Swot-analyse van het Assessment Center

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Swot-analyse van het Assessment Center"

Transcriptie

1 Swot-analyse van het Assessment Center Nanja Kolk, Marise Born en Henk van der Flier Dankzij hun hoge voorspellende waarde en vanwege hun face validity zijn Assessment Centers (AC s) buitengewoon populair als selectie- en ontwikkelingsinstrument. Er wordt echter ook veel kritiek geuit, waarvan sommige punten terecht zijn en andere niet. Om een gefundeerd beeld te krijgen van een instrument zo gevierd als het AC, is het goed de methode eens van verschillende kanten te belichten. Een S(trengths) W(eaknesses) O(pportunities) T(hreats) analyse. Assessment Centers (AC s) zijn razend populair in het Nederlandse bedrijfsleven en bij de overheid. Niet langer alleen managers worden voor selectie of voor hun professionele ontwikkeling aan een conglomeraat van opdrachten onderworpen, het is nu ook de beurt aan andere professionals, zoals in de informatie- en communicatietechnologie (ICT). Een AC is anders dan de naam suggereert niet zozeer een plaats als wel een beoordelingsmethode, die wordt gebruikt voor het selecteren van personeel, maar tegenwoordig ook steeds meer wordt ingezet voor ontwikkelingsdoeleinden. In een AC wordt de kandidaat verzocht deel te nemen aan een aantal opdrachten die tezamen de beoogde taak dienen te representeren. Voorbeelden van dergelijke opdrachten zijn het tweegesprek (bijvoorbeeld met een klant, een collega, of een werknemer), een analyse/presentatieopdracht, een groepsdiscussie en een postbak ( in-basket ). De prestaties van kandidaten worden beoordeeld door een of twee assessoren op een aantal gedragsdimensies (bijvoorbeeld overtuigingskracht, oordeelsvorming). Het beoordelen van mensen voor selectie of ontwikkeling wordt door velen gezien als een noodzakelijk kwaad. Het is voor sollicitanten immers niet altijd makkelijk om binnen één dag een stempel geschikt dan wel ongeschikt, high potential dan wel low potential toegewezen te krijgen. Ook voor opdrachtgevers zijn selectiemethoden vaak nogal ondoorzichtige instrumenten, die doorgaans met de nodige scepsis bekeken worden. Bovendien bestaan er binnen onze eigen gelederen, onder psychologen, veel onduidelijkheden over welke kritiek op de methode terecht is en welke onterecht. Wat zijn de sterktes en de zwaktes van de AC-methode en waar liggen de kansen en bedreigingen? Een S(trengths) W(eaknesses) O(pportunities) T(hreats) analyse van het assessment center. Sterktes Waarom is het assessment center (AC) zo populair? Niet omdat selectiepsychologen om het hardst roepen dat de methode werkt, maar omdat objectief onderzoek steevast uitwijst dat het AC een goede voorspeller is van succesvol arbeidsgedrag (bijvoorbeeld Gaugler, Rosenthal, Thornton & Bentson, 1987; Schmidt & Hunter, 1998). Het verband tussen de predictor (AC) en het criterium (succes in het werk) neemt na verloop van een aantal jaren zelfs nog enigszins toe. En om die predictieve of criteriumvaliditeit is het toch allemaal te doen. Dit robuuste resultaat wordt nog eens rooskleuriger wanneer het AC (dat wil zeggen: de opdrachten) wordt gecombineerd met andere beoordelingsinstrumenten, zoals intelligentietests, criteriumgerichte interviews en goed geconstrueerde persoonlijkheidsvragenlijsten. De oorzaak hiervan is dat deze instrumenten ieder een onafhankelijk deel van de te voorspellen prestaties van kandidaten lijken te meten (Goffin, Rothstein & Johnson, 1996). Overigens is het wel mogelijk dat dit resultaat enigszins geflatteerd is, doordat beoordelaars in het AC en beoordelaars in het werk soms dezelfde personen zijn. Dit is het geval bij een zogenaamd In-Company AC, waarbij managers en psychologen samen het assessorenteam vormen. Het gevolg is dat de scores van de predictor en het criterium niet altijd onafhankelijk van elkaar zijn, hetgeen de correlatie oneigenlijk kan verhogen. Er is niettemin ook onderzoek bekend dat deze criteriumcontaminatie heeft uitgesloten en toch tot florissante conclusies kwam over de voorspellende waarde van het AC. Hieronder valt het indrukwekkende longitudinale onderzoek bij AT&T, The management progress study. In dit onderzoek heeft men de scores van een AC jarenlang in de kast gestopt, zonder deze aan wie dan ook bekend te maken niet aan de latere beoordelaars, en zelfs niet aan de deelnemers. Ongeveer acht jaar later bliezen Bray en zijn collega s het stof van de oorspronkelijke AC-scores en vergeleken zij deze met latere werkprestaties van de toenmalige deelnemers. De correlaties tussen dit AC en latere werkprestaties bleken tussen de.48 en.57 te liggen (Bray, Cambell & Grant, 1974). Naast de hoge voorspellingskracht, is een tweede sterke punt van het AC de hoge mate van betrouwbaarheid. Interbeoordelaarsovereenstemming is een acceptabele maat voor betrouwbaarheid van AC s, aangezien het in deze context gaat om een beoordeling van een duidelijk afgebakend moment, waarin de beoordelaars allen over dezelfde informatie beschikken. Dit in tegenstelling tot vele andere vormen van prestatiebeoordeling. Assessoren in een AC, vooral ervaren en getrainde assessoren, zijn het in bijzonder hoge 266

