Functieprofiel casemanager ikv ZP3

Transcriptie

1 Functieprofiel casemanager ikv ZP3 A. Definitie Het casemanagement heeft tot doel de zorgsituatie van de cliënt en de zorgeducatie te herstellen en te stabiliseren zodat het zorgproces terug kwaliteitsvol verder kan lopen. B. Voorwaarden voor het inzetten van casemanagement binnen ZP3 (inclusiecriteria) Om casemanagement te kunnen inzetten dient de cliënt te voldoen aan volgende voorwaarden: a. Casemanagement met lage intensiteit. Er is aan de volgende twee voorwaarden voldaan: i. De organisatie van de zorg voor de cliënt is weinig efficiënt omdat de cliënt en zijn mantelzorger niet in staat zijn om zichzelf optimaal te vertegenwoordigen (als gevolg van een verlies van de beslissingsautonomie, de complexiteit van de nodige zorg, of problemen in het zorgnetwerk) en omdat de functie voor de coördinatie van de zorg- en hulpverlening tijdelijk niet is ingevuld. ii. De cliënt vertoont een neurodegeneratieve ziekte en/of beperkingen van de globale vermogens gekenmerkt door een ADL-score 3 en/of CPS-score 3. b. Casemanagement met hoge intensiteit. De cliënt voldoet aan de volgende twee voorwaarden: i. Hij voldoet aan de voorwaarden van het casemanagement met lage intensiteit. ii. Hij voldoet aan minstens één van de volgende criteria van ernst: 1. Hij werd in de loop van de 2 weken die voorafgaan aan de aanvangsdatum van de periode, gedurende minstens 2 opeenvolgende dagen opgenomen in het ziekenhuis. 2. Hij weigert de hem voorgeschreven zorg die nodig is voor het behoud van zijn fysieke en/of mentale integriteit. 3. Zijn mantelzorger is tijdelijk niet in staat om de gebruikelijke hulp te verlenen (wegens een tijdelijke afwezigheid, ziekte of een ziekenhuisopname...). 4. Hij heeft een MAPLe-score van Hij heeft een CHESS-score van 3. C. Toepassingsgebied (doelgroep) Wanneer de zorgeducatie niet volstaat en de persoon en zijn mantelzorger niet de vereiste zorg en ondersteuning bekomen omwille van één of meer van de volgende mogelijke situaties: - een verlies van de beslissingsautonomie van de cliënt en zijn mantelzorger, - de complexiteit van de nodige zorg, - functioneringsproblemen van het zorgteam rond de cliënt. De inzet van casemanagement kan ook gebeuren: - op vraag van het team, - bij afwezigheid, het wegvallen, het niet functioneren of het overschrijden van de draagkracht van de mantelzorger, - bij hoge complexiteit van de zorg en ondersteuning voor de cliënt, - bij significante wijziging van de toestand van de cliënt, - bij of na ziekenhuisopname. 1 Functieprofiel casemanager

2 D. Functieprofiel De casemanager is ofwel een arts ofwel een verpleegkundige ofwel een maatschappelijk assistent. De keuze voor de meest geschikte casemanager hangt af van de noden van de cliënt en het team die zijn vastgesteld. De casemanager behoort niet tot het zorgteam. De casemanager bezit de competenties, kennis en vaardigheden zoals verder beschreven. E. Functie-inhoud 1. ANALYSEERT DE CRISISSITUATIE - De casemanager ziet erop toe dat er een globaal bilan van de situatie wordt opgesteld aan het begin van de interventieperiode Casemanager initieert of doet de afname van de BelRAI-HC (multidisciplinair), Zarit-Burden 12 (indien er geen recente gegevens beschikbaar zijn) De casemanager initieert de afname van de COPM of andere screenings indien hier nood aan is - De casemanager houdt waar nodig individuele gesprekken met leden van het zorgteam, de cliënt en mantelzorger in kader van Procesbegeleiding, Conflicthantering, voorbereiding van een MDO-overleg. - De casemanager organiseert een overleg met alle leden van het zorgteam, cliënt en mantelzorgers. Hiervoor analyseert hij de oorzaak van de situatie, gaat hij samen met de cliënt, de familie en het zorgteam op zoek naar oplossingen, hanteert hij de methodiek van procesbegeleiding, conflicthantering, MDO 2. FUNGEERT ALS VERTROUWENSPERSOON VAN DE CLIËNT EN ZIJN MANTELZORGER - De casemanager moet als neutrale persoon ook ten aanzien van de cliënt durven doorspreken en dus indien noodzakelijk opkomen voor de belangen van de cliënt en mantelzorgers De casemanager vertegenwoordigt de levensdoelen van de cliënt. De casemanager ondersteunt en bevraagt de draagkracht van de mantelzorger en de mogelijkheden van het formele en informele netwerk. De casemanager neemt zorgeducatie tijdelijk op een intensieve manier op, brengt het netwerk in kaart, tracht het uit te bouwen (zowel van formele als informele hulpverleners). 3. BEGELEIDT HET PROCES VAN CLIËNT EN MANTELZORGER - De casemanager begeleidt de cliënt en mantelzorger(s) in het aanvaarden, opnemen van voorstellen, veranderingen. - De casemanager bespreekt met de cliënt en mantelzorger(s) de doelstellingen van zijn functie in de crisissituatie. 2 Functieprofiel casemanager

