Samenvatting Ramingmethodieken en onderwijsmiddelen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Samenvatting Ramingmethodieken en onderwijsmiddelen"

Transcriptie

1 Samenvatting Dit onderzoek richt zich op de vraag of er in de afgelopen twintig jaar iets is veranderd in het percentage van de onderwijsmiddelen dat aan het secundaire onderwijsproces wordt besteed. Wegens het exploratieve karakter van deze vraag is een antwoord gezocht met behulp van: Twee methodieken, namelijk gebaseerd op landelijk beschikbare schriftelijke bronnen enerzijds en op gegevens van de onderwijsinstellingen en -besturen anderzijds. Het bronmateriaal van de onderwijsinstellingen en besturen voor bao (basisonderwijs), vo (voortgezet onderwijs) en bve (beroepsonderwijs en volwasseneneducatie) is mede gebaseerd op gegevens over de tijdsbesteding van het personeel; deze gegevens zijn verzameld via vragenlijsten onder scholen en schoolbesturen. Het bronmateriaal van de instellingen voor hbo (hoger beroepsonderwijs) en wo (wetenschappelijk onderwijs) betreft uitsluitend jaarrekeningen, waarin de tijdsbesteding van het personeel niet is opgenomen. De ramingen voor het hbo en wo hebben daardoor een meer globaal karakter. Twee analyseniveaus, namelijk op het macroniveau van de totale onderwijsuitgaven en op het mesoniveau van de uitgaven op het niveau van scholen en schoolbesturen. Meerjarig perspectief, namelijk vijf meetpunten in de periode Twee definities, namelijk een brede en een smalle definitie van het begrip secundair onderwijsproces. In de brede definitie rekenen wij alle ondersteunende activiteiten die niet rechtstreeks samenhangen met het onderwijsleerproces, tot het secundaire proces. Onder deze brede definitie behoren zaken als schoolbegeleidingsdiensten, middelen voor onderwijsvernieuwing, het bijscholen van docenten en de leerlingenzorg op de onderwijsinstellingen, tot secundaire onderwijsprocessen. Bij de smalle definitie rekenen wij uitsluitend activiteiten op de terreinen van administratie, beleid en beheer tot het secundaire proces. Ramingmethodieken en onderwijsmiddelen Het hanteren van twee methodieken met elk een eigenstandig bronnenkader brengt met zich mee, dat telkens andere budgetten het kader van de analyse vormen. In tabel 1 zijn deze kaders getoond. In 2000 is 18,1 miljard euro besteed aan onderwijs (exclusief speciaal onderwijs). Van dit bedrag wordt 19% besteed aan de uitvoering van stelseltaken op rijksniveau. Het beheer van de geldstromen naar onderwijsinstellingen, gemeenten en onderwijsdeelnemers en het onderhouden en vernieuwen van het stelsel in zijn geheel zijn stelseltaken. Rijksuitgaven aan onderwijsinstellingen vormen 72% van de totale onderwijsmiddelen. Rijksuitgaven die via gemeenten of via deelnemers bij de instellingen terechtkomen, bijvoorbeeld collegegeld van WSF-gerechtigden (Wet studiefinanciering), zijn hierbij inbegrepen. De onderwijsdeelnemers voegen samen 4% toe aan de totale onderwijsmiddelen. De bijdrage van deelnemers is gesaldeerd voor de rijksbijdrage voor studiefinanciering en de tegemoetkoming in de studiekosten. De overige inkomsten van de instellingen bestrijken 4% van de totale onderwijsmiddelen. Tot overige inkomsten van 10 Onderwijsraad, augustus 2004

2 instellingen behoren de inkomsten uit de verkoop van schoolmaterialen, kantineopbrengsten, rente-inkomsten en giften. De middelen uit de zogenoemde tweede en derde geldstroom zijn buiten beschouwing gebleven. Bij de ramingen op het niveau van het stelsel in zijn geheel beslaat het analysekader 96% van de onderwijsmiddelen. Dit budget noemen wij het macrobudget. Bij de stelselraming op het niveau van de onderwijsinstellingen vormt 76% van de onderwijsmiddelen het analysekader. Bij de instellingenraming is het analysekader 81% van de totale onderwijsmiddelen. Doordat het analysekader van de ramingen telkens andere grootheden betreft, kunnen de aangetroffen percentages voor secundaire budgetten verschillen. Tabel 1: Ramingmethodieken en onderwijsmiddelen, 2000 Bao Vo Bve Hbo Wo Totaal Stelsel1 Stelsel2 Instel Bedragen x miljoen euro Rijksuitgaven stelseltaken Rijksuitgaven aan onderwijsinstellingen Bijdrage van deelnemers, ex WSF/WTS Overige inkomsten van instellingen Totaal onderwijsmiddelen Percentages Rijksuitgaven stelseltaken 16% 12% 29% 35% 22% 19% Rijksuitgaven aan onderwijsinstellingen 80% 79% 62% 53% 64% 72% Bijdrage van deelnemers, ex WSF/WTS 3% 7% 0% 4% 6% 4% Overige inkomsten van instellingen 1% 3% 10% 9% 7% 4% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% 96% 76% 81% Index: stelsel1 = het macrobudget voor de raming van het secundaire budget van het stelsel in zijn geheel; stelsel2 = het budget voor de stelselraming van het secundaire budget op het niveau van de onderwijsinstelling; instel = het budget voor de raming van het secundaire budget volgens de instellingen zelf, bijdrage van deelnemers = het bedrag voor schoolgeld, collegegeld en boekengeld verminderd met de rijksbijdrage via WSF/WTS Bureaucratisering en schaalfactoren in het onderwijs 11

3 Algemene conclusie De verhouding tussen primaire en secundaire taken is de afgelopen jaren sterk gewijzigd in de richting van secundaire taken. Dit geldt voor alle onderwijssectoren. De decentralisatie van taken en budgetten naar gemeenten, onderwijsinstellingen, schoolbesturen en onderwijsverzorgende instellingen leidde tot een toename van administratieve en beheerslasten op de lagere niveaus, terwijl op rijksniveau de lasten voor de uitvoering van stelseltaken (vernieuwingsimpulsen, beheer en studiefinanciering) toenamen. Het decentraliseren van onderwijstaken ging gepaard met een schaalvergroting van de bestuurlijk-organisatorische eenheden van de onderwijsinstellingen. Er is geen lineair verband tussen schaal en secundair budget geconstateerd. Een belangrijke belemmering bij het beoordelen van de relatie tussen schaal en secundair budget is het ontbreken van voldoende meerjarige gegevens over de gerealiseerde schaal van het primaire proces (diversiteit van het opleidingenaanbod en aantal locaties). Alle toegepaste varianten voor het ramen van het secundaire budget wijzen in dezelfde richting: het percentage onderwijsmiddelen voor het secundaire onderwijsproces is de afgelopen jaren toegenomen. Deze hoofdconclusie is gebaseerd op de volgende bevindingen. Volgens de methodiek van de stelselraming, die is gebaseerd op landelijke bronnen over begrote dan wel gerealiseerde uitgaven naar kostensoort, was er sprake van een reële toename van het secundaire onderwijsbudget per leerling. Deze toename gold voor alle sectoren met uitzondering van de bve. Volgens de vragenlijst onder scholen is het aandeel secundaire onderwijstaken van het personeel de afgelopen jaren toegenomen. De bevinding is geconstateerd voor het bao en het vo. Op het macroniveau van de totale landelijke onderwijsuitgaven is een toename van de volgende kostensoorten geconstateerd: landelijke en gemeentelijke beleids- en beheerstaken, beheerstaken op het niveau van scholen en schoolbesturen, onderwijsverzorging, onderwijsinnovatie, reiskostenvergoedingen binnen de WSF, wachtgeld en vervanging bij ziekte. Deze constatering geldt voor de macrobedragen van alle onderwijssectoren. De absolute toename van deze kostensoorten duidt op een toename van de kosten voor het secundaire onderwijsproces. Op het mesoniveau van de onderwijsinstellingen en hun besturen is er een toename van de kosten voor administratie, bestuur en beheer en voor wachtgeld en vervanging van zieken. Volgens landelijke bronnen, die informatie over de bekostiging en over de personeelssamenstelling bevatten, vallen de kosten voor administratie, bestuur en beheer lager uit dan volgens de informatie van scholen en besturen. Dit geldt voor alle sectoren met uitzondering van de bve. Deze discrepantie wordt veroorzaakt door een gebrek aan landelijke informatie over de tijdsbesteding van het personeel op de scholen en over de op instellingenniveau gemaakte kosten voor ziektevervanging, wachtgeld en aanvullende personeelsvoorzieningen. Van de bve-sector is niet bekend welke kosten voor wachtgeld en ziektevervanging er op de instellingen worden gemaakt. In de periode is een constante toename van het aandeel secundair budget geconstateerd. In het wo vond deze groei plaats in de jaren tachtig. In het bao, vo en hbo was de toename het sterkst na Voor de bve-sector waren geen gegevens beschikbaar over de gehele periode. Het tempo van de 12 Onderwijsraad, augustus 2004

