Amsterdam Business School IFRS versus GAAP in Nederland

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Amsterdam Business School IFRS versus GAAP in Nederland"

Transcriptie

1 Amsterdam Business School IFRS versus GAAP in Nederland Naam: Talha Korkmaz Studentnummer: Datum: 17 juni 2015 Aantal woorden: Kwalificatie: Msc Accountancy and Control, variant Accountancy Institutie: Universiteit van Amsterdam Supervisor: ir. drs. A.C.M. de Bakker Second supervisor: dr. ir. S.P. van Triest

2 Statement of Originality This document is written by Talha Korkmaz who declares to take full responsibility for the contents of this document. I declare that the text and the work presented in this document is original and that no sources other than those mentioned in the text and its references have been used in creating it. The Faculty of Economics and Business is responsible solely for the supervision of completion of the work, not for the contents. 2

3 Inhoudsopgave Samenvatting 4 Abstract (English) 4 1 Inleiding Introductie Onderzoeksvraag 6 2 Theoretisch kader Dutch GAAP IFRS Verschillen tussen Dutch GAAP en IFRS Accounting kwaliteit Definitie Earnings management Value relevance Timely loss recognition 13 3 Hypothese ontwikkeling 16 4 Methodologie Onderzoeksmethode De onderzoeksmodellen Earnings management Value Relevance Timely loss recognition 24 5 Data Populatie Beschrijvende statistiek 28 6 Resultaten Earnings Management (hypothese 1) Value Relevance (hypothese 2) Timely Loss Recognition (hypothese 3) 38 7 Conclusie, beperkingen en toekomstig onderzoek Conclusie Beperkingen Toekomstig onderzoek 43 8 Bibliografie 44 9 Bijlage 46 3

4 Samenvatting In deze studie wordt de impact van IFRS op accounting-kwaliteit in Nederland onderzocht. De populatie bestaat uit Nederlandse beursgenoteerde bedrijven uit de periodes: (Dutch GAAP) en (IFRS). De impact van IFRS wordt gemeten op basis van de maatstaven: earnings management, value relevance en timely loss recognition. Uit dit onderzoek blijkt dat er onderscheid gemaakt moet worden tussen de resultaten van earnings management. Earnings smoothing komt vaker voor bij Dutch GAAP bedrijven dan IFRS bedrijven. Daarentegen is het niet aantoonbaar dat winstmanipulatie in hogere mate voorkomt bij IFRS bedrijven dan bij Dutch GAAP bedrijven. Verder blijkt dat IFRS bedrijven meer value relevance bieden dan Dutch GAAP bedrijven. Tenslotte laat dit onderzoek zien dat timely loss recognition vaker voorkomt bij IFRS bedrijven dan bij Dutch GAAP bedrijven. Op basis van de resultaten kan er geconcludeerd worden dat accountingkwaliteit verbeterd is onder IFRS. Keywoorden: IFRS; Dutch GAAP; accounting-kwaliteit; Nederland; earnings management; value relevance; timely loss recognition. Abstract (English) This research examines the impact of IFRS following a switch from Dutch GAAP to IFRS. The sample consists of Dutch listed companies from the periods: (Dutch GAAP) and (IFRS). The impact of IFRS on accounting quality will be measured by focusing on three measures: earnings management, value relevance and timely loss recognition. The findings indicate that the application of IFRS leads to decreased earnings smoothing, increased value relevance and increased timely loss recognition compared to firms applying Dutch GAAP. Further there is no evidence that IFRS firms manage their earnings towards positive earnings. The overall conclusion is that the application of IFRS is associated with a significant increase in accounting quality. Keywords: IFRS; Dutch GAAP; accounting quality; Netherlands; earnings management; value relevance; timely loss recognition. 4

5 1 Inleiding 1.1 Introductie Globalisatie heeft geleid tot uitbreiding van bedrijven en dat bedrijven zich ook hebben gevestigd in het buitenland. Daarnaast heeft globalisatie voor een belangrijke ontwikkeling in de accounting gezorgd. Globalisering heeft de behoefte voor internationale regelgeving en standaarden voor financiële verslaglegging, die wereldwijd begrepen moet worden, vergroot. Voor de invoering van een internationale regelgeving werd de jaarrekening in de meeste landen opgesteld op basis van lokale GAAP (Generally Accepted Accounting Principles). De meeste landen hadden hun eigen GAAP, algemeen aanvaardbare boekhoudregels die wettelijk bepaald zijn door de bevoegde autoriteiten van het desbetreffende land. Na de invoering van IFRS (International Financial Reporting Standards) in 2001 hebben meer dan honderd landen deze standaarden toegepast, waaronder China, Ierland, Hong Kong, Turkije, Pakistan, Zuid-Afrika, India en Australië. Met ingang van 1 januari 2005 zijn de beursgenoteerde bedrijven in West-Europa wettelijk verplicht hun financiële verslaglegging op basis van IFRS op te stellen (Paananen e.a., 2008). De International Accounting Standards Board (IASB) ontwikkelt de IFRS-standaarden om de boekhoudkundige verschillen en financiële verslaglegging tussen verschillende landen te verbeteren. Daarnaast wil de IASB zorgen voor een betere kwaliteit van de informatie in de jaarrekening, betere investeringsbeslissingen voor de beleggers en een betere prestatie op de kapitaalmarkt. Maar het belangrijkste doel van de IASB is het verbeteren van de accounting-kwaliteit in samenhang met kwalitatief hoogwaardige standaarden voor financiële verslaggeving (Barth e.a., 2007). In de afgelopen jaren hebben onderzoekers studies uitgevoerd om een antwoord te vinden op de vraag of IASB haar doel bereikt heeft om de accounting-kwaliteit te verbeteren. Onderzoekers als Ahmed, Neel en Wang (2012), Chen e.a. (2010), Dimitropoulos e.a. (2013), Echer en Healy (2003), Barth, Landsman, Lang en Williams (2012) en Paananen en Lin (2008) hebben onderzoeken uitgevoerd in meer dan 30 landen, waaronder de meeste landen in Europa. De belangrijkste bevindingen zijn hieronder toegelicht. Ahmad, Neel en Wang (2012) hebben een onderzoek gedaan naar de accounting-kwaliteit van bedrijven die hun verslaglegging op basis van IFRS hebben gepubliceerd en bedrijven die op basis van lokale GAAP hebben gepubliceerd. Uit het onderzoek van Ahmad, Neel en Wang (2012) kwam naar voren dat het toepassen van IFRS tot een verhoogde accounting-kwaliteit leidt. 5

6 Chen e.a. (2010) vergelijken de accounting-kwaliteit van de beursgenoteerde ondernemingen in de 15 lidstaten van de Europese Unie in de periode voor en na de invoering van IFRS. In deze studie gebruiken de onderzoekers vier indicatoren als proxy voor accounting-kwaliteit, namelijk: volatiliteit van de winst, accruals, timeliness of loss recognition en earnings management om doelstellingen te behalen. Zij concluderen dat de indicatoren voor de accounting-kwaliteit verbeterd zijn na invoering van IFRS, behalve de proxy earnings management om doelstellingen te behalen. Dimitropoulos e.a.(2013) hebben de impact van de invoering van IFRS op accounting-kwaliteit onderzocht voor bedrijven die beursgenoteerd zijn in ASE (Athens Stock Exchange) en op basis van IFRS hun jaarrekening opstellen met niet-beursgenoteerde bedrijven die op basis van lokale GAAP hun jaarrekening opstellen. Uit dit onderzoek blijkt dat IFRS tot minder earnings management, meer timely loss recognition en meer value relevance heeft geleid. Dit betekent dat de invoering van IFRS voor meer accounting-kwaliteit heeft gezorgd gemeten naar deze drie maatstaven. Eccher en Healy (2003) onderzoeken de bruikbaarheid van IFRS in een snel groeiende oftewel in een transitie-economie, de Volksrepubliek China. In deze studie wordt de accounting-kwaliteit van bedrijven gemeten die zowel op basis van IFRS als lokale GAAP de jaarrekening opstellen. Dit onderzoek laat zien dat informatie die op basis van IFRS wordt voorzien niet bruikbaarder is dan de informatie die op basis van lokale GAAP wordt voorzien. Barth, Landsman, Lang en Williams (2012) maken een vergelijking voor accounting-kwaliteit tussen niet-amerikaanse bedrijven, die IFRS hebben toegepast, en Amerikaanse bedrijven die GAAP hebben toegepast. De resultaten laten zien dat er verschillen zijn tussen deze standaarden, maar de verschillen voor accounting-kwaliteit niet significant zijn om de één boven de anderen te kiezen. Tenslotte onderzoeken Paananen en Lin (2008) met een steekproef van Duitse bedrijven de accounting-kwaliteit. De jaarrekening van de in de steekproef genomen bedrijven worden opgesteld op basis van lokale Duitse GAAP tijdens , IFRS tijdens (vrijwillige periode) en IFRS (verplichte periode). Paananen en Lin (2008) concluderen dat de accountingkwaliteit gedaald is na de verplichte invoering van IFRS in Onderzoeksvraag Onderzoek heeft aangetoond dat IFRS een belangrijke impact heeft gehad op de accountingkwaliteit van bedrijven over de hele wereld. De verschillende onderzoeken, die gedaan zijn of de accounting-kwaliteit is toegenomen sinds de invoering van IFRS, laten gemengde resultaten zien en 6

7 laten ruimte voor verder onderzoek. De Europese Commissie heeft om strategische redenen IFRS verplicht gesteld in Europa (Burghstahler e.a., 2006). De Europese Commissie wil vooral door middel van uniforme en kwalitatieve rapportage een grote Europese kapitaalmarkt vormen die met de VS kan concurreren. De meeste landen in de Europese Unie hebben samengewerkt rond deze kwestie om de financiële verslaggeving te verbeteren. Er zijn wereldwijd verschillende studies uitgevoerd om de impact van IFRS op de accounting-kwaliteit te onderzoeken, maar in Nederland zijn er nog niet veel studies uitgevoerd. De studie levert een bijdrage aan de literatuur door het uitvoeren van een onderzoek naar de vraag of accounting-kwaliteit verbeterd is na de invoering van IFRS in Nederland. De onderzoeksvraag luidt dan ook als volgt: Is de accounting-kwaliteit toegenomen sinds de invoering van IFRS? Door het beantwoorden van deze onderzoeksvraag wordt beoogd inzicht te krijgen in de impact van IFRS in Nederland. In hoofdstuk 2 worden de definities van begrippen, die van invloed zijn op deze studie, besproken. Vervolgens worden in hoofdstuk 3 de hypotheses uitgebreid toegelicht. In hoofdstuk 4 wordt de methodologie besproken en in hoofdstuk 5 de onderzoeksmodellen. In hoofdstuk 6 worden de resultaten van dit onderzoek besproken. Tenslotte wordt in hoofdstuk 7 de conclusie besproken en worden de aanbevelingen voor verder onderzoek gegeven. 7

8 2 Theoretisch kader Het is van belang dat er eerst algemene informatie wordt gegeven over de geschiedenis van Dutch GAAP en IFRS. Allereerst wordt er informatie gegeven over de geschiedenis van Dutch GAAP en IFRS. Vervolgens worden enkele belangrijke verschillen in regelgeving tussen IFRS en Dutch GAAP toegelicht. 2.1 Dutch GAAP GAAP staat voor Generally Accepted Accounting Principles, wat als basis wordt genomen voor het voorbereiden, opstellen en presenteren van jaarrekeningen. Alle organisaties (beursgenoteerde bedrijven, niet-beursgenoteerde bedrijven, overheden, gemeentes, non-profit organisaties etc.) waren voor de invoering van IFRS verplicht om deze standaarden/regels toe te passen bij verslaggeving. In 1940 is GAAP ontwikkeld door The American Institute of Certified Public Accountants (AICPA), een groep van CPA`s (Certified Public Accountants) die de richtlijnen en standaarden hebben geformuleerd waaraan alle accountants zich moeten houden tijdens de accountantscontrole. Het doel van deze groep was beschermen van bedrijven, investeerders en andere belanghebbenden, omdat de accounting praktijk van bedrijven niet in een goed daglicht stond (Cuijpers e.a., 2005). In 1998 werd de FASB (Financial Accounting Standard Board) opgericht. Het doel van deze organisatie was het ontwikkelen van algemeen aanvaardbare accounting grondslagen en standaarden in het belang van het maatschappelijk verkeer. Dutch GAAP werd op 15 december 1971 ingevoerd na de eerste wetgeving omtrent verslaglegging in Nederland. Dutch GAAP bevat alle regels die gebruikt worden voor verslaglegging in het kader van Nederlands Burgerlijk Wetboek en de jaarlijkse rapportage van de Raad van Jaarverslaggeving (RJ). Het grootste verschil tussen Dutch GAAP en US GAAP is dat Dutch GAAP principle-based is en US GAAP rule-based. 2.2 IFRS IFRS staat voor International Financial Reporting Standard. De International Accounting Standards Board (IASB) is verantwoordelijk voor het handhaven en ontwikkelen van standaarden sinds IFRS is aangenomen in meer dan honderd landen door zowel beursgenoteerde als nietbeursgenoteerde ondernemingen, waarbij in de meeste landen het opstellen van verslaggeving op basis van IFRS verplicht is gesteld voor de beursgenoteerde ondernemingen. 8

9 De IASB is een onafhankelijke organisatie die opgericht en gevestigd is in Londen. In 2001 is de IASB begonnen met haar activiteiten en bestaat tegenwoordig uit vijftien leden uit verschillende landen. Alle standaarden die gepubliceerd zijn door de IASB worden opgenomen als IFRSstandaarden. 2.3 Verschillen tussen Dutch GAAP en IFRS Er zijn een aantal belangrijke verschillen tussen Dutch GAAP en IFRS. GAAP is van origine een Amerikaanse boekhoudstelstel waarbij de politiek een belangrijke rol heeft gespeeld in het bepalen van de regels/standaarden. IFRS is een internationale set van standaarden, onder toezicht van de IASB, waarbij de politiek geen invloed heeft in het bepalen van de standaarden (Barth e.a., 2012). Door deze verschillen wordt GAAP geclassificeerd als rule-based verslaggeving, waarbij specifiek gewenst gedrag wordt bevorderd door dit zoveel mogelijk in regels vast te leggen. Hiertegenover wordt IFRS aangeduid als principle-based verslaggeving, waarbij bedrijven gestimuleerd worden om zelf specifiek gewenst gedrag te vertonen dat in het belang is van alle betrokken partijen oftewel van het maatschappelijk verkeer. De verschillen tussen Dutch GAAP en IFRS zijn steeds kleiner geworden na de goede samenwerking tussen RJ en de IASB. Echter zijn er nog een aantal belangrijke verschillen tussen deze standaarden. De belangrijke verschillen zijn weergegeven in tabel 1. 9

10 Tabel 1 De verschillen tussen IFRS en Dutch GAAP (NBA,2014) Onderwerp IFRS GAAP Goodwill - Activeren - Activeren - Bij indicatie van een waardedaling of- stijging verplicht impairment test uit te voeren - Bij indicatie van een waardestijging of stijging vrijwillig impairment toegestaan. - Toegestaan om ten laste van het resultaat te brengen door middel van afschrijvingen. Negatieve Goodwill - Ten laste van het resultaat gebracht. - Als afzonderlijk passiefpost opgenomen. Materiële vaste activa - Tegen kostprijs opgenomen, waarbij waardering is toegestaan - Toegestaan om tegen kostprijs of fair value op te nemen. Kosten van onderzoek en ontwikkeling - Ten laste van het resultaat gebracht. - Onderzoekskosten ten laste van het resultaat gebracht en ontwikkelingskosten geactiveerd. Vastgoedbeleggingen - Als aparte balanspost opgenomen en gewaardeerd op basis van fair value - Niet als aparte balanspost opgenomen en toegestaan om tegen kostprijs of fair value te waarderen. Consolideren van investeringsmaatschappijen - De ondernemingen moet de investeringsmaatschappijen of dochterondernemingen consolideren als deze voldoende zeggenschap en invloed heeft. - Consolidatie niet verplicht 10