3 - De casemanager bespreekt met de cliënt en zijn mantelzorger het einde van zijn interventie. - De casemanager geeft de opvolging van de cliëntsituatie terug aan de zorgeducator van het team. Zorgt voor een goede overdracht. - Dit alles steeds in afstemming met de zorgeducator, de cliënt en mantelzorger(s) 4. WERKT EEN GEDRAGEN LEVENSPLAN UIT OP BASIS VAN DE LEVENSDOELEN VAN DE CLIËNT INDIEN DIT NOG NIET AANWEZIG WAS - De casemanager herevalueert het bestaande zorg- en levensplan en doelstellingen en stel bij waar nodig vanuit objectieve noden die uit de BelRAI-HC (CAPS en zorgschalen), Zarit Burden 12, COPM komen vanuit de noden van de cliënt en zijn/haar mantelzorger(s) vanuit de bespreking van de zorg- en levensdoelen met de cliënt. dit in overleg met de zorgeducator (indien deze al aanwezig/aangeduid is)/meest betrokken hulpverlener o maakt verschillende opties bespreekbaar t.a.v. andere partijen o Informeert cliënt, mantelzorg en betrokken hulpverleners over mogelijke hulpverleningspistes o Toekennen van verantwoordelijkheden aan alle professionele hulpverleners. Dit is belangrijk in het kader van het opvolgen van de gemaakte afspraken. F. Functiecompetenties 1. HELIKOPTERVIEW Definitie: In staat zijn om van een afstand het overzicht te houden op het werk en de werkprocessen. Kunnen overzien, het overzicht bewaren en kunnen inzoomen op het moment dat het nodig is. 2. KLANTGERICHTHEID Definitie: Met het oog op het dienen van het algemeen belang, de gerechtvaardigde behoeften van verschillende soorten (interne en externe) klanten onderkennen en er passend op reageren. - Onderneemt structurele acties om de kwaliteit van de dienstverlening van de organisatie aan klanten te optimaliseren. Neemt zelf actie om knelpunten of klachten bespreekbaar te maken en neemt het initiatief om tot een oplossing te komen. Stimuleert anderen om de kwaliteit van hun aanpak voortdurend in vraag te stellen en te verbeteren. Reageert proactief op toekomstige wensen en behoeften van de klant en doet voorstellen om hier op in te spelen. Zet systemen op om een kwaliteitsvolle aanpak te garanderen. Neemt ten allen tijde een professionele houding aan. 3. OMGAAN MET STRESSFACTOREN Definitie: Efficiënt en effectief blijven functioneren in situaties met hoge complexiteit, tijds- of werkdruk of bij tegenslag, teleurstelling of kritiek. 3 Functieprofiel casemanager

