PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS-EU. Commissie economische ontwikkeling, financiën en handel ONTWERPVERSLAG

Transcriptie

1 PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS-EU Commissie economische ontwikkeling, financiën en handel 23 november 2004 ONTWERPVERSLAG over de budgettering van het Europees Ontwikkelingsfonds Rapporteur: David Matongo (Zambia) en Thierry Cornillet PR\ doc APP/3686/rev.

2 INHOUD Blz. PROCEDUREVERLOOP... 3 ONTWERPRESOLUTIE... 4 TOELICHTING...9 APP/3686/rev. 2/14 PR\ doc

3 PROCEDUREVERLOOP PR\ doc 3/14 APP/3686/rev.

4 ONTWERPRESOLUTIE over de budgettering van het Europees Ontwikkelingsfonds De Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU, bijeen te Den Haag van 22 t/m 25 november 2004, gelet op artikel 17, lid 1 van zijn Reglement, gezien de partnerschapsovereenkomst ACS-EG, inzonderheid het financieel protocol uit bijlage I, de uitvoerings- en beheersprocedures uit bijlage IV, ondertekend te Cotonou op 23 juni en in werking getreden op 1 april 2003, gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement "Naar volledige integratie van de samenwerking met de ACS-landen in de EU-begroting (COM(2003) 590), gezien het verslag van de Commissie economische ontwikkeling, financiën en handel over het gebruik van het Europees Ontwikkelingsfonds (ACS-EU/3602/03/def.) (PB C 26 van ), gezien het verslag van de Commissie ontwikkelingssamenwerking van het Europees Parlement (A5-0143/2004) over de budgettering van het Europees Ontwikkelingsfonds, A. overwegende dat het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) sinds zijn oprichting in 1957 nog steeds het voornaamste financieel instrument is voor de samenwerking tussen de Europese Unie en de landen van Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS) op basis van vrijwillige bijdragen van de EU-lidstaten, B. overwegende dat de leiders van de lidstaten van de Europese Unie zich hebben verplicht tot financiële targets ten aanzien van de EG-bijdrage aan ontwikkeling tijdens de Raad van Barcelona en de Conferentie van de Verenigde Naties over ontwikkelingsfinanciering in Monterrey in 2002, C. bevestigend welke belangrijke rol de financiële hulp van de Europese Unie speelt bij de ontwikkeling van de ACS-landen op nationaal en regionaal niveau: vandaar de noodzaak om de samenwerking te versterken voor financiering van de ontwikkeling in het kader van het EOF, D. verheugd over de ongeëvenaarde vooruitgang aan verplichtingen en uitkeringen in 2003 bij de tenuitvoerlegging van de financiële samenwerking tussen ACS en EG, E. wijzend op de nieuwe rol die is toebedeeld aan nationale en regionale ordonnateurs in het kader van de Overeenkomst van Cotonou en de capaciteiten die vereist zijn voor het garanderen van de uitvoering van alle taken en verantwoordelijkheden, vooral verbetering van het beheer van de door het EOF gefinancierde hulp, 1 PB L 317 van , blz. 3. APP/3686/rev. 4/14 PR\ doc

