Lijst van gebruikte afkortingen. Inleiding 1
|
|
- Camiel van Beek
- 4 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Inhoudsopgave Lijst van gebruikte afkortingen VII Inleiding 1 1 Medeplichtigheid in het Nederlandse strafrecht Algemene beginselen Medeplichtigheid Hulpverlening Het misdrijf moet zijn gevolgd Opzet Slotopmerkingen 14 2 Medeplichtigheid in het internationaal strafrecht Algemene beginselen Aiding and abetting Practical assistance, encouragement or moral support Substantial effect Mens rea Complicity versus aiding and abetting Slotopmerkingen 28 3 Rechtsvergelijking Twee benaderingen van medeplichtigheid Strafrechtelijke aansprakelijkheid Mogelijke oorzaken van uiteenlopende benaderingen Concluderend 40 4 Omgaan met de verschillen Welk recht moet prevaleren? Wetssystematiek Wet en wetsgeschiedenis Complementariteitsbeginsel 46 V
2 Medeplichtigheid in nationale en internationale context 4.2 Welk recht zou moeten prevaleren? Aard van het internationaal strafrecht Minimumvereisten Uniformiteit Concluderend 51 Conclusies 55 Geraadpleegde literatuur 59 Geraadpleegde jurisprudentie 67 VI
3 Inleiding It is the duty of every State to exercise its criminal jurisdiction over those responsible for international crimes. 1 Core crimes Strafrechtspleging is van oudsher een nationale aangelegenheid: een rechtsgebied waar staten bij uitstek soeverein zijn. Ontwikkelingen op internationaal niveau hebben echter geleid tot strafbaarstelling van misdrijven die niet louter de nationale belangen schaden. 2 Deze misdrijven internationale misdrijven tasten normen en waarden aan die centraal staan in het volkenrecht en gaan dan ook de internationale gemeenschap als geheel aan. 3 Deze normen en waarden verbieden een aantal gedragingen die absoluut ontoelaatbaar zijn: de zogenoemde core crimes. Misdrijven die als core crimes worden aangemerkt, zijn misdrijven die worden gepleegd in de context van een gewapend conflict (oorlogsmisdrijven), misdrijven die onderdeel zijn van een wijdverspreide of systematische aanval tegen de burgerbevolking (misdrijven tegen de menselijkheid) en misdrijven die worden gepleegd met de bedoeling een bepaalde groep te vernietigen (genocide). Hieraan is recentelijk het misdrijf agressie toegevoegd. De strafwaardigheid van deze misdrijven vloeit voort uit het internationaal gewoonterecht (CIL), internationaal humanitair recht (IHL) en verschillende mensenrechtenverdragen. De core crimes worden aangeduid als internationale misdrijven stricto sensu, internationale misdrijven in enge zin. Hiertegenover staan internationale misdrijven lato sensu, internationale misdrijven in ruime zin. Internationale misdrijven in ruime zin zijn onder andere piraterij, slavernij, mensenhandel en georganiseerde criminaliteit. 4 Dit boek zal zich beperken tot internationale misdrijven stricto sensu en de internationale misdrijven lato sensu buiten beschouwing laten. 5 1 Preambule Statuut Internationaal Strafhof (ICC-Statuut), 6. 2 Dolman 2013, p. 1; Swart 2002, p Cryer e.a. 2014, p. 6-7; Van Elst & Van Sliedregt 2015, p. 487, Van Elst & Van Sliedregt 2015, p De internationale verdragen die deze internationale misdrijven in ruime zin bevat- 1
4 Medeplichtigheid in nationale en internationale context Straftribunalen en strafhof Er zijn veel internationale instanties die verantwoordelijk zijn of zijn geweest voor vervolging en berechting van internationale misdrijven. Het Joegoslaviëtribunaal (ICTY), het Rwandatribunaal (ICTR) beide recentelijk gesloten en vervangen door Internationaal Restmechanisme voor Straftribunalen en een veelvoud aan geïnternationaliseerde gerechten hebben een grote rol gespeeld op dit gebied. Maar de bekendste instantie de instantie die in de toekomst de grootste rol gaat spelen bij de vervolging en berechting van internationale misdrijven is het Internationaal Strafhof (ICC). Naast de bovengenoemde instanties hebben staten ook een verantwoordelijkheid bij deze vervolging en berechting. Sterker nog, uit het Statuut van het Internationaal Strafhof (ICC-Statuut) blijkt dat staten primary jurisdiction hebben over internationale misdrijven. Slechts als staten unable of unwilling zijn om deze misdrijven te vervolgen, kan het ICC tot vervolging overgaan. Wet Internationale Misdrijven De Wet Internationale Misdrijven (WIM) is een uitwerking van deze verantwoordelijkheid van staten. In de WIM een wet van bijzonder strafrecht worden de internationale misdrijven door de wetgever in het Nederlandse strafrecht geïmplementeerd. Hiermee introduceert de WIM een internationaalstrafrechtelijke component in het commune strafrecht. Daarnaast heeft het voldoen aan het complementariteitsbeginsel dat volgt uit het ICC-Statuut, ook een rol gespeeld bij het ontstaan van de WIM. 6 Het complementariteitsbeginsel waaraan Nederland is gebonden door toetreding tot het ICC stelt dat alle lidstaten ervoor zorg moeten dragen dat in ieder geval de misdrijven zoals omschreven in het ICC-Statuut, op nationaal niveau kunnen worden vervolgd en berecht. 7 Men kan zich afvragen waarom de wetgever ervoor kiest om een wet van bijzonder strafrecht te creëren om de core crimes te vervolgen, terwijl vervolging op grond van het commune strafrecht ook mogelijk is. Deze keuze is gelegen in het feit dat het vervolgen van internationale misdrijven op basis van commuun strafrecht als niet wenselijk wordt bestempeld. Het vervolgen van internationale misdrijven als commune misdrijven is niet in overeenstemming met de eisen en verwachtingen die voortvloeien ten, zijn omvangrijk en om deze reden is gekozen de internationale misdrijven in de ruime zin niet binnen de reikwijdte van dit boek te laten vallen. 6 Kamerstukken II 2001/02, , nr. 3, p. 1-2 (MvT WIM); Bevers, in: T&C Internationaal Strafrecht, WIM, Inleidende opmerkingen, aant MvT WIM, p. 2. 2