4 - Blijft kalm en rustig in situaties van langdurig verhoogde druk of in crisissituaties die eigen zijn aan de opdracht. Blijft beheerst reageren en geeft een ontspannen indruk, ook al maakt zijn/haar gesprekspartner het hem moeilijk. Weet te bepalen wat voorrang heeft en wat minder belangrijk is. Behoudt bij confrontaties een correcte en tactvolle houding: vermijdt woordenwisselingen, reageert respectvol. Blijft zich in crisismomenten open opstellen voor kritiek van anderen en blijft bereid de eigen aanpak te toetsen. Kan voor zichzelf problemen, spanningen of tegenslagen verwerken. Blijft in moeilijke situaties opbouwend en resultaatgericht. Blijft doorzetten in geval van tegenslagen en teleurstellingen. 4. BETROUWBAARHEID Definitie: Handelen vanuit de principes van integriteit, zorgvuldigheid, objectiviteit, gelijke behandeling, correctheid, transparantie en loyaliteit, uitgaande van de basisregels, sociale en ethische normen. - Brengt sociale en ethische normen in de praktijk. Leeft de deontologie na die eigen is aan de functie of het functieniveau. Overweegt in de eigen acties en beslissingen de voor- en nadelen voor de organisatie. Zet zich in om de doelstellingen van het project te realiseren. Spreekt anderen erop aan als ze niet conform bestaande regels en afspraken handelen. Handelt consequent: neemt in soortgelijke omstandigheden soortgelijke standpunten in of een soortgelijke houding aan. Kan inschatten of informatie al dan niet verder kan of mag worden verspreid. Vertoont voorbeeldgedrag rond basisregels en afspraken. Staat ten volle achter de standpunten en beslissingen van het project. 5. FLEXIBEL GEDRAG Definitie: Eigen gedragsstijl kunnen veranderen om een gesteld doel te bereiken. Het gedrag op een efficiënte wijze aanpassen aan verschillende situaties of ten aanzien van verschillende personen - Past gedrag doelgericht aan om de vooropgestelde doelstellingen efficiënter te kunnen bereiken. Evalueert kritisch en regelmatig het te verwachten resultaat, met als doel de gekozen aanpak tijdig te kunnen bijsturen. Reageert alert op informatie die het bijsturen van een gekozen aanpak noodzakelijk maakt: merkt het op, schat gevolgen in, overloopt alternatieven. Formuleert meerdere concrete alternatieven om de doelstellingen efficiënter te kunnen bereiken. Maakt indien wenselijk gebruik van indirecte beïnvloedingsmethodes zoals bv. netwerking om de kansen op slagen te verhogen. 6. INLEVINGSVERMOGEN Definitie: Het vermogen om uitgesproken en onuitgesproken informatie op te pikken en er adequaat op te reageren, ten aanzien van medewerkers, collega s, klanten - Reageert (via houding en handelen) adequaat op impliciete, onuitgesproken gedachten, gevoelens, behoeften en verwachtingen van anderen. 4 Functieprofiel casemanager

5 Blijft efficiënt functioneren in een omgeving met onuitgesproken agenda s en weerstanden. Geeft er blijk van de gevoeligheden en de (te verwachten) reacties goed in te schatten. Speelt gepast in op impliciete en onuitgesproken gevoelens van anderen. Is gevoelig voor de behoeften van anderen. 7. OVERTUIGINGSKRACHT Definitie: instemming verkrijgen voor een mening, aanpak of visie door het gebruik van goed onderbouwde argumenten, door de dialoog en het overleg aan te gaan, door het gepast aanwenden van autoriteit (bevoegdheid en deskundigheid) en door het uitbouwen van gepaste strategieën. - Overtuigt door inhoud én aanpak Reageert adequaat en niet defensief op negatieve reacties of weerstand. Toont begrip voor meningen en standpunten van anderen. Enthousiasmeert anderen bij het verdedigen van eigen voorstellen en ideeën. Brengt argumenten duidelijk onder woorden. Kan ideeën of plannen indien nodig op verschillende manieren naar voren brengen. Geeft duidelijk en krachtig inhoud en sturing aan een gesprek, discussie en/of onderhandeling 8. PROBLEEMANALYSE (ANALYTISCH DENKEN) Definitie: Een probleem duiden in zijn/haar verbanden en op een efficiënte wijze op zoek gaan naar aanvullende, relevante informatie Maakt heldere analyses van complexe problemen/dossiers. - Analyseert complexe dossiers en problemen en probeert de vraag van een ander helder krijgen. Houdt bij zijn/haar analyse rekening met verschillende aanknopingspunten. Komt op basis van een systematische analyse tot conclusies en/of oplossingen voor (complexe) problemen en dossiers. Vertaalt complexe gegevens naar eenvoudige, bruikbare modellen en concepten. Is in staat inzicht te verwerven in een complexe problematiek. Ziet trends en patronen in feiten die op het eerste zicht niet direct met mekaar verband houden. Kan tegengestelde oordelen van anderen betrekken en integreren in de eigen analyse. 9. NETWERKEN Definitie: Doelgericht tijd en aandacht besteden aan potentiële en bestaande relaties binnen en buiten de organisatie, die in min of meerdere mate nodig zijn om de professionele doelen te realiseren. - Bouwt doelgericht nieuwe relaties uit die vandaag of in de toekomst nuttig kunnen zijn in de eigen functie. Schat goed in welke contacten belangrijk zijn en denkt daarbij aan de juiste mensen. Zoekt samenwerking met externe partners uit wederzijds belang. Stelt per relatie vast hoe intensief en frequent de contacten moeten zijn. Gaat geregeld naar netwerkgelegenheden en maakt hierin een bewuste keuze. Legt actief, spontaan en op eigen initiatief nieuwe contacten. Brengt mensen uit het eigen netwerk met elkaar in contact en stelt hen aan elkaar voor. 5 Functieprofiel casemanager