5 F. constaterend dat de kwestie van budgettering van het EOF zich heeft voorgedaan tijdens ingrijpende wijzigingen van het ACS-EU-partnerschap zoals gebleken bij de onderhandelingen over de Economische Partnerschapsovereenkomsten (EPA's), hetgeen tevens een buitenkans is om de doelstellingen en principes te verbeteren van de financiering van ontwikkelingssamenwerking G. nogmaals wijzend op het belang van de rol en verantwoordelijkheid van de nationale en regionale ordonnateurs bij beheer en uitvoering van projecten en programma's, H. bezorgd over de vooruitzichten van budgettering van het EOF en de gevolgen hiervan voor de belangrijkste principes en onderdelen van de samenwerking voor financiering van ontwikkeling, vooral het medebeheer, de raming van middelen en flexibiliteit bij het gebruik van de middelen, I. erop wijzend dat de uitbreiding van de Unie tot 25 lidstaten zal leiden tot de invoering van een nieuwe verdeelsleutel voor de financiële steun op basis van vrijwillige bijdragen van de lidstaten als het huidige systeem van een vijfjarig financieel protocol wordt gehandhaafd, J. overwegende dat de 25 lidstaten tot dusver geen overeenstemming hebben gevonden over deze nieuwe verdeelsleutel en dat het uitblijven van een akkoord op dit terrein de beschikbaarstelling van middelen blokkeert, K. erop wijzend dat het grootste voordeel van de budgettering van het EOF, d.w.z. de opname van het EOF in de algemene begroting, is dat deze ipso facto leidt tot toepassing in de praktijk van een verdeelsleutel die al bekend is bij de 25 lidstaten, zonder dat er lange en misschien doelloze discussies over een ad hoc verdeelsleutel voor het tiende EOF gevoerd hoeven te worden, L. onderstrepend dat er bij uitblijven van een akkoord over deze nieuwe verdeelsleutel geen "tiende EOF" komt of slechts met grote vertraging, hetgeen uiteraard een zware hypotheek legt op de verwezenlijking van de doelstellingen van de partnerschapsovereenkomst, terwijl het van essentieel belang is dat de continuïteit van de EOF-financiering gewaarborgd is ongeacht de budgettering en dus de opname van het EOF in de algemene begroting, M. wijzend op het feit dat de budgettering van het EOF noch een wondermiddel is dat alle problemen zal oplossen, noch een obstakel voor een productief functioneren van het partnerschap ACS-EU, N. overwegende dat de Commissie in haar mededeling van 8 oktober 2003 (COM(2003)0590) al een voorlopig antwoord heeft gegeven maar nog duidelijker in moet gaan op een groot aantal vragen van ACS-zijde, met name over het afkapeffect van het jaarperiodiciteitsbeginsel en over de capaciteit om financiering over meerdere jaren te organiseren, garanties die een voorwaarde zijn voor het akkoord van de ACS-landen, O. erop wijzend dat het Financieel Reglement van de Europese Unie praktische middelen biedt om het functioneren van een fonds voor specifieke doeleinden te organiseren en garanderen, P. herhalend dat het hoge ACS-participatieniveau bij het besluitvormingsproces ten aanzien van programmering en uitvoering van het EOF leidt tot een nauwer partnerschap tussen PR\ doc 5/14 APP/3686/rev.

6 donateurs en ontvangers en meer inspraak van de ACS-landen in de programma's, Q. nogmaals vaststellend dat het nodig is het partnerschapsacquis in stand te houden en te versterken, in het bijzonder de eigendoms- en participatieprincipes die verankerd zijn in de Overeenkomst van Cotonou, die van essentieel belang zijn voor een strategie om armoede uit te roeien, R. opnieuw bevestigend dat waarborging van de middelen, ownership van ontwikkelingsprogramma's door de ACS-landen, en voortzetting van de geest van partnerschap politieke vraagstukken zijn die door de budgettering van het EOF noch worden opgelost, noch ter discussie gesteld, S. erkennend dat de politieke autoriteit moet antwoorden op de legitieme vragen van de ACSlanden, met name over het gezamenlijk beheer van de hulp, de effecten van het "prestatiebeleid" die reeds zichtbaar zijn in het 9de EOF, en de voorspelbaarheid en duurzaamheid van de middelen, T. er nadrukkelijk op wijzend dat het niet onredelijk is, 40 jaar na de oprichting van het EOF, de kwestie van een hervorming van het fonds aan de orde te stellen, en dat op dit moment de problemen in verband met het tempo van uitbetaling en de opeenstapeling van niet-gebruikte kredieten (11 miljard euro) niet worden opgelost door het huidige systeem, 1. verklaart speciaal belang te hechten aan het voeren van een specifiek, herkenbaar en gericht ontwikkelingssamenwerkingsbeleid met de ACS-landen door de EU, die daarvoor moet kunnen beschikken over doorlopende gegarandeerde financiering; 2. dringt erop aan dat het ACS-EU-partnerschap zijn eigen specifieke karakter blijft behouden, alsmede zijn partnerschapsinstelling, en zo bijdraagt aan de verwezenlijking van de wederzijdse doelstelling, uitroeiing van armoede en het verwezenlijken van de millenniumdoelen voor ontwikkeling; 3. dringt er bij de Commissie en de verantwoordelijke leiders van de ACS-landen op aan de inspanningen te verdubbelen om de duur van de in 2003 verkregen resultaten voor uitvoering van de financiële samenwerking vast te houden door munt te slaan uit de toepassing van de nieuwe benadering van programmering en deconcentratie van bevoegdheden en besluiten; 4. herhaalt zijn bezorgdheid over het feit dat, terwijl de EU de belangrijkste partner bij ontwikkeling is van de ACS, het aan beide zijden ondervonden probleem van bestuurlijke en procedurele vertragingen en hindernissen die de toestroom van EOF-geld traag en moeizaam maken moet worden opgelost of verbeterd, los van het budgetteringsvoorstel; 5. bevestigt dat het bedrag dat de ACS-landen ter beschikking staat voldoende moet zijn om de doelstellingen van de Overeenkomst van Cotonou te dekken, of het nu uit een tiende Europees Ontwikkelingsfonds komt of uit de communautaire begroting; 6. dringt erop aan dat de EU zich ertoe verplicht binnen de financiële regels betreffende de communautaire begroting vrijstellingen te vinden, om met de behoeften van de ACS-landen rekening te houden en partnerschap, toe-eigening en voorspelbaarheid met betrekking tot ontwikkelingsgeld te bevorderen; APP/3686/rev. 6/14 PR\ doc