5 INLEIDING uit het internationaal strafrecht. 8 De aard van de internationale delicten is in veel gevallen minder geschikt voor vervolging als commune misdrijven. Een tekenend voorbeeld is een persoon van een strijdende partij die tijdens een gewapend conflict een ander doodt. Het commune delict moord of doodslag zal hem dan ten laste worden gelegd. Er wordt dan echter voorbijgegaan aan het in het commune recht onbekende beginsel van military necessity. 9 Dit beginsel rechtvaardigt in bepaalde gevallen het doden tijdens een gewapend conflict. Wetsgeschiedenis Uit de wetsgeschiedenis van de WIM blijkt dat de wetgever heeft getracht de rechter te leiden in de verhouding tussen het commune strafrecht en het internationaal strafrecht. De Nederlandse rechter heeft enerzijds de opdracht gekregen om zich voor de invulling van objectieve en subjectieve delictsbestanddelen te oriënteren op het internationaal strafrecht, terwijl anderzijds ingevolge artikel 91 Wetboek van Strafrecht (WvSr) de algemene regels van het Nederlandse strafrecht gelden, tenzij de wet anders bepaalt. 10 De WIM bevat een aantal van deze wettelijke uitzonderingen, maar voor het overige hieronder vallen ook de deelnemingsvormen geldt dat de algemene beginselen van het strafrecht leidend zijn. Het zou volgens de wetgever onpraktisch zijn en tot onzekerheid leiden als de Nederlandse rechter zich zou moeten baseren op regels die net iets anders luiden dan de bepalingen waarmee hij gewend is te werken. 11 Desalniettemin wordt door de wetgever erkend dat dit uitgangspunt het toepassen van de algemene regels van het Nederlandse strafrecht niet altijd opgaat. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat wel degelijk een andere invulling of inkleuring kan worden gegeven aan Nederlandse bepalingen in de context van internationale misdrijven. De wetgever gaat zelfs zo ver dat het Nederlandse strafrecht verlaten kan worden daar waar het commune strafrecht bepaalde regels niet kent dan wel regels [kent] die duidelijk afwijken van hetgeen onder het Statuut van het Strafhof geldt. 12 Praktijk Er wordt in de praktijk op verschillende manieren omgegaan met de hierboven geschetste verhouding tussen het internationaal strafrecht en het commune strafrecht. Vooral de vraag of de deelnemingsvormen 8 Cryer e.a. 2014, p ; Nollkaemper 2014, p Ferdinandusse 2006, p MvT WIM, p. 5, 25, MvT WIM, p MvT WIM, p
6 Medeplichtigheid in nationale en internationale context worden beheerst door het Nederlandse strafrecht of het internationaal strafrecht resulteert in uiteenlopende antwoorden. 13 Dit bleek ten volle tijdens de vervolging van de Nederlandse zakenman Van Anraat in De rechtbank oordeelde dat er een zodanig verschil bestond tussen het Nederlandse strafrecht en het internationaal strafrecht dat het toepassen van het Nederlandse strafrecht in deze situatie tot gevolg zou hebben dat de aansprakelijkheid van de medeplichtige zich buiten de grenzen van het volkenrechtelijke toelaatbare zou begeven; om deze reden kon volgens de rechtbank het Nederlandse strafrecht geen toepassing vinden. 14 Sinds de uitspraak van de rechtbank in de zaak Van Anraat is er meermaals getwist over welk recht leidend moet zijn op het gebied van de deelnemingsvormen. In hoger beroep in de zaak Van Anraat is het hof niet aan de desbetreffende vraag toegekomen, maar het hof gaf wel aan dat het internationaal strafrecht op dit gebied nog in ontwikkeling en niet geheel uitgekristalliseerd lijkt te zijn en dat ook de Nederlandse wetsgeschiedenis geen eenduidig antwoord lijkt te geven op de kwestie. 15 Het uit 2009 daterende arrest van de Hoge Raad (HR) in dezelfde zaak verwijst echter enkel naar het Nederlandse toetsingskader. 16 Ook in een uitspraak gedaan in het kader van de genocide in Rwanda gewezen in hetzelfde jaar werd gekozen voor de Nederlandse deelnemingsvormen. 17 Bij de vervolging van een aantal Tamil Tijgers in 2011 was de rechtbank daarentegen sterk georiënteerd op het internationaal strafrecht. 18 De daaropvolgende zaken betreffende mogelijke betrokkenheid bij de genocide in Rwanda en een artikel 12 Wetboek van Strafvordering (WvSv) procedure inzake de genocide in Srebrenica gaven geen uitsluitsel; in de eerste uitspraak werden vrij simpel de Nederlandse deelnemingsvormen toegepast, terwijl in de tweede uitspraak expliciet overwogen werd om de internationale jurisprudentie te volgen. 19 In 2017 paste de rechtbank in de zaak betreffende oorlogsmisdrijven gepleegd in Ethiopië wederom de Nederlandse deelnemingsvormen toe. 20 In de meest recente ontwikkeling op het gebied van nationale vervolging van internationale misdrijven 13 Ferdinandusse, DD 2018/42, p Van Sliedregt, AA 2009/744, p. 745; Rb. Den Haag 23 december 2005, ECLI:NL:RBSGR:2005:AV6353, r.o Hof Den Haag 9 mei 2007, ECLI:NL:GHSGR:2007:BA4676, r.o. 7 onder B. 16 HR 30 juni 2009, ECLI:NL:HR:2009:BG4822, r.o Rb. Den Haag 23 maart 2009, ECLI:NL:RBSGR:2009:BI2444, r.o. 8, Rb. Den Haag 21 oktober 2011, ECLI:NL:RBSGR:2011:BU Rb. Den Haag 1 maart 2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ4292, H13; Hof Arnhem- Leeuwarden 29 april 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:2968, r.o Rb. Den Haag 15 december 2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:14782, r.o
7 INLEIDING het arrest in de zaak Kouwenhoven werd de onduidelijkheid ook niet beslecht. 21 Deelnemingsvormen Er heerst aldus nog steeds onduidelijkheid met betrekking tot het toepassen van deelnemingsvormen in het kader van vervolgen van internationale misdrijven. De vraag die moet worden gesteld is dan: Welk rechtsgebied is leidend bij vervolging en berechting van internationale misdrijven? Vooral op het gebied van deelnemingsvormen is het van belang om deze vraag te beantwoorden. Deelnemingsvormen geven tenslotte de grenzen van strafbare aansprakelijkheid aan. 22 Bij medeplichtigheid als buitengrens van strafbaar handelen is het van belang dat duidelijk is welk rechtsgebied leidend is om de aard, inhoud en reikwijdte van de deelnemingsvorm en daarmee ook de strafrechtelijke aansprakelijkheid te bepalen. Dit boek streeft ernaar duidelijkheid inzake deze problematiek te creëren. Zoals de rechtbank in de zaak Van Anraat al signaleerde, is het mogelijk dat er een significant verschil bestaat in de benaderingen die het Nederlandse strafrecht en het internationaal strafrecht ten opzichte van medeplichtigheid aanhouden. Onderzoeksvragen Dit boek zal aan de hand van een tweeledige onderzoeksvraag worden uitgewerkt. Deze onderzoeksvragen luiden als volgt: en Hoe verhoudt de Nederlandse benadering van de deelnemingsvorm medeplichtigheid in het kader van internationale misdrijven zich tot het internationaalstrafrechtelijke benadering van de deelnemingsvorm aiding and abetting? Hoe zou moeten worden omgegaan met mogelijke verschillen tussen beide benaderingen? 21 Hof s-hertogenbosch 21 april 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:1760, L2; HR 18 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2336; zie ook Conclusie AG Hofstee, ECLI:NL:PHR:2018:662 bij HR 18 december De Hullu 2018, p. 456; Kelk/De Jong 2016, p
