Samenvatting Nederlands Blok 1 en 2

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Samenvatting Nederlands Blok 1 en 2"

Transcriptie

1 Samenvatting Nederlands Blok 1 en 2 Samenvatting door een scholier 3406 woorden 5 november ,9 138 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Topniveau Nederlands blok t/m 3.6: schrijfdoel: wat je met je tekst wil bereiken. spreekdoel: wat je met het spreken wil bereiken spreekdoel en schrijfdoel samen = tekstdoel. Verschillende tekstdoelen: informeren, overtuigen, beschouwen, activeren, amuseren. Zakelijke teksten kun je in 3 hoofd- of tekstsoorten onderbrengen: - Informatieve teksten: doel informatie verschaffen. Ze bevatten controleerbare feiten, en zijn objectief (geen mening). - Persuasieve teksten: bevatten feiten, maar ook mening van de schrijver. Is subjectief, maar kunnen ook informatie geven - Activerende teksten: bevatten mening van de schrijver. Hoofddoel is lezer aanzetten tot actie. Dus duidelijk subjectief Tekstdoel uitgangspunt tekstsoort Tekstvormen Informeren Feiten (objectief) Informatief Bericht, verslag, uiteenzetting, zakelijke brief Overtuigen Mening (subjectief) Persuasief Betoog, beschouwing, zakelijke brief, recensie Activeren Mening (subjectief) Activerend Advertentie, folder, affiche, zakelijke brief, recensie amuseren diverterend Verhaal, toneelstuk, gedicht Schema hieronder, de 3 informatieve tekstvormen vergeleken: Bericht verslag Uiteenzetting Korte begripsomschrijving Mededeling over iets wat pas is gebeurd Beschrijving van wat je ziet en hoort Uitleg hoe iets in elkaar zit of werkt Doel van deze tekstvormen Betrouwbare informatie geven Gebaseerd op controleerbare feiten Op objectieve wijze structuurkenmerk Lead(korte samenvatting) en uitwerking Chronologische volgorde Uitleggend en toelichtend verband Pagina 1 van 11

2 Spreekbeurt of presentatie is een uiteenzetting, als het een objectieve spreekbeurt is. Schema hieronder, 2 voornaamste persuasieve tekstvormen vergeleken: Betoog Beschouwing Bevat eigen mening Tekstdoel: overtuigen Erg subjectief Bevat eigen mening Tekstdoel: beschouwen (van verschillende kanten belichten) Minder subjectief structuurkenmerken Vaak driedeling: - (probleem)stelling (inleiding) - argumenten (middenstuk) - conclusie (slot) Bevat onderdelen als: - oorzaken - voor- en nadelen - mogelijke oplossingen Activerende teksten die in schriftelijke vorm verschijnen: medium Tekstvorm Krant of tijdschrift Ander in veelvoud verspreid drukwerk publicatiebord Advertentie Brief, folder, brochure Affiche, politiek pamflet Volgende onderdelen in activerende tekst: - aandachttrekkers voor het product, dienst of probleem - informatie over het product, dienst of probleem - argumenten om te overtuigen 4.2.3: hoofdgedachte: bestaat uit 1 zin. Kijk goed naar titel, inleiding, slot en de kernzinnen, om de hoofdgedachte te bepalen 6.9: stijlmiddelen: taalmiddelen waarmee je iets op een meer persoonlijke manier kunt zeggen. Beeldspraak: je maakt gebruik van beelden die een treffende overeenkomst hebben met iets of iemand. 4 soorten: - vergelijking (mijn zakgeld verdwijnt als sneeuw voor de zon) - metafoor: hierbij neemt het beeld direct de plaats in van de persoon die of datgene wat wordt uitgebeeld (die domme gans spelt zelfs haar naam verkeerd) - personificatie: een zaak wordt als een persoon voorgesteld (intieme romans nemen u mee naar.., de nacht is mijn getuige) - metonymia: je noemt bijv. in plaats van het geheel het deel, of andersom. Of je noemt niet het product, maar de maker ervan (doe niet zo flauw, neem nog een kopje. Een Ajax-supporter: Amsterdam heeft het weer goed gedaan. Ik heb een echte Herman Brood gekocht. ) Pagina 2 van 11