4 groei is afhankelijk van de gekozen definitie. De toename van het secundaire budget was het sterkst in het bao en het hbo, waar het secundaire aandeel respectievelijk verdrievoudigde en verdubbelde. Zowel volgens brede definities als volgens de smalle definitie is een toename van het percentage secundaire onderwijstaken geconstateerd. Volgens de brede definitie behoren alle niet rechtstreeks aan het onderwijs te koppelen taken tot het secundaire onderwijsproces en volgens de smalle definitie zijn dat alleen taken op de terreinen van administratie, bestuur en beheer. In de brede definitie was de omvang van het secundaire aandeel groter. In de smalle definitie was de omvang van dat aandeel weliswaar kleiner, maar de groei was sterker dan in de brede variant. Omdat dit in alle sectoren het geval was, is de conclusie gerechtvaardigd dat de taken voor administratie, beleid en beheer een steeds groter beslag hebben gelegd op het onderwijsbudget. De reële omvang van het macrobudget voor onderwijs nam in de jaren tachtig af, maar daarna trad een stijging op. In de jaren negentig werd de toename van het macrobudget in zijn geheel benut voor secundaire lasten. In 2000 trok ook het primaire onderwijsbudget weer aan. De extra primaire middelen zijn benut voor de uitvoering van zorgtaken aan de onderkant van het stelsel: zorgleerlingen in het bao, het vo en de bve. Voor alle andere leerlingen is het primaire budget sinds 1980 continu afgenomen. Deze afname was het sterkst in het vwo, hbo en wo, namelijk 30% tot 40%. Secundaire lasten en schaalfactoren Er is in dit onderzoek geen duidelijk lineair verband tussen schaal en secundair budget geconstateerd. Een belangrijke belemmering bij het beoordelen van de relatie tussen schaal en secundair budget is het ontbreken van voldoende meerjarige gegevens over de gerealiseerde schaal van het primaire proces (onder meer de diversiteit van het opleidingenaanbod en aantal locaties). Voor onderwijssectoren met een groot en divers aantal opleidingen (bve, hbo en wo) impliceert deze beperking van gegevens een beperking van waarneembare samenhangen. Ondanks deze beperkingen in het datamateriaal is er een aantal signalen dat verwijst naar de samenhang tussen schaal en secundair budget. Deze signalen zijn zowel op het macroniveau van het stelsel in zijn geheel als op het mesoniveau van de onderwijsinstelling waargenomen. Op het macroniveau van het onderwijsstelsel in zijn geheel zijn taken die voorheen op landelijk niveau werden uitgevoerd, verplaatst naar de onderwijsinstellingen. Deze decentralisatie van rijkstaken naar de onderwijsinstellingen impliceert het organiseren van administratie, beleid en beheerstaken op kleinere schaal dan voorheen. Deze schaalverkleining ging gepaard met een toename van het aandeel secundaire lasten. Op het mesoniveau van de onderwijsinstellingen zijn zowel schaalnadelen van een kleine organisatie (bao) als schaalnadelen van een grote en complexe organisatie (ROC, Regionaal Opleidings Centrum) waar te nemen. Schaalvoordelen doen zich tussen deze twee uitersten voor. Schaalvoordelen uiten zich in lagere lasten voor secundaire taken. Bureaucratisering en schaalfactoren in het onderwijs 13

5 Concluderend overzicht van de gehele onderwijssector Ontwikkeling van het macrobudget Het macrobudget voor de gehele onderwijssector (exclusief speciaal onderwijs) nam af in de jaren tachtig en nam sinds 1990 toe. In 2000 was het macrobudget 28% hoger dan in De toename van het macrobudget kwam vooral ten goede aan secundaire onderwijstaken. Het budget voor landelijke beheerstaken is in de periode verdrievoudigd, de beheerslasten op de instellingen in de smalle variant zijn verdubbeld en de lasten voor rechtspositionele uitkeringen zijn verdrievoudigd. De toename van de landelijke beheerslasten is vooral terechtgekomen bij uitvoerende instellingen als het CFI (Centrale Financiële Instellingen), de IBG (Informatie Beheer Groep) en de onderwijsinspectie. De door het departement uitgevoerde beheerstaken namen af in omvang. Tabel 2: Macrobudget per leerling/student in de gehele onderwijssector exclusief speciaal onderwijs, prijspeil Bedragen x duizend euro Macrobudget 4,5 4,3 5,0 5,2 5,8 Landelijk beheer 0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 Beheer instellingen (smal) 0,5 0,5 0,9 1,1 1,2 Wachtgeld 0,1 0,1 0,1 0,2 0,2 Primair budget 3,8 3,6 3,7 3,4 4,0 Index Macrobudget Landelijk beheer Beheer instellingen (smal) Wachtgeld Primair budget Ontwikkeling van het primaire budget Het primaire budget nam tot 1985 af, maar daarna trad een stijging op. De budgetverhoging tussen 1985 en 1995 werd uitsluitend benut om de toegenomen lasten voor beheer te dekken. Na 1995 was er sprake van een reële toename van het primaire budget voor onderwijs. Deze toename is terechtgekomen bij de verbreding van zorgtaken aan de onderkant van het stelsel: zorgleerlingen in het bao, het vo en de bve. Uit de enquêtes onder scholen voor bao en vo is gebleken, dat een groot deel van het zorgbudget wordt besteed aan administratieve lasten rond de zorgleerlingen. In het meerjarenoverzicht is voor deze beheerslasten niet gecorrigeerd, omdat er onvoldoende meerjarige gegevens beschikbaar zijn. Voor primaire taken aan de bovenkant van het stelsel (vwo, hbo en wo) nam het budget in de periode af met 30% tot 40%. 14 Onderwijsraad, augustus 2004

6 Tabel 3: Omvang primair budget per fulltime leerling, gegeven de smalle variant van secundaire lasten, prijspeil Index Bedragen x duizend euro Bao 2,7 2,8 3,2 3,0 3,4 126 Vo 4,5 4,1 4,7 4,8 5,7 127 Bve 3,5 4,6 5,6 157 Hbo 8,6 7,5 7,1 6,4 6,0 69 Wo 10,4 7,7 6,3 5,4 6,2 60 Totaal 3,8 3,6 3,7 3,4 4,0 105 Ontwikkeling van het secundaire aandeel volgens de stelselraming: smalle variant Het percentage secundaire lasten in de smalle variant nam in de gehele sector toe met 82%. In het bao en in het hbo was deze toename sterker dan gemiddeld. In 2000 was het secundair budget het hoogst in de bve-sector (39%) en het laagst in bao en vo (rond 11%). In de bve-sector is de ontwikkeling van het percentage secundair niet goed te bepalen, omdat gegevens uit de jaren tachtig ontbreken. Het hoge percentage secundaire lasten in de bve-sector hangt samen met een complexe bestuursstructuur, waarbij diverse overheidspartijen een rol spelen, en met de complexiteit van het aanbod (meer dan zeshonderd verschillende soorten beroepsopleidingen en daarnaast diverse leerlijnen voor zorgleerlingen). In alle sectoren nam het aandeel secundair toe vanaf het moment dat de overheid meer verantwoordelijkheden overdroeg aan de scholen. Deze overdracht ging gepaard met een toename van landelijke beheerslasten. Wanneer naast de scholen ook gemeenten een beheerstaak werd toebedeeld (bao, vo en bve), dan verdween 10% tot 12% van de overgedragen middelen naar gemeentelijke beheerslasten. Op het niveau van de instellingen zijn drie ontwikkelingen waarneembaar: het aandeel onderwijsondersteunend personeel nam toe in de formatie, het percentage secundaire lasten nam toe en het gemiddelde aantal leerlingen per instelling nam sterk toe. Het oorzakelijke verband tussen schaal en secundair budget is in deze studie niet onderzocht, omdat er onvoldoende gegevens waren over de schaalgrootte en diversiteit van het onderwijsaanbod op de instellingen. Bureaucratisering en schaalfactoren in het onderwijs 15

7 Tabel 4: Smalle variant percentage secundaire lasten naar onderwijstype Percentage Index Bao 4% 4% 7% 13% 11% Vo 9% 10% 9% 12% 12% Bve 42% 37% 39% Hbo 18% 19% 21% 30% 33% Wo 29% 32% 35% 37% 38% Totaal 11% 12% 18% 21% 20% Het secundaire aandeel op het niveau van de onderwijsinstellingen in 2000 Op basis van vragenlijsten (bao en vo), enquêtegegevens uit 1998 (bve) en jaarrekeningen van instellingen en besturen (alle sectoren) zijn ramingen van de secundaire lasten op het niveau van de instelling gemaakt. Zowel in de smalle als in de brede variant zijn er grote verschillen tussen instellingen onderling. In het bao en vo zijn de verschillen tussen de instellingen het grootst en in de bve zijn deze verschillen het kleinst. Tabel 5: Secundaire uitgaven van de onderwijsinstellingen, 2000 Gemiddeld Mediaan Stdev Min Max n= Percentage Smalle definitie Bao Vo Bve Hbo Wo Brede definitie Bao Vo Bve Hbo Wo Index: stdev = standaarddeviatie Stelselraming en instellingenraming van het percentage secundair op het niveau van de onderwijsinstellingen In de smalle variant is volgens de stelselraming 21% van het onderwijsbudget op de instellingen bedoeld voor secundaire taken; volgens de instellingenraming is dat 26%. De raming volgens de instellingenmethode is hoger, omdat op instellingenniveau beter 16 Onderwijsraad, augustus 2004