2 mate eens in hun evaluatie van de presentaties van kandidaten in een rollenspel. Om in termen van overeenstemming te spreken: (product-moment-)correlaties tussen twee onafhankelijke beoordelingen liggen in het algemeen tussen de.60 en.90. Vergeleken met andere vormen van prestatiebeoordeling kan dit een gunstig resultaat genoemd worden (Murphy & Cleveland, 1995). Een derde voordeel van de AC methode is de acceptatie door de gebruikers: zowel opdrachtgevers als kandidaten kunnen zich doorgaans goed vinden in het resultaat. Een assessment wordt door kandidaten meestal ook als eerlijk ervaren; iedereen krijgt immers een gelijke kans. De indrukvaliditeit wordt echter vooral bepaald door het open karakter van de AC methode. In tegenstelling tot bijvoorbeeld een intelligentietest, liggen de te meten constructen voor zover daarvan in een AC gesproken mag worden niet verscholen achter of binnen het meetinstrument. Deze zijn voor iedereen duidelijk. Soms gaat men in een AC zelfs zo ver dat de beoordelingscriteria gewoonweg vooraf aan de sollicitanten worden meegedeeld (Kleinmann, Kuptsch & Köller, 1996; Spychalski, Quinones, Gaugler & Pohley, 1997). De acceptatie door gebruikers van het AC wordt nog eens versterkt door de positieve geluiden omtrent de afwezigheid van sterke sekse-, leeftijds- en cultuurverschillen (zie bijvoorbeeld Thornton, 1992). Zwaktes Het AC kan evenwel niet de hemel worden ingeprezen zonder enige nuancering. Naast de hoge kosten die de methode met zich meebrengt, schuilt de tekortkoming van het AC vooral in het ontbreken van bewijs voor interne begripsvaliditeit. Het AC lijkt niet te meten wat het beoogt te meten, namelijk gedragsdimensies. Verschillende dimensies binnen één rollenspel, bijvoorbeeld overtuigingskracht, visie en sensitiviteit, hangen veel nauwer met elkaar samen (discriminante validiteit) dan overeenkomstige dimensies over rollenspellen heen (convergente validiteit), bijvoorbeeld overtuigingskracht gemeten in een groepsdiscussie en in een tweegesprek. Men zou natuurlijk het tegenovergestelde verwachten, omdat het niet de bedoeling is dat overtuigingskracht, visie en sensitiviteit hetzelfde betekenen, of dat bijvoorbeeld overtuigingskracht in een rollenspel en in een groepsdiscussie een andere betekenis krijgt. Ogenschijnlijk zijn de gedragsdimensies dus niet de eenheden die er in het AC worden gemeten. Als het niet de dimensies zijn, wat zijn we dan eigenlijk wel aan het meten? Hoe kan een AC zo goed voorspellen en toch niet begripsvalide zijn? Wat betreft de begripsvaliditeit kijken sommige onderzoekers ook naar relaties met verwante meetinstrumenten, ofwel de externe begripsvaliditeit. Uit onderzoek blijkt keer op keer dat het AC zeer laag correleert met bijvoorbeeld persoonlijkheidsvragenlijsten (Chan, 1996; Crawley, Pinder & Herriot, 1990; Fleenor, 1996), hetgeen werd opgevat als wederom een nieuwe aantijging in de opeenstapeling van bewijzen tegen de validiteit van AC s. Wat betreft deze vermeende conceptuele verwantschap heeft echter onderzoek empirisch aangetoond dat het AC en persoonlijkheidsvragenlijsten vanuit meerdere optieken zo ver van elkaar afstaan (bijvoorbeeld in termen van type beoordelaar, domein van beoordeling sign versus sample en beoordelingsformat), dat een geringe correlatie tussen de twee in feite weinig zegt over externe begripsvaliditeit van het AC (Kolk, Born & Van der Flier, 1999). Daarnaast werd, zoals we eerder opmerkten, de lage correlatie tussen deze twee instrumenten ook gezien als een reden voor de hoge voorspellende waarde wanneer ze worden gecombineerd (Goffin et al., 1996). Blijkbaar dragen persoonlijkheidsvragenlijsten en AC s elk iets anders bij aan de voorspelling van het criterium. Ten slotte is het nog maar de vraag of persoonlijkheidsvragenlijsten de rol van al dan niet aanverwant empirisch gefundeerd begrip waar kunnen maken. Al met al zijn wij van mening dat het weinig zinvol is AC s binnen het zogenaamd nomologisch netwerk extern te valideren met persoonlijkheidsvragenlijsten. Kansen De erkenning van het probleem van interne begripsvaliditeit, begin jaren tachtig (bijvoorbeeld Neidig & Neidig, 1984; Sackett & Dreher, 1982; Turnage & Muchinsky, 1982) heeft geleid tot uitgebreid onderzoek. Talloze experimenten zijn uitgevoerd, zowel in het laboratorium als in de praktijk en er blijkt wel degelijk iets te verbeteren te zijn aan het gebrek aan validiteit. Zo op het eerste gezicht lijkt er zelfs een positief verband te bestaan tussen publicatiedatum en resultaten van onderzoek naar begripsvaliditeit: in latere studies zijn meer en meer aanwijzingen te vinden voor begripsvaliditeit. Vooral de laatste jaren, waarin in elk geval het aantal te beoordelen dimensies drastisch is verminderd (voorheen werden er wel vijftien dimensies per opdracht gemeten), zijn de geluiden over de interne validiteit van de AC-methode minder negatief (bijvoorbeeld Kudisch, Ladd & Dobbins, 1997; Sagie & Magnezy, 1997). Er is niet één antwoord te geven op de vraag waar het gebrek aan begripsvaliditeit aan ligt. De beste kansen voor het AC liggen onmiskenbaar in procedurele aanpassingen van de methode, waarvoor er vanuit veel verschillende invalshoeken bruikbare suggesties zijn gedaan. Zo draagt het gebruik van conceptueel onafhankelijke dimensies bij aan een beter onderscheidend vermogen en dus aan een hogere begripsvaliditeit (Kleinmann, Exler, Kuptsch & Köller, 1995). Ander onderzoek, verricht in samenwerking met het bureau LTP in Amsterdam, richtte zich op het gebruik van drie domeinen van gedragsdimensies, of meta-dimensies : Denken, Voelen en Kracht. Kies je in een opdracht steeds één dimensie uit elk van de domeinen (bijvoorbeeld luisteren uit het domein Voelen, inzicht uit het domein Denken en doorzettingsvermogen uit het domein Kracht) dan blijken de intercorrelaties substantieel lager uit te vallen en meet je dus meer onafhankelijke elementen (Kolk, Born & Van der Flier, in review). Ook de opdrachten zelf zijn verantwoordelijk voor het ontbreken van bewijs voor begripsvaliditeit. Omdat menselijk gedrag nu eenmaal van situatie tot situatie pleegt te verschillen, is het logisch dat dit ook gebeurt binnen de context van een AC. De situaties verschillen met opzet zo veel mogelijk van elkaar, om een breed domein aan gedrag te vangen. Een lage convergente validiteit valt dan ook te verwachten vanuit deze situationele specificiteits -gedachte. In een experiment onderzochten Schneider en Schmitt (1992) of verschil in vorm en inhoud van de opdrachten van invloed 267