11 2.4 Accounting kwaliteit Om dit onderzoek te beginnen is het van belang dat de definitie van accounting-kwaliteit duidelijk is. Hierdoor zal deze paragraaf beginnen met het definiëren van accounting-kwaliteit, het identificeren van de maatstaven, om de invloed van IFRS op accounting-kwaliteit te meten, en de rol van deze maatstaven in dit onderzoek Definitie Het belangrijkste doel van de FASB en de IASB is het handhaven en ontwikkelen van accountingkwaliteit. Er is echter geen sprake van een duidelijke definitie van accounting-kwaliteit. In studies over de accounting-kwaliteit worden verschillende definities gehanteerd. Chen e.a. (2010) definiëren accounting-kwaliteit als de mate waarin de financiële cijfers de onderliggende economische situatie weerspiegelen. De meest gebruikte maatstaven voor accounting-kwaliteit zijn: earnings management, value relevance en timely loss recognition (Ahmed e.a., 2012; Barth e.a., 2007; Chen e.a., 2010; Christensen e.a., 2007; Paananen e.a., 2008). Deze maatstaven worden gebruikt om de accounting-kwaliteit te beoordelen. In de volgende subparagrafen zullen deze maatstaven nader worden toegelicht Earnings management Binnen accounting is earnings management een populair onderwerp waarnaar voortdurend onderzoek gedaan wordt (Barth e.a., 2008; Dechow e.a., 1995, Christensen e.a., 2007; Hung e.a., 2007; Healy e.a.; Leuz e.a., 2003). In dit onderzoek zal de focus liggen op specifieke types van earnings management, namelijk income smoothing en winstmanipulatie. Earnings is het netto resultaat dat een bedrijf behaalt. Earnings is één van de belangrijkste posten in de verslaggeving van het bedrijf om de waarde van het bedrijf te bepalen. De investeerders en de belanghebbenden analyseren ook de earnings van bedrijven bij het bepalen van aandelenprijzen, waarbij bedrijven met lagere earnings een lagere koers hebben en hierdoor minder aantrekkelijk zijn voor potentiele beleggers. Het management van het bedrijf is verantwoordelijk voor de winst van het bedrijf. Aangezien de winst van groot belang is voor de aandeelhouders, wordt het management van het bedrijf vaak onder druk gezet om een bepaalde winst te behalen. Bradshaw e.a. (2005) laten zien dat deze druk en de accruals belangrijke factoren zijn die tot earnings management kunnen leiden. Accruals zijn 11

12 wijzigingen in de activa en passiva die niet te herleiden zijn uit de winst, dus de overlopende passiva of activa. Ook zijn accruals sterk gerelateerd aan earnings management (Barth e.a., 2008). Earnings management treedt op als managers hun oordeel geven/gebruiken in de financiële verslaggeving en in het structuren van transacties om de belanghebbenden te misleiden over de onderliggende economische prestaties van het bedrijf (Healy e.a., 1999). Managers kunnen dit doen door bepaalde grondslagen voor de financiële verslaggeving te selecteren, schattingen te veranderen in hun eigen voordeel en het manipuleren van accruals (Dechow e.a.,1994). Accruals kunnen onderverdeeld worden in discretionaire en non-discretionaire accruals, waarbij de discretionaire accruals niet direct gerelateerd zijn aan de verandering in de economische omstandigheden (Dechow e.a.,1995). Managers kunnen discretionaire accruals gebruiken om de winst te maximaliseren, wat kan leiden tot earnings management. Hiertegenover zijn de non-discretionaire accruals gerelateerd aan de veranderingen in de economische omstandigheden, bijvoorbeeld: afschrijvingsmethodes die van invloed zijn op de kasstromen. De integriteit van managers loopt gevaar als de winst gemanipuleerd wordt voor hun eigen belang of om aan wettelijke verplichtingen te voldoen. Dit leidt tot de stelling dat er onderscheid gemaakt kan worden in earnings management tussen real smoothing en artificial smoothing. Real smoothing heeft invloed op de kasstromen van het bedrijf, zoals: het veranderen van timing van investeringen, het verstrekken van kortingen en verkopen aan klanten die hoog kredietrisico hebben. Daarentegen heeft artificial smoothing geen invloed op kasstromen. Dit wordt vooral bereikt door het gebruik van de flexibiliteit van wet- en regelgeving, zoals: de waardering van leningen op kostprijs in plaats van marktwaarde, omdat dit voordeliger is voor het bedrijf (Dechow e.a.,1994). Earnings management is dus in alle opzichten negatief en misleidt de investeerders en belanghebbenden over het resultaat van het bedrijf. Er kan geconcludeerd worden dat earnings management een negatief verband heeft met de accounting-kwaliteit. Hoe meer earnings management of income smoothing gebruikt wordt door de managers hoe lager de accountingkwaliteit zal zijn Value relevance In de accounting literatuur wordt value relevance als volgt gedefinieerd: de overeenkomst tussen de cijfers, die vermeld zijn in de jaarrekening, met de werkelijke waarde van het bedrijf. Value relevance wordt gemeten als het verband tussen de financiële cijfers en de marktwaarde van het bedrijf. 12

13 Hung en Subramanyam (2007) definiëren value relevance als volgt: het verband tussen de beurskoers en de return on equity (boekwaarde netto resultaat/boekwaarde eigen vermogen). Met andere woorden: de boekwaarde is value relevance als het significant verband heeft met de aandelenprijs van het bedrijf. Houqe e.a. (2014) hebben een onderzoek gedaan naar de invloed van IFRS op de kwaliteit van informatie in landen waar investeerders minder goed beschermd zijn. Uit dit onderzoek blijkt dat het toepassen van IFRS tot verbetering van de kwaliteit van de informatie leidt. Value relevance moet gemeten worden onder twee voorwaarden. Ten eerste moet de informatie relevant zijn zodat de beleggers het eigen vermogen kunnen evalueren. Ten tweede is het van belang dat de beurskoersen betrouwbaar gemeten worden. De twee karakteristieken die belangrijk zijn bij het bepalen van value relevance zijn dus: relevantie en betrouwbaarheid (Paananen e.a., 2008). De informatie kan als relevant beschouwd worden als deze tot verschillen in beslissingen kan leiden voor de gebruikers (Paananen e.a.,2008). In het kader van de jaarrekening kan dit een verschil maken als deze relevante informatie van bevestigende waarde en/of voorspellende waarde is. Informatie is van voorspellende waarde indien er door de kapitaalverschaffers/investeerders betere voorspellingen/schattingen gemaakt kunnen worden over de toekomst van het bedrijf. De bevestigende waarde kan direct gekoppeld worden aan voorspellende waarde als de voorspelde uitkomsten bevestigd worden. Als er aan deze eisen wordt voldaan, kan informatie als relevant beschouwd worden. Een andere belangrijke karakteristiek is betrouwbaarheid. Informatie kan als betrouwbaar beschouwd worden als deze vrij is van materiele onjuistheden en vooroordelen. Informatie kan dus als betrouwbaar omschreven worden als deze ondersteund wordt door bewijs of onderbouwing, zoals facturen van inkooporders en/of bankafschriften van betalingen. Verder is het belangrijk dat de focus meer ligt op de economische aspecten van de transacties en minder op de juridische aspecten (Paananen a., 2008). Kortom: de informatie in de jaarrekening moet relevant en betrouwbaar zijn om deze als value relevance te beschouwen. De accounting-kwaliteit is dus hoger als de informatie relevanter en betrouwbaarder is Timely loss recognition Timely Loss Recognition is een onderdeel van de economische term tijdigheid, wat van groot belang is voor de relevantie van de informatie en de kwaliteit van earnings. Barth, Landsman en Lang 13

14 (2007) laten zien dat informatie meer relevant en van hogere kwaliteit is als de herkenning van winst en verlies tijdig is. Ook is tijdigheid in de accounting literatuur nauw verbonden met het begrip conservatisme. Dit betekent dat een hogere mate van verificatie vereist is voor het herkennen van goed nieuws dan slecht nieuws. Deze definitie houdt dus in dat toekomstige verliezen sneller dan toekomstige winsten worden opgenomen in het resultaat. Dit leidt ook tot timely loss recognition. Bijvoorbeeld: slecht nieuws wordt sneller bekend gemaakt en hierdoor wordt de activa ook sneller in de waarde verlaagd. Aan de andere kant zorgt goed nieuws voor stijging in de waarde van activa, maar deze stijging wordt pas genomen op het moment van verkoop (Barth e.a., 2007). Leuz (2003) toont aan dat de tijdigheid van verliesherkenning gerelateerd is aan het kredietrisico van het bedrijf en de kosten van het krediet. Dit verwijst naar de asymmetrische incorporatie van de verliezen in de gerapporteerde winst. Met andere woorden: de verliezen worden sneller opgenomen in het resultaat dan opbrengsten. De stijging van timely loss recognition komt vooral bij bedrijven voor die hun accounting procedures willen verbeteren om zodoende de informatieasymmetrie te verminderen en financieringsproblemen op te lossen. Timely loss recognition heeft verschillende uitkomsten voor verschillende belanghebbenden afhankelijk van de financiële situatie van het bedrijf. Hieronder zijn enkele uitkomsten als voorbeeld gegeven: de tijdigheid van de herkenning van economische verliezen. Timely loss recognition zorgt er voor dat de verwachte verliezen sneller opgenomen worden in de jaarrekening en dat de financiële waarde van de activa van de geldnemers niet overschat wordt. Deze informatie kan van groot belang zijn voor het verlenen van krediet (Basu, 1997). Ook speelt Timely loss recognition een belangrijke rol bij het dividend- en financieringsbeleid. Met andere woorden: timely loss recognition zorgt er voor dat de beslissing over het financierings- en het dividendbeleid sneller wordt genomen, omdat de aandeelhouders tijdiger informatie hebben over de resultaten van het bedrijf. Basu (1997) geeft aan dat bedrijven een afweging maken hoe tijdig zij het verlies herkennen. Basu (1997) toont aan dat de verliezen tijdiger worden herkend als dit in het voordeel van het bedrijf is, daarentegen worden de verliezen minder tijdig herkend als dit nadelig is voor het bedrijf of als de potentiële kosten hoog zijn (Basu, 1997). Timely loss recognition is voor de geldgevers van belang, omdat de kredietverstrekking ook afhankelijk is van de resultaten van het bedrijf. Timely loss recognition verhoogt de kwaliteit van de 14

15 informatie in de jaarrekening. Dus hoe tijdiger de verliezen worden genomen, hoe hoger de accounting-kwaliteit is. 15

16 3 Hypothese ontwikkeling In het vorige hoofdstuk is naar voren gekomen dat de accounting-kwaliteit toeneemt als er minder earnings management, meer timely loss recognition en meer value relevance aanwezig is (Chen e.a., 2010 ; Hung en Subramanyam, 2007; Healy e.a., 1999; Barth e.a., 2007; Paananen e.a., 2008). GAAP is rule-based set van normen die in de VS is ontstaan. GAAP geeft gedetailleerd aan op basis van voorbeelden welke regels gebruikt moeten worden. Als de accounting standaarden rule-based zijn en als de toepassing hiervan op een gedetailleerde wijze wordt toegelicht, wordt de kans kleiner om misbruik te maken van deze regels. Daarentegen is IFRS meer principle-based. Daarnaast is er bij IFRS niet gedetailleerd aangegeven hoe de standaarden toegepast moeten worden. Hierdoor is professional judgment een belangrijke factor voor IFRS (Schipper, 2003). De kans op earnings management zal naar verwachting ook groter zijn bij standaarden die ruimte laten aan professional judgment (Goncharov and Zimmermann, 2007). De auteurs (Goncharov en Zimmermann, 2007) hebben onderzoek gedaan naar het niveau van earnings management van Duitse bedrijven. Er is gekeken naar de geconsolideerde jaarrekeningen die op basis van Duitse GAAP, IFRS en US GAAP zijn opgesteld. In dit onderzoek is naar voren gekomen dat earnings management minder voorkomt bij Duitse bedrijven die op basis van US GAAP hun geconsolideerde jaarrekening opstellen dan bij Duitse bedrijven die dit op basis van IFRS doen. De auteurs concluderen dat earnings management lager is bij rule-based standaarden (US GAAP) dan bij principle-based standaarden (IFRS). Deze conclusie wordt bevestigd door Bart e.a. (2007). Uit dit onderzoek komt naar voren dat managers, die US GAAP gebruiken voor hun verslaggeving, minder ruimte hebben om winst te rapporteren die van invloed is op de economische prestaties van het bedrijf. Dit betekent dat de managers minder mogelijkheden hebben om gebruik te maken van earnings management. Barth e.a. (2008) en Goncharov en Zimmermann (2007) concluderen dat de flexibiliteit van principle-based verslaggeving hoger is en meer mogelijkheden biedt voor het toepassen van earnings management dan rule-based regelgeving. Uit de eerdere studies blijkt dat earnings management meer voorkomt bij principle-based regelgeving. De eerste hypothese luidt dan als volgt: H1: Earnings management is gestegen na de invoering van IFRS 16

17 Om de value relevance te bepalen van de verslaggeving na de invoering van IFRS, is het belangrijk dat de juiste benchmark wordt gehanteerd. De value relevance moet zodanig gemeten worden dat alleen het effect op de financiële verslaggeving vastgesteld wordt en niet de externe factoren. IFRS is meer dan tien jaar geleden ingevoerd. Uit eerdere onderzoeken blijkt dat de verschillen op value relevance tussen IFRS en GAAP vooral voortvloeien uit de vergelijkingen tussen internationale en nationale standaarden van landen die IFRS hebben toegepast (Gjerde e.a., 2008). IFRS is georiënteerd op de balans, dat wil zeggen dat de nadruk ligt op het definiëren van activa, passiva en eigen vermogen. Het uitgangspunt bij IFRS is de balans, die als fair value wordt gemeten. Daarnaast is het belangrijk dat wijziging in activa gepaard gaat met wijziging in de markt en op betrouwbare wijze gemeten kan worden (Gjerde e.a., 2008). Daarentegen is de GAAP meer winst-georiënteerd, waarbij de jaarlijkse prestatie of de winst het uitgangspunt is voor het ontwikkelen van relevante verslaggeving. Een bedrijf creëert waarde als de interne rentevoet (internal rate) van het eigen vermogen hoger is dan de kosten van het eigen vermogen (cost of equity). Dit suggereert dat het doel van de accounting is om het inkomen en het eigen vermogen zodanig te rapporteren dat de return op eigen vermogen een betrouwbare meting van de internal rate van het eigen vermogen return laat zien (Gjerde e.a., 2008). Uit eerdere studies blijkt dat er verschillende conclusies getrokken zijn omtrent value relevance en het effect van IFRS. Er zijn zowel dalingen en stijgingen van value relevance gekoppeld aan IFRS. Paananen en Lin (2008) en Hung en Subramanyam (2007) laten zien dat value relevance van de winst en de boekwaarde van de balans lager is bij het toepassen van IFRS. Uit Bartov e.a. (2005) en Barth e.a. (2008) blijkt echter dat het toepassen van IFRS voor meer value relevance zorgt. Lin e.a. (2008) geven aan dat value relevance is gestegen onder IFRS, omdat IFRS gericht is op de marktwaarde van de balans. De tweede hypothese luidt dan als volgt: H2: Value relevance is gestegen na de invoering van IFRS Timely loss recognition is in het verleden minder onderzocht, waardoor er minder informatie aanwezig is om deze te koppelen met eerdere onderzoeken. Zoals eerder vermeld is, is timely loss recognition een belangrijke maatstaf om accounting-kwaliteit te meten, omdat het tijdig herkennen van winst en verlies voor meer relevantie en transparantie van informatie zorgt (Zhang, 2008). Christensen e.a. (2008) hebben een onderzoek gedaan naar de impact van stimuleringsmaatregelen 17

18 op de verandering van accounting-kwaliteit rond de invoering van IFRS. Uit deze studie blijkt dat bedrijven die vrijwillig voor de toepassing van IFRS hebben gekozen tijdiger hun verlies herkennen. Bart e.a. (2008) hebben ook geconcludeerd dat bedrijven die IFRS toepassen tijdiger hun verlies herkennen dan bedrijven die GAAP toepassen. De derde hypothese luidt dan als volgt: H3: Verliezen worden tijdiger herkend na de invoering van IFRS 18

19 4 Methodologie 4.1 Onderzoeksmethode In dit onderzoek is in een aantal gevallen afgeweken van de originele modellen, omdat de onderzoekers (Barth e.a, 2008 en Basu, 1997) gebruik maken van complexe statistische methodes om de verschillen in varianties en R 2 te bepalen. In dit onderzoek zijn in die gevallen dummy- en crossvariabelen geïntroduceerd om de impact van IFRS op earnings management, value relevance en timely loss recognition te meten. Voor het toetsen van de drie geformuleerde hypotheses zal er gebruik worden gemaakt van verschillende modellen om te onderzoeken of de invoering van IFRS de accounting-kwaliteit heeft verhoogd in Nederland. De modellen van Barth e.a. (2008) zullen gebruikt worden om earnings management te meten. Barth e.a. (2008) hebben de accounting-kwaliteit voor en na de invoering van IFRS in 21 landen getoetst. In dat onderzoek zijn er twee maatstaven gebruikt voor earnings management, één voor income smoothing en één voor winstmanipulatie om doelstellingen te behalen. De modellen van Barth e.a. (2008) zullen ook gebruikt worden voor value relevance. Tenslotte zullen op basis van de modellen van Basu (1997) en Barth e.a. (2008) timely loss recognition gemeten worden. Op basis van deze maatstaven (earnings management, value relevance en timely loss recognition) wordt de impact van IFRS op accounting-kwaliteit gemeten. Deze maatstaven worden ook gebruikt in eerdere studies, maar deze studie zal in enkele aspecten verschillen, namelijk: het tijdskader, de modellen en de populatie. IFRS is in 2001 geïntroduceerd en in 2005 verplicht gesteld voor beursgenoteerde ondernemingen in West-Europa. Het onderzoek kent twee periodes: Dutch GAAP ( ) en IFRS ( ). Met behulp van de maatstaven zal er bepaald worden of accounting-kwaliteit verbeterd is na de invoering van IFRS. 4.2 De onderzoeksmodellen In deze paragraaf zal een overzicht gegeven worden van de modellen die gebruikt worden in dit onderzoek. De modellen van Barth e.a. (2008) zullen gebruikt worden voor earnings management en value relevance en de modellen van Basu (1997) en Barth e.a. (2008) voor timely loss recognition. 19