8 zichtbaar is welk deel van de personele inzet wordt gebruikt voor secundaire taken en welk deel van de lasten voor materialen en huisvesting tot de secundaire taken kan worden gerekend. De instellingenraming van de bve valt lager uit dan de stelselraming, omdat van deze sector wel de salarislasten, maar niet de totale personeelsuitgaven bekend zijn. In alle varianten zijn de secundaire lasten in het bao en vo het laagst en in het hbo en wo het hoogst. Tabel 6: Secundaire uitgaven op instellingenniveau volgens de stelselraming en volgens de instellingenraming Bao Vo Bve Hbo Wo Gemiddeld Percentage volgens stelselraming Breed 32% 21% 37% 40% 55% 35% Smal 7% 9% 27% 26% 46% 21% Percentage volgens instellingenraming Breed 27% 33% 33% 59% 64% 40% Smal 11% 16% 23% 41% 53% 26% Samenvattingen per sector: bao Algemene ontwikkelingen Als gevolg van demografische factoren nam in de periode het aantal leerlingen in het bao af. In dezelfde periode nam de personele formatie toe. De toename betrof vooral het aantal vakleerkrachten en de formatie voor ondersteunende taken. Schaal Omdat de ontwikkeling van het aantal scholen zich niet in hetzelfde tempo neerwaarts ontwikkelde als die van het aantal leerlingen, werd de gemiddelde schaalgrootte van basisscholen in de jaren tachtig steeds kleiner. Deze trend werd doorbroken door een verandering van de opheffings- en stichtingsnorm in Vanaf 1995 was een schaalvergroting in het bao waarneembaar. In 1980 was de gemiddelde schaalgrootte van het bao 200 leerlingen; in 2000 was dat 221 leerlingen. Uitgaven In termen van percentage van het bnp (bruto nationaal product) was er sprake van een vermindering van rijksuitgaven voor basisonderwijs. Uitgedrukt in budgetten per leerling (prijspeil 2000) was er sprake van een toename van het budget voor het bao. Deze toename vond plaats in de jaren negentig. Niet alle rijksuitgaven voor het bao kwamen terecht op de onderwijsinstellingen. In 2000 kwam 16% van de rijksmiddelen voor het bao terecht bij landelijke beheerstaken en bij de onderwijsverzorgingsstructuur. Secundair budget, stelselraming In de periode was er op macroniveau sprake van een reële groei van het secundaire budget. In de brede variant was er sprake van een verdubbeling van de Bureaucratisering en schaalfactoren in het onderwijs 17

9 secundaire lasten (van 18% van het macrobudget in 1980 naar 37% in 2000) en in de smalle variant was er sprake van een verdrievoudiging van de secundaire lasten (van 4% naar 11% van het macrobudget). Er was geen verband met schaalgrootte. De belangrijkste groeifactoren waren: de toegenomen lasten voor administratie, bestuur en beheer, innovatieve stelseltaken, en kosten van ziektevervanging en werkloosheid. Het budget voor administratie, beleid en beheer bleef landelijk nagenoeg constant en nam toe op het niveau van gemeenten, schoolbesturen en scholen. Het landelijk budget voor innovatieve stelseltaken groeide sterk. De decentralisatie van onderwijsbudgetten lijkt daarmee de belangrijkste factor: landelijk verschoof de aandacht van beheer naar toezicht en nam de aandacht voor innovatie toe. Gemeentelijk en op het niveau van de scholen en schoolbesturen namen de administratieve en beheerslasten toe. Secundair budget, raming op het niveau van de instellingen Naar de mening van de scholen en schoolbesturen is 27% van het budget dat verantwoord wordt door de schoolbesturen (hier schoolbudget genoemd), bestemd voor secundaire onderwijstaken in de brede definitie. Volgens landelijk beschikbare bronnen is 32% van het schoolbudget bedoeld voor secundaire taken in de brede definitie. Het verschil in deze percentages laat zich verklaren door een hogere gemiddelde schoolgrootte in de respons in vergelijking met het landelijke gemiddelde, een lagere ouderbijdrage in de respons, en niet zichtbare (in de rekeningen van besturen) of niet gemelde (door de scholen) budgetten voor innovatie in het bao. Het aandeel van secundaire taken in de smalle variant bedroeg in 2000 volgens de informatie van de scholen en schoolbesturen 11% van het schoolbudget; volgens landelijke bronnen was dat 7%. De scholen en schoolbesturen besteden in de praktijk dus meer middelen aan administratieve en bestuurlijke taken dan is af te leiden uit landelijke bekostigingsregels en landelijke gegevensbronnen. Tabel 7: Kengetallen secundaire budget bao, prijspeil Totaal Macrobudget uitgaven x miljoen euro Landelijk budget per leerling x duizend euro 2,8 2,9 3,4 3,4 3,8 Schoolbudget per leerling 3,2 Secundair stelselraming Brede definitie per leerling % van macrobudget 18% 19% 23% 32% 37% Smalle definitie per leerling % van macrobudget 4% 4% 7% 13% 11% Secundair op het niveau van school & schoolbestuur Brede definitie volgens scholen en besturen: % van schoolbudget 27% volgens stelselraming: % van schoolbudget 32% Smalle definitie volgens scholen en besturen: % van schoolbudget 11% volgens stelselraming: % van schoolbudget 7% Bron: IOO 18 Onderwijsraad, augustus 2004

10 Conclusie In het bao nam het aandeel secundaire lasten in de periode toe. In de brede variant was sprake van een verdubbeling van de secundaire lasten en in de smalle variant van een verdrievoudiging. De formatieve inzet voor secundaire taken hangt niet samen met de schaal van de basisscholen, maar de kosten van de secundaire taken wel. De kosten voor secundaire taken zijn hoger op kleinere scholen, omdat de taken vaker verricht worden door personeel met hogere salariskosten (directie en leerkrachten in plaats van ondersteunend personeel). Er zijn grote verschillen in omvang van secundaire lasten tussen individuele scholen en tussen besturen. De vraag naar de efficiënte inzet van middelen dient zich in dit verband aan. Samenvattingen per sector: vo Algemene ontwikkelingen In de periode nam het aantal leerlingen in het vo af en er kwamen minder scholen. Er is geen volledig overzicht over de omvang van de formatie gedurende de gehele periode. In de jaren negentig ontwikkelde de formatie zich in dezelfde richting als het aantal leerlingen. Het aandeel onderwijsondersteunend personeel nam af en het aandeel leraren nam toe. Schaal Er is sprake van een schaalvergroting van het vo. In 1980 lag de gemiddelde schoolgrootte op 430 leerlingen en in 2000 was dat leerlingen. Uitgaven In de periode namen de macrobudgetten voor vo, uitgedrukt in percentage van het bnp, af. Dat is, gegeven het afnemende aantal leerlingen, niet zo verwonderlijk. Bezien in termen van onderwijsuitgaven per leerling (prijspeil 2000), nam het budget voor vo af in de jaren tachtig en in de jaren negentig weer toe. In 2000 was het macrobudget per leerling 33% hoger dan in Secundair budget, stelselraming In de periode was er op macroniveau sprake van een reële groei van het secundaire budget. De brede variant nam toe van 20% van het totale landelijke macrobudget voor vo in 1980 naar 26% in Voor de smalle variant schommelde het percentage secundair budget tot 1990 rond de 10%, om daarna toe te nemen naar 12% van het totale macrobudget. Op macroniveau is er geen structureel verband met schaalgrootte waar te nemen; noch op het niveau van de grootte van schoolbesturen, noch op het niveau van de schoolgrootte. Secundair budget, raming op het niveau van de instellingen Naar de mening van de scholen en schoolbesturen was in % van het budget dat verantwoord werd door de schoolbesturen, ofwel het schoolbudget, bestemd voor secundaire onderwijstaken volgens de brede definitie. Volgens landelijk beschikbare bronnen was in % van het schoolbudget bedoeld voor secundaire taken volgens de brede definitie. Het verschil in percentage laat zich verklaren door het gebrek aan Bureaucratisering en schaalfactoren in het onderwijs 19

11 kennis over de omvang en inzet van leraren en onderwijsondersteunend personeel op landelijk niveau, en mogelijk te laag ingeschatte budgetten voor innovatie op stelselniveau. Het percentage van de uitgaven aan secundaire taken volgens de smalle definitie bedroeg volgens de informatie van de scholen en schoolbesturen 16% van het schoolbudget; volgens landelijke bronnen was dat 9%. Ook in de smalle variant besteedden leerkrachten en ondersteunend personeel meer tijd aan administratieve en bestuurlijke taken dan volgens landelijke bronnen kon worden vermoed. Tabel 8: Kengetallen secundaire budget vo, prijspeil Totaal Macrobudget uitgaven x miljoen euro Budget per leerling x duizend euro 4,9 4,5 5,1 5,5 6,5 Schoolbudget per leerling 5,2 Secundair stelselraming Brede definitie per leerling % van macrobudget 20% 22% 24% 32% 26% Smalle definitie per leerling % van macrobudget 9% 10% 9% 12% 12% Secundair op het niveau van school & schoolbestuur Brede definitie volgens scholen en besturen: % van schoolbudget 33% volgens stelselraming: % van schoolbudget 21% Smalle definitie volgens scholen en besturen: % van schoolbudget 16% volgens stelselraming: % van schoolbudget 9% Bron: IOO De omvang van het secundaire budget is lager bij grote scholen (op het niveau van de brin, het registratienummer van de school) met meer dan drieduizend leerlingen. Op deze schaal zijn zowel de formatieve inzet voor secundaire taken als de kosten van deze taken lager dan op scholen van een kleinere omvang. Dit geldt zowel voor de brede als voor de smalle variant. Er is geen verband tussen schaal en secundaire kosten op het niveau van vestigingen of op het niveau van schoolbesturen. Ook in het vo zijn er grote verschillen in omvang van secundaire lasten tussen individuele scholen en tussen besturen. De vraag of de middelen wel efficiënt worden ingezet, is ook hier relevant. Conclusie In het vo was sprake van een toename van het secundaire budget, zowel in de brede als in de smalle variant. De belangrijkste factoren die hebben bijgedragen aan de toename van het secundaire budget zijn de uitgaven voor administratie, beheer en bestuur en de uitgaven voor innovatieve stelseltaken, die elk eenderde deel van de toename van het secundaire budget voor hun rekening nemen. 20 Onderwijsraad, augustus 2004