8 Medeplichtigheid in nationale en internationale context Om deze vragen te beantwoorden, zal een rechtsvergelijking van zowel het Nederlandse strafrecht als internationaal strafrecht moeten worden uitgevoerd. Deze vergelijking zal plaatsvinden in de vorm van klassiek normatief onderzoek waarbij gebruik wordt gemaakt van zowel Nederlandse als internationaalrechtelijke literatuur en jurisprudentie. In dit onderzoek zullen verschillende begrippen zoals gehanteerd door beide rechtsgebieden, worden uiteengezet. Bepaalde onderdelen van deze uiteenzettingen worden mogelijk door sommigen als reeds bekend beschouwd; het behandelen van deze onderdelen is echter noodzakelijk om een inhoudelijk goede en diepgaande rechtsvergelijking te kunnen uitvoeren. Leeswijzer Dit boek zal allereerst de Nederlandse strafrechtelijke deelnemingsvorm medeplichtigheid uiteenzetten (hoofdstuk 1), waarna de internationaalstrafrechtelijke deelnemingsvorm aiding and abetting wordt uiteengezet (hoofdstuk 2). Daaropvolgend zal een rechtsvergelijking van beide benaderingen worden gemaakt (hoofdstuk 3), waardoor het mogelijk is om het eerste deel van de onderzoeksvraag te beantwoorden. Vervolgens zal het tweede deel van de onderzoeksvraag aan de hand van de vragen welk recht moet prevaleren en welk recht zou moeten prevaleren worden beantwoord (hoofdstuk 4). In het afsluitende hoofdstuk zal dan een gevolgtrekking worden gemaakt uit al het voorgaande (hoofdstuk 5). 6
9 HOOFDSTUK 1 Medeplichtigheid in het Nederlandse strafrecht Het Nederlandse strafrecht bevat sinds 1886 een deelnemingsregeling die voorziet in strafbaarstelling van personen die op enigerlei wijze zijn betrokken bij een strafbaar feit, maar niet als pleger kunnen worden bestraft. 23 Uit de artikelen 47 tot en met 54a WvSr blijkt dat de Nederlandse deelnemingsregeling verschillende deelnemingsvormen kent. De vier bekendste deelnemingsvormen zijn doen plegen, medeplegen, uitlokken en medeplichtigheid. Dit hoofdstuk zal ingaan op de laatstgenoemde vorm van deelneming: medeplichtigheid. Om uiteindelijk te kunnen doorgronden welke benadering van medeplichtigheid het Nederlandse strafrecht kent en deze benadering te kunnen vergelijken met de internationaalstrafrechtelijke variant van medeplichtigheid, zullen in dit hoofdstuk eerst enkele overwegingen worden gewijd aan de algemene beginselen van de deelneming (par. 1.1), waarna de deelnemingsvorm medeplichtigheid aan de hand van de in jurisprudentie uiteengezette voorwaarden zal worden toegelicht (par. 1.2). Afsluitend zullen enkele slotopmerkingen worden gemaakt (par. 1.3). 1.1 Algemene beginselen In Nederland bestaat er strafrechtelijke aansprakelijkheid voor het begaan van bepaalde gedragingen: strafbare feiten. Strafbare feiten worden gedefinieerd als menselijke gedragingen vallend binnen een wettelijke delictsomschrijving waarbij de gedraging zowel wederrechtelijk als aan schuld is te wijten. 24 Een strafbaar feit valt om deze reden uiteen in een subjectief bestanddeel en een of meerdere objectieve bestanddelen. Het subjectieve bestanddeel kan bestaan uit opzet of schuld (in de zin van culpa) en heeft betrekking op de mentale gesteldheid van de persoon die het strafbare feit begaat. Dit bestanddeel bepaalt of de persoon een verwijt kan worden gemaakt. Hiertegenover staan de objectieve bestand- 23 Dolman, in: T&C Strafrecht, commentaar op titel V Sr, inleidende opmerkingen, aant. 2b. 24 De Hullu 2018, p
10 Medeplichtigheid in nationale en internationale context delen van het strafbare feit. Deze bestanddelen hebben betrekking op de vraag of de persoon een inbreuk heeft gemaakt op de strafwet. 25 Zowel het subjectieve bestanddeel als de objectieve bestanddelen volgen uit de delictsomschrijving en de bestanddelen verhouden zich tot elkaar; de persoon moet opzet gehad hebben op of schuld aan een of meer objectieve bestanddelen. 26 Deelneming Strafrechtelijke aansprakelijkheid is uitgebreid door in het WvSr artikelen op te nemen met betrekking tot deelneming aan een strafbaar feit. Dit houdt in dat ook personen die niet de gehele delictsomschrijving zelfstandig vervullen, strafrechtelijk aansprakelijk kunnen zijn voor hun deelneming aan het strafbare feit. Zonder de strafbaarstelling van deze deelneming in specifieke artikelen, zou degene die de deelnemingshandelingen pleegt maar niet de gehele delictsomschrijving vervult, straffeloos blijven. 27 Deelnemingsvormen kunnen om deze reden worden gezien als een uitbreiding van strafbaarheid. Een van de belangrijkste uitgangspunten van de deelnemingsleer houdt in dat betrokkenheid bij een strafbaar feit pas strafbaar is, indien daadwerkelijk een strafbaar feit is begaan: het accessoriteitsvereiste. Deelneming als zelfstandige handeling is niet strafbaar; het moet gaan om deelneming aan een bepaald strafbaar feit. Dader en medeplichtige Uit de artikelen 47 en 48 WvSr blijkt dat de deelnemingsregeling een onderscheid maakt tussen daders en medeplichtigen. Dit onderscheid is kenmerkend voor het Nederlandse strafrecht. Het vertrekpunt van de Nederlandse wetgever is altijd geweest dat een strafbaar feit wordt gepleegd door een enkel persoon: de pleger. In het dagelijks spraakgebruik wordt deze term vaak gebruikt als synoniem voor de term dader. De wetgever heeft echter aan de begrippen dader en daderschap een meeromvattende uitleg gegeven. 28 De dader van een strafbaar feit is niet enkel de pleger van een strafbaar feit. Ook de doen-pleger, medepleger en uitlokker worden als dader van een strafbaar feit aangemerkt. Dit geldt echter niet voor de medeplichtige; deze wordt door de wet ook daadwerkelijk als medeplichtige gezien. 25 Knigge & Wolswijk 2015, p Tenzij in het desbetreffende geval sprake is van een geobjectiveerd bestanddeel. 27 Kelk/De Jong 2016, p. 444; Postma 2014, p Dolman, in: T&C Strafrecht, commentaar artikel 47 Sr, aant. 1a. 8
11 MEDEPLICHTIGHEID IN HET NEDERLANDSE STRAFRECHT 1.2 Medeplichtigheid De medeplichtige is volgens artikel 48 WvSr opzettelijk behulpzaam bij het plegen van het misdrijf of verschaft opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf. Bij deze deelnemingsvorm valt te denken aan het op de uitkijk staan bij een overval, het verschaffen van een wapen of het verstrekken van inlichtingen over de verblijfplaats van het latere slachtoffer. De invulling van de deelnemingsvorm bevat ook de reden dat de medeplichtige niet als dader wordt gedefinieerd. De medeplichtige heeft enkel een secundair aandeel in het strafbare feit; hij ondersteunt het strafbare feit slechts. 29 Medeplichtigheid wordt gezien als een deelnemingsvorm waarbij de medeplichtige volledig afhankelijk is van de dader met betrekking tot zijn strafbaarheid. 30 Uit de wet blijkt dat er twee verschillen bestaan tussen de deelnemingsvormen die als daderschap worden aangemerkt (plegen, doen plegen, medeplegen en uitlokken) en medeplichtigheid. Allereerst is medeplichtigheid enkel mogelijk bij delicten die als misdrijf in de wet zijn opgenomen; daarnaast wordt bij medeplichtigheid het strafmaximum van het misdrijf met een derde verminderd. Voorwaarden Medeplichtigheid valt uiteen in drie voorwaarden: 1. er moet sprake zijn van hulpverlening door de medeplichtige, hetzij voorafgaand aan, hetzij tijdens het plegen van het misdrijf, 2. het misdrijf, een strafbare poging daartoe of strafbare voorbereiding daarvan moet zijn gevolgd en 3. er moet sprake zijn van dubbel opzet bij de medeplichtige. 31 De eerste voorwaarde kan worden aangemerkt als het objectieve bestanddeel van het strafbare feit, de tweede voorwaarde bevat het accessoriteitsvereiste en de laatste voorwaarde kan als subjectief bestanddeel worden aangeduid Kelk/De Jong 2016, p Knigge & Wolswijk 2015, p. 259; Knigge 2003, p Dolman, in: T&C Strafrecht, commentaar artikel 48 Sr, aant. 4a; Hof Arnhem- Leeuwarden 6 mei 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:BZ De Hullu 2018, p. 68; Knigge & Wolswijk 2015, p