7 7. wijst erop dat elk besluit ten aanzien van budgettering van het EOF moet sporen met de EUverplichting om het ODA-niveau in 2006 op te trekken tot 0,39% tegenover gemiddeld 0,33% in 2002, zoals aangegaan op de Raad van Barcelona en tijdens de Conferentie van de Verenigde Naties voor de financiering van ontwikkeling in Monterrey in 2002; 8. dringt er bij de lidstaten van de EU en de Commissie met klem op aan zich te onthouden van het nemen van besluiten waarvan de gevolgen zouden indruisen tegen de doelstellingen van de Overeenkomst van Cotonou; 9. benadrukt dat iets moet worden gedaan aan de zorgen die de "minst presterende" ACSlanden hebben geuit volgens welke de budgettering van het EOF kan leiden tot vermindering van het hun toebedeelde geld en verzoekt de Commissie uit te leggen hoe zij denkt te garanderen dat aan de belangen van deze landen niet wordt getornd; 10. wijst nogmaals op de bezorgdheid die de ACS-landen hebben geuit over de gevolgen van het jaarperiodiciteitsbeginsel op de communautaire begroting; 11. verzoekt het ACS-EU-secretariaat zo spoedig mogelijk een gezamenlijke nota op te stellen waarin de voorstellen van de Raad van ministers van de ACS-landen, de Raad van ministers van de EU en de Europese Commissie worden geëvalueerd en de gevolgen van de budgettering en het jaarperiodiciteitsbeginsel onder de loep worden genomen, aan de hand van de effecten op de belangrijkste elementen van de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering, met name op: - het gezamenlijk beheer van de hulp, - de voorspelbaarheid en de duurzaamheid van de middelen, - het niveau van de middelen die in de begroting worden opgenomen, - de flexibiliteit van het gebruik van de middelen, - de verdeling van de middelen, - de rol en de talen van de nationale en regionale ordonnateurs, - de rol en de taken van het ACS-EU-Comité voor samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering, - de uitbetaling van de middelen, - de effecten van de controle van de prestaties; 12. wijst op de noodzaak om de ACS-landen vaste langetermijnfinanciering voor ontwikkeling te verstrekken en dat geen ACS-land erop achteruit mag gaan na de wijzigingen die worden aangebracht in het financieringsstelsel; 13. herhaalt hoe belangrijk het is dat het bestaande EOF de hulpbronnen voorspelbaar maakt waardoor programmering op lange termijn in de ACS-landen wordt vergemakkelijkt en waaraan de Paritaire Parlementaire Vergadering een groot belang hecht; 14. verzoekt de Commissie en de ACS-landen om een geëigend kader te creëren voor intensief overleg om de voor- en nadelen van elk van beide systemen te evalueren (gebudgetteerd en niet-gebudgetteerd EOF); 15. stelt nogmaals vast hoe nodig het is in elke medebeslissingsprocedure over een toekomstig reglement voor het EOF vast te houden aan de beginselen van "partnerschap" en "inspraak" in ontwikkelingsprogramma's voor de ACS-landen en dat zij betrokken worden bij elke PR\ doc 7/14 APP/3686/rev.