12 De fusiegolf in het begin van de jaren negentig leidde tot een toename van de schaalgrootte van scholen, die gepaard ging met een toename van secundaire budgetten. Niet de schaalwijziging, maar de grootschalige fusieprocessen lijken het secundaire budget in deze periode tijdelijk te hebben opgestuwd. Op het niveau van de onderwijsinstellingen is een verband tussen schaal en secundair budget waarneembaar. Scholen met meer dan drieduizend leerlingen hebben minder secundaire lasten. Samenvattingen per sector: bve Algemene ontwikkelingen Het aantal voltijdstudenten nam af met 6%. De afname gold zowel de educatieve als de beroepsgerichte opleidingen. De verhouding tussen ondersteunend en onderwijzend personeel is gewijzigd. In 1990 had 33% van de formatie een ondersteunende functie en in 2000 was dat 35%. Schaal De invoering van de WEB (Wet educatie en beroepsonderwijs) heeft geleid tot een enorme schaalvergroting in de bve-sector. In 1990 waren er circa 575 instellingen met gemiddeld 880 leerlingen. In 2000 waren er 62 instellingen met gemiddeld leerlingen. Het samenvoegen van verschillende soorten beroepsonderwijs en educatie binnen een organisatorische eenheid bracht met zich mee, dat de diversiteit van het opleidingenaanbod binnen de instellingen sterk werd verbreed. De cijfermatige ontwikkeling van deze schaalfactor was niet opgenomen in de geraadpleegde bronnen. Uitgaven Het macrobudget van rijksuitgaven voor de bve nam in de periode toe met 29% (prijspeil 2000), terwijl het aantal voltijdstudenten afnam. Het Rijk gaf sinds 1990 dus steeds meer geld per voltijdleerling uit. In 1990 waren de uitgaven per voltijdstudent euro en in 2000 was dat euro. Niet alle rijksuitgaven komen terecht op de instellingen. Een deel van de rijksmiddelen wordt gebruikt voor de uitvoering van stelseltaken op landelijk niveau en voor een aantal controle- en beheerstaken. Voorts komt een deel van de studiefinanciering niet terecht op de instellingen: de kosten van de ov-jaarkaart (openbaar vervoer) en de kosten voor studieboeken. In 2000 kwam 79% van de rijksuitgaven voor bve terecht op de instellingen. Dat is euro per student. In 2000 gaven de instellingen euro per student uit. Hiervan was 91% afkomstig uit de reguliere rijksbijdrage en 9% uit een andere bron. Schoolgeld is beschouwd als rijksuitgave (via studiefinanciering). Bureaucratisering en schaalfactoren in het onderwijs 21

13 Tabel 9: Kengetallen secundaire budget bve, prijspeil Totaal Macrobudget uitgaven x miljoen euro?? Landelijk budget per fulltime student x duizend euro 6,1 7,1 8,3 Budget instellingen per fulltime student x duizend euro 6,6 Secundair stelselraming Brede definitie per student % van macrobudget 53% 49% 44% Smalle definitie per student % van macrobudget 42% 35% 33% Secundair op het niveau van de onderwijsinstelling Brede definitie volgens instellingen: % van de uitgaven 33% volgens stelselraming: % van budget scholen 37% Smalle definitie volgens instellingen: % van de uitgaven 23% volgens stelselraming: % van budget scholen 27% Secundair budget, stelselraming In de periode was er sprake van een afname van het aandeel secundaire uitgaven, zowel in de smalle als brede variant. In de brede variant nam het percentage af van 53% naar 44% en in de smalle variant van 42% naar 33%. De belangrijkste oorzaken van de afname waren de niet aan onderwijs bestede middelen voor studiefinanciering en de toename van de rijksbijdragen aan de instellingen. Voorts vond een bescheiden afname van de middelen voor kenniscentra en voor wachtgelden plaats. Secundair budget, raming op het niveau van de instellingen Volgens de stelselraming werd in % van het budget dat terechtkomt op de instellingen, besteed aan het secundair proces in de smalle variant. Volgens de jaarrekeningen van de instellingen was dat 23%. Volgens de stelselraming was het secundaire aandeel in de brede variant 37% en volgens de instellingen was dat 33%. In beide varianten liggen de uitkomsten van de stelselraming vier procentpunten hoger dan de raming volgens de instellingen. De oorzaak ligt in een verschil van berekeningsmethodiek van de secundaire taken van het personeel. In de stelselvariant zijn de secundaire taken berekend op basis van de samenstelling van de formatie. In de instellingenvariant zijn de secundaire taken van het personeel berekend op basis van feitelijk bestede uren volgens de bve-enquête uit De ramingmethodiek van de instellingenvariant ligt dichter bij de empirische werkelijkheid dan de ramingmethodiek van de stelselvariant. Conclusie Het aandeel van het secundaire budget in de bve nam af in de periode De afname had vooral betrekking op secundaire kosten die buiten de onderwijsinstellingen zijn gesitueerd: de niet aan onderwijs bestede middelen voor studiefinanciering. 22 Onderwijsraad, augustus 2004

14 In 2000 wierven de instellingen 9% van hun inkomsten uit andere bronnen dan de reguliere rijksbijdrage. Uit de jaarrekeningen van de instellingen is niet af te leiden welk deel van deze neveninkomsten ten goede kwam aan het primaire onderwijsproces. De bijdrage van schaalfactoren aan de ontwikkeling van het percentage secundaire middelen is niet eenduidig vast te stellen, omdat de schaal van het primaire proces niet bekend is voor deze periode. In de onderzochte periode heeft wel een bestuurlijkorganisatorische schaalvergroting plaatsgehad. Deze ging gepaard met een toename van het aandeel ondersteunend personeel in de formatie. Op instellingenniveau is de volgende relatie tussen schaal en secundair budget gesignaleerd: het aandeel secundair budget is het laagst op de kleinere vakscholen en het hoogst op grote ROC s (meer dan zevenduizend leerlingen) met een breed aanbod aan beroepsopleidingen. Samenvattingen per sector: hbo Algemene ontwikkelingen Het aantal voltijdstudenten nam toe met 58%. De omvang van de formatie nam toe met eenzelfde percentage. De verhouding tussen onderwijzend en ondersteunend personeel is gewijzigd. Het aandeel ondersteunend personeel in de totale formatie nam iets toe (van 37% van de totale formatie in 1980 naar 39% in 2000). Schaal In het hbo heeft zich op bestuurlijk-organisatorisch niveau een enorme schaalvergroting voorgedaan. In 1980 waren er 353 instellingen met een gemiddelde omvang van 370 studenten. In 2000 waren er 56 instellingen met een gemiddelde omvang van studenten. Deze schaalvergroting impliceert dat efficiencyvoordelen te behalen zijn op het terrein van beheerstaken zoals financiële en personele zaken. Of de schaalvergroting ook heeft plaatsgehad in het primaire proces van het onderwijs, is afhankelijk van het aantal vestigingen en de diversiteit van het opleidingenaanbod. De cijfermatige ontwikkeling van deze twee factoren was niet te achterhalen uit landelijke bronnen. Uitgaven Het macrobudget van rijksuitgaven voor het hbo nam in de periode toe met 33% (prijspeil 2000). Omdat het aantal studenten in dezelfde periode sterker toenam dan de rijksuitgaven, is er sprake van een daling van de rijksuitgaven voor het hbo: in 1980 gaf het Rijk per voltijd-hbo-student euro uit en in 2000 was dat nog euro. De rijksuitgaven per student namen dus af met 16%. Niet alle rijksuitgaven komen terecht op de scholen. Een deel van de rijksmiddelen wordt gebruikt voor de uitvoering van stelseltaken op landelijk niveau en voor een aantal controle- en beheerstaken. Voorts komt een deel van de studiefinanciering niet terecht op de scholen (de kosten van de ov-jaarkaart en de kosten voor studieboeken). In 2000 kwam 74% van de rijksuitgaven voor hbo terecht op de scholen. Dat is euro per student. In 2000 gaven de hogescholen euro per student uit. Van deze uitgaven was 94% afkomstig van het rijk en 6% uit andere bronnen. Collegegelden zijn beschouwd als rijksuitgaven, wegens de rijksbijdrage in de studiefinanciering. Bureaucratisering en schaalfactoren in het onderwijs 23

15 Tabel 10: Kengetallen secundaire budget hbo, prijspeil Totaal Macrobudget uitgaven x miljoen euro Landelijk budget per fulltime student x duizend euro 10,6 9,3 9,0 9,1 8,9 Budget hogeschool per fulltime student x duizend euro 6,5 Secundair stelselraming Brede definitie per student % van macrobudget 25% 30% 35% 42% 42% Smalle definitie per student % van macrobudget 18% 19% 21% 30% 33% Secundair op het niveau van de onderwijsinstelling Brede definitie volgens instellingen: % van de uitgaven 59% volgens stelselraming: % van budget hogescholen 40% Smalle definitie volgens instellingen: % van de uitgaven 41% volgens stelselraming: % van budget hogescholen 26% Secundair budget, stelselraming Er was sprake van een toename van het aandeel secundaire uitgaven, zowel in de smalle als brede definitie. In de brede variant nam het percentage toe van 25% naar 42% en in de smalle variant van 18% naar 33%. De belangrijkste oorzaken van de toename van de smalle variant waren: de toename van de formatie onderwijsondersteunend personeel, de introductie van de ov-jaarkaart en de toename van beheerslasten en stelseltaken op rijksniveau. In de brede variant stagneerde de groei van het aandeel secundair na Dat kwam door een vermindering van de rijksbijdragen voor rechtspositionele uitkeringen. Secundair budget, raming op het niveau van de instellingen Volgens de stelselraming werd 26% van het budget dat in 2000 terechtkwam op de scholen, besteed aan het secundair proces (smalle variant). Volgens de jaarrekeningen van de instellingen was dat 41%. Het hogere percentage dat is af te lezen uit de jaarrekeningen, is te verklaren doordat een aantal secundaire kostenposten niet waarneembaar is in landelijke begrotingen en rekeningen. Het betreft de kosten voor de raad van toezicht en het college van bestuur, de feitelijke directiekosten op de scholen, en de feitelijke kosten voor huisvesting en materieel beheer. In de brede variant is het verschil tussen de schatting op basis van de stelselraming en de schatting op basis van de jaarrekeningen van de instellingen nog groter. Volgens de stelselraming was het secundaire aandeel 40% en volgens de instellingen was dat 59%. Het hogere percentage volgens de jaarrekeningen wordt verklaard door hogere lasten voor personeelsvoorzieningen. De kosten voor ziekteverzuim en werkloosheid bedroegen volgens de jaarrekeningen van de scholen 12% van de totale uitgaven, terwijl deze post 24 Onderwijsraad, augustus 2004