12 Medeplichtigheid in nationale en internationale context Hulpverlening Hulpverlening kan op tweeërlei wijze gestalte krijgen: het daadwerkelijk behulpzaam zijn bij het misdrijf of het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf. 33 De eerste vorm volgt uit artikel 48(1) WvSr en wordt ook wel aangeduid als gelijktijdige of simultane medeplichtigheid. De tweede vorm ook wel voorafgaande of consecutieve medeplichtigheid genoemd volgt uit het tweede lid van hetzelfde artikel. Het voornaamste verschil tussen deze twee vormen naast het moment waarop de daadwerkelijke hulpverlening plaatsvindt is dat de voorafgaande medeplichtigheid gebonden is aan limitatief opgesomde wettelijke middelen (gelegenheid, middelen of inlichtingen), terwijl de gelijktijdige vorm van medeplichtigheid niet bij wet wordt gelimiteerd. 34 Deze vormen kunnen niet strikt van elkaar worden gescheiden en dit wordt ook niet vereist; zowel het tijdstip van de bijdrage van de medeplichtige als het tijdstip van het strafbare feit zijn in veel gevallen immers niet nauwkeurig vast te stellen. 35 Het kernverwijt dat de medeplichtige wordt gemaakt, is het vergemakkelijken of bevorderen van een strafbaar feit. 36 Beide vormen van medeplichtigheid kunnen ook voorkomen in de vorm van passieve medeplichtigheid. In gevallen waar een rechtsplicht tot handelen bestaat, kan nalaten als medeplichtigheid worden aangemerkt. Deze rechtsplicht kan uit een concrete wetsbepaling voortvloeien, maar kan ook volgen uit de omstandigheden van het geval. 37 Hulpverlening wordt aldus ingevuld als hulp in de zin van ofwel het opzettelijk behulpzaam zijn bij, ofwel het opzettelijk verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf. Deze hulp moet objectief gezien een aantoonbare bijdrage hebben geleverd aan het misdrijf. Dit houdt in dat de door de medeplichtige begane handeling het misdrijf van de ander daadwerkelijk moet hebben bevorderd of vergemakkelijkt. Hieruit volgt dat er geen volwaardig causaal verband hoeft te bestaan zoals bijvoorbeeld een conditio sine qua non-verband of een adequate causale bijdrage, maar de bijdrage moet wel aantoonbaar zijn en enige effectiviteit hebben Dolman, in: T&C Strafrecht, commentaar artikel 48 Sr, aant. 4c. 34 De Hullu 2018, p. 496; Kelk/De Jong 2016, p HR 22 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO2629; De Hullu 2018, p De Hullu 2018, p Kelk/De Jong 2016, p. 477, De Hullu 2018, p ; Dolman, in: T&C Strafrecht, commentaar artikel 48 Sr, aant. 4e. 10
13 MEDEPLICHTIGHEID IN HET NEDERLANDSE STRAFRECHT Het misdrijf moet zijn gevolgd Het tweede voorwaarde het misdrijf moet zijn gevolgd vloeit voort uit het eerdergenoemde accessoriteitsvereiste. Het accessoriteitsvereiste houdt in dat er slechts sprake is van medeplichtigheid, indien een misdrijf is voltooid, dan wel een strafbare poging of strafbare voorbereiding van het misdrijf heeft plaatsgevonden. 39 Er wordt niet vereist dat de strafbaarheid van de dader van het misdrijf wordt vastgesteld. Daarnaast staat ook de vrijspraak van een van de deelnemers niet in de weg aan de strafrechtelijke aansprakelijkheid van een andere deelnemer. Echter, in het geval van een algemene vervolgingsuitsluiting waarbij wordt gesteld dat het desbetreffende strafbare feit niet vervolgbaar of strafbaar is, volgt uit het accessoriteitsvereiste dat ook geen enkele deelnemer aan het strafbare feit strafrechtelijk aansprakelijk is Opzet De voorwaarde van dubbel opzet opzet op zowel de deelnemingshandeling als het gronddelict behelst het subjectieve bestanddeel van het strafbare feit. Zoals al eerder gesteld, bevat het subjectieve bestanddeel van een strafbaar feit opzet of culpa. Met betrekking tot medeplichtigheid vloeit dit ten aanzien van de deelnemingshandeling voort uit de wet: medeplichtigheid wordt gedefinieerd als het opzettelijk behulpzaam zijn of het opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen bieden. Met betrekking tot het gronddelict wordt in veel gevallen ook opzet vereist. Dit valt te verklaren doordat er betrekkelijk weinig culpoze delicten bestaan. Daarnaast kan bij culpoze delicten in veel gevallen de deelnemer op basis van zijn bijdrage aan het strafbare feit ook zelfstanding aansprakelijk worden gesteld. In de uitzonderlijke gevallen waarbij toch deelneming aan een culpoos delict wordt tenlastegelegd, dan wordt het opzetvereiste van de deelnemer beperkt tot de deelnemingshandeling. 41 Opzet wordt in het Nederlandse strafrecht gezien als een begrip met een volitieve en een cognitieve component; een verdachte die opzettelijk heeft gehandeld, heeft een bepaalde mate van wetenschap van datgene waar zijn opzet op gericht is (cognitief) en wil daarnaast ook datgene waar zijn opzet op gericht is (volitief) Dolman, in: T&C Strafrecht, commentaar artikel 48 Sr, aant. 4d. 40 Knigge & Wolswijk 2015, p De Hullu 2018, p Kelk/De Jong 2016, p
