Rapportage. Overheveling extramurale begeleiding. Q-Consult en MO-zaak

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Rapportage. Overheveling extramurale begeleiding. Q-Consult en MO-zaak"

Transcriptie

1 Rapportage Overheveling extramurale begeleiding Q-Consult en MO-zaak 1

2 Door : Q-Consult / MO-zaak Projectleider : Ernie van Dooren (Q-Consult) Datum : 19 april 2012 Opdrachtgever : De Kempengemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel, Oirschot en Reusel de Mierden 2

3 Inhoudsopgave Inhoud Inleiding... 6 Samenwerking Q-Consult en MO-zaak Opdrachtomschrijving Aanleiding Vraagstelling Scan Extra toevoeging Kaders Aanpak Bronvermelding Documentatie onderzoek Interviews Werkconferentie Wmo- en cliëntenraden Samenwerking Rol mantelzorger Vrijwilligers Vervoer Ruime transitie Scan Kwantitatief deel scan Zorgkantoor CIZ Kwalitatief Werkconferentie gemeenten Samenwerking Huidige situatie Onderzoek Visie uitgangssituatie samenwerking Analyse consequenties Voordelen van samenwerking Vorm samenwerking Samenwerking bij de uitvoering van de extramurale begeleiding De samenwerking bij de voorbereiding van de invoering van de begeleiding tot... 1 januari

4 4. De acht vragen Vraag: van AWBZ naar Wmo Verschil AWBZ en Wmo Decentralisatie begeleiding Doelgroepen begeleiding Visie Wat betekent dit voor de Kempengemeenten Vraag: gaan aanbesteden of inkopen Aanbesteden Inkopen Subsidieovereenkomst Visie Vraag: inrichting administratieve organisatie ISD De Kempen Frontoffice Backoffice Voordelen Nadelen Visie Vraag: het indiceren Cliëntenprofielen Indicatiemethodiek Visie Vraag: mogelijkheden tot een gemeente-overstijgend aanbod Vraag: het formuleren van gezamenlijke verantwoordingseisen richting aanbieders Vraag: de vorm van communicatie Noodzaak Interne en externe communicatie Haalbaarheid Visie Vraag: het vervoer naar de dagbesteding Samenvatting opdracht Hoofdlijnen van de samenwerking De inrichting van de vervolgfase De belangrijkste adviezen Plan van aanpak Afsluiting

5 Bijlagen: Bijlage 1: Cliëntprofielen Bijlage 2: Algemene scan rapportage Bijlage 3: Overzicht zorgaanbieders Bijlage 4: Overzicht zorgactiviteiten Bijlage 5: Lijst met afkortingen

6 Inleiding Vanaf 1 januari 2013 worden alle gemeenten verantwoordelijk voor de extramurale begeleiding. De verantwoordelijkheid wordt in fasen overgeheveld vanuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo): 1. In 2013 worden de gemeenten verantwoordelijk voor de nieuwe aanvragen en de aflopende indicaties binnen de AWBZ (herindicaties); 2. Vanaf 2014 gaan ook geldende indicaties binnen de AWBZ over naar de Wmo. Gemeenten kunnen deze Wmo overheveling naar eigen inzicht inrichten. Hierbij worden de gemeenten verantwoordelijk voor de invulling van de begeleiding van haar burgers (compensatieplicht). De extramurale functie begeleiding is een significant andere functie dan tot nu toe onder de verantwoordelijkheid van de gemeente viel. De doelgroepen zijn minder duidelijk te classificeren en de benadering en invulling vragen een andere organisatie en creativiteit van de gemeenten. Net als andere gemeenten in Nederland, is het onderwerp ook binnen de Kempengemeenten actueel en zien de gemeenten de noodzaak om zich hier goed op voor te bereiden. De Kempengemeenten De Kempengemeenten werken op verschillende beleidsterreinen samen. De samenwerking geeft de individuele gemeenten de mogelijkheid om in gezamenlijkheid meer te realiseren. Eén van de voorbeelden in deze samenwerking is de onderzoeksvraag om binnen een achttal vragen met betrekking tot de overheveling van de extramurale functie begeleiding vanuit de AWBZ naar de Wmo, te onderzoeken waar de samenwerking uit kan bestaan en hoe deze vormgegeven kan worden. Sinds 2003 werken de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden intensief samen op diverse gebieden. De bedoeling is om op deze manier kwalitatief beter en efficiënter te kunnen werken: samen is immers beter dan alleen! (Bron: website In deze inleiding wordt kort weergegeven in welke context de overheveling geplaatst dient te worden. Vervolgens wordt er kort ingegaan op de kanteling. Afgesloten wordt met een korte beschrijving van de verschillende hoofdstukken en inhoud van deze rapportage. Overheveling begeleiding De AWBZ is een verplichte verzekering voor alle inwoners van Nederland voor zorgkosten die niet via de zorgverzekering worden gedekt. Het gaat daarbij om zorgkosten die door vrijwel niemand op te brengen zijn. Bijvoorbeeld zorg bij langdurige ziekte en/of langdurig verblijf, een beperking of ouderdom. In het regeerakkoord is vastgelegd dat de extramurale AWBZ-functie begeleiding gedecentraliseerd wordt naar de gemeenten. Dit sluit aan bij de reeds eerder ingezette koers van decentralisatie van zorgtaken naar gemeenten. In 2007 is de Wmo ingevoerd, waardoor gemeenten primair verantwoordelijk zijn geworden voor de (maatschappelijke) ondersteuning van hun inwoners. Destijds is ook de hele huishoudelijke verzorging vanuit de AWBZ naar de Wmo overgeheveld, als ook diverse subsidieregelingen op het gebied van wonen met zorg, OGGZ, vrijwilligerswerk en mantelzorgondersteuning. 6

7 In 2009 is de Pakketmaatregel Begeleiding ingevoerd waardoor alle begeleiding gericht op (maatschappelijke) participatie niet meer uit de AWBZ wordt vergoed. De volgende stap is dat de functie begeleiding uit de AWBZ wordt gehaald en de te bereiken resultaten onder de reikwijdte van de compensatieplicht van de Wmo worden gebracht. Vanaf 1 januari worden gemeenten verantwoordelijk voor de inwoners die voor het eerst of opnieuw een beroep doen op begeleiding. Per 1 januari 2014 vallen alle nieuwe en huidige cliënten onder de Wmo. De verwachting is dat er op termijn meer functies vanuit de AWBZ naar de Wmo worden overgeheveld. Kansen en risico s De overtuiging die aan deze decentralisatie ten grondslag ligt, is dat de gemeente beter dan het Rijk in staat is zorg te dragen voor ondersteuning op maat, omdat zij dichter bij de burger staat en haar inwoners het best kent. Bovendien hebben gemeenten ook veel taken op aanpalende beleidsterreinen (bijv. re-integratie, de bijstand en het woonbeleid). Begeleiding past bij de participatiedoelstelling van de Wmo en biedt daarom in beginsel kansen voor een integraal aanbod van welzijn, ondersteuning en zorg. Gemeenten krijgen vrijheid in de invulling van de begeleiding. Mensen moeten zoveel mogelijk kunnen meedoen in de samenleving. De verantwoordelijkheid van burgers en hun sociale netwerk staat voorop. Tegelijk is het belangrijk dat mensen, als dat noodzakelijk is, ondersteund kunnen worden om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen wonen en participeren. Daarvoor is maatwerk, liefst op lokaal niveau, belangrijk. Dit maakt de keuze om begeleiding onder de compensatieplicht van de Wmo te brengen een logische. De beleidsvrijheid die dit met zich meebrengt, biedt kansen voor meer effectiviteit en efficiëntie. Deze decentralisatie van de begeleiding vanuit de AWBZ naar de Wmo heeft naast kansen ook risico s. De gemeente moet deze maatregel immers uitvoeren tegen de achtergrond van een groeiende vraag naar zorg en maatschappelijke ondersteuning enerzijds, en krimpende budgetten anderzijds. Het precieze bedrag dat met de kosten van deze decentralisatie gemoeid is, is op dit moment nog niet bekend. Wel is duidelijk dat dit bedrag gebaseerd is op kosten van de geleverde begeleiding in 2010, en dat op het totale bedrag in elk geval een efficiencykorting van 5% wordt toegepast. Daarnaast is het Kabinet voornemens extra maatregelen te nemen (o.a. IQ- maatregel en ingrepen in het PGB1) die hoogstwaarschijnlijk zullen leiden tot een extra korting op het totaalbudget. 1 De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en de staatsecretaris zijn, tijdens de uitvoering van deze opdracht, met elkaar in overleg over de definitieve datum van overheveling. De VNG beroept zich op een eerdere afspraak met het ministerie van VWS dat alle overhevelingen naar de Wmo de gemeenten de ruimte van één jaar geeft van het moment van vaststellen van de wet tot uitvoering van de taak. Momenteel ligt de Wet overheveling begeleiding ter beoordeling in de Eerste Kamer. De staatsecretaris heeft eerder te kennen gegeven de datum van 1 januari 2013 te willen handhaven. In dit onderzoek gaan we uit van de overheveling datum van 1 januari Per 1 januari 2013 komen minder mensen in aanmerking voor een PGB binnen de AWBZ omdat vanaf die datum alleen nog mensen met een indicatie voor verblijf in aanmerking komen voor een PGB. Daarnaast wil het kabinet de toegang tot de AWBZ beperken voor mensen met een IQ tussen de 70 en 85. De zorg voor deze mensen zou dan dichterbij en meer vanuit het eigen sociale netwerk moeten worden georganiseerd. 7

8 Landelijke ontwikkelingen De VNG en het ministerie van VWS hebben in gezamenlijkheid het Transitiebureau opgericht om de overheveling op landelijk niveau te begeleiden. Dit is gedaan omdat ook vanuit overheidswegen het besef is dat deze overheveling anders is dan eerdere decentralisaties. Het grote verschil is dat deze overheveling letterlijk over zorg en welzijn gaat, de burger in zijn puurste vorm. Zorg en welzijn is anders dan het verstrekken van hulpmiddelen of het bieden van huishoudelijke ondersteuning. Het gaat over het wel en wee van mensen. Gemeenten krijgen meer dan anders te maken met problematieken die soms niet concreet te maken zijn. Hulp die geboden wordt door professionele zorg- en welzijn werkers. Fasering globaal Het Transitiebureau heeft een planning opgesteld om de overheveling van de begeleiding voor te bereiden. Hierbij zijn ze uitgegaan van de peildatum 1 januari 2013: 1. Inventarisatie en analyse (1 januari 2012) 2. Visie en keuzes (1 mei 2012) 3. Verwerking aanpak en keuzes (1 augustus 2012) 4. Implementatie (1 januari 2013) Kanteling De decentralisatie gaat gepaard met een bezuiniging. De cliënten kunnen geen rechten meer ontlenen op basis van de wet. Gemeenten hebben een compensatieplicht. De Kempengemeenten worden hiermee verantwoordelijk voor de te leveren ondersteuning aan haar burgers. De Kempengemeenten dienen haar inspanningen te verantwoorden. Om goed inhoud te kunnen geven aan de ondersteuning van de burgers dient de Wmo gekanteld te worden. De zogenaamde kanteling is een andere manier van werken en kijken naar de uitvoering van zorg- en welzijn activiteiten die onder de verantwoordelijkheid van de Kempengemeenten valt en komt te vallen. Wat is kantelen? 'Kantelen in de Wmo' staat voor een nieuwe manier van werken, waarbij gemeente en burger met elkaar in gesprek gaan, de vraag van de burger breed benaderd wordt en de eigen kracht centraal staat. Met als doel: mensen met een beperking stimuleren en betere kansen bieden om mee te doen aan de samenleving. Geen gemakkelijke opgave voor gemeenten (Bron: website VNG). Een belangrijk verschil met de uitvoering in de AWBZ is, dat de begeleiding geen recht meer is voor de burger. De Kempengemeenten hebben een compensatieplicht, kantelen is hierbij een hulpmiddel. De kanteling kan met behulp van de DEKVI methode als volgt worden gevisualiseerd: 8

9 Belang opdracht De overheveling begeleiding is door haar complexiteit geen makkelijke opgaaf voor de Kempengemeenten. Er komt veel op ze af en er gaat veel veranderen in de Wet- en regelgeving om nog niet te spreken over de uitvoering hiervan. Landelijk gezien wordt geconstateerd dat kleinere gemeenten simpelweg het volume ontbreekt om aan deze verandering kordaat vorm en inhoud te geven. Om de overheveling goed vorm te geven zullen meerdere beleidsmedewerkers fulltime aan de slag kunnen om dit te realiseren. Formatie die kleinere gemeenten veelal niet vrij kunnen maken. In gezamenlijkheid hebben de Kempengemeenten een grotere slagkracht om de invulling van de extramurale begeleidingsfunctie kwalitatief en kwantitatief in te vullen en vorm te geven. De Kempengemeenten doen er verstandig aan om zoveel mogelijk samen te werken om deze overheveling in gezamenlijkheid vorm te geven. Daarbij kunnen indien noodzakelijk lokale verschillen ontstaan ( couleur locale ). 9

10 Samenwerking Q-Consult en MO-zaak Zorgaanbieders en gemeenten krijgen te maken met de veranderingen in de Wmo. Neem een kleinschalige zorgboerderij met negen autistische kinderen. Zij krijgen nu nog begeleiding uit de AWBZ. Dit wordt overgeheveld naar de gemeenten. Dat kan betekenen dat de zorgverleners op de boerderij met negen verschillende gemeenten te maken kunnen krijgen, die allemaal hun eigen beleid hebben. Hoe werkt dat? En hoe zal dat gaan met grootschaliger zorg? Gemeenten en zorgaanbieders werken samen Het credo van de Kempengemeenten samen is immers beter dan alleen!, sluit perfect aan bij de filosofie van Q-Consult en MO-zaak. De Kempengemeenten zal met haar lokale en regionale zorg- en welzijnaanbieders moeten samenwerken om de veranderingen in de zorg vloeiend te laten verlopen. De ervaring in dit onderzoek, maar ook landelijk, is dat de verschillende partijen elkaar ook steeds meer opzoeken. Een prima ontwikkeling. Ze kennen alleen elkaars wereld en manier van werken vaak niet goed. Daarom moet ieder voor zich het wiel zien uit te vinden. Dat kan efficiënter en goedkoper, bedachten Q-Consult en de MO-zaak. Samenwerking Q-Consult en MO-zaak Q-Consult en de MO-zaak kennen samen de wereld van de zorgaanbieder, de gemeente en de cliënt door en door, elk vanuit hun eigen specialisme. De MO-zaak is expert in indicatieadvies, dankzij de kennis uit haar CIZ-verleden. Q-Consult is een bedrijfskundig adviesbureau dat vaak wordt ingeschakeld door overheid en zorgaanbieders. Denk daarbij aan de invoering van de Wmo, de overheveling van Begeleiding en Jeugdzorg en de bekostiging van de ZZP s. De onderzoeksvraag van de Kempengemeenten sluit geheel aan op de samenwerking tussen Q-Consult en MO-zaak. Dit onderzoek is gezamenlijk uitgevoerd door Q-Consult en MO-zaak. 10

11 1. Opdrachtomschrijving De Kempengemeenten hebben Q-Consult (in samenwerking met MO-zaak) opdracht gegeven onderzoek te doen naar de invulling van de overheveling van de extramurale begeleiding van de AWBZ naar de Wmo. Expliciet is afgesproken hier de overheveling jeugdzorg niet in mee te nemen. 1.1 Aanleiding De aanstaande decentralisatie van extramurale begeleiding brengt diverse nieuwe verantwoordelijkheden en vraagstukken voor de Kempengemeenten met zich mee. Deze vraagstukken zijn voor elke gemeente hetzelfde, de oplossing kan verschillen omdat die afhankelijk is van lokale factoren. Gemeenten hoeven niet overal alleen oplossingsrichtingen of antwoorden op te vinden of de begeleiding alleen uit te gaan voeren. De Kempengemeenten werken voor de individuele verstrekkingen (prestatieveld 6 Wmo) al samen middels de ISD De Kempen. Tevens wordt er beleidsmatig samengewerkt tussen de gemeenten en de ISD De Kempen. Gelet op de bestaande samenwerkingen op het terrein van de Wmo ligt het voor de hand dat de Kempengemeenten ook ten aanzien van (individuele voorzieningen voor) de begeleiding hun samenwerkingsmogelijkheden gaan onderzoeken. De Kempengemeenten hebben op dit moment onvoldoende inhoudelijke capaciteit om de overheveling van de begeleiding goed voor te bereiden. Zij hebben Q-Consult gevraagd hen hierbij te ondersteunen. De Kempengemeenten hebben acht onderwerpen rondom de transitie begeleiding vertaald in een onderzoeksvraag. Gemeenten, zorg- en welzijnsaanbieders krijgen steeds meer met elkaar te maken door komende beleidsontwikkelingen zoals decentralisatie begeleiding, scheiden wonen en zorg, decentralisatie jeugdzorg, Wet werken naar vermogen (WWNV). Door samen te werken wordt het voor de Kempengemeenten mogelijk om aan deze (nieuwe) verantwoordelijkheden inhoud te geven. 1.2 Vraagstelling Onderstaande onderwerpen zijn door de Kempengemeenten geformuleerd als opdrachtomschrijving voor het onderzoek naar de overheveling van de begeleiding: 1. Van AWBZ naar Wmo benadering 2. Gaan aanbesteden of inkopen 3. Inrichting administratieve organisatie 4. Het indiceren 5. De mogelijkheden van gemeente-overstijgend aanbod 6. Het formuleren van gezamenlijke verantwoordingseisen richting aanbieders (van begeleiding) 7. De vorm van communicatie 8. Het vervoer naar de dagbesteding 11

12 1.3 Scan Er is een aparte scan uitgevoerd om inzicht te krijgen in de doelgroepen en de aanbieders van begeleiding in de regio van de Kempengemeenten. Bij de scan is gebruik gemaakt van de gegevens van het CIZ, het zorgkantoor (CZ) en de vijf grootste aanbieders van begeleiding in de regio van de Kempengemeenten. De onderstaande activiteiten zijn hierbij uitgevoerd. In hoofdstuk twee wordt hier dieper op ingegaan: 1. Analyse CIZ - Op basis van de gegevens van het CIZ is inzicht verkregen in de doelgroepen 2. Analyse gegevens Zorgkantoor (CZ) De informatie over aanbieders van begeleiding bij het CZ is opgevraagd en geanalyseerd 3. Gesprekken zorg- en welzijn aanbieders - Met vijf aanbieders van begeleiding in de regio is een inhoudelijk gesprek gevoerd (GGZ, GZ, TZ, V&V en Welzijn) 1.4 Extra toevoeging In de opdrachtformulering is niet expliciet aangegeven om te onderzoeken wat de mogelijkheden en de beperkingen zijn van het samenwerken tussen de Kempengemeenten en de ISD De Kempen bij de inrichting en de uitvoering van de begeleiding. In overleg met de gemeenten en de ISD is besloten om dit wel mee te nemen in het onderzoek. Door deze extra toevoeging ontstaat er een vollediger beeld. De toevoeging aan de opdracht: 1. Samenwerking tussen de Kempengemeenten. Samenwerken is voor toekomstige stabiliteit van belang. Ervaring leert dat kleine gemeenten moeite hebben om op lokaal niveau dit soort complexe vraagstukken zelfstandig te organiseren. Voor de kans van slagen van dit onderzoek is het dan ook van belang om vast te stellen hoe en waar het draagvlak is voor samenwerken binnen de vijf gemeenten. 2. Werkconferentie Wmo-raden en cliëntenraad ISD De Kempen. Om draagvlak in de achterban te creëren is besloten om de Wmo-raden van de gemeenten en de cliëntenraad van de ISD De Kempen te betrekken bij het onderzoek. De raden zijn in de gelegenheid gesteld om hun input voor het onderzoek te leveren. Om dit binnen de gestelde opdrachttermijn te realiseren is er een werkconferentie georganiseerd in de derde week van het onderzoek. 3. Stappenplan tot 1 januari Als het onderzoek is afgerond kunnen de gemeenten beginnen met de voorbereidingen voor de inrichting van de begeleiding. Dit brengt veel werk met zich mee dat voor 1 januari 2013 moet worden uitgevoerd. Om de Kempengemeenten hier richting in te geven is een globaal stappenplan uitgewerkt. 12

13 1.5 Kaders De opdracht heeft duidelijk gestelde kaders. Deze kaders zijn onderstaand puntsgewijs weergegeven. - Opdracht 15 februari starten in 6 weken realiseren - Oplevering (concept) eindrapport in week 14 - Gericht op overheveling extramurale functie begeleiding van de AWBZ naar de Wmo - Jeugdzorg wordt niet meegenomen in het onderzoek - Van diagnose en indiceren naar gekantelde Wmo benadering - Voor- en nadelen inkoop en aanbesteding - AO/IC voor- en nadelen gezamenlijk uitvoeren - Maximaal 4 scenario s ontwikkelen indiceren - Inzicht in doelgroepen, behoeften en wijze organiseren aanbod - Gezamenlijke verantwoordingseisen aan aanbieders - Meerwaarde en haalbaarheid gezamenlijke communicatie aan burgers - Innovatieve oplossingen vervoer Gezien de korte doorlooptijd van het onderzoek (6 weken) is het onderzoek ook beperkt tot de vraagstelling en de extra toegevoegde vragen. 13

14 2 Aanpak In dit hoofdstuk is de aanpak van het onderzoek toegelicht. De aanpak is gedurende het onderzoek afgestemd met de Kempengemeenten. Tijdens het onderzoek is uit veel verschillende bronnen informatie verkregen. Deze informatie is vergeleken, geanalyseerd, geïnterpreteerd en gebruikt voor een werkconferentie met alle gemeenten en de ISD. Na de werkconferentie zijn de bewerkte informatie en de uitkomsten van de werkconferentie gebruikt voor het uitwerken van de onderzoeksvragen. In figuur 1 is aangegeven welke bronnen gebruikt zijn voor het uitwerken van de onderzoeksvragen. 2.1 Bronvermelding Kennis/ervaring projectteam Werkconferentie gemeenten / ISD De Kempen Scan CZ/CIZ Landelijke gegevens Input onderzoek Interviews zorgaanbieders Cliëntprofielen Interviews gemeenten / ISD De Kempen Documentatie Werkconferentie Wmo raden en cliëntenraad Adviesrapportage Figuur 1: Bronnen gebruikt voor het onderzoek 14

15 Onderstaand is de fasering van het onderzoek aangegeven. Documentatie onderzoek Interviews gemeenten Werkconfertentie Wmo raden Scan Werkconferentie Rapportage Figuur 2: Fasering onderzoek 2.2 Documentatie onderzoek De gemeenten en de ISD hebben de onderliggende documentatie die nodig was voor het onderzoek verstrekt. Onderstaand de documentatie die is ontvangen: 1. Beleidsplan Wmo 2. Notitie beleidskader Wmo/welzijn 3. Plan van aanpak transitie 4. Wmo verordening 5. Welzijnsprestatieplan 6. Concept verordening + toelichting 7. Bedrijfsplan ISD De Kempen 8. Procesbeschrijvingen 9. Rapportages van GGD over gezondheid gemeenten 2.3 Interviews Van alle vijf de gemeenten zijn de wethouder Zorg en Welzijn en de beleidsmedewerker(s) Wmo geïnterviewd. Daarnaast heeft er ook een interview plaatsgevonden met vier medewerkers van ISD De Kempen (directeur, controller, afdelingshoofd en beleidsmedewerker). In deze gesprekken is ingegaan op de visie en kijk van de gemeenten en de ISD op onderzoeksvragen. In de interviews is ingegaan op het gewenste samenwerkingsniveau tussen de Kempengemeenten onderling, met de ISD De Kempen en met de zorg- en welzijn aanbieders op het terrein van de Wmo. Daarnaast zijn de verbinding met de Wet werken naar vermogen, het verder doorvoeren van het zogenaamde Kantelingsprincipe en de invulling van de front- en backoffice besproken. 2.4 Werkconferentie Wmo- en cliëntenraden Op verzoek van de Kempengemeenten zijn de vijf Wmo raden en de cliëntenraad van ISD De Kempen betrokken bij het onderzoek. Dit is gedaan in de vorm van een werkconferentie waarin de raden gevraagd zijn om te komen tot een advies aan de Kempengemeenten met betrekking tot de onderzoeksvragen. De werkconferentie is goed bezocht en van iedere raad was er minimaal één afgevaardigde aanwezig. Hieronder staan de belangrijkste aandachtspunten en de adviezen die uit de werkconferentie naar voren zijn gekomen Samenwerking De raden adviseren om de samenwerking binnen de Kempengemeenten te versterken. Door meer samen te werken binnen de Kempengemeenten wordt de gezamenlijke draaglast en draagkracht 15