3 was op de begripsvaliditeit. De resultaten lieten zien dat het niet uitmaakt of de inhoud van twee opdrachten van elkaar verschilt (bijvoorbeeld een competitieve versus een coöperatieve taak), maar dat de vorm van de opdrachten (bijvoorbeeld een groepsdiscussie versus een rollenspel) wel degelijk een effect had. Een lage correlatie tussen opdrachten is vanuit de optiek van situationele specificiteit dus niet bijzonder problematisch, bovendien convergeren opdrachten van dezelfde vorm blijkbaar wel. Maar: The need for convergence is of little practical value. One satisfies the internal construct validity indexes, while one sacrifies a more complete and more job-related sampling of behavior. (Neidig & Neidig, 1984). Een andere suggestie uit onderzoek richt zich op de beoordelaar als bron van ongewenste variantie. Assessoren maken beoordelaarfouten zoals centrale tendentie of halo. Halo wordt wel aangewezen als één van de voornaamste oorzaken van het gebrek aan eerdergenoemde discriminante validiteit van AC s. Wanneer er halo optreedt in de beoordelingen, betekent dit dat verschillende dimensies zo sterk met elkaar samenhangen, dat er geen onderscheid meer wordt gemaakt. Beoordelaars vormen zich gedurende een opdracht een algemene indruk van de kandidaat, die ze laten weerklinken in alle dimensiescores ( general impression halo ), hetgeen de discriminante validiteit verlaagt. De meeste interventies die erop gericht zijn halo te ondervangen, spitsen zich toe op het reduceren van de cognitieve overbelasting van de assessor, omdat deze in korte tijd zeer veel verschillende taken tegelijk uit moet voeren. Assessoren dienen daarom zo veel mogelijk ervaring te hebben met de beoordelingstaak (Sagie & Magnezy, 1997). Daarbij helpt het ook wanneer zij getraind worden in het beoordelen volgens een overeenkomstig referentiekader: Frame-of-Reference-training (Lievens, 1999). Naast de beoordelaar is ook de rolspeler van belang. Het is belangrijk dat de rolspelers, of dat nu psychologen of acteurs zijn, de kandidaten steeds volgens één bepaalde methode tegenspelen. Er moet een duidelijke leidraad zijn: doet de kandidaat dit, dan is de reactie zus en zo. De reacties van de kandidaat dienen feitelijk als platforms voor het gedrag van de tegenspeler. Deze platforms moeten voor alle assessoren duidelijk zijn, zodat ze weten waar ze op moeten letten (Jansen & De Jongh, 1993). In termen van begripsvaliditeit betekent dit het waarborgen van het vertonen van dimensie-gerelateerd gedrag, hetgeen de convergente en discriminante validiteit potentieel verhoogt. Nader onderzoek zou uit moeten wijzen of deze hypothese kan worden ondersteund. Onderzoek wijst verder uit dat er ook aan de beoordelingsmethode veel te verbeteren valt. Zo blijkt het beoordelen met behulp van checklists de begripsvaliditeit van de beoordelingen te verhogen (Donahue, Truxillo, Cornwell & Gerrity, 1997; Reilly, Henry & Smither, 1990). Dit brengt helaas wel het risico met zich mee dat assessoren te veel gericht zijn op het gedrag dat op de checklist voorkomt en voorbijgaan aan ander relevant gedrag (Joyce, Thayer & Pond, 1994). Bovendien kon de toename van begripsvaliditeit bij checklistgebruik niet altijd worden gerepliceerd (Fritsche, 1993). Een alternatieve suggestie voor verbetering van de beoordelingsmethode werd gedaan door Kleinmann (Kleinmann, 1993; Kleinmann et al., 1996). Uit onderzoek blijkt dat het onthullen van de dimensies aan kandidaten tot een verbetering van de begripsvaliditeit leidt, aangezien er meer dimensie-gerelateerd gedrag wordt uitgelokt en irrelevant gedrag wordt omzeild. Een andere discussie richt zich op het moment waarop de kandidaat beoordeeld dient te worden: meteen na iedere opdracht (within exercise method), of pas nadat alle opdrachten achter de rug zijn in een assessorenvergadering (within dimension method). In een dergelijke vergadering worden de prestaties van de kandidaat groepsgewijs besproken, waarna iedere assessor een uiteindelijke score per gedragscriterium geeft. Klaarblijkelijk leidt deze methode tot de hoogste convergente validiteit (correlatie tussen dimensies over meerdere opdrachten heen) (Adams, 1997; Silverman, Dalessio, Woods & Johnson, 1986). De vraag is alleen in hoeverre die verbetering in validiteit zinvol is: de verschillende beoordelingen zijn immers niet meer onafhankelijk van elkaar. Binnen deze context hebben twee zeer recente onderzoeken een antwoord gezocht op de vraag wat er gebeurt als iedere assessor slechts één dimensie in iedere opdracht beoordeelt (Arthur Jr., Woehr & Maldegen, in druk; Robie, Adams, Osburn, Morris & Etchegaray, in review). Iedere assessor ziet de kandidaten dus in iedere opdracht. De resultaten van beide onderzoeken waren spectaculair. Eindelijk viel de correlatie tussen dimensies over opdrachten heen hoger uit dan de correlatie tussen dimensies binnen één opdracht, in plaats van andersom. Toch kan je je afvragen wat de werkelijke bijdrage van dergelijke resultaten is, omdat in feite ongewenste assessor-variantie gewoonweg verplaatst is van de opdracht (opdracht-halo) naar de dimensie (dimensie-halo). Bedreigingen Kansen kunnen omslaan in mogelijke bedreigingen. De reductie van het aantal te meten dimensies in een rollenspel levert enerzijds winst op voor de begripsvaliditeit. Anderzijds trekken sommige onderzoekers deze lijn te ver door en pleiten zij voor het meten van twee of slechts één dimensie per opdracht. Het gevaar van een dergelijke aanpak is verlies van informatie. Omdat er bovendien een tendens te bespeuren is naar het reduceren van het aantal opdrachten in een AC (zie hieronder), kan de predictieve validiteit in het gedrang komen. Sommige onderzoekers en practici stellen zelfs voor de dimensies maar helemaal af te schaffen. De voorstanders van dit zogenaamde situatieve AC (bijvoorbeeld Klimoski & Brickner, 1987) in tegenstelling tot aanhangers van het dimensionale AC gaan ervan uit dat het meten van dimensies in een AC zinloos is, aangezien de begripsvaliditeit nog onvoldoende is aangetoond. Ze stellen voor om na afloop van iedere opdracht alleen algemene effectiviteit te meten. In deze bijdrage is echter duidelijk gebleken dat procedurele aanpassingen van het AC wel degelijk winst opleveren voor de begripsvaliditeit van de dimensies (zie ook Guion, 1998). Bovendien is er nog veel speelruimte voor nieuw onderzoek naar de determinanten van begripsvaliditeit. Het situatieve AC vormt een bedreiging omdat een aantal belangrijke voordelen van het dimensionale AC verdwijnt. Zo geven de dimensies assessoren de mogelijkheid een veelheid aan observaties te hercoderen in betekenisvol- 268

