Functieprofiel casemanager

Transcriptie

1 Functieprofiel casemanager A. Toepassingsgebied (doelgroep) Voor casemanagement is voorzien dat de aanduiding gebeurt naar aanleiding van ministens één van onderstaande criteria. - Op vraag van het team bij 1e MDO - Bij signaal huisarts / team - Afwezigheid / wegvallen mantelzorger, die belangrijke zorgtaken op zich neemt - Bijkomende medische diagnose (plotse nieuwe diagnose die nieuwe impact heeft) of gebeurtenis bv. verhoogde psychische kwetsbaarheid / niet-pluis gevoel - Weigeren hulp - Bij ziekenhuisopnames (heropnames voorkomen) > 1 opname op korte termijn (30dagen) onaangepaste woonsituatie In de 1 e fase wordt casemanagement ter beschikbaar gesteld voor de personen geïncludeerd in het inclusietraject van het project Geïntegreerde Zorg Waasland. B. Functieprofiel De casemanager is ofwel een verpleegkundige ofwel een maatschappelijk assistent. De keuze voor de meest geschikte casemanager hangt af van de noden van de patiënt die zijn vastgesteld. Casemanager behoort niet tot het zorgteam. Een casemanager wordt aangesteld voor 3 maanden en zal per patiënt een pakket hebben van 15u dat binnen deze 3maanden naar gelang noodzaak gebruikt kan worden. Er kan uitzonderlijk een verlenging plaatsvinden van 3maanden. - De casemanager dient min. 60% van de uren te besteden aan huis - De casemanager dient max. 40% te besteden aan overleg/administratie C. Functie - inhoud 1. ANALYSEERT EN ZOEKT OPLOSSINGEN VOOR DE CRISISSITUATIE - ziet erop toe dat er een globaal bilan van de situatie wordt opgesteld aan het begin van de interventieperiode Casemanager initieert de afname van de BelRAI (HC) (multidisciplinair) 1

2 - organiseert een overleg met alle leden van het zorgteam en patiënt en mantelzorgers analyseert de oorzaak van de situatie gaat samen met patiënt, familie en zorgteam op zoek naar een oplossing methodiek MDO - houdt waar nodig individuele gesprekken met leden van het zorgteam / patiënt en of mantelzorger procesbegeleiding kan in kader van voorbereiding MOD-overleg zijn - her-evalueert het bestaande zorgplan en doelstellingen en stel bij waar nodig dit in overleg met de zorgeducator (indien deze al aanwezig/aangeduid is)/meest betrokken hulpverlener o maakt verschillende opties bespreekbaar tav andere partijen o Informeert cliënt, mantelzorg en betrokken hulpverleners over mogelijke hulpverleningspistes o Mandaat krijgen om verantwoordelijkheden toe te kennen aan alle professionele hulpverleners Belangrijk in het kader van het opvolgen van de gemaakte afspraken - volgt administratieve zaken zoals bewindvoering, projectregistratie, op 2. FUNGEERT ALS VERTROUWENSPERSOON VAN DE PATIËNT EN ZIJN MANTELZORGER - Casemanager moet als neutrale persoon ook ten aanzien van de patiënt durven doorspreken en dus indien noodzakelijk opkomen voor de belangen van de hulpverleners vertegenwoordigt de levensdoelen van patiënt op het multidisciplinair overleg ondersteunt en bevraagt de draagkracht van de mantelzorger en de mogelijkheden van het professionele netwerk bouwt een netwerk van informele zorgverleners op rond de patiënt o casemanager: neemt zorgcoördinatie tijdelijk, op een intensieve manier op, brengt het netwerk in kaart, tracht het uit te bouwen geeft bijkomende informatie waar nodig 3. BEGELEIDT HET PROCES VAN PATIËNT EN MANTELZORGER - patiënt en mantelzorger begeleiden in het aanvaarden, opnemen van voorstellen, veranderingen - Dit steeds in afstemming met de zorgcoördinator en de patiënt en mantelzorger - stimuleert en begeleidt de patiënt en mantelzorger tot sociale re-integratie - bespreekt met de patiënt en mantelzorger de doelstelling van zijn functie in de crisissituatie - bespreekt met de patiënt en zijn mantelzorger het einde van zijn interventie 2