16 vergroot. Dit komt ten goede aan de burger die gebruik gaat maken of afhankelijk is van de Wmo middelen. De samenwerking kan voornamelijk ingevuld worden op de volgende onderdelen: 1. Werken vanuit een gezamenlijke visie; 2. Zowel beleid, organisatie als uitvoering op niveau van de Kempengemeenten. De Wmo-cliëntenraden zien hier ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de raden. Het voorstel is dan ook dat als de gemeenten de samenwerking gaan versterken, de raden ook meer gaan samenwerken. Door een algehele samenwerking zien de raden de volgende voordelen: 1. Goedkoper en efficiënter inzetten van de Wmo middelen en uitvoeringen; 2. Eenvoudiger te organiseren samenwerking (verdergaand dan primaire proces); 3. Deskundigheid is beter op te bouwen binnen de Kempen regio; 4. Het beleid en de uitvoering hiervan is beter uit te leggen aan de burgers; Een belangrijke kanttekening is dat de autonomie, toetsing en controle door de gemeenteraden behouden dient te blijven Rol mantelzorger De raden benadrukken het belang van de waakzaamheid op de rol van de mantelzorger. Door meer nadruk te leggen op de voorliggende voorzieningen en het uitvoeren van de compensatieplicht bestaat het risico dat er meer verwacht gaat worden van de uitvoering van zorg door de mantelzorg. De raden benadrukken dat de ondersteuning van de mantelzorgers niet gelijk is aan de voorliggende voorzieningen en de eventuele compensatieplicht. Als dit wel zo wordt ingericht ontstaat er een verhoogde belastbaarheid bij de mantelzorg Vrijwilligers De gemeenten moeten faciliteren om de deskundigheid bij vrijwilligers te bevorderen en de vrijwilligers ondersteunen in de taak die zij vervullen Vervoer Samenwerken bij vervoer is belangrijk. Chauffeurs en begeleiders moeten deskundig zijn. De doelgroepen die in aanmerking komen voor vervoer hebben expliciete vragen en problematieken. Dit vraagt om een juiste benadering en bejegening. Vervoerders en begeleiders moeten deskundig zijn en met de doelgroepen om kunnen gaan Ruime transitie De Wmo raden en de cliëntenraad adviseren om uit te gaan van een ruime transitie. Zij geven aan dat dit kan door: - Deskundigheid bij zorgaanbieder laten, daarna groeiscenario deskundigheidsopbouw - Continuïteit cliënten borgen (herindicaties en cliënten die januari 2014 overkomen) - Kanteling doorvoeren, integraal netwerk opbouwen, investeren in de voorkant. - Het gesprek breed inzetten 16

17 2.5 Scan Om de verschillende doelgroepen, zorgaanbieders en de aantallen per gemeente inzichtelijk te krijgen is een scan uitgevoerd. Voor de scan zijn de volgende activiteiten uitgevoerd: 1. Data onderzoek CZ Zorgkantoren (CZ); 2. Data onderzoek gegevens Centrum Indicatie Stelling zorg (CIZ); 3. Interviews vijf zorg- en welzijn aanbieders. De uitkomsten van de scan zijn per gemeente verwerkt in een aparte rapportage. Overkoepelend is een samenvattende rapportage gemaakt voor de Kempengemeenten. Deze scan bestaat uit een kwantitatief en kwalitatief deel Kwantitatief deel scan Bij het kwantitatieve deel van de scan is gebruik gemaakt van de gegevens zoals die bekend zijn bij het Zorgkantoor in de regio (CZ) en het CIZ. Hierdoor is inzichtelijk geworden: 1. Welke doelgroepen er momenteel zijn binnen de Kempengemeenten; 2. Hoeveel burgers er geïndiceerd zijn binnen de Kempengemeenten; 3. Hoeveel burgers er geïndiceerd zijn per gemeente; 4. Het aantal aflopende AWBZ indicaties die overgeheveld worden naar de Wmo (herindicaties); 5. Hoeveel burgers in 2013 aanspraak zouden kunnen maken op de Wmo; 6. Hoeveel burgers er in 2014 gebruik zouden kunnen maken van de Wmo; 7. Welke zorg- en welzijn aanbieders momenteel de zorg en welzijn vormgeven binnen de gemeenten en welke doelgroepen zij bedienen Zorgkantoor In 2011 hebben alle gemeenten de mogelijkheid gekregen om een dataset per gemeente op te vragen met daarin onder andere de gegevens van de indicaties begeleiding per gemeente van: 1. Zorgaanbieders die door CZ zijn gecontracteerd; 2. Soort begeleiding (grondslagen) waarvoor zorgaanbieders zijn gecontracteerd door CZ; 3. Omvang contracten door CZ; 4. Welke functies geboden worden in welke gemeente CIZ Bij het CIZ zijn de gegevens opgevraagd per gemeente met daarin de indicatiegegevens van alle cliënten die momenteel een geldige indicatie hebben binnen de Kempengemeenten. Op basis van deze gegevens is een data-analyse gedaan. De analyse geeft inzicht in: 1. Cliëntprofielen, verschillende doelgroepen (grondslagen); 2. Inzicht in omvang cliëntgroepen soort begeleiding; 3. Uitgesplitst naar gemeenten en wijkweergaven (postcode) cliëntgroepen en begeleiding individueel, begeleiding groep en kortdurend verblijf; 4. Trendanalyse om verwachte nieuwe (aan)vragen te bepalen. 17

18 2.6 Kwalitatief Op basis van de gegevens van het zorgkantoor is een selectie gemaakt van de vijf grootste zorgaanbieders van begeleiding voor de Kempengemeenten. De vijf geselecteerde zorgaanbieders zijn geïnterviewd. Dit heeft inzicht gegeven in: 1. Aanbod (soort begeleiding, omvang, doelgroep, etc.); 2. Visie van aanbieder op overdracht aan gemeenten; 3. Hoe is het vervoer ingericht; 4. Welke kansen en bedreigingen zien de aanbieders; 5. Hoe bereiden ze zich voor op de overheveling. De interviews zijn gehouden in huis van de betreffende zorgaanbieder met de bestuurder, (regio) directeur en/of de betreffende manager. De geïnterviewde deelnemers hebben vooraf een vragenlijst ontvangen. De vragen hadden betrekking op de huidige invulling van de functie begeleiding, wat de visie van de aanbieder is op de overheveling, de invulling en de samenwerking met de Kempengemeenten. Over het algemeen hadden alle aanbieders al contact gehad met de verschillende gemeenten en zijn ze goed op de hoogte van het aanbod in de regio. Alle aanbieders werken (aantoonbaar) samen met andere ketenpartners in de regio. Soort Organisatie Meest opvallend 1 Gehandicaptenzorg Lunetzorg Initiatieven om samen met andere doelgroepen projecten op te zetten. Bijvoorbeeld met gebruik van techniek als een gezamenlijk alarmsysteem, inloophuizen die voor de verschillende doelgroepen te gebruiken zijn. Wel gericht op borging van kwaliteit zorg. 2 Geestelijke Gezondheidszorg De Boei Verschillende (creatieve) initiatieven om de zorg en welzijn te betrekken bij de overige functies (taxivervoer door eigen cliënten, voor andere doelgroepen). 3 Thuiszorg Zuidzorg Gericht op integrale zorg in het veld en werkt met generalisten met specialistische kennis gericht op preventie. 4 Verzorging en Verpleging RSZK Zien relatie naar WWNV, bijvoorbeeld door inzet thuiszitters voor de begeleide klussendienst binnen de ouderenzorg. 5 Welzijn GOW Actieve inzet op preventieve voorzieningen door groot bestand met vrijwilligers, onder andere ondersteuning bij administratie, hierdoor directe kijk in huis bij gezinnen/burgers. 18

19 2.7 Werkconferentie gemeenten Op basis van voorgaande stappen is er een werkconferentie georganiseerd om de tot dan toe geïnventariseerde resultaten kort te presenteren aan de wethouders Zorg en Welzijn en de beleidsmedewerkers Wmo. In samenspraak is gezocht naar de samenwerkingsmogelijkheden en de gezamenlijke startpositie (zie figuur 3. Matrix). Tijdens de werkconferentie is uitvoerig stilgestaan bij: - Wat is de overheveling van de functie begeleiding naar de Wmo; - Wat is kantelen; - Wat zijn de doelgroepen; - Wat zijn de getallen; - Welke modellen zijn er waarmee gewerkt kan worden; - Hoe zijn de gezamenlijke uitgangspunten; - Hoe en waarop kan worden samengewerkt; - Hoe gaan we verder als de Kempengemeenten. 19

20 3 Samenwerking Samenwerken is een belangrijke overweging voor de Kempengemeenten. Door samen te werken worden er meer mogelijkheden gecreëerd en hebben de gemeenten meer slagkracht. Dit is goed voor de toekomstbestendigheid en geeft kansen voor de invulling van de Wmo. In het onderzoek en tijdens de werkconferentie met de gemeenten en ISD De Kempen zijn de mogelijkheden, kansen en beperkingen geïnventariseerd. In dit hoofdstuk wordt hier verder op ingegaan. Er wordt een onderscheid gemaakt in de samenwerking tot 1 januari 2013 (voorbereiding inrichting begeleiding) en de samenwerking bij de uitvoering van de begeleiding (vanaf 1 januari 2013). 3.1 Huidige situatie Vanaf 2003 werken de vijf gemeenten samen als de Kempengemeenten. Belangrijke uitgangspunten bij deze samenwerking zijn de kwaliteit van de dienstverlening en het efficiënt werken. Op verschillende beleidsterreinen wordt samengewerkt in ISD De Kempen. Voor de Wmo betreft het de uitvoering van de individuele voorzieningen (prestatieveld 6 Wmo). Per 1 januari 2010 is voor de samenwerking een gemeenschappelijke regeling met een eigen rechtspersoonlijkheid opgezet. Dit betekent dat personeel in dienst is gekomen van de gemeenschappelijke regeling en een Algemeen en Dagelijks Bestuur toeziet op de werkzaamheden (Website: Onder de samenwerking vallen: 1. Shared Service Center (SSC); 2. Personeel & Organisatie (P&O); 3. Intergemeentelijke Sociale Dienst (ISD De Kempen). 3.2 Onderzoek Tijdens de interviews met de wethouders en beleidsmedewerkers is uitvoerig ingegaan op de samenwerking. De samenwerking met betrekking tot de onderwerpen voor de onderzoeksvragen is besproken. Daarnaast is ook de samenwerking voor de Wmo in de algemene zin en de visie op de rol van een gezamenlijke front- en backoffice doorgenomen. In de interviews komt naar voren dat iedere gemeente het belang ziet van samenwerken, op hoofdlijnen. Alle gemeenten zien de meerwaarde om in gezamenlijkheid de slagkracht te vergroten. Het volgende is hierbij aangegeven: - Momenteel snel op één lijn qua visie (openheid en vertrouwen) - Gezamenlijk komen tot algemeen beleid gericht op de Wmo - Gezamenlijk inrichten van de backoffice (SSC, P&O en ISD) - Mogelijk (onderdelen) inrichten van de frontoffice (met uitzondering van loket/aanmeldfunctie) - Individuele voorzieningen - Indicatiestelling (met inhoudsdeskundigen) - Gezamenlijk bepaalde regionale collectieve voorzieningen - Voorliggende voorzieningen - Gebruik maken van elkaars netwerken 20

21 Alle gemeenten staan open om samen te werken bij de begeleiding. Voor de loket/aanmeldfunctie liggen de visies verdeeld. De volgende vier mogelijkheden zijn aangegeven: 1. Laten uitvoeren door de ISD De Kempen (lokaal invullen middels loket en huisbezoeken); 2. Samen met ISD De Kempen en de welzijnsdienst organiseren; 3. Uitvoeren door gemeente en ISD De Kempen samen; 4. Uitvoeren door gemeente. Daarnaast wordt aangegeven dat het behoud van lokale eigen kleur belangrijk is. 3.3 Visie uitgangssituatie samenwerking Om de (gewenste) uitgangssituatie op 1 januari 2013 in kaart te brengen is tijdens de werkconferentie ingegaan op de mate van integraliteit van het beleid en rol van de gemeente. Tevens is besproken waar iedere gemeente in januari 2015 wil staan. Hiermee zijn de visies van de afzonderlijke gemeenten voor de inrichting van begeleiding bij de start op 1 januari 2013 en de ambities in 2015 duidelijk geworden. Dit kan gebruikt worden bij het voorbereiden van de inrichting van de uitvoering van de begeleiding en het invulling geven aan de verdere samenwerking. De uitgangsposities zijn verwerkt in een Matrix die apart van de rapportage beschikbaar is gesteld. 3.4 Analyse consequenties Uit de matrix blijkt dat alle gemeenten een vergelijkbaar ambitieniveau hebben om te bereiken in De gewenste startpositie op 1 januari 2013 verschilt. De gemeenten Eersel en Oirschot willen al meer verantwoordelijkheid bij de burgers neerleggen dan de gemeenten Bergeijk, Bladel en Reusel de Mierden. De gemeente Reusel de Mierden wil op 1 januari 2013 al meer van een integrale benadering uitgaan dan de andere gemeenten. Of dit realistisch is moet blijken uit de voorbereiding die moet worden uitgevoerd voor januari De gewenste ontwikkeling om de ambities te bereiken is voor alle gemeenten vergelijkbaar. Geadviseerd wordt om bij de start van de voorbereiding de uitgangspositie op 1 januari 2013 gezamenlijk goed te definiëren en te komen tot een gezamenlijk kader. 3.5 Voordelen van samenwerking Het samenwerken bij de Wmo en de begeleiding in het bijzonder kent de volgende voordelen: - De verschillen in beleid en uitvoering voor de burgers kunnen beperkter worden gehouden - Er kan meer specifieke kennis worden ontwikkeld (gelet op de doelgroepen en complexiteit van oplossingen speelt dit bij de begeleiding meer dan de individuele verstrekking binnen de Wmo) - Ondersteunende instrumenten kunnen gezamenlijk worden ontwikkeld en beheerd - Inkoop, contracteren, verantwoording en het monitoren van afspraken met leveranciers kan efficiënter worden uitgevoerd en leidt tot lagere kosten omdat er grotere volumes zijn - Er kan breder onderzoek worden gedaan naar de effecten van de begeleiding en nieuwe methodieken - Innovatie wordt versterkt (bij de begeleiding is dit belangrijk omdat er bij de AWBZ vanuit het recht op voorzieningen en zorg wordt gewerkt en bij de Wmo vanuit de compensatieplicht. Dit vraagt een andere aanpak. Hiervoor moet nog veel ontwikkeld worden) - De uitvoering is efficiënter - De kwaliteit van de dienstverlening is hoger omdat er meer capaciteit beschikbaar is en omdat deze efficiënter kan worden ingezet - Het leereffect is groter omdat er meer bijzondere situaties zijn en er meer collegiale coaching kan plaatsvinden 21

22 3.6 Vorm samenwerking Om inzicht te geven in de mogelijkheden van samenwerken wordt er een onderscheid gemaakt in: 1. De samenwerking bij de voorbereiding van de invoering van de begeleiding tot 1 januari 2013 en 2. de samenwerking bij de uitvoering van de begeleiding (vanaf 1 januari 2013). Om aan te kunnen geven hoe de samenwerking in de voorbereiding vorm kan worden gegeven dient eerst duidelijk te zijn hoe de samenwerking er bij de uitvoering uit ziet. Om deze reden wordt onderstaand eerst ingegaan op de samenwerking bij de uitvoering van de extramurale begeleiding en daarna op de samenwerking bij de voorbereiding Samenwerking bij de uitvoering van de extramurale begeleiding Vooralsnog gaan we er van uit dat de overheveling van de begeleiding naar de Wmo op 1 januari 2013 plaatsvindt voor de nieuwe aanvragen en de indicaties die in 2013 aflopen. Voor deze indicaties wordt een nieuwe aanmelding gedaan bij de gemeente. Tijdens de werkconferentie is een uitwerking besproken voor de inrichting van de begeleiding (figuur 4). Iedereen kon zich vinden in deze uitwerking. Deze uitwerking wordt onderstaand gebruikt om de mogelijkheden van samenwerking aan te geven. Figuur 4: Schematische weergave inrichting van de uitvoering begeleiding Het zogenaamde primaire proces wordt verder uitgewerkt in hoofdstuk 4 bij de vraag 3 administratieve organisatie. 22

23 De inrichting van de begeleiding bestaat uit de volgende delen: 1. Het primaire proces (geel/groen) 2. De ondersteunende instrumenten (oranje) 3. De voorzieningen en de zorg (geel) 4. Het beleidskader (verordening, besluit maatschappelijke ondersteuning, beleidsregels en beleidsplan) (groen) 1. Het primaire proces Het primaire proces start met een aanmelding. Deze aanmelding kan door de zorgvrager zelf, zijn omgeving of een zorgverlener worden gedaan. De aanmelding wordt gedaan bij het loket (ook wel frontoffice genoemd). Het loket kent verschillende vormen (fysiek, telefonisch, per mail en schriftelijk). Na de aanmelding vindt een gesprek plaats met de zorgvrager en als het nodig is zijn of haar vertegenwoordiger. Bij de inrichting van het loket kan op verschillende manieren worden samengewerkt. De gemeenten hebben de volgende mogelijkheden aangegeven: 1. Laten uitvoeren door ISD De Kempen (lokaal invullen middels loket en huisbezoeken); 2. Samen met ISD De Kempen en de welzijnsdienst organiseren; 3. Uitvoeren door gemeente en ISD De Kempen samen; 4. Uitvoeren door gemeente. Bij mogelijkheid 1 is ISD De Kempen verantwoordelijk voor de bezetting van het loket en het uitvoeren van de werkzaamheden. Bij mogelijkheden 2 en 3 dienen afspraken te worden gemaakt over de verantwoordelijkheid voor het loket. Geadviseerd wordt om één organisatie verantwoordelijk te maken voor de inrichting van het loket en de uitvoering van de werkzaamheden. De bemensing kan vanuit de verschillende organisaties. De ISD De Kempen is hierbij verantwoordelijk voor de bezetting van het loket. Bij mogelijkheid 4 is de gemeente verantwoordelijk voor de bezetting en de uitvoering van de activiteiten die binnen het loket worden gedaan. Door de gemeenten is aangegeven dat zij de volgende voorkeuren hebben: - Bergeijk mogelijkheid 3 - Bladel mogelijkheid 1 - Eersel mogelijkheid 4 - Oirschot mogelijkheid 2 - Reusel de Mierden mogelijkheid 4 23

24 De grootste synergie is te behalen als de loketten op dezelfde manier worden ingericht. Als besloten wordt de verantwoordelijkheid voor de loketten bij verschillende organisaties onder te brengen wordt geadviseerd om samen te werken bij: 1. De inrichting van de processen 2. De inrichting en het onderhoud van de ondersteunende instrumenten 3. De opleiding en de training van de loketmedewerkers 4. De overdracht naar de backoffice 5. De vastlegging, rapportage (individueel begeleidingsplan) en dossieropbouw Een aanmelding kan ook door een zorgaanbieder/verlener worden gedaan. Dit zal vooral voorkomen als er al zorg wordt verleend door een zorgaanbieder. De aanleiding is vaak dat de zorgbehoefte veranderd (meestal hoger wordt). Bij de AWBZ is er dan sprake van een veranderende zorgzwaarte en wordt een herindicatie uitgevoerd. Indicaties hebben een bepaalde geldigheid. Deze loopt op een bepaalde datum af. Als er op deze datum nog een zorgbehoefte is wordt binnen de AWBZ een nieuwe indicatie aangevraagd. Onder de AWBZ kunnen voor een groot deel deze (her)indicaties onder mandaat van het CIZ door de zorgaanbieder worden gesteld. Gelet op de andere benadering van de begeleiding vanuit de Wmo (compensatieplicht) wordt geadviseerd deze cliënten (en als het nodig is de vertegenwoordiger) door de loketmedewerker samen met de zorgaanbieder/verlener te spreken (aanmeldgesprek). Binnen de samenwerking moeten hierover afspraken worden gemaakt om te voorkomen dat de zorgaanbieders/verleners met verschillende werkwijzen te maken krijgen. Bij de begeleiding is sprake van een aanmelding. Deze aanmelding leidt niet altijd tot een aanvraag voor individuele voorzieningen of zorg. Als dit wel het geval is moet er een indicatie worden gesteld. De uitvoering van de indicatiestelling kan gebeuren door de loketmedewerker of door een externe professional op het gebied van indicatiestelling. Welke indicaties de loketmedewerker kan stellen is afhankelijk van de kennis. Gelet op de verschillende doelgroepen, de complexiteit van de begeleiding zullen in het begin veel indicaties niet door de loketmedewerker kunnen worden gesteld. Binnen de samenwerking moeten afspraken worden gemaakt welke indicaties niet door de loketmedewerkers worden gesteld en moet gezamenlijk een externe professional worden geselecteerd voor de indicatiestelling. Op basis van het gesprek en/of de indicatiestelling wordt een individueel begeleidingsplan opgesteld. In dit plan worden de afspraken met de cliënt en de rechten en de plichten van de cliënt en de gemeente vastgelegd. Het begeleidingsplan wordt opgesteld door de loketmedewerker. Geadviseerd wordt dat iedere gemeente met hetzelfde begeleidingsplan werkt. Hiermee ontstaat eenduidigheid voor de cliënten, ondersteuners en zorgaanbieders en kan de overdracht aan de backoffice op een uniforme manier worden vormgegeven. Als de aanmelding tot een aanvraag leidt, moet er een beslissing worden genomen. Overeenkomstig de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) wordt de beslissing aan de cliënt bekend gemaakt middels een beschikking. Als er begeleiding of zorg moet worden verleend door een zorgaanbieder moet de cliënt worden aangemeld. 24

25 Hiervoor moet een aanmelding worden verzonden. Voorgesteld wordt om de backoffice gezamenlijk uit te laten voeren door de ISD De Kempen. 2. De ondersteunende instrumenten Voor de uitvoering van de begeleiding worden de volgende ondersteunende instrumenten gebruikt: - Cliëntprofielen - Arrangementen In de bijlage van deze rapportage zijn voorbeelden van cliëntprofielen opgenomen. Deze moeten nog specifiek worden vertaald naar de Kempengemeenten. Op basis van de cliëntprofielen worden zorgarrangementen uitgewerkt. De zorgarrangementen worden gebruikt in de gesprekken en vormen de basis voor het maken van afspraken met de cliënt. De zorgarrangementen voor de Kempengemeenten moeten nog worden ontwikkeld. Veranderingen in het beleid, begeleidingsvragen, innovatie en de mogelijke vormen van zorg hebben consequenties voor de zorgarrangementen. Geadviseerd wordt om het opstellen en onderhouden van de zorgarrangementen gezamenlijk uit te voeren. Gelet op de specifieke kennis die hiervoor nodig is wordt geadviseerd om dit onder te brengen bij de ISD De Kempen. Het gehele proces dient geautomatiseerd ondersteund te worden. Gelet op het aantal cliënten kan dit niet handmatig en op papier. Als binnen het primaire proces wordt samengewerkt kan het niet anders dan dat er met hetzelfde systeem wordt gewerkt. Geadviseerd wordt om met één systeem te gaan werken en het beheer onder te brengen bij ISD De Kempen. 3. De voorzieningen en de zorg (geel) De benodigde voorzieningen en zorg voor de invulling van de begeleiding worden uitgewerkt in een zogenaamde voorzieningenmatrix. In deze matrix is per voorziening en zorg aangegeven wat het aanbod inhoudt, door wie en waar het wordt verleend, wat het doel is en hoe het wordt aangeboden. De voorzieningen of zorg kunnen bestaan uit vrijwilligersactiviteiten, formele vrijwilligerszorg en professionele zorg. De voorzieningenmatrix moet onderhouden worden omdat de activiteiten en de zorg veranderen. Geadviseerd wordt om het ontwikkelen en het onderhouden van de voorzieningenmatrix onder de verantwoordelijkheid van de ISD De Kempen te brengen. Het aanleveren van vormen van activiteiten, voorzieningen en zorg kan door iedere gemeente gedaan worden voor het lokale aanbod. Het (boven) regionale aanbod wordt door de ISD De Kempen in overleg met de gemeenten verzameld. Dit kan door middel van inkoop en aanbestedingen en maken van afspraken met aanbieders. 25