20 Ten opzichte van de oorspronkelijke modellen zijn in een aantal gevallen enkele dummy- en crossvariabelen toegevoegd Earnings management Earnings management zal gemeten worden op basis van twee modellen. De modellen worden gebruikt voor earnings smoothing en winstmanipulatie om een target/doel te behalen. Uit Lin e.a. (2012) blijkt dat earnings management niet direct waarneembaar is en niet gemakkelijk ontsloten kan worden. Hierdoor zijn er in dat onderzoek een aantal controlevariabelen toegevoegd om de invloed van externe factoren te minimaliseren. Deze controlevariabelen zijn niet gerelateerd aan de verplichte invoering van IFRS, zoals aangegeven in het onderzoek van Barth e.a. (2008) en Lin e.a. (2012). Earnings Smoothing Barth e.a. (2008) interpreteren een kleine verandering van het netto inkomen als indicatie voor earnings smoothing. Zij gebruiken hiervoor: de verandering van het netto inkomen gedeeld door het balanstotaal, ΔNI/TA. Deze maatstaaf is ontwikkeld om de aanwezigheid van earnings smoothing te detecteren, omdat er lage variabiliteit van winst aanwezig zal zijn als de winst opportunistisch bepaald/beheerd wordt door de managers. De verandering van het netto inkomen wordt gedeeld door de totale activa om het effect van de fundamentele verschillen tussen bedrijven te verminderen. Desalniettemin kan het netto inkomen gevoelig zijn voor andere factoren die niet gerelateerd zijn aan de verplichte invoering van IFRS. Hierdoor zijn een aantal controlevariabelen geïdentificeerd (Barth e.a., 2008) om de verstorende effecten te beperken en om te voorkomen dat de bevindingen direct gerelateerd worden aan de impact van IFRS. In model (1) wordt met behulp van de dummyvariabele (difrs it ) gekeken naar de verandering in het netto inkomen (ΔNI it ). Een positieve coëfficiënt β 12 betekent dat de verandering van het netto inkomen groter is in de IFRS periode dan in de Dutch GAAP periode. Voor het meten van earnings smoothing is op basis van Barth e.a. (2008, p.482) de volgende regressievergelijking geformuleerd: ΔNI it = β 0 + β 1 * SIZE it + β 2 * GROWTH it + β 3 * EISSUE it + β 4 * LEV it + β 5 * DISSUE it + β 6 * TURN it + β 7 * CF it + β 8 * daud it + β 9 * NUMEX it + β 10 * dxlist it + β 11 * CLOSE it + β 12 * difrs it + ε it (1) 20

21 Hierin is: ΔNI it SIZE it GROWTH it EISSUE it LEV it DISSUE it TURN it CF it daud it NUMEX it dxlist it CLOSE it difrs it ε it de verandering van het resultaat gedeeld door het balanstotaal de logaritme van de totale activa van het bedrijf aan het einde van het jaar de verandering in omzet ten opzichte van het voorgaande jaar de procentuele verandering van het aantal uitstaande aandelen de verhouding tussen de totale passiva en de totale activa de procentuele verandering van de totale passiva de verhouding tussen de omzet en de totale activa de verhouding tussen de jaarlijkse kasstromen uit operationele activiteiten en de totale activa dummyvariabele die 1 is als de externe accountant PWC, EY, KPMG of Deloitte is en een 0 als dit niet het geval is het aantal beurzen waar de aandelen van het bedrijf zijn genoteerd dummyvariabele die 1 is als het bedrijf genoteerd is aan de Euronext Amsterdam Stock Exchange en een 0 als dit niet het geval is het percentage niet uitstaande aandelen van het bedrijf dummyvariabele die gelijk is aan 1 voor de observaties na de invoering van IFRS en een 0 voor de observaties voor de invoering van IFRS storingsterm Winstmanipulatie Barth e.a. (2008) interpreteren een kleine verandering van de verhouding tussen het netto resultaat en de totale activa als bewijs voor winstmanipulatie. In model (2) wordt met behulp van de dummyvariabele (dspos it ) gekeken of de kleine positieve resultaten toegenomen zijn onder IFRS. Een positieve coëfficiënt β 1 betekent dat bedrijven die IFRS toepassen vaker hun winst manipuleren richting kleine positieve resultaten dan bedrijven die Dutch GAAP toepassen. De focus in model (2) ligt niet alleen op het manipuleren van winst, maar ook op het manipuleren van winst richting een bepaald doel. Voor het meten van winstmanipulatie is de volgende regressievergelijking van Barth e.a. (2008, p.481) gebruikt: difrs it = β 0 + β 1 * dspos it + β 2 * SIZE it + β 3 * GROWTH it + β 4 * EISSUE it + β 5 * LEV it + β 6 * DISSUE it + β 7 * TURN it + β 8 * CF it + β 9 * daud it + β 10 * NUMEX it + β 11 * dxlist it + β 12 * CLOSE it + ε it (2) 21

22 Hierin is: dspos it dummyvariabele die gelijk is aan 1 als de verhouding tussen het netto resultaat en de totale activa tussen 0 en 0,01 is en een 0 als dit niet het geval is De overige variabelen zijn hiervoor al gedefinieerd Value Relevance Eerder in dit onderzoek is aangegeven dat bij value relevance de focus meer ligt op de kwaliteit van accounting-informatie met verwijzingen naar marktreacties. Gezien het feit dat de invoering van IFRS een bepaalde marktoriëntatie heeft gehad, wordt er in dit onderzoek het verband tussen de accounting-informatie en de aandelenprijzen onderzocht. Barth e.a. (2008) geven aan dat bedrijven met hogere accounting-kwaliteit een sterker verband tussen aandelenprijzen en accounting-data hebben. Om de invloed van de overgang van Dutch GAAP naar IFRS op value relevance te bepalen, wordt er gebruik gemaakt van de modellen van Barth e.a. (2008). Verklaring aandelenprijzen Allereerst worden in model (3A) de residuals (P*) verkregen van de regressie aandelenprijzen (P) op dindustry, SIZE en GROWTH. Dit ter voorbereiding van de regressie van de residuals (P*) op de nettowinst per aandeel (EPS it ) en de boekwaarde van het eigen vermogen per aandeel (BVEPS it ). In dit onderzoek is er gebruik gemaakt van de aandelenprijzen zes maanden na het fiscale jaareinde, omdat de markt tijd nodig heeft om de accounting-informatie te verwerken. Vervolgens wordt in model (3B) met behulp van de dummyvariabele IFRS (difrs it ) getoetst of de abnormale aandelenprijzen (P*) zijn gestegen onder IFRS. Een positieve coëfficiënt β 3 betekent dat IFRS bedrijven hogere abnormale aandelenprijzen (P*) hebben dan Dutch GAAP bedrijven. Voor het bepalen respectievelijk verklaren van abnormale aandelenprijzen zijn op basis van Barth e.a. (2008, p.486) de volgende regressievergelijkingen toegepast: P it = β 0 + Hierin is: + β 7 * SIZE it + β 8 * GROWTH it + ε it (3A) P it de aandelenprijs van het bedrijf i, 6 maanden na fiscaal jaareinde t-1 22

23 dindustry jit dummyvariabele die gelijk is aan 1 als de onderneming behoort tot de desbetreffende industrie, anders heeft deze variabele de waarde 0. Land-, bos-, mijnbouw en visserij is de standaardwaarde; j=1 voor bouw, technologie en constructie; j=2 voor productie; j=3 voor nutsbedrijven (bedrijven in olie, water en elektriciteit); j=4 voor detailhandel; j=5 voor dienstverlening en telecom en j=6 voor uitgeverij en drukkerij De overige variabelen zijn hiervoor al gedefinieerd. P i t* = β 0 + β 1 * BVEPS it + β 2 * EPS it + β 3 * difrs it + ε it (3B) Hierin is: P it * BVEPS it EPS it Abnormal aandelenprijs: de residuals van de regressie van P op dindustry, SIZE en GROWTH de boekwaarde van het eigen vermogen per aandeel i, op fiscaal jaareinde t de winst per aandeel van het bedrijf i voor de periode t-1 tot t De overige variabelen zijn hiervoor al gedefinieerd. Verklaring aandelenreturns Uit Ball e.a. (2000) blijkt dat de verschillen in accounting-kwaliteit veroorzaakt worden door slecht nieuws (bad news), omdat bedrijven minder geneigd zijn om hun winst te manipuleren als er goed nieuws aanwezig is. Allereerst worden de residuals verkregen van de regressievergelijking NI it /P it op dindustry, SIZE en GROWTH in model (4A). Dit ter voorbereiding van de regressie van de residuals netto inkomen per aandeel geschaald met de aandelenprijs (NI it /P it )* op de jaarlijkse return (RETURN it ). Vervolgens worden de dummyvariabelen (dbadnews it en difrs it ) in model (4B) toegevoegd. Op basis van de crossvariabele (dbadnews it*difrs it ) wordt bepaald of goed nieuws sneller verwerkt wordt na de invoering van IFRS. Een positieve coëfficiënt β 3 geeft aan dat IFRS bedrijven een hoger abnormal netto inkomen per aandeel geschaald (NI it /P it )* hebben dan Dutch GAAP bedrijven. Een negatieve coëfficiënt β 4 betekent dat IFRS bedrijven slecht nieuws sneller verwerken in het resultaat dan Dutch GAAP bedrijven. Voor het bepalen respectievelijk verklaren van de abnormal aandelenreturns zijn op basis van Barth e.a. (2008, p.486) de volgende regressievergelijkingen toegepast: NI it /P it =β 0 + β dindustry + β 7 * SIZE it + β 8 * GROWTH it + ε it (4A) 23

24 Hierin is: NI it/p it aandelenreturn; netto inkomen per aandeel gedeeld door de aandelenprijs in het begin van het jaar De overige variabelen zijn hiervoor al gedefinieerd. (NI it /P it )* = β 0 + β 1 * RETURN it + β 2 * dbadnews it+ β 3 * difrs it + (4B) β 4 * dbadnews it * difrs it + ε it Hierin is: (NI it /P it )* RETURN it dbadnews it abnormal aandelenreturn: de residuals van de regressie van NI it /P it op INDUSTRY, SIZE en GROWTH jaarlijkse return van het bedrijf i voor de periode t-1 tot t dummyvariabele die 1 is als er sprake is van resultaat 0 of kleiner en een 0 als dit niet het geval is De overige variabelen zijn hiervoor al gedefinieerd Timely loss recognition Timely loss recognition wordt op twee manieren gemeten, verklaring van de waardeverandering van de aandelen (Basu, 1997) en large negative income (LNEG) (Barth e.a., 2008). Ball e.a. (2001) geven aan dat bedrijven in verschillende omgevingen verschillen in termen van timely loss recognition. Eerder onderzoek (Ball e.a., 2001, Lang e.a.,2003) heeft aangetoond dat bedrijven wel tijdig de verliezen herkennen, maar de neiging hebben om deze uit te stellen naar de toekomst. Hierdoor wordt timely loss recogniton gemeten als de coëfficiënt van negatief resultaat en de asymmetrische incorporatie van economische verliezen en winsten in de gerapporteerde winst (Lang e.a., 2003 en Basu 1997). Om de invloed van timely loss recognition op de verslaggeving te meten, zal er gebruikt worden gemaakt van het model van Basu (1997) en een model van Barth e.a. (2008). Verklaring waardeverandering van aandelen (Basu-model) Het model van Basu (1997) is een geaccepteerd model dat gebruikt wordt in de accounting-literatuur bij het meten van conservatisme. Basu (1997) heeft onderzocht dat het resultaat meer reageert op negatieve returns (proxy voor bad news), in vergelijking met positieve returns (proxy voor good news). In model (5) wordt de dummyvariabele (difrs it ) geïntroduceerd. Op basis van de crossvariabele (dbadnews it *IFRS it ) wordt bepaald of het effect van slecht nieuws versterkt wordt 24

25 onder IFRS. Een positieve coëfficiënt β 3 betekent dat IFRS bedrijven een grotere waardeverandering per aandeel hebben dan Dutch GAAP bedrijven. Een negatieve β 4 betekent dat IFRS bedrijven slecht nieuws sneller verwerken dan Dutch GAAP bedrijven. In deze vergelijking (5) worden de waarnemingen verdeeld in good news en bad news bedrijven, gebaseerd op positieve (groter dan 0) en negatieve returns (0 of kleiner), met behulp van de dummyvariabele (dbadnews it ). Voor het meten van verklaring van de waardeverandering van de aandelen is op basis van Basu (1997, p.13) de volgende regressievergelijking geformuleerd: P it - GROWTH = β 0 + β 1 * R it + β 2 * dbadnews it + β 3 * difrs it + β 4 * dbadnews it *difrs it + ε it (5) Hierin is: P it - GROWTH R it de waardeverandering per aandeel in procenten, de verhouding tussen de koers van het aandeel in het jaar t en de koers van het aandeel aan het einde van het jaar t-1, de verhouding tussen het rendement op aandelen na zes maanden van het boekjaar van het bedrijf en de jaarlijkse verandering van het eigen vermogen (RETURN t-1) /ΔEV t-1 ) De overige variabelen zijn hiervoor al gedefinieerd. Large Negative Income (LNEG) Gezien het feit dat bedrijven terughoudend zijn in geval van tijdig herkennen van verliezen, wordt timely loss recognition ook gemeten op basis van het gerapporteerde negatieve inkomen (Barth e.a.,2008). In model (6) wordt met behulp van de dummyvariabele (dlneg) gekeken of de grote negatieve resultaten veranderd zijn onder IFRS. Een positieve coëfficiënt β 1 betekent dat bedrijven die IFRS toepassen grote negatieve resultaten tijdiger in het resultaat opnemen dan bedrijven die Dutch GAAP toepassen. Voor het meten van large negative income wordt de volgende regressievergelijking van Barth e.a. (2008, p.487) gebruikt: difrs it = β 0 + β 1 * dlneg it + β 2 * SIZE it + β 3 * GROWTH it + β 4 * EISSUE it + β 5 * LEV it + β 6 * DISSUE it + β 7 * TURN it + β 8 * CF it + β 9 * daud it + β 10 * NUMEX it + β 11 * dxlist it + β 12 * CLOSE it + ε it (6) 25

26 Hierin is: dlneg it dummyvariabele is gelijk aan 1 als de verhouding tussen de jaarlijkse winst en de totale activa kleiner is dan -0,20 en een 0 als dit niet het geval is De overige variabelen zijn hiervoor al gedefinieerd. 26

27 5 Data 5.1 Populatie De populatie van dit onderzoek bestaat uit de beursgenoteerde bedrijven van de Euronext Amsterdamse effectenbeurs. In dit onderzoek wordt er gebruik gemaakt van bestaande data. De nodige data zijn verzameld uit Datastream en Compustat. In tabel 2 panel A wordt weergegeven dat in totaal 220 beursgenoteerde bedrijven zijn geïdentificeerd (876 bedrijfsjaren), waarvan 104 Dutch GAAP bedrijven (329 bedrijfsjaren) en 116 IFRS bedrijven (547 bedrijfsjaren). In dit onderzoek zijn in totaal 17 bedrijven (90 bedrijfsjaren) geëlimineerd wegens gebrek aan data, waarvan 9 Dutch GAAP bedrijven (39 bedrijfsjaren) en 8 IFRS bedrijven (51 bedrijfsjaren). Ook zijn in totaal 24 financiële instellingen (143 bedrijfsjaren) uitgefilterd, waarvan 13 Dutch GAAP bedrijven (64 bedrijfsjaren) en 11 IFRS bedrijven (143 bedrijfsjaren). De reden voor het uitfilteren van dit soort bedrijven zijn de verschillen in regelgeving tussen financiële instellingen en niet-financiële instellingen, wat van invloed kan zijn op de resultaten. Barth e.a. (2008), Christensen e.a. (2008) en Paananen en Lin (2008) geven aan dat financiële instellingen beïnvloed worden door hun eigen industrie-specifieke factoren en hierdoor niet homogeen zijn met andere industrieën. Na deze uitsluitingen bestaat de totale populatie voor dit onderzoek uit 179 bedrijven (643 bedrijfsjaren), waarvan 82 voor Dutch GAAP bedrijven (226 bedrijfsjaren) en 97 IFRS bedrijven (417 bedrijfsjaren). In tabel 2 panel B zijn de data verdeeld in industrie. Hieruit blijkt dat de populatie uit verschillende industrieën bestaat, waarvan productie met in totaal 49 bedrijven (175 bedrijfsjaren) en dienstverlening en telecom met in totaal 39 bedrijven (147 bedrijfsjaren) het grootst zijn voor Dutch GAAP bedrijven met respectievelijk 21 bedrijven (61 bedrijfsjaren) en 17 bedrijven (51 bedrijfsjaren). Ook zijn deze twee industrieën het grootst voor IFRS bedrijven met 28 (114 bedrijfsjaren) productiebedrijven en 22 (96 bedrijfsjaren) dienstverlenings- en telecombedrijven. Tabel 2 panel C geeft een overzicht van de verdeling over de jaren. Hieruit blijkt dat de verdeling van het aantal bedrijven gelijkmatig verdeeld is met een maximaal verschil van 5 procentpunten (2001 en 2003) voor de Dutch GAAP periode. Voor IFRS periode bedraagt dit verschil 6 procentpunten. 27