8 besluitvorming over de besteding van de fondsen; 16. acht het in samenhang hiermee nodig, als het Europees Ontwikkelingsfonds daadwerkelijk wordt gebudgetteerd, nauw bij de EU-begrotingsprocedure te worden betrokken, om de EUbegrotingsautoriteit waardevolle input te kunnen bieden op het gebied van de begrotingsaspecten met betrekking tot de ACS-landen; 17. kondigt aan dat tegelijk met de discussies over de budgettering van het EOF een tiende EOF ter beschikking aan de ACS-landen zal worden gesteld opdat zij de doelstellingen van de partnerschapsovereenkomst kunnen blijven nastreven, gefinancierd volgens dezelfde verdeelsleutel als voor de algemene begroting; 18. hamert op de noodzaak om de specifieke regionale en nationale bestedingen op peil te houden en dat de overdracht van EOF-gelden naar andere doelstellingen alleen in overleg met de ACS-partners mag plaatsvinden; 19. verzoekt zijn covoorzitters deze resolutie te doen toekomen aan de ACS-EU-Raad en de Europese Commissie. APP/3686/rev. 8/14 PR\ doc

9 TOELICHTING I. Ter memorie Het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) is heden ten dage het voornaamste instrument van de Europese Gemeenschap waaruit de ontwikkeling van de ACS-landen wordt gesubsidieerd. Het Fonds wordt nog steeds gekenmerkt door het speciale karakter van zijn dagelijks beheer door de Europese Commissie buiten de algemene begroting om. Omdat het Fonds geen deel uitmaakt van de algemene begroting wordt het door de EU-lidstaten gefinancierd en is het onderworpen aan specifieke financiële regels alsook aan eigen uitvoeringsmodaliteiten. Het Fonds bedruipt zich van vrijwillige bijdragen van de lidstaten van de EU. Hierover wordt apart van de onderhandelingen over de partnerschapsovereenkomst onderhandeld (vijfjarig financieel protocol). Deze formule moet opnieuw worden uitgevonden bij elke verlenging van de financiële protocollen, die een geldigheidsduur hebben van vijf jaar. Om discussies en getouwtrek te voorkomen wordt is het streven om de financiering van de EU- ACS-samenwerking volledig in het stelsel van de algemene begroting op te nemen. De budgettering van het EOF staat al enkele jaren ter discussie bij de Europese instellingen zonder dat men het met elkaar eens is geworden. Daarom is voorgesteld het EOF, dat weliswaar een eigen karakter heeft maar onder een en hetzelfde communautaire beleid - de ontwikkelingssamenwerking - valt, in de begroting op te nemen. Met opname in de begroting wordt tegemoet gekomen aan het streven van de ACS-landen nauwer betrokken te worden bij de controle van de overheidsgelden die via het EOF worden uitgekeerd, maar ook aan de wens een aparte politieke discussie tussen de lidstaten te vermijden over de specifieke verdeelsleutel van de EOF, en aan de wens van de ACS-landen de duurzaamheid, duur en voorspelbaarheid van de EOF-middelen gewaarborgd te zien. Op verzoek van het Europees Parlement, dat geen enkele bevoegdheid heeft voor goedkeuring van EOF-kredieten, staat de budgettering nu op de agenda. Het Parlement wordt hierin gesteund door de Europese Commissie waardoor de benadering zowel politiek als institutioneel is. In oktober 2003 heeft de Europese Commissie een mededeling uitgebracht aan de Raad en het Parlement over volledige integratie van de samenwerking met de ACS-landen bij de EUbegroting. Deze tekst is op grond van artikel 12 van de Overeenkomst van Cotonou toegezonden aan de ACS-groep om hierbij aantekeningen te plaatsen en tot het vereiste overleg te geraken. Doel van deze verklarende nota is vast te stellen welke sleutelelementen van de ontwikkelingssamenwerkingsfinanciering negatief beïnvloed zouden kunnen worden en welke PR\ doc 9/14 APP/3686/rev.

