Rechtbank van eerste aanleg West-Viaanderen, afdeiing Brugge, sectie burgeriijke rechtbank

Transcriptie

1 Repertorfumnummer 2014/ U S4-1 Uitgifte VRIJGESTELD VAN MET GRIFFIERECHT Afschrift irin xer Kennis gedracnt in uitvcveering van art... Uttgerelkt aan Uftgerelktaan Uitgereikt aan 1 \b:"0 Datum van utapraak 29 december 2014 Rolnummer 12/3418/A op op op Ntet aan te bleden aan de ontvanger Rechtbank van eerste aanleg West-Viaanderen, afdeiing Brugge, sectie burgeriijke rechtbank Vonnis Aangeboden op Eerste kamer NJetteregistreren

2 1j i r- r 1 rj Lj o iamim..' to. f i *8 MM ^^BBWPW B01 von De rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Brugge, sectie burgerlljke EV rechtbank, eerste kamer, heeft het hlernavolgend vonnis verleend: In de zaak 12/3.418/A De, met zetel te De Panne,, met ondernemingsnummer woonstkeuze doende op het kantoor van haar raadsman me ester Philippe Versyp hierna vermeld, eisende partij op verzet, hebbende ais raadsman meester Philippe Versyp, advocaat, met kantoor te 8660 De Panne, Konlnklljke Baan 30 (ref.: G.ii3i.oi/i2), tegen HET VLAAMS GEWEST, vertegenwoordlgd door de Vlaamse Regering, ten verzoeke van de Vlaamse Minister van FlnancISn, Begrotlng, Werk, Rulmtelijke Ordenlng en Sport, met kabinet te 1210 Brussel, Koning Albert II laan 19 bus 10, woonstkeuze doende op het kantoor van haar raadsman meester Bart Broriders hierna vermeld, verwerende partij op verzet, hebbende als raadsman meester Bart Bronders, advocaat, met kantoor te 8400 Oostende, Archlmedesstraat 7 (ref.: 4068/470-bb/pl/ndw), En In de zaak 12/3.481/A De heer ', geboren te op, wonende te Oudenburg, woonstkeuze doende op het kantoor van zijn raadsman meester Philippe Versyp hierna vermeld, eisende partij op verzet, hebbende als raadsman meester Philippe Versyp, advocaat, met kantoor te 8660 De Panne, Koninkiijke Baan 30 (ref.: G /12),

3 Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, aftiellng Brugge - 12/3418/A - 29 december p. 3 tegen HET VLAAMS GEWEST vertegenwoordlgd door de Vlaamse Regering, ten vereoeke van de Vlaamse Minister van Financier Begroting, Werk, Rulmtelljke Ordening en Sport, met kabinette 1210 Brussel, Koning Albert II laan 19 bus 10, woonstkeuze doende op het kantoor van haar raadsman me ester Bart Branders hierna vermeld, verwerende partij op verzet, hebbende als raadsman meester Bart Bronders, advocaat, met kantoor te 8400 Oostende, Archimedesstraat 7 (ref.: 4068/471-BB/pi/ndw], En in de zaak 12/3.550/A De heer garagehouder, geboren te op wonende te Oudenburg, Ingeschreven In de Kruispuntbank van Ondernemingen onder het nummer, eisende partij, hebbende als raadsman meester Patrick Amou, advocaat, met kantoor te 8210 Zedelgem, BJ. Uevensstraat 12 (ref.: 9/12/5905), tegen HET VLAAMS GEWEST, vertegenwoordlgd door de Vlaamse Regering, ten verzoeke van de Vlaamse Minister van FinandSn, Begroting, Werk, Rulmtelljke Ordening en Sport, met kabinette 1210 Brussel, Koning Albert II laan 19 bus 10, woonstkeuze doende op het kantoor van haar raadsman meester Bart Bronders hierna vermeld, verwerende partij, hebbende als raadsman meester Bart Bronders, advocaat, met kantoor te 8400 Oostende, B Archimedesstraat 7 (ref.: 4068/477-bb/pl/NDW).