28 Panel A: Populatie selectie Tabel 2 Populatie Dutch GAAP Periode IFRS Periode Totaal Bedrijven Bedrijfsjaren Bedrijven Bedrijfsjaren Bedrijven Bedrijfsjaren Bedrijven geïdentificeerd in database Ontbrekende data Bedrijven in de financiële sector Totaal Panel B: Verdeling naar industrie Dutch GAAP Periode IFRS Periode Totaal Bedrijven Bedrijfsjaren Bedrijven Bedrijfsjaren Bedrijven Bedrijfsjaren Land-, bos-, mijnbouw en visserij Bouw, technologie en constructie Productie Nutsbedrijven (bedrijven in olie, water en elektriciteit) Detailhandel Dienstverlening en telecom Uitgeverij en drukkerij Total Panel C: Verdeling over jaar Dutch GAAP Periode IFRS Periode Bedrijven Percentage Bedrijven Bedrijven % % % % % % % % % % % % % % Totaal % % Populatie van Dutch GAAP bedrijven ( ) en IFRS bedrijven ( ) 5.2 Beschrijvende statistiek In tabel 3 wordt een overzicht gegeven van de beschrijvende statistiek voor alle variabelen die gebruikt zijn in de onderzoeksmodellen. Ook wordt er een onderscheid gemaakt tussen Dutch GAAP ( ) en IFRS ( ). Tenslotte wordt er aangegeven of er sprake is van correlaties boven 0.8 door middel van bijlage 1. Barth e.a. (2008) geven aan dat er sprake is van sterke correlatie boven 0.8 In deze paragraaf wordt de beschrijvende statistiek per onderzoeksmodel toegelicht. 28

29 Model (1) De beschrijvende statistiek van de gebruikte variabelen wordt vergeleken tussen IFRS en Dutch GAAP bedrijven. De variabele ΔNI laat een verandering zien in de standaarddeviatie onder IFRS, terwijl de gemiddelde gelijk is gebleven voor deze variabele. IFRS bedrijven hebben een hogere SIZE en GROWTH dan Dutch GAAP bedrijven qua gemiddelde en standaarddeviatie. Dit betekent dat IFRS bedrijven groter zijn, sneller groeien en onderling meer afwijken dan Dutch GAAP bedrijven. Daarnaast wordt er weergegeven dat IFRS bedrijven meer aandelen uitgeven en dus meer gebruik maken van eigen vermogen (EISSUE), dit verschil is niet groot. Ook wordt er weergegeven dat IFRS bedrijven minder gebruik maken van leningen (DISSUE) dan Dutch GAAP bedrijven. De verhouding tussen de totale passiva en de activa is kleiner bij IFRS bedrijven dan Dutch GAAP bedrijven. Verder is de verhouding tussen de omzet en de totale activa (TURN) kleiner bij IFRS bedrijven dan Dutch GAAP bedrijven. De variabele CF is groter bij IFRS bedrijven dan bij Dutch GAAP bedrijven qua gemiddelde, wat betekent dat de verhouding tussen de jaarlijkse kasstromen uit operationele activiteiten en de activa groter is. De dummyvariabelen (daud en dxlist) laten zien dat het verschil tussen IFRS en Dutch GAAP klein is. Tenslotte wordt er weergegeven dat IFRS bedrijven minder niet uitstaande aandelen houden dan Dutch GAAP bedrijven. In bijlage (1A) is de correlatiematrix voor dit model weergegeven. Alle waarden zijn in absolute zin kleiner dan 0.8. Hieruit blijkt dat er geen indicatie is dat er sprake is van multicollineariteit. Op multicollineariteit wordt teruggekomen door middel van variance inflation factor (VIF) in paragraaf 6.1. Model (2) In tabel 3 wordt weergegeven dat er geen grote verandering is in de variabele SPOS qua gemiddelde, mediaan en standaarddeviatie. Dit betekent dat er geen groot verschil is in de verhouding tussen het netto resultaat en de totale activa tussen 0 en 0,01 tussen IFRS en Dutch GAAP bedrijven. De beschrijvende statistiek van de overige variabelen is hiervoor al toegelicht. In bijlage (1B) is de correlatiematrix voor dit model weergegeven. Alle waarden zijn in absolute zin kleiner dan 0.8. Hieruit blijkt dat er geen indicatie is dat er sprake is van multicollineariteit. Op multicollineariteit wordt teruggekomen door middel van variance inflation factor (VIF) in paragraaf

30 Tabel 3 Beschrijvende statistiek verdeeld in modellen Dutch GAAP Aantal observaties: IFRS Aantal observaties: 97 Totaal Aantal observaties: 179 Mean Mediaan Std dev. Mean Mediaan Std dev. Mean Mediaan Std dev. Model (1) ΔNI SIZE GROWTH EISSUE LEV DISSUE TURN CF* daud NUMEX dxlist CLOSE Model (2) dspos Model (3A) en (3B) P dindustry dindustry dindustry dindustry dindustry dindustry BVEPS EPS Model (4A) en (4B) NI/P RETURN dbadnews Model (5) P - GROWTH R Model (6) dlneg De variabelen zijn gedefinieerd in hoofdstuk

31 Model (3A) en (3B) De beschrijvende statistiek van de variabelen, die gebruikt zijn in de vergelijkingen (3A) en (3B), wordt in tabel 3 weergegeven. De variabele P is hoger qua gemiddelde en standaarddeviatie onder IFRS. Dit betekent dat de aandelenprijzen (P) van IFRS bedrijven hoger zijn en onderling meer afwijken dan Dutch GAAP bedrijven. De gemiddelde en de standaarddeviatie van de variabelen BVEPS en EPS laten een kleine positieve stijging zien in de IFRS periode. Dit geeft aan dat de boekwaarde van het eigen vermogen per aandeel (BVEPS) en de winst per aandeel (EPS) groter zijn en onderling meer afwijken onder IFRS. Tenslotte is het verschil tussen IFRS en Dutch GAAP bedrijven voor de dummyvariabele dindustry klein. De beschrijvende statistiek van de overige variabelen is hiervoor al toegelicht. In bijlage (1C) is de correlatiematrix voor dit model weergegeven. Alle waarden zijn in absolute zin kleiner dan 0.8. Hieruit blijkt dat er geen indicatie is dat er sprake is van multicollineariteit. Op multicollineariteit wordt teruggekomen door middel van variance inflation factor (VIF) in paragraaf 6.2. Model (4A) en (4B) In tabel 3 wordt weergegeven dat de variabele NI/P hoger is voor Dutch GAAP bedrijven qua gemiddelde en standaarddeviatie. Dit betekent dat Dutch GAAP bedrijven een hoger netto inkomen per aandeel hebben en onderling meer afwijken dan IFRS bedrijven. De gemiddelde van de variabele RETURN is hoger voor IFRS bedrijven dan Dutch GAAP bedrijven. Dit geeft aan dat IFRS bedrijven een hogere jaarlijkse return hebben dan Dutch GAAP bedrijven. Ook is de gemiddelde van de dummyvariabele dbadnews hoger voor Dutch GAAP bedrijven, maar dit verschil is klein. De beschrijvende statistiek van de overige variabelen is hiervoor al toegelicht. In bijlage (1D) is de correlatiematrix voor dit model weergegeven. Alle waarden zijn in absolute zin kleiner dan 0.8. Hieruit blijkt dat er geen indicatie is dat er sprake is van multicollineariteit. Op multicollineariteit wordt teruggekomen door middel van variance inflation factor (VIF) in paragraaf

32 Model (5) In tabel 3 wordt de beschrijvende statistiek weergegeven van de variabelen die gebruikt zijn in model (5). Hieruit blijkt dat de gemiddelde van de variabele P- GROWTH groter is voor IFRS bedrijven dan Dutch GAAP bedrijven. Dit geeft aan dat de waardeverandering per aandeel hoger is onder IFRS. Ook wordt er weergegeven dat de gemiddelde van de variabele R hoger is voor Dutch GAAP bedrijven dan IFRS bedrijven. Dit betekent dat de verhouding tussen het rendement op aandelen en de jaarlijkse verandering van het eigen vermogen groter is onder Dutch GAAP. De beschrijvende statistiek van de overige variabelen is hiervoor al toegelicht. In bijlage (1E) is de correlatiematrix voor dit model weergegeven. Alle waarden zijn in absolute zin kleiner dan 0.8. Hieruit blijkt dat er geen indicatie is dat er sprake is van multicollineariteit. Op multicollineariteit wordt teruggekomen door middel van variance inflation factor (VIF) in paragraaf 6.3. Model (6) In tabel 3 is de beschrijvende statistiek van de variabelen uit model (6) weergegeven. In tabel 3 wordt weergegeven dat de gemiddelde van de variabele dlneg groter is voor Dutch GAAP bedrijven dan IFRS bedrijven. Dit betekent dat grote negatieve resultaten vaker voorkomen onder Dutch GAAP. De beschrijvende statistiek van de overige variabelen is hiervoor al toegelicht. In bijlage (1F) is de correlatiematrix voor dit model weergegeven. Alle waarden zijn in absolute zin kleiner dan 0.8. Hieruit blijkt dat er geen indicatie is dat er sprake is van multicollineariteit. Op multicollineariteit wordt teruggekomen door middel van variance inflation factor (VIF) in paragraaf

33 6 Resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten weergegeven, verdeeld in: earnings management, value relevance en timely loss recognition. Daarnaast wordt de variance inflation factor (VIF) besproken. Als de variabelen onderling onafhankelijk zijn, heeft de VIF 1. Jermakowicz e.a. (2007) geven aan dat er rekening met multicollineariteit gehouden moet worden als de VIF hoger is dan Earnings Management (hypothese 1) Earnings Smoothing ΔNI it = β 0 + β 1 * SIZE it + β 2 * GROWTH it + β 3 * EISSUE it + β 4 * LEV it + β 5 * DISSUE it + β 6 * TURN it + β 7 * CF it + β 8 * daud it + β 9 * NUMEX it + β 10 * dxlist it + β 11 * CLOSE it + β 12 * difrs it + ε it (1) Een verandering in het netto inkomen wordt als indicatie gebruikt voor earnings smoothing in dit onderzoek. Eerder onderzoek (Lin e.a., 2008; Chua e.a., 2012) heeft aangetoond dat verandering in het netto inkomen (ΔNI) hoger is bij GAAP bedrijven dan IFRS bedrijven. In dit onderzoek wordt ook verwacht dat de verandering in het netto inkomen hoger is bij Dutch GAAP bedrijven dan IFRS bedrijven. Uit tabel 4 panel A blijkt dat de coëfficiënt van de dummyvariabele difrs ( ) negatief en significant (p=0.0002) is. Dit betekent dat Dutch GAAP bedrijven een hogere verandering in het netto inkomen hebben dan IFRS bedrijven. Consistent met eerder onderzoek (Lin e.a., 2008; Chua e.a., 2012) blijkt uit dit onderzoek dat earnings smoothing in hogere mate voorkomt bij Dutch GAAP bedrijven dan IFRS bedrijven. Verder blijkt uit tabel 4 panel A dat de controlevariabelen SIZE (0.0241) en EISSUE (0.0002) significant zijn. In dit onderzoek zijn de regressiecoëfficiënten van de variabelen SIZE en CLOSE positief, terwijl deze negatief zijn in Lin e.a. (2008). Een mogelijke verklaring is dat de populatie van Lin e.a. (2010) bestaat uit beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde technologische bedrijven. De overige regressiecoëfficiënten zijn consistent met Lin e.a. (2008). Op basis van deze resultaten kan hypothese 1 verworpen worden. Ook blijkt uit tabel 4 panel A dat er geen variabelen zijn met VIF boven 5. Dit betekent dat er geen multicollineariteit aanwezig is voor deze variabelen (Jermakowicz e.a.,2007). 33

34 Eén van de voorwaarden voor OLS-regressie is dat de storingsterm normaal verdeeld moet zijn met verwachtingswaarde 0. Om te toetsen of er sprake is van normaliteit is gebruik gemaakt van Shapiro- Wilk toets. Als de p-value groter is dan 0.05 mag er aangenomen worden dat de storingsterm normaal verdeeld is. Uit dit onderzoek blijkt dat de p-value (p=0.002) kleiner is dan 0.05, wat betekent dat de storingsterm niet normaal verdeeld is. Dit wordt ook ondersteund door de qq-plot (quantile-quantile) in bijlage 2A. De statistische bevindingen moeten dus met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. Tabel 4 Resultaten earnings management Panel A: earnings smoothing Coëfficiënt p-waarde VIF Intercept SIZE ** GROWTH EISSUE ** LEV DISSUE TURN CF daud NUMEX dxlist CLOSE difrs ** Panel B: Winstmanipulatie Coëfficiënt p-value VIF Intercept dspos SIZE ** GROWTH EISSUE LEV ** DISSUE TURN ** CF daud NUMEX dxlist CLOSE De variabelen zijn gedefinieerd in paragraaf 4.2 *, ** geeft een significantieniveau aan van respectievelijk 5% en 1% (eenzijdig). 34

35 Winstmanipulatie difrs it = β 0 + β 1 * dspos it + β 2 * SIZE it + β 3 * GROWTH it + β 4 * EISSUE it + β 5 * LEV it + β 6 * DISSUE it + β 7 * TURN it + β 8 * CF it + β 9 * daud it + β 10 * NUMEX it + β 11 * dxlist it + β 12 * CLOSE it + ε it (2) Een kleine verandering van de verhouding tussen het netto resultaat en de totale activa wordt als indicatie gebruikt voor winstmanipulatie in dit onderzoek. Barth e.a. (2008) en Chua e.a. (2012) hebben aangetoond dat er geen indicatie is dat IFRS bedrijven hun winst vaker richting kleine positieve resultaten (dspos) manipuleren dan GAAP bedrijven. In tabel 4 panel B wordt weergegeven dat de coëfficiënt van de dummyvariabele dspos ( ) negatief en insignificant (p=0.2843) is. Dit betekent dat er geen indicatie is dat IFRS bedrijven hun winst vaker richting kleine positieve resultaten manipuleren dan Dutch GAAP bedrijven. Consistent met eerder onderzoek (Barth e.a., 2008; Chua e.a., 2012) blijkt uit dit onderzoek dat het niet aantoonbaar is dat winstmanipulatie in hogere mate voorkomt bij IFRS bedrijven dan Dutch GAAP bedrijven. Verder blijkt uit tabel 4 panel B dat IFRS bedrijven significant grotere totale activa (SIZE) hebben dan Dutch GAAP bedrijven. Ook wordt er weergegeven dat de verhouding tussen de totale passiva en de totale activa (LEV) en de verhouding tussen de omzet en de totale activa (TURN) significant groter zijn voor Dutch GAAP bedrijven dan IFRS bedrijven. In dit onderzoek zijn de regressiecoëfficiënten van de variabelen SIZE, TURN en CLOSE positief, terwijl deze negatief zijn in Lin e.a. (2008). Een mogelijke verklaring is dat de populatie van Lin e.a. (2010) bestaat uit beursgenoteerde en nietbeursgenoteerde technologische bedrijven. De overige regressiecoëfficiënten zijn consistent met Lin e.a. (2008). Op basis van deze resultaten kan hypothese 1 niet verworpen worden. Ook blijkt dat er geen variabelen zijn met VIF boven 5, hetgeen betekent dat er geen sprake is van multicollineariteit (Jermakowicz e.a.,2007). Eén van de voorwaarden voor OLS-regressie is dat de storingsterm normaal verdeeld moet zijn met verwachtingswaarde 0. Om te toetsen of er sprake is van normaliteit is gebruik gemaakt van Shapiro- Wilk toets. Als de p-value groter is dan 0.05 mag er aangenomen worden dat de storingsterm normaal verdeeld is. Uit dit onderzoek blijkt dat de p-value (p=0.000) kleiner is dan 0.05, wat betekent dat de storingsterm niet normaal verdeeld is. Dit wordt ook ondersteund door de qq-plot (quantile-quantile) in bijlage 2B. De statistische bevindingen moeten dus met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. 35

