Voorbereiding op je bezoek bij het muzieum

Transcriptie

1 Voorbereiding op je bezoek bij het muzieum

2 Inhoud handleiding: - Wat ga je doen bij het muzieum - Huisregels - Media opdrachten - Doe opdrachten

3

4 Wat ga je doen bij het muzieum? De donkerbeleving (hoofdonderdeel) Voordat de donkerbeleving start, luister je geblinddoekt naar de Blikopener, een 3D-audioshow die je zintuigen op scherp zet. In de donkerbeleving is het echt aardedonker, je ziet dus helemaal niets! Je wordt rondgeleid door een van onze blinde of slechtziende gidsen De gids is er voor jou, stel dus gerust al je vragen! Vind je het te spanned of voel je je niet lekker? De gids kan altijd een lichtje maken!

5 Wat ga je doen bij het muzieum? Doe-plein gedeelte (educatieprogramma) Je wordt in groepjes van max. 7 personen ingedeeld. Naast de de donkerbeleving zijn er ook activiteiten die je met je groepje onderneemt. Je gaat aan de slag met je zintuigen en je leert communiceren zonder zicht. Je krijgt hiervoor een roulatieschema zodat je weet wanneer je welk onderdeel gaat volgen.

6

7 7

8 Media opdrachten Download 1 van de onderstaande apps en werk met je mobiele telefoon zoals iemand met een visuele beperking dat zou doen.

9 Kies een of meerdere doe-opdrachten 1. Blind vertrouwen 2. Blinde draak 3. Blind labyrint 4. Partner roep 5. Zoek de leugen 6. Kleuren Na elke opdracht evalueer je met elkaar. Op de volgende slides staat de uitleg van de opdrachten.

10 1. Blind vertrouwen Vertrouw jij jouw klasgenoot? Hoe zorg je ervoor dat je je toch veilig voelt ook al zie je niets? Maak tweetallen. Een van de 2 leerlingen wordt geblinddoekt (of ogen dicht), de andere leerling wordt de begeleider. De begeleider leidt de blinde leerling veilig door de klas. Er zijn vier verschillende manieren waarop de begeleider de geblinddoekte kan leiden. Variaties Handen vasthouden, maar niet praten. Alleen contact met 1 vinger in de handpalm van de blinde leerling. Hierbij wordt niet gesproken. Alleen gesproken aanwijzingen geven en geen fysiek contact De blinde leerling loopt alleen en de begeleider geeft alleen aanwijzingen als het echt nodig is. Probeer verschillende variaties uit. Wissel van rol van geblinddoekte en begeleider af. Wissel ook eventueel van duo s

11 1. Blind vertrouwen (evaluatie) Welke manier van begeleiden was het lastigst voor de blinde? Welke manier van begeleiden was het meest uitdagend voor de begeleider? Merkte je dat het na een tijdje makkelijker werd? Wat heeft de geblinddoekte nodig om de begeleider te vertrouwen?

12 2. Blinde draak Samenwerken is soms heel lastig. Maar hoe dat als je niks ziet? Is het dan nog moeilijker of kan je misschien wel extra goed samenwerken? Maak groepjes van 6 personen en ga in een rij achter elkaar staan. Iedereen doet een blinddoek voor (of ogen dicht) en legt zijn handen op de schouders van de voorganger. De achterste persoon (de staart) stuurt de draak door kneepjes te geven in een van de schouders van de voorganger. Links voor links draaien rechts voor rechts draaien. De signalen mogen alleen via kneepjes worden doorgegeven, en er mag niet worden gesproken.

13 2. Blinde draak (Evaluatie) Ging de draak in de richting die de staart wilde? Was het duidelijk voor iedereen welke kant hij/zij op moest? Wat is er nodig om de opdrachten goed uit te voeren?