4 Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdellng Brugge - 12/341B/A 29 december p I. PROCEDURE De zaak, gekend onder het nummer 12/3.418/A, werd ingeleid blj verzet-dagvaarding, die regelmatig werd betekend aan verwerende partij op 22 november De zaak, gekend onder het nummer 12/3.481/A, werd Ingeleid bij verzet-dagvaarding, die regelmatig werd betekend aan verwerende partij op 28 november De zaak, gekend onder het nummer 12/3.550/A, werd ingeleid bij dagvaarding, die regelmatig werd betekend aan verwerende partij op 06 december Partijen hebben in alle zaken hun middeien en besluiten voorgedragen in openbare terecht- zitting van 22 September Kennis werd genomen van de dossiers van de rechtspleging en van de door partijen overgelegde stukken. De artlkelen 2 en volgende van de wet van 15 Juni 1935 tot regeling van het taalgebruik in gerechtszaken werden in acht genomen. II. VOORWERP VAN DE VORDERING 1. Eiser (in de zaak met nummer 12/3.550/A) vordert deze zaak niet te voegen met de zaken, gekend onder nummers 12/3.418/A en onder A.R. 12/3.481/A. Hij vordert de beslisslng van verweerder tot oplegging van een administrative geldboete van 5.000,00 euro, voorwerp van het lastens hem urtgevaardigd dwangbevel van 30 oktober 2012, te vemietigen. Hij vordert minstens de administratieve geldboete te herleiden tot 5CK),00 euro en hij vordert verwerende partij te veroordelen tot de kosten van het geding. 2. Eisende partij (in de zaak met nummer 12/3.418/A) vordert te zeggen voor recht dat de administratieve geldboetes, opgelegd bij dwangbevel de dato 30 oktober 2012 en bij beslissing van de inspectie RWO de dato 28 oktober 2013 ten onrechte aan haar werden opgelegd en te zeggen voor recht dat aan haar geen enkele administratieve geldboete verschuldigd is en de beslisslngen a quo in die zin te vemietigen. Uiterst ondergeschikt vordert zij de administratieve geldboete, opgelegd blj dwangbevel de dato 30 oktober 2012, te herleiden tot 500,00 euro.

5 Rechtfaank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdelfng Brugge - 12/3418/A - 29 december p. 5 1 i h59 3. Eisende parti] (in de zaak met nummer 12/3.481/A) vordert te zeggen voor recht dat de administratieve geidboetes, opgelegd bi] dwangbevel de dato 30 oktober 2012 en bij beslissing van de Inspectie RWO de dato 28 oktober 2013 ten onrechte aan hem werden opgelegd en te zeggen voor recht dat aan hem geen enkele administratieve geidboete verschuidigd Is en de beslissingen a quo in die zin te vernietigen. Ulterst ondergeschikt vordert hi] de administratieve geidboete, opgelegd bij dwangbevel de dato 30 oktober 2012, te herleiden tot 500,00 euro. 4. Alle vorderingen hebben betrekking op een stakingsbevel van 08 februari Er werden door verweerster drle administratieve geldboeten van 5.000,00 euro opgelegd (waarvan dus twee in de andere hierboven vermelde procedures). Het is aldus aangewezen om alle procedures te voegen. 4. De vordering van eisers heeft betrekking op opgelegde administratieve geidboeten omdat zij een stakingsbevel van 08 februari 2012 nlet zou hebben nageleefd. De uitbreiding van vorderingen in de procedures met nummers 12/3.418/A en A.R. 12/3.481/A heeft betrekking op vaststellingen van 26 augustus HI. BEOORDELING a) In de zaak met nuni.lui5 r12/3.550/a a) 1) Aleemeen Eisende parti] haait verschillende argumenten aan om de administratieve geidboete te betwisten. Eisende partij stelt: dat het stakingsbevel van 08 februari 2012 is uitgegeven zonder wettelijke grond zodat er geen administratieve geidboete kan worden opgelegd wegens het overtreden van het stakin^bevel, alsook dat dit stakingsbevel op 22 augustus 2012 niet zou zijn doorbro- ken; dat de op 09 februari 2012 uitgevaardigde bekrachtigingsbesiissing van het stakingsbevel is aangetast door nietigheid wat ook zou inhouden dat er geen administratieve geidboete kan worden opgelegd; dat het proces-verbaal van 22 augustus 2012 Is aangetast door nietigheid wat ook zou inhouden dat er geen administratieve geidboete kan worden opgelegd; dat het aangetekend schrijven van 24 augustus 2012 is aangetast door nietigheid wat ook zou inhouden dat er geen administratieve geidboete kan worden opgelegd;