26 Als de ontwikkeling en het beheer van de voorzieningenmatrix onder wordt gebracht bij de ISD is het ook logisch om de inkoop, de aanbestedingen en het monitoren van de contracten bij de ISD onder te brengen. 4. Het beleidskader (verordening, besluit maatschappelijke ondersteuning, beleidsregels en beleidsplan) (groen) Iedere gemeente heeft een zelfstandige verantwoordelijkheid om het beleid ten aanzien van de begeleiding vast te stellen. De gemeenteraad heeft een controlerende rol. Als wordt besloten om vergaand samen te werken bij de uitvoering van de begeleiding is het niet wenselijk dat het beleid van de gemeenten grote verschillen vertoont. Voorgesteld wordt om het beleid op een zelfde wijze in te richten. Hierbij dient er rekening te worden gehouden dat er bij de begeleiding sprake is van (boven) regionale verlening van begeleiding en zorg. Grote verschillen zijn niet alleen voor de uitvoeringsorganisatie (ISD De Kempen) lastig maar ook voor de zorgaanbieders De samenwerking bij de voorbereiding van de invoering van de begeleiding tot 1 januari 2013 Zoals eerder is aangegeven gaan we er vooralsnog van uit dat de extramurale begeleiding 1 januari 2013 wordt overgeheveld naar de Wmo. Concreet betekent dit dat alle voorbereidingen in januari 2013 moeten zijn afgerond. De eerste stap die de Kempengemeenten en de ISD De Kempen moeten zetten is het nemen van besluiten over de adviezen in deze rapportage (gezamenlijke visie en kader). Als dit is gedaan kan gestart worden met de voorbereidingen. Gelet op de omvang en complexiteit van de materie wordt voorgesteld om te gaan werken met een projectorganisatie met een sterke projectleider. Om de voorbereidingen op een gestructureerde manier te laten verlopen, worden een projectplan en een planning opgesteld. Als de Kempengemeenten en de ISD De Kempen medio april besloten hebben welke adviezen uit deze rapportage ze overnemen kan de tweede helft van april gebruikt worden voor het uitwerken van het projectplan, de planning en het inrichten van de projectorganisatie. Begin mei kan gestart worden met het uitvoeren van het projectplan. In hoofdstuk 6 van deze rapportage is een eerste aanzet voor een plan van aanpak (projectplan) opgenomen. Voorgesteld wordt om een projectgroep samen te stellen die bestaat uit de beleidsmedewerkers van de gemeenten en de ISD. De gemeente Reusel de Mierden heeft een projectleider aangesteld om de komende transities aan te sturen. Deze projectleider kan ook deelnemen aan de projectgroep. Gelet op de omvang van de werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd voor januari 2013 en complexiteit dienen de gemeenten de volgende vragen goed te overdenken: 1. Kunnen de beleidsmedewerkers die aan de projectgroep deelnemen voldoende tijd vrijmaken? 2. Beschikken de beleidsmedewerkers over voldoende inhoudelijke kennis? 3. Wie kan de sterke projectleider zijn die voldoende mandaat krijgt om te sturen op het tijdig realiseren van de planning? De projectorganisatie dient bestuurlijk ingebed te zijn. Voorgesteld wordt om het portefeuillehoudersoverleg als opdrachtgever te benoemen en één portefeuillehouder het aanspreekpunt te laten zijn voor (bestuurlijke) vraagstukken van de projectorganisatie. 26

27 Onderstaand is een overzicht opgenomen van de voorbereidingen die moeten worden uitgevoerd. De onderwerpen zijn afhankelijk van welke adviezen uit deze rapportage worden overgenomen (niet limitatief): - (Aanpassen) verordeningen en besluit maatschappelijke ondersteuning, beleidsregels en beleidsplan - Besluitvorming verordening en besluit maatschappelijke ondersteuning, beleidsregels en beleidsplan - Ontwikkelen voorzieningen matrix - Vullen voorzieningenmatrix - Selectie/aanpassen geautomatiseerde systemen - Inventariseren voorzieningen en zorg (incl. voorliggende voorzieningen en vrijwilligerszorg) - Ontwikkelen cliëntprofielen - Ontwikkelen arrangementen - Ontwikkelen individueel begeleidingsplan - Uitwerken processen, instructies en protocollen - Inkoop/aanbestedingen (eventueel voor het leveren van begeleiding, zorg, vervoer en indicatiestelling) - Inrichten/aanpassen loketten (frontoffice) - Inrichten/aanpassen backoffice - Opleiden en trainen medewerkers front- en backoffice - Ontwikkelen/aanpassen formulieren, website etc. - Ontwikkelen voorlichtingsmateriaal - Opzetten communicatie en voorlichting - Opzetten/aanpassen begrotingen - Inrichten financiering/betalingen - Ontwikkelen besturingsproces - Aanpassen cliëntenparticipatie (afhankelijk van wat wordt overgenomen uit het wetsvoorstel) 27

28 4. De acht vragen De Kempengemeenten hebben acht vragen gesteld die onderzocht zijn. In dit hoofdstuk is de uitwerking van de onderzoeksvragen opgenomen. 4.1 Vraag: van AWBZ naar Wmo De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) is in 1968 van kracht geworden. Zoals al in de inleiding vermeld is de wet oorspronkelijk bedoeld als een collectieve volksverzekering tegen individueel niet te verzekeren ziektekostenrisico s. Uitgangspunt: Solidariteit in de bekostiging van langdurige onverzekerbare zorg. De AWBZ-zorg was bij de start alleen bedoeld voor langdurige intramurale zorg, zoals in verpleeghuizen en instellingen voor verstandelijk gehandicapten. In de loop der jaren is de AWBZ van karakter veranderd. Tot 2003 is er veel aanvullende zorg en voorzieningen toegevoegd aan de AWBZ verzekering. Zo zijn kortdurende en extramurale zorgvormen, zoals kortdurende verpleging, of verpleeghuisrevalidatie en reactivering in een AWBZ-instelling tot het verzekerde pakket gaan behoren. In 1980 is het gehele kruiswerk, in 1982 de Riagg (zowel langdurige als kortdurende zorg), in 1989 psychiatrische zorg, inclusief RIBW en hulpmiddelen en in 1997 bejaardenoorden en gezinszorg toegevoegd aan de AWBZ. In de jaren 90 besluit de overheid dat niet de instellingen maar de overheid bepaalt welke zorg vergoed wordt. Er ontstaan zo n 80 RIO s (regionaal indicatieorgaan), die op 1 januari 2005 samensmelten in het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Taak van het CIZ is de toegangsbepaling voor de AWBZ. Wettelijk vastgestelde regels en protocollen vormen de basis van het indicatieonderzoek en de uniformiteit van de indicatie. Door de vele aanvullende regels werd de indicatiestelling complex en meer bureaucratisch. Tevens vormde de grote prijsstijging een probleem voor de overheid. De visie op AWBZ-stelsel en indicatiestelling staat dan ter discussie. Op termijn moest er een verschuiving gaan plaatsvinden van werkzaamheden in de AWBZ-keten. De gedachte is: zorgaanbieders krijgen een grotere verantwoordelijkheid bij de indicatiestelling. De politiek: zorgaanbieder meer verantwoordelijk voor het stellen van de juiste indicatie, zij kennen de cliënt, weten wat nodig is en moeten bekend zijn met de vastgestelde beleidsregels. Zij doen de invulling van de indicatiestelling en beginnen meteen met zorg leveren. Dit vraagt wel een goede toetsing, die nu bij het CIZ is neergelegd. Daarnaast moet het CIZ alle gegevens van zorgaanbieders monitoren. Tevens vindt er een verschuiving plaats van AWBZ functies naar de Wmo. Hiermee is een begin gemaakt bij de invoering van de Wmo in 2007 door de functie Huishoudelijke Verzorging als Hulp bij Huishouden naar de Wmo over te hevelen. In 2008 vervalt de toegang voor cliënten met lichte beperkingen binnen de functie begeleiding en in 2009 gaat de grondslag psychosociaal uit de AWBZ. Vanaf 2013 wordt de functie extramurale begeleiding overgeheveld naar de Wmo. De gemeenten krijgen de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Wet Werken naar Vermogen (WWNV) en de totale jeugdzorg wordt uiterlijk 2016 naar de gemeenten overgeheveld. De drie transities zijn ingegeven vanuit een financierings- en beleidsmatig vraagstuk. Het financieringsvraagstuk betreft de noodzaak om de groei in de uitgaven van de AWBZ, Jeugdzorg en de sociale zekerheid te doorbreken. Het beleidsmatige vraagstuk betreft de onderkenning, dat belangrijke winst in de doelmatigheid in de jeugdzorg, AWBZ/Wmo en een deel van de sociale zekerheid 28

29 te realiseren is door een inhoudelijke en bestuurlijke concentratie bij de lokale overheid. De overheid vindt dat functies het best dicht bij de burger geregeld kunnen worden en derhalve beter passen in de systematiek van de Wmo. De gemeente kent haar burgers beter en veel maatregelen hebben verband met andere voorzieningen. Hierdoor kunnen: - Makkelijker verbanden gelegd worden tussen de verschillende domeinen en wetgevingen en komt de zorg dichter bij de burgers te staan - Er is een verband tussen professionele ondersteuning, vrijwilligers en mantelzorg - Kan de eigen kracht van de burgers verder vergroot en gestimuleerd worden - Kan er beter maatwerk geleverd worden Verschil AWBZ en Wmo De AWBZ gaat uit van of de verzekerde voldoet aan de criteria om aanspraak te kunnen maken op zorg of voorzieningen. Er is sprake van een verzekerd recht. Binnen de AWBZ wordt gewerkt met zogenaamde grondslagen. Voor iedereen die aanspraak wil maken op zorg of een voorziening moet er een grondslag zijn (met als basis een diagnose vanuit de reguliere geneeskunde). Er moet onderzoek verricht zijn en er moet sprake zijn van een doelmatige zorgverlening. Er is een zorgaanspraak in AWBZ functies. De Wmo gaat er van uit dat de burger in staat is om zijn zelfredzaamheid te behouden en hierdoor te kunnen participeren in de (lokale) samenleving. Als dit niet het geval is moet de gemeente dit compenseren. Binnen de AWBZ bepaalt de overheid: - De inhoud van het AWBZ-pakket; - De werkopdrachten aan het CIZ; - De regels voor indiceren. Binnen de Wmo bepaalt de overheid het kader waarbinnen de gemeente zelf haar beleid bepaald. Bij de AWBZ gaat het om aanspraak maken op of te wel; recht hebben op. Bij de Wmo wordt er veel meer gevraagd van de burger (en zijn omgeving) zelf. Binnen de Wmo is het project Kanteling van de VNG al een aantal jaren ingevoerd. Bij de kanteling gaat het niet meer om claimbeoordeling, maar compensatiebeoordeling. Nadruk op wat mensen zelf kunnen regelen, dus niet meer waar heb ik recht op, maar waar kunt u mij nog bij ondersteunen. Het gaat niet meer over het hebben van voorzieningen, maar over het bereiken van zelfredzaamheid en participatie. Ondanks dat burger in eerste instantie zelf verantwoordelijk is voor bedenken van oplossingen voor participatietekorten, heeft de gemeente wel de plicht om burgers te compenseren om zo een gelijkwaardige uitgangspositie te krijgen (waardoor men zelfredzaam is en in staat is maatschappelijk te participeren). Hiermee is vastgelegd dat gemeenten de plicht hebben om beperkingen in zelfredzaamheid weg te nemen en deelname aan het normale maatschappelijk verkeer mogelijk te maken. Waar het bij compensatie om gaat is in de eerste plaats zelfredzaamheid en (daaruit voortvloeiend) om deelname aan de maatschappij (participatie). 29

30 Zelfredzaamheid omvat het lichamelijke, geestelijke, verstandelijke en financiële vermogen om zelf voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk te maken (bijvoorbeeld; het vermogen om je te verplaatsen, zowel in en om je huis als verdere afstanden per vervoermiddel). Zelfredzaamheid betekent daarnaast de mogelijkheid om gebruik te maken van je woning zoals ieder ander dat kan en een huishouding te voeren. Onder maatschappelijk participeren valt bijvoorbeeld het contact hebben met andere mensen, deel kunnen nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten Decentralisatie begeleiding De gemeenten staan aan de vooravond van een grote operatie. Drie grote decentralisaties of transities staan in het sociaal domein op het programma: de invoering van de Wet werken naar vermogen (WWNV), de overgang van extramurale begeleiding (individueel en in groepsverband: dagbesteding) uit de AWBZ naar de Wmo en de overname van de gehele zorg voor de jeugd. Hiermee en met de huidige taken uit de WWB en Wmo wordt de gemeente verantwoordelijk voor vrijwel de gehele (nietmedische) ondersteuning aan de burger. Er is niet alleen een sterke samenhang maar ook overeenkomst in doelstellingen ondersteuning voor de minder redzame burger en bevordering participatie - en er is veel overlap in doelgroepen. De gemeente krijgt hiermee de kans een ontkokerd lokaal stelsel van maatschappelijke ondersteuning in te richten voor alle leefgebieden van de burger. De eerste transitie is de decentralisatie van de AWBZ functie extramurale begeleiding. Hierbij ontstaat de mogelijkheid voor de gemeente om tot vernieuwing over te gaan. De AWBZ geeft de cliënten een recht en dit recht kan men verzilveren bij een zorgaanbieder (naar keuze van de cliënt). Aan dat recht (vertaald in functies) hangt het prijskaartje voor de zorgaanbieder. Naast dat er bij de Wmo uitgegaan wordt van een andere visie, zal ook de financiële korting die bij de overheveling van de begeleiding wordt toegepast, gemeenten dwingen oplossingen anders in te vullen. Innovatie en het aanbieden van een integraal zorgarrangement wordt noodzakelijk. Dit vraagt van de gemeente een gekantelde werkwijze waarbij de mogelijkheden, eigen kracht en ook de talenten van de burger optimaal benut dienen te worden. Hieraan wordt invulling gegeven door: - Resultaatgerichte arrangementen of oplossingen - Maatwerk vanuit een breed vraagverhelderingsgesprek - Eigen kracht en mogelijkheden en talenten van de burger worden uitgevraagd en benut (niet de beperking staat voorop, maar de mogelijkheden) - Samenhang meerdere decentralisaties (Jeugdzorg en Wet werken naar vermogen) en de Wmo leiden tot verbinding - Meer ondersteuning informele zorgverlening, meer ruimte voor professionals - Een meer integraal aanbod vanuit de zorgaanbieders uit de verschillende doelgroepen. De AWBZ kent gelukkig ook tal van voorbeelden van praktijken die passen binnen de Wmo visie. Er zijn zorgaanbieders, die erin slagen - vaak door samen te werken met informele zorgaanbieders en bijvoorbeeld welzijns- en vrijwilligersorganisaties - hun cliënten te helpen een hoog niveau van participatie, betekenisvolle sociale contacten en zinvolle activiteiten te realiseren. Er zijn samenwerkingsverbanden waarin, in het belang van hun cliënt, de onproductieve consequenties van het werken op basis van individuele indicaties en de prikkel tot productie worden omzeild. 30

31 Er zijn bijvoorbeeld verbindingen tussen AWBZ dagbesteding en welzijnswerk, tussen professionele en individuele begeleiding, zelfhulp- en maatjesprojecten. De gebaande paden van de AWBZ indicatiestelling worden dan verlaten om datgene te doen wat werkelijk van belang is voor de cliënt Doelgroepen begeleiding Bij de decentralisatie van de begeleiding wordt de gemeente verantwoordelijk voor een groep kwetsbare burgers. In essentie is de begeleiding voor mensen die niet voldoende zelfredzaam zijn en onvoldoende regie kunnen voeren. Doel van de begeleiding (individueel en in groepsverband) binnen de AWBZ is: - Bevordering, behoud of compensatie van de zelfredzaamheid tot voorkoming van opname in een instelling of verwaarlozing. Het kan hierbij gaan om ondersteunen bij of oefenen met vaardigheden, handelingen, aanbrengen structuur, voeren van regie en het overnemen van toezicht. De doelgroepen bestaan uit mensen met een psychiatrische problematiek, volwassenen en ouderen met somatische en psychogeriatrische problematiek, mensen met een verstandelijke beperking, mensen met een lichamelijke handicap, jongeren met een psychiatrische problematiek in combinatie met opgroeiproblemen. Daarnaast valt ook een deel van de palliatieve terminale zorg binnen de begeleiding, deze zal zeker extra aandacht vragen. Deze zorg wordt ingezet wanneer iemand een levensverwachting heeft van minder dan drie maanden. Hierbij staat de wens van de cliënt en zijn omgeving voorop. Omvang en inzet van de begeleiding varieert hierbij sterk Visie De individuele situatie van deze kwetsbare burgers moet goed worden geïnventariseerd om groepen niet buiten de boot te laten vallen. Dit vraagt een deskundige benadering. Het bestaande aanbod vanuit verschillende zorgaanbieders voor de begeleiding wordt gevormd door 2e lijns voorzieningen. Het zijn vormen van specialistische dienstverlening. De uitdaging op dit terrein is te verkennen voor welke cliënten en op welke wijze de specialistische dienstverlening verminderd kan worden ten gunste van algemene voorzieningen en beter kan aansluiten op het zelf organiserend vermogen van cliënten en van mensen in hun directe omgeving. De mogelijkheden hiervoor verschillen van mens tot mens. Voor zorgaanbieders betekent dit dat zij los moeten komen van hun vaste aanbod en meer verbanden met andere aanbieders en doelgroepen moeten aangaan. Hierbij kunnen welzijnsorganisaties en vrijwilligers ook een belangrijke rol spelen. Daarnaast kan de gemeente gebruik maken van de kennis van de zorgaanbieders, die hun cliënten en hun problematiek goed kennen. 31

32 4.1.5 Wat betekent dit voor de Kempengemeenten Voor de Kempengemeenten betekent dit, dat zij verder moeten gaan met hun gekantelde diagnosestelling. De ISD geeft aan al goed op weg te zijn en vanuit de gemeenten is ook een start gemaakt met de kanteling. Voor de invulling van de functie begeleiding is dit een voorwaarde. De functie is niet zo concreet en de vraagstelling evenmin. Burgers kennen hun eigen beperkingen en mogelijkheden niet en moeten hierin intensief ondersteund worden. Een andere voorwaarde is dat de voorzieningenmatrix op orde is om vanuit dat gekanteld denken alle mogelijkheden voor de burger in zicht te hebben. Aangezien de doelgroepen, die binnen de begeleiding vallen divers zijn en (boven)regionaal geholpen worden vanuit de zorgaanbieders, is het aan te bevelen dit ook in samenwerking te regelen en actueel te houden. Hierin kan ook het welzijnswerk een belangrijke rol spelen. Dit is voor een groot deel, behalve in Oirschot (andere welzijnsaanbieder), al in samenwerking georganiseerd. Een aantal zorgaanbieders is zeer specialistisch en werkt voor een kleine groep die deze zorg nodig heeft. Zeker wat betreft de kennis van de diversiteit in doelgroepen (en zelfs binnen de doelgroepen) zal het voor een kleine gemeente moeilijk zijn deze kennis te waarborgen, omdat men afhankelijk is van een zeer beperkt aantal mensen. Hierin kan de samenwerking gezocht worden op het gebied van kennisoverdracht of detachering. De Kempengemeenten kunnen in samenwerking hun arrangementen samenstellen en de collectieve voorzieningen bundelen. De ISD zal een centrale rol blijven spelen voor de gemeenten. Binnen de ISD zal een opleidings- en coachingstraject voor hun consulenten noodzakelijk zijn om de juiste kennis binnen te halen. 32

33 4.2. Vraag: gaan aanbesteden of inkopen Met betrekking tot de Wmo zijn er verschillende manieren voor gemeenten om begeleiding en zorg van aanbieders aan te bieden. De meest voorkomende manieren zijn (bestuurlijk) aanbesteden of inkopen. In deze paragraaf worden de verschillende vormen die tot de reële mogelijkheden horen voor de Kempengemeenten uitgewerkt. Per vorm zijn ook de voor- en nadelen beschreven. Aanbesteding Een aanbesteding is de procedure waarbij de gemeente bekend maakt dat hij een opdracht wil laten uitvoeren en aanbieders vraagt om een offerte in te dienen. In die offerte staat onder andere welke prijs de aanbieder voor de uitvoering van de opdracht vraagt. Op een vooraf bepaalde datum worden de inschrijvingen gesloten en selecteert de gemeente de zorgaanbieder die de opdracht krijgt. Het doel van het aanbestedingsbeleid is primair om concurrentie te verkrijgen en om alle geïnteresseerde partijen een gelijke kans te geven de opdracht te verkrijgen. Inkoop Inkopen kan op verschillende manieren, het gaat om alles waar een factuur tegenover staat. Inkoop kan zijn rechtstreeks met een zorgaanbieder: het kan aanbieders betrekken van alle diensten die nodig zijn voor de uitvoering van de Wmo, het continueren van zorg en de bedrijfsvoering tegen de voor de aanbieder meest gunstige voorwaarden. Maar ook het rechtstreeks indiceren van de burger door: het persoonsgebonden budget (PGB), dit is een geldbedrag waarmee de aanvrager zelf de zorg of hulp kan inkopen die nodig is. De afzonderlijke gemeenten binnen de Kempengemeenten denken momenteel verschillend over het aanbesteden, inkopen of het verlenen van subsidies op basis van een subsidieovereenkomst. Over het algemeen kan gezegd worden dat het afhangt van de specifieke vraag en/of opdracht die er aan ten grondslag ligt. Enkele gemeenten geven aan dat de keuze om samen of als gemeente budget toe te kennen ook afhankelijk kan zijn van de hoogte van het budget dat nodig is voor de te verlenen voorzieningen en zorg. Er is aangegeven dat als het gaat om specifieke lokale vragen, bij lagere bedragen de gemeente op lokaal niveau het budget wil toekennen Aanbesteden Aanbesteden algemeen Alle gemeenten zien voordelen in aanbesteden als het gaat om grote opdrachten (vervoer) en/of complexe zaken met betrekking tot de functie begeleiding die niet lokaal opgelost kunnen worden. Daarbij kan met aanbesteden ook gedacht worden aan het bovenregionaal samenwerken (bijvoorbeeld op SRE niveau). De volgende manieren van aanbesteden zijn hierbij denkbaar: - Openbare aanbesteding - Niet-openbare aanbesteding - Concurrentie gerichte dialoog (CGD) - Onderhandelingsprocedure met bekendmaking - Onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking - Onderhandse aanbesteding - Enkelvoudige uitnodiging 33