14 3. Blind labyrinth Hoe belangrijk is het om duidelijk te communiceren? Maak ruimte in het lokaal door de tafels en stoelen aan de kant te zetten en zet in deze ruimte 20 plastic flesjes neer. Verdeel de klas in 2 teams. Om de beurt gaan de teams proberen om 5 mensen van hun team geblinddoekt door het veld te leiden. De rest van het team mag gesproken aanwijzingen geven, de blinde mag zelf niet spreken. Als de blinde één van de flessen omstoot, moet de volgende van het team proberen door het veld te lopen Tijdens de opdracht wordt de tijd bijgehouden en stilgezet als 5 leerlingen de overkant hebben bereikt. Dan mag het tweede team het proberen. Welk team heeft het snelste 5 leerlingen aan de overkant?

15 3. Blind labyrinth (evaluatie) Hoe was het om aanwijzingen te krijgen? Wat werkte wel en wat werkte niet? Wat was er lastig aan het aanwijzingen geven? Welke strategie was het efficiëntst?

16 4. Partner roep Hoe goed kan jij horen waar een geluid vandaan komt. Kan je klasgenoten weer terugvinden? Maak tweetallen. Samen spreken de tweetallen een woord af. Alle leerlingen doen een blinddoek om (of doen hun ogen dicht). Vervolgens zetten de leerlingen tien stappen kriskras door het lokaal. De leerlingen moeten hun partner zoeken doordat ze hun woord roepen en op het geluid af gaan. Als een tweetal elkaar gevonden heeft, mogen ze de blinddoek af zetten. Herhaal de opdracht eventueel met een variatie: - - Je mag het woord alleen fluisteren. je kiest samen een geluid, zonder te praten.

17 4. Partner roep (evaluatie) Hoe vond je het om deze oefening te doen? Wat vond je lastig in deze oefening? Welke variatie vond je het moeilijkst? Wat maakt het spannend om met een blinddoek door het lokaal te lopen?

18 5. Zoek de leugen Kan jij aan iemand horen of zien of hij/zij de waarheid spreekt? Hoe belangrijk is intonatie of nonverbale communicatie? Alle leerlingen bedenken een sterk verhaal dat ze echt hebben beleefd en een sterk verhaal dat ze hebben verzonnen. Het is belangrijk dat je een verhaal kiest dat je klasgenoten nog niet kennen en dat het verzonnen verhaal helemaal verzonnen is en geen details heeft die wel kloppen. Eén leerling vertelt een van de 2 verhalen. De rest van de klas luistert goed en kijkt goed naar de verteller. Vervolgens moeten ze aangeven of ze denken dat het verhaal echt is gebeurd of dat het is verzonnen. Hierna gaan de andere leerlingen de opdracht nog een keer doen, maar dan met de ogen dicht. Je krijgt nu geen informatie meer vanuit de lichaamstaal.

19 5. Zoek de leugen (evaluatie) Merkte je het verschil tussen zien en niet zien? Welke variant vond je moeilijker? Welke rol speelt lichaamstaal? Had je het idee dat je beter luisterde toen je de ogen dicht had?

20 6. kleuren Hoe leg je uit aan iemand die zijn hele leven al blind is, hoe de verschillende kleuren eruitzien. Bekijk de onderstaande film: /1024x576_MP4_ mp4 Werkt de link niet? Kopieer deze dan in de adresbalk van je browser. De leerlingen die zijn ogen open heeft, begint met het spel ik zie ik zie wat jij niet ziet. Hij kiest een voorwerp in het lokaal een noemt een kleur, De rest van de groep probeert te raden wat het voorwerp is zonder zijn ogen open te doen.

21 6. kleuren (evaluatie) Lukt het om te bedenken welk voorwerp de ziende persoon heeft gezien? Is het iets dat je hebt herinnerd of is het een toevallige gok? De persoon die het voorwerp goed heeft geraden, is de volgende ziende persoon die een voorwerp uitkiest. De rest doet zijn ogen weer dicht.

22 Tot ZIEns in het muzieum T E. Bezoekersadres Ziekerstraat 6B 6511 LH Nijmegen