10 juist baat hebben bij budgettering. II. De context a) De EU-kant Het streven naar toekomstige budgettering van het EOF past in een politieke en institutionele context die wordt gekenmerkt door de wens van het Europees Parlement effectieve controle uit te oefenen op de externe hulp van de Gemeenschap, door de wens van de Commissie meer uitvoerende verantwoordelijkheden tot zich te trekken en door de wijze waarop de Raad zich de laatste jaren inspant om externe acties van de Commissie beter te controleren. De context wordt gekenmerkt door: - de uitbreiding van de lidstaten van de EU naar 25 en de noodzaak om de hulp aan de ACSlanden te plaatsen in de financiële ramingen en rekening te houden met de toetreding van nieuwe lidstaten, - de evolutie van het ontwikkelingshulpbeleid van de Europese Unie dat voortaan moet worden geplaatst in het bredere kader van het buitenlands beleid van de Unie, - het streven naar meer efficiency bij de besteding van de voor ontwikkelingshulp bestemde middelen. b) De ACS-kant De huidige discussies over de mogelijke budgettering van het EOF vallen op een moment waarop de ACS-groep te maken heeft met allerlei uitdagingen die hun invloed zullen doen gelden op de inhoud van het partnerschap. Het gaat vooral om: - aanpassingen halverwege de rit in 2004 en aan het eind van de rit in 2006; - verbetering van de opnamecapaciteit van de middelen; - herziening van bepaalde bepalingen en bijlagen bij de Overeenkomst van Cotonou; - de noodzaak om aan de ACS-landen een tiende EOF ter beschikking te stellen zodat de doelstellingen van de Overeenkomst van Cotonou kunnen worden gerealiseerd; - onderhandelingen over Economische Partnerschapsovereenkomsten, de APE en de hieruit voortvloeiende financiële behoeften. III. Reikwijdte van de budgettering van het EOF De reikwijdte van de budgettering van het EOF moet worden afgelezen aan de hand van de gevolgen voor de belangrijkste elementen van de samenwerking voor financiering van de ontwikkeling en de gevolgen van de hieruit voortvloeiende wijzigingen, vooral de gevolgen voor de vermindering van armoede die als voornaamste doelstelling is opgenomen in de APP/3686/rev. 10/14 PR\ doc

11 Overeenkomst van Cotonou en het communautaire ontwikkelingsbeleid. De Commissie is in haar mededeling van mening dat het politiek wenselijk en opportuun is om het financiële kader te normaliseren voor de hulp van de Commissie aan de ACS-landen alsook aan overzeese landen en gebiedsdelen. Met deze wijziging komt een eind aan het systeem van de achtereenvolgende EOF's en zal het voordeel worden geboden dat financiering van de EU-ACSsamenwerking geheel en al kan worden geïntegreerd in de algemene begroting, d.w.z. in de jaarlijkse begroting van de EU en in haar programmeringskader op middellange termijn, de financiële ramingen. De gebeurtenissen die samenvallen in 2004, maken dit tot de ideale gelegenheid om over te gaan tot deze integratie. Duidelijk blijkt dat het meest opvallende aan de budgettering zal zijn het jaarlijks karakter waardoor de speelruimte aanzienlijk wordt verminderd die de uitvoering van het EOF in zijn huidige structuur biedt. De vrees bestaat dat niet-gebruikte middelen of middelen waar een niet-vastlegging plaatsvindt, voor de betreffende landen verloren gaan terwijl deze kredieten in het huidige EOF-systeem in het land kunnen worden gerecycled. Het jaarlijks karakter zal, wanneer het wordt toegepast, o.a. de landen begunstigen die op dezelfde wijze presteren als is voorzien in het kader van de aanpassingen halverwege de rit en aan het eind van de rit. Het risico bestaat dat middelen worden gebruikt voor andere doelstellingen om in te kunnen spelen op beloftes die op internationaal niveau door de Commissie en de Gemeenschap zijn gedaan. De gevolgen moeten worden afgewogen aan de hand van de belangrijkste elementen van het partnerschap: a) het gezamenlijk beheer van de hulp Het gezamenlijk beheer is een van de kenmerken van het partnerschap ACS-EU en betekent dat de verantwoordelijkheden worden gedeeld door de uitvoerders (de ordonnateur principal, de nationale en regionale ordonnateurs en het hoofd van de delegatie). Tevens betreft zij de gezamenlijke besluitvorming waardoor synergie optreedt in het besluitvormingsproces. Het gezamenlijk beheer is tevens een van de voornaamste elementen van het ACS-EG-comité voor samenwerking voor de financiering van de ontwikkeling welke besluiten (zowel financiële als uitvoeringsbesluiten) gezamenlijk worden genomen. Dankzij het gezamenlijk beheer zijn evaluatie en het zoeken naar gemeenschappelijke oplossingen mogelijk voor problemen die zich bij de tenuitvoerlegging voordoen. Het valt te vrezen dat de budgettering van het EOF gepaard zal gaan met een wijziging van deze opzet. De Commissie neigt er steeds meer toe een grotere speelruimte naar zich toe te trekken bij het PR\ doc 11/14 APP/3686/rev.