4 le categorieën (Gaugler & Thornton, 1989). Zij reduceren de cognitieve overbelasting bij assessoren door het groeperen van objecten, personen en gebeurtenissen in een opdracht te vergemakkelijken (Zedeck, 1986). Dimensies geven bovendien meer betekenis aan de beoordelingen, zowel voor de psycholoog als aanknopingspunten in diens rapportage als voor de kandidaat als aanknopingspunten voor diens persoonlijke ontwikkeling (Jones, Herriot, Long & Drakeley, 1991). Klaarblijkelijk geldt de uitspraak van Zedeck (1986, p. 271) nog steeds: An implication that should not be made is that dimension assessment [ ] is eliminated from the process at least at this point in time. Een ander gevaar voor het AC heeft een meer praktische oorsprong. Zoals gezegd is het AC een kostbare beoordelingsmethode. De kosten per afname variëren ongeveer tussen de twee- en de vijfduizend gulden voor een assessment. Overigens vallen deze kosten wel mee in vergelijking met de risico s van het aannemen van een ongeschikt persoon. Desondanks is er toch een tendens tot bezuiniging; klanten willen een AC dat minder kostbaar is en minder tijdinvestering vereist. Psychologen worden hierdoor gedwongen het AC te beperken tot een klein aantal opdrachten. Er wordt dus uit kosten- en tijdsoverwegingen bespaard op de methode en dat gaat gepaard met een forse reductie van het aantal simulaties en rollenspellen. Men gaat in deze beslissing evenwel voorbij aan het feit dat een AC met één of twee opdrachten zich niet mag beroepen op de goede voorspellende waarde van het oorspronkelijke AC-ontwerp. Dit type AC nam wel twee of meer dagen in beslag en gebruikte wel tien opdrachten, zoals bijvoorbeeld in de eerdergenoemde AT&T Management progress study. Bij het reduceren van het aantal opdrachten in een AC is er ten eerste minder gelegenheid dimensies betrouwbaar te meten, en ten tweede is het te meten domein van de te voorspellen dimensie minder goed gedekt. Een omvangrijke meta-analyse wees inderdaad uit dat het AC beter voorspelt wanneer een groter aantal verschillende opdrachten wordt gebruikt (Gaugler et al., 1987). Onze indruk is dat een dergelijk grootscheeps AC nauwelijks nog wordt afgenomen niet in Nederland, maar klaarblijkelijk ook steeds minder in de VS (zie Spychalski et al., 1997). Het AC wordt door inkrimping van het aantal opdrachten kwetsbaar voor de kritiek dat de methode de taak niet meer adequaat representeert en derhalve niet genoeg toevoegt aan de voorspelling. Kan het uitgeklede AC de concurrentie met andere instrumenten zoals intelligentietest nog wel doorstaan? Nader onderzoek zou moeten uitwijzen of het typische hedendaagse AC net zo goed voorspelt als het AC van weleer. Daarbij dreigt ook nog eens het gevaar dat het AC van nu, met slechts een beperkt aantal opdrachten, gevoeliger wordt voor beroepsprocedures waarin de relevantie van het AC wordt betwist. Beroepsprocedures komen bijvoorbeeld in de VS aanzienlijk vaker voor dan in Nederland. Gek genoeg is er voor de Nederlandse assessmentpraktijk geen algemene standaard voorhanden die voorschrijft aan welke voorwaarden een AC idealiter zou moeten voldoen. Wij willen er dan ook voor pleiten dat dit hiaat wordt opgevuld door het formuleren van standaardrichtlijnen specifiek ontwikkeld voor het assessment center (zoals in de VS de Task Force on Assessment Center Guidelines (1989) zich tot doel stelde gedetailleerde aanbevelingen en richtlijnen op te stellen voor het ontwikkelen en evalueren van het AC). Hierbij kunnen we denken aan een instantie als de COTAN, die immers dergelijke standaarden ook hanteert voor de beoordeling van tests en vragenlijsten. Daarbij is het belangrijk dat dergelijke richtlijnen worden aangepast op basis van nieuwe gegevens en suggesties uit onderzoek. Dat er bespaard moet worden op beoordelingsprocedures is alleszins begrijpelijk. Besparing kan echter ook geschieden op andere manieren dan door het schrappen van een aantal opdrachten. Bij het samenstellen van de beste beoordelingsprocedure dient men zich de volgende vragen te stellen: wat is het doel van de beoordeling? Gaat het om selectie of om potentieelinschatting? Hoe belangrijk is het om de allerbeste kandidaat te krijgen? Wat zijn de risicofactoren? Is er een alternatieve selectiemethode van het AC even geschikt? Is een getrapte procedure mogelijk, waarbij het AC pas in het laatste stadium wordt ingezet? Is het mogelijk, omwille van tijdsbesparing, om vooraf vragenlijsten af te nemen via internet? Hoe moeilijk of makkelijk is het om iemand te vinden die aan het profiel voldoet, gezien de huidige krapte op de arbeidsmarkt? Overigens blijkt uit onderzoek dat een zware selectieprocedure, zoals het AC, de beoogde baan alleen maar aantrekkelijker maakt voor sollicitanten (Verburg, 1998). Conclusie Wanneer we een voorzichtige balans opmaken van twintig jaar AC-onderzoek en -praktijk dan kunnen we de volgende conclusies trekken. Dankzij een toereikende voorpellende waarde verwerft het AC zich een plaats binnen de beste predictoren voor succes in het werk. De methode is bovendien tamelijk betrouwbaar te noemen en kent een grote acceptatie en face validity bij de gebruikers. De achilleshiel van het AC is evenwel het uitblijven van bewijs voor begripsvaliditeit van de dimensies, hetgeen vele onderzoekers heeft aangezet tot het doen van (experimenteel) onderzoek naar de oorzaken van dit probleem, alsook naar mogelijkheden tot verbetering. De kansen voor het AC komen dan ook uit dit onderzoek naar voren: de begripsvaliditeit valt wel degelijk te verbeteren. Bepaalde procedurele aanpassingen op het gebied van de dimensies, de opdrachten of de training van de assessoren, leiden tot verbetering van de begripsvaliditeit. De bedreigingen voor het AC zijn tweëerlei. Ten eerste stellen sommige onderzoekers voor de dimensies maar helemaal af te schaffen in het zogenaamde situatieve AC. De dimensies vormen naar onze mening juist een groot voordeel van het AC, bijvoorbeeld door het vergemakkelijken van het coderen van observaties. Een tweede bedreiging ligt in de vraag van gebruikers naar kosten- en tijdsbesparing. Deze vraag kan aanleiding zijn het aantal opdrachten per AC te verminderen tot een of twee. Hierdoor wordt de taak echter minder goed gerepresenteerd, hetgeen de criteriumvaliditeit nadelig kan beïnvloeden. Onderzoek zou uit moeten wijzen of een dergelijk beknot AC nog steeds even goed voorspelt als het oorspronkelijke uitgebreide AC. Ten slotte willen we een lans breken voor het opstellen van heldere richtlijnen en aanbevelingen in een algemene standaard voor AC s, teneinde de bruikbaarheid en validiteit van het AC te waarborgen. 269