3 - geeft de opvolging van de patiënten situatie terug aan de zorgeducaor van het team en zorgt voor een goede overdracht 4. WERKT EEN GEDRAGEN LEVENSPLAN UIT OP BASIS VAN DE LEVENSDOELEN VAN DE PATIËNT INDIEN DIT NOG NIET AANWEZIG WAS - Objectieve noden die uit de BelRAI komen (CAPS) - Noden vanuit de client/patiënt en zijn/haar mantelzorger(s) - Doelen dienen met de patiënt besproken worden D. Functie Competenties 1. HELIKOPTERVIEW Definitie: In staat zijn om van een afstand het overzicht te houden op het werk en de werkprocessen. Kunnen overzien, het overzicht bewaren en kunnen inzoomen op het moment dat het nodig is. 2. KLANTGERICHTHEID Definitie: Met het oog op het dienen van het algemeen belang, de gerechtvaardigde behoeften van verschillende soorten (interne en externe) klanten onderkennen en er passend op reageren. - Onderneemt structurele acties om de kwaliteit van de dienstverlening van de organisatie aan klanten te optimaliseren. Neemt zelf actie om knelpunten of klachten bespreekbaar te maken en neemt het initiatief om tot een oplossing te komen. Stimuleert anderen om de kwaliteit van hun aanpak voortdurend in vraag te stellen en te verbeteren. Reageert pro-actief op toekomstige wensen en behoeften van de klant en doet voorstellen om hier op in te spelen. Zet systemen op om een kwaliteitsvolle aanpak te garanderen. Neemt ten allen tijde een professionele houding aan. 3. OMGAAN MET STRESSFACTOREN Definitie: Efficiënt en effectief blijven functioneren in situaties met hoge complexiteit, tijdsof werkdruk of bij tegenslag, teleurstelling of kritiek. - Blijft kalm en rustig in situaties van langdurig verhoogde druk of in crisissituaties die eigen zijn aan de opdracht. Blijft beheerst reageren en geeft een ontspannen indruk, ook al maakt zijn/haar gesprekspartner het hem moeilijk. Weet te bepalen wat voorrang heeft en wat minder belangrijk is. Behoudt bij confrontaties een correcte en tactvolle houding: vermijdt woordenwisselingen, reageert respectvol. 3

4 Blijft zich in crisismomenten open opstellen voor kritiek van anderen, en blijft bereid de eigen aanpak te toetsen. Kan voor zichzelf problemen, spanningen of tegenslagen verwerken. Blijft in moeilijke situaties opbouwend en resultaatgericht. Blijft doorzetten in geval van tegenslagen en teleurstellingen. 4. BETROUWBAARHEID Definitie: Handelen vanuit de principes van integriteit, zorgvuldigheid, objectiviteit, gelijke behandeling, correctheid, transparantie en loyaliteit, uitgaande van de basisregels, sociale en ethische normen. - Brengt sociale en ethische normen in de praktijk. Leeft de deontologie na die eigen is aan de functie of het functieniveau. Overweegt in de eigen acties en beslissingen de voor- en nadelen voor de organisatie. Zet zich in om de doelstellingen van de het consortium te realiseren. Spreekt anderen erop aan als ze niet conform bestaande regels en afspraken handelen. Handelt consequent: neemt in soortgelijke omstandigheden soortgelijke standpunten in of een soortgelijke houding aan. Kan inschatten of informatie al dan niet verder kan of mag worden verspreid. Vertoont voorbeeldgedrag rond basisregels en afspraken. Staat ten volle achter de standpunten en beslissingen van het consortium. 5. FLEXIBEL GEDRAG Definitie: Eigen gedragsstijl kunnen veranderen om een gesteld doel te bereiken. Het gedrag op een efficiënte wijze aanpassen aan verschillende situaties of ten aanzien van verschillende personen - Past gedrag doelgericht aan om de vooropgestelde doelstellingen efficiënter te kunnen bereiken. Evalueert kritisch en regelmatig het te verwachten resultaat, met als doel de gekozen aanpak tijdig te kunnen bijsturen. Reageert alert op informatie die het bijsturen van een gekozen aanpak noodzakelijk maakt: merkt het op, schat gevolgen in, overloopt alternatieven. Formuleert meerdere concrete alternatieven om de doelstellingen efficiënter te kunnen bereiken. Maakt indien wenselijk gebruik van indirecte beïnvloedingsmethodes zoals bv. netwerking om de kansen op slagen te verhogen. 6. INLEVINGSVERMOGEN Definitie: Het vermogen om uitgesproken en onuitgesproken informatie op te pikken en er adequaat op te reageren, ten aanzien van medewerkers, collega s,, klanten - Reageert (via houding en handelen) adequaat op impliciete, onuitgesproken gedachten, gevoelens, behoeften en verwachtingen van anderen. 4