36 6.2 Value Relevance (hypothese 2) Verklaring aandelenprijzen P i t* = β 0 + β 1 * BVEPS it + β 2 * EPS it + β 3 * difrs it + ε it (3B) In dit onderzoek worden de abnormale aandelenprijzen als indicatie gebruikt voor value relevance. Lin e.a. (2008) en Chua e.a. (2012) hebben aangetoond dat IFRS bedrijven hogere abnormale aandelenprijzen hebben dan GAAP bedrijven. In dit onderzoek wordt ook verwacht dat IFRS bedrijven hogere abnormale aandelenprijzen hebben dan Dutch GAAP bedrijven. Uit tabel 5 panel A blijkt dat de coëfficiënt van de dummyvariabele difrs, , negatief en significant (p= ) is. Dit betekent dat IFRS bedrijven hogere abnormale aandelenprijzen hebben dan Dutch GAAP bedrijven. Consistent met eerder onderzoek (Lin e.a., 2008; Chua e.a., 2012) blijkt dat value relevance, gemeten in aandelenprijzen, hoger is onder IFRS. Verder blijkt uit tabel 5 panel A dat de coëfficiënt van de controlevariabele EPS (0.4421) positief en significant (p=0.0048) is. Dit betekent dat de winst per aandeel (EPS) significante invloed heeft op de afhankelijke variabele abnormale aandelenprijzen (P*). Consistent met Lin e.a. (2008) zijn de regressiecoëfficiënten van de variabelen (BVEPS) en (EPS) positief. Op basis van deze resultaten kan hypothese 2 niet verworpen worden. Ook blijkt uit tabel 5 panel A dat er geen variabelen zijn met VIF boven 5. Dit betekent dat er geen multicollineariteit aanwezig is voor deze variabelen (Jermakowicz e.a.,2007). Eén van de voorwaarden voor OLS-regressie is dat de storingsterm normaal verdeeld moet zijn met verwachtingswaarde 0. Om te toetsen of er sprake is van normaliteit is gebruik gemaakt van Shapiro- Wilk toets. Als de p-value groter is dan 0.05 mag er aangenomen worden dat de storingsterm normaal verdeeld is. Uit dit onderzoek blijkt dat de p-value (p=0.317) groter is dan 0.05, wat betekent dat de storingsterm normaal verdeeld is. Dit wordt ook ondersteund door de qq-plot (quantile-quantile) in bijlage 2C. 36

37 Tabel 5 Resultaten value relevance Panel A: verklaring aandelenprijzen Coëfficiënt p-waarde VIF Intercept BVEPS EPS ** difrs ** 1.28 Panel B: verklaring aandelenreturns Coëfficiënt p-value VIF Intercept RETURN ** dbadnews difrs ** dbadnews * difrs ** De variabelen zijn gedefinieerd in paragraaf 4.2 *, ** geeft een significantieniveau aan van respectievelijk 5% en 1% (eenzijdig). Verklaring aandelenreturns (NI it /P it )* = β 0 + β 1 * RETURN it + β 2 * dbadnews it+ β 3 * difrs it + (4B) β 4 * dbadnews it * difrs it + ε it In dit onderzoek worden de abnormale aandelenreturns als indicatie gebruikt voor value relevance. Barth e.a. (2008) hebben aangetoond dat IFRS bedrijven hogere abnormale aandelenreturns hebben dan GAAP bedrijven. In dit onderzoek wordt ook verwacht dat IFRS bedrijven hogere abnormale aandelenreturns hebben dan Dutch GAAP bedrijven. In tabel 5 panel B wordt weergegeven dat de coëfficiënt van de dummyvariabele dbadnews ( ) negatief en insignificant (p=0.2851) is, consistent met Lin e.a. (2008). Dit betekent dat het niet aantoonbaar is dat negatieve resultaten (0 of kleiner) in hogere mate voorkomen bij Dutch GAAP bedrijven dan IFRS bedrijven. Daarnaast blijkt dat de coëfficiënt van de dummyvariabele difrs (0.4148) positief en significant (p=0.0011) is. Dit betekent dat IFRS bedrijven een hoger abnormal netto inkomen per aandeel geschaald (NI it /P it )* hebben dan Dutch GAAP bedrijven. Ook blijkt uit tabel 5 panel B dat de crossvariabele dbadnews * difrs ( ) negatief en significant (p= 0.007) is. Dit betekent dat IFRS bedrijven slecht nieuws sneller verwerken in het resultaat dan Dutch GAAP bedrijven. Consistent met eerder onderzoek (Lin e.a., 2008; Chua e.a., 2012) blijkt dat value relevance, gemeten in 37

38 aandelenreturns, hoger is onder IFRS. Verder blijkt dat de controlevariabele RETURN significant (p=0.0148) is. Dit betekent dat de jaarlijkse return significante invloed heeft op de afhankelijke variabele abnormal aandelenreturn. Op basis van deze resultaten kan hypothese 2 niet verworpen worden. Ook blijkt uit tabel 5 panel A dat er geen variabelen zijn met VIF boven 5. Dit betekent dat er geen multicollineariteit aanwezig is voor deze variabelen (Jermakowicz e.a.,2007). Eén van de voorwaarden voor OLS-regressie is dat de storingsterm normaal verdeeld moet zijn met verwachtingswaarde 0. Om te toetsen of er sprake is van normaliteit is gebruik gemaakt van Shapiro- Wilk toets. Als de p-value groter is dan 0.05 mag er aangenomen worden dat de storingsterm normaal verdeeld is. Uit dit onderzoek blijkt dat de p-value (p=0.423) groter is dan 0.05, wat betekent dat de storingsterm normaal verdeeld is. Dit wordt ook ondersteund door de qq-plot (quantile-quantile) in bijlage 2D. 6.3 Timely Loss Recognition (hypothese 3) Verklaring waardeverandering van aandelen P it - GROWTH = β 0 + β 1 * R it + β 2 * dbadnews it + β 3 * difrs it + β 4 * dbadnews it *difrs it + ε it (5) In dit onderzoek wordt de waardeverandering per aandeel als indicatie gebruikt voor timely loss recognition. Lin e.a. (2008) en Chua e.a. (2012) hebben aangetoond dat de waardeverandering per aandeel groter is bij IFRS bedrijven dan GAAP bedrijven. In dit onderzoek wordt ook verwacht dat de waardeverandering per aandeel groter is bij IFRS bedrijven dan Dutch GAAP bedrijven. In tabel 6 panel A blijkt dat de coëfficiënt van de dummyvariabele dbadnews ( ) negatief en insignificant (p=0.2538) is, consistent met Lin e.a. (2008). Dit betekent dat het niet aantoonbaar is dat het netto inkomen 0 of kleiner in hogere mate voorkomt bij Dutch GAAP bedrijven dan IFRS bedrijven. Daarnaast blijkt dat de coëfficiënt van de dummyvariabele difrs (0.5187) positief en significant (p=0.0075) is. Dit betekent dat IFRS bedrijven een grotere waardeverandering per aandeel hebben dan Dutch GAAP bedrijven, consistent met Lin e.a. (2008). Ook blijkt uit tabel 6 panel A dat de crossvariabele dbadnews * difrs ( ) negatief en significant (p=0.0001) is. Dit betekent dat IFRS bedrijven slecht nieuws sneller verwerken in het resultaat dan Dutch GAAP bedrijven. Consistent met eerder onderzoek (Lin e.a., 2008; Barth e.a., 2008) blijkt dat timely loss 38

39 recognition is gestegen na de invoering van IFRS. Op basis van deze resultaten kan hypothese 3 niet verworpen worden. Ook blijkt uit tabel 6 panel A dat er geen variabelen zijn met VIF boven 5. Dit betekent dat er geen multicollineariteit aanwezig is voor deze variabelen (Jermakowicz e.a.,2007). Eén van de voorwaarden voor OLS-regressie is dat de storingsterm normaal verdeeld moet zijn met verwachtingswaarde 0. Om te toetsen of er sprake is van normaliteit is gebruik gemaakt van Shapiro- Wilk toets. Als de p-value groter is dan 0.05 mag er aangenomen worden dat de storingsterm normaal verdeeld is. Uit dit onderzoek blijkt dat de p-value (p=0.613) groter is dan 0.05, wat betekent dat de storingsterm normaal verdeeld is. Dit wordt ook ondersteund door de qq-plot (quantile-quantile) in bijlage 2E. Large Negative Income (LNEG) difrs it = β 0 + β 1 * dlneg it + β 2 * SIZE it + β 3 * GROWTH it + β 4 * EISSUE it + β 5 * LEV it + β 6 * DISSUE it + β 7 * TURN it + β 8 * CF it + β 9 * daud it + β 10 * NUMEX it + β 11 * dxlist it + β 12 * CLOSE it + ε it (6) Het tijdig herkennen van grote negatieve resultaten wordt als indicatie gebruikt in dit onderzoek. Chua e.a. (2012) en Barth e.a. (2008) hebben aangetoond dat bedrijven die IFRS toepassen grote negatieve resultaten tijdiger in het resultaat opnemen dan bedrijven die GAAP toepassen. In tabel 6 panel B wordt weergegeven dat de coëfficiënt van de dummyvariabele dlneg (0.2817) positief en significant (p=0.0009) is. Dit betekent dat IFRS bedrijven grote negatieve resultaten tijdiger in het resultaat opnemen dan bedrijven die Dutch GAAP toepassen. Consistent met eerder onderzoek (Chua e.a., 2012; Barth e.a., 2008) blijkt uit dit onderzoek dat IFRS bedrijven de verliezen tijdiger herkennen dan Dutch GAAP bedrijven. Verder blijkt dat de verandering in omzet ten opzichte van het voorgaande jaar (GROWTH) significant groter is voor Dutch GAAP bedrijven dan IFRS bedrijven. In dit onderzoek zijn de regressiecoëfficiënten van de variabelen SIZE en NUMEX positief, terwijl deze negatief zijn in Lin e.a. (2008). Een mogelijke verklaring is dat de populatie van Lin e.a. (2010) bestaat uit beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde technologische bedrijven. De overige regressiecoëfficiënten zijn consistent met Lin e.a. (2008). Op basis van deze resultaten kan hypothese 3 niet verworpen worden. 39

40 Ook blijkt dat er geen variabelen zijn met VIF boven 5, hetgeen betekent dat er geen sprake is van multicollineariteit (Jermakowicz e.a.,2007). Eén van de voorwaarden voor OLS-regressie is dat de storingsterm normaal verdeeld moet zijn met verwachtingswaarde 0. Om te toetsen of er sprake is van normaliteit is gebruik gemaakt van Shapiro- Wilk toets. Als de p-value groter is dan 0.05 mag er aangenomen worden dat de storingsterm normaal verdeeld is. Uit dit onderzoek blijkt dat de p-value (p=0.000) kleiner is dan 0.05, wat betekent dat de storingsterm niet normaal verdeeld is. Dit wordt ook ondersteund door de qq-plot (quantile-quantile) in bijlage 2F. De statistische bevindingen moeten dus met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. Tabel 6 Resultaten timely loss recognition Panel A: verklaring waardeverandering aandelen Coëfficiënt p-waarde VIF Intercept R dbadnews difrs ** dbadnews * difrs ** Panel B: Winstmanipulatie Coëfficiënt p-value VIF Intercept dlneg ** SIZE ** GROWTH ** EISSUE LEV DISSUE TURN CF daud NUMEX dxlist CLOSE De variabelen zijn gedefinieerd in paragraaf 4.2 *, ** geeft een significantieniveau aan van respectievelijk 5% en 1% (eenzijdig). 40

41 7 Conclusie, beperkingen en toekomstig onderzoek 7.1 Conclusie Globalisering heeft de behoefte voor internationale regelgeving voor financiële verslaglegging vergroot. Met ingang van 1 januari 2005 zijn de beursgenoteerde bedrijven in West-Europa wettelijk verplicht hun financiële verslaglegging op basis van IFRS op te stellen (Paananen e.a., 2008). Het doel van dit onderzoek is om een antwoord te vinden of de accounting-kwaliteit is verbeterd na de invoering van IFRS in Nederland. De onderzoeksvraag luidt als volgt: Is de accounting-kwaliteit toegenomen sinds de invoering van IFRS? Om een antwoord op de onderzoeksvraag te geven, is het van belang dat de definitie van accountingkwaliteit duidelijk is. Accounting-kwaliteit is gedefinieerd als de mate waarin de financiële cijfers de onderliggende economische situatie weerspiegelen (Chen e.a., 2010). De volgende maatstaven zijn gebruikt om accounting-kwaliteit te meten: earnings management, value relevance en timely loss recognition. Het onderzoek kent twee periodes: Dutch GAAP ( ) en IFRS ( ). Met behulp van de maatstaven is er bepaald of accounting-kwaliteit verbeterd is na de invoering van IFRS. Op basis van eerder onderzoek (Barth e.a., 2008; Christensen e.a., 2008; Lin e.a., 2008; Zhang, 2008; Goncharov en Zimmermann, 2007; Bartov e.a., 2005) zijn er drie hypotheses geformuleerd, namelijk: Hypothese 1: Earnings management is gestegen na de invoering van IFRS Hypothese 2: Value relevance is gestegen na de invoering van IFRS Hypothese 3: Verliezen worden tijdiger herkend na de invoering van IFRS Voor het toetsen van de geformuleerde hypotheses is er gebruik gemaakt van de modellen van Barth e.a. (2008) om earnings management en value relevance te meten. Tenslotte zijn op basis van de modellen van Basu (1997) en Barth e.a. (2008) timely loss recognition gemeten. De focus bij earnings management ligt op specifieke types, namelijk income smoothing en winstmanipulatie. De verandering in het netto inkomen is als indicatie gebruikt voor earnings smoothing. Uit dit onderzoek blijkt dat earnings smoothing in hogere mate voorkomt bij Dutch 41

42 GAAP bedrijven dan IFRS bedrijven. Daarnaast is een kleine verandering van de verhouding tussen het netto resultaat en de totale activa als indicatie gebruikt voor winstmanipulatie. Uit de resultaten blijkt dat het niet aantoonbaar is dat IFRS bedrijven hun winst in hogere mate richting kleine positieve resultaten manipuleren dan Dutch GAAP bedrijven. In het geval van earnings management moet er onderscheid gemaakt worden voor het verwerpen van de hypothese, namelijk: voor earnings smoothing wordt hypothese 1 verworpen en voor winstmanipulatie wordt hypothese 1 niet verworpen. Bij value relevance ligt de focus op de verklaring van aandelenprijzen en aandelenreturns. Uit het onderzoek blijkt dat IFRS bedrijven hogere abnormale aandelenprijzen hebben dan Dutch GAAP bedrijven. Daarnaast laten de resultaten zien dat IFRS bedrijven slecht nieuws sneller verwerken in het resultaat dan Dutch GAAP bedrijven. Op basis van deze resultaten kan hypothese 2 niet verworpen worden. De focus op timely loss recognition ligt op de verklaring van de waardeverandering van de aandelen en het tijdig herkennen van grote verliezen. Uit dit onderzoek blijkt dat IFRS bedrijven een grotere waardeverandering per aandeel hebben en slecht nieuws sneller verwerken dan Dutch GAAP bedrijven. Daarnaast komt naar voren dat IFRS bedrijven de grote negatieve verliezen tijdiger herkennen dan Dutch GAAP bedrijven. Op basis van deze resultaten kan hypothese 3 niet verworpen worden. Hoewel er geen indicatie is dat winstmanipulatie gedaald of gestegen is na de invoering van IFRS, kan er op basis van dit onderzoek geconcludeerd worden dat accounting-kwaliteit, gemeten in: earnings smoothing, value relevance en timely loss recognition, verbeterd is na de invoering van IFRS. 7.2 Beperkingen Desalniettemin heeft dit onderzoek een aantal beperkingen. Ten eerste is er voor het verzamelen van data gebruik gemaakt van twee databases (Datastream en Compustat). Bij het samenvoegen van deze data zijn er ontbrekende cijfers ontstaan, wat heeft kunnen leiden tot uitsluitingen van significante data. Ten tweede zijn de financiële instellingen (banken, verzekeringsmaatschappijen en vastgoedondernemingen) uitgefilterd, omdat dit soort bedrijven beïnvloed worden door hun eigen industriespecifieke factoren en hierdoor niet homogeen zijn met andere industrieën. 42

43 Ten derde kunnen de resultaten beïnvloed worden door andere effecten dan de invoering van IFRS. De verstorende effecten zijn beperkt door controlevariabelen toe te voegen die geïdentificeerd zijn met behulp van eerder onderzoek (Barth e.a., 2008; Lin e.a., 2008; Chua e.a., 2008). Ten slotte veranderen de IFRS-standaarden over de jaren heen. Dit kan voor verschillen zorgen in de accounting-cijfers tussen de jaren, wat indirect effect heeft op de prestatie van het bedrijf. 7.3 Toekomstig onderzoek Voor zover de resultaten laten zien dat de accounting-kwaliteit verbeterd is na de invoering van IFRS, is er nog altijd ruimte voor toekomstig onderzoek. In de toekomst kan er onderzoek gedaan worden waarom de invoering van IFRS tot verbetering van accounting-kwaliteit heeft geleid, met specifieke verwijzingen naar IFRS-standaarden. De IFRS-standaarden worden steeds herzien om aan de snel veranderende economische omgeving te voldoen. Dit geeft mogelijkheden voor toekomstig onderzoek om de impact van IFRS op accounting-kwaliteit in verschillende fases/periodes te meten. Tenslotte kan dit onderzoek uitgevoerd worden voor financiële instellingen, die uitgefilterd zijn in dit onderzoek en eerder onderzoek (Chua e.a., 2012; Lin e.a., 2008). 43