34 Europees aanbesteden Alle gemeenten geven te kennen geen voorstander te zijn van Europese aanbestedingen, dit is te complex en gebonden aan regels en richtlijnen. Toch is hier een kanttekening bij te plaatsen. Het niet Europees aanbesteden vraagt om rekening te houden met de daarvoor landelijk bepaalde marges vallende onder richtlijn 2004/18/EG. De aanbesteding mag niet meer zijn dan het drempelbedrag van ,- (2012/2013). Komt de benodigde vergoeding boven dit bedrag, dan moet aanbesteed worden. Er zijn twee vormen van diensten te onderscheiden binnen de Europese aanbesteding: 1. De 2A diensten: diensten waarop de volledige procedure (prioritair) van toepassing is. Betreft diensten die onder de volledige werking van de richtlijn vallen. Voor de diensten die in bijlage 2A zijn opgenomen moet de opdrachtverlening conform de voorschriften van de richtlijn gebeuren. 2. De 2B diensten: diensten waarop de beperkte procedure (residuair) van toepassing is. Bij 2B diensten dient men alleen de voorschriften om de technische specificaties in de contractuele documenten op te nemen en de juiste technische voorschriften toe te passen, alsmede het publiceren van de aankondiging van de gegunde opdracht in het Publicatieblad van de EG. Ofwel de aanbestedingen die vallen onder de 2B regeling zijn minder complex om uit te schrijven. En in die zin een optie voor de Kempengemeenten. Met betrekking tot de vraag van de Kempengemeenten vallen alle vormen met de functie extramurale begeleiding onder de 2B diensten: a. Diensten voor ondersteunend- en hulpvervoer b. Gezondheids- en sociale diensten Bestuurlijk aanbesteden Er is ook een mogelijkheid binnen de Kempengemeenten om met partijen (zorg- en welzijn aanbieders) een bestuurlijke aanbesteding aan te gaan. De Kempengemeenten maken dan bestuurlijke afspraken met zorg- en welzijn aanbieders, die vervolgens kunnen intekenen op een convenant. Het voordeel van deze vorm van aanbesteden is dat er een convenant afgesloten wordt voor zeven jaar in plaats van voor vier jaar bij een Europese aanbesteding. Er is mogelijkheid, wanneer het convenant is gesloten, de periode nog tweemaal stilzwijgend met een jaar te verlengen. Alle betrokkenen, zowel de aanbieders als de burgers die begeleiding nodig hebben, weten voor lange tijd waar zij aan toe zijn. Zorg- en welzijn aanbieders kunnen daardoor investeren in de begeleiding en hun werknemers zekerheid bieden. Het voordeel voor burgers die begeleiding nodig hebben voor langere tijd, is dat zij een relatie kunnen opbouwen met de persoon die hen komt helpen. En zij mogen zelf kiezen tussen een aantal geselecteerde zorg- en welzijn aanbieders, wat een goede invloed heeft op de kwaliteit van de zorg- en dienstverlening. Een bijkomend voordeel is dat dit ten goede komt enerzijds voor de ketensamenwerking en anderzijds voor de marktwerking in de regio. In het convenant worden kwaliteitseisen gesteld aan zowel de dienstverlening als aan het personeel van de zorgaanbieders. Indien gewenst kunnen bovendien andere zorgaanbieders mee gaan doen en als er nieuwe ontwikkelingen zijn kan het convenant worden aangepast. Samenvattend: terwijl het in een gewone aanbesteding toch vooral gaat om de beste aanbieding en voor 4 jaar lang alles min of meer vast ligt, gaat het bij een bestuurlijke aanbesteding om het gezamenlijk regelen van de best mogelijke begeleiding en hulp en dat voor een langere tijd. 34

35 Hierbij zijn enkele minimum eisen geformuleerd: - Aanbieders binnen de Kempengemeenten moeten een signaleringsfunctie kunnen bieden - Er zal minimaal uur hulp per jaar geboden moeten worden per aanbesteding - Aanbieders mogen geen begeleiding onderaannemen Inkopen Inkopen is mogelijk op lokaal niveau, maar ook op het niveau van de Kempengemeenten. Er zijn verschillende ideeën en mogelijkheden binnen de verschillende gemeenten. Over het algemeen wordt er waarde gehecht aan het kunnen blijven samenwerken met lokale- en regionale partijen (dicht bij de burger). Hierbij wisselen gemeenten van mening over de vorm: - De ene gemeente wil werken op basis van vertrouwen (verantwoordelijkheid bij de burger en aanbieder) en hierbij komen tot kwaliteitseisen in samenspraak met de burger en de aanbieder; - Andere gemeenten hebben de voorkeur om de burger wel keuzevrijheid te geven binnen een groep vastgestelde aanbieders (partnership vooraf afspreken). De onderhandeling over de inhoud, prijs en kwaliteitseisen wil de gemeente zelf doen en regie bewaken en houden gedurende het proces; - Vrijwel alle gemeenten opperen om binnen de Kempengemeenten de mogelijkheid te creëren om bepaalde specialismen niet per gemeente te organiseren (bijvoorbeeld GGZ centraliseren). Burgers zouden over en weer gebruik moeten mogen maken van de faciliteiten die in een andere gemeente aangeboden wordt die past bij de ondersteuningsvraag van de burger. Gemeenten zijn wel verschillend in de opvatting van financiering hieromtrent: Inkopen bij de desbetreffende gemeente; Gelijke inbreng qua financiering naar rato inwoners, rekening houdend met een verdeelsleutel over het aantal faciliteiten dat een gemeente biedt; - Alle gemeenten hebben aangegeven te willen werken met Persoonsgebonden Budget (PGB) Subsidieovereenkomst Een subsidieovereenkomst brengt de minste wet- en regelgeving met zich mee, dit maakt deze vorm van budget verstrekken het meest eenvoudig, echter ook het meest controleerbaar. Bij een subsidieovereenkomst wordt er eerder uitgegaan van een overeenkomst op basis van vertrouwen. De Kempengemeenten maken afspraken met de aanbieder over een te leveren dienst voor een bepaald budget. Hierover worden verder geen kwantitatieve afspraken gemaakt en zijn daardoor ook niet achteraf te kwantificeren. Vrijwel alle gemeenten zien in een subsidieovereenkomst wel een mogelijkheid, echter stellen daarbij dan ook de vraag hoe er gestuurd kan worden op doelmatigheid en kwaliteit. Wat wordt er gedaan als de subsidiehouder niet uitkomt met het budget. Vragen waar de literatuur geen duidelijk antwoord op geeft. Samenwerken in gezamenlijk inkopen en/of aanbesteden In onderstaande tabel wordt inzichtelijk hoe en welke gemeenten willen samenwerken in de inkoopen aanbestedingsprocedure. Hierin wordt duidelijk dat Bergeijk, Bladel en Eersel op beide items in zijn geheel willen samenwerken, Oirschot gedeeltelijk en Reusel De Mierden afhankelijk van de vorm en budget. 35

36 Gemeente Geheel Gedeeltelijk Niet Afhankelijk van vorm Bergeijk Bladel Eersel Oirschot Reusel De Mierden x x x x x Visie Geadviseerd wordt om een gezamenlijk inkoopbeleid te ontwikkelen voor alle Kempengemeenten vanuit een gemeenschappelijke visie. Behoud van eigen contact bij partners is hierbij altijd wenselijk en zou de gezamenlijkheid ook niet in de weg hoeven te staan. Op het gebied van vervoer, indicatiestelling, uitzonderlijke en/of specialistische zorg, grote volumes van zorglevering is het wenselijk om ook daadwerkelijk in te kopen of aan te besteden. Zowel aanbesteden als inkopen in de context van de overheveling van de extramurale functie begeleiding kunnen gebruikt worden. Aandachtspunten zijn; - Zoveel mogelijk gezamenlijk aanbesteden en inkopen. Dit met als voordeel: Verlaging van administratieve lasten per gemeente; Lagere kosten door meer volume; Eenduidigheid voor zorgaanbieders en cliënten. - Stimulering ketensamenwerking bij de aanbieders. - Gezamenlijk geformuleerde kaders binnen welk budget en voor welke (zorg)vraag er een inkoop- of aanbestedingsprocedure wordt uitgezet; - Gezamenlijke processen voor een inkoop- of aanbestedingsprocedure; - Heldere afspraken formuleren wanneer op lokaal of (boven)regionaal; - Vermijd, indien mogelijk, een subsidieovereenkomst. Deze kan zorgen voor te veel onduidelijkheden. De Kempengemeenten lopen het risico de regie kwijt te raken en een afhankelijkheidsrelatie te creëren Vraag: inrichting administratieve organisatie Bij de inrichting van de administratieve organisatie wordt een onderscheid gemaakt in: 1. Frontoffice 2. Backoffice De Kempengemeenten hebben de administratieve organisatie (backoffice) met betrekking tot de individuele verstrekkingen Wmo (prestatieveld 6) nu voor een groot deel ingericht bij de ISD De Kempen. De functie begeleiding vraagt veel van de administratieve organisatie. Om de begeleiding goed te kunnen uitvoeren is het belangrijk dat de administratieve organisatie kwalitatief goed is ingericht. Dit zal voor een deel ondersteund kunnen worden met geautomatiseerde applicaties. Over het algemeen zijn de afzonderlijk gemeenten tevreden over de huidige uitvoering door ISD De Kempen. De ISD De Kempen zou een platform kunnen zijn voor de verdere uitbreiding en de gezamenlijke inrichting van de front- en backoffice. In hoofdstuk 3 is al ingegaan op de rol van de samenwerking in de front- en backoffice. In deze paragraaf wordt verder ingegaan op de inrichting van deze onderdelen. 36

37 4.3.1 ISD De Kempen Enkele gemeenten geven te kennen de functie van ISD De Kempen niet verder uit te breiden. Zij willen de ISD de backoffice laten zijn waar met name zaken worden georganiseerd die regionaal kunnen worden opgepakt. Waaronder aanbestedingen, vervoer en gezamenlijk regionaal aanbod op complexe vragen. De rol van frontoffice wordt wat de gemeenten Eersel en Reusel De Mierden volledig door de gemeente ingevuld. Bergeijk, Bladel en Oirschot zien hier ook een rol voor ISD De Kempen weggelegd. De vraag is of dit expliciet ISD De Kempen in de huidige structuur zou moeten zijn of dat er mogelijkheden zijn om hier organisatorisch aanpassingen in te verrichten die voor alle gemeenten herkenbaar en te gebruiken zijn. Het model in hoofdstuk 3 geeft hier structuur voor. In het daar gepresenteerde figuur zijn er mogelijkheden om zowel de front- als backoffice, op hoofdlijnen, vanuit een gezamenlijk startpunt in te richten Frontoffice Wat betreft een gezamenlijke invulling van de frontoffice verschillen de meningen. Gemeenten afzonderlijk zien wel een voordeel in het delen van kennis en expertise, maar hechten waarde aan de organisatie van een aanmeld/loketfunctie op gemeentelijk niveau met eigen mensen. De ene gemeente is hier uitgesprokener in dan de andere. Mogelijkheden zijn: 1. Laten uitvoeren door de ISD De Kempen (lokaal invullen middels loket en huisbezoeken); 2. Samen met de ISD De Kempen en de welzijnsdienst organiseren; 3. Uitvoeren door gemeente en ISD De Kempen samen; 4. Uitvoeren door gemeente. Binnen de meeste gemeenten is een ontwikkeling zichtbaar dat er een frontoffice wordt ingericht bemand met professionals die kennis van zaken hebben gericht op de totale Wmo. De specifieke inrichting van deze frontoffice verschilt. Het frontoffice kan op verschillende manieren vormgegeven worden en/of in combinatie van verschillende manieren: digitaal, fysiek, telefonisch of bij mensen thuis. Er is nog een andere factor die bijdraagt aan een succesvolle start van de frontoffice: de verwachting. Het is belangrijk om duidelijk te maken wat er verwacht wordt van het frontoffice: - Wie is de klant, hoe wil deze klant benaderd worden en misschien nog wel het belangrijkste: waarom wil deze klant benaderd worden? - Welke vragen moeten er beantwoord worden? - Hoe vaak worden die vragen gesteld? - Hoe snel wil men burgers te woord staan? - Hoe wordt er voor gezorgd dat de medewerkers op de hoogte blijven van nieuwe ontwikkelingen in de Wmo? - Welke kennis moet aanwezig zijn bij de medewerkers van de frontoffice? Door voorgaande punten in kaart te brengen (voor 1 januari 2013) wordt inzichtelijk hoe groot de feitelijke belasting wordt van de frontoffice (per gemeente en binnen de Kempengemeenten). 37

38 Soorten lasten behorende bij de frontoffice De frontoffice is de voordeur naar de klant (burger, aanbieders, ketenpartners, e.d.), het eerste contact. Een dienst die goed op de hoogte is van de actuele ontwikkelingen en weet wat het aanbod en de vraag is. De frontoffice medewerkers zijn in feite generalistische specialisten. Door op deze wijze te kijken naar de frontoffice, opent dit kansen en mogelijkheden om deze dienst vanuit gezamenlijkheid binnen de Kempengemeenten vorm te geven en in te richten. Hierbij is ook het expliciete advies om de bemensing van het eerste contact lokaal in te richten. De vorm en de feitelijke inrichting van de frontoffice is afhankelijk van de keuzes die gemaakt gaan worden. Te denken valt aan: - Feitelijk bemand loket per gemeente (< 5 x 8 uur per week) - Inlooploket bij zorg & welzijn of gezondheidscentrum per gemeente (< 5 x 8 uur per week) - Signaleringsfunctie (d.m.v. procesomschrijvingen) bij zorg & welzijn en gezondheidscentra - Loketdienst aan huis, lokale gezichten, vanuit de Kempengemeenten georganiseerd (outreaching) - Digitaal loket (telefoon/internet) centraal vanuit de Kempengemeenten - En/of een combinatie van voorgaande punten Eventuele taken frontoffice - Gezicht naar de klant (eerste indruk) - Signaleringsfunctie (burger, maar ook bij ketenpartners) - Eerste aanname (aanmelding) - Informatie en advies - Voeren van het gesprek - Opstellen/ontvangst aanvraag (naar aanleiding van aanmelding en gesprek) - Vastleggen afspraken (eerste intake input indicatie) - Eerste administratieve zaken vastleggen (voorbereiding backoffice) - (Klant)beheer (intern en extern) - Procesbewaking en verbetering (interne en externe communicatie) Backoffice De backoffice is gericht op de interne organisatie. En is in basis verantwoordelijk voor logistieke afhandeling van de administratie. In de backoffice vinden de facturaties, betalingen, beschikkingen en opdrachtformuleringen (aanbestedingen/inkoop) plaats. Voor een goed efficiënt functioneren van de backoffice is ICT ondersteuning onontbeerlijk. Nader onderzocht moet worden welke systemen deze integrale werkwijze het beste kunnen faciliteren. Advies is om de backoffice met betrekking tot de Wmo in zijn geheel gezamenlijk binnen de Kempengemeenten in te richten. Hiermee kunnen de investeringen gedeeld worden en is er een eenduidige wijze van organiseren. Een eenduidige wijze van organiseren komt ten goede aan het uitvoerende proces en komt direct ten goede aan de kwaliteit. Soorten lasten behorende bij de backoffice De backoffice met al haar faciliteiten is ondersteunend aan de frontoffice en zal het proces in de Wmo moeten versoepelen. 38

39 Als in de backoffice de dingen goed zijn georganiseerd en de juiste verbanden worden gelegd (ook op ICT gebied), wordt daarmee de ruimte geschapen om in de frontoffice aan de gang te gaan. Mede hierom is een goede inrichting van de backoffice, afgestemd op de verdere organisatie, van essentieel belang. Naast de logistieke afhandeling van de administratieve organisatie heeft de backoffice ook een meerwaarde in de ondersteunende/faciliterende dienstverlening. Gedacht kan worden aan het ontwikkelen, opstellen en beheren van cliëntprofielen en arrangementen. De vorm en de feitelijke inrichting van de backoffice is afhankelijk van de keuzes die gemaakt gaan worden. Te denken valt aan: - ICT speelt een belangrijke rol in de inrichting van de backoffice, een systeem waarin verschillende data en gegevens verzameld en uitgezet kunnen worden. Het ICT pakket is geen standaard pakket, maar moet mee kunnen bewegen met de veranderende omgeving (toekomstige ontwikkelingen in maatschappij, wet- en regelgeving); - Continue bezetting gedurende kantoortijden; - Deels vaste taken conform afspraken en procesmatige organisatie, anderzijds flexibele taken afhankelijk van de interne en externe (via frontoffice) vragen; - De attitude binnen de backoffice is van vraaggerichte aard en moet primair ten dienst staan van het primaire proces; - Voorwaardescheppend en ontlastend van de administratieve last voor de medewerkers die in contact zijn met de externe klant; - De medewerkers van de backoffice bieden ondersteuning aan de dienstverlening, maar hebben zelf geen direct contact met de klanten. Een goed georganiseerde backoffice is een randvoorwaarde voor een goed functionerende frontoffice; - Alles wat te maken heeft met de wet- en regelgeving met betrekking tot de Wmo: beleid, kwaliteitszorg en -borging, verordeningen en reglementen. In feite zorgt de backoffice ervoor dat de frontoffice efficiënt en effectief kan werken. Eventuele taken backoffice - Verwerken van administratieve zaken - Opstellen en beheren in samenwerking met de frontoffice en ketenpartners van de cliëntprofielen - Opstellen in samenwerking met de ketenpartners van arrangementen - (her)indiceren en beheren van budgetten - Inrichten van processen - Opdrachtformulering richting aanbieders (bestuurlijke)aanbestedingen, opstellen inkoopeisen, et cetera) - Beoordelen van aanvragen in inschrijvingen - Toekennen van voorzieningen (beschikkingen) en opdrachten aan zorgvragers en aanbieders - Beheren en onderhouden van de automatisering (ICT) - Verwerken van bezwaarschriften - Debiteur en crediteur ten opzichte van verstrekkingen (bewaken van inkomsten en uitgaven en bijbehorende limieten) 39

40 4.3.4 Voordelen De voordelen van het gezamenlijk organiseren van de front- en backoffice zijn: - De verschillen in beleid en uitvoering voor de burgers kunnen beperkter worden gehouden - Er kan meer specifieke kennis worden ontwikkeld (gelet op de doelgroepen en complexiteit van oplossingen speelt dit bij de begeleiding meer dan de individuele verstrekking binnen de Wmo) - De investeringen kunnen samen gedragen worden, ofwel een goedkopere bedrijfsvoering - Ondersteunende instrumenten kunnen gezamenlijk worden ontwikkeld en beheerd - Eenduidige organisatie - Innovatie wordt versterkt (bij de begeleiding is dit belangrijk omdat er bij de AWBZ van uit het recht op voorzieningen en zorg wordt gewerkt en bij de Wmo vanuit de compensatieplicht. Dit vraagt een andere aanpak. Hiervoor moet nog veel ontwikkeld worden) - Gezamenlijk relatiebestand en beheer - Inkoop, contracteren, verantwoording en het monitoren van afspraken met leveranciers kan efficiënter worden uitgevoerd en leidt tot lagere kosten omdat er grotere volumes zijn Eenvoudiger nieuwe administratie aan te maken bij toekomstige ontwikkelingen - Eén taal in de keten, zowel intern als extern - Er kan breder onderzoek worden gedaan naar de effecten van de begeleiding en nieuwe methodieken. Korte lijntjes binnen de Kempengemeenten en snel op de hoogte van de regionale ontwikkelingen - In de toekomst mogelijkheden de gezamenlijke front- en backoffice ook voor andere diensten uit te breiden - Continuïteit gewaarborgd door groter volume en formatie - De kwaliteit van de dienstverlening is hoger omdat er meer capaciteit beschikbaar is en omdat deze efficiënter kan worden ingezet - Het leereffect is groter omdat er meer bijzondere situaties zijn en er meer collegiale coaching kan plaatsvinden Nadelen - Als de backoffice niet goed functioneert heeft de gehele frontoffice hier last van - Het inleveren van lokale vrijheid en risico op afstand ten opzichte van de individuele lokale zorgvrager (mede hierom is een goede inrichting van de frontoffice van essentieel belang) - Overdrachtsmomenten tussen de front- en de backoffice - De vijf Kempengemeenten moeten op één lijn zitten in de voorwaarden die ze stellen aan de uitvoering van de werkzaamheden Samenwerken in front- en backoffice Alle gemeenten zien voordelen in de (gedeeltelijke) samenwerking in de front- en backoffice. Bij de inrichting van het loket kan op verschillende manieren worden samengewerkt. De gemeenten hebben verschillende mogelijkheden aangegeven zoals beschreven in hoofdstuk 3. 40

41 Gemeente Geheel Gedeeltelijk Niet Eigen Frontoffice Bergeijk x Bladel x Eersel x x Oirschot x Reusel De Mierden x x Visie De inrichting van de administratieve organisatie moet in een bredere context bekeken worden. Het kan gaan over de algemene administratieve organisatie en de administratieve organisatie ten behoeve van de Wmo. Het grootste verschil zit in de visie en de wensen voor de inrichting van de frontoffice. Alle gemeenten geven te kennen hier een eigen couleur locale te willen hebben. Het organiseren van een eigen frontoffice met ondersteuning van een team van gezamenlijke kennis en expertise is hierin te realiseren. Dit kan bestaan uit verschillende samenwerkingsverbanden: binnen eigen gemeente, maar ook in samenwerking met lokale partijen waaronder zorg- en welzijn aanbieders. Gezien de synergie is er voor te pleiten om de backoffice wat betreft de extramurale functie begeleiding in haar geheel in gezamenlijkheid te organiseren. Door één gezamenlijke organisatie is er een meer eenduidige manier van werken en verwerken van gegevens. Er is één lijn, hierdoor minder verspilling en meer één taal in de keten. Ook het gezamenlijk organiseren van aanbod op basis van vraag zal hierdoor meer inzicht en duidelijkheid verschaffen. Wat betreft de frontoffice is het advies om deze op te splitsen in twee onderdelen, een kwalitatieve en kwantitatieve kant: 1. Het gezicht naar de klant (in de vorm van het loket, als onderdeel van de frontoffice) Laat per gemeente de mogelijkheid om een eigen gezicht naar de klant te behouden. Iemand die de omgeving goed kent en ook weet wie de burgers en ketenpartners zijn. Het gezicht naar de klant is een formaliteit, een emotie. Maar is ook iemand die de wegen in het lokale netwerk en naar de burger kent. Iemand die aanvoelt wanneer iemand de eigen regie verliest en niet meer (deels) de verantwoordelijkheid kan nemen. De frontoffice medewerker is een duizendpoot die op verschillende vraagstukken preventief kan inspelen. Verdere taken die hierbij spelen zijn het ontvangen van aanmeldingen, het aangaan van het contact met de burger en de keten, het weten door te verwijzen en de relatie opzoeken met de backoffice. De frontoffice zal niet per definitie op het gemeentehuis gehuisvest hoeven te zijn. De frontoffice zal zich bij uitstek kunnen decentraliseren en ingezet kunnen worden als mobiele functie, dichtbij waar het om gaat (te denken valt aan: huisartsenpost, zorg- en welzijn posten, in de wijk, maar ook op vaste momenten op het gemeentehuis). Ervaring leert dat het gemeentehuis voor de kwetsbare burger (de marginalen van de samenleving) soms een te hoge drempel is, hierdoor kunnen zogenaamde zorgmijders ontstaan. 2. Het organisatieproces De frontoffice is in basis de naar buiten gerichte spiegeling van de backoffice. Deze twee zullen voor het vloeiend verlopen van de organisatie met elkaar in balans moeten staan. 41