5 Blijft efficiënt functioneren in een omgeving met onuitgesproken agenda s en weerstanden. Geeft er blijk van de gevoeligheden en de (te verwachten) reacties goed in te schatten. Speelt gepast in op impliciete en onuitgesproken gevoelens van anderen. Is gevoelig voor de behoeften van anderen. 7. OVERTUIGINGSKRACHT Definitie: instemming verkrijgen voor een mening, aanpak of visie door het gebruik van goed onderbouwde argumenten, door de dialoog en het overleg aan te gaan, door het gepast aanwenden van autoriteit (bevoegdheid en deskundigheid) en door het uitbouwen van gepaste strategieën. - Overtuigt door inhoud én aanpak Reageert adequaat en niet defensief op negatieve reacties of weerstand. Toont begrip voor meningen en standpunten van anderen. Enthousiasmeert anderen bij het verdedigen van eigen voorstellen en ideeën. Brengt argumenten duidelijk onder woorden. Kan ideeën of plannen indien nodig op verschillende manieren naar voren brengen. Geeft duidelijk en krachtig inhoud en sturing aan een gesprek, discussie en/of onderhandeling 8. PROBLEEMANALYSE (ANALYTISCH DENKEN) Definitie: Een probleem duiden in zijn/haar verbanden en op een efficiënte wijze op zoek gaan naar aanvullende, relevante informatie Maakt heldere analyses van complexe problemen / dossiers. - Analyseert complexe dossiers en problemen en probeert de vraag van een ander helder krijgen. Houdt bij zijn/haar analyse rekening met verschillende aanknopingspunten. Komt op basis van een systematische analyse tot conclusies en/of oplossingen voor (complexe) problemen en dossiers. Vertaalt complexe gegevens naar eenvoudige, bruikbare modellen en concepten. Is in staat inzicht te verwerven in een complexe problematiek. Ziet trends en patronen in feiten die op het eerste zicht niet direct met mekaar verband houden. Kan tegengestelde oordelen van anderen betrekken en integreren in de eigen analyse. 9. NETWERKEN Definitie: Doelgericht tijd en aandacht besteden aan potentiële en bestaande relaties binnen en buiten de organisatie, die in min of meerdere mate nodig zijn om de professionele doelen te realiseren. - Bouwt doelgericht nieuwe relaties uit die vandaag of in de toekomst nuttig kunnen zijn in de eigen functie. 5

6 Schat goed in welke contacten belangrijk zijn en denkt daarbij aan de juiste mensen. Zoekt samenwerking met externe partners uit wederzijds belang. Stelt per relatie vast hoe intensief en frequent de contacten moeten zijn. Gaat geregeld naar netwerkgelegenheden en maakt hierin een bewuste keuze. Legt actief, spontaan en op eigen initiatief nieuwe contacten. Brengt mensen uit het eigen netwerk met elkaar in contact en stelt hen aan elkaar voor. Deelt netwerken met collega s, zoekt mogelijkheden om de contactenkring uit te breiden. E. KENNIS - De casemanager heeft kennis van de BelRAI. Waardoor hij/zij in staat is de om de resultaten van de BelRAI te gebruiken voor alle opdrachten die met deze overeenkomst verband houden. - Hij heeft een uitgebreide kennis van de algemene organisatie van zorg voor de doelgroepen in de regio waar hij werkt (diepgaande kennis sociale kaart) - IT vaardigheden - Doelstellingsgerichte zorg - Gespreksvoering F. Investering Organisatie dient min. 0.1 VTE vrij te maken Beschikbaarheid garanderen Flexibel organiseren, niet de bedoeling dat iemand die de functie opneemt dit erbij neemt Vanuit de projectsubsidiering is er een mogelijkheid dat, na goedkeuring, een vergoeding per patiënt wordt voorzien voor het installeren en uitvoeren van casemanagement. 6