5 Literatuur Adams, K.A. (1997). The effect of the rating process on construct validity: reexamination of the exercise effect in assessment center ratings. Unpublished masters thesis, University of Houston. Arthur Jr., W., Woehr, D.J. & Maldegen, R. (in druk). Convergent and discriminant validity of assessment center dimensions. A conceptual and empirical reexamination of the assessment center construct-related validity paradox. Journal of Management. Bray, D.W., Cambell, R.J. & Grant, D.L. (1974). Formative years in business. A longterm AT&T study of managerial lives. New York: Wiley. Chan, D. (1996). Criterion and construct validation of an assessment centre. Journal of Occupational & Organizational Psychology, 69, Crawley, B., Pinder, R. & Herriot, P. (1990). Assessment centre dimensions, personality and aptitudes. Journal of Occupational Psychology, 63, Donahue, L.M., Truxillo, D.M., Cornwell, J.M. & Gerrity, M.J. (1997). Assessment Center construct validity and behavioral checklists: some additional findings. Journal of Social Behavior and Personality, 12, Fleenor, J.W. (1996). Constructs and developmental assessment centers: further troubling empirical findings. Journal of Business & Psychology, 10, Fritsche, B.A. (1993). The effects of using behavioral checklists on the predictive and construct validity of assessment center ratings. Unpublished master s thesis. Gaugler, B.B., Rosenthal, D.B., Thornton, G.C. & Bentson, C. (1987). Meta-analysis of assessment center validity. Journal of Applied Psychology, 72, Gaugler, B.B. & Thornton, G.C. (1989). Number of assessment center dimensions as a determinant of assessor accuracy. Journal of Applied Psychology, 74, Goffin, R.D., Rothstein, M.G. & Johnston, N.G. (1996). Personality testing and the assessment center: incremental validity for managerial selection. Journal of Applied Psychology, 81, Guion, R.M. (1998). Assessment, measurement and prediction of personnel decisions. Mahwah, NJ: Lawrence Erlbaum. Jansen, P.G.W. & De Jongh, F.D. (1993). Assessment Centers; een open boek. Utrecht: Uitgeverij Het Spectrum BV. Jones, A., Herriot, P., Long, B. & Drakeley, R. (1991). Attempting to improve the validity of a well-established assessment centre. Journal of Occupational Psychology, 64, Joyce, L.W., Thayer, P.W. & Pond, S.B. (1994). Managerial functions: an alternative to traditional assessment center dimensions? Personnel Psychology, 47, Kleinmann, M. (1993). Are rating dimensions in assessment centers transparent for participants? Consequences for criterion and construct validity. Journal of Applied Psychology, 78, Kleinmann, M., Exler, C., Kuptsch, C. & Köller, O. (1995). Independence and observability of dimensions as moderators of construct validity in the assessment center [German]. Zeitschrift fur Arbeits-und Organisationspsychologie, 39, Kleinmann, M., Kuptsch, C. & Köller, O. (1996). Transparency: a necessary requirement for the construct validity of assessment centres. Applied Psychology: an International Review, 45, Klimoski, R. & Brickner, M. (1987). Why do assessment centers work? The puzzle of assessment center validity. Personnel Psychology, 40, Kolk, N.J., Born, M.P. & Van der Flier, H. (1999, May). Three barriers to evidence for external construct validity of assessment center ratings. Paper presented at the Ninth European Congress on Work and Organizational Psychology, Espoo-Helsinki, Finland. Kolk, N. J., Born, M.P. & Van der Flier, H. (in review). A triadic approach to assessment center s construct validity. The effect of categorising dimensions into a feeling, thinking, power taxonomy. Kudisch, J.D., Ladd, R.T. & Dobbins, G.H. (1997). New evidence on the construct validity of diagnostic assessment centers: the findings may no be so troubling after all. Journal of Social Behavior & Personality, 12, Lievens, F. (1999). An examination of factors which affect the construct validity of assessment centers. Unpublished doctoral dissertation, University of Gent, Gent. Murphy, K.R. & Cleveland, J.N. (1995). Understanding performance appraisal. Social, organizational, and goal-based perspectives. Thousand Oaks, CA: Sage Publications, Inc. Neidig, R.D. & Neidig, P.J. (1984). Multiple assessment center exercises and job relatedness. Journal of Applied Psychology, 69, Reilly, R.R., Henry, S. & Smither, J.W. (1990). An examination of the effects of using behavior checklists on the construct validity of assessment center dimensions. Personnel Psychology, 43, Robie, C., Adams, K.A., Osburn, H.G., Morris, M.A. & Etchegaray, J.M. (in review). Effects of the rating process on the construct validity of an assessment center. Sackett, P. R. & Dreher, G.F. (1982). Constructs and assessment center dimensions: some troubling empirical findings. Journal of Applied Psychology, 67, Sagie, A. & Magnezy, R. (1997). Assessor type, number of distinguishable dimension categories, and assessment centre construct validity. Journal of Occupational & Organizational Psychology, 70, Schmidt, F.L. & Hunter, J.E. (1998). The validity and utility of selection methods in personnel psychology. Practical and theoretical implications of 85 years of research findings. Psychological Bulletin, 124, Schneider, J.R. & Schmitt, N. (1992). An exercise design approach to understanding assessment center dimension and exercise constructs. Journal of Applied Psychology, 77, Silverman, W.H., Dalessio, A., Woods, S.B. & Johnson, R.L. (1986). Influence of assessment center methods on assessors ratings. Personnel Psychology, 39, Spychalski, A.C., Quinones, M.A., Gaugler, B.B. & Pohley, K. (1997). A survey of assessment center practices in organizations in the United States. Personnel Psychology, 50, Task Force on Assessment Center Guidelines (1989). Guidelines and ethical considerations for assessment center operations. Public Personnel Management, 18, Thornton, G.C. (1992). Assessment Centers in Human Resource Management. Reading, MA: Addison-Wesley Publishing Company. Turnage, J.J. & Muchinsky, P.M. (1982). Transsituational variability in human performance within assessment centers. Organizational Behavior & Human Performance, 30, Verburg, R.M. (1998). Human Resource Management. Unpublished doctoral dissertation, Vrije Universiteit, Amsterdam. Zedeck, S. (1986). A process analysis of the assessment center method. In B.M. Staw & L.L. Cummings (Eds.), Research in Organizational Behavior (Vol. 8, p ): JAI Press Inc. Summary A Swot analysis of the Assessment Center N.J. Kolk, M.Ph. Born & H. van der Flier On account of a satisfactory criterion-related validity, Assessment Centers (AC s) are still gaining popularity as a method of assessment and selection. However, the AC method is criticized on several issues, some of which are warranted, while others are not. In order to gain insight of a method as popular as the AC, this paper gives an overview of the ins and outs, by means of a S(trengths) W(eaknesses) O(pportinities) T(hreats) analysis. Mw drs. N.J. Kolk, mw dr. M.Ph. Born en prof.dr. H. van der Flier zijn allen verbonden aan de afdeling Arbeids- en Organisatiepsychologie van de Vrije Universiteit Amsterdam. De eerste auteur is tevens werkzaam bij LTP, te Amsterdam. Correspondentieadres: Afdeling Arbeids- en Organisatiepsychologie, Van der Boechorststraat 1, 1081 BT Amsterdam. 270

Personeelsselectie: Van de theorie naar de praktijk

Personeelsselectie: Van de theorie naar de praktijk Personeelsselectie: Van de theorie naar de praktijk Janneke K. Oostrom 01-10-2015 NOA Symposium 1 Interviews Personnel Psychology, 1949 01-10-2015 NOA Symposium 2 Gestructureerde interviews Baseer vragen

Nadere informatie

De ontwikkeling van een video-

De ontwikkeling van een video- De ontwikkeling van een video- based Situational Judgment Test Lonneke A. L. de Meijer en Marise Ph. Born Erasmus Universiteit Rotterdam Jaap van Zielst De Politieacademie Henk T. van der Molen Erasmus

Nadere informatie

Selectie van AIOS. Kirsten Dijkhuizen & Jacqueline Bustraan

Selectie van AIOS. Kirsten Dijkhuizen & Jacqueline Bustraan Selectie van AIOS Kirsten Dijkhuizen & Jacqueline Bustraan Doelen workshop Informeren over belangrijkste onderzoeksuitkomsten Vertaling bevindingen uit onderzoek naar klinische praktijk Informeren over

Nadere informatie

Management Competence Scan

Management Competence Scan Management Competence Scan Management Competence Scan Met de Management Competence Scan van Quamas (MCS) beschik je in anderhalf uur over een compleet management profiel van een kandidaat of medewerker.

Nadere informatie

Inzicht in iemands managementcompetenties

Inzicht in iemands managementcompetenties Zo ga je aan de slag met: Management Competence Scan Inzicht in iemands managementcompetenties Management Competence Scan Met de Management Competence Scan van Quamas (MCS) beschik je in anderhalf uur

Nadere informatie

Management Competence Scan

Management Competence Scan Management Competence Scan Management Competence Scan Quamas Management Competence Scan Met de Management Competence Scan van Quamas (MCS) beschik je in 1 uur over een compleet managementprofiel van een

Nadere informatie

Hoe meet je prestatie op het werk?

