RAPPORT VAN BEVINDINGEN. KWALITEITSONDERZOEK BIJ c.b.s. H. de Cock

Transcriptie

1 RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK BIJ c.b.s. H. de Cock Plaats : Ulrum BRIN-nummer : 1 5DS Onderzoek uitgevoerd op : 26 november 2009 Rapport vastgesteld te Groningen op: 10 februari 2010 HB /6 documentnummer

2 Pagina 2 van 11

3 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 5 2. BEVINDINGEN 7 3. TOEZICHTARRANGEMENT 11 Pagina 3 van 11

4 1. INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs heeft op 26 november 2009 een onderzoek uitgevoerd op cbs H. de Cock om na te gaan of er sprake is van tekortkomingen in de kwaliteit van het onderwijs. Aanleiding De aanleiding voor dit onderzoek is het gegeven dat cbs H. de Cock in 2008 een aangepast arrangement heeft gekregen vanwege onvoldoende opbrengsten aan het eind van de basisschool en tekortkomingen in de leerlingenzorg. Uit de risicoanalyse van 2009 bleek dat de opbrengsten opnieuw onvoldoende zijn. Op 24 september 2009 heeft de inspectie de uitkomsten van deze risicoanalyse met het bevoegd gezag besproken. Naar aanleiding van dit gesprek en het aangepaste arrangement van de school is een onderzoek uitgevoerd om de situatie opnieuw in kaart te brengen en eventuele tekortkomingen vast te stellen. Toezichthistorie Uit het kwaliteitsonderzoek van oktober 2008 bleek dat de opbrengsten aan het eind van de basisschool onvoldoende waren. De tussentijdse opbrengsten waren voldoende, hoewel de gemiddelden op enkele toetsen onder de ondergrens lagen. Over de beslissing leerlingen op eigen leerlijnen te plaatsen en over de resultaten die deze leerlingen vervolgens bereikten, kon de school zich onvoldoende verantwoorden. De inspectie constateerde verder dat de school de prestaties van leerlingen onvoldoende evalueerde en te weinig kritisch keek naar het eigen handelen in dat verband. Alle indicatoren van leerlingenzorg zijn als onvoldoende beoordeeld, omdat de invulling van de zorg leraarafhankelijk was en van planmatige uitvoering niet gesproken kon worden. Onderzoeksopzet De inspectie heeft in dit onderzoek naast de opbrengstindicatoren alleen de indicatoren onderzocht die in 2008 onvoldoende waren. De inspectie heeft gesprekken gevoerd met de directeur van de school en de intern begeleider. Daarnaast zijn documenten geanalyseerd op het gebied van de kwaliteitszorg en de leerlingenzorg. Aan het eind van het schoolbezoek heeft de inspectie de bevindingen besproken met de directeur, de intern begeleider en de bovenschools directeur. Toezichtkader De inspectie heeft zich bij haar onderzoek gebaseerd op het Toezichtkader po Verder is gebruik gemaakt van de notitie Analyse en waardering van opbrengsten van september Deze documenten zijn te vinden op Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek over de onderwijskwaliteit, gevolgd door een toelichting op de tekortkomingen. Hoofdstuk 3 beschrijft het toezichtarrangement. Pagina 5 van 11

5 2. BEVINDINGEN 2.1 Kwaliteitsprofiel In de tabel staat welke indicatoren beoordeeld zijn. De nummering verwijst naar het volledige waarderingskader primair onderwijs. De scores geven aan in welke mate de indicatoren gerealiseerd zijn. Legenda: slecht onvoldoende voldoende goed niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten Opbrengsten 1.1* De resultaten van de leerlingen aan het eind van de basisschool liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 1.2*. De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 1.4 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden. Zorg Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de # school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen. 8.3* De school voert de zorg planmatig uit. 8.4 De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg. Kwaliteitszorg 9.2 De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen. i Beschouwing Algemeen beeld In vergelijking met vorig jaar is de school vooruitgegaan op drie indicatoren (1.4, 8.3 en 9.2). Drie indicatoren heeft de inspectie opnieuw als onvoldoende beoordeeld: naast de opbrengsten aan het eind van de basisschool gaat het daarbij om twee indicatoren van leerlingenzorg. Er is dus zeker sprake van verbetering, maar nog niet over de hele linie. Toelichting Opbrengsten In 2009 presteerden de leerlingen van cbs H. de Cock onder de ondergrens die de inspectie aanhoudt voor de resultaten in groep 8. Dat ligt vooral aan de prestaties bij rekenen (verhoudingen en breuken) en spelling. Daardoor blijven de opbrengsten aan het eind van de basisschool onvoldoende. De tussentijdse resultaten (gekeken is naar toetsen voor technisch en begrijpend lezen en rekenen/wiskunde uit de groepen 3, 4, 5 en 6) zijn voor het merendeel wel voldoende. Pagina 7 van 11

