te vullen. geef elk k iudcrcn Inleiding 10 minuten N aar elkaar kijken

Transcriptie

1 25 Inleiding 10 minuten N aar elkaar kijken Vertel de kinderen dat in deze les het kijken belangrijk is en dat u dat eerst even met ze gaat oefenen. Laat acht kinderen zich opstellen in twee rijen van vier, tegenover elkaar. Kinderen uit rij A mogen een minuut lang de persoon tegenover zich uit rij B goed bekijken. Na de minuut draait rij A zich om en mogen de kinderen uit rij Biets te vullen. veranderen aan hun kleding. Rij A mag opnieuw even kijken en aangeven wat er veranderd is. Herhaal dit met acht andere kinderen. Speel het spel nog eens, maar nu mag er iets veranderd worden aan de houding. Deze activiteit mag per opdracht niet te lang duren. Wissel snel een paar keer. Kern 30 minuten Tableaus M.I.lk maken van een tekening f',iihï~i('s V,III Zl'S 1',HH'lll" ITII 1',I'H"jlli" 11Iui('~ II kl'lllllg. k iudcrcn Ik en Ilpcll, geef elk i~ oiu,ti~ 11'1 11) F,.I"II ' tI, 1111 lil- II'kl~ IIIII~'. ril ti.1i1 It' '1Il'viii_'/I'II' (1.1\11\'.111). LI \\'(11111

2 i 26 tf'> '. " van tevoren niet geoefend. De kinderen verdelen onderling de rollen, zodat iedereen weet welke persoon hij moet uitbeelden. Laat een van de kinderen voor regisseur spelen die aanwijzingen kan geven. De uitbeeldingen vinden voorin de klas plaats, zodat iedereen ze goed kan zien. Rondom de patatkraam. Bokswedstrijd. Modeshow. Handtekening vragen van een televisie-ster. Bij de presentatie mag een aantal kinderen, of de hele groep, in het tableau meedoen in een rol die naar hun idee er goed bij past. U kunt ook twee groepjes van zes kinderen formeren. De ene helft van de overgebleven kinderen mag dan Inspringen bij het (I(\r'dr lilbl<'tlu en dl' 11//1111/1' lil>! 1I 1III Wat kan erbij? Laat bij de presentatie het begingroepje eerst rustig in tableau gaan staan. Maak met zes kinderen een voorbeeldtableau van Vraag of de kinderen, als ze de situatie herkennen, een situatie waar nog meer mensen in voor kunnen niets willen zeggen maar pas op uw teken willen komen, bijvoorbeeld een popconcert. inspringen in het tableau. Ook zij mogen natuur- Laat de kinderen in dit voorbeeld zelf personen lijk niet praten en bewegen. Het is niet noodzakelijk bedenken die met het popconcert te maken zouden dat de hele groep inspringt, het mag wel. kunnen hebben, bijvoorbeeld de popsterren Als niemand van de kijkers het tableau herkent, en een presentator. vraag dan of het tableau 'even tot leven komt', sommige handelingen worden dan herkenbaarder. Als ze de houding aannemen en in tableau gaan staan, vraagt u aan de rest van de groep in welke Bespreek na elk tableau wat de kinderen bedacht rol ze in dit tableau mee zouden kunnen doen, hadden en hoe de anderen daarop zijn ingesprongen. bijvoorbeeld mensen van de techniek, bewaking, Als er veel kinderen met dezelfde rol publiek, fotografen enzovoort. Laat een aantal inspringen, geef dan aan dat er nog andere mogelijkheden kinderen daadwerkelijk 'inspringen' en meedoen zijn. Laat de kinderen die mogelijkhe- in het tableau. den zelf bedenken of noem wat voorbeelden. Zelf bedenken De kinderen mogen in groepjes van zes zelf een situatie bedenken en in tableau omzetten. Mogelijke situaties zijn: Wacllu,'11 bij dl' bushalte. ()p.k beurt w.nlucu voor ('(:11 loket. I h\nlloopw( d~ll'i.ld.

3 ~ n ~~--;:-~~ ~ ~oe~ Afsluiting 5 minuten Groepstableau komt tot leven Bij een eerder gespeeld tableau waaraan de hele groep deelneemt (bijvoorbeeld het grootste deel van de groep als publiek) en waarvan u verwacht dat het wel beheersbaar blijft, zou u kunnen vragen of iedereen weer in dezelfde houding gaat staan. Op een signaal van u gaat het tableau heel even leven, tot u weer een signaal geeft. Dan staat iedereen weer in tableau.

4 Inleiding 10 minuten Opdracht influisteren Nodig een van de kinderen voor de klas uit en fluister hem in dat hij in bokshouding gaat staan en in deze houding 'bevriest' (tableau). Help hem zo nodig bij het vinden van de juiste houding. Verklap niets aan de rest van de groep, maar vraag: 'Wie kan er een houding bedenken die goed aansluit bij die houding?' Voorbeelden scheidsrechter, ronde-miss, toeschouwer zijn: en tegenstander. 'Wie weet nog een andere houding die erbij kan? Laat maar zien!' Met de tekening voor de klas 'is:(bîjlage Sa, Sb). delijk alg Nu komen er zes kinderen voor de klas. Geef ze ieder een tekening en laat ze naar aanleiding Ruimte in\lf~t lokaal om in groepjes :... van vijflee~o:gen beelden. : iets uit te kunnen daarvan een houding aannemen. Geef iedere houding (tableau) een nummer. Laat de tekeningen nu aan de rest van de groep zien. Vraag de rest van de groep goed te kijken Groepslokaäl. en aan u te laten weten bij welke tekening de verschillende houdingen horen. Let erop dat de kinderen niet al te lang in dezelfde houding moeten blijven staan. Wissel vlot af, zodat ze niet stijf worden.

5 Vj; 29 ~X~ ~ 0J&Jt e-; Kern 30 minuten Afsluiting 5 minuten Doordraaien naar volgend groepje Tableau komt tot leven Benadruk dat de kinderen zich concentreren op!ic' eigen groep,.uider s kopiëren I' wellicht in een vulqe n de ronde 111Illdingen en bewl'qlnfjcn van het UIIII'pjC' naast hen Maak groepjes van vijf kinderen. Eén kind van elk groepje krijgt een tekening die de rest van dat groepje niet mag zien. Laat de groepjes in verschillende hoeken van het lokaal gaan staan. Het kind dat de tekening heeft, gaat in dezelfde houding (tableau) staan als op de tekening. Het groepje dat hoort bij het kind dat de tekening heeft, mag het tableau aanvullen. U geeft steeds het sein om een tableau te beëindigen. Dan draaien de kinderen met de tekeningen (de tekeningdragers) door naar de volgende groepjes. Elk groepje maakt dan opnieuw een tableau. Wijs erop dat het wisselen in rust en stilte kan verlopen. Alle groepjes formeren om beurten weer het laatst bedachte tableau. Op uw teken komen alle personen van een groepje even tot leven. Ze bewegen dus en mogen ook met elkaar spreken. Op uw teken komt alles weer tot een stilstaand beeld. Werk op die manier beurtelings alle groepjes af. Nadat er twee of meer keer in elk groepje een tableau is gemaakt, vraagt u aan de kinderen met de tekeningen of er verschil was tussen de ene en de andere groep. 'Zagje andere houdingen?' 'Welke houdingen zag je?' 'Waar konje dat aan zien?' ~-