Hoe meet je prestatie op het werk? Body@Work retraite 26-10- 10, TNO Leiden Hoe meet je prestatie op het werk? Project team: Drs. Linda Koopmans (TNO/VUmc) Dr. Claire Bernaards (TNO) Dr. Vincent Hildebrandt (TNO) Prof. Dr. Riekie de Vet

Nadere informatie

Assessments voor medisch specialisten

Assessments voor medisch specialisten Assessments voor medisch specialisten De juiste match De specialist draagt de medische eindverantwoordelijkheid voor de patiënt. Dat is een belangrijke en soms zware taak. Daarnaast verandert het zorglandschap

Nadere informatie

Handelen in overeenstemming met wetenschappelijke evidentie, ook voor A&O psychologen

Handelen in overeenstemming met wetenschappelijke evidentie, ook voor A&O psychologen Handelen in overeenstemming met wetenschappelijke evidentie, ook voor A&O psychologen Karin Proost Hogeschool-Universiteit Brussel KULeuven Open Universiteit Nederland Karin.Proost@hubrussel.be Bron: Bron:

Nadere informatie

Steeman HRD Assessment Centers

Steeman HRD Assessment Centers Steeman HRD Wijk bij Duurstede www.steemanhrd.com info@steemanhrd.com tel: +31 (0)6 2367 1321 Steeman Human Resource Development ondersteunt individuele medewerkers, teams en organisaties bij het formuleren,

Nadere informatie

Multiculturele sensitiviteit in selectieprocedures

Multiculturele sensitiviteit in selectieprocedures Multiculturele sensitiviteit in selectieprocedures Marise Born Zeist, 9 oktober 2018 Psychologen in Bedrijf Erasmus University Rotterdam Selectieprocedures Overview Deductie-keten (ISO 10667) Organisatiedoelen

Nadere informatie

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken 1 Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken Smoking Cessation in Cardiac Patients Esther Kers-Cappon Begeleiding door:

Nadere informatie

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners van Somatische en Psychogeriatrische Afdelingen Validation of the Depression List (DL) and the Geriatric

Nadere informatie

Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere

Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere vrouwen: Onderzoek naar de relatie tussen angst, depressieve

Nadere informatie

Moderne technologie bij assessment en selectie van personeel

Moderne technologie bij assessment en selectie van personeel Moderne technologie bij assessment en selectie van personeel prof.dr. Marise Ph. Born, Erasmus Universiteit Rotterdam, Instituut voor Psychologie en Vrije Universiteit Amsterdam, Vakgroep Sociale & Organisatiepsychologie

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en

De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en Identificatie met de Organisatie op Status en Zelfwaardering. The Civil Servant

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen The Association between Daily Hassles, Negative Affect and the Influence of Physical Activity Petra van Straaten Eerste begeleider

Nadere informatie

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs The Relationship between Existential Fulfilment, Emotional Stability and Burnout

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Validatie van het EHF meetinstrument tijdens de Jonge Volwassenheid en meer specifiek in relatie tot ADHD Validation of the EHF assessment instrument during Emerging Adulthood, and more specific in relation

Nadere informatie

Assessment Centers. STUDIEDAG 12 juni 2008. Jo De Bruyne

Assessment Centers. STUDIEDAG 12 juni 2008. Jo De Bruyne Assessment Centers STUDIEDAG 12 juni 2008 Jo De Bruyne Assessment Center Wat is een Assessment Center? Een proces waarbij een individu of een groep van individuen beoordeeld wordt door meerdere beoordelaars

Nadere informatie

Spitzer quality of life index

Spitzer quality of life index Spitzer Quality of life index Spitzer, W. O., Dobson, A. J., Hall, J., Chesterman, E., Levi, J., Shepherd, R. et al. (1981). Measuring the quality of life of cancer patients: a concise QL index for use

Nadere informatie

Mentaal Weerbaar Blauw

Mentaal Weerbaar Blauw Mentaal Weerbaar Blauw de invloed van stereotypen over etnische minderheden cynisme en negatieve emoties op de mentale weerbaarheid van politieagenten begeleiders: dr. Anita Eerland & dr. Arjan Bos dr.

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

Master Thesis. Early Career Burnout Among Dutch Nurses: Comparing Theoretical Models. Using an Item Response Approach.

Master Thesis. Early Career Burnout Among Dutch Nurses: Comparing Theoretical Models. Using an Item Response Approach. 1 Master Thesis Early Career Burnout Among Dutch Nurses: Comparing Theoretical Models Using an Item Response Approach. Burnout onder Beginnende Nederlandse Verpleegkundigen: een Vergelijking van Theoretische

Nadere informatie

Longitudinal Driving Behaviour At Incidents And The Influence Of Emotions. Raymond Hoogendoorn

Longitudinal Driving Behaviour At Incidents And The Influence Of Emotions. Raymond Hoogendoorn Longitudinal Driving Behaviour At Incidents And The Influence Of Emotions Raymond Hoogendoorn. Primary thesis coordinator: Dr. W. Waterink Secondary thesis coordinator: Dr. P. Verboon April 2009 School

Nadere informatie

Huizinga MM, Elasy TA, Wallston KA, Cavanaugh K, Davis D, Gregory RP, Fuchs L, Malone R, Cherrington A, DeWalt D, Buse J, Pignone M, Rothman RL (2008)

Huizinga MM, Elasy TA, Wallston KA, Cavanaugh K, Davis D, Gregory RP, Fuchs L, Malone R, Cherrington A, DeWalt D, Buse J, Pignone M, Rothman RL (2008) The Diabetes Numeracy Test (DNT) Huizinga MM, Elasy TA, Wallston KA, Cavanaugh K, Davis D, Gregory RP, Fuchs L, Malone R, Cherrington A, DeWalt D, Buse J, Pignone M, Rothman RL (2008) Development and validation

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

Auteur Bech, Rasmussen, Olsen, Noerholm, & Abildgaard. Meten van de ernst van depressie

Auteur Bech, Rasmussen, Olsen, Noerholm, & Abildgaard. Meten van de ernst van depressie MAJOR DEPRESSION INVENTORY (MDI) Bech, P., Rasmussen, N.A., Olsen, R., Noerholm, V., & Abildgaard, W. (2001). The sensitivity and specificity of the Major Depression Inventory, using the Present State

Nadere informatie

CSRQ Center Rapport over onderwijsondersteunende organisaties: Samenvatting voor onderwijsgevenden

CSRQ Center Rapport over onderwijsondersteunende organisaties: Samenvatting voor onderwijsgevenden CSRQ Center Rapport over onderwijsondersteunende organisaties: Samenvatting voor onderwijsgevenden Laatst bijgewerkt op 25 november 2008 Nederlandse samenvatting door TIER op 5 juli 2011 Onderwijsondersteunende

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking

Nadere informatie

Delirium Symptom Interview (DSI)

Delirium Symptom Interview (DSI) Delirium Symptom Interview (DSI) Albert MS, Levkoff SE, Reilly C, Liptzin B, Pilgrim D, Cleary PD, et al. The delirium symptom interview: an interview for the detection of delirium symptoms in hospitalized

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

MOTIVES, VALUES, PREFERENCES INVENTORY OVERZICHT

MOTIVES, VALUES, PREFERENCES INVENTORY OVERZICHT MOTIVES, VALUES, PREFERENCES INVENTORY OVERZICHT INTRODUCTIE De Motives, Values, Preferences Inventory () is een persoonlijkheidstest die de kernwaarden, doelen en interesses van een persoon in kaart brengt.