44 8 Bibliografie Ahmed, S., M. Neel and D. Wang (2012), Does Mandatory Adoption of IFRS improve accounting quality? Preliminary evidence, Working paper, Texas A&M University, pp Ball, R., A. Robin, and J. S. Wu Incentives versus standards: Properties of accounting income in four East Asian countries. Journal of Accounting & Economics 36: Barth, M. E., W. R. Landsman, M. Lang and C. Williams (2007), Accounting Quality: International Accounting Standards and US GAAP, Working Paper, University of North Carolina, pp Barth M E., W.R., Landsman., M.H. Lang. (2008). International Accounting Standards and Accounting Quality. Journal of Accounting Research, 46, pp Barth, M. E., W. R. Landsman, M. Lang and C. Williams (2012), Are IFRS-based and US GAAPbased Accounting Amounts Comparable?, Working paper, Stanford University, pp Bartov, E, S. Goldberg AND M. Kim (2005), Comparative Value Relevance among German, U.S. and International Accounting Standards: A German Stock Market Perspective, Journal of Accounting, Auditing and Finance, 20, pp Basu, S. (1997). The conservatism principle and the asymmetric timeliness of earnings. Journal of Accounting and Economics, 3 37 Bradshaw, M. T. and G. S. Miller (2007). Will harmonizing accounting standards really harmonize accounting? Evidence from non-u.s. Firms adopting US GAAP." Journal of Accounting, Auditing and Finance Burghstahler, D. C., L. Hail and C. Leuz (2006). The importance of reporting incentives: Earnings management in European private and public firms. Accounting Review, 81(5): Burgstahler, D., and I. Dichev. Earnings Management to Avoid Earnings Decreases and Losses. Journal of Accounting and Economics 24 (December 1997): Christensen, C. B., E. Lee and M. Walker (2008), Incentives or Standards: What determines accounting quality changes around IFRS adoption?, Working paper, Manchester Business School, pp Chen, H., Q. Tang, Y. Jiang and Z. Lin. (2010). The Role of International Financial Reporting Standards in Accounting Quality: Evidence from the European Union, Journal of International Financial Management & Accounting, 21(3), pp Chen, L., Sami, H., Trading volume reaction to the earnings reconciliation from IAS to U.S. GAAP. Contemporary Accounting Research 25, Chua, Y, L. C. Cheong, G. Gould (2012). The role of Mandotory IFRS Adoption on accounting Quality: Evidence from Australia. Journal of international accounting research, Vol.11, No.1, pp Christensen, H. B., E. Lee and M. Walker (2007). Cross-sectional variation in the economic consequences of international accounting harmonisation: The case of mandatory IFRS adoption in the UK. International Journal of Accounting 42, Cuijpers, R. and W. Buijink (2005). Voluntary adoption of non-local GAAP in the European union: A study of determinants and consequences. European Accounting Review, 14(3): Dechow, P.M. (1994). Accounting earnings and cash flows as measures of firm performance: the role of accounting accruals. Journal of Accounting and Economics 18, pp Dechow, P.M., Sloan, R.G., Sweeney, A.P. (1995). Detecting Earnings Management The Accounting Review, 70 (2),

45 Dimitropoulos A., Asteriou D.,Kousenidis D., and S. Leventis (2013). The impact of IFRS on accounting quality: Evidence from Greece, Advances in Accounting, incorporating Advances in International Accounting, pp Eccher, E.A. and P.M. Healy (2003), The Role of International Accounting Standards in Transitional Economies: A Study of the People's Republic of China, Working paper, Harvard Business School, pp Goncharov, I., Zimmermann, J. (2007). Do Accounting Standards Influence the Level of Earnings Management? Evidence from Germany, Die Unternehmung: Swiss Journal of Business Research and Practice, 61, Healy, P. M. and J. M. Wahlen (1999), A review of the earnings management literature and its implications for standards setting, Accounting Horizons, 13, (4), pp Hung, M., and Subramanyam, K.R. (2007) Financial Statements effect of adopting international accounting standards: the case of Germany. Review of accounting studies, 12, pp Houqe M.J., Easton, S., and Tony Van Zijl (2014), Does mandatory IFRS adoption improve information quality in low investor protection countries?, Journal of International Accounting, Auditing and Taxation, 2014, Vol.23(2), pp International Accounting Standards Board (IASB) Who we are and what we wo. London, UK: IASB. Jermakowicz, E. K. (2007). The Value Relevance of Accounting Income Reported by DAX-30 German Companies. Journal of International Financial Management and Accounting, 18(3), Kutner, R., & Switala, F. (2004). Remarks on the possible universal mechanism of the non-linear autocorrelations in financial-series. Physica A: Statistical Mechanics and its Applications, 344(1-2), Lang, M, J. Raedy AND M. Yetman(2003), How Representative Are Firms That Are Cross Listed in the United States? An Analysis of Accounting Quality, Journal of Accounting Research, 41, pp Leuz, C.; D. Nanda; and P. Wysocki Earnings Management and Investor Protection: An International Comparison. Journal of Financial Economics 69: NBA (2014). IFRS for SMEs vs Dutch GAAP. Verslaggeving/IFRS-for-SMEs/IFRS-for-SMEs-vs-Dutch-GAAP/ Paananen, M. and H. Lin (2008), The Development of Accounting Quality of IAS and IFRS Over Time: The Case of Germany, Journal of International Accounting Research, pp Schipper, K Principles-Based Accounting Standards. Accounting Horizons, March: Zeghal, D.; S. Chtourou en Y.S. Sellami (2003), An analysis of the effect of mandatory adoption of IAS/IFRS on earnings management, Journal Of International Accounting, Auditing And Taxation:

46 9 Bijlage Bijlage 1 Bijlage 1A Pearson Correlatie Matrix model (1) ΔNI SIZE GROWTH EISSUE LEV DISSUE TURN CF daud NUMEX dxlist CLOSE ΔNI 1 SIZE -0.38** 1 GROWTH ** 1 EISSUE ** 0.64** 1 LEV DISSUE ** 1 TURN CF 0.39** -0.31** 0.49** ** 1 daud NUMEX ** dxlist CLOSE De variabelen zijn in paragraaf 4.2 gedefinieerd. *, ** geeft een significantieniveau aan van respectievelijk 5% en 1% (tweezijdig). Bijlage 1B Pearson Correlatie Matrix model (2) dspos SIZE GROWTH EISSUE LEV DISSUE TURN CF daud NUMEX dxlist CLOSE dspos 1 SIZE 0.63** 1 GROWTH ** 1 EISSUE -0.71** LEV ** DISSUE TURN ** CF 0.55** 0.64** ** ** daud NUMEX ** XLIST ** ** ** 0.60** ** 1 CLOSE ** ** De variabelen zijn in paragraaf 4.2 gedefinieerd. *, ** geeft een significantieniveau aan van respectievelijk 5% en 1% (tweezijdig). 46

47 Bijlage 1C Pearson Correlatie Matrix model (3A) en (3B) P dindy1 dind2 dind3 dind4 dind5 dind6 BVEPS EPS SIZE GROWTH P 1 dindustry dindustry dindustry dindustry dindustry dindustry BVEPS 0.61** EPS ** 1 SIZE 0.71** ** GROWTH ** 1 De variabelen zijn in paragraaf 4.2 gedefinieerd. *, ** geeft een significantieniveau aan van respectievelijk 5% en 1% (tweezijdig). Bijlage 1D Pearson Correlatie Matrix model (4A) en (4B) NI/P dind1 dind2 dind3 dind4 dind5 dind6 RETURN dbadnews SIZE GROWTH NI/P 1 dindustry dindustry ** 1 dindustry dindustry dindustry dindustry RETURN dbadnews SIZE ** 0.49** 1 GROWTH ** 1 De variabelen zijn in paragraaf 4.2 gedefinieerd. *, ** geeft een significantieniveau aan van respectievelijk 5% en 1% (tweezijdig). 47

48 Bijlage 1E Pearson Correlatie Matrix model (5) P - GROWTH R dbadnews P - GROWTH 1 R dbadnews De variabelen zijn in paragraaf 4.2 gedefinieerd. *, ** geeft een significantieniveau aan van respectievelijk 5% en 1% (tweezijdig). Bijlage 1F Pearson Correlatie Matrix model (6) dlneg SIZE GROWTH EISSUE LEV DISSUE TURN CF daud NUMEX dxlist CLOSE dlneg 1 SIZE GROWTH 0.33** 0.51** 1 EISSUE ** 1 LEV DISSUE 0.21* 0.67** ** TURN ** CF ** daud 0.61** NUMEX ** 0.59** 0.62** XLIST CLOSE 0.49** ** ** De variabelen zijn in paragraaf 4.2 gedefinieerd. *, ** geeft een significantieniveau aan van respectievelijk 5% en 1% (tweezijdig). 48

49 Bijlage 2 Bijlage 2A QQ-PLOT model (1) Bijlage 2B QQ-PLOT model (2) Bijlage 2C QQ-PLOT model (3B) Bijlage 2D QQ-PLOT model (4B) Bijlage 2E QQ-PLOT model (5) Bijlage 2F QQ-PLOT model (6) 49

Alternatieve financiële prestatie-indicatoren. Toezicht Kwaliteit Accountantscontrole & Verslaggeving

Alternatieve financiële prestatie-indicatoren. Toezicht Kwaliteit Accountantscontrole & Verslaggeving Alternatieve financiële prestatie-indicatoren Toezicht Kwaliteit Accountantscontrole & Verslaggeving April 2014 Inhoudsopgave 1 Conclusie en samenvatting 4 2 Doelstellingen, onderzoeksopzet en definiëring

Nadere informatie

Financiële verslaggeving in beweging. Programma

Financiële verslaggeving in beweging. Programma Financiële verslaggeving in beweging Prof. dr Jos M.J. Blommaert 1 Programma Four key steps Recente ontwikkelingen Voorzieningen als verplichtingen Goodwill en reële waarde Impairmenttoets 2 1 Four key

Nadere informatie

Materieel belang in de jaarrekening. Nationale Verslaggevingsdag 26 juni 2012 Ton Meershoek Hoofd toezicht financiële verslaggeving

Materieel belang in de jaarrekening. Nationale Verslaggevingsdag 26 juni 2012 Ton Meershoek Hoofd toezicht financiële verslaggeving Materieel belang in de jaarrekening Nationale Verslaggevingsdag 26 juni 2012 Ton Meershoek Hoofd toezicht financiële verslaggeving Agenda Inleiding Doel van de jaarrekening Wat is materieel belang Wat

Nadere informatie

APPENDICES. Universiteit van Tilburg Departement Accountancy Jan Bouwens Edith Leung Arnt Verriest 25 februari 2011

APPENDICES. Universiteit van Tilburg Departement Accountancy Jan Bouwens Edith Leung Arnt Verriest 25 februari 2011 APPENDICES Universiteit van Tilburg Departement Accountancy Jan Bouwens Edith Leung Arnt Verriest 25 februari 2011 Appendices bij het rapport ter evaluatie van de Wet toezicht financiële verslaggeving:

Nadere informatie

Themaonderzoek 2011 Winst per aandeel (IAS 33)

Themaonderzoek 2011 Winst per aandeel (IAS 33) Themaonderzoek 2011 Winst per aandeel (IAS 33) Toezicht Financiële Verslaggeving 27 oktober 2011 Autoriteit Financiële Markten De AFM bevordert eerlijke en transparante financiële markten. Wij zijn de

Nadere informatie

Invloed van IFRS-toepassing op earnings management

Invloed van IFRS-toepassing op earnings management Invloed van IFRS-toepassing op earnings management Onderscheid tussen de vrijwillige en verplichte toepassing Jordy van de Vlag 10184139 30 juni 2014 Bachelor Accountancy & Control Universiteit van Amsterdam

Nadere informatie

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst) 19.12.2015 L 333/97 VERORDENING (EU) 2015/2406 VAN DE COMMISSIE van 18 december 2015 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen

Nadere informatie

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN 23.9.2016 L 257/1 II (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN VERORDENING (EU) 2016/1703 VAN DE COMMISSIE van 22 september 2016 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van

Nadere informatie

Halfjaarbericht 2015. N.V. Dico International

Halfjaarbericht 2015. N.V. Dico International Halfjaarbericht 2015 N.V. Dico International Inhoud Jaarverslag Directieverslag N.V. Dico International Verkorte halfjaarcijfers 2015 1. Verkort overzicht financiële positie per 30 juni 2015 2. Verkort

Nadere informatie

Laura Dirkse ( ) Begeleider: E.M. van der Veer. Definitieve versie. Inleverdatum:

Laura Dirkse ( ) Begeleider: E.M. van der Veer. Definitieve versie. Inleverdatum: Laura Dirkse (10537465) Begeleider: E.M. van der Veer Definitieve versie Inleverdatum: 27-06-2016 Abstract Door de globalisatie van de internationale financiële markten is het idee ontstaan om gemeenschappelijke

Nadere informatie

Samenvatting goodwill en waardecreatie van overnames

Samenvatting goodwill en waardecreatie van overnames Samenvatting goodwill en waardecreatie van overnames Dit proefschrift gaat over goodwill als maatstaf voor waardecreatie. Een aantal jaren geleden heeft zich in de Verenigde Staten van Amerika (hierna

Nadere informatie

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: de algemene vergadering van Nederlandse Waterschapsbank N.V. Verklaring over de jaarrekening 2014 Ons oordeel Wij hebben de jaarrekening 2014 van

Nadere informatie

Halfjaarbericht 2017 NedSense enterprises N.V.

Halfjaarbericht 2017 NedSense enterprises N.V. Halfjaarbericht 2017 NedSense enterprises N.V. Inhoud 1. Verkort geconsolideerd overzicht financiële positie per 30 juni 2017... 3 2. Verkort geconsolideerd overzicht totaal resultaat over 2017... 4 3.

Nadere informatie

Geconsolideerde winst- en verliesrekening (in miljoen euro)

Geconsolideerde winst- en verliesrekening (in miljoen euro) De geconsolideerde jaarrekening werd opgesteld volgens de International Financial Reporting Standards (IFRS). Voor de geconsolideerde jaarrekening worden dezelfde grondslagen voor financiële verslaggeving

Nadere informatie

CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT i

CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT i CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT i Aan: de aandeelhouders en de raad van commissarissen van... (naam entiteit(en)) A. Verklaring over de in het jaarverslag opgenomen jaarrekening 201X

Nadere informatie

Schiphol Nederland B.V. Halfjaarlijkse financiële verslaggeving over de periode 1 januari 2013 t/m 30 juni 2013

Schiphol Nederland B.V. Halfjaarlijkse financiële verslaggeving over de periode 1 januari 2013 t/m 30 juni 2013 Halfjaarlijkse financiële verslaggeving over de periode 1 januari 2013 t/m 30 juni 2013 HALFJAARVERSLAG 2013 Schiphol Nederland B.V. is onderdeel van de Schiphol Group (N.V. Luchthaven Schiphol voert Schiphol

Nadere informatie

Toelichting op minderheidsbelangen. Toezicht Financiële Verslaggeving

Toelichting op minderheidsbelangen. Toezicht Financiële Verslaggeving Toelichting op minderheidsbelangen Toezicht Financiële Verslaggeving Oktober 2012 Inhoudsopgave 1 Executive Summary 4 2 Belangrijkste onderzoeksresultaten 7 3 Aanleiding, doelstellingen en populatie 10

Nadere informatie

Special nieuwe standaard van Joint Ventures

Special nieuwe standaard van Joint Ventures Special nieuwe standaard van Joint Ventures Audit І Tax І Advisory Nieuwe standaard Joint Ventures Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 2. Joint operations en joint ventures... 3 3. Veranderingen in de verslaggeving

Nadere informatie

Ter Reigerie 7 bus 3, 8800 Roeselare. www.pouseele.be. Resultaatmanipulatie. Pouseele B. & C, Bedrijfsrevisoren

Ter Reigerie 7 bus 3, 8800 Roeselare. www.pouseele.be. Resultaatmanipulatie. Pouseele B. & C, Bedrijfsrevisoren Pouseele B. & C, Bedrijfsrevisoren Ter Reigerie 7 bus 3, 8800 Roeselare www.pouseele.be Resultaatmanipulatie Pouseele B. & C, Bedrijfsrevisoren Resultaatmanipulatie Bij resultaatmanipulatie wendt de bedrijfsleiding

Nadere informatie

Open vragen 1. Wat zijn stakeholders van een onderneming?