42 De inrichting van de frontoffice zal vanuit één basis georganiseerd kunnen worden waarin alle vaste procedures gekaderd zijn. Te denken valt aan: invulling voorzieningenmatrix, indicatieproces en indicatiestelling, scholing en opleiding en leveren van formatie. Door de Kempengemeenten als opdrachtgever te laten fungeren is kwaliteit gewaarborgd en kan in geval van uitval (door bijvoorbeeld ziekte) gezorgd worden voor een gedegen oplossing. Als besloten wordt de verantwoordelijkheid voor de loketten bij verschillende organisaties onder te brengen wordt geadviseerd om samen te werken bij: - De inrichting van de processen - De inrichting en het onderhoud van de ondersteunende instrumenten - De opleiding en de training van de loketmedewerkers - De overdracht naar de backoffice - De vastlegging, rapportage (individueel begeleidingsplan) en dossieropbouw In de praktijk kunnen de afzonderlijke gemeenten hun eigen couleur locale in de frontoffice behouden (loketfunctie), echter de organisatie daarachter kan het beste onder de verantwoordelijkheid van ISD De Kempen komen te vallen. Gemeenten dienen wel de mogelijkheid te behouden om op lokaal niveau keuzes te kunnen blijven maken die bijdragen aan preventie en facilitering vóór hulpverlenen. Duidelijke communicatie afspraken is in dezen van belang voor het succesvol laten slagen van de administratieve organisatie. 4.4 Vraag: het indiceren Met de decentralisatie van de functie begeleiding van de AWBZ krijgt de gemeente doelgroepen binnen met matige tot zware beperkingen op het gebied van sociale redzaamheid, bewegen en verplaatsen, psychisch functioneren, geheugen en oriëntatie en/of probleemgedrag. Het doel van deze functie is bevordering, behoud en/of compensatie van zelfredzaamheid. Om tot een goede indicatiestelling of probleemanalyse te komen, worden de nodige eisen gesteld. Een goede indicatie geeft alle informatie die nodig is om tot een goed integraal arrangement te komen. Het vraagt allereerst een goede vraagverheldering per individu en gezien de doelgroepen ook een gedegen deskundigheid van degene die de gesprekken voert. Er zal een deskundige resultaatgerichte probleemanalyse moeten plaatsvinden, wat eisen stelt aan de gespreksvoerder. Zij moeten goed opgeleid en getraind zijn in gespreksvoering en gekanteld denken. Men moet kennis hebben van de doelgroepen die overkomen vanuit de AWBZ en hun (on)mogelijkheden en op de hoogte zijn van de voorzieningenmatrix en de gemeentelijke regels. De voorzieningenmatrix geeft namelijk alle voorzieningen en mogelijkheden weer, die voor het benutten van de eigen kracht van de burger van belang kunnen zijn. Belangrijk is om binnen het gesprek de eigen kracht van de burger te stimuleren en zijn wensen en talenten naar boven te halen. Dit betekent ook voor de burger dat zijn eigenwaarde stijgt en er een zelfontplooiing kan ontstaan ondanks de beperkingen die men heeft. Er moet resultaatgericht gewerkt worden. Bij deze doelgroepen kan dat inhouden dat het niet altijd mogelijk is om bij het individu eigen kracht boven te halen, maar dat er wellicht in zijn sociale netwerk of directe omgeving wel mogelijkheden zijn. 42

43 Mantelzorg speelt binnen de doelgroepen vaak een belangrijke rol, maar daar speelt overbelasting een grote rol. Denk maar eens aan de partner van een ernstig dementerende of ouders met een meervoudig gehandicapt kind. Daarnaast is het binnen de doelgroepen ook mogelijk dat het niet wenselijk is om enige verandering aan te brengen en de indicatie gericht moet zijn op behoud van de soms zeer beperkt aanwezige redzaamheid. De vraagverheldering vraagt een integrale benadering in de oplossingen en het kunnen aanbieden van verschillende arrangementen. De kennis en expertise van de hulpverlenende instanties zijn bij het indiceren van belang en goede samenwerking bevordert dit Cliëntenprofielen Om gemeenten inzicht te geven in de cliëntgroepen en de ondersteuning die zij nodig hebben, zijn er cliëntprofielen ontwikkeld. In deze profielen wordt beschreven welke extramurale begeleiding deze groepen hebben en waar hun specifieke vragen liggen. Het is een omschrijving van de groepen en niet van de individuele burger. Vaak is er een multi-problematiek of zijn er meerdere vormen van zorg en ondersteuning aanwezig. De profielen geven een zicht op de groepen en hun vragen. De profielen zijn in opdracht van het Transitiebureau van de VNG beschreven en staan op de site van de VNG. De MOzaak heeft een verkorte versie ontwikkeld (zie bijlage 1) Indicatiemethodiek Om dit voldoende te kunnen borgen is er een methodiek of instrument ontwikkeld die als leidraad dient bij het gesprek en de uiteindelijke oplossingen. Deze methodiek is gebaseerd op de ICF classificatie en doorloopt alle elementen van de vraagverheldering en het gekanteld denken. Hierbij zijn alle elementen meegenomen en kan er een verbinding gemaakt worden met andere domeinen, bestaande voorzieningen, nadere decentralisaties en beleidsterreinen. Na het doorlopen van alle relevante onderzoeksvragen komt men tot een passend arrangement voor de burger. De methodiek moet in het ICT systeem ingevoegd worden en ingeregeld worden met de gemeentelijke wensen Visie De indicatiestelling moet gezien de complexe problematiek uitgevoerd worden door deskundige personen. Uitgangspunten : 1. Goede vraagverheldering (keukentafelgesprek) bij de aanmelding 2. Bij relatief eenvoudige aanmeldingen zo mogelijk zonder onderzoek en/of met mandatering aan professionals zo snel mogelijk en met zo weinig mogelijk bureaucratie de noodzakelijke voorziening toekennen 3. In meer complexe gevallen integraal indiceren in één keer voor meerdere voorzieningen uit verschillende wetten en regelingen. 43

44 Er is hiervoor een aantal scenario s : 1. Indicatiestelling wordt uitgevoerd door de zorgaanbieders. Dit heeft als nadeel dat er belangenverstrengeling met het aanbod kan ontstaan en er een goede, objectieve toetsing moeten plaatsvinden door een onafhankelijke partij. Zorgaanbieders kunnen geen totaalpakket leveren in combinatie met andere voorzieningen/wetgevingen. Bij zeer specialistische zorg is de input van zorgaanbieders essentiële informatie. 2. Indicatiestelling door gemeenten zelf, wat wel betekent dat alle deskundigheid in huis moet zijn. Hier kan ook gedacht worden aan een tussenoplossing in de vorm van detachering vanuit een externe organisatie, naast het opleiden en coachen van eigen mensen. Om deskundigheid en kennis te delen en te bundelen zal het samenwerken binnen de Kempengemeenten bij de specialistische indicatiestelling van belang zijn. Het aanbod is eveneens gemeenteoverstijgend. 2. Gesprekken worden gevoerd door casemanagers of sociaal werkers die wijk- of dorpsgericht werken. Een team van deskundigen (vanuit zorgaanbieders, gemeenten, derden) werkt adviserend en toetsend. De gemeenten blijven gezamenlijk de regie voeren. Hier is een overstijgend aanbod van belang omdat er binnen kleine gemeenten niet alle specialistische zorg aanwezig is. Er kan een toetsing plaatsvinden door een externe objectieve partij. Hierbij moet ook gedacht worden aan de meer complexe en meervoudige problematiek. Eenvoudige vragen kunnen door consulenten zelf uitgevoerd worden. 3. Indicering voor de complexe situaties bij een externe partij neerleggen. Er zal binnen het ISD of lokale loket gescreend moeten worden of de indicatie bij de eigen consulenten in de huidige vorm gesteld kan worden of dat de gehele indicatie naar een derde deskundige partij gaat, die volgens de beleidsregels van de gemeente moet werken. Dit kan ook een overgangstraject zijn tot de gemeenten hun eigen loket (wel of niet gezamenlijk) hebben ingericht en de medewerkers hebben opgeleid. Binnen de Kempengemeenten wordt groot belang gehecht aan de eigen couleur locale. Dit betekent dat bij de indicatiestelling en de keukentafelgesprekken hier oog voor moet zijn. Een ander belang is om het voor de burger met beperkingen die aangewezen is op meer dan één voorziening niet onnodig ingewikkeld en bureaucratisch te maken. Dat pleit weer voor een goede integrale indicatiestelling, waarbij burgers niet steeds met verschillende loketten en hulpverleners te maken krijgen. Bij terminale zorg zal een samenwerking moeten zijn met de indicatiestelling AWBZ en is deze leidend. Er zijn binnen deze situaties geen mogelijkheden voor eigen kracht en burgers moeten zo min mogelijk belast worden met vragen en regelingen. De AWBZ moet kijken waar de zwaarte ligt binnen deze situatie, namelijk op verpleging en/of persoonlijke verzorging en/of begeleiding (inclusief nachtzorg). Zij kijken ook of ondersteuning door een hulpgroep voor vrijwillige terminale thuiszorg gedaan kan worden. 44

45 4.5. Vraag: mogelijkheden tot een gemeente-overstijgend aanbod Algemeen Bij een gemeente-overstijgend aanbod moet een besluit genomen worden over de vorm en mate van samenwerken tussen verschillende gemeenten. Dit kan: - Vanuit een doelgroepenbeleid. Voor specifieke doelgroepen kunnen er afspraken gemaakt worden om de begeleiding bovengemeentelijk op te pakken. Dit zijn de doelgroepen, die een specifieke, vaak professionele benadering vragen. Zij zijn te kwetsbaar om integraal te kunnen opvangen. Er kan ook besloten worden om gezamenlijk de gehele regeling voor deze vaak kleine zeer specialistische zorg bij de zorgaanbieder neer te leggen. Het zijn mensen waar geen combinatie met andere doelgroepen mogelijk is of waar alleen individuele begeleiding mogelijk is. - Vanuit een gezamenlijk ondersteuningsaanbod. Er kan bijvoorbeeld op het gebied van mantelzorgondersteuning, opleiden van vrijwilligers een gezamenlijk aanbod gedaan worden op afsprakenniveau. Er is dan meer draagvlak en interactie binnen de groepen en de kosten kunnen worden gereduceerd. Inzet van deze groepen (ook te denken aan een combinatie met uitkeringsgerechtigden) kunnen ondersteuning bieden aan professionals, wat ook een kostenreducering kan opleveren. Ook kan hier het gebruik van diensten, die gefaciliteerd worden vanuit de zorgaanbieder vallen. Hierbij kan gedacht worden aan een klussendienst vanuit de psychiatrische hulpverlening. - De gemeenten als opdrachtgever. De gezamenlijke gemeenten kunnen de opdrachtnemers dwingen om bovengemeentelijk aan te bieden. Ook dit kan op doelgroepenniveau, maar ook kan men zorgaanbieders zo dwingen om een breder integraal pakket aan te bieden. - Gemeenschappelijke regelingen. Men kan als gezamenlijke gemeenten besluiten om op afsprakenniveau de transitie op te pakken. Men kan ook vanuit een gezamenlijke dienst dan de transitie gaan uitvoeren. Binnen de extramurale begeleiding is er een grote diversiteit aan doelgroepen. Iedere doelgroep heeft zijn specialisme en de aantallen verschillen. Daarnaast is de problematiek vaak divers, specialistisch en zijn de stoornissen en beperkingen ernstig van aard. Dat betekent dat een aantal doelgroepen vraagt om specifieke opvang en zorg. In zijn algemeenheid kun je van de doelgroepen zeggen: 1. Ouderen met somatische of psychogeriatrische problematiek (som 65+/PG 65+) Hiervoor zijn reeds veel collectieve voorzieningen. Er is een verschil tussen mensen met- en zonder indicatie. Gekeken moet worden of er een combinatie gemaakt kan worden in het aanbod. Hierbij mag het doel van de begeleiding (structuur, stukje behandeling, doelgerichte activiteiten) niet verloren gaan. Randvoorwaarde is veiligheid (bijvoorbeeld bij een dementerende). Bij ernstig dementerenden is van belang dat zij in hun eigen omgeving (thuis) rust hebben. 2. Volwassenen met psychiatrische problematiek (PSY/PS > 18) Binnen deze groep is een grote diversiteit aan problematiek. Vaak hebben ze levenslange ondersteuning nodig (variabel in intensiteit en soort ). De problematiek is specifiek, maar binnen deze doelgroep zijn er met een goede hulpverlening ook veel mogelijkheden. Collectieve voorzieningen kunnen worden ingezet wanneer ze laagdrempelig en gastvrij zijn. Bovendien vraagt dit een professionele ondersteuning. 45

46 3. Kinderen en volwassenen met een verstandelijke beperking (VG) Ook deze groep vraagt een levenslange en levensbrede ondersteuning. Met name de regievoering is bij deze groep afwezig. Collectieve voorzieningen kunnen worden ingezet. Hierbij moet wel aan de nodige voorwaarden worden voldaan zoals continuïteit, vervoer en toegankelijkheid. Ook hier kunnen (geschoolde) vrijwilligers een rol spelen. Echter binnen deze groep is inzicht en begrip voor de problematiek van belang. Binnen deze groep hebben onder andere LVG (licht verstandelijk gehandicapt) met soms ernstige gedragsproblemen specialistische aandacht nodig en moeten binnen een specifieke setting worden opgevangen. 4. Kinderen en volwassenen met een auditieve en/of visuele beperking (ZG) Deze groep vraagt specialistische zorg en zal bovenregionaal behandeld en ondersteund moeten worden. 5. Kinderen en volwassenen met een lichamelijke beperking of chronische ziekte (SOM 0-64/LG). Bij de groep met fysieke- en motorische beperkingen zijn collectieve voorzieningen (mits speciaal vervoer) mogelijk. Het zelf organiserend vermogen is maximaal aanwezig. Fysieke problemen vragen wel professionele ondersteuning (kan niet alleen met vrijwilligers). Bij burgers met een niet aangeboren hersenletsel (NAH) of een progressief verlopende ziekte is professionele ondersteuning noodzakelijk. De NAH groep zal in een gespecialiseerde omgeving moeten worden opgevangen. 6. Jongeren met psychiatrische problematiek in combinatie met opvoed- en opgroeiproblemen (PSY/PS < 18). Bij deze groep is er een verbinding met sport en onderwijs. De groep vraagt veel professionele ondersteuning. Doelgroepen Kempengemeenten: Voor de Kempengemeenten is een aantal doelgroepen niet lokaal te organiseren, namelijk: 1. Kinderen en volwassenen met een zintuigelijk- en auditieve beperking. Aantallen Kempengemeenten: - 11 met begeleiding individueel - 7 met begeleiding groep Bij begeleiding individueel betekent dit het thuis leren omgaan met hun beperkingen en bij begeleiding groep is dit het aanleren van vaardigheden en omgaan met hun problematiek. Dit kan niet anders dan in een specialistische omgeving en/of met specialistische zorg. 2. Volwassenen met een psychiatrische problematiek. Het is niet wenselijk om deze doelgroep per gemeente op te vangen. Er kunnen wel mensen uit de doelgroep participeren binnen een lokale collectieve opvang, maar bijvoorbeeld een inloophuis zal te weinig deelnemers hebben bij iedere afzonderlijke gemeente. Daarnaast werkt het aanbod, eventueel in samenwerking bijvoorbeeld met de VG sector ook regionaal. Deze groep vraagt een professionele ondersteuning en vaak een individuele begeleiding om de zelfredzaamheid thuis te behouden of bevorderen. Aantal Kempengemeenten: met begeleiding individueel - 86 met begeleiding groep 3. Volwassenen en kinderen met een verstandelijke handicap (VG) Ook hier is een regionaal aanbod met professionele en gespecialiseerde ondersteuning nodig. Een deel kan wel participeren in lokale opvang, maar dat vraagt ook begrip van de overige deelnemers. Speciale opvang met behulp van vrijwilligers is mogelijk, maar dan meer regionaal. 46

47 Bij kinderen is er nog sprake van een ontwikkelingsdoel en dit zal in een professionele omgeving moeten plaatsvinden. Aantal Kempengemeenten: met begeleiding individueel met begeleiding groep 4. Kinderen en volwassenen met een lichamelijke handicap (LG) Bij kinderen is er een band met het onderwijs en sprake van een ontwikkeling, wat professionele zorg vraagt in een gespecialiseerde omgeving. Bij volwassenen is er sprake van regievoering en zij kunnen meedoen in lokale voorzieningen. Maar er zijn ook speciale groepen (NAH) die alleen binnen specialistische omgeving kunnen functioneren. Aanbod is regionaal, het aantal is gering. Aantal Kempengemeenten: - 54 met begeleiding individueel - 42 met begeleiding groep 5. Ouderen met somatische problematiek (ouder dan 75) Een groep, die het liefst binnen de eigen gemeente opgevangen moet worden. Zijn niet erg mobiel en hangen aan hun eigen gemeente. Een combinatie met collectieve voorzieningen is mogelijk. Binnen deze groep zijn ook vrijwilligers te vinden en mensen met mogelijkheden. Aantal Kempengemeenten: - 62 met begeleiding individueel - 64 met begeleiding groep 6. Ouderen met een psychogeriatrische problematiek Bij deze groep staat structuur en veiligheid voorop. Indien mogelijk opvangen in eigen omgeving. Deze groep is echter gering en vraagt een speciale opvang en begeleiding. Kan deels met vrijwilligers, maar deze moeten wel geschoold worden. Door geringe aantal is bundeling noodzakelijk. Aantal Kempengemeenten: - 20 met begeleiding individueel ( waarvan 1 jonger dan 65) - 70 met begeleiding groep (waarvan 3 jonger dan 65) 7. Jongeren met psychiatrische problematiek (eventueel met opvoed- en opgroeiproblemen). Dit is een groep met specialistische zorg en begeleidingen worden (boven) regionaal opgevangen in combinatie met (cluster) onderwijs en ondersteuning van de ouders. Aantal Kempengemeenten: met begeleiding individueel met begeleiding groep 47

48 4.6. Vraag: het formuleren van gezamenlijke verantwoordingseisen richting aanbieders Als gemeente is het van belang om verantwoording van de aanbieders te vragen. Dat kan op verschillende niveaus. Er moet vanuit de aanbieders met enige regelmaat (periodiek) management informatie overlegd worden. Dit moet op het niveau van: - Financiën - Doelgroepen - Straatniveau - Wijk/dorpskernen - Resultaten Inhoudelijk zal men moeten toetsen op de geleverde diensten via een toetsingssysteem. Dit kan steekproefsgewijs door een deskundige indicatieadviseur met gebruik van een toetsingsinstrument. Vooral de vraag naar borging van de kwaliteit van zorg en diensten is belangrijk. Dit moet in de verantwoording een belangrijke plaats krijgen. Er moet gekeken worden of de van te voren afgesproken resultaten behaald zijn of zullen worden. Het verdient aanbeveling om een dergelijke toetsing door een onafhankelijke partij te laten doen (contractmonitoring). De te behalen resultaten moeten worden afgesproken en van te voren SMART (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdgebonden) worden geformuleerd. Regelmatig moet er een overleg plaatsvinden waarin men samen zoekt naar innovatie en samenhang. Voor de Kempengemeenten: Voor de zorgaanbieders is het ook wenselijk dat er vanuit een gemeenschappelijk kader wordt gewerkt bij het afleggen van verantwoording omdat de meeste zorgaanbieders regionaal werken en meestal met alle gemeenten te maken hebben. 1. Er moeten met zorgaanbieders van te voren goed geformuleerde resultaten worden afgesproken. Dit geldt zowel op groeps- als op individueel niveau. Er zal bij een individuele voorziening verantwoording moeten worden afgelegd op welke grond waarvan de voorziening noodzakelijk is en welke andere mogelijkheden er eventueel zijn in de toekomst. 2. Er moeten kwaliteit- en toezicht instrumenten worden ontwikkeld waaraan de zorgaanbieders zich conformeren. Je bent als gemeente verantwoordelijk voor het borgen van de kwaliteit. De gemeenten gebruiken al een dergelijk instrument. Deze moet aangepast worden met komst van de begeleiding. 3. Er wordt van de zorgaanbieders een zo breed mogelijk pakket van voorzieningen gevraagd in een samenwerkingsverband. Een integraal aanbod van samenwerkende zorgaanbieders waarin meer collectief wordt aangeboden zal de voorkeur genieten. Dit zal in het voortraject duidelijk moeten worden aangegeven aan de zorgaanbieders. 4. Voor een zeer gespecialiseerd aanbod zal ook plaats moeten zijn. 5. Een gezamenlijke prijsafspraak met de zorgaanbieders, die realistisch zal moeten zijn voor de aanbieders. 6. Managementinformatie wordt vanuit de zorgaanbieders aan de gezamenlijke gemeenten aangeboden. Met daarnaast voor iedere gemeente een specificatie. 48

49 4.7 Vraag: de vorm van communicatie Noodzaak De Wmo wordt met ingang van 2013 uitgebreid met de verantwoordelijkheid voor de begeleiding van kwetsbare mensen. In essentie is dat een begeleiding voor mensen die onvoldoende zelfredzaam zijn en onvoldoende regie over hun leven kunnen voeren. De doelgroep bestaat vooral uit mensen met psychiatrische problematiek, mensen met verstandelijke beperkingen, ouderen met een somatische of psychogeriatrische problematiek en jongeren met een psychiatrische problematiek in combinatie met opgroeiproblemen. Deze groep mensen vraagt een andere manier van benaderen en daarbij ook een andere manier van communiceren. Een deel van deze nieuwe groep zal niet vanuit zichzelf in staat zijn de weg naar de eigen gemeente te vinden, laat staan te weten wat de ontwikkelingen voor consequenties hebben op individueel niveau. Burgers zullen niet alle activiteiten, zorg en welzijn kunnen verkrijgen binnen hun gemeenten. Een juiste, begrijpbare en eenduidige communicatie over alles wat met de Wmo te maken heeft, is van essentieel belang om misverstanden te voorkomen Interne en externe communicatie Communicatie valt samen met prestatieveld 3 binnen de Wmo, informatie, advies en cliëntondersteuning, maar zal ook bij de andere prestatievelden en binnen de gehele overheveling van de extramurale functie begeleiding een rol spelen. Binnen dit laatste zijn er met name twee verschillende manieren van communicatie te onderscheiden: 1. Interne communicatie - Binnen de Kempengemeenten - Binnen de individuele gemeente - Ambtelijke organisatie: Burgemeesters & Wethouders, beleidsambtenaren, gemeenteraad, commissies Interne communicatie met betrekking tot de Wmo is belangrijk. Zo bepaalt goede communicatie het sociaal klimaat binnen de Kempengemeenten en in de samenwerking. Onder interne communicatie kan alle uitwisseling van informatie binnen de Kempengemeenten die bijdraagt aan de organisatiedoelstelling worden verstaan. Dit kan onder de vorm van werkoverleg, maar ook via het intranet, een personeelsblad of zelfs een mededelingenbord al dan niet in relatie tot de Wmo. Interne communicatie is toe te schrijven aan een drietal factoren: 1. De mens: medewerkers worden een steeds belangrijker deel binnen de Wmo haar producten en/of diensten; 2. De maatschappij: maatschappelijke organisaties moeten zich steeds sneller aanpassen aan veranderende omstandigheden binnen zorg en welzijn; 3. Informatie: mensen worden steeds mondiger en hebben meer behoefte aan informatie. Willen de Kempengemeenten succesvol aan externe communicatie doen, dan is het noodzakelijk om eerst te zorgen dat intern alles goed verloopt. Medewerkers moeten intern waarmaken wat in externe communicatie wordt beloofd. 2. Externe communicatie Extern wordt er gecommuniceerd met: - Burgers in het algemeen - Zorgvragers en/of verwanten/vertegenwoordigers/familie 49