14 Medeplichtigheid in nationale en internationale context Gradaties van opzet Het Nederlandse strafrecht kent verschillende gradaties van opzet. De meest voorkomende gradaties zijn vol opzet, het noodzakelijkheids- of zekerheidsbewustzijn en voorwaardelijk opzet. Vol opzet is het willens en wetens handelen, waarbij de wil primair is gericht op het gevolg. 43 Het noodzakelijkheids- of zekerheidsbewustzijn houdt in dat geen sprake is van een gewild gevolg, maar het gevolg is wel onlosmakelijk verbonden met het primaire doel. 44 De lichtste gradatie van opzet is voorwaardelijk opzet. Deze vorm is de ondergrens van opzet welke grenst aan roekeloosheid, de zwaarste vorm van culpa. 45 Voorwaardelijk opzet is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden. 46 Deze gradatie valt uiteen in een drietal elementen: het handelen van de verdachte moet de aanmerkelijke kans op het gevolg in het leven hebben geroepen, de verdachte moet zich bewust zijn geweest van deze kans en hij moet die kans op de koop toe hebben genomen. 47 De aanmerkelijke kans wordt uitgelegd als de in de gegeven omstandigheden reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid. 48 Deze vorm van opzet voorwaardelijk opzet is de opzetgradatie die de medeplichtige in ieder geval moet bezitten ten aanzien van zowel het gronddelict als de deelnemingshandeling. 49 Uiteenlopend opzet De medeplichtige behoeft echter geen opzet te hebben op de precieze wijze waarop het gronddelict wordt gepleegd. 50 Om deze reden kan de situatie zich voordoen dat het opzet van de medeplichtige en de dader uiteenlopen. De wetgever heeft in deze gevallen beoogd de medeplichtige niet te straffen voor meer dan waarop zijn opzet is gericht. Daarom is in artikel 49(4) WvSr een regeling getroffen; bij de strafoplegging komen alleen die handelingen in aanmerking die de medeplichtige opzettelijk heeft vergemakkelijkt of bevorderd. In jurisprudentie is deze regeling verduidelijkt: ten aanzien van de medeplichtige wordt bij de bewezenverklaring en kwalificatie uitgegaan van de door de dader verrichte handelingen, ook indien het opzet van de medeplichtige slechts gericht was op een 43 Meijer, Seuters & Ter Haar 2013, p Jörg, Kelk & Klip 2016, p Meijer, Seuters & Ter Haar 2013, p HR 5 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ1668, r.o Meijer, Seuters & Ter Haar 2013, p HR 29 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:718, r.o De Hullu 2018, p. 450; Kelk/De Jong 2016, p ; HR 18 februari 2014, ECLI:- NL: hr:2014:385; HR 19 december 2017, ECLI:NL:HR:2017: De Hullu 2018, p. 499; Kelk/De Jong 2016, p
15 MEDEPLICHTIGHEID IN HET NEDERLANDSE STRAFRECHT deel van deze handelingen, terwijl ten aanzien van de strafoplegging het strafmaximum van een medeplichtige is gekoppeld aan het delict dat de medeplichtige voor ogen stond. 51 Het uitgangspunt dat de kwalificatie van de dader wordt gevolgd, geldt ook als het opzet van de medeplichtige enkel op een deel van de handelingen gericht is. Dit moet als volgt worden geïnterpreteerd: in het geval dat het opzet van de medeplichtige niet volledig is gericht op het gronddelict, dan moet het opzet van de medeplichtige betrekking hebben op een deel van deze handelingen in die zin dat het opzet betrekking moet hebben op een misdrijf dat voldoende verband houdt met het gronddelict. 52 De kwalificatie van de medeplichtige volgt aldus de kwalificatie van de dader op voorwaarde dat het opzet van de medeplichtige ten minste gedeeltelijk past bij het gepleegde gronddelict terwijl het strafmaximum dat aan de medeplichtige wordt opgelegd een derde minder bedraagt dan het delict waar de medeplichtige zelf opzet op had. Dit laatste is vooral relevant in het geval dat het opzet van de medeplichtige minder ver strekt dan dat van de dader. In de gevallen waarbij het opzet van de medeplichtige verder strekt dan het opzet van de dader, volgt uit het accessoriteitsvereiste dat het strafmaximum door het gronddelict wordt bepaald. 53 Er bestaan ook gevallen waarin het opzet van de medeplichtige volledig verschilt van het opzet van de dader; het opzet van de medeplichtige is dan zelfs niet gericht op een deel van de door de dader verrichtte handelingen. In deze gevallen is de medeplichtigheid voor het feit dat de medeplichtige voor ogen stond, mislukt. Het misdrijf waarop het opzet van de medeplichtige was gericht, houdt in deze situaties niet voldoende verband met het gronddelict. 54 Er zal dus vrijspraak moeten volgen. Er kan in deze gevallen ook geen beroep worden gedaan op een strafbare poging tot medeplichtigheid ; de regeling van mislukte deelneming van artikel 46a WvSr is slechts van toepassing op uitlokking. 51 HR 2 oktober 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA7932, r.o De Hullu 2018, p De Hullu 2018, p De Hullu 2018, p
Schoordijk Instituut. Centrum voor wetgevingsvraagstukken. M.M. van Toorenburg. Medeplegen. W.E.J. Tjeenk Willink 1998 Deventer
Schoordijk Instituut Centrum voor wetgevingsvraagstukken M.M. van Toorenburg Medeplegen W.E.J. Tjeenk Willink 1998 Deventer Gebruikte afkortingen XIII HOOFDSTUK 1 1 Doelstelling, afbakening en opzet van
Nadere informatieInleiding. 1 Strafrecht
Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen
Nadere informatieInhoudsopgave. Voorwoord. xiii. Lijst van afkortingen. Verkort aangehaalde werken
Voorwoord Lijst van afkortingen Verkort aangehaalde werken v xiii xv 1 Inleiding 1 1.1 De Nederlandse strafwetgeving 1 1.2 Ongeschreven recht, verdragsrecht, supranationaal recht 3 1.3 Het Wetboek van
Nadere informatieEnkele achtergronden bij de beslissing om geen onderzoek in te stellen tegen Jorge Zorreguieta. Voorgeschiedenis. Aangifte 2001
Enkele achtergronden bij de beslissing om geen onderzoek in te stellen tegen Jorge Zorreguieta Voorgeschiedenis Aangifte 2001 Eerder werd aangifte gedaan tegen Jorge Zorreguieta in 2001 ter zake van foltering
Nadere informatieDeelneming aan strafbare feiten. Hoofdstuk 16 paragraaf 16.3 t/m 16.5
Deelneming aan strafbare feiten Hoofdstuk 16 paragraaf 16.3 t/m 16.5 Waar gaan we het over hebben? Voorbereiding (Artikel 46 Sr) Poging (Artikel 45 Sr) Verschillende deelnemingsvormen aan een strafbaar
Nadere informatieDEELNEMING IN HET COMMUUN STRAFRECHT 8 december 2016 Prof. mr. Theo de Roos. Vereniging voor Belastingwetenschap 2016
DEELNEMING IN HET COMMUUN STRAFRECHT 8 december 2016 Prof. mr. Theo de Roos Vereniging voor Belastingwetenschap 2016 DEELNEMINGSVORMEN Medeplegen doen plegen uitlokken Medeplichtigheid Zie artt. 47 52
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 208 Uitvoering van het op 20 december 2006 te New York tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de bescherming van alle personen tegen
Nadere informatieTerug naar de Collegebanken
Terug naar de Collegebanken Strafbaarheid van onderneming en bestuurder Prof. mr. Roan Lamp 4 september 2014 1 Terug naar de Collegebanken - Strafbaarheid van onderneming en bestuurder Inhoud Inleiding
Nadere informatieInleiding Strafrecht: Hoofdstuk 2
Inleiding Strafrecht: Hoofdstuk 2 Voorwoord Beste student(e), Voor je ligt een (voorbeeld)samenvatting van het vak Inleiding Strafrecht. Dit stuk is gebaseerd op Hoofdstuk 2 van het boek Strafrecht met
Nadere informatieHoofdstuk 1: Inleiding 3 Paragraaf 1.1: Aanleiding scriptie 3 Paragraaf 1.2: Opbouw 6
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Inleiding 3 Paragraaf 1.1: Aanleiding scriptie 3 Paragraaf 1.2: Opbouw 6 Hoofdstuk 2: Medeplichtigheid 8 Paragraaf 2.1: Wetsgeschiedenis 8 Paragraaf 2.2: Juridische criteria