Nadere informatie

GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1. Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out

GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1. Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1 Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out The effect of Goal-striving Reasons and Personality on facets of Burn-out

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

Assessment van Gespreksvaardigheden via de Webcamtest: Onderzoek naar Betrouwbaarheid, Beleving en de Samenhang met Persoonlijksfactoren

Assessment van Gespreksvaardigheden via de Webcamtest: Onderzoek naar Betrouwbaarheid, Beleving en de Samenhang met Persoonlijksfactoren : Onderzoek naar Betrouwbaarheid, Beleving en de Samenhang met Persoonlijksfactoren Assessment of Counseling Communication Skills by Means of the Webcamtest: A Study of Reliability, Experience and Correlation

Nadere informatie

De ins en outs van een assessment center programma

De ins en outs van een assessment center programma assessment coaching training INFORMATIE OVEF ASSESSMENTS Paulus Potterweg 65 6562 XK Groesbeek www.md- ACT.nl IBAN NL 79INGB 0004848016 KVK 09209172 BTW NL 817474857B01 De ins en outs van een assessment

Nadere informatie

Effecten van een Mindfulness-Based Stressreductie Training. op Existentiële Voldoening. Effects of a Mindfulness-Based Stress Reduction Program

Effecten van een Mindfulness-Based Stressreductie Training. op Existentiële Voldoening. Effects of a Mindfulness-Based Stress Reduction Program Effecten van een Mindfulness-Based Stressreductie Training op Existentiële Voldoening Effects of a Mindfulness-Based Stress Reduction Program on Existential Fulfillment Y. Ducaneaux-Teeuwen Eerste begeleider:

Nadere informatie

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Door: Joshi Verschuren, Universiteit Utrecht Vele basisscholen besteden tegenwoordig aandacht aan de mindset van

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20890 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Koelewijn, Hennie Title: Quality of work and well-being of health care employees

Nadere informatie

Inleiding Deel I. Ontwikkelingsfase

Inleiding Deel I. Ontwikkelingsfase Inleiding Door de toenemende globalisering en bijbehorende concurrentiegroei tussen bedrijven over de hele wereld, de economische recessie in veel landen, en de groeiende behoefte aan duurzame inzetbaarheid,

Nadere informatie

Succesvolle toepassing van 360 graden feedback: De keuze van het 360 instrument en de voorbereiding op het 360 traject

Succesvolle toepassing van 360 graden feedback: De keuze van het 360 instrument en de voorbereiding op het 360 traject Succesvolle toepassing van 360 graden feedback: De keuze van het 360 instrument en de voorbereiding op het 360 traject Augustus 2011 Waar werknemers onderdeel zijn van een organisatie, wordt beoordeeld.

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19103 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Pisanti, Renato Title: Beyond the job demand control (-support) model : explaining

Nadere informatie

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie

Nadere informatie

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Test-taker Attitudes of Job Applicants: Test Anxiety and Belief in Tests as Antecedents of

Nadere informatie

Diversiteit op de arbeidsmarkt en effectieve personeelswerving

Diversiteit op de arbeidsmarkt en effectieve personeelswerving Diversiteit op de arbeidsmarkt en effectieve personeelswerving Edwin A.J. van Hooft Afdeling Arbeids- en Organisatiepsychologie Vrije Universiteit, Amsterdam Personeelswerving is uitermate belangrijk voor

Nadere informatie

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource. Open Universiteit Klinische psychologie Masterthesis Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: De Leidinggevende als hulpbron. Emotional Job Demands, Vitality and Opportunities

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

LinkedIn Profiles and personality

LinkedIn Profiles and personality LinkedInprofielen en Persoonlijkheid LinkedIn Profiles and personality Lonneke Akkerman Open Universiteit Naam student: Lonneke Akkerman Studentnummer: 850455126 Cursusnaam en code: S57337 Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Gestandaardiseerde rollenspelen in assessment centers: Een onderzoek naar de constructvaliditeit en de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid.

Gestandaardiseerde rollenspelen in assessment centers: Een onderzoek naar de constructvaliditeit en de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid. Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2007-2008 Eerste examenperiode Gestandaardiseerde rollenspelen in assessment centers: Een onderzoek naar de constructvaliditeit en de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid.

Nadere informatie

DOELGROEP De test richt zich tot zwangere vrouwen of vrouwen die recent bevallen zijn.

DOELGROEP De test richt zich tot zwangere vrouwen of vrouwen die recent bevallen zijn. BREASTFEEDING PERSONAL EFFICACY BELIEFS INVENTORY (BPEBI) Cleveland A.P., McCrone S. (2005) Development of the Breastfeeding Personal Efficacy Beliefs Inventory: A measure of women s confidence about breastfeeding.

Nadere informatie

Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer

Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer Met opmaak: Links: 3 cm, Rechts: 2 cm, Boven: 3 cm, Onder: 3 cm, Breedte: 21 cm, Hoogte: 29,7 cm Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer Stigmatisation of Persons

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1. De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress. en Energie bij Moeders

Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1. De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress. en Energie bij Moeders Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1 De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress en Energie bij Moeders The Effect of MBSR-training on Mindfulness, Perceived Stress

Nadere informatie

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2009-2010 Welk effect hebben gestandaardiseerde oefeninginstructies op Assessment Center Oefeningen? Masterproef neergelegd tot het behalen

Nadere informatie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en Discrepantie The Relationship between Involvement in Bullying and Well-Being and the Influence of Social Support

Nadere informatie

Assessment centers: wanneer wel, wanneer niet? Jo Verbeken

Assessment centers: wanneer wel, wanneer niet? Jo Verbeken Assessment centers: wanneer wel, wanneer niet? Jo Verbeken Assessment Wanneer wel Wanneer niet? Jo Verbeken 8 december 2011 2 Overzicht De assessment center methode Gedragsgerichte functieclassificatie

Nadere informatie

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Influence of Mindfulness Training on Parental Stress, Emotional Self-Efficacy

Nadere informatie

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en Ziekteverzuim Moderation of the Big Five Personality Factors on

Nadere informatie

Geheimen en Professionele Effectiviteit: De Modererende Invloed van Type D persoonlijkheid, Negatief Affect en Sociale Inhibitie bij Werknemers

Geheimen en Professionele Effectiviteit: De Modererende Invloed van Type D persoonlijkheid, Negatief Affect en Sociale Inhibitie bij Werknemers Geheimen en Professionele Effectiviteit: De Modererende Invloed van Type D persoonlijkheid, Negatief Affect en Sociale Inhibitie bij Werknemers Secrets and Personal Effectivity: The Moderating Influence

Nadere informatie

University of Groningen Educational value of digital examination

University of Groningen Educational value of digital examination University of Groningen Educational value of digital examination Benefits Digital Examination HANDWRITING CORRECTING 1 2 3 Do you remember the Correcting the essay exams in handwriting from your students

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

Marjo Maas: fysiotherapeut / docent / onderzoeker Peer assessment De impact van peer assessment op het klinische redeneren en het klinisch handelen van fysiotherapeuten in opleiding en fysiotherapeuten

Nadere informatie

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.

Nadere informatie

Vragen oefententamen Psychometrie

Vragen oefententamen Psychometrie Vragen oefententamen Psychometrie 1. Hoe wordt betrouwbaarheid in de klassieke testtheorie gedefinieerd? a) De variantie van de error scores gedeeld door die van de geobserveerde scores. b) De variantie

Nadere informatie

DOELGROEP De WSD werd gevalideerd bij patiënten met een beroerte (Westergren et al. 1999).