50 - Platformen, cliëntenraden, Wmo-raden, brancheorganisaties - Zorg- en welzijn aanbieders, vrijwilligersorganisaties, verenigingen (sport, club, carnaval, e.d.) - Ketenpartners (zorgkantoren/zorgverzekeraars, CIZ, CAK, UWV, e.d.) - Pers, lokale en regionale media De Kempengemeenten dient haar inwoners, zorg-, welzijn- en maatschappelijke organisaties, medewerkers en andere betrokkenen te informeren over de wet en hen zoveel mogelijk te betrekken bij planontwikkeling, implementatie en evaluatie. Het streven is om de burgers al in een vroeg stadium te informeren. De partijen die meer direct te maken krijgen met de Wmo moeten betrokken worden bij de beleidsontwikkeling. Dat zijn de organisaties die namens de gemeente voorzieningen binnen de Wmo gaan aanbieden. Zij hebben veel expertise op het gebied van maatschappelijke ondersteuning en spelen een belangrijke rol bij de uitvoering van het Wmo-beleid. De Kempengemeenten dienen ook de (vertegenwoordigers van) zorgvragers bij de beleidsvoorbereiding te betrekken. Zij kennen de behoeften, wensen en eisen van de gebruikers van voorzieningen. Er zijn drie vormen van communicatie denkbaar: 1. Inspraak (gemeente bepaalt); 2. Consultatie (meedenken en adviseren, gemeente beslist op basis van input); 3. Coproductie (gezamenlijk met het veld komen tot een vorm van werken en communicatie) Haalbaarheid Het moge duidelijk zijn dat goede communicatie van belang is omdat de overheveling van de extramurale begeleiding naar de Wmo een behoorlijke stroom aan informatie op gang brengt, die in goede banen geleid moeten worden. Dit geldt zowel intern binnen de gemeenten aangezien de Wmo verschillende beleidsterreinen beslaat, als met externe organisaties en burgers in het algemeen. Daarnaast is het wenselijk gebleken om een eigen couleur locale te blijven behouden binnen de afzonderlijke gemeenten. Deze verschillende factoren vragen wat van het organiseren van de communicatie. Op lokaal niveau organiseren vraagt verschillende vormen van communicatie met alle bijkomstige consequenties intern als extern. Op één wijze communiceren binnen de Kempengemeenten vraagt anderzijds weer om een goede begeleiding en duidelijke coördinatie. Uit het onderzoek blijkt dat alle gemeenten er voor voelen om gedeeltelijk samen te werken op het gebied van communicatie. Alle partijen zien het belang van eenduidigheid binnen de Kempengemeenten wat betreft algemene informatievoorzieningen, maar ook wat betreft financiering, gunningen en ketensamenwerking. De interne communicatie binnen de individuele gemeenten heeft binnen dit onderzoek minder prioriteit gekregen. Er is ingezoomd op de externe communicatie. Om de communicatie vorm te geven is onderstaand model een uitgangspositie: 50

51 Voorbeelden: 1. Te werken vanuit gezamenlijke templates, eigen briefpapier en contactpersonen vanuit de frontoffice; 2. Frontoffice medewerkers zijn tevens contactpersoon naar en voor: - Interne communicatie in eigen gemeente - Interne communicatie binnen de Kempengemeenten - Externe communicatie 3. De frontoffice is de toegangspoort van de Kempengemeenten voor alle Wmo zaken. Voor regionale zaken gebruikt de frontoffice medewerker de processen van de Kempengemeenten. Voor lokale zaken gebruikt de frontoffice medewerker de processen van de desbetreffende gemeente. Samenwerking in de communicatie Alle gemeenten zien voordelen bij het gezamenlijk optreden in de communicatie. Echter zien alle gemeenten het belang om hierin de mogelijkheid te behouden om dit te doen vanuit eigen naam. In de onderstaande tabel is aangegeven hoe de gemeenten de communicatie willen vormgeven. Gemeente Geheel Gedeeltelijk Niet Geen mening Bergeijk x Bladel x Eersel x Oirschot x Reusel De Mierden x Visie Samenwerking in de communicatie binnen de Kempengemeenten is mogelijk daar waar het gaat om het verstrekken van algemene informatie over de overheveling en invulling van de functie begeleiding. Veel informatie die verstrekt moet worden is voor alle gemeenten gelijk. Hierbij dient er rekening gehouden te worden met eventuele verschillen in beleid. 51

52 Op punten waar de gemeenten kiezen om vanuit gezamenlijke visie te werken is het raadzaam dit ook in gezamenlijkheid te communiceren en vanuit één punt te organiseren. Door een gezamenlijke inrichting van diverse onderdelen, waaronder bijvoorbeeld de administratieve organisatie, is er de mogelijkheid om de basis in de communicatie gezamenlijk vorm te geven. Voorwaarden hierbij zijn: - Eenduidigheid in uitvoering van beleid; - Eén stijl in uitvoering, uitstraling en kennisgeving; - Geen verschil in interpretatie en mogelijkheden tot integrale samenwerking tussen ketenpartners (bijvoorbeeld zorg- en welzijn aanbieders). Advies is om de communicatie intern en extern te laten plaatsvinden vanuit de back- en frontoffice. Communiceer eenduidig en in één taal. Door een gezamenlijke weg af te spreken waarbinnen de communicatie gaat plaatsvinden, zal er duidelijkheid verschaft worden binnen de Kempengemeenten. Dit vraagt nogal wat van de organisatie, hoe communiceer je, wat communiceer je, wanneer communiceer je en niet te vergeten: waarom? Communicatie is niet iets wat op de laatste plaats gesteld kan worden. Door een goede communicatie kan veel onduidelijkheid en toekomstige onduidelijkheid verholpen worden. Bij de inrichting van de externe communicatie wordt onderscheid gemaakt in: 1. Communicatie tijdens de voorbereiding van de overheveling van de begeleiding (tot 1 januari 2013) en 2. Communicatie na de overheveling van de begeleiding (na 1 januari 2013) 3. Communicatie tijdens de voorbereiding van de overheveling van de begeleiding (tot 1 januari 2013) Bij de voorbereiding van de overheveling van de begeleiding moet rekening gehouden worden met de volgende externe communicatie: - Medezeggenschap en inspraak door Wmo raden (formele rol vaststellen beleid) - Met vrijwilligersorganisaties en aanbieders van zorg en welzijn - Communicatie tussen de Kempengemeenten, ISD De Kempen en gemeenten die grenzen aan de Kempengemeenten (SRE) De communicatie is tweeledig. Aan de ene kant moet informatie verstrekt worden aan de betrokken organisaties over de inrichting van de uitvoering van de begeleiding. Hierbij moet worden aangegeven wat van organisaties wordt verwacht en hoe ze kunnen participeren bij de inrichting en de uitvoering van de begeleiding. Daarnaast zijn de betrokken organisaties nodig om informatie van te krijgen die nodig is voor het ontwerpen van de uitvoering (over doelgroepen, cliënten, aanbod, omvang etc.). Er is een onderlinge afhankelijkheid. Naast de communicatie moeten de inwoners van de gemeente voorgelicht worden. Hieraan kan pas invulling worden gegeven als er meer duidelijkheid is over het beleid en de inrichting van de uitvoering. De voorlichting kan op verschillende manieren worden ingericht: mondeling middels (informatie)bijeenkomsten en schriftelijk middels voorlichtingsmateriaal (folders, flyers, etc.). Daarnaast kan de lokale en regionale media worden gebruikt. 52

53 De Wmo cliëntenraden hebben een formele rol in het besluitvormingsproces. Deze rol wordt geregeld in de verordening en het wetsvoorstel voor de overheveling van de begeleiding Wmo. Zoals eerder is aangegeven wordt er een projectorganisatie ingericht voor de voorbereiding van de inrichting van de begeleiding. Er wordt een projectplan en planning opgesteld. In het projectplan wordt een apart hoofdstuk opgenomen over de communicatie. In de planning wordt aangegeven wanneer welke communicatie (formeel) moet plaatsvinden Communicatie na de overheveling van de begeleiding (na 1 januari 2013) Na de overheveling van de begeleiding is het nodig om te beschikken over verschillende communicatiemiddelen. In het begin worden informatiebijeenkomsten georganiseerd voor betrokken organisaties en burgers. Daarnaast worden folders en flyers ontwikkeld. Hierbij wordt aangesloten bij het voorlichtings- en communicatiemateriaal dat al bij de Kempengemeenten, de ISD De Kempen en betrokken organisaties aanwezig is. Indien nodig wordt aanvullend voorlichtings- en communicatiemateriaal ontwikkeld. Een belangrijk aandachtspunt zijn de websites van de gemeenten, De ISD De Kempen en andere betrokken organisaties (vrijwilligersorganisaties, zorg- en welzijnsaanbieders etc.). Geadviseerd wordt om de informatie die via websites wordt gepubliceerd centraal gecoördineerd te ontwikkelen en ter beschikking te stellen voor publicatie. Dit kan uitgevoerd worden door de projectgroep die de voorbereiding van de inrichting van de begeleiding uitvoert Vraag: het vervoer naar de dagbesteding Binnen de AWBZ is het vervoer van en naar de dagbesteding binnen de functie begeleiding groep geregeld. Er wordt binnen de indicatie aangegeven dat er een medische noodzaak is voor vervoer. Het vervoer van en naar de instelling komt ten laste van de AWBZ. Dit is een individuele vergoeding. Bij de decentralisatie van de begeleiding naar de Wmo wordt de gemeente ook verantwoordelijk voor dit vervoer. Hiervoor zijn meerdere scenario s te bedenken. In de eerste plaats wordt in het vraagverhelderingsgesprek gekeken of de burger zelf mogelijkheden heeft om met eigen vervoer naar de dagbesteding te komen, eventueel in combinatie met anderen, mantelzorg of via het openbaar vervoer. Belangrijk hierin is dat de dagbesteding zo dicht mogelijk in de omgeving van de burger gerealiseerd wordt (het werk naar de burger en niet de burger naar het werk). Dit past bij een vernieuwd integraal aanbod dichtbij de burger waardoor ook de vervoersproblemen verminderen. Uitgangspunt moet wel blijven dat het passend is. Voorwaarde bij vervoer van deze kwetsbare groepen is dat de groepen elkaar niet teveel belasten. Het vervoer van de verschillende doelgroepen is niet zondermeer te combineren. Ook zijn bepaalde groepen aan een vaste tijd gebonden. Mogelijkheden voor het vervoer: 1. Reeds bestaande voorzieningen worden benut : het collectief vervoer waar gebruik gemaakt kan worden van vrijwilligers als chauffeur of eventueel met burgers die hiervoor ondanks enige beperkingen ingezet kunnen en willen worden. Te denken valt ook aan een combinatie met mensen die onder de Bijstandswet of de Wet Werken naar Vermogen gaan vallen. 53

54 2. Ook zullen er burgers zijn die vanuit het stimuleren van de eigen kracht graag nog iets nuttigs willen doen voor hun medeburgers en zo ook zelf participeren. De doelgroepen zullen meer integraal gebruik kunnen maken van deze collectieve voorziening. Het materiaal is in bezit van de gemeente of welzijnsorganisatie. De regie kan bij het welzijnswerk gelegd worden, die ook de begeleiding van de chauffeurs op zich neemt in samenwerking met zorgaanbieders. 3. Er kan via een aanbesteding een contract gesloten worden met een commercieel bedrijf, waarbij een eis is dat de chauffeurs in staat moeten zijn met verschillende doelgroepen en hun problemen om te kunnen gaan. Deze aanbesteding zal gezamenlijk geregeld moeten worden. 4. Een combinatie met vervoer van en naar (speciaal) onderwijs is een mogelijkheid voor burgers die buiten de eigen gemeente naar een voorziening moeten. Ook hier geldt dat dat alleen kan indien de doelgroepen elkaar niet teveel belasten. 5. Het vervoer bij de zorgaanbieders neerleggen. Een prijsafspraak inclusief vervoer maken. 6. Een deel van de burgers met specifieke problematiek moet gebruik blijven maken van een professionele voorziening elders, mede omdat de groepen te klein zijn om binnen de dorpskernen te ondersteunen. Hier kan ook een beroep gedaan worden op vervoer vanuit instellingen die hun specifieke doelgroep en de daarbij behorende problemen goed kennen. Hierin kan ook tussen meerdere aanbieders worden samengewerkt. Vervoer is een bijzonder aandachtspunt binnen de begeleiding. Het speelt zich vooral af bij de dagbesteding. Gelet op de diversiteit van de doelgroep is er niet één oplossing mogelijk. Per doelgroep dient bekeken te worden welke oplossingen aansluit bij de kenmerken, de beperkingen en de voorwaarden voor de doelgroep. Dit is (per doelgroep) maatwerk. In de voorbereiding voor de inrichting van de begeleiding wordt per doelgroep een passende oplossing uitgewerkt. 54

55 5. Samenvatting opdracht In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de vormgeving van de opdracht en het daarbij behorende advies. Door de verschillende stappen, zie hoofdstuk 2 Aanpak, die gezet zijn gedurende het onderzoek is inzichtelijk geworden met welke krachtenvelden de Kempengemeenten te maken hebben bij de overheveling van de functie begeleiding uit de AWBZ naar de Wmo. Er komen verschillende verantwoordelijkheden, uitdagingen en keuzes op de gemeenten af waar beslissingen over genomen moeten worden. De overheveling van de begeleiding heeft raakvlakken met de prestatievelden 3 tot en met 9, maar zal met name van invloed zijn op prestatieveld 5 en 6 (participatie van - en individuele voorzieningen voor mensen met een beperking, een chronisch psychisch probleem of psychosociaal probleem). Tijdens de werkconferentie op 11 maart 2012, is in gezamenlijkheid besloten om onderstaand model te kiezen als uitgangspunt voor de samenwerking binnen de Kempengemeenten en de inrichting van de begeleiding. Figuur 4: Schematische weergave inrichting van de uitvoering begeleiding De inrichting van de begeleiding bestaat uit de volgende delen: 1. Het primaire proces (geel/groen) 2. De ondersteunende instrumenten (oranje) 3. De voorzieningen en de zorg (geel) 4. Het beleidskader (verordening, besluit maatschappelijke ondersteuning, beleidsregels en beleidsplan) (groen) 55

56 De overheid stimuleert een integraal, een ontschot en een efficiënt Wmo beleid in de organisatie en uitvoering. Dit houdt in dat een breder integraal aanbod wenselijk is. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan een aanbod in combinatie met huishoudelijke ondersteuning. Hiermee wil de overheid ontschotting van de Wmo stimuleren. Integraal samenwerken van kleinere gemeenten is hiervan een voorbeeld. Onderstaand is de participatiepiramide uitgewerkt. Professionele (individuele) begeleiding of zorg is een voorziening die wordt ingezet als door een combinatie van andere (lager in de piramide) voorzieningen niet of onvoldoende kan worden voldaan aan de compensatieplicht van de gemeente. Deze vorm van inzet is vaak specifiek en wordt meestal regionaal aangeboden. In de onderste laag is als individuele burger belangrijk om te weten waar, voor wat en bij welke ketenpartner diensten te verkrijgen en/of in te kopen zijn. Naarmate een burger zich omhoog gaat begeven in de piramide, kan aangenomen worden dat het ook moeilijker wordt om hier zelf vorm en inhoud aan te geven. Figuur 5: Participatiepiramide 5.1 Hoofdlijnen van de samenwerking Voorbereidingsfase De voorbereidingsfase is het moment na aflevering en bespreking van deze rapportage (medio april 2012) tot de daadwerkelijke overheveling van de extramurale functie begeleiding 1 januari In deze fase moeten enkele fundamentele keuzes worden gemaakt voor het verdere verloop van het traject ten aanzien van de samenwerking: - Waarop wordt samengewerkt? - Hoe ziet de concrete invulling op de verschillende onderdelen waarop wordt samengewerkt er uit? - Waar wordt wat uitgevoerd? In deze rapportage staan verschillende conclusies met betrekking tot de acht vragen hoe hier binnen de vijf gemeenten naar gekeken wordt. Per vraag staat er een advies. Op basis van dit advies kan er een keuze gemaakt worden over het verdere verloop. Op basis van deze keuzes moeten de Kempengemeenten concrete invulling geven aan de opvolging van deze keuzes. 56

57 De Matrix (hoofdstuk 3, figuur 3) geeft een basis voor de plek van realisatie van deze opvolging. Er zijn vier terreinen te onderscheiden waarin samengewerkt kan worden: Plaats in de organisatie Primaire proces Ondersteunende instrumenten Voorzieningen en de zorg Beleidskader Mogelijke activiteiten (verdere) Inrichting frontoffice (loketfunctie, intake, begeleidingsplan, e.d.) en backoffice (opdrachten aanbieders, facturering, beschikking, e.d.) Opstellen middelen om de invulling van het vraag en aanbod omtrent de functie begeleiding en vervoer verder vorm te geven waaronder: cliëntprofielen en arrangementen Opstellen processen en kaders voor: contractmonitoring, aanbesteden/inkopen, voorliggende voorzieningen, vervoer, participatiepiramide, e.d. Opstellen (gezamenlijke) verordening en beleidsplan (korte- en lange termijn) Bijbehorende vraag 1, 3, 4, 6, 7 1, 3, 4, 5, 7 2, 6, 7, 8 5, 6, 7 Bijbehorende vragen: 1. Van AWBZ naar Wmo benadering 2. Gaan aanbesteden of inkopen 3. Inrichting administratieve organisatie 4. Het indiceren 5. De mogelijkheden van gemeente-overstijgend aanbod 6. Het formuleren van gezamenlijke verantwoordingseisen richting aanbieders (van begeleiding) 7. De vorm van communicatie 8. Het vervoer naar de dagbesteding In paragraaf 5.4. wordt verder ingegaan op de adviezen en aandachtspunten behorende bij de voorbereidingsfase. Uitvoering na 1 januari 2013 Uit de analyse in hoofdstuk 3 blijkt dat alle gemeenten een vergelijkbaar ambitieniveau hebben om te bereiken in De gewenste startpositie op 1 januari 2013 verschilt. De gemeenten Eersel en Oirschot willen al meer verantwoordelijkheid bij de burgers neerleggen dan de gemeenten Bergeijk, Bladel en Reusel de Mierden. De gemeente Reusel de Mierden wil op 1 januari 2013 al meer van een integrale benadering uitgaan dan de andere gemeenten. Of dit realistisch is moet blijken uit de voorbereiding die moet worden uitgevoerd voor januari De gewenste ontwikkeling om de ambities te bereiken is voor alle gemeenten vergelijkbaar. Geadviseerd wordt om bij de start van de voorbereiding de uitgangspositie op 1 januari 2013 gezamenlijk goed te definiëren en te komen tot een gezamenlijk kader. 57

58 Naast de samenwerking in de voorbereiding en uitvoering binnen de Kempengemeenten, kan ook gedacht worden aan een verdere samenwerking met externe partijen met betrekking tot de overheveling van de extramurale functie begeleiding. Niet alleen samenwerken in de vorm van vraag en aanbod (aanbestedingsprocedures e.d.), maar ook in de vorm van elkaar verkennen, ontdekken, ervaringen delen en gebruik maken van elkanders kennis en ervaringen. Samenwerkingspartners buiten de Kempengemeenten zijn: SRE, zorg- en welzijn aanbieders, brancheorganisaties, raden, verenigingen, e.d. Ook bij de inrichting van de vervolgfase zal dit voordelen opleveren en bijdragen aan een verdere inrichting van de organisatie van de Kempengemeenten gericht op de overheveling. 5.2 De inrichting van de vervolgfase Om de vervolgfase in de uitvoering te begeleiden (vanaf 15 april 2012) tot en met de overheveling van de functie begeleiding is het advies om een duidelijke projectstructuur in te richten. Een praktische manier is om een projectgroep samen te stellen die bestaat uit de beleidsmedewerkers van de vijf gemeenten en ISD De Kempen. De gemeente Reusel de Mierden heeft een projectleider aangesteld om de komende transities aan te sturen. Deze projectleider kan ook deelnemen aan de projectgroep. Om te komen tot een visualisering van de inrichting van de projectorganisatie is onderstaande figuur 6. opgenomen met bijgaande beschrijving: - Er zijn verschillende vormen van input voor het gezamenlijke beleid, deze dienen gezamenlijk afgestemd te worden in de voorbereidingsfase (wat vinden alle gemeenten input voor het gezamenlijke beleid); - De Kempengemeenten komen tot een gezamenlijk geformuleerd beleid met betrekking tot de overheveling van de extramurale functie begeleiding (wellicht mogelijkheden om dit Wmo breed te doen); - Het gezamenlijke beleid is de input voor de projectgroep en dient tevens als kader van de projectgroep en haar opdracht; - De projectgroep krijgt praktische ondersteuning van de medewerkers uit de back- en frontoffice (en/of huidige ISD en loketmedewerkers) en de projectleider; - De projectgroep/projectleider stemmen- en leggen verantwoording af aan de portefeuillehouders (afgevaardigde); - De portefeuillehouders zijn opdrachtgever en verantwoordelijk voor het traject. 58

59 Figuur 6: Projectorganisatie 59

60 5.3 De belangrijkste adviezen Voorbereiding - Het op korte termijn gezamenlijk definiëren van uitgangspositie per 1 januari Tevens wordt inzichtelijk hoe de huidige situatie is. Tot slot ontstaat er een basis om te formuleren waar de gemeenten de synergie vinden en hoe dit verder ingevuld kan worden. - Gezamenlijk afstemmen hoe en op welke wijze er per 15 april 2012 wordt samengewerkt om de uitgangsposities per 1 januari 2013 te realiseren. - Een definitieve keuze maken in het gezamenlijk inrichten van de back- en frontoffice, met als minimale uitgangspunten: Gezamenlijke eenduidige communicatie Gezamenlijk inrichten van processen (aanmeldprocedures, indicatie, begeleidingsplan, contactbeheer intern/extern, e.d.) Gezamenlijke financiering inrichting (aanbesteding/inkoop) Gezamenlijke afdeling debiteuren en crediteuren voor de Wmo Gezamenlijke ICT ter ondersteuning aan de organisatie en het uitvoerende proces die zowel lokaal (per gemeente) als regionaal (binnen de Kempengemeenten) gebruikt kan worden. Daarnaast zijn momenteel ook al verschillende onderdelen in gezamenlijkheid georganiseerd, het is raadzaam dit te behouden en waar mogelijk uit te breiden (ISD, SSC en P&O). - Gezamenlijke keuze maken voor de invulling van de frontoffice, met als kanttekening dat het wenselijk is het loket per gemeente te behouden met de eigen couleur locale: Laten uitvoeren door de ISD De Kempen (lokaal invullen middels loket en huisbezoeken); Samen met de ISD De Kempen en de welzijnsdienst organiseren; Uitvoeren door gemeente en ISD De Kempen samen; Uitvoeren door gemeente. - Het in medio 2012 gezamenlijk formuleren hoe en op welke wijze er vanaf 1 januari 2013 samen wordt gewerkt om op 1 januari 2015 een gezamenlijk doel te hebben nagestreefd. Uitvoering - Advies is om als de Kempengemeenten de komende twee jaar gefaseerd toe te werken naar een zoveel mogelijk eenduidige samenwerking op de gestelde gebieden, met betrekking tot de overheveling van de AWBZ functies naar de Wmo. De overhevelingen vanuit de overheid (niet alleen AWBZ) zullen de komende jaren toenemen. Samenwerking geeft draagkracht en maakt de individuele gemeenten daarmee minder kwetsbaar. Door hier vanaf heden aan te werken, wordt de toekomstbestendigheid versterkt. - Stel het inkoopbeleid gezamenlijk op vanuit een gezamenlijke visie. Hierbij kan gekozen worden om de basis eenduidig te laten zijn en een gedeelte de ruimte te bieden voor specifieke lokale afspraken. - Organiseer een gezamenlijke frontoffice en organiseer hierbij een loketfunctie per gemeente (conform hoofdstuk 4.3.). - In de frontoffice kan de indicatiestelling in gezamenlijkheid georganiseerd worden. Een eventuele uitbreiding van kennis zou verder uitgezocht dienen te worden. Gelet op de verschillende doelgroepen, de complexiteit van de begeleiding zullen in het begin veel indicaties niet door de loketmedewerker kunnen worden gesteld. Binnen de samenwerking moeten afspraken worden gemaakt welke indicaties niet door de loketmedewerkers worden 60