Nadere informatieVoorwoord. Materieel strafrecht. Inleiding. 2 Bronnen van strafrecht 3 Voorwaarden voor strafbaarheid. De menselijke gedraging
Inhoud Voorwoord 9 Deel I Materieel strafrecht 11 1 Strafrecht 2 Bronnen van strafrecht 3 Voorwaarden voor strafbaarheid 13 13 14 18 I 4 5 II 6 7 8 9 10 11 De menselijke gedraging De gedraging Causaal
Nadere informatieInhoudsopgave. 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld Inleiding 45
Inhoudsopgave 1 Algemene inleiding: wat is strafrecht? 15 1.1 Inleiding 15 1.2 Strafrecht: begripsvorming 16 1.2.1 Materieel en formeel strafrecht 16 1.2.2 Commuun en bijzonder strafrecht 17 1.2.3 Wat
Nadere informatieHet strafbare feit. Hoofdstuk 15 paragraaf 15.6 en 15.7
Het strafbare feit Hoofdstuk 15 paragraaf 15.6 en 15.7 Wat gaan we behandelen Strafbaar feit Onder het begrip strafbaar feit word verstaan een menselijke gedraging die gedekt wordt door een wettelijke
Nadere informatie16542/2/09 REV 2 eek/mak/mv 1 DG H 2B
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 27 november 2009 (30.11) (OR. en) 16542/2/09 REV 2 JAI 868 DROIPEN 160 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad nr. vorig doc.: 16542/1/09 REV 1 JAI 868 DROIPEN 160
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 182 Besluit van 15 mei 2015 tot wijziging van het Besluit internationale verplichtingen extraterritoriale rechtsmacht in verband met de implementatie
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 086 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en het Wetboek van Strafrecht in verband met strafbaarstelling van zeer gevaarlijk rijgedrag en verhoging
Nadere informatieMedeplegen & medeplichtigheid van verkrachting
2015 Medeplegen & medeplichtigheid van verkrachting Casus: een donderdagnacht in Groningen Nicolette Ruth Drenth 18-3-2015 Inhoud 1. Inleiding... 2 2. Bestanddelen van artikel 242 Wetboek van Strafrecht...
Nadere informatieZakboekenpolitie.com
Zakboekenpolitie.com Schuld, opzet, deelneming, poging, voorbereiding en vrijwillige nietvoltooiing Gebaseerd op het zakboek Strafrecht voor de Politie Kluwer Zie voor een meer omvangrijke bespreking incl.
Nadere informatieDe ongrijpbare(n) gegrepen
De ongrijpbare(n) gegrepen Beschouwing over de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de natuurlijke persoon achter de rechtspersoon. - Een interne rechtsvergelijking tussen feitelijk leidinggeven in de
Nadere informatieGehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1
Aan de minister van Justitie dr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 2 december 2009 doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail Voorlichting@rechtspraak.nl onderwerp Wetsvoorstel verruiming
Nadere informatieAuteurs SlimStuderen.nl is altijd op zoek naar auteurs! Stuur je motivatie en cv naar als je interesse hebt!
Voorwoord Dit is een voorbeeldverslag van de onderwijsgroepen Inleiding Strafrecht. Dit verslag is bedoeld om kennis te maken met de verslagen van SlimStuderen.nl en wordt gratis aan studenten ter beschikking
Nadere informatieInhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19
Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17 Hoofdstuk 1 Inleiding 19 1.1 Eerste kennismaking 19 1.2 Plaats van het strafrecht 19 1.3 Doelen van straffen 22 1.4 Materieel strafrecht,
Nadere informatieMEMORIE VAN TOELICHTING. 1. Inleiding
Implementatie van de richtlijn 2014/62/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de strafrechtelijke bescherming van de euro en andere munten tegen valsemunterij en ter vervanging
Nadere informatieStrafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11
ECLI:NL:GHSHE:2015:3566 Instantie: Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak: 16-09-2015 Datum publicatie: 17-09-2015 Zaaknummer: 20-002514-14 Rechtsgebieden: Materieel strafrecht Strafprocesrecht Bijzondere
Nadere informatieGrondtrekken van het Nederlandse strafrecht
Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Mr. J. Kronenberg Mr. B. de Wilde Vijfde druk Kluwer a Kluwer business Deventer - 2012 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17
Nadere informatieFiscaal medeplegen of medeplichtigheid: waar ligt de grens?
4 nr. 3 mei 2015 Fiscaal medeplegen of medeplichtigheid: waar ligt de grens? Fiscaal medeplegen of medeplichtigheid: waar ligt de grens? Mr. V.S. Huygen van Dyck-Jagersma en mr. M.F.T. Rijksen * Medeplegen
Nadere informatie32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid. Brief van de minister van Buitenlandse Zaken
32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid Nr. 5 Brief van de minister van Buitenlandse Zaken Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 26 april 2012 Mede namens de Staatssecretaris
Nadere informatieVerkorte inhoudsopgave
Verkorte inhoudsopgave Gebruikte afkortingen 17 I Inleiding, onderzoeksvragen en onderzoeksmethoden 19 1 Inleiding 19 2 Meervoudige aansprakelijkstelling nader beschouwd 20 2.1 Een omschrijving van meervoudige
Nadere informatieMEMORIE VAN TOELICHTING
Uitvoering van de op 10 en 11 juni 2010 te Kampala aanvaarde wijzigingen van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof (Trb. 2011, 73) MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN 1. Inleiding Dit wetsvoorstel
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 477 Wet van 2 december 2015, houdende bepalingen verband houdende met de instelling van de rechtsopvolgers van in Nederland gevestigde internationale
Nadere informatieMEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering, de Wet internationale misdrijven, de Wet overlevering inzake oorlogsmisdrijven en enige aanverwante wetten (verruiming mogelijkheden
Nadere informatieECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420
ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2017:2237
ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer
Nadere informatieAmsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) ACIS 3 november 2017 Normale voorzichtigheid- en opzetclausule Prof. mr. drs. M.L.
Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) ACIS 3 november 2017 Normale voorzichtigheid- en opzetclausule Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Eigen Schuld (1) Art. 7:952 BW bepaalt voor de schadeverzekering
Nadere informatieannotatie Ars Aequi november arsaequi.nl/maandblad AA HR 17 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:1964 en ECLI:NL:HR:2013:1966
annotatie Ars Aequi november 2014 841 Annotatie Nijmeegse scooter Mr.dr. N. Rozemond HR 17 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:1964 en ECLI:NL:HR:2013:1966 Inleiding Twee mannen zijn van plan een hotel te overvallen.