6 De school heeft in het schooljaar 2009/2010 vier leerlingen die volgens eigen leerlijnen werken, voornamelijk voor rekenen. De dossiers van deze leerlingen laten zien op grond waarvan ze een leerlijn hebben en maken duidelijk dat ze in het algemeen in het voorgaande schooljaar voldoende vorderingen hebben gemaakt, al is dat niet op alle gebieden het geval. Leerlingenzorg Sinds 2008 heeft cbs De Cock aanmerkelijke verbeteringen in de leerlingenzorg bereikt. Om dat te honoreren is de indicator die naar planmatige zorg verwijst nu als voldoende beoordeeld. De dossiers van leerlingen met eigen leerlijnen zijn beter onderbouwd en bevatten meer relevante informatie. De zorgstructuur heeft nu een duidelijke opzet, die het patroon volgt dat binnen de VCPO is afgesproken. De intern begeleider, die een dag per week beschikbaar is, bespreekt de zorgleerlingen regelmatig met de groepsleraren en zorgt twee keer per jaar voor analyses van de methode-onafhankelijke toetsen. In alle groepen is duidelijk welke leerlingen welk type zorg nodig hebben (zoals bijvoorbeeld verlengde instructie, extra uitdaging of remedial teaching) en op basis van welke criteria. Ook overleggen directeur en intern begeleider met regelmaat over de zorgleerlingen en hebben beide de leerlingen die extra aandacht nodig hebben goed in beeld. Externe deskundigen zijn waar nodig beschikbaar voor advies. De leerlingenzorg is hiermee veel meer een verantwoordelijkheid van de school als geheel geworden. Dat geldt echter nog niet op alle terreinen, en om die reden zijn de overige indicatoren van zorg opnieuw als onvoldoende beoordeeld. De ongewenste leraarafhankelijke invulling van leerlingenzorg, waar de inspectie in 2008 op wees, bestaat nog op een belangrijk onderdeel. Het opstellen en uitvoeren van handelingsplannen wordt ook nu nog teveel overgelaten aan individuele leraren, waardoor grote verschillen in de kwaliteit van plannen bestaan. Soms zijn plannen voldoende of zelfs goed uitgewerkt, maar andere zijn onvoldoende concreet. Dat laatste is met name in de bovenbouw het geval en dat is, gezien de onvoldoende resultaten in de hoogste groepen, een zorgelijke situatie voor de leerlingen die het betreft. Omdat onvoldoende gegarandeerd is dat de aard van de zorg altijd adequaat wordt bepaald, is indicator 8.2 als onvoldoende beoordeeld. Datzelfde geldt voor indicator 8.4. De plannen worden geëvalueerd, maar uit evaluaties blijkt te vaak dat de extra hulp aan zorgleerlingen onvoldoende effect heeft en dat leidt vervolgens niet vanzelfsprekend tot bijstelling van de aanpak. De evaluatie blijft daardoor gebrekkig. Meer bemoeienis van directeur en intern begeleider is nodig om tot een betere kwaliteit en een grotere effectiviteit van de leerlingenzorg te komen. Zo lang dat niet gebeurt, blijven de resultaten van teveel leerlingen onder druk staan en daarmee de resultaten van de school als geheel. Het is belangrijk om na te gaan hoe het onderwijs en de instructie in alle groepen nog verbeterd kunnen worden, zeker bij rekenen en spelling, zodat door een betere preventie uiteindelijk minder leerlingen een beroep op de leerlingenzorg hoeven te doen. Daar is overigens ook al wel het nodige aan gedaan (zie hier onder), maar gezien de resultaten blijft verdere aandacht nog nodig. Pagina 8 van 11

7 Kwaliteitszorg Vanaf 2008 is cbs H. de Cock voortvarend aan het verbeteren van het onderwijs begonnen. In een jaar tijd is dankzij de inzet van alle betrokkenen veel bereikt en heeft de school de eigen zwakke en sterke punten goed op het netvlies. De directeur heeft de prestaties van alle groepen voor alle vakken uitgebreid geanalyseerd (om deze reden is indicator 9.2 nu voldoende) en aan de hand daarvan zijn beslissingen over het aanbod genomen. Zo besteedt de school meer en gerichter aandacht aan het leesonderwijs, wordt meer tijd uitgetrokken voor automatiseren bij rekenen en is de leerstof voor begrijpend lezen aangepast. Ook zijn afspraken gemaakt over de doorgaande lijn bij het zelfstandig werken in de groepen. De directeur bezoekt de leraren in hun groepen en gebruikt daarbij een observatie-instrument om de kwaliteit in beeld te brengen. Onlangs heeft een extern bureau de school doorgelicht en zijn adviezen voor verdere kwaliteitsverbetering verstrekt. De school heeft hiermee voldoende in handen om op de ingeslagen weg verder te gaan. Pagina 9 van 11

8 3. TOEZICHTARRANGEMENT Vanwege de onvoldoende opbrengsten aan het eind van de basisschool is cbs H. de Cock opnieuw als zwak beoordeeld en daarom verlengt de Inspectie van het Onderwijs het intensieve toezicht. Met het bevoegd gezag is afgesproken dat de onderwijskwaliteit in november 2010 weer van voldoende niveau is. De inspectie voert in het laatste kwartaal van 2010 opnieuw onderzoek uit om na te gaan of de tekortkomingen zijn opgeheven. In aanvulling hierop maakt de inspectie nadere afspraken met het bevoegd gezag over te bereiken tussenresultaten en een tussentijds onderzoek naar bereikte verbeteringen. Deze afspraken legt de inspectie vast in een toezichtplan. Pagina 11 van 11