12 beheer van de hulp omdat zij meent dat, wanneer zij financieringsbesluiten in haar eentje zou kunnen nemen, deze meer anticiperend en dynamischer zouden zijn op het punt van de verwezenlijking. Men kan redelijkerwijs volhouden dat budgettering een goede gelegenheid biedt om de rol en verantwoordelijkheden van de uitvoerders aan ACS-kant te verminderen en dat het tevens van invloed zal zijn op het toepassingsveld van de bevoegdheden van het ACS-EG-comité voor financiering. b) de voorspelbaarheid van de middelen Artikel 56, lid C van de partnerschapsovereenkomst bepaalt dat de samenwerking rekening houdt met het belang van de voorspelbaarheid en veiligheid van de overdracht van middelen op zeer liberale voorwaarden en een regelmatige basis. De voorspelbaarheid van de hulp is een belangrijke factor bij de programmering van projecten en programma's en hun duurzaamheid op middellange en lange termijn. Veel waarnemers zijn het eens over het feit dat het jaarlijks karakter van de begroting een risico met zich meebrengt dat niet-gebruikte gelden aan het eind van elk begrotingsjaar zullen komen te vervallen. Dit risico kan worden opgevangen door systematisch met meerjarenplannen voor financiering te werken. Budgettering van het EOF zal in de praktijk betekenen dat het minder zeker is dat de gelden vast en zeker naar de ACS-landen toevloeien en kan ertoe leiden dat het geld steeds meer wordt gebruikt voor de andere wereldwijde prioriteiten van de Gemeenschap. c) verdeling van de middelen In de Overeenkomst van Cotonou zijn de instrumenten van het Europees Ontwikkelingsfonds gehergroepeerde en gerationaliseerd. Alle beschikbare middelen worden gekanaliseerd via drie instrumenten, namelijk: - ontwikkeling op lange termijn - regionale samenwerking en - investeringsbevordering. Binnen het plaatje voor regionale samenwerking bestaat een post voor intra-acs-samenwerking waarvan het speciale karakter de subsidiariteit is. Sectoriële verdeling van de intra-acs-middelen valt onder een gezamenlijk besluit van ACS en EU. Voor de uitvoering is het in de meeste gevallen nodig dat het comité van ACS-ambassadeurs zijn goedkeuring verleent. Door de budgettering kan het zijn dat het speciale karakter van dit plaatje en zijn functioneren ingrijpende wijzigingen zullen ondergaan. d) verbetering van de uitbetaling De Commissie voert aan dat door budgettering van het EOF uitbetaling sneller kan gaan omdat APP/3686/rev. 12/14 PR\ doc

13 dit grotendeels loopt via budgettaire steun en financiering van vastleggingen en initiatieven waar zij op internationaal plan zich toe heeft verplicht. Met andere woorden: er bestaat gevaar dat het volume van de uitbetalingen belangrijker wordt gevonden dan de kwaliteit van de effectieve tenuitvoerlegging van projecten en programma's en ook ten koste gaat van het belangrijkste doel van het ACS-EU-partnerschap, namelijk armoedebestrijding. Het is moeilijk in te gaan op de kwestie van de traagheid van de uitbetaling zonder objectieve evaluatie van de interne en externe factoren van de ACS-landen die remmend hebben gewerkt op een efficiënte en effectieve implementatie. Er bestaat op het eerste gezicht geen verband tussen budgettering enerzijds en snelheid en omvang van de uitbetaling anderzijds. Dit wordt bij voorbeeld bevestigd door de weergaloze resultaten van de tenuitvoerlegging van de samenwerking in De Overeenkomst van Cotonou heeft verbeteringen aangebracht die in het huidige stadium van hun uitvoering onvoldoende materiaal bieden om vast te stellen hoe zij zich verhouden tot de doelstelling van een snelle eenvoudige tenuitvoerlegging. IV. Voordelen van de budgettering - Budgettering kan zorgen voor een grotere efficiency in de begunstigde landen, die de communautaire middelen nu ontvangen volgens verschillende regels. Uniforme procedures zijn ook bevorderlijk voor de samenhang van het beheer. - De communautaire hulp aan de ACS-landen wordt doeltreffender dankzij de begrotingsdiscipline en flexibeler mechanismen voor hernieuwde krediettoewijzing. - Kredieten zijn snel beschikbaar omdat er niet gewacht hoeft te worden op de ratificatie van een financieel protocol voor vijfentwintig of meer lidstaten van de EU en twee derde van de ACSlanden. - Budgettering geeft de gelegenheid de betrekkingen tussen ACS-landen en de EU te moderniseren. De mededeling van de Commissie van 8 oktober 2003 "Naar de volledige integratie van de samenwerking met de ACS-landen in de EU-begroting" bevat antwoorden op de meeste vragen in dit verband. V. Conclusie De Commissie Economische Ontwikkeling, Financiën en Handel is van mening dat het onderzoek naar de voorgestelde budgettering van het EOF moet worden verdiept en dat de voordelen moeten worden afgewogen tegenover de nadelen, met name het probleem van het jaarlijks karakter met het bedenken van programma's en ontwikkelingsprojecten op middellange en lange termijn. Het Europees Parlement heeft zich duidelijk uitgesproken voor budgettering. In de geest van het PR\ doc 13/14 APP/3686/rev.

14 partnerschap dat de verhoudingen met de ACS-landen bepaalt zou het echter ongewenst zijn als er twee verschillende visies, van de ACS-landen en van het Europees Parlement, naast elkaar bestaan. Er moet een gezamenlijk standpunt komen, overeengekomen tussen gelijke partners, die zich bewust zijn van de beleidsmatige problemen die deze "technische" oplossing met zich mee kan brengen. Met het oog hierop zou het nuttig zijn de Paritaire Parlementaire Vergadering zo spoedig mogelijk een gezamenlijke ACS-EU nota hierover voor te leggen op basis van de standpunten van de Raad van ministers van de ACS-landen en van de EU alsook van de Europese Commissie. Zo kan onderzocht worden wat de gevolgen zijn van budgettering en van het jaarperiodiciteitsbeginsel, al naargelang de effecten op de belangrijkste elementen van de samenwerking voor de financiering van de ontwikkeling, met name: - het gezamenlijk beheer van de hulp; - de voorspelbaarheid en duurzaamheid van de middelen; - het niveau van de middelen die op de begroting zullen terechtkomen; - de flexibiliteit bij de besteding van de middelen; - de verdeling van de middelen; - de rol en verantwoordelijkheid van de nationale en regionale ordonnateurs; - de rol en verantwoordelijkheid van het ACS-EG-comité voor samenwerking voor de financiering van de ontwikkeling, - een snelle uitbetaling van de middelen. Met het oog op het paritaire karakter van de Paritaire Parlementaire Vergadering en de regel dat de EU-lidstaten met eensluidende stemmen moeten beslissen, is alleen een oplossing op basis van consensus uitvoerbaar. APP/3686/rev. 14/14 PR\ doc