6 Deelt netwerken met collega s, zoekt mogelijkheden om de contactenkring uit te breiden. 10. NEUTRALITEIT BEWAKEN G. KENNIS EN VAARDIGHEDEN De casemanager moet kennis hebben van de sociale kaart, de gezondheids- en welzijnszorg, doelgroepen, doelgerichte zorg, zorg- en levensplannen, de mogelijkheden rond grenzen aan de thuiszorg, van methodieken MDO (+ administratieve afhandeling), procesbegeleiding, conflicthantering, wetenschappelijke schalen: BelRAI-screener, BelRAI-HC en Zarit Burden 12, COPM. De casemanager moet volgende vaardigheden bezitten: communicatieve vaardigheden, gesprekstechnische vaardigheden, administratieve, technische en redactionele vaardigheden, organisatorische vaardigheden, problemen kunnen analyseren en probleemoplossend kunnen handelen, kunnen toepassen van methodieken MDO (+ administratieve afhandeling), procesbegeleiding, conflicthantering, PC/tablet-vaardigheden: gebruik en kennis van Sharepoint, Excel, Outlook, Pyxicare/BelRAI- FOD-applicatie, wetenschappelijke schalen kunnen afnemen en interpreteren, o BelRAIscreener, BelRAI-HC en Zarit Burden 12 afnemen en interpreteren (indien de kennis bij opstart van het project onvoldoende aanwezig is, kan men beroep doen op extra expertise die binnen het project aanwezig is) o COPM interpreteren H. Inzet Aantallen facturatie-eenheden per cliënt en per periode van 6 maanden Gemiddeld maximumaantal factureerbare eenheden per 6 maanden Minimaal aantal eenheden die aan de zittingen/groepssessies zijn besteed per 6 maanden Casemanagement met lage intensiteit 41 60% Casemanagement hoge intensiteit (zonder psychologische follow-up) 66 60% Facturatie-eenheid = 30 minuten 6 Functieprofiel casemanager

7 Voorwaarden van casemanagement met lage intensiteit: Per periode van 6 maanden is er een maximaal gemiddelde van 41 facturatie-eenheden waarvan minstens 60 % aan zittingen (handelingen die in aanwezigheid van de cliënt en/of zijn mantelzorger worden verricht)wordt besteed. Voorwaarden van casemanagement met hoge intensiteit: Per periode van 6 maanden is er een maximaal gemiddelde van 66 facturatie-eenheden waarvan minstens 60 % aan zittingen wordt besteed. Indien de cliënt een periode van psychologische follow-up krijgt die gedurende minstens 3 maanden samenvalt met de periode van casemanagement, worden de gemiddelden teruggebracht tot die van het casemanagement met lage intensiteit. De casemanager dient minimum 60% van de uren te besteden aan zittingen (handelingen die in aanwezigheid van de cliënt en/of zijn mantelzorger worden verricht) De casemanager dient maximum 40% te besteden aan ondersteunende handelingen (handelingen die in hun afwezigheid worden verricht). De periode waarin een type van factureerbare verstrekkingen voor een cliënt mag worden gerealiseerd, duurt maximaal 6 maanden. De periode vangt aan op de datum van de 1ste factureerbare verstrekking die in de loop van die periode voor die cliënt wordt gerealiseerd. Er mag slechts een enkele periode per type van verstrekking voor eenzelfde cliënt worden gerealiseerd. De cliënt kan uitzonderlijk een tweede periode van 6 maanden krijgen, na overleg tussen de zorgverleners van het zorgteam, als hij nog steeds voldoet aan de criteria en als een nieuwe gebeurtenis (voorbeelden: na een hospitalisatie, n.a.v. een valincident met verwikkelingen, de mantelzorger die zijn rol niet meer kan vervullen ) de vaststelling van een 2de periode voor het in aanmerking genomen type van verstrekkingen rechtvaardigt. In de loop van een kalenderjaar overschrijdt het aantal cliënten dat een 2de periode van 6 maanden krijgt, niet meer dan 30% van het totale aantal cliënten dat met een 1ste periode is gestart. De verstrekkingen die boven die limiet worden verricht, zijn niet factureerbaar. Er kan slechts met een 2de periode van 6 maanden worden gestart als de einddatum van de vorige periode is verstreken. De 2de periode moet niet noodzakelijkerwijze aansluiten op de eerste periode. Op een welbepaalde datum kan één enkele periode worden geopend voor eenzelfde cliënt voor hetzelfde type van verstrekkingen (casemanagement, ergotherapeutische follow-up of psychologische follow-up). De periodes mogen alleen gelijktijdig worden geopend als ze verschillende types van verstrekkingen dekken. 7 Functieprofiel casemanager