6 dat het op 30 oktober 2012 uitgevaardigde dwangbevel fbrmeel gebrekkig is en zonder gevolg moet blijven. Eiser stelt ook dat het gebruik van de bedoelde zone voor het parkeren van voertulgen dateert van voor de inwerkingtreding van het decreet van 18 me! 1999 zodat hij nog steeds voertuigen zoais voorheen kon parkeren zonder stedenbouwkundige vergunning. a) 2) Njgjjghejd van het stakingsbevel van 08 februari Eiser steit onder meer dat het stakingsbevel de dato 08 februari 2012 nietig zou zijn omdat er geen regeimatige vaststelllng van de overtreding zou zijn gebeurd. Eiser stelt dat wat de feiten op 17 augustus 2012 betreft er helemaal geen inbreuk op het stakingsbevel isgemaakt. 2. In het proces-verbaal de dato 17 augustus 2012 Is de volgende vaststelllng gebeurd: "Op 17/08/2012 om begeef ik mij naar het betrokken adres te Ik zle op het voetpad In de voortuinstrook blj de garage 2 gestalde wagens zonder nummerplaat Het bekrachtigde stakingsbevel dd verbledt explldet het stallen van voertulgen In de voortuinstrook. Ik zie bovendlen dat het gaat om andere wagens dan vastgesteld op Het bekrachtigde stakingsbevel dat nog steeds van kracht Is en blljft wordt blj het proces-verbaal gevoegd. Het perceel kent een uitgebrelde overtredlngshlstorlek waarblj betrokkene reeds veroordeeld is geweest voor het plaatsen van autowrakken op het terreln (arrest dd W0). OP werd vastgesteld dat het arrest werd uitgevoerd. Nadien werd op verschillende tijdstippen vastgesteld dat andere auto's en autowrakken werden geplaatst In de voortuinstrook. OP werd vastgesteld dat een eerdere staking werd doorbroken voor het plaatsen van wagens Uit het proces-verbaal kan enkel worden afgeleid waar de voertuigen stonden, zijnde in de 'voortuinstrook' zoais uit de fbto's blijkt. Dit is een louter materiele vaststelllng. Daarbij kan trouwens worden opgemerkt dat de verbalisant de plaats omschrijft ais 'voetpad in de voortuinstrook' wat reeds vragen opwerpt omtrent de aard van de zone (openbaar domein, prive-strook,...}. Dit is ook het enige element dat onder de bijzondere bewijswaarde van het proces-verbaal valt. Uit dit proces-verbaal kan echter niet worden afgeleid in welke planologische zone de voertuigen effectief stonden. De loutere bewering van de verbalisant dat er een schending zou zijn moet echter ook blijken uit andere elementen van de vaststelllng en het Is niet omdat de vaststelier stelt dat het een overtreding is dat dit dan ook bewijswaarde tot het tegendeel zou hebben. Die overtreding moet ook blijken aan de hand van de elementen van de vast- stelling.