61 gesteld en moet gezamenlijk een externe professional worden geselecteerd voor de indicatiestelling. De afwikkeling van de indicatie zal door de backoffice georganiseerd kunnen worden. - Behoud de gezamenlijke backoffice en blijf zorgen voor een continue flexibiliteit die kan blijven aansluiten bij de toekomstige ontwikkelingen binnen de gehele Wmo. Te denken valt aan, korte lijnen, concrete toepasbare procesbeschrijvingen, duidelijke taken verantwoordelijkheden en bevoegdheden. - Ondersteunende instrumenten gezamenlijk ontwikkelen en beheren. - Het opstellen van de basis voor het individuele begeleidingsplan kan als de Kempengemeenten in gezamenlijkheid worden opgepakt, advies is om de aanbieders hierbij te betrekken. Tevens is het advies om de richtlijnen in het begeleidingsplan te relateren aan de indicatieprocedure (synchroon), dit geeft richting en duidelijkheid in het proces (intern/extern). - Om de afstand tussen aanbieders en gemeenten te verkleinen is het advies om bestuurlijk te gaan aanbesteden. Het voordeel hierbij is dat aanbieders nauw betrokkenen zijn bij de opstelling van het bestek en er ontstaat een eerste samenwerking tussen de aanbieders en de gemeenten. Tevens krijgen aanbieders de uitnodiging om meer samen te gaan werken in de keten. Bij de bestuurlijke aanbesteding krijgt de Kempengemeenten ook een eerste indruk van de eventueel te contracteren partijen. Hierbij kan tevens een onderscheid gemaakt worden tussen verschillende aanbieders (grondslag, grootte, topografisch) rekening houdend met de vraag die ten grondslag ligt bij de aanbesteding. - De geïnterviewde aanbieders uit de scan, dit beschouwende als kleine benchmark, geven allemaal aan voordelen te zien in samenwerken in de keten. Alle partijen hebben ook ideeën over de invulling van de extramurale functie begeleiding. - Individuele voorzieningen kunnen kostbaar zijn en waarschijnlijk minder frequent in aanvraag. Derhalve is dan ook het advies dit niet per gemeente te organiseren, maar hier afspraken over te maken binnen de Kempengemeenten (budget reserveren in de backoffice en deze per geval te indiceren). - Doe niet alles tegelijk, maar werk in fases. In hoofdstuk 6 is een voorstel uitgewerkt voor een plan van aanpak. - Maak de te maken keuzes in het portefeuillehoudersoverleg (strategisch). Richt een doeltreffende projectorganisatie in voor de projectbegeleiding, monitoring, afstemming en de vaststelling (tactisch). En laat een gezamenlijke werkgroep verantwoordelijk worden voor de uitvoering en het advies naar de portefeuillehouders (operationeel). - Kom het komende jaar tot een gezamenlijk algemeen beleid gericht op de Wmo, met de adviezen en aanbevelingen in deze rapportage als uitgangspunt. - Gebruik maken van elkaars netwerken, klinkt eenvoudig, maar zal om deze actueel te (be)houden de nodige investering vragen. Advies is om het netwerk in te richten aan de hand van een voorzieningenmatrix die interactief bijgehouden kan worden. Wellicht kan dit gekoppeld worden aan de site van de Kempengemeenten. Een plek waar mensen elkaar kunnen zoeken, vinden en contacten. Er zou tevens de mogelijkheid ingebouwd kunnen worden om zorg/welzijn aanvragen in te dienen (wellicht al aanklikken met voorkeur aanbieder/informatie downloaden) door burgers en aanbieders. De uitbreidingsmogelijkheden zouden nader onderzocht kunnen worden. Kern: eenvoudige manier van werken, anders risico op verval in actualiteit. 61

62 Toekomst - Maak afspraken over wie waarvoor verantwoordelijk is en de verdere monitoring van de toekomstige ontwikkelingen. Wees voorbereid op vernieuwingen en weet hier flexibel op in te spelen. Dit kan door het beleid op verschillende manieren in te richten en hier als collectief op te anticiperen: Meerjarenbeleid (strategisch) op het niveau van de Kempengemeenten. Ofwel beleid dat in de basis van belang is om als de Kempengemeenten te kunnen blijven samenwerken Tweejaren beleid (tactisch), beleid. Te denken valt aan: inzet formatie, indicatiestelling, Korte termijn beleid (operationeel) op het niveau van de front- en backoffice en op lokaal gemeentelijk niveau. - Verwachting is dat in de (nabije) toekomst meer functies vanuit de AWBZ worden overgeheveld naar de Wmo. Door hier vroegtijdig de organisatie op in te richten staan de Kempergemeenten sterk en zijn ze toekomstbestendig. 62

63 6 Plan van aanpak In hoofdstuk 3 is een voorstel voor de samenwerking uitgewerkt. Hierbij is ook aangegeven welke voorbereidende activiteiten voor 1 januari 2013 moeten worden uitgevoerd. In hoofdstuk 3 is ook een globaal voorstel voor de inrichting van de projectorganisatie opgenomen die de voorbereidingen gaat uitvoeren. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op fase 1, wat is nodig in de voorbereiding op 1 januari 2013 gedegen van start te gaan. Onderstaand zijn schematisch de hoofdlijnen van de voorbereidende fase weergegeven. Schematisch weergegeven Figuur 7: Schematische weergave voorbereidingsfase Voorgaande model geeft in hoofdstappen weer waar de gemeenten in voorbereiding de regie kunnen voeren. Hieronder staat de vertaalslag wat gedetailleerder (chronologisch): 1. Sturing op beleid, visie en organisatie inrichting 2. Afstemming met t veld (aanbieders, vrijwilligersorganisaties, etc.) 3. Aanpassen beleid 4. (Contracteren afhankelijk van vraag) 5. Uitvoering Wmo (1 januari 2013) 63

Bijeenkomst Wmo adviesraden. Welkom. 4 november 2013

Bijeenkomst Wmo adviesraden. Welkom. 4 november 2013 Bijeenkomst Wmo adviesraden Welkom 4 november 2013 Even voorstellen Programma Terugblik Vervolg Opdracht Stand van zaken Fase 3 Wmo Terugblik Vervolg Opdracht Stand van zaken Fase 3 Wmo Uitgangspunten

Nadere informatie

CONCEPT. Startdocument. AWBZ begeleiding

CONCEPT. Startdocument. AWBZ begeleiding CONCEPT Startdocument AWBZ begeleiding Gemeente Wijk bij Duurstede, maart 2012 Algemene informatie In het regeer- en gedoogakkoord van het huidige kabinet is overeengekomen dat de functies dagbesteding

Nadere informatie

Decentralisatie begeleiding naar gemeenten Wat houdt het in? Wat gaat er veranderen?

Decentralisatie begeleiding naar gemeenten Wat houdt het in? Wat gaat er veranderen? Decentralisatie begeleiding naar gemeenten Wat houdt het in? Wat gaat er veranderen? Mark van den Einde ministerie van VWS PIANOo-bijeenkomst Hoorn (8 februari 2012) Transitie: wat verandert er? Regeer-

Nadere informatie

Transitie AWBZ in regio Brabant Noordoost - Oost

Transitie AWBZ in regio Brabant Noordoost - Oost Transitie AWBZ in regio Brabant Noordoost - Oost Transitie AWBZ AWBZ WMO Transitie: Project structuur en regionale aanpak Waar staan we nu Planning Wat is de AWBZ? Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

Nadere informatie

Startnotitie beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning 2012-2015

Startnotitie beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning 2012-2015 Startnotitie beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning 2012-2015 juli 2011: sector Inwonerszaken, team Openbare Orde, Welzijn en Onderwijs 1 Inleiding Voor u ligt de startnotitie beleidsplan Wet Maatschappelijke

Nadere informatie

Uitgelicht: Adviezen participatieraad Asten Bijlage 4

Uitgelicht: Adviezen participatieraad Asten Bijlage 4 Uitgelicht: Adviezen participatieraad Bijlage 4 4. Algemeen: VISIE EN UITGANGSPUNTEN De PR onderschrijft de visie dat niet vanuit beperkingen maar vanuit mogelijkheden, participatie en kansen gedacht moet

Nadere informatie

STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING

STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING VERENIGING BEDRIJFSTAK ZORG 400.11/me november 2011 STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING De verplaatsing van (extramurale) begeleiding van de AWBZ naar de WMO en dus de gemeenten biedt nieuwe

Nadere informatie

Decentralisatie begeleiding

Decentralisatie begeleiding Decentralisatie begeleiding Zorgkantoor Delft Westland Oostland / Nieuwe Waterweg Noord 31 januari 2012 Inhoudsopgave pagina Inleiding 3 Leeswijzer 4 Bijlage: rapportage per gemeente Rapport decentralisatie

Nadere informatie

VISIE. Op weg naar Maatschappelijke Zorg-, hulp en dienstverlening in de gemeente Nuth

VISIE. Op weg naar Maatschappelijke Zorg-, hulp en dienstverlening in de gemeente Nuth VISIE Op weg naar Maatschappelijke Zorg-, hulp en dienstverlening in de gemeente Nuth Waarom? Welke ontwikkelingen op het gebied van Zorg en Welzijn en de gemeentelijke verantwoordelijkheid. Het betaalbaar

Nadere informatie

Onderwerp: Nieuwe Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer.

Onderwerp: Nieuwe Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer. Gemeente Boxmeer Onderwerp: Nieuwe Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer. Nummer: 8a. AAN de Raad van de gemeente Boxmeer Boxmeer, 6 maart 2012 Aanleiding De Wet maatschappelijke

Nadere informatie

Nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

Nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Opzet presentatie Wat zijn de veranderingen t.o.v. van huidige Wmo? Opdracht gemeente Maatwerkvoorzieningen specifiek begeleiding Vervolgstappen tot 1 januari

Nadere informatie

Begeleiding van AWBZ naar WMO

Begeleiding van AWBZ naar WMO Begeleiding van AWBZ naar WMO Presentatie Bijeenkomst VNG/VWS 6 juli 2011 Berend Stuiver Zorginkoper GGz, Paramedie en Geboortezorg Zorgkantoor Midden IJssel/ Salland verzekeringen Begeleiding van AWBZ

Nadere informatie

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten: Opdrachtformulering kwartiermaker integrale welzijnsopdracht Aanleiding De gemeenteraad van de gemeente Tiel heeft in haar vergadering van juli 2014 het besluit genomen om een inhoudelijke discussie te

Nadere informatie

De gekantelde Wmo-verordening

De gekantelde Wmo-verordening De gekantelde Wmo-verordening De VNG heeft een Wmo-modelverordening gepubliceerd. Gemeenten kunnen deze tekst gebruiken als voorbeeld om lokaal een eigen Wmo-verordening op te stellen. Voor belangenorganisaties

Nadere informatie

BELEIDSKADER SOCIAAL DOMEIN (NIEUWE WMO EN JEUGDWET)

BELEIDSKADER SOCIAAL DOMEIN (NIEUWE WMO EN JEUGDWET) BOB 14/001 BELEIDSKADER SOCIAAL DOMEIN (NIEUWE WMO EN JEUGDWET) Aan de raad, Voorgeschiedenis / aanleiding Per 1 januari 2015 worden de volgende taken vanuit het rijk naar de gemeenten gedecentraliseerd:

Nadere informatie

Wmo adviesraad Boxtel. p/a Boxtelseweg 31. 5298 VA Liempde

Wmo adviesraad Boxtel. p/a Boxtelseweg 31. 5298 VA Liempde Wmo adviesraad Boxtel p/a Boxtelseweg 31 5298 VA Liempde Gemeente Boxtel t.a.v. het College van Burgermeesters en Wethouders Postbus 1000 5280 DA Boxtel Betreft: Reactie van de Wmo adviesraad Boxtel op

Nadere informatie

Raadsinformatiebrief B&W vergadering 13 maart 2012

Raadsinformatiebrief B&W vergadering 13 maart 2012 Raadsinformatiebrief B&W vergadering 13 maart 2012 Steller : W. van den Hatert Telefoonnummer: 0343-565817 E-mailadres : willem.van.den.hatert@heuvelrug.nl Onderwerp : Beleidsvoorbereiding decentralisatie

Nadere informatie

Transities in vogelvlucht de hervorming van de langdurige zorg. ZorgImpuls maart 2015 versie gemeente Rotterdam

Transities in vogelvlucht de hervorming van de langdurige zorg. ZorgImpuls maart 2015 versie gemeente Rotterdam Transities in vogelvlucht de hervorming van de langdurige zorg ZorgImpuls maart 2015 versie gemeente Rotterdam Inleiding Vanaf 1 januari 2015 is er veel veranderd in de zorg en ondersteuning. Het Rijk

Nadere informatie

Instructie cliëntprofielen

Instructie cliëntprofielen Bijlage 4 Instructie cliëntprofielen Dit document beschrijft: 1. Inleiding cliëntprofielen 2. Proces ontwikkeling cliëntprofielen 3. Definitie cliëntprofielen 4. De cliëntprofielen op hoofdlijnen 5. De

Nadere informatie

Themabijeenkomst Keuzes in het kader van de drie transities. 1 september 2014

Themabijeenkomst Keuzes in het kader van de drie transities. 1 september 2014 Themabijeenkomst Keuzes in het kader van de drie transities 1 september 2014 Inhoud presentatie Opening en inleiding Achtergrond en breder kader Stand van zaken in de voorbereiding op de drie transities

Nadere informatie

Decentralisatie begeleiding naar gemeenten Wat houdt het in? Wat gaat er veranderen?

Decentralisatie begeleiding naar gemeenten Wat houdt het in? Wat gaat er veranderen? Decentralisatie begeleiding naar gemeenten Wat houdt het in? Wat gaat er veranderen? Begeleiding naar de Wmo: wat gaat er over en waarom? Extramurale begeleiding gaat over naar de Wmo, inclusief: jeugd

Nadere informatie

Decentralisatie begeleiding naar de Wmo

Decentralisatie begeleiding naar de Wmo Oktober 2011 Decentralisatie begeleiding naar de Wmo Plan van aanpak TransitieBureau Inhoudsopgave Aanleiding Ambitie en Visie van het TransitieBureau Werkwijze TransitieBureau Activiteiten TransitieBureau

Nadere informatie

Wat gaat er in de zorg veranderen en waarom?

Wat gaat er in de zorg veranderen en waarom? Wat gaat er in de zorg veranderen en waarom? Het ministerie van VWS heeft wee websites in het leven geroepen die hierover uitgebreid informatie geven www.dezorgverandertmee.nl en www.hoeverandertmijnzorg.nl

Nadere informatie

Visie decentralisatie AWBZ extramurale begeleiding

Visie decentralisatie AWBZ extramurale begeleiding Visie decentralisatie AWBZ extramurale begeleiding STAND VAN ZAKEN DECENTRALISATIE BEGELEIDING Ontwikkelingen: - Wijzigingswet Wmo: besluitvorming Tweede Kamer (april 2012) - Controversieel verklaring

Nadere informatie

Oude en nieuwe Wmo. ondersteuning. 2 Deze resultaatgebieden zijn: a. een huishouden te voeren; b. zich te verplaatsen in en om de woning;

Oude en nieuwe Wmo. ondersteuning. 2 Deze resultaatgebieden zijn: a. een huishouden te voeren; b. zich te verplaatsen in en om de woning; Oude en nieuwe Wmo De Tweede Kamer is akkoord met het Voorstel van wet Wmo 2015. Na behandeling in de Eerste Kamer zal dit voorstel eind 2014 de huidige Wmo gaan vervangen. Tussen de huidige Wmo en het

Nadere informatie

Voorstel voor de Raad

Voorstel voor de Raad Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 10 mei 2012 Agendapuntnummer : VIII, punt 6 Besluitnummer : 389 Portefeuillehouder : Wethouder Mirjam Pauwels Aan de gemeenteraad Onderwerp: Programma Decentralisaties.

Nadere informatie

Raadsvoorstel 2005/16502

Raadsvoorstel 2005/16502 Raadsvoorstel 2005/16502 Plan van aanpak Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) gemeente Portefeuillehouder M. Steffens-van de Water/ H. Tuning Steller J. Sinke Collegevergadering 21 juni 2005 Raadsvergadering

Nadere informatie

Evaluatie van de Wmo-voorzieningen 2013

Evaluatie van de Wmo-voorzieningen 2013 Evaluatie van de Wmo-voorzieningen 2013 Gemeente Waterland augustus 2014 Inhoudsopgave SAMENVATTING... 3 1. INLEIDING... 3 2. CLIËNTTEVREDENHEID... 3 3. HET WMO-LOKET... 3 3.1 AANVRAGEN... 4 3.2 INDICATIES...

Nadere informatie

Resultaten markconsultatie. Achterhoekse gemeenten Juli 2014

Resultaten markconsultatie. Achterhoekse gemeenten Juli 2014 Resultaten markconsultatie Achterhoekse gemeenten Juli 2014 Leeswijzer 1. Inleiding 2. Aan te besteden functies in het kader van de Transitie WMO 3. Kaders beleid Achterhoek 4. Schema Inkooptraject 5.

Nadere informatie

Proces transitie AWBZ. gemeenteraad 17 september 2013

Proces transitie AWBZ. gemeenteraad 17 september 2013 Proces transitie AWBZ gemeenteraad 17 september 2013 Inhoud Achtergrond Terugblik Planning en landelijke kaders Keuzenota Planning en rol gemeenteraad (door onafhankelijk adviseur Nicole Oltheten) 1. Achtergrond

Nadere informatie

Factsheet AWBZ, 24 februari 2014. AWBZ naar Wmo: langdurige zorg per 1 januari 2015 naar gemeenten

Factsheet AWBZ, 24 februari 2014. AWBZ naar Wmo: langdurige zorg per 1 januari 2015 naar gemeenten Factsheet AWBZ, 24 februari 2014 AWBZ naar Wmo: langdurige zorg per 1 januari 2015 naar gemeenten Het Rijk draagt op 1 januari 2015 een deel van de zorg voor ouderen, chronisch zieken en gehandicapten

Nadere informatie

Transitieavond Maandag 16 april 2012 19.30 uur 22.00 uur. 1.Inleiding 2.Jeugdzorg 3.AWBZ 4.WWNV

Transitieavond Maandag 16 april 2012 19.30 uur 22.00 uur. 1.Inleiding 2.Jeugdzorg 3.AWBZ 4.WWNV Transitieavond Maandag 16 april 2012 19.30 uur 22.00 uur 1.Inleiding 2.Jeugdzorg 3.AWBZ 4.WWNV Kabinet Rutte Gemeenten zijn in staat de eigen kracht en de mogelijkheden van burgers en hun sociale netwerk

Nadere informatie

B&W Vergadering. Voorgesteld besluit Het college heeft kennisgenomen van de evaluatie herindicaties nieuwe taken Wmo 2015.

B&W Vergadering. Voorgesteld besluit Het college heeft kennisgenomen van de evaluatie herindicaties nieuwe taken Wmo 2015. 2.2.3 Evaluatie herindicaties nieuwe taken Wmo 2015 1 Dossier 530 voorblad.pdf B&W Vergadering Dossiernummer 530 Vertrouwelijk Nee Vergaderdatum 19 juli 2016 Agendapunt 2.2.3 Omschrijving Evaluatie herindicaties

Nadere informatie

Decentralisatie Jeugdzorg. Regionale Visie. en Stappenplan

Decentralisatie Jeugdzorg. Regionale Visie. en Stappenplan Decentralisatie Jeugdzorg Regionale Visie en Stappenplan Regio IJmond Visie en Stappenplan Transitie Jeugdzorg IJmond versie 8 februari 2012 1 1. Aanleiding Gemeenten worden volgens het Regeerakkoord 2010-2014

Nadere informatie

Inkoopkader Wmo 2016: Toelating nieuwe aanbieders

Inkoopkader Wmo 2016: Toelating nieuwe aanbieders Ontwerp Inkoopkader Wmo 2016: Toelating nieuwe aanbieders Gemeente Midden-Delfland Datum: 18 mei 2015 Inkoopkader Wmo 2016: toelating nieuwe aanbieders Inleiding De gemeenten Delft, Midden-Delfland, Rijswijk

Nadere informatie

Decentralisatie Jeugdzorg Regionale Visie en Stappenplan Regio IJmond

Decentralisatie Jeugdzorg Regionale Visie en Stappenplan Regio IJmond *2012/8521* 2012/8521 registratienummer 2012/8521 Decentralisatie Jeugdzorg Regionale Visie en Stappenplan Regio IJmond 1. Aanleiding Gemeenten worden volgens het Regeerakkoord 2010-2014 en de Bestuursafspraken

Nadere informatie

DECENTRALISATIE STAND VAN ZAKEN BREDE COMMISSIE 26 AUGUSTUS 2013

DECENTRALISATIE STAND VAN ZAKEN BREDE COMMISSIE 26 AUGUSTUS 2013 DECENTRALISATIE STAND VAN ZAKEN BREDE COMMISSIE 26 AUGUSTUS 2013 Doel: Informeren over proces tot nu toe Informeren over vervolgstappen Opbouw presentatie Wat is er aan de hand? Wat hebben we tot nu toe

Nadere informatie

Aan de Raad Agenda nr. 5 Vaststellen Verordening maatschappelijke ondersteuning Peelgemeente Someren 2014

Aan de Raad Agenda nr. 5 Vaststellen Verordening maatschappelijke ondersteuning Peelgemeente Someren 2014 RAADSVOORSTEL Besluitvormend Aan de Raad Agenda nr. 5 Vaststellen Verordening maatschappelijke ondersteuning Peelgemeente Someren 2014 Datum 31 december 2013 1. Samenvatting Een uniforme Verordening maatschappelijke

Nadere informatie

Notitie inkoop/aanbesteding individuele maatwerkvoorzieningen Wmo functie begeleiding

Notitie inkoop/aanbesteding individuele maatwerkvoorzieningen Wmo functie begeleiding Notitie inkoop/aanbesteding individuele maatwerkvoorzieningen Wmo functie begeleiding De decentralisatie van AWBZ naar Wmo, een nieuwe Jeugdwet en de hervorming van de arbeidsmarkt veranderen het sociale

Nadere informatie

Regionale koers beschermd wonen en maatschappelijke opvang U16 gemeenten

Regionale koers beschermd wonen en maatschappelijke opvang U16 gemeenten Raadsvoorstel Voorstelnummer: 2017-084 Houten, 28 november 2017 Onderwerp: Regionale koers beschermd wonen en maatschappelijke opvang U16 gemeenten Beslispunten: 1. De regionale koers maatschappelijke

Nadere informatie

Veelgestelde vragen over veranderingen in de zorg

Veelgestelde vragen over veranderingen in de zorg Veelgestelde vragen over veranderingen in de zorg WMO - GEMEENTE Is het al officieel dat de Wmo ingaat op 1 januari 2015? Ja, met dien verstande dat 2015 een overgangsjaar wordt. Verandert het recht op

Nadere informatie

voortgang van het actieprogramma en de resultaten die hiermee zijn bereikt.

voortgang van het actieprogramma en de resultaten die hiermee zijn bereikt. Raadsvoorstel Agenda nr.8 Onderwerp: Vaststellen Beleidsplan Wmo 2015-2017 Soort: Besluitvormend Opsteller: M. Peijnenburg Portefeuillehouder: T.C.W. Maas Zaaknummer: SOM/2014/012545 Documentnummer: SOM/2014/012546

Nadere informatie

1. De hoofdlijnennotitie 'Aanpak transities en herinrichting sociale domein in de gemeente Stein vast te stellen

1. De hoofdlijnennotitie 'Aanpak transities en herinrichting sociale domein in de gemeente Stein vast te stellen Betreft Vergaderdatum Hoofdlijnennotitie Aanpak transities en herinrichting sociale domein in de gemeente Stein 21-oktober-2013 Gemeenteblad 2013 / Agendapunt Aan de Raad Voorstel De gemeenteraad wordt

Nadere informatie

Rapport Monitor decentralisaties Federatie Opvang

Rapport Monitor decentralisaties Federatie Opvang Rapport Monitor decentralisaties Federatie Opvang Amersfoort, maart 2015 1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 2 Respons en achtergrondkenmerken 3 Inkoop 4 Administratieve lasten en kwaliteitseisen 5 Gevolgen

Nadere informatie

Decentralisatie begeleiding naar gemeenten. Wat houdt het in? Wat gaat er veranderen?