Open vragen 1. Wat zijn stakeholders van een onderneming? Vragen hoofdstuk 8: Externe verslaggeving Open vragen 1. Wat zijn stakeholders van een onderneming? Externe verslaggeving is, zoals de naam al aangeeft, gericht op het verschaffen van informatie aan partijen

Nadere informatie

Resultaten eerste halfjaar Dico International

Resultaten eerste halfjaar Dico International PERSBERICHT Bussum, 29 augustus 2014 Blijvende interesse in beursnotering Resultaten eerste halfjaar Dico International NV Dico International (Dico) heeft in de eerste zes maanden de instandhoudingskosten

Nadere informatie

De rol van de waarde van vastgoed in crisistijd op de verslaggeving van vastgoed ondernemingen

De rol van de waarde van vastgoed in crisistijd op de verslaggeving van vastgoed ondernemingen De rol van de waarde van vastgoed in crisistijd op de verslaggeving van vastgoed ondernemingen VBA - Seminar Jef Holland Head of Real Estate Audit Amsterdam Tel. : +31 (0)20-582 4504 E-Mail: jholland@deloitte.nl

Nadere informatie

EEN NADERE ANALYSE VAN DE RELATIES TUSSEN AANDELENRENDEMENTEN EN WINSTEN, DIVIDENDEN EN CASH-FLOWS. Gert Hegge en Rezaul Kabir

EEN NADERE ANALYSE VAN DE RELATIES TUSSEN AANDELENRENDEMENTEN EN WINSTEN, DIVIDENDEN EN CASH-FLOWS. Gert Hegge en Rezaul Kabir EEN NADERE ANALYSE VAN DE RELATIES TUSSEN AANDELENRENDEMENTEN EN WINSTEN, DIVIDENDEN EN CASH-FLOWS Gert Hegge en Rezaul Kabir Vakgroep Bedrijfseconomie Katholieke Universiteit Brabant Tilburg, april 1995

Nadere informatie

Ons oordeel Wij hebben de jaarrekening 2016 van Lavide Holding N.V. te Alkmaar gecontroleerd.

Ons oordeel Wij hebben de jaarrekening 2016 van Lavide Holding N.V. te Alkmaar gecontroleerd. Aan: de aandeelhouders en de Raad van Commissarissen van Lavide Holding N.V. Grant Thornton Accountants en Adviseurs B.V. De Passage 150 Postbus 71003 1008 BA Amsterdam T 088-676 90 00 F 088-676 90 10

Nadere informatie

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst) L 291/84 VERORDENING (EU) 2017/1989 VAN DE COMMISSIE van 6 november 2017 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen

Nadere informatie

OPTIMIX VERMOGENSBEHEER NV PUBLICATIEVERSLAG PER 30 JUNI 2016

OPTIMIX VERMOGENSBEHEER NV PUBLICATIEVERSLAG PER 30 JUNI 2016 OPTIMIX VERMOGENSBEHEER NV PUBLICATIEVERSLAG PER 30 JUNI 2016 BALANS PER 30 JUNI 2016 (VÓÓR WINSTVERDELING) 30 juni 2016 2015 30 juni 2015 * ACTIVA Vaste activa Materiële vaste activa 1.245.612 1.321.629

Nadere informatie

Groundbreaking Innovative Financing of Training in a European Dimension. Final GIFTED Model May 2013

Groundbreaking Innovative Financing of Training in a European Dimension. Final GIFTED Model May 2013 Groundbreaking Innovative Financing of Training in a European Dimension Final GIFTED Model May 2013 Project Reference no. 517624-LLP-1-2011-1-AT-GRUNDTVIG-GMP Workpackage no. WP 3 Test and Validation Deliverable

Nadere informatie

Halfjaarbericht 2017 NedSense enterprises N.V.

Halfjaarbericht 2017 NedSense enterprises N.V. Halfjaarbericht 2017 NedSense enterprises N.V. PERSBERICHT Bussum, 11 september 2017 NedSense publiceert halfjaarcijfers NedSense enterprises N.V. (NedSense) heeft in het eerste halfjaar van 2017 een netto

Nadere informatie

Toelichting op belangen in ondernemingen. Kwaliteit Accountantscontrole en Verslaggeving

Toelichting op belangen in ondernemingen. Kwaliteit Accountantscontrole en Verslaggeving Toelichting op belangen in ondernemingen Kwaliteit Accountantscontrole en Verslaggeving Publicatiedatum: 29 oktober 2015 Autoriteit Financiële Markten De AFM maakt zich sterk voor eerlijke en transparante

Nadere informatie

HUNTER DOUGLAS N.V., Piekstraat 2, 3071 EL Rotterdam Tel , Telefax

HUNTER DOUGLAS N.V., Piekstraat 2, 3071 EL Rotterdam Tel , Telefax PERSBERICHT HUNTER DOUGLAS N.V., Piekstraat 2, 3071 EL Rotterdam Tel. 31 10 4869911, Telefax 31 10 4850355 Voor publicatie: 17 januari 2006 08.00 uur HUNTER DOUGLAS PRESENTEERT FINANCIËLE RESULTATEN OVER

Nadere informatie

Profit, performance, perception : a research into the use of alternative performance measures in the European Union

Profit, performance, perception : a research into the use of alternative performance measures in the European Union UvA-DARE (Digital Academic Repository) Profit, performance, perception : a research into the use of alternative performance measures in the European Union Brouwer, A.J. Link to publication Citation for

Nadere informatie

HOE MAAKT U UW WAGENPARK KLAAR VOOR IFRS 16?

HOE MAAKT U UW WAGENPARK KLAAR VOOR IFRS 16? HOE MAAKT U UW WAGENPARK KLAAR VOOR IFRS 16? De IFRS 16. U heeft er hoogstwaarschijnlijk al eens over gehoord of gelezen. De International Financial Reporting Standard 16 (IFRS 16) is de nieuwe leasingstandaard,

Nadere informatie

Rubriek Verslaggeving en Verslaglegging. Het mega project van de IASB

Rubriek Verslaggeving en Verslaglegging. Het mega project van de IASB Rubriek Verslaggeving en Verslaglegging Het mega project van de IASB Meerdere malen hebben we in deze rubriek gesproken over allerlei initiatieven van de International Accounting Standards Board (IASB)

Nadere informatie

Bijlage bij opgave 3 N.V. Nederlandsche Apparatenfabriek Nedap jaarrekening 2013

Bijlage bij opgave 3 N.V. Nederlandsche Apparatenfabriek Nedap jaarrekening 2013 Bijlage bij opgave 3 N.V. Nederlandsche Apparatenfabriek Nedap jaarrekening 2013 GECONSOLIDEERDE BALANS PER 31 DECEMBER (x 1.000) Vaste activa Materiële vaste activa 48.001 45.836 Immateriële vaste activa

Nadere informatie

D044554/01 BIJLAGE. Beleggingsentiteiten: toepassing van de uitzondering op de consolidatie. (Wijzigingen in IFRS 10, IFRS 12 en IAS 28)

D044554/01 BIJLAGE. Beleggingsentiteiten: toepassing van de uitzondering op de consolidatie. (Wijzigingen in IFRS 10, IFRS 12 en IAS 28) NL D044554/01 BIJLAGE Beleggingsentiteiten: toepassing van de uitzondering op de consolidatie (Wijzigingen in IFRS 10, IFRS 12 en IAS 28) Wijzigingen in IFRS 10 Geconsolideerde jaarrekening De alinea's

Nadere informatie

Verkorte Geconsolideerde Winst- en Verliesrekening 1

Verkorte Geconsolideerde Winst- en Verliesrekening 1 Verkorte Geconsolideerde Winst- en Verliesrekening 1 EUR EUR EUR USD 3 EUR 4 2000 2001 2002 2002 2001 (Bedragen x 1000) jan - jun jan - jun jan - jun jan - jun jul - dec Netto omzet 1.335.336 1.015.496

Nadere informatie

HOLLAND IMMO GROUP INSINGER DE BEAUFORT BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni 2014. Geen accountantscontrole toegepast

HOLLAND IMMO GROUP INSINGER DE BEAUFORT BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni 2014. Geen accountantscontrole toegepast HOLLAND IMMO GROUP INSINGER DE BEAUFORT BEHEER B.V. TE EINDHOVEN Halfjaarcijfers per 30 juni 2014 Balans per 30 juni 2014 Vóór resultaatbestemming ACTIVA 30 juni 2014 31 december 2013 Vlottende activa

Nadere informatie

OPTIMIX VERMOGENSBEHEER NV PUBLICATIEVERSLAG PER 30 JUNI 2018

OPTIMIX VERMOGENSBEHEER NV PUBLICATIEVERSLAG PER 30 JUNI 2018 OPTIMIX VERMOGENSBEHEER NV PUBLICATIEVERSLAG PER 30 JUNI 2018 GECONSOLIDEERDE HALFJAARREKENING 2018 Optimix Vermogensbeheer NV, Amsterdam 1 GECONSOLIDEERDE BALANS PER 30 JUNI 2018 (VÓÓR WINSTVERDELING)

Nadere informatie

Immateriële activa, goodwill en aandelenkoers na invoering van IFRS

Immateriële activa, goodwill en aandelenkoers na invoering van IFRS Juli 2009 Immateriële activa, goodwill en aandelenkoers na invoering van IFRS - Een vergelijkende studie tussen Nederland, België en Frankrijk - Master Thesis Accountancy T.M.M. van Lierop Master thesis

Nadere informatie

Financial Management BDK A. Kapitaalkosten

Financial Management BDK A. Kapitaalkosten A. Kapitaalkosten In dit hoofdstuk wordt onderzocht hoeveel procent van elke bron van geld (eigen vermogen of vreemd vermogen) gebruikt moet worden om een bedrijf te financieren. Kapitaalkosten Kapitaalkosten

Nadere informatie

IS EARNINGS MANAGEMENT TOEGENOMEN NA DE INVOERING VAN IFRS IN NEDERLAND?

IS EARNINGS MANAGEMENT TOEGENOMEN NA DE INVOERING VAN IFRS IN NEDERLAND? IS EARNINGS MANAGEMENT TOEGENOMEN NA DE INVOERING VAN IFRS IN NEDERLAND? Master in Accountancy & Control Amsterdam Business School Universiteit van Amsterdam Michael Eric Niels Jeffrey Faber S25720 / 5851572

Nadere informatie

HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni 2015. Geen accountantscontrole toegepast

HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni 2015. Geen accountantscontrole toegepast HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN Halfjaarcijfers per 30 juni 2015 Balans per 30 juni 2015 Vóór resultaatbestemming ACTIVA 30 juni 2015 31 december 2014 Vaste activa Immateriële vaste activa

Nadere informatie

Rubriek Verslaggeving en Verslaglegging. De EPRA BPR s: een doorslaand succes

Rubriek Verslaggeving en Verslaglegging. De EPRA BPR s: een doorslaand succes Rubriek Verslaggeving en Verslaglegging De EPRA BPR s: een doorslaand succes Ad Buisman (EY) & Tim Kesseler (EPRA) Introductie en geschiedenis van de EPRA BPR s In november 2016 is de laatste versie gepubliceerd

Nadere informatie

Immateriële vaste activa: De kwaliteit van verslaggeving volgens IFRS ten opzichte van Dutch GAAP

Immateriële vaste activa: De kwaliteit van verslaggeving volgens IFRS ten opzichte van Dutch GAAP Bachelor Thesis Accounting Immateriële vaste activa: De kwaliteit van verslaggeving volgens IFRS ten opzichte van Dutch GAAP Docente: Dr. S. van der Meulen Naam: ANR: Marvin van Tilburg 961241 Datum: 14-06-2007

Nadere informatie

Mutatie ( miljoen) Mutatie 2009* in %

Mutatie ( miljoen) Mutatie 2009* in % Tweede kwartaal/eerste halfjaar 2010 26 augustus 2010 Halfjaarbericht Hoofdpunten Omzet met 10,8% gestegen naar 7,1 miljard (stijging van 4,4% tegen constante wisselkoersen) Bedrijfsresultaat met 17,6%

Nadere informatie

Netto-omzet 63.789 1.099 Kostprijs van de omzet (61.047) (640) Bruto-omzetresultaat 2.741 458 EBITDA 1.666 22. Bedrijfsresultaat 1.

Netto-omzet 63.789 1.099 Kostprijs van de omzet (61.047) (640) Bruto-omzetresultaat 2.741 458 EBITDA 1.666 22. Bedrijfsresultaat 1. Persbericht Willemstad, Curaçao, 5 mei 2011 AamigoO Group NV maakt voorlopige jaarcijfers 2010 bekend Omzet Source+ NV 128,7 miljoen Brutomarge Source+ NV 5,6 miljoen Source+ slechts halfjaar meegenomen

Nadere informatie

Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 - Inleiding Hoofdstuk 2 - Beschrijving regelgeving Hoofdstuk 3 - Onderzoek jaarrekeningen

Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 - Inleiding Hoofdstuk 2 - Beschrijving regelgeving Hoofdstuk 3 - Onderzoek jaarrekeningen Immateriële activa Inhoudsopgave Titelblad... 1 Inhoudsopgave... 2 Hoofdstuk 1 - Inleiding... 4 1.1 Algemeen... 4 1.2 Probleemstelling... 4 1.3 Opbouw... 4 Hoofdstuk 2 - Beschrijving regelgeving... 6 2.1

Nadere informatie

Heeft IFRS 13 Fair value measurement toegevoegde waarde?

Heeft IFRS 13 Fair value measurement toegevoegde waarde? Heeft IFRS 13 Fair value measurement toegevoegde waarde? De recent gepubliceerde IFRS 13 bevat geen nieuwe voorschriften over wanneer reële waarde toegepast moet worden, maar legt uit hoe de reële waarde

Nadere informatie

Aantal werknemers * Het resultaat na belasting en het eigen vermogen zijn gedeeld door aandelen.

Aantal werknemers * Het resultaat na belasting en het eigen vermogen zijn gedeeld door aandelen. Persbericht N.V. Bever Holding heeft over het eerste halfjaar 2015 een negatief resultaat voor belastingen behaald van 1.412.000 als gevolg van een negatieve exploitatie uit vastgoed van 188.000, netto

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie L 95/9

Publicatieblad van de Europese Unie L 95/9 5.4.2013 Publicatieblad van de Europese Unie L 95/9 VERORDENING (EU) Nr. 313/2013 VAN DE COMMISSIE van 4 april 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale

Nadere informatie

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: de Algemene Vergadering van Aandeelhouders en de Raad van Commissarissen van Nederlandse Waterschapsbank N.V. Verklaring over de jaarrekening 2015

Nadere informatie

INTERNATIONAL STANDARD ON AUDITING (ISA)

INTERNATIONAL STANDARD ON AUDITING (ISA) INTERNATIONAL STANDARD ON AUDITING (ISA) ISA 706, PARAGRAFEN TER BENADRUKKING VAN BEPAALDE AANGELEGENHEDEN EN PARAGRAFEN INZAKE OVERIGE AANGELEGENHEDEN IN DE CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE AUDITOR

Nadere informatie

HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni Geen accountantscontrole toegepast

HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni Geen accountantscontrole toegepast HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN Halfjaarcijfers per 30 juni 2016 Balans per 30 juni 2016 Vóór resultaatbestemming ACTIVA 30 juni 2016 31 december 2015 Vaste activa Immateriële vaste activa

Nadere informatie

HALFJAARBERICHT. Aan de aandeel- en certificaathouders. van N.V. Holdingmaatschappij De Telegraaf. De opbrengst van deelnemingen daalde onder

HALFJAARBERICHT. Aan de aandeel- en certificaathouders. van N.V. Holdingmaatschappij De Telegraaf. De opbrengst van deelnemingen daalde onder halfjaarbericht 2003 Aan de aandeel- en certificaathouders van N.V. Holdingmaatschappij De Telegraaf De opbrengst van deelnemingen daalde onder invloed van onder meer een 1 1,1 miljoen lager dividend van

Nadere informatie

ISA 710, TER VERGELIJKING OPGENOMEN INFORMATIE - OVEREENKOMSTIGE CIJFERS EN VERGELIJKENDE FINANCIELE OVERZICHTEN

ISA 710, TER VERGELIJKING OPGENOMEN INFORMATIE - OVEREENKOMSTIGE CIJFERS EN VERGELIJKENDE FINANCIELE OVERZICHTEN INTERNATIONAL STANDARD ON AUDITING (ISA) ISA 710, TER VERGELIJKING OPGENOMEN INFORMATIE - OVEREENKOMSTIGE CIJFERS EN VERGELIJKENDE FINANCIELE OVERZICHTEN Deze Internationale controlestandaard (ISA) werd

Nadere informatie

Geconsolideerde winst- en verliesrekening (in miljoen euro)

Geconsolideerde winst- en verliesrekening (in miljoen euro) De tussentijdse, geconsolideerde jaarrekening werd opgesteld volgens de International Financial Reporting Standards (IFRS). Voor de tussentijdse, geconsolideerde jaarrekening worden dezelfde grondslagen

Nadere informatie

EValuation Capital Management B.V. Postbus NB AMSTERDAM. Tussentijdse cijfers 1 januari tot en met 30 juni 2013

EValuation Capital Management B.V. Postbus NB AMSTERDAM. Tussentijdse cijfers 1 januari tot en met 30 juni 2013 Postbus 79005 1070 NB AMSTERDAM Tussentijdse cijfers 1 januari tot en met 30 juni 2013 INHOUD Pagina TUSSENTIJDSE CIJFERS 1 JANUARI TOT EN MET 30 JUNI 2013 Samenstellingsverklaring 2 Algemeen 3 TUSSENTIJDSE

Nadere informatie

Schiphol Nederland B.V. 2011. Vennootschappelijke balans en winst- en verliesrekening

Schiphol Nederland B.V. 2011. Vennootschappelijke balans en winst- en verliesrekening Schiphol Nederland B.V. 2011 Vennootschappelijke balans en winst- en verliesrekening Jaarverslag 2011 Schiphol Nederland B.V. is onderdeel van de Schiphol Group (N.V. Luchthaven Schiphol voert Schiphol

Nadere informatie

HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni 2014. Geen accountantscontrole toegepast

HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni 2014. Geen accountantscontrole toegepast HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN Halfjaarcijfers per 30 juni 2014 Balans per 30 juni 2014 Vóór resultaatbestemming ACTIVA 30 juni 2014 31 december 2013 Vlottende activa Handelsdebiteuren 1.624

Nadere informatie

LANDELIJK EXAMEN OAT. Vragen. Van Droo. voor de. middagzitting uur

LANDELIJK EXAMEN OAT. Vragen. Van Droo. voor de. middagzitting uur Overlegorgaan van HBOscholen met een accountancyopleiding p/a Hogeschool Windesheim, Postbus 10090 8000 GB Zwolle LANDELIJK EXAMEN OAT Vragen Van Droo voor de middagzitting 14.00 16.30 uur Samenstellers

Nadere informatie

Masterscriptie: Accountancy & Control 2010-2011. Naam: Arshia Faramarzi. Student nummer: 5980674. Naam scriptiebegeleider: Dr.