16 in de stelselraming slechts 4% bedroeg. Daarnaast besteedden de instellingen 4% van de totale uitgaven aan zaken als reiskostenvergoedingen voor het personeel, aanvullende toeslagen, jubilea, en bijscholing voor het personeel. Op het landelijke niveau van de stelselraming zijn deze uitgaven niet waar te nemen. Conclusie Het aandeel van het secundaire budget in het hbo nam toe in de periode De reële omvang van zowel het primaire als het secundaire budget daalde, omdat de overheid per student steeds minder bijdroeg in de kosten van het ho. In 2000 wierven de instellingen 6% van hun inkomsten uit andere bronnen dan de rijksbijdrage en de collegegelden. Deze neveninkomsten van de scholen compenseerden de afgenomen rijksbijdrage niet. Bovendien is het niet duidelijk of de neveninkomsten ten goede kwamen aan het primaire onderwijsproces. Omdat de reële inkomsten per student in de periode afnamen, en het aandeel secundair budget in dezelfde periode toenam, is er sprake van een zeer sterke afname van middelen voor het primaire proces. De bijdrage van schaalfactoren aan de ontwikkeling van het percentage secundaire middelen is niet eenduidig vast te stellen, omdat de schaal van het primaire proces niet bekend is voor deze periode. De bestuurlijk-organisatorische schaalvergroting ging gepaard met een toename van het aandeel secundaire kosten. Wegens de afnemende rijksbijdrage is er desalniettemin sprake van een reële afname van het secundaire budget. Wanneer de kwaliteit van het onderwijs in de periode niet is veranderd en wanneer de effectiviteit, gemeten in studieresultaten, constant zou zijn gebleven, dan zou er in het hbo sprake zijn van een enorme efficiencyverbetering. Samenvattingen per sector: wo Algemene ontwikkelingen Het aantal voltijdstudenten nam tot 1990 toe met 19%, maar daarna daalde het studentenaantal. In 2000 was het aantal voltijdstudenten nog 10% hoger dan in De omvang van de formatie nam tot 1990 iets minder sterk toe dan de omvang van het studentenaantal (respectievelijk 14% en 19% meer dan in 1980). Na 1990 bleef de formatie groeien, terwijl het aantal studenten afnam. De verhouding tussen wetenschappelijk en niet-wetenschappelijk personeel is gewijzigd. Het aandeel niet-wetenschappelijk personeel in de totale formatie nam iets af (van 48% in 1980 naar 47% in 2000). Schaal De gemiddelde schaalgrootte van universiteiten, uitgedrukt in aantallen studenten, heeft zich in de onderzochte periode nauwelijks gewijzigd. In 1980 waren er 13 universiteiten met een gemiddelde omvang van studenten en in 2000 was de gemiddelde omvang studenten. Naast het aantal studenten zijn ook het aantal vestigingen en de omvang en diversiteit van het aanbod van opleidingen en onderzoeksprogramma s belangrijke schaalelementen. De cijfermatige ontwikkeling van deze twee factoren was niet te achterhalen uit de geraadpleegde bronnen. Bureaucratisering en schaalfactoren in het onderwijs 25

17 Uitgaven Het macrobudget van rijksuitgaven voor het wo nam in de periode af met 30% (prijspeil 2000). Daarna nam dit budget weer toe met vier procentpunten. In 2000 lag het niveau van de rijksuitgaven voor universitair onderwijs op 74% van dat van Het afnemende macrobudget voor universitair onderwijs ging gepaard met een toenemend aantal studenten. In de loop van de onderzoeksperiode gaf de rijksoverheid dus steeds minder geld uit voor steeds meer studenten. In 1980 gaf het Rijk per voltijdwo-student euro uit en in 2000 was dat nog euro (prijspeil 2000). De rijksuitgaven per student namen dus af met 32%. Niet alle rijksuitgaven komen terecht op de universiteiten. Een deel van de rijksmiddelen wordt gebruikt voor de uitvoering van stelseltaken op landelijk niveau en voor een aantal controle- en beheerstaken. Voorts komt een deel van de studiefinanciering niet terecht op de instellingen (de kosten van de ov-jaarkaart en voor studieboeken). In 2000 kwam 82% van de rijksuitgaven voor wo terecht op de instellingen. Dat is euro per voltijdstudent. In 2000 gaven de universiteiten euro per student uit. Van deze uitgaven was 89% afkomstig van de reguliere rijksbijdrage en 11% uit andere bronnen. Collegegelden zijn beschouwd als rijksuitgaven (via studiefinanciering) en de middelen voor onderzoek en academische ziekenhuizen zijn buiten beschouwing gelaten. Tabel 11: Kengetallen secundaire budget wo, prijspeil Totaal Macrobudget uitgaven x miljoen euro Landelijk budget per fulltime student x duizend euro 14,6 11,3 9,7 8,6 9,9 Budget universiteit per fulltime student x duizend euro 8,1 Secundair stelselraming Brede definitie per student % van macrobudget 34% 41% 51% 50% 47% Smalle definitie per student % van macrobudget 28% 32% 35% 37% 38% Secundair op het niveau van de onderwijsinstelling Brede definitie volgens instellingen: % van de uitgaven 64% volgens stelselraming: % van budget universiteiten 55% Smalle definitie volgens instellingen: % van de uitgaven 53% volgens stelselraming: % van budget universiteiten 46% Secundair budget, stelselraming In de periode was er sprake van een toename van het aandeel secundaire uitgaven, zowel in de smalle als brede definitie. Daarna nam het aandeel secundair af in 26 Onderwijsraad, augustus 2004

18 de brede variant en bleef het constant in de smalle variant. Bezien over de gehele onderzoeksperiode nam het percentage in de brede variant toe van 34% naar 47% en in de smalle variant van 28% naar 38%. De belangrijkste oorzaken van de toename van de smalle variant waren de introductie van de ov-jaarkaart en de toename van beheerslasten van de IBG. De financiële ondersteuning van het openbaar vervoer is daarmee ten koste gegaan van de primaire taken van het universitaire onderwijs. De ontwikkelingen in de brede variant hingen samen met de toename en daarna afname van de uitgaven voor rechtspositionele uitkeringen en centraal beheerde budgetten voor de innovatie van het stelsel. Secundair budget, raming op het niveau van de instellingen Volgens de stelselraming werd 46% van het budget dat terechtkwam op de universiteiten in 2000, besteed aan het secundair proces in de smalle variant. Volgens de jaarrekeningen van de instellingen was dat 58%. Het hogere percentage dat is af te lezen uit de jaarrekeningen is te verklaren, doordat de materiële secundaire kostenposten waarneembaar zijn in landelijke begrotingen en rekeningen. Een deel van het secundaire budget betreft onderwijsmiddelen die besteed worden aan de onderzoekstaak. Volgens de stelselraming is het secundaire aandeel in de brede variant 55% en volgens de instellingen is dat 64%. Het hogere percentage volgens de jaarrekeningen wordt geheel verklaard door hogere lasten voor personeelsvoorzieningen. De kosten voor ziekteverzuim en werkloosheid bedroegen volgens de jaarrekeningen van de instellingen 7% van de totale uitgaven, terwijl deze post in de stelselraming 3% bedroeg. Daarnaast besteedden de instellingen 7% van de totale uitgaven aan zaken als reiskostenvergoedingen voor personeel, aanvullende toeslagen, jubilea, bijscholing voor het personeel, enzovoort. Op het landelijke niveau van de stelselraming zijn laatstgenoemde uitgaven niet waar te nemen. Conclusie Het aandeel van het secundaire budget in het wo nam in de periode toe, zowel in absolute als relatieve zin. Een deel van het secundaire budget betrof onderwijsmiddelen die besteed worden aan onderzoek. Omdat de reële inkomsten per student in de periode afnamen, en het aandeel secundair budget in dezelfde periode toenam, is er sprake van een zeer sterke afname van middelen voor het primaire proces. De bijdrage van schaalfactoren aan de ontwikkeling van het percentage secundaire middelen is met behulp van de geraadpleegde bronnen niet eenduidig vast te stellen, omdat de schaal van het primaire proces niet bekend is voor deze periode. Van een bestuurlijkorganisatorische schaalvergroting was in de onderzochte periode geen sprake. Omdat het landelijk gevoerde arbeidsmarktbeleid (wachtgelden, vut, ziektevervanging) en het studiefinancieringsbeleid (ov-jaarkaart) de belangrijkste oorzaken waren van de groei van het secundaire budget, en omdat de bestuurlijk-organisatorische schaal niet is veranderd in de onderzochte periode, lijkt de bijdrage van schaalfactoren aan de groei van het secundaire budget niet aannemelijk. Wanneer de kwaliteit van het onderwijs in de periode niet is veranderd en wanneer de effectiviteit, gemeten in studieresultaten, constant zou zijn gebleven, dan zou er in het wo sprake zijn van een enorme efficiencyverbetering. Bureaucratisering en schaalfactoren in het onderwijs 27