Nadere informatieInhoudsopgave. Inleiding 1. Hoofdstuk 1 Afbakening en doel van deze scriptie 2. Hoofdstuk 2 Medeplegen en medeplichtigheid 4
Inhoudsopgave Inleiding 1 Hoofdstuk 1 Afbakening en doel van deze scriptie 2 Hoofdstuk 2 Medeplegen en medeplichtigheid 4 2.1 Historische ontwikkeling 4 2.1.1. Ontwikkeling van medeplegen tot bewuste en
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 21893 30 oktober 2012 Richtlijn verzet bij aanhouding 5.31 Categorie strafvordering Rechtskarakter aanwijzing i.d.z.v.
Nadere informatieBetreft: NJCM commentaar Ontwerpwet Internationale Misdrijven (WIM)
mw. mr. M. Hagens uitvoerend secretaris Aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken Directie Juridische Zaken Afdeling Internationaal Recht Betreft: NJCM commentaar Ontwerpwet Internationale Misdrijven (WIM)
Nadere informatieGarantie tegen dubbele vervolging?
Garantie tegen dubbele vervolging? Een onderzoek naar de uitwerking van het ne bis in idem-beginsel in geval van vervolging van een kleine rechtspersoon en zijn feitelijke leidinggever Marjolein Dijkhoff
Nadere informatieDe reikwijdte van het opzet van de medeplichtige
De reikwijdte van het opzet van de medeplichtige Auteur: Corina Herrings Scriptiebegeleider: prof. mr. T. Kooijmans Tweede beoordelaar: mw. mr. S.B.G. Kierkels Rijen, 21 december 2011 1 De reikwijdte van
Nadere informatieHypothese. Voorbeeld. 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING
Kijk op NLFiscaal voor online versie 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING Met enige regelmaat krijgt Sebastian Spauwen te horen dat iemand een makkelijke vraag
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692
ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,
Nadere informatieSteven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013
Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Rechtsmachtrecht Misdrijven op Belgisch grondgebied gepleegd Misdrijven buiten het grondgebied van het Rijk gepleegd Territorialiteitsbeginsel
Nadere informatieSTRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1
STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 TITEL I TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Deze wet regelt een
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 475 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering, de Wet internationale misdrijven, de Wet overlevering inzake oorlogsmisdrijven
Nadere informatieHoofdstukken van materieel strafrecht
Hoofdstukken van materieel strafrecht G.A.M. Strijards Ultgcvcrl) LEMMA BV - Utrccht -1992 Opcn Unlvcrtttclt Heerlen Inhoudsopgave Lijst van afkortingen 13 I ni ei di ng 15 HOOFDSTUK I ÅansprakelijRheid/strafbaarheid/
Nadere informatieNa overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1
contactpersoon Fractie ChristenUnie Tweede Kamer T.a.v. mw. mr. M.H. Bikker Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG datum 19 februari 2015 Voorlichting e-mail Voorlichting@rechtspraak.nl telefoonnummer 06-46116548
Nadere informatieOver algemene leerstukken van strafrechtelijke aansprakelijkheidnaar Nederlands recht
Materieel strafrecht Over algemene leerstukken van strafrechtelijke aansprakelijkheidnaar Nederlands recht J. de Hullu Raadsheer in de Hoge Raaden oud-hoogleraar straf(proces) recht aan de Universiteit
Nadere informatiePreadvies. van de. Adviescommissie Strafrecht. inzake
Preadvies van de Adviescommissie Strafrecht inzake het voorstel van wet van het lid Helder tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met onder andere de verruiming van de groepsaansprakelijkheid
Nadere informatieECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002
ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 16-02-2011 Datum publicatie 17-02-2011 Zaaknummer 03-702714-08 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993
ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieDe uitvoering van het jeugdstrafrecht
Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet De uitvoering van het jeugdstrafrecht 1 De uitvoering van het jeugdstrafrecht 2 Inleiding Deze
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2017:2188
ECLI:NL:GHARL:2017:2188 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 15-03-2017 Zaaknummer 21-006632-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht
Nadere informatie2012 STAATSBLAD No. 169 VAN DE REPUBLIEK SURINAME
2012 1 2012 STAATSBLAD VAN DE REPUBLIEK SURINAME WET van 29 oktober 2012, houdende goedkeuring van de toetreding van de Republiek Suriname tot de International Convention for the Suppression of the Financing
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2013:BZ1390
ECLI:NL:GHARL:2013:BZ1390 Instantie Datum uitspraak 18 02 2013 Datum publicatie 18 02 2013 Zaaknummer 21 003023 12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBUTR:2012:BX0829,
Nadere informatieProf. dr. M.L. Hendrikse
Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Geestelijke stoornis en het leerstuk eigen schuld in het verzekeringsrecht Prof. dr. M.L. Hendrikse Algemeen (1)! Art. 7:952 bepaalt voor de schadeverzekeringsovereenkomst
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 463 Wijziging en aanvulling van het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met terroristische misdrijven (Wet terroristische
Nadere informatieMedeplegen in de vierde tranche Awb
Medeplegen in de vierde tranche Awb Een onderzoek in het licht van de strafrechtelijke en bestuursrechtelijke jurisprudentie. Door: Daphne Jacott Ter Afsluiting van: ANR: Master fiscaal recht S982206 Voorwoord
Nadere informatieFACILITERENDE BEROEPSBEOEFENAREN ALS MEDEPLEGER(S)/MEDEDADER(S)
FACILITERENDE BEROEPSBEOEFENAREN ALS MEDEPLEGER(S)/MEDEDADER(S) Mr. V.S.Th. Leenders Plaatsvervangend Hoofdofficier Functioneel Parket Amsterdam Vereniging voor Belastingwetenschap 2016 INHOUD Functioneel
Nadere informatieECLI:NL:RBMNE:2016:7721
ECLI:NL:RBMNE:2016:7721 Instantie Datum uitspraak 09-12-2016 Datum publicatie 08-06-2017 Zaaknummer 16.228054-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341
ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 24-04-2013 Zaaknummer 20-000702-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht
Nadere informatieAdvies inzake initiatiefwetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het strafbaar stellen van seksuele intimidatie
Advies inzake initiatiefwetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het strafbaar stellen van seksuele intimidatie Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel.