DOELGROEP De WSD werd gevalideerd bij patiënten met een beroerte (Westergren et al. 1999). WESTERGREN S SCREENING FOR DYSPHAGIA (WSD) Westergren, A., Hallberg, I.R., & Ohlsson, O. (1999). Nursing assessment of Dysphagia among patients with stroke. Scandinavian journal of Caring Sciences, 13,

Nadere informatie

De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk. en Lichamelijke Gezondheidsklachten

De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk. en Lichamelijke Gezondheidsklachten De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten The Moderating Influence of Social Support on the Relationship between Mobbing at Work

Nadere informatie

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD 1 Opvoedstijl en Externaliserend Probleemgedrag en de Mediërende Rol van het Zelfbeeld bij Dak- en Thuisloze Jongeren in Utrecht Parenting Style and Externalizing Problem Behaviour and the Mediational

Nadere informatie

Feedback geven en krijgen. Diepteverwerking 9 november 2016 Marieke Thurlings

Feedback geven en krijgen. Diepteverwerking 9 november 2016 Marieke Thurlings Feedback geven en krijgen Diepteverwerking 9 november 2016 Marieke Thurlings Overzicht Wat is feedback? Feedback van leraar aan leerlingen Hét model van Hattie & Timperley (2007) Zelf aan de slag Uitwisselen

Nadere informatie

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats The Relationship between Physical Health, Resilience and Subjective Wellbeing of Inhabitants

Nadere informatie

Welke vragenlijst voor mijn onderzoek?

Welke vragenlijst voor mijn onderzoek? Welke vragenlijst voor mijn onderzoek? NHG wetenschapsdag 2010 Caroline Terwee Kenniscentrum Meetinstrumenten VUmc Afdeling Epidemiologie en Biostatistiek VU medisch centrum Inhoud 1. Presentatie 2. Kritisch

Nadere informatie

College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS

College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS Inleiding in de Methoden & Technieken 2013 2014 Hemmo Smit Overzicht van dit college Kwaliteit van een meetinstrument Inleiding SPSS Hiervoor lezen:

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

Oral Health Assessment Tool

Oral Health Assessment Tool Oral Health Assessment Tool (OHAT) Chalmers JM., King PL., Spencer AJ., Wright FAC., Carter KD. (2005) The Oral Health Assessment Tool Validity and Reliability Meetinstrument Afkorting Auteur Onderwerp

Nadere informatie

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form

Nadere informatie

Het nagaan van het verloop van borstvoeding bij de pasgeborene

Het nagaan van het verloop van borstvoeding bij de pasgeborene INFANT BREASTFEEDING ASSESSMENT TOOL (IBFAT) Matthews M.K. (1988) Developing an instrument to assess infant breastfeeding behavior in early neonatal period. Midwifery, 4, 154-165. Meetinstrument Afkorting

Nadere informatie

Het gebruik van persoonlijkheidstesten tijdens selectie. TestGroup Consulting

Het gebruik van persoonlijkheidstesten tijdens selectie. TestGroup Consulting Het gebruik van persoonlijkheidstesten tijdens selectie TestGroup Consulting Maart 2011 Het gebruik van persoonlijkheidstests bij personeelsselectie Nu het voor HR en Recruitment afdelingen steeds belangrijker

Nadere informatie

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiviteit van Angstcommunicaties 1 (In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiveness

Nadere informatie

Camus, A., Mourey, F., d'athis, P., Blanchon, A., Martin-Hunyadi, C., De Rekeneire, N., Mischis-Troussard, C., and Pfitzemeyer, P. (2002).

Camus, A., Mourey, F., d'athis, P., Blanchon, A., Martin-Hunyadi, C., De Rekeneire, N., Mischis-Troussard, C., and Pfitzemeyer, P. (2002). Mini Motor Test (MMT) Camus, A., Mourey, F., d'athis, P., Blanchon, A., Martin-Hunyadi, C., De Rekeneire, N., Mischis-Troussard, C., and Pfitzemeyer, P. (2002). Meetinstrument Afkorting Auteurs Onderwerp

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG

GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG Effectiviteit Geef me de 5-methodiek in zorginstelling JP van den Bent In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit

Nadere informatie

Summary 124

Summary 124 Summary Summary 124 Summary Summary Corporate social responsibility and current legislation encourage the employment of people with disabilities in inclusive organizations. However, people with disabilities

Nadere informatie

Les cinq mots (5W) Meetinstrument Les cinq mots Afkorting. Beoordeling van de cognitieve functies

Les cinq mots (5W) Meetinstrument Les cinq mots Afkorting. Beoordeling van de cognitieve functies Les cinq mots (5W) Dubois, B., Touchon, J., Portet, F., Ousset, P. J., Vellas, B., and Michel, B. 9-11- (2002) "["The 5 Words": a Simple and Sensitive Test for the Diagnosis of Alzheimer's Disease]." Meetinstrument

Nadere informatie

MOTIVES, VALUES, PREFERENCES INVENTORY

MOTIVES, VALUES, PREFERENCES INVENTORY MOTIVES, VALUES, PREFERENCES INVENTORY O V E R Z I C H T INTRODUCTIE De Motives, Values, Preferences Inventory () is een persoonlijkheidstest die de kernwaarden, doelen en interesses van een persoon meet.

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE?

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE? - Geplaatst in VISUS 4-2017 - EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE? Om de verschillen tussen de kennis uit het laatste wetenschappelijk bewijs en de klinische praktijk kleiner te maken is de afgelopen

Nadere informatie

Persoonlijke factoren en Sales succes

Persoonlijke factoren en Sales succes Persoonlijke factoren en Sales succes Welke samenhang is er? Gerard Groenewegen Mei 2009 06-55717189 1 Agenda 1. Inleiding 2. Opzet studie 3. Beoordeling van dit onderzoek 4. Bevindingen 5. Conclusie 6.

Nadere informatie

Inleiding Klinimetrie Documenten 01 Inleiding Klinimetrie Nederlands Paraamedisch Instituut 2006 Pag. 2

Inleiding Klinimetrie Documenten 01 Inleiding Klinimetrie Nederlands Paraamedisch Instituut 2006 Pag. 2 Inleiding Klinimetrie 2006 1. Documenten 01 Inleiding Klinimetrie Nederlands Paraamedisch Instituut 2006 Pag. 2 Wanneer bij wie welk meetinstrument? Prof.dr. Rob A.B. Oostendorp Inleiding Klinimetrie 2006

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20566 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Wit, Frank R.C. de Title: The paradox of intragroup conflict Issue Date: 2013-02-28

Nadere informatie

Opleiding PECB IT Governance.

Opleiding PECB IT Governance. Opleiding PECB IT Governance www.bpmo-academy.nl Wat is IT Governance? Information Technology (IT) governance, ook wel ICT-besturing genoemd, is een onderdeel van het integrale Corporate governance (ondernemingsbestuur)

Nadere informatie

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development

Nadere informatie

The Functional Autonomy Measurement System (SMAF): Description and Validation of an Instrument for the Measurement of Handicaps."

The Functional Autonomy Measurement System (SMAF): Description and Validation of an Instrument for the Measurement of Handicaps. Système de mesure de l autonomie fonctionnelle (SMAF) Hébert R. (1988) The Functional Autonomy Measurement System (SMAF): Description and Validation of an Instrument for the Measurement of Handicaps."

Nadere informatie