Beantwoording vragen Tweede Kamer bij rapport Financiering onderwijs vernieuwingen voortgezet onderwijs 1990-2007 (30 november 2007)

Beantwoording vragen Tweede Kamer bij rapport Financiering onderwijs vernieuwingen voortgezet onderwijs 1990-2007 (30 november 2007) Algemene Rekenkamer Lange Voorhout 8 Postbus 20015 2500 EA Den Haag T 070-3424344 BEZORGEN F 070-3424130 De Voorzitter van de Tweede Kamer E voorljchting@rekenkamer.ni der Staten-Generaal w www.rekenkamer.ni

Nadere informatie

Grootste stijging aantal nieuwe WIA-uitkering in het hoger beroepsonderwijs

Grootste stijging aantal nieuwe WIA-uitkering in het hoger beroepsonderwijs Langdurig zieke werknemers die in aanmerking komen voor een uitkering op grond van arbeidsongeschiktheid vielen voorheen onder de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Op 1 januari 2006 maakte

Nadere informatie

Trends in onderwijsbureaucratie

Trends in onderwijsbureaucratie Tijdschrift voor Openbare Financiën 58 Trends in onderwijsbureaucratie J. L.T.Blank C.M.G. Haelermans* Samenvatting De bureaucratie op scholen staat de laatste tijd sterk in de belangstelling. Een uitdijende

Nadere informatie

Figuur 1: Ontwikkeling nieuwe WW-uitkeringen (index: 2010 = 100)

Figuur 1: Ontwikkeling nieuwe WW-uitkeringen (index: 2010 = 100) Wanneer onderwijspersoneel geheel of gedeeltelijk werkloos wordt, kunnen zij, onder bepaalde voorwaarden, een werkloosheidsuitkering (WW-uitkering) aanvragen. Het aantal nieuwe WWuitkeringen in het onderwijs

Nadere informatie

Achtergrondinformatie

Achtergrondinformatie BIJLAGE 3 Achtergrondinformatie Diplomarendement Daling diplomarendement voltijd hbo-bacheloropleidingen De trend die de Inspectie van het Onderwijs de afgelopen jaren signaleerde in het hbo zet door:

Nadere informatie

Studenten aan lerarenopleidingen

Studenten aan lerarenopleidingen Studenten aan lerarenopleidingen Factsheet januari 219 In de afgelopen vijf jaar is het aantal Amsterdamse studenten dat een lerarenopleiding volgt met ruim 9% afgenomen. Deze daling is het sterkst voor

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

Hoftoren of hofmeester?

Hoftoren of hofmeester? Hoftoren of hofmeester? Negatieve beeldvorming over bureaucratisering in het katholiek primair onderwijs Rapport nr. 533 mei 2005 drs. Joris Kregting KASKI onderzoek en advies over religie en samenleving

Nadere informatie

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief 5.6 Het s hoger onderwijs in internationaal perspectief In de meeste landen van de is de vraag naar hoger onderwijs tussen 1995 en 2002 fors gegroeid. Ook in gaat een steeds groter deel van de bevolking

Nadere informatie

Bureaucratisering en schaal. Louise van de Venne & Ib Waterreus

Bureaucratisering en schaal. Louise van de Venne & Ib Waterreus Bureaucratisering en schaal Louise van de Venne & Ib Waterreus Presentatie ORD 2005 paper suggesties voor de beleidsagenda Aanleiding Toenemende twijfel bureaucratiebeheersing en kostendoelmatigheid Kwantitatieve

Nadere informatie

Trends Cijfers &Werken in de overheid- en onderwijssectoren

Trends Cijfers &Werken in de overheid- en onderwijssectoren Trends Cijfers 2018 &Werken in de overheid- en onderwijssectoren 20 85 45 45% % 30 48% 100 24 95 82% 20 52% 70 85% 80 50% 76% 46% 88 61% 52 90 70 88% 30 22% 48% 40 46% 92% 82 30% 63% 50 % 23 45% 8 0% 88

Nadere informatie

5. Onderwijs en schoolkleur

5. Onderwijs en schoolkleur 5. Onderwijs en schoolkleur Niet-westerse allochtonen verlaten het Nederlandse onderwijssysteem gemiddeld met een lager onderwijsniveau dan autochtone leerlingen. Al in het basisonderwijs lopen allochtone

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie

Waar bleef een half miljard onderwijsgeld?

Waar bleef een half miljard onderwijsgeld? Waar bleef een half miljard onderwijsgeld? Financiële analyse van bestedingen in de lumpsum Jos Verkroost 15 maart 2018 De politiek-maatschappelijke context Het Nederlands onderwijs krijgt lumpsumbekostiging

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Financieel-Economische Zaken IPC 5350 Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375

Nadere informatie

Aantal instromende studenten tussen 2010 2014 gedaald. Figuur 1: Ontwikkeling instroom lerarenopleidingen 2010 2014. 1

Aantal instromende studenten tussen 2010 2014 gedaald. Figuur 1: Ontwikkeling instroom lerarenopleidingen 2010 2014. 1 Het aantal studenten dat start met een opleiding tot leraar basisonderwijs, leraar speciaal onderwijs of leraar voortgezet onderwijs is tussen en afgenomen. Bij de tweedegraads en eerstegraads hbo-lerarenopleidingen

Nadere informatie

Samenvatting Vraagstelling

Samenvatting Vraagstelling Samenvatting De raad constateert een toenemende twijfel over de bureaucratiebeheersing en kostendoelmatigheid in het onderwijs. Politici, onderwijsbestuurders en vakbonden mengen zich in de discussie over

Nadere informatie

(V)SO in beeld. november 2015

(V)SO in beeld. november 2015 november 015 Focus op de sector De sector (v)so is volop in ontwikkeling. Passend onderwijs, de Wet Kwaliteit (v)so en het Toezichtkader (v)so vragen de komende jaren veel van speciaal onderwijs scholen

Nadere informatie

Analyse instroom

Analyse instroom Instroomontwikkeling 2016 2017 In 2016 was er een instroomtoename van 5,5% bij de hbo-bachelor- en ad-opleidingen, opgebouwd uit: Een toename van de directe doorstroom vanuit havo, mbo en vwo met 1,0%

Nadere informatie

Onderwijs. Hoofdstuk 10. 10.1 Inleiding

Onderwijs. Hoofdstuk 10. 10.1 Inleiding Hoofdstuk 10 Onderwijs 10.1 Inleiding Leiden kennisstad heeft een hoog opgeleide bevolking en herbergt binnen haar grenzen veel onderwijsinstellingen. In dit hoofdstuk gaat het zowel om de opleiding die

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek

Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Uitgaven van bedrijven aan beroepspraktijkvorming sinds 1995 verdrievoudigd Uitgaven bpv vooral aan mbo ers De totale uitgaven in 211 van leerbedrijven aan beroepspraktijkvorming

Nadere informatie

Vrouwen op de arbeidsmarkt

Vrouwen op de arbeidsmarkt op de arbeidsmarkt Johan van der Valk Annemarie Boelens De arbeidsdeelname van vrouwen lag in 23 op 55 procent. De arbeidsdeelname van vrouwen stijgt al jaren. Deze toename komt de laatste jaren bijna

Nadere informatie

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt Tussen maart en mei is het aantal mensen met een baan met gemiddeld 6 duizend per maand gestegen. De stijging is volledig aan vrouwen toe te schrijven. Het

Nadere informatie

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003 Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003 Eindrapport Een onderzoek in opdracht van het Vervangingsfonds Frank Schoenmakers Rob Hoffius B3060 Leiden, 21 juni 2005 Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 2 Verantwoording:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 000 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2012 Nr. 229 BRIEF

Nadere informatie

Jongeren op de arbeidsmarkt

Jongeren op de arbeidsmarkt Jongeren op de arbeidsmarkt Tanja Traag In 23 was 11 procent van alle jongeren werkloos. Jongeren die geen onderwijs meer volgen, hebben een andere positie op de arbeidsmarkt dan jongeren die wel een opleiding

Nadere informatie

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar Ontwikkeling van de WW in de periode 21 24 Ton Ferber Tussen eind 21 en eind 24 is het aantal WW-uitkeringen bijna verdubbeld. Vooral het aantal uitkeringen aan mannen jonger dan 45 is sterk gestegen.