Decentralisatie begeleiding naar gemeenten. Wat houdt het in? Wat gaat er veranderen? Decentralisatie begeleiding naar gemeenten Wat houdt het in? Wat gaat er veranderen? Loes 10 jaar Basisschool sinds 4 e jaar Rugzakje Extra begeleiding gymles (PV) Broer/zus op zelfde school Gastgezin,

Nadere informatie

Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk l / Ervaringen invoering Wlz 16 september 2015

Behandeld door Telefoonnummer  adres Kenmerk l / Ervaringen invoering Wlz 16 september 2015 Aan alle Wlz-uitvoerders Newtonlaan 1-41 3584 BX Utrecht Postbus 3017 3502 GA Utrecht T 030 296 81 11 F 030 296 82 96 E info@nza.nl I www.nza.nl Behandeld door Telefoonnummer E-mailadres l Onderwerp Datum

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2014/51

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2014/51 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 23-9-2014 Nummer voorstel: 2014/51 Voor raadsvergadering d.d.: 07-10-2014 Agendapunt: 10 Onderwerp:

Nadere informatie

Decentralisaties. Ingangsdatum 1 januari 2015: Jeugdzorg (behandeling in 1e kamer ws in feb 2014) Wmo 2015 / AWBZ. Participatiewet

Decentralisaties. Ingangsdatum 1 januari 2015: Jeugdzorg (behandeling in 1e kamer ws in feb 2014) Wmo 2015 / AWBZ. Participatiewet WIJeindhoven: landingsbaan 3D s Decentralisaties Ingangsdatum 1 januari 2015: Jeugdzorg (behandeling in 1e kamer ws in feb 2014) Wmo 2015 / AWBZ Participatiewet WIJeindhoven: landingsbaan 3D s Jeugdzorg

Nadere informatie

Burgemeester en Wethouders

Burgemeester en Wethouders Burgemeester en Wethouders B en W. nr. 12.1154 d.d. 27-11-2012 Onderwerp Gewijzigd proces beleidsplan MO als gevolg van regeerakkoord Rutte II Besluiten:Behouden s advies van de commissie 1. Bijgaande

Nadere informatie

Ruud Janssen, Lectoraat ICT-innovaties in de Zorg, Hogeschool Windesheim

Ruud Janssen, Lectoraat ICT-innovaties in de Zorg, Hogeschool Windesheim Ruud Janssen, Lectoraat ICT-innovaties in de Zorg, Hogeschool Windesheim Netwerkbijeenkomst decentraliseren = innoveren, georganiseerd door Zorg voor Innoveren, Utrecht, 26 juni 2014 Zorgverzekeringswet

Nadere informatie

Bestuursopdracht Wmo Alblasserdam

Bestuursopdracht Wmo Alblasserdam Bestuursopdracht Wmo Alblasserdam 1. Aanleiding De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) gaat vanaf 2007 zijn intrede doen bij lokale overheden. De Tweede en Eerste Kamer hebben op voordracht van het

Nadere informatie

Decentralisatie begeleiding naar gemeenten Wat houdt het in? Wat gaat er veranderen?

Decentralisatie begeleiding naar gemeenten Wat houdt het in? Wat gaat er veranderen? Decentralisatie begeleiding naar gemeenten Wat houdt het in? Wat gaat er veranderen? Mark van den Einde ministerie van VWS PIANOo- Marktontmoeting Wmo (9 december 2011) Het regeer- en gedoogakkoord De

Nadere informatie

De drie decentralisaties, Holland Rijnland en de gemeente Teylingen. Presentatie Commissie Welzijn 5 maart 2012

De drie decentralisaties, Holland Rijnland en de gemeente Teylingen. Presentatie Commissie Welzijn 5 maart 2012 De drie decentralisaties, Holland Rijnland en de gemeente Teylingen Presentatie Commissie Welzijn 5 maart 2012 Waar gaan we het over hebben? 1. Waarom decentraliseren? 2. Decentralisatie Jeugdzorg 3. Decentralisatie

Nadere informatie

G e m e e n t e. Voerendaal. Nota loket maatschappelijke ondersteuning. Gemeente Voerendaal

G e m e e n t e. Voerendaal. Nota loket maatschappelijke ondersteuning. Gemeente Voerendaal G e m e e n t e Voerendaal Nota loket maatschappelijke ondersteuning Gemeente Voerendaal Het WMO-loket in Voerendaal Functie De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) gaat waarschijnlijk op 1 januari

Nadere informatie

Factsheet Veranderingen in de Zorg 2015 (AWBZ, LIZ, Zvw en Wmo):

Factsheet Veranderingen in de Zorg 2015 (AWBZ, LIZ, Zvw en Wmo): Factsheet Veranderingen in de Zorg 2015 (AWBZ, LIZ, Zvw en Wmo): Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ): Collectieve Volksverzekering voor ziektekostenrisico s, waarvoor je je niet individueel kunt

Nadere informatie

Nieuwsflits 16 Aandacht voor iedereen. Hervorming Langdurige Zorg en Zorgakkoord. 8 mei 2013

Nieuwsflits 16 Aandacht voor iedereen. Hervorming Langdurige Zorg en Zorgakkoord. 8 mei 2013 Nieuwsflits 16 Aandacht voor iedereen 8 mei 2013 Hervorming Langdurige Zorg en Zorgakkoord Eind april presenteerde staatssecretaris Van Rijn zijn plannen voor hervorming van de langdurige zorg. Daarbij

Nadere informatie

Agenda. Decentralisatie AWBZ extramurale begeleiding. Drechtraad. Alblasserdam, 2 oktober 2012

Agenda. Decentralisatie AWBZ extramurale begeleiding. Drechtraad. Alblasserdam, 2 oktober 2012 Decentralisatie AWBZ extramurale begeleiding Drechtraad Alblasserdam, 2 oktober 2012 1 Agenda 2 17.00-17.15 uur: Concept visie extramurale begeleiding Drechtsteden, door wethouder Wagemakers 17.15-17.45

Nadere informatie

Economisch hart van de Kempen *R *

Economisch hart van de Kempen *R * Economisch hart van de Kempen *R2014.099* Nummer : R2014.099 / Z140001847 Onderwerp : Verordening jeugdhulp 2015 Aan de raad Samenvatting De Jeugdwet bepaalt dat de gemeenteraad een verordening jeugdhulp

Nadere informatie

Regeerakkoord bruggen slaan en de transitie AWBZ

Regeerakkoord bruggen slaan en de transitie AWBZ Regeerakkoord bruggen slaan en de transitie AWBZ De 12 gemeenten in Brabant Noordoost-oost (BNO-o) hebben samen met een groot aantal instellingen hard gewerkt aan de voorbereidingen voor de transitie AWBZ.

Nadere informatie

Nota. Nota openbaar: Ja. Nummer: 14INT04226. Invulling Wet chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en Compensatie Eigen Risico (CER) Onderwerp:

Nota. Nota openbaar: Ja. Nummer: 14INT04226. Invulling Wet chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en Compensatie Eigen Risico (CER) Onderwerp: Nota Voor burgemeester en wethouders Nummer: 14INT04226 II Onderwerp: II Datum vergadering^ Ö Nota openbaar: Ja Invulling Wet chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en Compensatie Eigen Risico (CER)

Nadere informatie

Een hoop nieuwe verantwoordelijkheden. Decentralisaties in het Sociaal Maatschappelijk Domein

Een hoop nieuwe verantwoordelijkheden. Decentralisaties in het Sociaal Maatschappelijk Domein Louis Litjens - Projectdirecteur Ramon Testroote - Wethouder Louis Louis Litjens Ramon Testroote - Wethouder Ramon Testroote Litjens - Projectdirecteur Projectdirecteur Wethouder Een hoop nieuwe verantwoordelijkheden

Nadere informatie

Investeringsplan 2015 Krachtig Noordoostpolder

Investeringsplan 2015 Krachtig Noordoostpolder Investeringsplan 2015 Krachtig Noordoostpolder Gemaakt Genop 10/29/2014 12:17:00 PM Gemeente Noordoostpolder 29 oktober 2014 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 1. Inleiding... 3 1.1. Achtergrond... 3 1.2.

Nadere informatie

Het sociaal domein. Renate Richters Els van Enckevort

Het sociaal domein. Renate Richters Els van Enckevort Het sociaal domein Renate Richters Els van Enckevort Om te beginnen vijf stellingen Zijn ze waar of niet waar? - 2 - Stelling 1 Ongeveer 5% van de jeugdigen in Nederland heeft met (een vorm van) jeugdzorg

Nadere informatie

Startbijeenkomst Decentralisatie AWBZ A2-gemeenten

Startbijeenkomst Decentralisatie AWBZ A2-gemeenten Startbijeenkomst Decentralisatie AWBZ A2-gemeenten Agenda Opening Toelichting algemene ontwikkelingen (Ilse Vos); Project ondersteuningsarrangementen (Anne Rademakers); Onderzoek kortdurend verblijf (Anne

Nadere informatie

De transities in vogelvlucht en hoe de toegang tot zorg georganiseerd is. ZorgImpuls maart 2015

De transities in vogelvlucht en hoe de toegang tot zorg georganiseerd is. ZorgImpuls maart 2015 De transities in vogelvlucht en hoe de toegang tot zorg georganiseerd is ZorgImpuls maart 2015 Inleiding Vanaf 1 januari 2015 is er veel veranderd in de zorg en ondersteuning. Het Rijk heeft veel taken

Nadere informatie

Decentralisatie extramurale begeleiding. Drechtstedencaroussel 4 oktober 2011

Decentralisatie extramurale begeleiding. Drechtstedencaroussel 4 oktober 2011 Decentralisatie extramurale begeleiding Drechtstedencaroussel 4 oktober 2011 1 Opzet inleiding 1. Wat komt er op gemeenten af? 2. Waar liggen de kansen? 3. En de uitdagingen/vraagstukken? 4. Hoe pakken

Nadere informatie

DECENTRALISATIES SOCIAAL DOMEIN. Raadsvoorstellen 2014

DECENTRALISATIES SOCIAAL DOMEIN. Raadsvoorstellen 2014 DECENTRALISATIES SOCIAAL DOMEIN Raadsvoorstellen 2014 Presentatie: 11-12 12-20132013 Planning raadsbesluiten Beleidskader (nieuwe Wmo en Jeugdwet): januari 2014 Transitiearrangement Zorg voor Jeugd: :

Nadere informatie

Plan van aanpak Wmo beleidsplan 2013-2017

Plan van aanpak Wmo beleidsplan 2013-2017 Plan van aanpak Wmo beleidsplan 2013-2017 Plan van aanpak September 2012 Gemeente Zuidhorn Opsteller: Sara Meijer Inhoudsopgave Plan van aanpak Wmo beleidsplan 2013-2017 1. Inleiding 3 2. Doel en resultaat

Nadere informatie

Stappenplan invoering Wmo vanuit cliëntperspectief

Stappenplan invoering Wmo vanuit cliëntperspectief Kies uw moment voor beleidsbeïnvloeding Stappenplan invoering Wmo vanuit cliëntperspectief De decentralisatie van de AWBZ is een stap dichterbij gekomen nu het wetsvoorstel Wmo naar de Tweede Kamer is

Nadere informatie

Mee kunnen doen in Hengelo

Mee kunnen doen in Hengelo Mee kunnen doen in Hengelo Wet Maatschappelijke Ondersteuning Aanbesteding Uitwerkingsnotitie IV Concept ten behoeve van de inspraak Gemeente Hengelo, april 2006 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Aanbesteding

Nadere informatie

Platform Mantelzorg Amsterdam

Platform Mantelzorg Amsterdam Reactie van het Platform Mantelzorg Amsterdam op het conceptrapport Naar een continuüm van respijtzorg in 2015 RIGO Research en Advies 8 maart 2013 Reactie van het Platform Mantelzorg Amsterdam op de concept

Nadere informatie

Wmo 2015 door Tweede Kamer

Wmo 2015 door Tweede Kamer Wmo 2015 door Tweede Kamer Een ruime tweederde meerderheid van de Tweede Kamer heeft op 24 april ingestemd met het wetsvoorstel van de Wmo 2015. De verwachting is dat de behandeling van het voorstel nog

Nadere informatie

Checklist invoering Wmo

Checklist invoering Wmo Checklist invoering Wmo Een overzicht van benodigde acties vóór 1 januari 2007 voor gemeenten in het kader van de invoering van de Wet maatschappelijke Ondersteuning Verordening & besluit Heeft u beleid

Nadere informatie

2. De beslispunten binnen het regionale en lokale beleidskader over te nemen, met uitzondering van de regionale beslispunten 1, 5 en 9.

2. De beslispunten binnen het regionale en lokale beleidskader over te nemen, met uitzondering van de regionale beslispunten 1, 5 en 9. Raadsvoorstel Agendapunt Raadsvergadering 21 mei 2014 Portefeuillehouder Dhr. H.A. Driessen Begrotingsprogramma 8 Onderwerp Beleidskader Sturing, Bekostiging en Inkoop nieuwe gemeentelijke taken Jeugdwet

Nadere informatie

Projectplan Informele Zorg

Projectplan Informele Zorg Projectplan Informele Zorg Naam van het project Informele Zorg Opdrachtgever Bestuurlijk opdrachtgever: College van B&W Ambtelijk opdrachtgever: Klara Slijkhuis Primaat houdende afdeling Afdeling Samenleving

Nadere informatie

Portefeuillehouder: W. Zorge Behandelend ambtenaar Tina Bollin, 0595-447776 gemeente@winsum.nl (t.a.v. Tina Bollin)

Portefeuillehouder: W. Zorge Behandelend ambtenaar Tina Bollin, 0595-447776 gemeente@winsum.nl (t.a.v. Tina Bollin) Vergadering: 11 maart 2014 Agendanummer: 9 Status: Besluitvormend Portefeuillehouder: W. Zorge Behandelend ambtenaar Tina Bollin, 0595-447776 E-mail: gemeente@winsum.nl (t.a.v. Tina Bollin) Aan de gemeenteraad,

Nadere informatie

Korte schets over wat de Kanteling inhoudt, samenhang met Welzijn Nieuwe Stijl Kanteling in beleid en verordening Kanteling in de uitvoering

Korte schets over wat de Kanteling inhoudt, samenhang met Welzijn Nieuwe Stijl Kanteling in beleid en verordening Kanteling in de uitvoering Checklist Kanteling binnen gemeenten Korte schets over wat de Kanteling inhoudt, samenhang met Welzijn Nieuwe Stijl Kanteling in beleid en verordening Kanteling in de uitvoering Kanteling in beleid Ja

Nadere informatie

( ) Anja Tissen - PPT Huisstijl[1].ppt Pagina 1. Welkom bij Gemeente Haaren

( ) Anja Tissen - PPT Huisstijl[1].ppt Pagina 1. Welkom bij Gemeente Haaren (06-02-2012) Anja Tissen - PPT Huisstijl[1].ppt Pagina 1 Welkom bij Gemeente Haaren (06-02-2012) Anja Tissen - PPT Huisstijl[1].ppt Pagina 2 TRANSITIE AWBZ Aanleiding: Forse groei aanspraken AWBZ Maatregelen:

Nadere informatie

Aan de commissie Inwonerszaken

Aan de commissie Inwonerszaken Vergaderdatum 29 augustus 2007 Made, 14 mei 2007 Agendapunt Aan de commissie Inwonerszaken Onderwerp Leesstuk indicatie en levering Hulp bij het huishouden Voorstel Financiële paragraaf Ter kennísname:

Nadere informatie

Samenvatting ontwikkeling monitor sociaal domein Cranendonck

Samenvatting ontwikkeling monitor sociaal domein Cranendonck Samenvatting ontwikkeling monitor sociaal domein Cranendonck 2016-2017 Inhoud Voorwoord... 3 Doelstellingen monitor sociaal domein... 3 Meetbare doelstellingen... 4 Rol van raad en college... 4 Visie,

Nadere informatie

beantwoording technische vragen

beantwoording technische vragen Gemeente Nieuwkoop College van Burgemeester en Wethouders beantwoording technische vragen onderwerp technische vragen Joke van Boxtel/ Progressief Nieuwkoop en Pien Schrama/ MiddenPartij Nieuwkoop Datum

Nadere informatie

Project Invoering Begeleiding uit AWBZ naar Wmo

Project Invoering Begeleiding uit AWBZ naar Wmo Project Invoering Begeleiding uit AWBZ naar Wmo Inhoud Wat gaat er gebeuren? De huidige Begeleiding Invoering Begeleiding in de Wmo Project Invoering Begeleiding Uitkomsten oriëntatiefase Vervolg: visiefase

Nadere informatie

ALGEMEEN WMO VEELGESTELDE VRAGEN OVER WMO EN JEUGDHULP

ALGEMEEN WMO VEELGESTELDE VRAGEN OVER WMO EN JEUGDHULP VEELGESTELDE VRAGEN OVER WMO EN JEUGDHULP Vanaf 2015 krijgt de gemeente er zorgtaken bij. Een deel van de zorg die nu via het zorgkantoor vanuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) loopt, gaat

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Visie op decentralisatie Jeugdzorg. Maatschappelijke participatie. Beleid en regie. Vaststellen Perspectief op zorg voor jeugd Oostzaan

Raadsvoorstel. Visie op decentralisatie Jeugdzorg. Maatschappelijke participatie. Beleid en regie. Vaststellen Perspectief op zorg voor jeugd Oostzaan Titel Nummer 12/11 Visie op decentralisatie Jeugdzorg Datum 5 maart 2012 Programma Maatschappelijke participatie Gemeentehuis Bezoekadres Kerkbuurt 4, 1511 BD Oostzaan Postadres Postbus 20, 1530 AA Wormer

Nadere informatie

Rapportage uitvoering Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Drimmelen Tweede kwartaal 2007

Rapportage uitvoering Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Drimmelen Tweede kwartaal 2007 Rapportage uitvoering Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Drimmelen 2007 Tweede kwartaal 2007 Versie : 1 Datum : 3 september 2007 Samengesteld door : J. van den Hoogen-Stallen

Nadere informatie

Speerpunten en kwaliteitscriteria Bijzondere Subsidieverordening Ondersteuning Mantelzorg en Vrijwilligerswerk Amsterdam 2012-2015

Speerpunten en kwaliteitscriteria Bijzondere Subsidieverordening Ondersteuning Mantelzorg en Vrijwilligerswerk Amsterdam 2012-2015 Speerpunten en kwaliteitscriteria Bijzondere Subsidieverordening Ondersteuning Mantelzorg en Vrijwilligerswerk Amsterdam 2012-2015 1. Inleiding Een van de nieuwe punten in de Bijzondere Subsidieverordening

Nadere informatie

Onderwerp: Decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ (DAL).

Onderwerp: Decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ (DAL). Raadsvergadering 21 mei 2012 Nr.: 11 AAN de gemeenteraad Onderwerp: Decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ (DAL). Portefeuillehouder: Mevrouw O.G. Hartman-Togtema. Ter inzage liggende stukken: Keuzedocument

Nadere informatie

Onderwerpen. Wat is kantelen? Waarom kantelen? Kantelen doen we samen Stip aan de horizon

Onderwerpen. Wat is kantelen? Waarom kantelen? Kantelen doen we samen Stip aan de horizon Onderwerpen Wat is kantelen? Waarom kantelen? Hoe gaan we kantelen Kantelen doen we samen Stip aan de horizon Wat is kantelen? Invoeren bedoeling Wmo: - Zelfredzaamheid en zelfstandigheid - Van zorg naar

Nadere informatie

Er komt zo snel mogelijk, na vaststelling van de verordening, een publieksversie, waarin de verschillende onderdelen worden uitgewerkt.

Er komt zo snel mogelijk, na vaststelling van de verordening, een publieksversie, waarin de verschillende onderdelen worden uitgewerkt. Opmerkingen/verzoeken Meer leesbare versie Graag zouden we zien dat er een meer leesbare/publieksvriendelijkere versie van de verordening komt. Er wordt in dit stuk er al wel vanuit gegaan dat iedereen

Nadere informatie

Cliëntenradenbijeenkomst 16 april 2013

Cliëntenradenbijeenkomst 16 april 2013 Cliëntenradenbijeenkomst 16 april 2013 Opening Anneke Augustinus Manager Care Zorgkantoor Zorg en Zekerheid Foto: website Activite Waarom vandaag? Delen kennis en ervaringen zodat: Het zorgkantoor voldoende

Nadere informatie

Mezzo Advies Verordening WMO 2015

Mezzo Advies Verordening WMO 2015 Verordening WMO 2015 Mezzo Auteur: Karin Verbeek Bunnik, mei 2014 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. De reikwijdte van mantelzorg 4 2.1 Mantelzorg is altijd vrijwillig 4 2.2 Mantelzorg en bovengebruikelijke

Nadere informatie

Aan het college van Burgemeester en Wethouders van Haarlem

Aan het college van Burgemeester en Wethouders van Haarlem Aan het college van Burgemeester en Wethouders van Haarlem Datum Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer E-mail Kopie aan Onderwerp 3 november 2016 2016/18 S.K. Augustin 023-511 5273 augustsk@haarlem.nl

Nadere informatie

Toelichting BenW-adviesnota

Toelichting BenW-adviesnota Onderwerp: Toelichting BenW-adviesnota Afdeling/team : Welzijn Regionaal beleids- en afsprakenkader Wmo 2015 Afdelingshoofd : Bremmers, P.H.M. Auteur : Bankers, J. Datum vergadering : 08 december 2014

Nadere informatie

Achtergrondinformatie geldstromen en wetten

Achtergrondinformatie geldstromen en wetten Achtergrondinformatie geldstromen en wetten Tot stand gekomen in het kader van het project RAAK-MKB Ontwerpen voor zorgverleners Auteurs Dr. F. Verhoeven; onderzoeker lectoraat Co-design (HU) Ing. K. Voortman-Overbeek;

Nadere informatie

Adviesnota Bestuur Datum: 15 juni 2015

Adviesnota Bestuur Datum: 15 juni 2015 Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân Adviesnota Bestuur Datum: 15 juni 2015 Adviesnota voor: Algemeen Bestuur (AB) Dagelijks Bestuur (DB) Onderwerp: Ter kennisname aanpak mantelzorg

Nadere informatie

Algemene Zaken Openbare Orde en Wijkbeheer Financiën en Control Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Algemene Zaken Openbare Orde en Wijkbeheer Financiën en Control Sociale Zaken en Werkgelegenheid Advies B en W (openbaar) 1900 Afdeling Welzijn zaaknummer Z-14-11603 registratienummer ADV-14-02729 opsteller advies Mevrouw C. Potters-Kemp doorkiesnummer 010-5931898 directeur/afdelingshoofd mevrouw

Nadere informatie

Geschreven door MdKG dinsdag, 30 maart :38 - Laatst aangepast donderdag, 05 februari :48

Geschreven door MdKG dinsdag, 30 maart :38 - Laatst aangepast donderdag, 05 februari :48 dinsdag, 30 maart 2010 10:38 Laatst aangepast donderdag, 05 februari 2015 08:48 De Wet van 9 juli 2014, houdende regels inzake de gemeentelijke ondersteuning op het gebied van zelfredzaamheid, participatie,

Nadere informatie

Verder treft u hieronder de integrale teksten van het regeerakkoord aan die van toepassing zijn op het werk van Wmo-raden:

Verder treft u hieronder de integrale teksten van het regeerakkoord aan die van toepassing zijn op het werk van Wmo-raden: Vrijheid en verantwoordelijkheid Regeerakkoord VVD-CDA De Koepel Wmo-raden heeft voor u het huidige regeerakkoord en bijbehorende stukken doorgenomen. Er zijn weinig specifieke opmerkingen over de WMO

Nadere informatie

Samen sterker. De gevolgen van nieuwe Wet-en regelgeving voor kleine zorgondernemers.

Samen sterker. De gevolgen van nieuwe Wet-en regelgeving voor kleine zorgondernemers. Samen sterker De gevolgen van nieuwe Wet-en regelgeving voor kleine zorgondernemers. 1 Financiering paardondersteunde zorg 2 Wet- en regelgeving AWBZ: Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten is een volksverzekering

Nadere informatie

De Wmo, De Kanteling & decentralisaties: ontwikkelingen, kansen, risico s

De Wmo, De Kanteling & decentralisaties: ontwikkelingen, kansen, risico s De Wmo, De Kanteling & decentralisaties: ontwikkelingen, kansen, risico s Aanleiding (concept)beleidsplan Wmo 2013-2016: Duurzaam, Dynamisch, Verbindend, opmaat naar toekomst bestendige Maatschappelijke

Nadere informatie