7 Rechthank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdellng Brugge - 12/3418/A - 29 december p. 7 Dlt is van beiang omdat het arrest de dato 14 September 2000 van het Hof van Beroep te Gent geen verwijzing maakt naar een 'voortuinstrook' doch naar de plaats, ten kadaster gekend onder Ult het voormeld proces-verbaai kan echter hoegenaamd niet worden afgeleid dat die voortuinstrook ook effectlef valt In die voormelde perceelsomschriiving. Aldus kan ook uit dit proces-verbaai niet worden afgeleid dat er effectief inbreuken zijn gebeurd. De professionele bekwaamheid van de vaststeller en voorgaanden In het verleden houden nog niet in dat zomaar moet worden aangenomen wat a Is een beweerde inbreuk wordt voorgehouden. Die inbreuk moet ook zijn steun vinden in de gegevens van het proces-verbaai zeif. 3. Dit alles impliceert dat de administratieve geldboete werd opgelegd op basis van een proces-verbaai waaruit de beweerde overtredingen niet kunnen worden afgeleid. Aldus Is er ten onrechte een administratieve geldboete opgelegd. De vordering van elser is aldus gegrond. 1. De voormelde motivering geldt ook voor wat de administratieve geldboeten betreft die In deze twee procedures zijn opgelegd. Deze dwangbevelen steunen enerzijds op hetzelfde voormeld proces-verbaai de dato 17 augustus 2012 terwijl deze motivering mutatis mutandis ook geldt voor het proces-verbaai de dato 02 September 2013 (vaststelllngen van 26 augustus 2013} waar ook enkel opnfeuw naar de voortuinstrook wordt verwezen zonder duidelijke planologische gegevens en ele- menten in het dossier die de beweerde inbreuk zouden moeten staven. 2. De vorderlngen zijn aldus eveneens gegrond. c) Kosten van het aedlna Gelet op de hoedanigheid van verwerende partij kan In huidige procedures geen rechtsplegingvergoedlng worden toegekend. Verwerende partij wordt als in het ongelijk gestelde partij wel veroordeeld tot de overige kosten van het geding, zijnde de kosten van dagvaarding in hoofde van eisende partijen.

8 Rechtbank van eerste aanteg West-Vlaanderen, afdellng Brugge - 12/3418/A-29 december p OM DEZE REDENEN BESLIST DE RECHTBANK, in eerste aanleg en op tegenspraak als voigt: Voegt de zaken, gekend onder de nummers 12/3.418/A, 12/3.550/A en 12/3.481/A, samen. * Verklaart de vorderingen van eiseres in de zaak met nummer 12/3.418/A ontvankelijk en als voigt gegrond. Zegt voor recht dat de administratieve geldboetes, opgelegd bij dwangbevel de dato dertlg oktober tweedulzend twaalf ( ) en bij beslissing van de inspectie RWO de dato achtentwlntig oktober tweeduizend dertien ( ) ten onrechte aan eisende partlj zijn opgelegd en zegt voor recht dat zij geen administratieve geldboetes verschuldigd zijn. Veroordeelt verwerende partlj tot de kosten van dagvaarding, in hoofde van eisende partlj begroot op het bedrag van tweehonderdtweeenzeventig euro tien eurocent ( 272,10). * Verklaart de vorderlng van eiser in de zaak met nummer 12/3.550/A ontvankelijk en als voigt gegrond. Vernietigt de beslissing tot opleggjng aan eiser van een administratieve geidboete van vljfduizend euro ( 5.000,00), voorwerp van het lastens eiser uitgevaardigd dwangbevel van dertig oktober tweedulzend en twaalf ( ) en zegt voor recht dat eiser deze administratieve geidboete van vijfduizend euro ( 5.000,00) niet verschuldigd is. Veroordeelt verwerende partlj tot de kosten van dagvaarding in hoofde van eiser, begroot op het bedrag van tweehonderddriegnzestlg euro vlerendertig eurocent ( 263,34). * Verklaart de vorderingen van eiser in de zaak met nummer 12/3.481/A ontvankelijk en als voigt gegrond. 21egt voor recht dat de administratieve geldboetes, opgelegd bij dwangbevel de dato dertig oktober tweedulzend en twaalf ( ) en bij beslissing van de inspectie RWO de dato achtentwintig oktober tweeduizend dertien ( ) ten onrechte aan eisende partij zijn opgelegd en zegt voor recht dat hlj geen administratieve geldboetes verschuldigd zijn. Veroordeelt verwerende partij tot de kosten van dagvaarding, in hoofde van eisende partlj begroot op het bedrag van honderdzesendertig euro drieendertig eurocent ( 136,33).

9 Rechtbank van cerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Brugge - 12/3418/A - 29 december p. 9 1 I :J 6 3 * Verklaart dlt vonnls uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande elk rechtsmiddel. Sluit de mogelijkheid van kantonnement niet uit. Aldus gewezen en uitgesproken in openbare terechtzitting in het gerechtsgebouw te Brugge op negenentwintig december tweeduizend veertien.