Nadere informatie

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 Cees Maas De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 laten geen gunstig beeld zien. De werkgelegenheid nam nog wel toe, maar de groei was veel kleiner dan in voorafgaande

Nadere informatie

2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar

2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar 2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar 2003-2004 Samenvatting, conclusies en aandachtspunten 1 Autisme in het primair

Nadere informatie

Rapportage Kunsten-Monitor 2014

Rapportage Kunsten-Monitor 2014 Rapportage Kunsten-Monitor 2014 Inleiding In 2014 heeft de AHK deelgenomen aan het jaarlijkse landelijke onderzoek onder recent afgestudeerden: de Kunsten-Monitor. Alle bachelor en master afgestudeerden

Nadere informatie

Ontwikkeling leerlingaantallen

Ontwikkeling leerlingaantallen Ontwikkeling leerlingaantallen Elk jaar wordt op 1 oktober het leerlingaantal van elke basisschool geregistreerd door de Dienst Uitvoering Onderwijs (). Op basis van deze leerlingtelling wordt de bekostiging

Nadere informatie

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Werken er nu meer of minder huisartsen dan 10 jaar geleden en werken zij nu meer of minder FTE? LF.J. van der Velden & R.S. Batenburg,

Nadere informatie

Rapport Onderzoek Lerarentekort

Rapport Onderzoek Lerarentekort Rapport Onderzoek Lerarentekort In opdracht van: PO-Raad Utrecht, juli 2019 Postbus 681 3500 AR Utrecht Telefoon: 030 263 10 80 e-mail: info@duo-onderwijsonderzoek.nl website: www.duo-onderwijsonderzoek.nl

Nadere informatie

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Oktober 2013 Samenvatting Provinciebreed wordt er in 2012 met 91% van de medewerkers een planningsgesprek gevoerd, met 81% een voortgangsgesprek en met

Nadere informatie

Analyse van de instroom van allochtone studenten op de pabo 1

Analyse van de instroom van allochtone studenten op de pabo 1 Analyse van de instroom van allochtone studenten op de pabo 1 Inleiding Hoeveel en welke studenten (autochtoon/allochtoon) schrijven zich in voor de pabo (lerarenopleiding basisonderwijs) en blijven na

Nadere informatie

Preventie van pesten op basisscholen volgens de PRIMA antipestmethode

Preventie van pesten op basisscholen volgens de PRIMA antipestmethode Preventie van pesten op basisscholen volgens de PRIMA antipestmethode Auteurs: A. van Dorst, K. Wiefferink, E. Dusseldorp, F. Galindo Garre, M. Crone, Th. Paulussen; TNO, Leiden. Uit het in 2008 afgesloten

Nadere informatie

RAPPORT FINANCIEEL CONTINUÏTEITSTOEZICHT

RAPPORT FINANCIEEL CONTINUÏTEITSTOEZICHT RAPPORT FINANCIEEL CONTINUÏTEITSTOEZICHT bij Stichting ROC TOP Plaats : Utrecht Bestuursnummer : 42625 Onderzoeksnummer : 289366 Periode onderzoek : Jan -Oktober 2016 Datum vaststelling : November 2016

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Figuur 1: Aantal gediplomeerde studenten lerarenopleidingen studiejaar 2004-2008 (bronnen: hbo-raad en vsnu, bewerkt door sbo)

Figuur 1: Aantal gediplomeerde studenten lerarenopleidingen studiejaar 2004-2008 (bronnen: hbo-raad en vsnu, bewerkt door sbo) Aantal gediplomeerden aan de lerarenopleidingen in Nederland Ondanks huidige en verwachte lerarentekorten is er geen sprake van een substantiële groei van aantal gediplomeerden aan de verschillende lerarenopleidingen.

Nadere informatie

FACTSHEET. Instroom en succes in de opleiding tot leerkracht. Platform Beleidsinformatie Mei 2013

FACTSHEET. Instroom en succes in de opleiding tot leerkracht. Platform Beleidsinformatie Mei 2013 FACTSHEET Instroom en succes in de opleiding tot leerkracht Platform Beleidsinformatie Mei 2013 Samenstelling: Pauline Thoolen (OCW/Kennis) Rozemarijn Missler (OCW/Kennis) Erik Fleur (DUO/IP) Arrian Rutten

Nadere informatie

Toelichting financiën bij hoofdstuk 6

Toelichting financiën bij hoofdstuk 6 Toelichting financiën bij hoofdstuk 6 1. Inleiding De invoering van passend onderwijs zorgt ook voor een totaal andere financieringssystematiek in het samenwerkingsverband. Bij de start is er sprake van

Nadere informatie

Het woud van regels en verplichtingen: 2opgeschoond of verschoven?

Het woud van regels en verplichtingen: 2opgeschoond of verschoven? Het woud van regels en verplichtingen: 2opgeschoond of verschoven? 62 De Nieuwe Meso september 2016 nummer 3 PRAKTIJK Methodiek Els Kuiper Els Kuiper is sinds 2010 werkzaam als docent en onderzoeker bij

Nadere informatie

Aantal openbare schoolbesturen gehalveerd

Aantal openbare schoolbesturen gehalveerd Aantal openbare schoolbesturen gehalveerd Door senior-beleidsmedewerker Maurits Huigsloot Sinds 2000 is het aantal besturen van het openbaar basisonderwijs gehalveerd. Dit is niet ten koste gegaan van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 400 Nota over de toestand van s Rijks Financiën Nr. 42 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Gelijke kansen in het onderwijs

Gelijke kansen in het onderwijs Gelijke kansen in het onderwijs Toegankelijke tekstversie Pagina 1 Inleiding Dit is het dashboard gelijke kansen in het onderwijs. Dit dashboard monitor beschrijft voor verschillende groepen leerlingen

Nadere informatie

Resultaten Monitor Combifuncties Onderwijs Projectgroep Combifuncties Onderwijs

Resultaten Monitor Combifuncties Onderwijs Projectgroep Combifuncties Onderwijs Resultaten Monitor Combifuncties Onderwijs 2011 Projectgroep Combifuncties Onderwijs Resultaten Monitor Combifuncties Onderwijs 2011 1. Inleiding De projectgroep Combifuncties Onderwijs wil in de periode

Nadere informatie

Uitgaven aan onderwijs 2015

Uitgaven aan onderwijs 2015 Webartikel Uitgaven aan onderwijs 2015 Trends en ontwikkelingen Daniëlle Andarabi-van Klaveren December 2016 CBS Uitgaven aan onderwijs 2015, december 2016 1 Inhoud 1. Onderwijsuitgaven in Nederland 3

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Gemeente Emmen Kerncijfers uit de periode 2008-2013 Drentse Onderwijsmonitor 2013 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 8ste editie van de Drentse Onderwijsmonitor.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 414 Intrekking van de Wet tegemoetkoming studiekosten en vervanging door de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wet tegemoetkoming

Nadere informatie

Benchmark de benchmarks Een vergelijkend onderzoek naar benchmarks over bureaucratie in het onderwijs

Benchmark de benchmarks Een vergelijkend onderzoek naar benchmarks over bureaucratie in het onderwijs de benchmarks Een vergelijkend onderzoek naar benchmarks over bureaucratie in het onderwijs Institute for Public Sector Efficiency Studies, Delft University of Technology (Netherlands) Jos L.T. Blank Oktober

Nadere informatie

Kerncijfers 2004-2008. Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Kerncijfers 2004-2008. Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Kerncijfers 2004-2008 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Kerncijfers 2004-2008 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Deze publicatie is samengesteld door de directie Kennis van het Ministerie van Onderwijs,

Nadere informatie

1. Wetenschappers in Nederland M/V

1. Wetenschappers in Nederland M/V 1. Wetenschappers in Nederland M/V 14,8 procent vrouwelijke hoogleraren in 2011 In 2011 studeerden meer vrouwen (53,6%) dan mannen af aan de Nederlandse universiteiten. Het aandeel vrouwen in wetenschappelijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 30 220 Publiek ondernemerschap Toezicht en verantwoording bij publiek-private arrangementen Nr.6 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 14

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Midden- Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_Midden--DEF.indd 1 18-05-16 11:16 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_Aa_Hunze-DEF.indd 1 18-05-16 11:1 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie

Nadere informatie

Regionale arbeidsmarktanalyse voortgezet onderwijs 2018

Regionale arbeidsmarktanalyse voortgezet onderwijs 2018 Regionale arbeidsmarktanalyse voortgezet onderwijs 218 Noordoost- en De arbeidsmarkt in het voortgezet onderwijs is in belangrijke mate een regionale arbeidsmarkt. Dit betekent dat ontwikkelingen in de

Nadere informatie

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch Afdeling Onderzoek & Statistiek Maart 2013 2 Samenvatting In deze monitor staat de CO2-uitstoot beschreven in de gemeente s-hertogenbosch. Een gebruikelijke manier om de

Nadere informatie

Veel gestelde vragen - Studenten

Veel gestelde vragen - Studenten Tegemoetkoming Studiekosten Onderwijsmasters PO Veel gestelde vragen - Studenten Vraag Aanmelding en voorwaarden 1 Wanneer moet ik zijn afgestudeerd aan de pabo om in aanmerking te komen voor de regeling?

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_-DEF.indd 1 18-05-16 11:14 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie van

Nadere informatie

Kortetermijnontwikkeling

Kortetermijnontwikkeling Artikel, donderdag 22 september 2011 9:30 Arbeidsmarkt in vogelvlucht Het aantal banen van werknemers en het aantal openstaande vacatures stijgt licht. De loonontwikkeling is gematigd. De stijging van

Nadere informatie

Figuur 1: Verzuimpercentage onderwijzend personeel en ondersteunend personeel in het primair onderwijs en voortgezet onderwijs ( ).