Masterscriptie: Accountancy & Control 2010-2011. Naam: Arshia Faramarzi. Student nummer: 5980674. Naam scriptiebegeleider: Dr. Bevatten de winsten en verliezen die ontstaan door verandering in het kredietrisico van de financiële verplichtingen bij banken waarderelevante informatie? Masterscriptie: Accountancy & Control 2010-2011

Nadere informatie

Praktijkhandreiking 1119 Nadere toelichtingen in de controleverklaring 24 april 2012

Praktijkhandreiking 1119 Nadere toelichtingen in de controleverklaring 24 april 2012 Nadere toelichtingen in de controleverklaring 24 april 2012 Datum: 24 april 2012 Onderwerp: Van toepassing op: Status: Accountants die controleopdrachten uitvoeren Praktijkhandreiking Relevante regelgeving

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

IFRS 16 en de vastgoedwereld

IFRS 16 en de vastgoedwereld IFRS 16 en de vastgoedwereld De veranderende regelgeving ten aanzien van de boekhoudkundige standaarden Onder IFRS 16 zal het onderscheid tussen operational en financial leases komen te vervallen waardoor

Nadere informatie

Financiële definities

Financiële definities Financieel Overzicht Bekaert Jaarverslag 2013 102 Financiële definities Boekwaarde per aandeel Dividendrendement Dochterondernemingen EBIT EBIT interestdekking EBITDA (Bedrijfscashflow) Eenmalige opbrengsten

Nadere informatie

Schiphol Nederland BV Vennootschappelijke balans en winst- en verliesrekening

Schiphol Nederland BV Vennootschappelijke balans en winst- en verliesrekening 2009 Vennootschappelijke balans en winst- en verliesrekening Jaarverslag 2009 Toelichting bij vennootschappelijke balans per 31 december 2009 en vennootschappelijke winst- en verliesrekening over 2009

Nadere informatie

Accountantsverslag 2012

Accountantsverslag 2012 pwc I Accountantsverslag 2012 Permar Energiek B.V. 24 mei 2013 pwc Permar Energiek B.V. T.a.v. de Raad van Commissarissen en de Directie Horaplantsoen 2 6717LT Ede 24 mei 2013 Referentie: 31024B74/DvB/e0291532/zm

Nadere informatie

Aan: de aandeelhouders en de Raad van Commissarissen van Lavide Holding N.V.

Aan: de aandeelhouders en de Raad van Commissarissen van Lavide Holding N.V. Aan: de aandeelhouders en de Raad van Commissarissen van Lavide Holding N.V. Grant Thornton Accountants en Adviseurs B.V. De Passage 150 Postbus 71003 1008 BA Amsterdam T 088-676 90 00 F 088-676 90 10

Nadere informatie

AND International Publishers NV. Halfjaarbericht 2013

AND International Publishers NV. Halfjaarbericht 2013 AND International Publishers NV Halfjaarbericht 2013 Inhoud Verslag over het eerste halfjaar van 2013..3 Geconsolideerde winst- en verliesrekening 6 Geconsolideerd overzicht van de gerealiseerde en niet-gerealiseerde

Nadere informatie

Halfjaar bericht 2017 DOCDATA N.V.

Halfjaar bericht 2017 DOCDATA N.V. Halfjaar bericht 2017 DOCDATA N.V. Het nettoresultaat van DOCDATA N.V. over het eerste halfjaar 2017 komt uit op een verlies van 202 duizend. Hierin zitten voor 120 duizend eenmalige kosten. Belangrijkste

Nadere informatie

Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB

Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB 1 Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB (Nationale Bank van België) hebben gepubliceerd. Ondernemingen

Nadere informatie

GBE3.1 EXTERNE VERSLAGGEVING (2) LES 3 HOOFDSTUK 8

GBE3.1 EXTERNE VERSLAGGEVING (2) LES 3 HOOFDSTUK 8 GBE3.1 EXTERNE VERSLAGGEVING (2) LES 3 HOOFDSTUK 8 R u b ricering van het eigen vermogen Het eigen vermogen van een onderneming is het overblijvend belang in de activa van de onderneming na aftrek van

Nadere informatie

Rubriek Verslaggeving en Verslaglegging. IFRS nog volop in beweging

Rubriek Verslaggeving en Verslaglegging. IFRS nog volop in beweging Rubriek Verslaggeving en Verslaglegging IFRS nog volop in beweging IFRS nog volop in beweging In de nieuwe rubriek Verslaggeving en Verslaglegging deze keer een update over IFRS standaarden. Hierbij gaan

Nadere informatie

Renpart Vastgoed Management B.V. PUBLICATIESTUKKEN 2007 RENPART VASTGOED MANAGEMENT B.V. TE DEN HAAG

Renpart Vastgoed Management B.V. PUBLICATIESTUKKEN 2007 RENPART VASTGOED MANAGEMENT B.V. TE DEN HAAG PUBLICATIESTUKKEN 2007 RENPART VASTGOED MANAGEMENT B.V. TE DEN HAAG BALANS (opgemaakt voor resultaatbestemming, bedragen in euro) ACTIVA 31 december 2007 31 december 2006 VASTE ACTIVA Materiële vaste activa

Nadere informatie

Effect van het toepassen van Accounting Accruals op de kwaliteit van de gerapporteerde winsten

Effect van het toepassen van Accounting Accruals op de kwaliteit van de gerapporteerde winsten Bachelor Thesis Tweede versie Effect van het toepassen van Accounting Accruals op de kwaliteit van de gerapporteerde winsten Student: Denise van Dam Studentnummer: 5602874 Datum van voltooiing: 27 juni

Nadere informatie

: Commentaar op nieuwe concept EU-jaarrekeningrichtlijn

: Commentaar op nieuwe concept EU-jaarrekeningrichtlijn Aan Van : Ministerie van Veiligheid en Justitie t.a.v. mevr. mr. drs. N. Hagemans : Raad voor de Jaarverslaggeving Datum : 7 januari 2012 Betreft : Commentaar op nieuwe concept EU-jaarrekeningrichtlijn

Nadere informatie

GLOBAL ANALYZER HANDLEIDING

GLOBAL ANALYZER HANDLEIDING HANDLEIDING GLOBAL ANALYZER RAPPORTS 1 Het Identificatie blok 1 Het Diagnose blok 1 Het Conclusies blok 1 Het bedrijfsprofiel 2 De verschillende Onderdelen 2 DE WAARDERING 2 Koop laag, verkoop hoog! 2

Nadere informatie

4 Goodwill en overige immateriële vaste activa Het verloop van de goodwill en de overige immateriële vaste activa is opgenomen in de volgende tabel.

4 Goodwill en overige immateriële vaste activa Het verloop van de goodwill en de overige immateriële vaste activa is opgenomen in de volgende tabel. J A A R V E R S L A G 2 0 1 3 3 Acquisities In het verslagjaar 2013 heeft Q-Park 'control' verkregen over de Nederlandse vennootschap Q-Park Heerlen BV (voorheen: Parkeer Heerlen BV) waarvan Q-Park 49%

Nadere informatie

98 De Pensioenwereld in 2015

98 De Pensioenwereld in 2015 10 98 De Pensioenwereld in 2015 Verslaggeving & communicatie 99 Weloverwogen keuzes nodig voor juiste waardering beleggingen Auteurs: Jacco van Kleef en Lars Mion Pensioenfondsen moeten volgens de verslaggevingsregels

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie

Publicatieblad van de Europese Unie 26.3.2018 L 82/3 VERORDENING (EU) 2018/498 VAN DE COMMISSIE van 22 maart 2018 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen

Nadere informatie

Hoofdstuk 10: Kapitaalmarkten en de prijs van risico

Hoofdstuk 10: Kapitaalmarkten en de prijs van risico Hoofdstuk 10: Kapitaalmarkten en de prijs van risico In dit hoofdstuk wordt een theorie ontwikkeld die de relatie tussen het gemiddelde rendement en de variabiliteit van rendementen uitlegt en daarbij

Nadere informatie

Participatieregelingen: beloning of investering?

Participatieregelingen: beloning of investering? Participatieregelingen: beloning of investering? Participatieregelingen zijn een veel voorkomend instrument om management te binden en te belonen, zowel in corporate- als privateequity-omgevingen. Ondernemingen

Nadere informatie

De Grote Voskuil Capital B.V. Haarlem. Tussentijds overzicht over de periode 1 januari 2016 t/m 30 juni 2016

De Grote Voskuil Capital B.V. Haarlem. Tussentijds overzicht over de periode 1 januari 2016 t/m 30 juni 2016 Haarlem Tussentijds overzicht over de periode 1 januari 2016 t/m 30 juni 2016 INHOUD Pagina ACCOUNTANTSVERSLAG 1 Opdracht 3 2 Samenstellingsverklaring van de accountant 3 TUSSENTIJDS OVERZICHT 1 Balans

Nadere informatie

Amsterdam Business School Waarderelevantie van segmentinformatie na de toepassing van IFRS 8 Operationele Segmenten

Amsterdam Business School Waarderelevantie van segmentinformatie na de toepassing van IFRS 8 Operationele Segmenten Amsterdam Business School Waarderelevantie van segmentinformatie na de toepassing van IFRS 8 Operationele Segmenten Name: H. Şahin Student number: 9942564 Date: 19 juli 2013 MSc Accountancy & Control,

Nadere informatie

RJ-Uiting : Ontwerp-alinea s toelichtingsbepalingen van RJ 272 Belastingen naar de winst

RJ-Uiting : Ontwerp-alinea s toelichtingsbepalingen van RJ 272 Belastingen naar de winst RJ-Uiting 2019-4: Ontwerp-alinea s toelichtingsbepalingen van RJ 272 Belastingen naar de winst Inleiding De Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) heeft besloten om de toelichtingsbepalingen in hoofdstuk

Nadere informatie

VERSLAG (2016/C 449/29)

VERSLAG (2016/C 449/29) 1.12.2016 NL Publicatieblad van de Europese Unie C 449/157 VERSLAG over de jaarrekening van het Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad betreffende het begrotingsjaar 2015 vergezeld van het antwoord

Nadere informatie

HALFJAARREKENING 2015 MTY HOLDINGS N.V.

HALFJAARREKENING 2015 MTY HOLDINGS N.V. HALFJAARREKENING 2015 MTY HOLDINGS N.V. VERKORT GECONSOLIDEERDE WINST- EN VERLIESREKENING Halfjaar Halfjaar 2015 2014 Netto-omzet - - Bruto omzetresultaat - - Bruto marge in % van de netto-omzet - - Som

Nadere informatie

Wetsvoorstel Titel 9 handhaaft. bepalingen die strijdig zijn. met EG-richtlijn G.-P. den Hollander RA

Wetsvoorstel Titel 9 handhaaft. bepalingen die strijdig zijn. met EG-richtlijn G.-P. den Hollander RA Wetsvoorstel Titel 9 handhaaft bepalingen die strijdig zijn met EG-richtlijn 2013-34 G.-P. den Hollander RA Inleiding Het wetsvoorstel heeft bestaande verschillen tussen Titel 9 en de 4 e en 7 e EG-richtlijn

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/38288 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Scholten, Johannes Title: Geschillen in de jaarrekening : verwerking en vermelding

Nadere informatie

VERSLAG (2016/C 449/19)

VERSLAG (2016/C 449/19) C 449/102 NL Publicatieblad van de Europese Unie 1.12.2016 VERSLAG over de jaarrekening van het Europees Instituut voor gendergelijkheid betreffende het begrotingsjaar 2015 vergezeld van het antwoord van

Nadere informatie

Geconsolideerde winst- en verliesrekening (in miljoen euro)

Geconsolideerde winst- en verliesrekening (in miljoen euro) De tussentijdse, geconsolideerde jaarrekening werd opgesteld volgens de International Financial Reporting Standards (IFRS). Voor de tussentijdse, geconsolideerde jaarrekening worden dezelfde grondslagen

Nadere informatie

De intrinsieke waarde per aandeel Bever op basis van het aantal uitstaande aandelen per 30 juni 2016 bedroeg ca. 4,94.

De intrinsieke waarde per aandeel Bever op basis van het aantal uitstaande aandelen per 30 juni 2016 bedroeg ca. 4,94. Persbericht N.V. Bever Holding heeft over het eerste halfjaar 2016 een negatief resultaat voor belastingen behaald van 859.915 als gevolg van een negatieve exploitatie uit vastgoed van 23.752, netto financieringskosten

Nadere informatie

Jaarrekening Opdracht 1.1 Samenstellingsverklaring Resultaatvergelijking Meerjarenoverzicht 4

Jaarrekening Opdracht 1.1 Samenstellingsverklaring Resultaatvergelijking Meerjarenoverzicht 4 Stg. Peter van den Brakencentrum Sterksel T.a.v. de directie Ten Brakenweg 9 6029 PH STERKSEL Jaarrekening 2017 INHOUDSOPGAVE Pagina 1. Opdracht 1.1 Samenstellingsverklaring 2 1.2 Resultaatvergelijking

Nadere informatie

BETER BED HOLDING NV HALFJAARCIJFERS 2009

BETER BED HOLDING NV HALFJAARCIJFERS 2009 BETER BED HOLDING NV HALFJAARCIJFERS 2009 Beter Bed Holding N.V. halfjaarcijfers 2009 1 Inhoudsopgave 1. Geconsolideerde balans. 3 2. Geconsolideerde winst-en-verliesrekening.. 4 3. Geconsolideerd kasstroomoverzicht.....

Nadere informatie

De controle van de geconsolideerde jaarrekening: special topics. Jan Fredrickx

De controle van de geconsolideerde jaarrekening: special topics. Jan Fredrickx De controle van de geconsolideerde jaarrekening: special topics Jan Fredrickx 27 juni 2007 Inleiding Zowel de externe «consolidator» als de commissaris worden met gelijkaardige aandachtspunten geconfronteerd

Nadere informatie

Halfjaarbericht NedSense enterprises N.V.

Halfjaarbericht NedSense enterprises N.V. Halfjaarbericht 2016 NedSense enterprises N.V. Inhoud Verkorte geconsolideerde halfjaarcijfers 2016 1. Verkort geconsolideerd overzicht financiële positie per 30 juni 2016 2. Verkort geconsolideerd overzicht

Nadere informatie

Goodwill Methodiek & Accounting Kwaliteit

Goodwill Methodiek & Accounting Kwaliteit Goodwill Methodiek & Accounting Kwaliteit Een onderzoek naar de invloed van de verwerkingsmethode van goodwill op de kwaliteit van financiële verslaggeving Bachelor scriptie 2016-2017 Erasmus Universiteit

Nadere informatie

Persbericht NETTOWINST HAL HOLDING N.V. OVER 2004

Persbericht NETTOWINST HAL HOLDING N.V. OVER 2004 Persbericht HAL NETTOWINST OVER 2004 ¼0,/-2(1¼0,/-2(1 De nettowinst van HAL Holding N.V. over 2004 bedroeg ¼PLOMRHQ overeenkomend met ¼SHUDDQGHHOYHUJHOHNHQPHW¼PLOMRHQ¼4 per aandeel) over 2003. De nettowinst

Nadere informatie

ISA 510, INITIËLE CONTROLEOPDRACHTEN - BEGINSALDI

ISA 510, INITIËLE CONTROLEOPDRACHTEN - BEGINSALDI INTERNATIONAL STANDARD ON AUDITING (ISA) ISA 510, INITIËLE CONTROLEOPDRACHTEN - BEGINSALDI Deze Internationale controlestandaard (ISA) werd in 2009 in de Engelse taal gepubliceerd door de International

Nadere informatie

Schiphol Nederland B.V Vennootschappelijke balans en winst- en verliesrekening

Schiphol Nederland B.V Vennootschappelijke balans en winst- en verliesrekening Schiphol Nederland B.V. 2014 Vennootschappelijke balans en winst- en verliesrekening Jaarverslag 2014 Schiphol Nederland B.V. is onderdeel van de Schiphol Group (N.V. Luchthaven Schiphol voert Schiphol

Nadere informatie