Nadere informatieVoorstel van wet ter verruiming van de mogelijkheden tot opsporing en vervolging van internationale misdrijven
Voorstel van wet ter verruiming van de mogelijkheden tot opsporing en vervolging van internationale misdrijven MEMORIE VAN TOELICHTING Algemeen deel 1. Inleiding Nederland heeft als gastland van verschillende
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2012:BZ3733
ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ3733 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 07-06-2012 Datum publicatie 11-03-2013 Zaaknummer 13/666528-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieAdvies inzake initiatiefwetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het strafbaar stellen van seksuele intimidatie
PvdA Tweede Kamerfractie T.a.v. dhr. T. Langenhuyzen Postbus 20018 2500 EA Den Haag Afdeling Strategie bezoekadres Kneuterdijk 1 2514 EM Den Haag correspondentieadres Postbus 90613 2509 LP Den Haag datum
Nadere informatieArtikelen en jurisprudentie Formeel Belastingrecht RF304
Artikelen en jurisprudentie Formeel Belastingrecht RF304 Probleem 1: Soorten aanslagen Gerechtshof Den Haag 20 april 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:1216, NTFR 2016/1539 Kern: Hof vernietigt navorderingsaanslag
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Richtlijn mishandeling en poging zware mishandeling (polarisnummer 5.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22540 16 december 2011 Richtlijn mishandeling en poging zware mishandeling (polarisnummer 5.14) Categorie: strafvordering
Nadere informatieConclusie: ECLI:NL:PHR:2016:602, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2014:6178, (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
ECLI:NL:HR:2016:1318 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 05-07-2016 Datum publicatie 07-07-2016 Zaaknummer 15/01573 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:602,
Nadere informatieDatum 29 januari 2010 Onderwerp WODC-onderzoek 'Strafrechtelijke ontzetting uit beroep of ambt'
> Retouradres Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.justitie.nl Onderwerp WODC-onderzoek
Nadere informatieVoorwoord. Lawbooks Grondslagen van Recht ( ) Beste student(e),
Grondslagen van Recht Week 3 2018 2019 Voorwoord Beste student(e), Voor je ligt de samenvatting van de stof van Hoofdstuk 14 van het boek Hoofdlijnen, dat voorgeschreven wordt in week 3. Aanvankelijk hebben
Nadere informatieECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833
ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie
Nadere informatieKorte beschouwingen op de voorgestelde Richtlijn Terrorismebestrijding
Korte beschouwingen op de voorgestelde Richtlijn Terrorismebestrijding Mr. J.H.J. Verbaan 1. Inleiding In het kader van het thema van deze Landelijke Strafrechtdag, de invloed van de Europese Unie op het
Nadere informatieAan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 8 december 2011 Onderwerp Meerdaadse samenloop
1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 213 Uitvoering van het op 31 januari 1995 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag inzake de sluikhandel over zee, ter uitvoering van artikel
Nadere informatieHof van Cassatie van België
27 SEPTEMBER 2016 P.16.0556.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0556.N P J G V, beklaagde, eiseres, met als raadsman mr. Laurens Van Puyenbroeck, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2013:BZ2970
ECLI:NL:GHARL:2013:BZ2970 Instantie Datum uitspraak 04-03-2013 Datum publicatie 04-03-2013 Zaaknummer 21-003585-10 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Nadere informatieECLI:NL:PHR:2010:BN0043
ECLI:NL:PHR:2010:BN0043 Instantie Datum uitspraak 16-11-2010 Datum publicatie 16-11-2010 Zaaknummer 09/03684 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie Parket bij de Hoge Raad
Nadere informatieUniversity of Groningen. De alleenstaande medepleger Postma, Anne. Published in: Opstellen Materieel Strafrecht
University of Groningen De alleenstaande medepleger Postma, Anne Published in: Opstellen Materieel Strafrecht IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you
Nadere informatie2 Tenlastelegging en motivering van de gegeven vrijspraak
ECLI:NL:HR:2014:1174 Uitspraak 20 mei 2014 Strafkamer nr. 13/02407 Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 6 februari 2013, nummer 22/001806-12,
Nadere informatieBESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:
Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit
Nadere informatieLocus delicti en rechtsmacht
Locus delicti en rechtsmacht H.D. Wolswijk Gouda Quint - Deventer (S. Gouda Quint - D. Brouwer en Zoon) in samenwerking met het Willem Pompe Instituut voor Strafrechtswetenschappen te Utrecht 1998 Lijst
Nadere informatieA R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 233 van het Sociaal Strafwetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Luik.
Rolnummer 5578 Arrest nr. 181/2013 van 19 december 2013 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 233 van het Sociaal Strafwetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Het Grondwettelijk
Nadere informatieDatum 30 juni 2016 Onderwerp Inzet en verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege
1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj
Nadere informatieStelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet
Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Dit memo heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde Nr. 129 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Nadere informatieRAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 maart 2003 (OR. en) 6505/03 CRIMORG 11
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 6 maart 2003 (OR. en) 6505/03 CRIMORG 11 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Initiatief van het Koninkrijk Denemarken met het oog op de aanneming van
Nadere informatieBENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau
COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 98/2/17) GRIFFIE REGENTSCHAPSSTRAAT 39 1000 BRUSSEL
Nadere informatieEerste Kamer der Staten-Generaal 1
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011-2012 32 475 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering, de Wet internationale misdrijven, de Wet overlevering inzake oorlogsmisdrijven
Nadere informatieAan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG
1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv]
Nadere informatieHoofdstuk 1,2, en 4 van het boek Straf(proces)recht begrepen.
Week 1 Inleiding in het strafrecht Het karakter van het strafrecht. De geschiedenis van de codificatie van het Nederlandse Wetboek van Strafrecht. Waarom bestaat het strafrecht? Hoe verwordt een bepaalde
Nadere informatievan daderschap en deelneming in de vorm van alternatieve of subsidiaire tenlasteleggingen worden verwerkt.
Samenvatting In het Nederlandse Wetboek van Strafrecht wordt al sinds 1886 naast de aansprakelijkheid wegens plegen de aansprakelijkheid wegens deelneming onderscheiden. Mw. mr. M.M. van Toorenburg verdedigt
Nadere informatieSamenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie
Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie Van onderstaande zaken zijn nummer 0038 t/m 0052 in 2008 onder de aandacht gebracht. Zaak 0031 is zowel in 2006,
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 05-03-2009 Datum publicatie 05-03-2009 Zaaknummer 24-002073-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieWebinar Jurisprudentie P en F uitspraken Hoge Raad 27 oktober uur. Mr A.A.M. Ruys-van Essen
Webinar Jurisprudentie P en F uitspraken Hoge Raad 27 oktober 2015 12.30-13.30 uur Mr A.A.M. Ruys-van Essen Gerechtshof s-hertogenbosch, 24 september 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:3736 EERDERE SCHENKINGEN GEEN
Nadere informatieECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273
ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518
ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 Instantie Datum uitspraak 17-10-2011 Datum publicatie 25-10-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-003332-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieSAMENVATTING. Moeten strafuitsluitingsgronden beschikbaar zijn voor verdachten van internationale misdrijven? En zo ja, in welke vorm?
SAMENVATTING Ik heb het wel gedaan, maar verdien toch geen straf. Een verdachte die dit argument gebruikt, beroept zich op een strafuitsluitingsgrond. Verdachte erkent bijvoorbeeld dat hij zijn buurman
Nadere informatieWetboek van Strafrecht in het algemeen. Hoofdstuk 15 Lesboek Basisbekwaamheid Buitengewoon Opsporingsambtenaar
Wetboek van Strafrecht in het algemeen Hoofdstuk 15 Lesboek Basisbekwaamheid Buitengewoon Opsporingsambtenaar Casus Een Belgische passagier aan boord van een Nederlands vrachtschip, haalt uit de koffer
Nadere informatieAdvies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T
Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 535 2632 Advies IS - Irak Datum 3 september 2014 Opgemaakt door Prof. dr. P.A. Nollkaemper Op
Nadere informatie