Figuur 1: Verzuimpercentage onderwijzend personeel en ondersteunend personeel in het primair onderwijs en voortgezet onderwijs ( ). Het verzuimpercentage onder het in het primair onderwijs is tussen en afgenomen, van 6,8% in naar 6,4% in. In het voortgezet onderwijs is het verzuimpercentage onder het relatief stabiel: in komt het verzuimpercentage

Nadere informatie

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Aantal vooraanmeldingen voor 2 e graads opleiding stijgt, 1 e graads daalt en pabo blijft gelijk juni 2010 Inleiding Om de (toekomstige) leraartekorten

Nadere informatie

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Werkloosheid Redenen om niet actief te Sociaal Economische Trends 2013 Sociaaleconomische trends Werkloosheid Redenen 2004-2011 om niet actief te zijn Stromen op en duren de arbeidsmarkt Werkloosheidsduren op basis van de Enquête beroepsbevolking

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Gemeente Kerncijfers uit de periode 2009-2014 Drentse Onderwijsmonitor 2014 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 9 de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_-DEF.indd 1 18-05-16 11:16 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie van

Nadere informatie

Verzuimcijfers 2010 sector Gemeenten

Verzuimcijfers 2010 sector Gemeenten Verzuimcijfers 00 sector Gemeenten A+O fonds Gemeenten, april 0 Ziekteverzuim bij gemeenten daalt licht tot, procent in 00 Het ziekte van gemeenten is in 00 licht gedaald tot, procent. Ten opzichte van

Nadere informatie

Aanbod van opleidingen

Aanbod van opleidingen Onderwijs de grootste sector... 2 Minder tweedegraads- en universitaire lerarenopleidingen... 4 Ruim 900 opleidingsvarianten... 5 Nieuwe opleidingsvarianten in sector Onderwijs... 7 Ontwikkelingen in voltijd-

Nadere informatie

Uw brief van Ons kenmerk Behandelend ambtenaar Zoetermeer

Uw brief van Ons kenmerk Behandelend ambtenaar Zoetermeer OC enw De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen Europaweg 4 Postbus 25000 2700 LZ Zoetermeer Telefoon (079)

Nadere informatie

ERVAREN WERKDRUK IN HET MBO

ERVAREN WERKDRUK IN HET MBO ERVAREN WERKDRUK IN HET MBO onderzoeksverslag Rozemarijn van Toly, Annemarie Groot, Andrea Klaeijsen en Patricia Brouwer 01 AANLEIDING ONDERZOEK Er is recent veel aandacht voor werkdruk onder docenten;

Nadere informatie

Gap Year onderzoek. 1. Uitkomsten Jongeren

Gap Year onderzoek. 1. Uitkomsten Jongeren Samenvatting Gap Year onderzoek Mei 2012 Gap Year onderzoek In april 2012 hebben het Europees Platform en de Nuffic onderzoek gedaan naar de toekomstplannen van leerlingen na hun eindexamen. De focus van

Nadere informatie

FACTSHEET SCHOOL AANTAL LEERLINGEN IN HET ONDERWIJS TREND AANTAL LEERLINGEN IN SPECIAAL ONDERWIJS

FACTSHEET SCHOOL AANTAL LEERLINGEN IN HET ONDERWIJS TREND AANTAL LEERLINGEN IN SPECIAAL ONDERWIJS Tien procent van de leerlingen met een beperking of chronische aandoening volgt speciaal onderwijs, waarvan een opvallend groot aantal jongens. Zowel daar als in het regulier onderwijs ervaren ze drempels.

Nadere informatie

Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren

Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren Versie 2 Datum 15 oktober 2018 Status Definitief Onze referentie 1427719 Colofon Directie Projectnaam Contactpersoon Kennis/DUO Mobiliteit leraren Ministerie

Nadere informatie

Kerncijfers 2006-2010. Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Kerncijfers 2006-2010. Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Kerncijfers 2006-2010 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Kerncijfers 2006-2010 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Deze publicatie is samengesteld door de directie Kennis van het Ministerie van Onderwijs,

Nadere informatie

Onderwijs in cijfers 2016

Onderwijs in cijfers 2016 Onderwijs in cijfers 2016 BELEIDSONDERZOEK Gemeente Leiden info@leidenincijfers.nl www.leidenincijfers.nl serie statistiek 2016 / 11 Omslag: Schema onderwijssysteem in Nederland (bron: Wikimedia commons)

Nadere informatie

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen Carel Harmsen en Joop Garssen Terwijl het aantal huishoudens met kinderen in de afgelopen vijf jaar vrijwel constant bleef, is het aantal eenouderhuishoudens sterk toegenomen. Vooral onder Turken en Marokkanen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 400 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2013 Nr. 154 BRIEF

Nadere informatie

Regionale arbeidsmarktanalyse voortgezet onderwijs 2018

Regionale arbeidsmarktanalyse voortgezet onderwijs 2018 De arbeidsmarkt in het voortgezet onderwijs is in belangrijke mate een regionale arbeidsmarkt. Dit betekent dat ontwikkelingen in de ene regio niet per definitie hetzelfde zijn als in een andere regio.

Nadere informatie

Het rendement van taaltrajecten: casus gemeente Amsterdam. Augustus 2015

Het rendement van taaltrajecten: casus gemeente Amsterdam. Augustus 2015 Het rendement van taaltrajecten: casus gemeente Amsterdam Augustus 2015 Inleiding De Nederlandse samenleving kent nog steeds een aanzienlijk aantal laaggeletterde mensen. Taaltrajecten blijken nodig te

Nadere informatie

Kerncijfers 2008-2012. Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Kerncijfers 2008-2012. Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Kerncijfers 2008-2012 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Het Nederlandse onderwijsstelsel leerplichtig 18 jaar 12 jaar 4 jaar 0 jaar wo master bachelor hbo mbo-4 mbo-3 mbo-2 mbo-1 vwo havo vmbo vo 1/2 bao

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_-DEF.indd 1 18-05-16 11:13 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie van

Nadere informatie

Uitval studenten. Sectorbeeld Onderwijs, Inspectie van het Onderwijs,

Uitval studenten. Sectorbeeld Onderwijs, Inspectie van het Onderwijs, Studenten sector Onderwijs vallen vaker uit... 2 Veel uitval bij 2 e graads hbo... 3 Meer uitval van pabo studenten met mbo-achtergrond... 5 Steeds meer mannen vallen uit bij pabo... 7 Studenten met niet-westerse

Nadere informatie

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zeeland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zeeland De arbeidsmarkt voor leraren po 2015-2020 Regio datum 16 maart 2015 auteurs dr. Hendri Adriaens dr.ir. Peter Fontein drs. Marcia den Uijl CentERdata, Tilburg, 2015 Alle rechten voorbehouden. Niets uit

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Emmen Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_Emmen-DEF.indd 1 18-05-16 11:15 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de

Nadere informatie

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Noord-Gelderland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Noord-Gelderland De arbeidsmarkt voor leraren po 2015-2020 Regio Noord-Gelderland datum 16 maart 2015 auteurs dr. Hendri Adriaens dr.ir. Peter Fontein drs. Marcia den Uijl CentERdata, Tilburg, 2015 Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING. Stand van zaken over de rationalisering van de managementondersteunende

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING. Stand van zaken over de rationalisering van de managementondersteunende DE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING EN VLAAMS MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN, GELIJKE KANSEN EN ARMOEDEBESTRIJDING MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Stand

Nadere informatie

De arbeidsmarkt voor leraren po 2015-2020 Regio Utrecht

De arbeidsmarkt voor leraren po 2015-2020 Regio Utrecht De arbeidsmarkt voor leraren po 2015-2020 Regio datum 16 maart 2015 auteurs dr. Hendri Adriaens dr.ir. Peter Fontein drs. Marcia den Uijl CentERdata, Tilburg, 2015 Alle rechten voorbehouden. Niets uit

Nadere informatie

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Drenthe / Overijssel

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Drenthe / Overijssel De arbeidsmarkt voor leraren po 2015-2020 Regio Drenthe / Overijssel datum 16 maart 2015 auteurs dr. Hendri Adriaens dr.ir. Peter Fontein drs. Marcia den Uijl CentERdata, Tilburg, 2015 Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

Veiligheid en schoolklimaat

Veiligheid en schoolklimaat de staat van het onderwijs 3 Veiligheid en schoolklimaat Over het algemeen voelen leerlingen zich veilig op school. Dat geldt niet voor alle leerlingen. Soms zijn er bovendien ernstige incidenten met verstrekkende

Nadere informatie

Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking

Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking Clemens Siermann en Henk-Jan Dirven De uitstroom van 50-plussers uit de werkzame beroepsbevolking is de laatste jaren toegenomen. Een kwart van deze

Nadere informatie

Kerncijfers 2007-2011 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Kerncijfers 2007-2011 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Kerncijfers 2007-2011 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Kerncijfers 2007-2011 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Kerncijfers 2007-2011 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Kerncijfers 2007-2011 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Het Nederlandse onderwijsstelsel leerplichtig 18 jaar 12 jaar 4 jaar 0 jaar wo master bachelor

Nadere informatie

Januari, 2008 Preventie van pesten op basisscholen volgens de PRIMAmethode

Januari, 2008 Preventie van pesten op basisscholen volgens de PRIMAmethode Januari, 2008 Preventie van pesten op basisscholen volgens de PRIMAmethode Auteurs: A. van Dorst, K. Wiefferink, E. Dusseldorp, F. Galindo Garre, M. Crone, Th. Paulussen; TNO, Leiden. Uit een recent onderzoek

Nadere informatie

Regionale arbeidsmarktanalyse voortgezet onderwijs 2018

Regionale arbeidsmarktanalyse voortgezet onderwijs 2018 De arbeidsmarkt in het voortgezet onderwijs is in belangrijke mate een regionale arbeidsmarkt. Dit betekent dat ontwikkelingen in de ene regio niet per definitie hetzelfde zijn als in een andere regio.

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 2011-201 Feitenblad Onlangs verscheen de 11 de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie en -prestaties

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_-DEF.indd 1 18-05-16 11:16 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie van

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_-DEF.indd 1 18-05-16 11:15 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie van

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquete 2018

Resultaten Conjuntuurenquete 2018 Resultaten Conjuntuurenquete 2018 Datum, maart 2019 Inleiding In november en december 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) ruim 500 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om op reguliere

Nadere informatie

FINANCIËLE RAPPORTAGE FUNDEREND ONDERWIJS. Utrecht, november 2014

FINANCIËLE RAPPORTAGE FUNDEREND ONDERWIJS. Utrecht, november 2014 FINANCIËLE RAPPORTAGE FUNDEREND ONDERWIJS 2014 Utrecht, november 2014 INHOUD Inleiding 5 1 Basisonderwijs en speciaal basisonderwijs 7 2 Expertisecentra 10 3 Voortgezet onderwijs 12 4 Samenwerkingsverbanden

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie