Transnationaal ondernemerschap. Een onderzoek onder tweede generatie hoogopgeleide Marokkanen en Chinezen: een mixed embeddedness benadering.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Transnationaal ondernemerschap. Een onderzoek onder tweede generatie hoogopgeleide Marokkanen en Chinezen: een mixed embeddedness benadering."

Transcriptie

1 Transnationaal ondernemerschap Een onderzoek onder tweede generatie hoogopgeleide Marokkanen en Chinezen: een mixed embeddedness benadering. Auteur Mirjam Bouma Studentnummer Scriptie Masterscriptie Universiteit Universiteit van Amsterdam Faculteit Maatschappij- en gedragswetenschappen Opleiding Sociologie Specialisatie Eerste begeleider prof. dr. E. R. Engelen Tweede begeleider prof. dr. J. C. Rath Dagtekening Amsterdam, 31 augustus 2011

2

3 handelsgeest 重 商 主 义 يراجتلا بهذملا

4 4 Transnationaal ondernemerschap

5 Inhoudsopgave SAMENVATTING 7 1 INLEIDING Aanleiding en beschrijving van het onderwerp De (subjectieve) keuze voor een immigrantengroep Politiek / maatschappelijke factoren Historisch perspectief immigratie in Nederland 10 2 RELEVANTIE VAN DIT ONDERZOEK Wetenschappelijke relevantie Sociale relevantie 19 3 THEORETISCH KADER Motivatie Mixed embeddedness Toegang tot de markt Strategieën Transnationalisme Etnisch ondernemerschap? 28 4 ONDERZOEKSVRAAG Subvragen Operationalisatie Transnationaliteit Inbedding Casus 34 5

6 5 PORTRETTEN Een beschrijving van de Marokkaanse ondernemers Portretten Chinese ondernemers 44 6 ANALYSE Hoe de tweede generatie immigrant-ondernemers het startkapitaal bij elkaar krijgt Sociale inbedding en doelgroep Lidmaatschap van netwerken en verenigingen Rekrutering van werknemers Transnationale activiteiten Conclusies op de deelvragen 56 7 DISCUSSIE Cultureel kapitaal, economisch kapitaal en sociaal kapitaal en de relatie tot transnationaal ondernemen 59 8 CONCLUSIE VAN HET ONDERZOEK 63 LITERATUUR 67 BIJLAGE: VRAGENLIJST 69 6 Transnationaal ondernemerschap

7 Samenvatting Het migrantenbeleid heeft een grote actuele waarde, zowel in politiek-maatschappelijke discussies als in de meer economisch gerichte arbeidsverhoudingen. De gastarbeider van de jaren zeventig van de vorige eeuw is vernederlandst. Normen en waarden van de Nederlandse samenleving en die van het land van herkomst mengen zich, al dan niet succesvol. De Noord Afrikaanse landen waar traditioneel veel gastarbeiders met hun gezinnen vandaan kwamen staan op het moment dat ik deze scriptie afsluit in het middelpunt van de belangstelling. In sommige Noord- Afrikaanse landen heerst een revolutie-achtige sfeer. In ander landen rommelt het. In Libië wordt de dictator met geweld uit zijn paleis verdreven. Het onderzoek, waarvan in deze scriptie verslag wordt gedaan, onderzoekt de tweede generatie immigranten van Marokkaanse en Chinese herkomst. Ik koos voor de hogeropgeleide ondernemers uit beide groepen, omdat daarover weinig onderzoek bekend is. Voor dit onderzoek gebruikte ik de concepten van mixed-embeddedness en van transnationaliteit. Het ondernemerschap biedt ruimte voor beslissingen die in loondienst niet mogelijk zijn. Zo kan de ondernemer vrij kiezen of hij al dan niet transnationaal zaken wil doen. Het is een centrale vraag in het onderzoek geweest of dit en in welke mate het geval is. Het mixed embeddedness concept kijkt naar de wijze waarop de ondernemer is ingebed in maatschappelijke structuren. Zowel lokaal in woon- en werkomgeving, als in de beroepsgroep of beroepsvereniging. Evenzeer wordt meegewogen in hoeverre er een inbedding bestaat met een etnische achtergrond. De kwaliteiten zijn breed gevarieerd. 7

8 Dit onderzoek doet verslag van interviews met dertien Marokkaanse ondernemers en elf Chinese ondernemers. Met veel moeite vond ik in beide groepen ondernemers uit dezelfde branche, zoals de advocatuur, de ICT, consultancy en accountancy. Dit maakt het mogelijk om wat gemakkelijker tussen de groepen te vergelijken. Ik sluit mijn onderzoek af met de volgende conclusies: Chinese ondernemers zijn bewust transnationaal actief, met name met China. Het kernwoord daarbij is China Business. De Marokkaanse ondernemers acteren pas transnationaal als er een duidelijke aanleiding voor is. Het zijn doorgaans eenmalige acties. Na de interviews bleek er een duidelijk onderscheid te bestaan tussen de configuraties van de mixed embeddedness van Marokkaanse en Chinese ondernemers. De Chinese ondernemer heeft is steeds China georiënteerd. Marokkaanse ondernemers zijn vooral lokaal georiënteerd, met een veelvoud van interesses. De relatie tussen mixed embeddedness en transnationaal zakendoen is overduidelijk aangetoond. Ik heb met veel plezier de interviews afgenomen. Ik ben zonder enige kennis van het scriptie-onderwerp aan het onderzoek begonnen. Het proces bestaat uit veel lezen, echter ik heb het meeste opgestoken uit de verhalen van mijn respondenten. 8 Transnationaal ondernemerschap

9 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en beschrijving van het onderwerp Geïnspireerd door immigratie en arbeidsstudies heb ik een onderwerp voor mijn scriptie gezocht, dat deze beide velden behelst. Gedurende een van de modules hebben we gesproken over expats en hoe deze meer en meer betrokken raken in het opzetten van een eigen bedrijf in hun gastland. Omdat dit een recente ontwikkeling leek te zijn vond ik het interessant dat te onderzoeken. De vraag die mij toen intrigeerde, was wat de motivatie van een expat is om een onderneming in het ontvangende land op te zetten. Het opzetten van een onderneming is risicovol en vol onbekende factoren. Zeker wanneer je dat als buitenlander doet in een land waarvan de regelgeving je onbekend is. Het aantal expat ondernemingen is echter nog zeer beperkt en dus voor systematisch onderzoek minder geschikt. Dit dwong mij er toe het onderwerp ter heroverwegen. Dankzij de theorieën over netwerken, sociale inbedding en integratie kon ik terugkeren naar het immigrant-ondernemerschap, specifiek naar immigrant-ondernemerschap in de vier grote Nederlandse steden De (subjectieve) keuze voor een immigrantengroep Marokkaanse mensen in Nederland lijden onder een negatief imago. Een imago dat door een relatief kleine groep Marokkanen wordt opgeroepen. In mijn alledaagse communicatie over en weer met Marokkanen wordt dat imago niet bevestigd. Ik besef me daarbij dat ik vaak met tweede generatie Marokkanen in contact ben en stoor mij aan het negatief imago wat hen achtervolgt. Van de Chinese groep immigranten intrigeert mij het imago, dat zij een gesloten groepering zouden vormen binnen de Nederlandse samenleving. Voor de tweede generatie Chinezen zou dit gesloten karakter tot spanningen kunnen leiden in school en studiesituaties en vervolgens bij maatschappelijke participatie. Voor ondernemers zou een gesloten groepskarakter sterk nadelig kunnen zijn omdat ondernemers een bepaald afzetgebied moeten hebben en hun onderneming idealiter gezien zou moeten groeien; en dus zou de ondernemer zijn doelgroep 9

10 constant moeten uitbreiden. Of er bij de Chinese immigrant ondernemers inderdaad sprake is van een gesloten groep is wetenschappelijke relevant voor een onderzoek Politiek / maatschappelijke factoren Lang was het de opvatting dat immigrant-ondernemerschap bevorderd en gestimuleerd moest worden. Het idee was dat allochtone ondernemers een speciale stimulans nodig hadden om een onderneming te starten. Voor gemeenten is dit de achterliggende motivatie geweest om etnisch ondernemerschap een boost te geven, zodat er meer diversiteit in een wijk zou komen en een sterkere lokale economie. Daarnaast zou hierdoor in de wijk het winkelaanbod een betere afspiegeling van de bevolking bieden. Deze opvatting heeft tot weinig effect geleid terwijl integratie nog steeds een actueel onderwerp is in de Nederlandse politiek. Ondernemers zijn de belangrijkste actoren die een buurt en lokale economie kunnen doen opbloeien. Etnische ondernemers zijn bovendien belangrijk voor de integratie van immigrant-buurtbewoners omdat ze een voorbeeldfunctie vervullen. Zij hebben daarmee een dubbele rol voor de wijk. Vanwege deze dubbele functie zijn etnische ondernemers een interessant onderwerp om te onderzoeken vanuit elke discipline. Dit onderzoek richt zich op de wijze waarop tweede generatie Chinese en Marokkaanse ondernemers gebruik maken van hun netwerken, in welke mate er gesproken kan worden van mixed embeddedness, en welke factoren bepalen of, en in hoeverre een ondernemer transnationaal actief is. 1.2 Historisch perspectief immigratie in Nederland Honderd jaar geleden kwamen de eerste Chinese gastarbeiders naar Nederland. Chinese mannen waren aantrekkelijke arbeidskrachten aangezien zij goedkoop waren, sterk en harde werkers. Chinese zeelieden vervingen al snel de Nederlandse zeelieden in Amsterdam en Rotterdam. Echter toen de crisis van 1929 aanbrak werden de Chinezen uit de havens geweerd en verarmden. Toen maakte Nederland kennis met de pindakoekjesverkoper. De Chinese groepen waren niet populair omdat ze de steden een verpauperd aanzien zouden geven. Met de uitbraak van de Tweede Wereldoorlog veranderde er veel voor de Chinese immigranten. Veel Chinese zeelieden voeren uit en kwamen niet meer terug met als gevolg dat de Chinese achterblijvers zich uit noodzaak stabiliseerden binnen de Nederlandse samenleving: Er vonden ook interculturele huwelijken plaats. Bovendien, de Chinese restaurants die waren opgekomen bleven gedurende de hele oorlog open en klanten van alle etniciteiten bleven ze bezoeken om simpele rijstmaaltijden te nuttigen, ook tijdens de hongerwinter. Dit feit en de interculturele huwelijken zorgden ervoor dat de Chinezen zich langzaam aan in de Nederlandse samenleving gingen bewegen (Tinnemans, 1994) 10 Transnationaal ondernemerschap

11 Toen Indonesië onafhankelijk werd van Nederland in juli 1950 keerde een grote groep Nederlanders die daar hadden gewoond en gewerkt terug naar Nederland. Een bijzondere groep vormde de Molukkers en voormalige KNIL-militairen. De Chinezen speelden hierop in en omschreven nu hun restaurant als Chinees-Indisch waarmee ze veel succes behaalden. Nieuwe generaties Chinezen kwamen Nederland binnen, legaal en illegaal. Voor het eerst is er sprake van specifieke criminaliteit van illegaal verblijf tot aan gebruik en handel van drugs. Gastarbeiders uit andere landen kwamen naar Nederland en namen hun eigen exotische cultuur mee wat de Nederlander nieuwsgierig maakte (Meeuwse, 2010). De Chinese eethuizen raakten hun exclusieve positie kwijt door de opkomst van andere exotische keukens. De tweede generatie kiest er niet meer voor om in de horeca te gaan werken zoals hun ouders (Gijsberts et al, 2011). Grafiek 1 Absolute aantallen immigranten naar land van herkomst, Irak Suriname Marokko India Voormalig Sovjet-Unie Ned. Antillen en Aruba China Turkije Verenigde Staten Verenigd Koninkrijk Duitsland Polen (aantallen x 1.000) Bron: CBS Grafiek 1 toont de absolute aantallen immigranten in Nederland van 2005 en Immigratie uit de traditionele landen zoals Turkije en Marokko is afgenomen, maar ook uit China is de immigratie afgenomen. De stroom van mensen uit Indonesië zorgde voor voldoende arbeidskrachten in Nederland. Echter, veel Nederlanders hadden geen vertrouwen meer in de opbouw van Nederland na de tweede wereldoorlog en emigreerden naar Canada, Australië de Verenigde Staten etc. Nederland ontving een grootte hoeveelheid immigranten Inleiding 11

12 (het antwoord daarop was dat de overheid emigratie actief begon te stimuleren tot aan het eind van de jaren vijftig en begin jaren zestig waarbij de werkgevers arbeidstekorten voorzagen en de emigratie wilden stoppen. Bovendien stelden de Nederlandse jongeren hun toetreden tot de arbeidsmarkt uit door vervolgopleidingen te volgen en lieten laag en ongeschoold fabriekswerk links liggen. Vacatures voor ongeschoolde- en geschoolde industriebanen bleven openstaan. De discussie ontstond hoe dit probleem opgelost diende te worden: het aantrekken van buitenlandse arbeidskrachten of het werk beter betalen zodat mensen wel weer terug zouden komen Het probleem met het laatste was dat ondernemers bang waren voor een faillissement vanwege hun zwakkere concurrentiepositie ten op zichten van het zelfde werk in omliggende landen. Technische vernieuwing was in de jaren vijftig van de vorige eeuw geen optie omdat hiervoor tijd- en diepte-investeringen nodig waren. Het risico dat daarmee gepaard ging was dat de productie in een langzamer tempo terecht zou komen en de afzetmarkt daarmee verloren zou kunnen gaan. Het aantrekken van goedkope ongeschoolde buitenlandse gastarbeiders was hierdoor het aantrekkelijkst. Mensen uit overwegend Italië en Spanje werden aangetrokken begin jaren zestig van de vorige eeuw. Aan het eind van datzelfde decennium was het de beurt van Marokkanen en Turken en om als gastarbeider naar Nederland te komen. Het aantal Turken en Marokkanen was meer dan verwacht. Dit kwam voornamelijk doordat zij zich niet lieten leiden door de officiële weg via wervingsbureaus maar op eigen gelegenheid kwamen. Dit werd in de hand gewerkt omdat de officiële werving soms wel jaren kon duren voordat de immigrant te werk werd gesteld. Dit in tegenstelling tot de groep die op eigen gelegenheid kwam en probleemloos verblijfs- en werkvergunning kon verkrijgen en meteen aan de slag ging. Opzienbarend is wel dat de officiële weg voornamelijk bedoeld was voor diegenen die in het thuisland geen perspectief hadden en west Europa als enige oplossing zagen om betaald werk te krijgen. Vervolgens moesten juist zij lange tijd wachten voordat zij daadwerkelijk konden werken (Tinnemans, 1994). De mensen die op eigen gelegenheid kwamen hadden geld om de reis te betalen en daarmee dus niet wanhopig op zoek naar werk. Het arbeidsklimaat leidde er toe dat ook zij in de regel veel sneller aan werk konden komen. Het aantal gastarbeiders dat afkomstig was van landen rond de Middellandse Zee steeg wezenlijk. De Turken vormden de grootse groep samen met de Marokkanen respectievelijk en Veel Spaanse gastarbeiders waren na de dood van Franco (1975) terug naar Spanje gegaan. De overheid verwachtte hetzelfde 12 Transnationaal ondernemerschap

13 van de Turkse en Marokkaanse groep maar dat gebeurde niet, zelfs niet toen in datzelfde jaar de werkloosheid in Nederland steeg en als gevolg de vraag naar ongeschoolde arbeiders afnam (Tinnemans,1994). Het was voor de gastarbeider niet rendabel om terug te keren. De werkloosheid in Marokko of Turkije was nog hoger dan in Nederland. Er was in Marokko en Turkije geen sociaal stelsel om het gebrek aan inkomsten te compenseren. Het was beter om te blijven. De blijvers zijn gedurende de jaren na de gastarbeider-stop gelegaliseerd of zij die al legaal verbleven hebben zich in Nederland gevestigd (Lucassen & Lucassen, 2011). Integratie van deze mensen werd onderwerp van beleid. Het beleid richtte zich tot aan 2000 tot de promotie van identificatie van Nederland bij de immigranten door het aanleren van de Nederlandse normen en waarden. Daarnaast moest er vertrouwen worden opgebouwd tussen de groepen. De laatste jaren richt het beleid zich veel meer op de structurele kant van integratie. Structurele integratie richt zich op onderwijsprestaties en arbeidsparticipatie. Inmiddels is het onderwijsniveau van de tweede generatie gestegen en hun arbeidspositie is beter dan dat van de eerste generatie. Ondanks de betere positie van de tweede generatie op de arbeidsmarkt kiest een aanzienlijk deel ervoor om zelfstandig te ondernemen (Rusinovic, 2006) Onderstaande grafiek laat de relatieve groei of krimp zien van het aantal ondernemers naar etnische herkomst. Er is nog geen longitudinaal onderzoek te vinden over de tweede generatie omdat deze populatie nog te jong is. Grafiek 2 Startende (allochtone) ondernemers, Autochtoon Westers allochtoon Niet-Westers allochtoon waarvan: Turkije Marokko Surinamen, Ned. Antillen China (incl. Hongkong) Egypte India en Pakistan (percentage) Bron: CBS Inleiding 13

14 Grafiek 2 laat zien dat er in 2003 ongeveer 4 procent van de niet westerse allochtoon een onderneming start. Van de niet westerse allochtonen zijn de Chinezen en de Egyptenaren het meest ondernemend, de Marokkanen het minst. Let bij deze gegevens op dat het onderzoek uit 2003 is. Recenter onderzoek dat zich voldoende heeft gedifferentieerd naar herkomstgroep is afwezig. Dit betekent dat er een gerede kans is dat er in de jaren van 2003 tot aan 2011 het een en ander is veranderd in deze cijfers. Grafiek 3 Absolute aantallen allochtone ondernemers, 2003 India en Pakistan Marokko China (incl. Hongkong) Suriname, Ned. Antillen Turkije Overige niet-westers Verenigd Koninkrijk België Duitsland Ned. Indië, Indonesië Overige westers (aantallen x 1.000) Bron: CBS Grafiek 3 toont de hoeveelheid allochtone ondernemers in Nederland in het jaar Ten eerste valt op dat de niet-westerse allochtonen minder ondernemen dan de westerse allochtonen. Van de niet-westerse allochtonen zijn de Turken en de ondernemers afkomstig van de voormalige Nederlands Antillen en Suriname het meest actief. Daarna zijn de Chinezen en Marokkanen de grootste groep en die een onderneming hebben. De overige niet westerse balk bestaat uit meerdere etniciteiten, bijvoorbeeld Egyptische ondernemers. De sector waar de etnische ondernemer voor het meest voor heeft gekozen in 2007 is de bouw (zie tabel 3). Het percentage startende etnische ondernemers ligt veel hoger dan dat van Nederlandse startende ondernemers. Opmerkelijk is het hoge aandeel van autochtone starters in de zakelijke dienstverlening terwijl het percentage van de etnische ondernemer in deze sector de helft minder is. 14 Transnationaal ondernemerschap

15 Tabel 3 Verdeling starters (%) naar herkomst en sector, 2007 Sector Etnisch Autochtoon Totaal landbouw/visserij 4% 2% 3% delfstoffen/industrie/energie 4% 4% 4% bouwnijverheid 25% 16% 8% handel en reparatie 21% 18% 19% horeca 5% 3% 3% vervoer. opslag en communicatie 4% 3% 3% financiële instellingen 0% 1% 1% zakelijke dienstverlening etc. 12% 25% 23% zorg. openbaar bestuur. onderwijs 4% 8% 7% overige dienstverlening etc. 21% 20% 20% Bron: EIM. op basis van KvK Rusinovic heeft in haar dissertatie twee tabellen opgenomen die eerste en tweede generatie ondernemerschap onderscheiden. Van deze gegevens is 2005 het laatste jaar en daarmee niet meer representatief voor De ontwikkeling die daaruit blijkt is echter wel illustratief. Inleiding 15

16 Tabel 4 Demografische ontwikkeling. Nederlandse bevolking, Total populatie Native Immigranten (absolute nummers) Immigranten (percentage) 16,1 17,5 19,2 Totaal eerste-generatie immigranten Westerse immigrant Non-Western immigrant, inclusief: Marokkanen Antillianen Surinamers Turken Andere non-westerse immigranten Totaal tweede-generatie immigranten* Westerse immigranten Non-Westerse immigranten, inclusief: Marokkanen Antillianen Surinamers Turken Andere non-westerse immigranten * Tweede generatie zijn geboren in Nederland, maar ten minste één ouder is elders geboren. Bron: gebaseerd op CBS/Statline Bevolking Kerncijfers 2005 (Rusinovic. 2006) In tabel 4 zien we dat tussen 1996, 2000 en 2005 de totale bevolking fluctueert, het aantal immigranten ieder jaar is gegroeid. Met name het aandeel van de nietwesterse immigranten vormt een groot aandeel in de groei van de totale bevolking. 16 Transnationaal ondernemerschap

17 2 Relevantie van dit onderzoek In dit hoofdstuk staat de relevantie beschreven van dit onderzoek, opgedeeld in de wetenschappelijke relevantie en de sociale betekenis. 2.1 Wetenschappelijke relevantie Over immigrant-ondernemerschap is veel onderzocht. Daarbij bleek mij dat dit soort onderzoeken vooral om eerste generatie, laag opgeleide immigranten gaat. Inmiddels heeft de tweede generatie de leeftijd bereikt om aan de arbeidsmarkt deel te nemen. Ondernemers uit deze groep tweede generatie immigranten hebben betere kansen gehad om middelbaar- en hoger onderwijs te volgen. Cruciaal hierbij is hun betere vaardigheid met de Nederlandse taal. De eerste generatie heeft vaak het Nederlands nauwelijks onder de knie gekregen. Gezien de nieuwe ontwikkelingen in de maatschappij en het wetenschappelijk onderzoek dat werd verricht, lijkt een nieuw wetenschappelijk onderzoek naar tweede generatie migranten vernieuwend. Inherent aan de verbeterde opleidingsniveaus is duidelijk dat er steeds meer hoogopgeleide tweede generatie migranten zijn in Nederland. De voor de hand liggende keuze voor onderzoek naar immigrant-ondernemerschap lag doorgaans bij de Turkse minderheid, aangezien hun zelfstandig ondernemerschap de grootste is van alle etnische groepen binnen Nederland. Deze groep werd relatief vaak onderzocht. Na de Turkse is de Marokkaanse ondernemersgroep het grootst in Nederland. Over deze tweede grote groep is nauwelijks onderzoek gedaan, met uitzondering van de dissertatie van Kourtit & Nijkamp (2011). Anders ligt het bij onderzoek naar integratie van zowel de Turkse als Marokkaanse minderheden in Nederland. Daarbij werden beide met elkaar vergeleken, omdat ze beide in dezelfde periode naar Nederland zijn gekomen en veelal niet zijn teruggekeerd naar hun land van oorsprong. De onderzoeken richtten zich op het integratieproces van beide groeperingen, waarvan de uitkomsten naderhand met elkaar werden vergeleken. Enkele namen van hen die dit soort onderzoek verricht hebben zijn: Doomernik (1999) Crul (2000) Sterckx en Bouw (2005). 17

18 Met de tweede generatie die in Nederland opgroeide werd het integratievraagstuk urgenter. Uit deze onderzoeken naar integratie bleek dat er grote verschillen waren in de manier waarop de Marokkanen en Turken integreerden. Latere onderzoeken richtten zich op die verschillen, juist omdat het aanvankelijke beeld uitging van veronderstelde overeenkomsten. Aangezien er nog niet veel onderzoek is gedaan naar de Marokkaanse gemeenschap los van de Turkse heb ik er voor gekozen om hen als onderzoeksgroep te nemen. Omdat ik de Marokkaanse immigranten niet andermaal wilde vergelijken met de Turkse groep koos ik voor Chinese immigranten. Vanuit wetenschappelijk oogpunt is de Chinese groep interessant, omdat de groep een langere immigratie geschiedenis in Nederland kent. Echter het idee dat Chinezen een gesloten groep zouden vormen is overheersend (Collins, 2002, Lucassen & Lucassen, 2011, Gijsberts et al, 2011). Behalve hun lange geschiedenis in Nederland hebben zij een niet-westerse culturele achtergrond en zullen qua mixed embeddedness naar verwachting verschillen van de Marokkaanse groep. Mixed embeddedness houdt kort gezegd in de mate waarop een individu of groep geïntegreerd is in de ontvangende maatschappij met al zijn facetten: de socio-economische institutionele context als ook de context van sociaal en financieel kapitaal. Mixed embeddedness wordt uitgebreid in paragraaf 3.2 besproken. Wat betreft de Marokkaanse groep is de immigratie geschiedenis relatief kort, heeft eveneens een niet-westers culturele achtergrond en zal zoals gezegd gemeten naar mixed embeddedness andere karakteristieken tonen. In mijn onderzoek wordt een vergelijking gemaakt met de Marokkaanse en Chinese ondernemers om de verschillen in sociale dynamiek aan te tonen. Deze groepen bieden naar ik verwacht een maximaal contrast in hun casus. Transnationale activiteiten, zoals bijvoorbeeld: het sturen van geld dat in Europa is verdiend naar het thuisland. Of blijvende interesse in de politiek van het thuisland. Maar ook het onderhouden van relaties die de nationale grenzen overschrijden. Dit kan bijvoorbeeld ook plaatsvinden op het werk. Een ondernemer houdt sterke banden met China of Marokko en zelfs zo dat de ondernemer er afhankelijk van is voor het welslagen van de onderneming in het ontvangende land. De focus op transnationale activiteiten in dit onderzoek is hier relevant omdat het een redelijk nieuwe onderzoeksinteresse is. Daarbij is het interessant om te kijken of de tweede generatie, waarvan verwacht wordt dat die beter te participeert in de samenleving, speciaal zaken wil doen met het vaderland. Ik zal mij vooral richten op de tweede generatie. Deze focus is vrij nieuw; eerder onderzoek was voornamelijk gericht op de eerste generatie, omdat de tweede gene- 18 Transnationaal ondernemerschap

19 ratie simpelweg nog te jong was om effectief onderzoek naar te doen op sociologisch vlak. Bovendien, in de verrichtte studies waren de ondernemers laag geschoold. Daarbij wil ik ook een nieuw element in brengen door juist naar de hoogopgeleiden te kijken. Naast deze nieuwe invalshoek en het gebruik van de bestaande literatuur is deze scriptie een verdere uitdieping van de concepten mixed embeddedness en transnationalisme. De onderzoeksvraag richt zich vooral op de mogelijk aantoonbare verschillen van deze concepten ten aanzien van de beide onderzoekgroepen. 2.2 Sociale relevantie Voor ondernemers met een niet Nederlandse etnische achtergrond is het beeld dat zij zich vooral beperken tot het verhandelen van producten uit eigen achterland. Dit geldt eveneens voor Marokkaanse en Chinese ondernemers. Ik ben nieuwsgierig in hoeverre dit beeld nog waar is. Daarbij hoop ik met deze scriptie ook aan te kunnen tonen dat Marokkanen een positieve maatschappelijke bijdrage leveren. Crimineel gedrag, agressie, slechte integratie, hangjongeren, het lastig vallen van meisjes is het beeld dat over Marokkaanse jongeren door de media wordt uitgelicht en wat daarom als realiteit wordt aangenomen. De uitkomsten van mijn onderzoek zouden een ander beeld kunnen genereren. In dit onderzoek zal blijken of de Chinese gemeenschap inderdaad als gesloten moet worden gekenmerkt, conform het algemeen levende (voor)oordeel. Relevantie van dit onderzoek 19

20 20 Transnationaal ondernemerschap

21 3 Theoretisch kader In dit hoofdstuk bespreek ik de theorieën die van toepassing zijn op het huidige immigrant-ondernemers discours. Ik begin met de motivatie voor het ondernemerschap, vervolgens bespreek ik de rol van mixed embeddedness en in het bijzonder de economische inbedding in de vorm van de manier van toegang verkrijgen tot de markt en strategieën. Het tweede grote onderwerp is transnationalisme en de vraag of er nog gesproken kan worden van etnisch ondernemerschap. 3.1 Motivatie In alle economische regimes is duidelijk dat ondernemerschap een belangrijke motor is voor economische welvaart De stimulans voor een uitbreiding van midden- en kleinbedrijf is daarom voor veel landen een beleidsthema geweest. Ondernemerschap verhoudt zich tot twee dingen: maatschappelijke omstandigheden de individuele omstandigheden Gray (2006) stelt de individuele boven de maatschappelijke omstandigheden, ofwel externe factoren. Hij stelt dat voor ondernemerschap intentie en visie nodig is. Visie en intentie worden omgevormd tot gedrag. Motivatie is daarbij een voorwaarde voor uitvoeren van gedrag en de visie, aldus Gray. Op de tweede plaats stelt hij dat de omgeving ook een bijdrage levert aan het wel of niet ondernemen. Volgens Gray maakt het individu een afweging van de externe factoren waarmee hij betrokken is. Die externe factoren zijn: cultuur familieachtergrond en voorbeeldfiguren scholing en werkervaring positieve of negatie factoren die iemand ertoe kunnen zetten ondernemer te worden 21

22 Volgens Gray kan de externe situatie het individu vanuit een negatieve of positieve omstandigheid tot ondernemerschap stimuleren. Een voorbeeld van een negatieve omstandigheid zou discriminatie bij sollicitatie kunnen zijn en een positief voorbeeld kan een innovatief idee zijn, waardoor het individu besluit ondernemer te worden. De drempel naar ondernemerschap wordt lager wanneer er al in de familie ondernemers zijn. De familie is al bekend met wat de succes- en de faalfactoren kunnen zijn van een nieuwe onderneming. Onderwijs en werkervaring zijn ook katalysatoren voor ondernemerschap. Hoewel Gray stelt dat onderwijs en werkervaring niet direct te linken zijn aan ondernemerschap meent hij wel te kunnen zeggen dat werkervaring bijdraagt aan strategisch inzicht en een mogelijkheid biedt tot netwerkuitbreiding. Als laatste stipt hij kort aan dat beleid- en marktstructuren de eventuele aankomende ondernemer kunnen motiveren of juist demotiveren. Hoewel Gray als laatste nog de marktstructuur en beleidsstructuren aanwijst als factoren besteedt hij hier verder geen aandacht aan en noemt verder cultuur ook amper. Persoonlijk denk ik dat onderwijs een grotere rol speelt dan Gray aangeeft. Om dat aan te kunnen tonen is echter longitudinaal onderzoek noodzakelijk. Dat valt buiten het bestek van deze scriptie. 3.2 Mixed embeddedness Het begrip inbedding werd in de jaren 60 van de vorige eeuw geïntroduceerd door Karl Polany (1944). Polany ageerde tegen het idee dat economie los gezien kon worden van sociale relaties. Hij stelde dat wanneer de economie zo verweven is met sociale relaties de economie niet uitsluitend drijft op economische motieven. Het is Granovetter geweest die het begrip populair heeft gemaakt. Granovetter legde het begrip uit als de mate waarin mensen ingebed zijn in hun sociale netwer ken. Hij vond dat economisch gedrag niet uitsluitend uitgelegd kon worden door een rationele keuzetheorie, maar evenmin door de verklaring dat mensen overgevoelig zijn voor invloeden en meningen van anderen om hen heen. Hij zocht naar een middenmoot. Het individu is niet geheel autonoom, maar is zeker niet volledig ondergeschikt aan de macht van de groep. Als resultaat concludeerde hij dat economisch handelen tot stand komt door de door Polany geïntroduceerde term: inbedding. Granovetter bedoelt met inbedding dat handelingen bepaald worden door individuen, netwerkstructuren en de persoonlijke relaties die worden onderhouden (Rusinovic, p26). Deze benadering stuitte op kritiek omdat het een te beperkte benadering zou zijn om economisch gedrag van individuen te verklaren. De bestaande onderzoeken en resultaten werden bovendien als te Amerikaans bestempeld en niet toepasbaar op 22 Transnationaal ondernemerschap

23 andere samenlevingen. Het mixed embeddednessmodel van Kloosterman en Rath borduurt verder op het concept van Granovetter. Bij mixed embeddedness gaat het echter niet alleen over de inbedding in sociale netwerken maar ook over de inbedding in politieke en economische context: wetgeving, de economische conjunctuur én de netwerken van de immigrant-ondernemer. Instituties: regels kansenstructuur Economische conjunctuur ontwikkelingsfase Mixed embeddedness verklaring voor de immigranteneconomie Individuele hulpbronnen: economisch kapitaal sociaal kapitaal cultureel kapitaal Bron: Engelen, 2010 Mixed embeddedness houdt rekening met de hulpbronnen van het individu, het netwerk en het institutionele raamwerk. Dit analytisch model acht het noodzakelijk dat er rekening gehouden wordt met alle facetten van een samenleving. Door dit model is vergelijkend onderzoek van landen mogelijk. Bovendien kan met dit model de ontwikkeling van het etnisch ondernemerschap onderzocht worden. Over tijd veranderen de facetten in de samenleving die deel uitmaken van het mixed embeddedness model. Het resultaat daarvan is dat de etnische ondernemer andere kansen en mogelijkheden heeft als de samenstelling en karakteristieken van de instituties wetgeving, economische conjunctuur en de individuele hulpbronnen veranderen. De strategieën die dan mogelijk zijn en hun voorwaarden staan verderop in dit hoofdstuk beschreven. Kloosterman en Rath waren van mening dat het concept van mixed embeddedness dichter in de buurt kwam van het idee zoals Polany embeddedness had bedoeld. Mixed embeddedness lijkt sterk op wat wij tegenwoordig integratie noemen. Mixed embeddedness is echter niet zo rigide als de bovenstaande typen. Omdat het geen boven- of ondergrens stelt aan mixed embeddedness. Met mixed embed- Theoretisch kader 23

24 dedness wordt er vooral verwezen naar hoe migranten zich dynamisch gedragen en bewegen in de ontvangende samenleving, zonder verlies van eigen cultuur. Daarbinnen zijn er de kapitalen van kracht die we kennen van Bourdieu: sociaal kapitaal cultureel kapitaal economisch kapitaal Vooral de eerste en de laatste zijn belangrijk voor het gedrag en strategieën van migranten. Daarbij zijn deze twee kapitalen belangrijk voor de twee soorten embeddedness die in dit onderzoek centraal staan: economische en sociale inbedding. Economisch kapitaal is onder te verdelen in materiële en immateriële zaken. Met de materiële zaken wordt voornamelijk gedoeld op: onderkomen, inkomen uit werk, spaargeld, gezondheidszorg, inboedel. De immateriële zaken worden gekenmerkt door bijvoorbeeld bezittingen als onderwijs en toegang tot de arbeidsmarkt. Als de ondernemer voldoet aan veel van de onderdelen van economisch kapitaal dan is er sprake van een economische inbedding (Rusinovic, 2006). Sociale inbedding wordt bepaald door het sociaal kapitaal. Met sociaal kapitaal wordt er gedoeld op de aanwezigheid van een sociaal netwerk. Granovetter vond netwerken het belangrijkste aandeel voor sociaal kapitaal. Hij stelde dat individueel gedrag in hoge mate wordt bepaald door de plaats die de persoon binnen de s tructuur van het netwerk inneemt en dat dat de relatie met anderen in het netwerk bepaalt (Rusinovic, 2006). Netwerken worden op twee verschillende manieren benaderd: de actor georiënteerde benadering de collectivistische benadering De eerste manier bekijkt welke invloed netwerken en structuren hebben op het individu. De collectivistische benadering kijkt geheel niet naar het individu. In plaats daarvan kijkt deze benadering naar het effect dat de sociale netwerken en structuren hebben op de samenleving als geheel. In mijn onderzoek richt ik mij slechts op de eerste benadering. 3.3 Toegang tot de markt Esping-Andersen gebruikte als basis om verschillen in nationale markteconomieën te onderscheiden, de mate van commodificatie en decommodificatie. Van commodificatie is sprake wanneer de markt de prijs van een goed of dienst 24 Transnationaal ondernemerschap

25 bepaalt. Decommodificatie is wanneer dat niet het geval is en een goed van de markt werd afgehaald en als een recht gezien wordt. Bijvoorbeeld de ouderen die na hun pensioengerechtigde leeftijd stoppen met werken. In feite is dit door de markt bepaald. Oudere werknemers zijn minder waard dan jongere werknemers. Het sociale stelsel is hier in grote mate de veroorzaker van. De werkgever hoefde geen schuldgevoel te hebben. De persoon in kwestie had toch wel een inkomen via het pensioen en AOW. Niet verkoopbare verschijnselen krijgen een meerwaarde toebedeeld en worden verhandelbaar. Zoals in het voorbeeld is het verschijnsel jeugd/jong verhandelbaar geworden. Engelen (2001) legt uit dat hoewel Esping-Andersen het voornamelijk had over de arbeidsmarkt, deze termen ook toegepast kunnen worden op de markteconomie. Namelijk, voor nieuwkomers is een gecommodificeerde markt voordeliger om bij in te stappen omdat er meer mogelijkheden tot zaken doen zijn dan in een niet-gecommodificeerde markt. Behalve de juiste marktomstandigheden zijn er andere voorwaarden nodig om toegang tot de markt te krijgen. Daarbij zijn een aantal kenmerken van belang: voldoende financiën kennis sociaal kapitaal De behoefte aan elk van deze voorwaarden is verschillend per sector. Managers en productiesectoren steunen voornamelijk op kennis boven de andere twee. Kennis ofwel cultureel kapitaal is een kenmerk waarvan de drempel hoog is om onderscheidend te zijn. Zeker in de technische branche waar veel specifieke kennis is vereist is het lastiger om op de markt te komen dan in de productie van consumptiegoederen waar minder gespecificeerde kennis voor nodig is. De mate van wet- en regelgeving voor het hebben van een eigen onderneming kan ook bepalend zijn. Als er veel regels hieromtrent zijn dan is de drempel om een eigen onderneming te starten veel hoger dan wanneer er minimale regels zijn. Wanneer de onderneming eenmaal is opgestart moet er zekerheid zijn over de vraag naar het product. Hier schuilt een probleem. Het theoretische idee van vrije marktwerking klopt in de praktijk niet. Het is vaak slechts een handjevol ondernemers dat de markt domineert. Strategische verdeling van de afzetmarkt is dus essentieel om toegang te krijgen tot de consument en andersom. Bovendien, gevestigde en geïnstitutionaliseerde markten zijn vaak moeilijker te betreden doordat er aan meer voorwaarden moet worden voldaan. Uitzonderingen zijn niet mogelijk in dit soort rigide markten, zeker niet voor nieuwkomers. In rigide markten wordt winstbejag minder geaccepteerd dan in lossere markten. Het kan Theoretisch kader 25

26 ook zo zijn dat er meer onderlinge controle is in geïnstitutionaliseerde markten doordat die transparanter zijn dan minder rigide markten (Engelen, 2001). Maximale winst nastreven is niet alles wat de ondernemer wil en najaagt. Zoals McClelland en Miller al beargumenteerden gaat het ondernemerschap, maar dat geldt eigenlijk ook voor instituties, samen met bepaalde motivaties, houdingen en interesses. Deze kenmerken worden gevormd door de sociale inbedding van het individu (Engelen, 2001). 3.4 Strategieën Wat betreft het onderzoek naar immigrant ondernemerschap is er sprake van drie verschillende strategieën. In eerste instantie was er sprake van een strategie dat de immigrant een Nederlandse onderneming over kocht. Bijvoorbeeld de Turkse bakker, de Marokkaanse slager. De Nederlandse middenstander verlaat de wijk en maakt plaats voor een andere sociaal economische karakter van de wijk (Rusinovic, 2006). De tweede strategie is de ontwikkeling van etnisch ondernemerschap. Voorwaarde hiervoor is dat de stedelijke omgeving van de ondernemer een hoge mate van etnische segregatie kent. Een voorbeeld is Chinatown. In eerste instantie bediende deze wijk enkel de Chinezen (in de buurt) maar daarna kwamen er ook steeds meer klanten van buiten af (Light, Sabagh et al., 1994). Saskia Sassen beschrijft in haar boek The Global City (1991) hoe verandering van de economische structuren de verminderde vraag naar industriële productie en de groeiende vraag naar persoonlijke dienstverlening tot stand kwam (Kloosterman en Rath, 2003). Hierdoor is bij het hogere segment van de dienstverlening de behoefte aan outsourcing gegroeid. Volgens Sassen zijn het de immigranten die in dit veld van productie ondersteuning een bedrijf opzetten. Bedrijven in de persoonlijke dienstverlening zijn bijvoorbeeld: naaiateliers, kapsalon, catering, juridisch en financieel advies. De mogelijkheid om met dit soort kleine bedrijfjes te staren heeft voor de sterke groei van zelfstandig ondernemers gezorgd. Migranten begonnen in laagwaardig persoonlijke diensterleningbedrijven. Waarschijnlijk uit overlevingsmotieven. Informele netwerken werden door de ondernemer gebruikt om zich te voorzien van werknemers (Kloosterman, van der Leun & Rath, 1998 In Rusinovic, 2006). Tegenwoordig heeft de tweede generatie immigranten de leeftijd bereikt om zich op de arbeidsmarkt te betreden. Het onderwijs niveau stijgt, hoger beroepsondewijs en ook universitair geschoolde tweede generatie immigranten zijn hun eerste banen in het hogere segment begonnen of zijn zelf een bedrijf gestart (Rusinovic, 2006). 26 Transnationaal ondernemerschap

27 3.5 Transnationalisme Transnationalisme en diaspora zijn als begrippen de afgelopen paar jaar in populariteit gestegen en het aantal onderzoeken met deze thematiek is navenant toegenomen. Dit heeft echter niet geleid tot een duidelijke definitie. De pioniers op dit gebied Blanc, Basch en Schiller, omschreven in 1994 transnationalisme als een proces waarbij immigranten hun sociale contacten, die een brug slaan tussen hun thuisland en het land van bestemming bevorderen, opzoeken en onderhouden. Hiermee doorkruisen immigranten de politieke en culturele beperkingen die vaak samenhangen met de geografische grenzen. Portes heeft echter een wat engere opvatting van transnationalisme. Portes gaat eerder uit van een diaspora-ketting van immigrant-activiteiten. Portes transnationalisme definieert hij vanuit het dualisme van immigranten. Transnationalisme volgens Portes is dat de immigrant zijn sociaal-culturele netwerken beperkt tot het herkomstland en het vestigingsland. Sterker nog, Portes definiëring beperkt zich tot het idee dat immigranten iets ondernemen of verrichten met het oog enkel op het herkomstland (Duijvenbooden, 2009). Hoewel deze benadering dominanter is en ik verwacht dat er eerder sprake is van een duaal transnationalisme of diaspora-netwerken beperk ik mij in principe niet tot deze benadering. Ik vind het belangrijk om te kijken naar hoe tweede generatie immigranten ondernemers omzet en afzet ontwikkelen en daarbij essentiële netwerken creëren die grens overschrijdend zijn en zo dat zo mocht zijn of dat doelbewust uit een zelfde inbedding komt als de ondernemer zelf. Transnationalisme is met het internet, telefoon en vliegmogelijkheden vereenvoudigd en transnationaal ondernemen kan mede door deze ontwikkelingen potentieel bieden. Immigranten hebben het voordeel dat zij wonen en leven in het ene land, daar een onderneming opzetten maar de taal spreken van hun herkomstland en daar ook contacten hebben. Daarmee kunnen ze een niche bedienen in de markt. De vraag of dit voor de tweede generatie nog steeds geldt is de vraag. De eerste generatie heeft sterke banden met het vaderland en spreekt de taal vloeiend. Bij de tweede generatie zal dat op beide fronten al een stuk minder zijn, ondanks dat de communicatiemogelijkheden sneller, goedkoper en beter worden. De redenen om transnationaal te ondernemen berusten er voornamelijk op dat de ondernemers transnationale contacten essentieel bevinden voor de kans die zij zien om een zaak te starten. Een andere reden is meer geëngageerd met het thuisland om daarvoor iets te kunnen betekenen. Het besluit om juist niet transnationaal actief te worden heeft te maken de verwachting dat het niet rendabel is, Theoretisch kader 27

28 of dat het land van herkomst geen extra mogelijkheden biedt. Geen vertrouwde contacten hebben in het land is een andere belangrijke reden. Als laatste geven de respondenten in Rusinovic (2006) onderzoek als reden aan, dat zij ervoor kiezen om transnationaal te ondernemen, taalvaardig genoeg zijn om handel te drijven in het land van herkomst. Rusinovic vond tijdens haar dissertatie dat er voor tweede generatie ondernemers veel minder sprake was van transnationaal actief ondernemen dan bij de eerste generatie immigrant-ondernemers het geval was. Voor de tweede generatie zou een transnationale manier van ondernemen meer een bijkomstigheid zijn dan dat het van existentieel belang zou zijn voor de onderneming. Rusinovic heeft echter geen distinctie gemaakt in haar onderzoek naar lager en hoger opgeleide ondernemers. In mijn onderzoek beperk ik mij tot hoger opgeleide tweede generatie Marokkaanse en Chinese ondernemers. Ik zal onderzoeken of dit nog steeds zo geldt of dat er andere trends te zien zijn. 3.6 Etnisch ondernemerschap? Eerste generatie immigrant-ondernemers werkte voornamelijk in de traditionele markten zoals de horeca en die van confectiekleding. Dit hield in dat er weinig educatie was vereist. Daarnaast nam het merendeel een bedrijf van een Nederlander over die het als een verzadigde en weinig winstgevende onderneming van de hand deed. De immigranten echter konden het bedrijf behouden omdat zij hulp kregen van familie en andere informele netwerken. De immigranten zijn gebleven en de tweede generatie klopt op de deur van de arbeidsmarkt. De tweede generatie is hoger opgeleid en zal waarschijnlijk werk vinden of creëren dat niet meer een etnische connotatie heeft maar meedoet in de mainstream. Rusinovic zegt, baserend op Alba en Nee, dat de tweede generatie de etnische nichemarkten niet aantrekkelijk vindt omdat zij meer mogelijkheden hebben. Om als ondernemer tot de mainstream te gaan behoren kan het klantenbestand niet meer bestaan uit mensen met een gelijke etniciteit. Daarmee beperkt de ondernemer zich sterk. De markt is overstroomd met dit soort ondernemingen voor slechts een kleine afzetmarkt. Om te groeien moet de ondernemer instappen op andere, andere markten die een meer gevarieerder publiek bedienen. De ondernemer kan echter wel zijn diensten specialiseren (Rusinovic, 2006). Aan andere kant stellen Portes en Sensenbrenner (1993) dat de tweede generatie juist de banden met hun vaderland in bepaalde situaties kan aanhalen om ervan te kunnen profiteren, bijvoorbeeld goedkope arbeidskrachten binnen de etnische netwerken rekruteren. Of door zich sterk te specialiseren in een etnisch goed kan de ondernemer een monopolie positie verkrijgen voor een markt met allerhande 28 Transnationaal ondernemerschap

29 consumenten. Ondernemers die deze strategieën hebben noem ik tussenhandelaren; ze produceren zelf weinig tot niets, maar kopen goederen in en verkopen die met winst aan consumenten. Hoogopgeleide tweede generatie immigranten hebben bovendien de Nederlandse achtergrond en daarom verwacht ik dat zij zich niet beperken tot het ondernemerschap als tussenhandelaar of tot de ethische markt. Maar dat zij meer op de mainstream markt actief zullen zijn. Theoretisch kader 29

30 30 Transnationaal ondernemerschap

31 4 Onderzoeksvraag Tot nu toe heb ik de theorie besproken die voor dit onderzoek wordt gebruikt. Het theoretisch kader en mijn onderzoeksveld brengen mij tot de volgende onderzoeksvragen: Verschilt de tweede generatie hoogopgeleide Chinese en Marokkaanse ondernemers in de mate waarop zij in de Nederlandse samenleving bewegen en de mate waarin zij transnationaal ondernemen? De verwachting die ik hierbij heb is dat er een degelijk verschil is tussen de hoogopgeleide ondernemer van de tweede generatie Chinese en Marokkaanse immigranten. Ik verwacht dat de mate van mixed embeddedness invloed heeft op de mate van transnationaal ondernemen. 4.1 Subvragen Vanuit literatuur is bekend dat minderheidsgroepen verschillen in de mate waarin zij ingebed zijn in hun eigen etnische groep, als ook in de ontvangende maatschappij waarin zij leven. Gebaseerd op de literatuur verwacht ik dat Marokkanen lossere netwerken hebben in vergelijking tot de Chinezen. De algemene visie op die laatste is dat zij sterke sociale netwerken hebben maar enigszins gesloten voor het gastland. Verschillen in etnische inbedding zullen verschillende effecten hebben op transnationale activiteiten. Vanuit de literatuur destilleer ik de volgende subvragen: 1. Hoe is de situatie van de Chinese en Marokkaanse ondernemers van de tweede generatie waarin zij hun bedrijf starten? Wat is hun motivatie geweest? 2. Zijn de hoogopgeleide tweede generatie immigrant-ondernemers enkel actief op de mainstream-markt of ook op de etnische markt? 3. Wat bevordert transnationaal ondernemen? 31

32 Mijn scriptie is een toetsend onderzoek. Toetsend onderzoek heeft als doelstelling de geopperde literatuur te testen of deze stand houdt in de confrontatie met nieuwe empirische gegevens. Er is al redelijk wat bekend over zowel de Marokkaanse gemeenschap en de Chinese gemeenschap in Nederland. Over mixed embeddedness en transnationale activiteiten is ook redelijk wat bekend. Echter er is weinig onderzoek gedaan naar de mixed Embeddedness van de tweede generatie immigranten. Daarmee automatisch ook de tweede generatie Chinezen en Marokkanen. Bovendien is vorig onderzoek voornamelijk gedaan bij de lager opgeleide immigrant-ondernemers. Dit onderzoek heeft enkel de hoogopgeleide migrant-ondernemers als subject van onderzoek genomen. De verkregen data vormen nieuwe informatie die de bestaande theorien testen op hun houdbaarheid De data die ik gebruik komt uit diepte-interviews. Toetsend onderzoek is een inductieve manier van onderzoek en maakt gebruik van kwalitatieve data verzameling (Bryman, 2004). Diepte interviews geven de mogelijkheid om aan data te komen die een nieuw licht zouden kunnen werpen op de reeds bestaande theorie. Interviews lenen zich hiervoor omdat de respondent in een vertrouwde setting de vragen kan beantwoorden in alle vrijheid. Hij is niet-gebonden aan vooraf voorgestelde antwoorden waarin hij zich moet vinden, maar heeft alle ruimte om de vragen te beantwoorden die voor dit onderzoek van belang zijn ten einde een zo duidelijk mogelijk beeld te scheppen. Zo kan de onderzoeker de interview gegevens spiegelen aan dat wat al bekend is (De Vries, 2007). 4.2 Operationalisatie Het hoofdthema voor dit onderzoek is hoe etniciteit zich verhoudt tot de mate van transnationale activiteit. Hierbij wordt de mixed embeddedness van de ondernemer als een interactie-variabele beschouwd Om te beginnen verzamelde ik statistische gegevens over migrant-ondernemingen in Nederland en als dat mogelijk was naar het specifieke gegevens van migrantonderneming in de grote Nederlandse steden: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht. Uiteraard met een onderscheid naar de verschillende in etniciteit, onderwijsniveau en generatie. In hoeverre dit mogelijk is, hangt af van de data die voor handen zijn. Deze gegevens zijn slechts om een beeld te schetsen van de context waarin het onderzoek plaatsvindt. Met deze gegevens is verder geen statistische analyse gemaakt. 32 Transnationaal ondernemerschap

33 4.3 Transnationaliteit Het onderzoek richt zich op de mate waarin de ondernemer afhankelijk is van transnationale netwerken voor het zaken doen. Het is belangrijk om daarbij in het oog te houden dat transnationale activiteiten wellicht een tactiek voor de ondernemer vormen om met zijn initiële doelgroep in contact te blijven staan. Dit zou wellicht minder het geval zijn bij persoonlijk diensten zoals de advocatuur. Bovendien zou voor de tweede generatie kunnen gelden dat zij slechts een symbolische band hebben met hun thuisland. Of dit zo is zal blijken uit het onderzoek. Het is belangrijk om economisch transnationalisme en cultureel transnationalisme van elkaar te differentiëren. Met cultureel transnationalisme bedoel ik de manier waarop immigranten zich bezighouden met het vaderland; met de vakantie daar naar toe, het lezen van de Marokkaanse of Chinese krant etc. Een economische vorm van transnationaliteit die veel voorkomt is het regelmatig overmaken van geld naar de familie die is achtergebleven in het thuisland. Met economisch transnationalisme bedoel ik het vinden van een manier waarop de ondernemer in Nederland mensen uit het vaderland op de een of andere manier als essentiële factor inzet voor de onderneming. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het rekruteren van werknemers met dezelfde etnische of taalkundige achtergrond, of de clientèle doelbewust uitbreiden met mensen die hetzelfde vaderland hebben als de ondernemer. Economisch transnationalisme is niet het importeren van producten die alleen in het vaderland of ander land te verkrijgen zijn. Om een voorbeeld te noemen: Het importeren van eetstokjes van een bedrijf dat in Bangkok zetelt is niet per definitie transnationaal ondernemerschap. Het kernargument bij deze situatie of iets wel of niet transnationaal ondernemerschap is, berust op de vraag of het op basis van willekeur is of dat het netwerk van essentiële waarde is voor het bedrijf in Nederland. Met andere woorden er moet voor transnationalisme sprake zijn van een netwerk dat cruciaal is voor de onderneming. 4.4 Inbedding De andere vraag is hoe inbedding geoperationaliseerd kan worden. Het onderzoek kijkt naar in hoeverre de ondernemers instituties en regels gebruiken voor hun eigen voordeel of de mate waarin zij kennis hebben van faciliteiten die hen kunnen helpen. Bijvoorbeeld een lening aanvragen om een startkapitaal te verkrijgen. Maar ook hoe belastingadviseurs kunnen mediëren tussen het Nederlands belastingstelsel en een ander (thuisland) belastingstelsel. Onderzoeksvraag 33

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

De feiten: arbeidsmigratie door de jaren heen

De feiten: arbeidsmigratie door de jaren heen De feiten: arbeidsmigratie door de jaren heen Jeannette Schoorl Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) Den Haag NIDI/NVD/CBS Seminar arbeidsmigratie 30 maart 2011 Onderwerpen Historische

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Gemengd Amsterdam * in cijfers*

Gemengd Amsterdam * in cijfers* Gemengd Amsterdam * in cijfers* Tekst: Leen Sterckx voor LovingDay.NL Gegevens: O + S Amsterdam, bewerking Annika Smits Voor de viering van Loving Day 2014 op 12 juni a.s. in de Balie in Amsterdam, dat

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen.

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. ADHD Wachtkamerspecial Onderbehandeling van ADHD bij allochtonen: kinderen en volwassenen N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. Inleiding

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Fact sheet nummer 1 januari 211 Eigen woningbezit 1e en Aandeel stijgt, maar afstand blijft Het eigen woningbezit in Amsterdam is de laatste jaren sterk toegenomen. De

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden De integratie van Antillianen in Nederland Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden De integratie van Antillianen in Nederland Willem Huijnk - Wetenschappelijk onderzoeker

Nadere informatie

10. Veel ouderen in de bijstand

10. Veel ouderen in de bijstand 10. Veel ouderen in de bijstand Niet-westerse allochtonen ontvangen 2,5 keer zo vaak een uitkering als autochtonen. Ze hebben het vaakst een bijstandsuitkering. Verder was eind 2002 bijna de helft van

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde H1 paragraaf 2 t/m 8

Samenvatting Aardrijkskunde H1 paragraaf 2 t/m 8 Samenvatting Aardrijkskunde H1 paragraaf 2 t/m 8 Samenvatting door Anne 1154 woorden 12 april 2017 6,3 46 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Paragraaf 2 Bevolkingsspreiding: de manier

Nadere informatie

Van baan naar eigen baas

Van baan naar eigen baas M200912 Van baan naar eigen baas drs. A. Bruins Zoetermeer, juli 2009 Van baan naar eigen baas Ruim driekwart van de ondernemers die in de eerste helft van 2008 een bedrijf zijn gestart, werkte voordat

Nadere informatie

Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong

Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong Leon Pouwels 11 juni 2014 Achtergrond Achtergrond 2 Achtergrond - onderzoeksopzet Doelstelling Steekproef Methode De doelstelling van dit onderzoek is het verkrijgen

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK LAAGGELETTERDHEID IN LAAK Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD IN OPDRACHT

Nadere informatie

BIJLAGEN. Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland. Willem Huijnk Jaco Dagevos

BIJLAGEN. Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland. Willem Huijnk Jaco Dagevos Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland Willem Huijnk Jaco Dagevos BIJLAGEN Bijlagen hoofdstuk 2... 2 Bijlagen hoofdstuk 3... 3 Bijlagen hoofdstuk 4...

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS

Nadere informatie

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Mila van Huis De vruchtbaarheid van vrouwen van niet-westerse herkomst blijft convergeren naar het niveau van autochtone vrouwen. Het kindertal

Nadere informatie

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming - Internationalisering Leidse regio www.leidenincijfers.nl BELEIDSONDERZOEK 071-516 5123 I info@leidenincijfers.nl

Nadere informatie

Fact sheet. Concentraties van allochtone ouderen en jongeren,

Fact sheet. Concentraties van allochtone ouderen en jongeren, Fact sheet nummer 1 maart 2004 Concentraties van allochtone ouderen en jongeren, 1994-2003 Waar in Amsterdam wonen allochtone jongeren en ouderen? Allochtonen wonen vaker dan autochtonen in gezinsverband

Nadere informatie

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl 2006 - II

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl 2006 - II Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. MIGRATIE EN DE MULTICULTURELE SAMENLEVING kaarten 1 en 2 Spreiding allochtonen in Den Haag kaart 1 kaart 2 uit Indonesië totaal

Nadere informatie

Eindexamen aardrijkskunde havo 2002-i

Eindexamen aardrijkskunde havo 2002-i LET OP: Je kunt dit examen maken met de 51e druk of met de 52e druk van de atlas. Schrijf op de eerste regel van je antwoordblad welke druk je gebruikt, de 51e of de 52e. Bij elke vraag is aangegeven welke

Nadere informatie

Allochtone Nederlandse ouderen: de onverwachte oude dag in Nederland

Allochtone Nederlandse ouderen: de onverwachte oude dag in Nederland Allochtone Nederlandse ouderen: de onverwachte oude dag in Nederland Cor Hoffer cultureel antropoloog / socioloog c.hoffer@parnassiabavogroep.nl 1 Onderwerpen: gezondheidszorg en cultuur demografische

Nadere informatie

DONATEUR KIEST GOEDE DOEL VANWEGE ONDERWERP EN STOPT MET STEUN VANWEGE ONTEVREDENHEID OVER GOEDE DOEL

DONATEUR KIEST GOEDE DOEL VANWEGE ONDERWERP EN STOPT MET STEUN VANWEGE ONTEVREDENHEID OVER GOEDE DOEL Meting maart 2013 Het Nederlandse Donateurspanel van WWAV wordt mede mogelijk gemaakt door het CBF en is uitgevoerd door Peil.nl DONATEUR KIEST GOEDE DOEL VANWEGE ONDERWERP EN STOPT MET STEUN VANWEGE ONTEVREDENHEID

Nadere informatie

Opleidingsniveau stijgt

Opleidingsniveau stijgt Opleidingsniveau stijgt Grote doorstroom naar hogere niveaus Meer leerlingen vanuit vmbo naar havo Grote groep mbo ers naar het hbo 10 Jongens groeien gedurende hun onderwijsloopbaan Jongens na een diploma

Nadere informatie

Pensioenaanspraken in beeld

Pensioenaanspraken in beeld Pensioenaanspraken in beeld Deel 2: aanspraken naar herkomst, sociaaleconomische categorie en type Deel 2: huishouden Elisabeth Eenkhoorn, Annelie Hakkenes-Tuinman en Marije van de Grift De pensioenopbouw

Nadere informatie

Meting economisch klimaat, november 2013

Meting economisch klimaat, november 2013 Meting economisch klimaat, november 2013 1.1 Beschrijving respondenten Er hebben 956 ondernemers meegedaan aan het onderzoek, een respons van 38. De helft van de respondenten is zzp er (465 ondernemers,

Nadere informatie

Factsheet Demografische ontwikkelingen

Factsheet Demografische ontwikkelingen Factsheet Demografische ontwikkelingen 1. Inleiding In deze factsheet van ACB Kenniscentrum aandacht voor de demografische ontwikkelingen in Nederland en in het bijzonder in de provincie Noord-Holland.

Nadere informatie

Samenvatting. Wat is de kern van de Integratiekaart?

Samenvatting. Wat is de kern van de Integratiekaart? Samenvatting Wat is de kern van de Integratiekaart? In 2004 is een begin gemaakt met de ontwikkeling van een Integratiekaart. De Integratiekaart is een project van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatie

Nadere informatie

5.2. Praktische-opdracht door een scholier 1531 woorden 18 september keer beoordeeld. Geschiedenis. Inleiding

5.2. Praktische-opdracht door een scholier 1531 woorden 18 september keer beoordeeld. Geschiedenis. Inleiding Praktische-opdracht door een scholier 1531 woorden 18 september 2003 5.2 49 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Inleiding Ik wil wat vertellen over sommige bevolkingsgroepen die uit andere landen in ons lang

Nadere informatie

Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland

Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland Onderwijs Het aandeel in de bevolking van 15 tot 64 jaar dat het onderwijs reeds heeft verlaten en hun onderwijscarrière

Nadere informatie

De toekomst: scenario s voor migratie en integratie

De toekomst: scenario s voor migratie en integratie De toekomst: scenario s voor migratie en integratie George Groenewold Groenewold, G. en J. de Beer, (2011), Vier toekomstscenario's voor de multi-etnische samenleving. Demos, bulletin over bevolking en

Nadere informatie

Allochtonen, 2012 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (http://www.clo.nl)

Allochtonen, 2012 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (http://www.clo.nl) Indicator 13 februari 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2012 woonden er in Nederland

Nadere informatie

UIT arbeidsdeling

UIT arbeidsdeling Arbeidsdeling Het streven van de mens is om zijn welvaart te laten toenemen. Meer welvaart is te bereiken door een hogere productie. Een hogere productie kun je op verschillende manieren bereiken. Een

Nadere informatie

Hoe is de multiculturele samenleving ontstaan?

Hoe is de multiculturele samenleving ontstaan? Hoe is de multiculturele samenleving ontstaan? Multicultureel Nederland: vanaf 100 jaar geleden tot nu Soms lijkt het of Nederland in korte tijd veranderd is van een monoculturele tot een multiculturele

Nadere informatie

Oudere minima in Amsterdam en het gebruik van de AIO

Oudere minima in Amsterdam en het gebruik van de AIO Oudere minima in Amsterdam en het gebruik van de AIO In opdracht van: DWI Projectnummer: 13010 Anne Huizer Laure Michon Clemens Wenneker Jeroen Slot Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon 020

Nadere informatie

Allochtonen in Nijmegen Gezondheid en zorggebruik

Allochtonen in Nijmegen Gezondheid en zorggebruik Allochtonen in Nijmegen Gezondheid en zorggebruik ITS, Radboud Universiteit Nijmegen Roelof Schellingerhout 024 3653500 r.schellingerhout@its.ru.nl 5 februari 2013 Allochtonen in Nijmegen Gezondheid en

Nadere informatie

CBS-berichten: Arbeidsmigratie naar en uit Nederland

CBS-berichten: Arbeidsmigratie naar en uit Nederland André Corpeleijn* Inleiding Arbeidsmigratie is de laatste tien jaar weer in de belangstelling gekomen. De uitbreiding van de Europese Unie en de komst van Oost-Europese werknemers naar Nederland hebben

Nadere informatie

Huidig economisch klimaat

Huidig economisch klimaat Huidig economisch klimaat 1.1 Beschrijving respondenten Er hebben 956 ondernemers meegedaan aan het onderzoek, een respons van 38. De helft van de respondenten is zzp er (465 ondernemers, 49). Het aandeel

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Jeroen Nieuweboer Allochtonen in, en voelen zich minder thuis in Nederland dan allochtonen elders in Nederland. Marokkanen, Antillianen

Nadere informatie

Rapport. van Kamer van Koophandel Nederland. Startersprofiel 2012. Datum uitgave. Januari 2013. onderwerp Startende ondernemers in beeld

Rapport. van Kamer van Koophandel Nederland. Startersprofiel 2012. Datum uitgave. Januari 2013. onderwerp Startende ondernemers in beeld Rapport Startersprofiel 2012 van Datum uitgave Januari 2013 onderwerp Startende ondernemers in beeld Pagina 1 van 12 Inhoudsopgave 1 Samenvatting... 3 2 Kerncijfers startende ondernemers... 4 2.1 Meer

Nadere informatie

Grote dynamiek in kleinschalig ondernemerschap

Grote dynamiek in kleinschalig ondernemerschap Grote dynamiek in kleinschalig ondernemerschap J. Mevissen, L. Heuts en H. van Leenen SAMENVATTING Achtergrond van het onderzoek Het verschijnsel zelfstandige zonder personeel (zzp er) spreekt tot de verbeelding.

Nadere informatie

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29% 26 DISCRIMINATIE In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het vóórkomen en melden van discriminatie in Leiden en de bekendheid van en het contact met het Bureau Discriminatiezaken. Daarnaast komt aan de orde

Nadere informatie

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners?

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners? Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun? Martijn Souren en Harry Bierings Autochtonen voelen zich veel meer thuis bij de mensen in een autochtone buurt dan in een buurt met 5 procent of meer niet-westerse

Nadere informatie

B en W-nummer 15.0379; besluit d.d. 12-5-2015. Onderwerp

B en W-nummer 15.0379; besluit d.d. 12-5-2015. Onderwerp B en W-nummer 15.0379; besluit d.d. 12-5-2015 Onderwerp Beantwoording van schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders van het raadslid A. Van den Boogaard (PvdA) inzake Arbeidsparticipatie

Nadere informatie

4. Kans op echtscheiding

4. Kans op echtscheiding 4. Kans op echtscheiding Niet-westerse allochtonen hebben een grotere kans op echtscheiding dan autochtonen. Tussen de verschillende groepen niet-westerse allochtonen bestaan in dit opzicht echter grote

Nadere informatie

Maatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk.

Maatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk. Maatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk. Paraprofessionele functies Voor allochtone vrouwen zonder formele kwalificaties worden komende jaren paraprofessionele functies gecreëerd. Deze

Nadere informatie

Opgave 1 Jeugdwerkloosheid in Europa

Opgave 1 Jeugdwerkloosheid in Europa Opgave 1 Jeugdwerkloosheid in Europa 1 maximumscore 4 Het verrichten van flexibele arbeid kan een voorbeeld zijn van positieverwerving als de eigen keuze van de jongeren uitgaat naar flexibele arbeid in

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl 2005 - II

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl 2005 - II Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. DE MULTICULTURELE SAMENLEVING tekst 1 Het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) werd opgeheven op 26 juli 1950. In maart en

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl 2006 - I

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl 2006 - I Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. DE MULTICULTURELE SAMENLEVING 1p 1 Het aantal asielaanvragen is sinds 2000 gedaald. Waardoor is het aantal asielzoekers in Nederland

Nadere informatie

Migrantenouderen in cijfers

Migrantenouderen in cijfers Migrantenouderen in cijfers Roelof Schellingerhout 1. Aantallen en demografie 2. Prognose 3. Inkomenspositie 4. Gezondheid en welzijn Aantallen en demografie Aantal (migranten) ouderen, 1 januari 2017

Nadere informatie

Praktische opdracht Aardrijkskunde Criminaliteit in Nederland

Praktische opdracht Aardrijkskunde Criminaliteit in Nederland Praktische opdracht Aardrijkskunde Criminaliteit in Nederland Praktische-opdracht door een scholier 1950 woorden 16 april 2002 6,3 166 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Inleiding: Nederland is de afgelopen

Nadere informatie

5. Onderwijs en schoolkleur

5. Onderwijs en schoolkleur 5. Onderwijs en schoolkleur Niet-westerse allochtonen verlaten het Nederlandse onderwijssysteem gemiddeld met een lager onderwijsniveau dan autochtone leerlingen. Al in het basisonderwijs lopen allochtone

Nadere informatie

8. Werken en werkloos zijn

8. Werken en werkloos zijn 8. Werken en werkloos zijn In 22 is de arbeidsdeelname van allochtonen niet meer verder gestegen. Onder autochtonen is het aantal personen met werk nog wel licht toegenomen. De arbeidsdeelname onder Surinamers,

Nadere informatie

Vakantiegedrag. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van jou verwacht? Factoren die van invloed zijn op vakantiegedrag. Wat is vakantiegedrag?

Vakantiegedrag. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van jou verwacht? Factoren die van invloed zijn op vakantiegedrag. Wat is vakantiegedrag? Waar gaat deze kaart over? Deze kaart gaat over vakantiegedrag van mensen. Het maakt je duidelijk waarom mensen met vakantie gaan en hoe de keuze voor een vakantie tot stand komt. Wat wordt er van jou

Nadere informatie

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Suzanne Peek Gescheiden moeders stoppen twee keer zo vaak met werken dan niet gescheiden moeders. Ook beginnen ze vaker met werken. Wanneer er

Nadere informatie

Zekerheden over een onzeker land

Zekerheden over een onzeker land Zekerheden over een onzeker land Parijs, 27 januari 2012 Paul Schnabel Universiteit Utrecht Demografische feiten 2012-2020 Bevolking 17 miljoen (plus 0,5 miljoen) Jonger dan 20 jaar 3,7 miljoen (min 0,2

Nadere informatie

Starters zien door de wolken toch de zon

Starters zien door de wolken toch de zon M201206 Starters zien door de wolken toch de zon drs. A. Bruins Zoetermeer, mei 2012 Starters zien door de wolken toch de zon Enkele jaren nadat zij met een bedrijf zijn begonnen, en met enkele jaren financieel-economische

Nadere informatie

5,9. Samenvatting door een scholier 1448 woorden 6 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

5,9. Samenvatting door een scholier 1448 woorden 6 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer Samenvatting door een scholier 1448 woorden 6 februari 2011 5,9 12 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Thema's maatschappijleer Pluriforme samenleving In Nederland wonen ruim zestien miljoen mensen.

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Jeugdwerkloosheid Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam 201-201 Factsheet maart 201 De afgelopen jaren heeft de gemeente Amsterdam fors ingezet op het terugdringen van de jeugdwerkloosheid. Nu de aanpak jeugdwerkloosheid is afgelopen

Nadere informatie

Wat zijn de drijfveren van de Nederlandse ondernemer? Een onderzoek naar de vooren nadelen van ondernemen

Wat zijn de drijfveren van de Nederlandse ondernemer? Een onderzoek naar de vooren nadelen van ondernemen Wat zijn de drijfveren van de Nederlandse ondernemer? Een onderzoek naar de vooren nadelen van ondernemen Onderzoek van GfK november 2015 Inleiding Het aantal ondernemers blijft groeien. In 2015 heeft

Nadere informatie

Bijlage bij hoofdstuk 11 Wederzijdse beeldvorming

Bijlage bij hoofdstuk 11 Wederzijdse beeldvorming Jaarrapport integratie 27 Jaco Dagevos en Mérove Gijsberts Sociaal en Cultureel Planbureau, november 27 Bijlage bij hoofdstuk 11 Wederzijdse beeldvorming Mérove Gijsberts en Miranda Vervoort B11.1 Aandeel

Nadere informatie

M200802. Vrouwen aan de start. Een vergelijking tussen vrouwelijke en mannelijke starters en hun bedrijven. drs. A. Bruins drs. D.

M200802. Vrouwen aan de start. Een vergelijking tussen vrouwelijke en mannelijke starters en hun bedrijven. drs. A. Bruins drs. D. M200802 Vrouwen aan de start Een vergelijking tussen vrouwelijke en mannelijke starters en hun bedrijven drs. A. Bruins drs. D. Snel Zoetermeer, juni 2008 2 Vrouwen aan de start Vrouwen vinden het starten

Nadere informatie

Geef Ahmed een baan op niveau

Geef Ahmed een baan op niveau Geef Ahmed een baan op niveau Hoogopgeleide allochtonen ondervinden serieuze discriminatie op de Nederlandse arbeidsmarkt. Dat is een gevaar voor de samenleving, vindt Jaap Dronkers.. Jaap Dronkers 27

Nadere informatie

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan Carel Harmsen en Liesbeth Steenhof In dit artikel wordt de levensloop gevolgd van jongeren die in 1995 het ouderlijk huis hebben verlaten. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de verschillen tussen herkomstgroeperingen.

Nadere informatie

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n)

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n) Raadsinformatiebrief (openbaar) gemeente Maassluis Aan de leden van de gemeenteraad in Maassluis Postbus 55 3140 AB Maassluis T 010-593 1931 E gemeente@maassluis.nl I www.maassluis.nl ons kenmerk 2010-4748

Nadere informatie

Ondernemerschap in Zuidoost-Brabant in perspectief

Ondernemerschap in Zuidoost-Brabant in perspectief M201208 Ondernemerschap in in perspectief Ondernemerschap in vergeleken met en de rest van Ro Braaksma Nicolette Tiggeloove Zoetermeer, februari 2012 Ondernemerschap in in perspectief In zijn er meer nieuwe

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD IN

Nadere informatie

Emigratie hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/63721

Emigratie hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/63721 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 04 May 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/63721 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.

Nadere informatie

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen Carel Harmsen en Joop Garssen Terwijl het aantal huishoudens met kinderen in de afgelopen vijf jaar vrijwel constant bleef, is het aantal eenouderhuishoudens sterk toegenomen. Vooral onder Turken en Marokkanen

Nadere informatie

Exportmonitor 2011. Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler

Exportmonitor 2011. Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler Exportmonitor 2011 Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler Uit de Exportmonitor 2011 blijkt dat het noordelijk bedrijfsleven steeds meer aansluiting vindt bij de wereldeconomie. De Exportmonitor

Nadere informatie

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 - Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 Factsheet maart 2017 Het aantal banen van werknemers en zelfstandigen in Amsterdam nam het afgelopen jaar toe met bijna 14.000 tot bijna 524.000 banen, een groei van bijna

Nadere informatie

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting door H. 1812 woorden 16 juni 2013 6 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie samenvatting Werk hoofdstuk 1, 2 en 3 Hoofdstuk 1. Werken

Nadere informatie

Verbinden vanuit diversiteit

Verbinden vanuit diversiteit Verbinden vanuit diversiteit Krachtgericht sociaal werk in een context van armoede en culturele diversiteit Studievoormiddag 6 juni 2014 Het verhaal van Ahmed Een zoektocht met vele partners Partners De

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 2014 Willemstad, april 15 Inhoud Inleiding... 2 Methodologie... 2 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Investeringsbelemmeringen en bevorderingen...3 Concurrentiepositie...5 Vertrouwen in de economie...5 Vertrouwen

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

Spaanse verpleegkundigen in Nederland.

Spaanse verpleegkundigen in Nederland. Spaanse verpleegkundigen in Nederland. Een casestudy naar de integratie van twaalf verpleegkundigen bij zorginstelling Archipel Zorggroep. Onderzoeksrapportage Naam: Arjen Klinkert Datum: 28-6-2013 Studentnummer:

Nadere informatie

Duurzaamheid uitstroom uit een Abw- en WW-uitkering

Duurzaamheid uitstroom uit een Abw- en WW-uitkering Duurzaamheid uitstroom uit een Abw- en WW-uitkering verschillen tussen uitstroom naar Bedrijf en Loondienst Inspectie Werk en Inkomen (februari 2006) 1 Inhoud \ Managementsamenvatting 3 1 Inleiding 4 2

Nadere informatie

Beroepsbevolking 2005

Beroepsbevolking 2005 Beroepsbevolking 2005 De veroudering van de beroepsbevolking is duidelijk zichtbaar in de veranderende leeftijdspiramide van de werkzame beroepsbevolking (figuur 1). In 1975 behoorde het grootste deel

Nadere informatie

afgelopen jaren beweren vele professionele organisaties specifieke human resource (HR)

afgelopen jaren beweren vele professionele organisaties specifieke human resource (HR) Nederlandse Samenvatting Welke mensen bekleden de top posities van professionele organisaties? In Nederland, net zoals in veel andere westerse landen, klinkt waarschijnlijk het antwoord op deze vraag ongeveer

Nadere informatie

Interculturele Competenties:

Interculturele Competenties: Interculturele Competenties: Een vak apart W. Shadid Leiden, mei 2010 Interculturele Competenties 2 Inleiding Vooral in multiculturele samenlevingen wordt de laatste tijd veel nadruk gelegd op interculturele

Nadere informatie

Maatschappijleer H5 Pluriformiteit

Maatschappijleer H5 Pluriformiteit Maatschappijleer H5 Pluriformiteit 1 NL Pluriforme samenleving: samenleving waarin mensen leven met verschillende tradities, culturen & leefstijlen. Een typisch cultuurkenmerk is bijvoorbeeld religie.

Nadere informatie

In de afgelopen decennia heeft ongehuwd samenwonen overal in Europa. toegenomen populariteit van het ongehuwd samenwonen is onderdeel van

In de afgelopen decennia heeft ongehuwd samenwonen overal in Europa. toegenomen populariteit van het ongehuwd samenwonen is onderdeel van Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) De verschillende betekenissen van ongehuwd samenwonen in Europa: Een studie naar verschillen tussen samenwoners in hun opvattingen, plannen en gedrag. In de

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) In de jaren zestig van de vorige eeuw merkte Jane Jacobs op dat steden gedijen door sociale en economische diversiteit. In haar invloedrijke boeken The Death and Life of

Nadere informatie

12. Vaak een uitkering

12. Vaak een uitkering 12. Vaak een uitkering Eind 2001 hadden niet-westerse allochtonen naar verhouding 2,5 maal zo vaak een uitkering als autochtonen. De toename van de WW-uitkeringen in 2002 was bij niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

Cultuurparticipatie in Dordrecht.

Cultuurparticipatie in Dordrecht. Cultuurparticipatie in Dordrecht. Bas Hoeing CMV 2 09018387 Inhoudsopgave: Aanleiding Blz. 3 Het probleem Blz. 3 De opdrachtgever Blz. 3 Vraagstelling Blz. 4 Deelvragen Blz. 4 Aanpak Blz. 4 Definities

Nadere informatie

Onderzoek Je wordt 18 jaar en dan? De gevolgen voor je geldzaken

Onderzoek Je wordt 18 jaar en dan? De gevolgen voor je geldzaken Onderzoek Je wordt 18 jaar en dan? De gevolgen voor je geldzaken Rapportage Juli 2013 Meer informatie: info@wijzeringeldzaken.nl Samenvatting (1/3) 1. Veel 17-jarigen maken de indruk verstandig om te gaan

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond

Samenvatting. Achtergrond Samenvatting Achtergrond Ongeveer 10% van de Nederlandse bevolking bestaat uit niet-westerse allochtonen. Hoewel dit een aanzienlijk deel van de bevolking betreft, weten we nog weinig van de wegen die

Nadere informatie

2. De niet-westerse derde generatie

2. De niet-westerse derde generatie 2. De niet-westerse derde generatie Op 1 januari 23 woonden in Nederland tussen de 34 duizend en 36 duizend personen met ten minste één grootouder die in een niet-westers land is geboren. Dit is ruim eenderde

Nadere informatie

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970 CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970 Lian Kösters, Paul den Boer en Bob Lodder* Inleiding In dit artikel wordt de arbeidsparticipatie in Nederland tussen 1970

Nadere informatie

Diversiteit in de Provinciale Staten

Diversiteit in de Provinciale Staten Onderzoek Diversiteit in de Provinciale Staten Het Huis voor democratie en rechtsstaat heeft na de verkiezingen van 2 maart 2011 de diversiteit in de nieuwe Provinciale Staten (PS) onderzocht. Het gaat

Nadere informatie

Weg uit Nederland Emigratie aan het begin van de 21e eeuw. Kène Henkens & Harry van Dalen NIDI en Universiteit van Tilburg

Weg uit Nederland Emigratie aan het begin van de 21e eeuw. Kène Henkens & Harry van Dalen NIDI en Universiteit van Tilburg Weg uit Nederland Emigratie aan het begin van de 21e eeuw Kène Henkens & Harry van Dalen NIDI en Universiteit van Tilburg Onderzoeksvragen Wat zijn de emigratie-intenties van Nederlanders? Wat komt er

Nadere informatie

Werken in een andere sector of branche: iets voor u?

Werken in een andere sector of branche: iets voor u? Werken in een andere sector of branche: iets voor u? Uw hele loopbaan blijven werken in dezelfde sector of branche? Voor veel werknemers is het bijna vanzelfsprekend om te blijven werken in de sector of

Nadere informatie

ONDERZOEKSRAPPORT CONTENT MARKETING EEN ONDERZOEK NAAR DE BEHOEFTE VAN HET MKB IN REGIO TWENTE AAN HET TOEPASSEN VAN CONTENT MARKETING

ONDERZOEKSRAPPORT CONTENT MARKETING EEN ONDERZOEK NAAR DE BEHOEFTE VAN HET MKB IN REGIO TWENTE AAN HET TOEPASSEN VAN CONTENT MARKETING ONDERZOEKSRAPPORT CONTENT MARKETING EEN ONDERZOEK NAAR DE BEHOEFTE VAN HET MKB IN REGIO TWENTE AAN HET TOEPASSEN VAN CONTENT MARKETING VOORWOORD Content marketing is uitgegroeid tot één van de meest populaire

Nadere informatie

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl 2006 - I

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl 2006 - I Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. MIGRATIE EN DE MULTICULTURELE SAMENLEVING tekst 1 De gemeenschap van mijn overgrootvader vormt een van oudste minderheidsgroepen

Nadere informatie

Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting. Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten

Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting. Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten Colofon Titel Auteurs Tekstbewerking Uitgave Ontwerp Vormgeving Bestellen Sociaal kapitaal in

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014 Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 214 Willemstad, Maart 214 Inleiding In juni 214 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) de bedrijven benaderd met vragenlijsten op Curaçao. Doel van deze

Nadere informatie

Markt starters. Trendanalyse. Demografisch. Trendanalyse 14/04/16. 13 april Elles Derrez manager MKB Rabobank Westelijke Mijnstreek.

Markt starters. Trendanalyse. Demografisch. Trendanalyse 14/04/16. 13 april Elles Derrez manager MKB Rabobank Westelijke Mijnstreek. Markt starters Trendanalyse 13 april Elles Derrez manager MKB Rabobank Westelijke Mijnstreek Trendanalyse 2 1 Aantal starters door de jaren Starters per jaar 160.000 140.000 120.000 100.000 80.000 60.000

Nadere informatie