3 tautologie: om iets te benadrukken zeg je twee keer hetzelfde met verschillende woorden. Deze woorden behoren tot dezelfde woordsoort (bijv 2 zelfst. Nw.) (Elk gerucht of geluid is vervelend, als je moet studeren) pleonasme: door middel van een bijvoeglijk naamwoord herhaal je een eigenschap die al in het zelfst nw zit. (In de verte zag je niet meer dan een piepklein stipje) antithese: tegenstelling. Door woorden met een tegenstellende betekenis tegenover elkaar te plaatsen vallen ze meer op (Meer smaak. Minder nodig) Paradox: schijnbare tegenstelling. Als je er goed over nadenkt, zijn de schijnbare tegengestelde begrippen heel goed te combineren. (Hij is al twee jaar getrouwd, maar nog steeds vrijgezel) Hyperbool: overdrijving. (betaald voetbal moet worden verboden, want bij elke wedstrijd wordt er voor miljoenen schade aangericht) Understatement: afzwakking, dus het tegenovergestelde van een hyperbool. (Ja, die Van Basten kon wel een aardig balletje trappen) Eufemisme: iets wat minder aangenaam of netjes is, wordt op een verzachtende manier onder woorden gebracht. Eufemisme is niet spottend bedoeld. Understatement wel beetje. (hij heeft gisteren afscheid genomen van het aardse bestaan) Woordspeling: een woord of uitdrukking heeft meer dan 1 betekenis. Verhogen leesplezier (de roker is tegenwoordig steeds vaker de sigaar) Spelen met klanken: om een tekst mooier te laten klinken en zo beter te laten onthouden wordt (en zo komt Jan Splinter door de winter) Retorische vraag: de schrijver maakt een bewering sterker door deze als vraag te stellen. (Wie wil nou die gezellige muziek in winkels en op straat afschaffen?) Jargon: om indruk te wekken dat je veel van het onderwerp afweet. (de rechtbank kan me hiervoor nooit veroordelen, want uit jurisprudentie blijkt dat hier het subsidiariteitsbeginsel geldt.) Ironie: milde vorm van spot. Het omgekeerde zeggen van wat wordt bedoeld. (die jas is zeker speciaal voor jou ontworpen!) Om duidelijk te laten zien dat iets ironisch is, plaatst hij het woord tussen aanhalingstekens (dat heb je maar weer eens keurig gedaan. Sarcasme: een spottende opmerking om iemand anders te kwetsen : brainstormen: je schrijft in telegramstijl snel alles op wat je over het onderwerp te binnen schiet : Vaste vragen: om je voorkennis over het gekozen onderwerp op een rijtje te krijgen. Deze vragen stel je met behulp van vraagwoorden: Wie? Wat? Welke? Waar? Wanneer? Waarom? Waarmee? Hoe? Hiermee kan je specifieke vragen stellen (bijv. Wie zijn erbij betrokken? Wat is het doel ervan?) 1.3.2: Schrijf- of spreekplan: geef je per alinea kort aan wat je gaat behandelen: Alinea functie Inhoud (kort) 1 Inleiding (voorbeeld) (probleemstelling) In sommige plaatsen spijbelprojecten; bijv in S. Waarom spijbelen leerlingen? 2 Verklaring 1 Veel lessen vervelend 3 Verklaring 2 Buiten school altijd iets interessants te beleven Pagina 3 van 11

4 4 Verklaring 3 Soms best spannend 5 Gevolgen (nadelen) Rondhangen thuis en in stad. Ook negatieve gevolgen, niet alleen voor carrière 6 Slot (afweging) (conclusie) Spijbelen wel verleidelijk, maar niet verstandig : informatie zoeken: - naslagwerken: algemene informatie over allerlei onderwerpen. Vaak bevatten ze verwijzing naar andere informatiebronnen. Maak gebruik van: *encyclopedieën *woordenboeken *overzichtswerken *jaarboeken, almanakken, adressenboeken en bibliografieën: deze informatie kunnen je snel doorverwijzen, zodat je informatie kunt opzoeken of aanvragen. - knipsel- of documentatiemappen: bevatten artikelen over actuele onderwerpen, die uit verschillende kranten en tijdschriften zijn gehaald. - Keuzelijsten: folders over actuele onderwerpen waarin boeken, artikelen en andere materialen worden genoemd die je op het goede spoor kunnen zetten - Kranten en tijdschriften. Bekendste landelijke dagbladen: volkskrant, NRC Handelsblad, Trouw, Telegraaf, Algemeen Dagblad - Audiovisuele hulpmiddelen: videobanden met interviews, voorlichtingsprogramma s of tv-documentaires. Ook de geautomatiseerde bronnen. Internet - Op trefwoord Bronvermelding: -van een artikel uit een krant of tijdschrift: M. van Lieshout, Makers emotie-tv willen gevolgen liever niet zien. In: de volkskrant, 4 maart Van een boek: A. Konig, Crisisbegeleiding in de school. Nijmegen van een lemma in een encyclopedie: Lemma reclame. In: Grote Spectrum Encyclopedie, Utrecht Pag van een documentaire: Tv-programma Gezondheidszorg in Nederland, Nederland 1,2 mei t/m 2.9 Een schrijver bereikt zijn doel als zijn tekst aansluit bij het niveau van het beoogde publiek. Volgende eigenschappen moeten de lezer of luisteraar aanspreken: *inhoud *taalgebruik *opbouw en presentatie *dosering vd informatie *de toon en de gebruiksomgeving/situatie Het is ook belangrijk dat de tekst voldoende nieuwswaarde bezit, boeiend, interessant en betrouwbaar is; -niveau (begrijpelijkheid): het niveau moet geschikt zijn voor de beoogde doelgroep -aantrekkelijkheid (voldoende nieuwswaarde, boeiend) -betrouwbaarheid taalgebruik; volgende elementen spelen een rol bij het taalgebruik voor een bepaalde doelgroep: woordkeus, zinsbouw, figuurlijk taalgebruik en ingewikkelde, abstracte formuleringen *woordkeus: een tekst met weinig moeilijke woorden leest prettiger dan een tekst met veel lastige termen. Wees voorzichtig met vaktermen *zinsbouw: het is lastig om een tekst met te lange zinnen meteen te begrijpen. *figuurlijk taalgebruik: hoe meer figuurlijk taalgebruik, hoe lastiger de tekst. (bijv. geen pijl kunnen trekken Pagina 4 van 11

5 op; gevoelens losmaken; munt uit iets slaan) *ingewikkelde, abstracte formuleringen: de lezer zal dan gauw de moed opgeven. De opbouw en presentatie moeten ook passend zijn voor een doelgroep; *overzichtelijke opbouw: moet overzichtelijke opbouw hebben: inleiding, middenstuk, slot. Ook in alinea s. logische manier+logische volgorde. Tussenkoppen. *aantrekkelijke presentatie: overzichtelijk ingedeeld. Vaak in kolommen. Tekst in blokken. Voldoende wit om de tekst. Afwisseling van tekst en illustratiemateriaal. *bijzondere presentatie: sommige bladen willen juist door een bijzondere presentatie opvallen. *opvallen: een aankondiging of advertentie zal de lezer opvallen als de presentatie kort, helder en duidelijk is. *spreken: voor wie een publiek wil toespreken, geldt hetzelfde als voor wie schrijft: de presentatie is bijna even belangrijk als de inhoud; pakkend begin, duidelijke voorbeelden, illustraties enz. zorg ervoor dat je je luisteraars aankijkt. Taalgebruik en toon hangen af van de gebruiksomgeving van de tekst en de gebruikssituatie. Er zijn 4 bepalende factoren: - de relatie met de lezer of toehoorder: hangt van je relatie met de lezer af welke taalgebruik en welke toon je gebruikt. Veel verschil tussen brief naar vriend, vage kennis, een onbekende enz. formeel of informeel. - Tekstvorm: de soort tekst bepaalt het taalgebruik en de toon. Persoonlijke brief, zakelijke brief, reclametekst, informatief artikel enz. - Publicatieplaats: taalgebruik en toon worden ook beïnvloed door het feit dat een tekst wordt gepubliceerd. Publiekstijdschrift heeft andere toon dan artikel voor opinieweekblad. - Tekstdoel en situatie: taal en toon hangen af van het tekstdoen en de situatie. Maakt uit of je wilt informeren, overtuigen of activeren. Verschil tussen klacht of verzoek enz. Checklist publiekgerichtheid: A taalgebruik: Veel moeilijke woorden? Veel eenvoudige woorden? Veel vaktaal? Lange zinnen? Ingewikkelde zinsbouw? Veel figuurlijk taalgebruik? B Inhoud: goede, duidelijke inleiding? Duidelijke probleem- of vraagstelling? Informatie goed over de delen verdeeld? Voldoende nieuwswaarde? Meningen goed beargumenteerd? Feiten controleerbaar gemaakt? C Presentatie: duidelijke alinea s? voldoende pauzes? Duidelijke opbouw in inleiding, middenstuk en slot? Tussenkopjes aanwezig? Goede illustraties? Duidelijke typografie? Goed verstaanbaar? Oogcontact met publiek? D toon: persoonlijk of zakelijk? Formeel of informeel? Populair of gewoon? 9.2 t/m 9.5 tautologie: als een zin een bepaald begrip twee keer uitdrukt (met andere woorden) zonder dat het een functie heeft. Foutieve tautologie: Hij krijgt weliswaar een lager loon, maar het werk bevalt hem echter stukken beter. Echter is overbodig Foutief pleonasme: wanneer een gedeelte van een begrip dat al zit opgesloten in een ander woord, nog eens wordt genoemd zonder dat het een functie heeft: wanneer we verzekerd willen zijn van een tafel voor vier personen, kunnen we beter van tevoren even reserveren. Van te voren overbodig. Woord te veel: vaak komt het voor dat er te veel woorden in een zin staan, doordat hetzelfde woord wordt herhaald. De crematie zal plaatsvinden op 2 juli a.s. in het crematorium te Haringhuizen bij Schagen. De toevoeging a.s. is wel gebruikelijk maar overbodig Pagina 5 van 11

6 Dubbele ontkenning: dubbele ontkenning is eigenlijk bevestiging. Wie een dubbele ontkenning gebruikt, zegt eigenlijk het tegenovergestelde van wat hij bedoelt. De fractievoorzitter van het CDA vindt dat de gemeente moet voorkomen dat de mensen niet onder de armoedegrens zakken. Voorkomen en niet; 1 van de 2 moet weg. Soms wordt er ten onrechte een woord weggelaten of kan een woord beter op een andere plaats in de zin staan. De architect vindt dat het zwart geschilderde toegangshek aan het begin van de oprijlaan niet fraai staat en moet daarom verdwijnen. Het woordje het moet tussen en en moet. Contaminatie: Twee woorden of uitdrukkingen met eenzelfde betekenis kunnen door elkaar worden gehaald. Hij behoort tot een van de beste voetballers. Het moet zijn: hij behoort tot de beste voetballers. Hij is een van de beste voetballers Blok t/m 3.6 al gehad. 1.2 Leesstrategie als je informatie zoekt: oriënterend, globaal, intensief en kritisch Oriënterend lezen Globaal lezen Intensief lezen Kritisch lezen Doel: -een eerste indruk krijgen van een onderwerp. onderwerp/hoofdgedachte/ publiek bepalen Doel: hoofdzaken uit de tekst halen Doel: Een tekst helemaal begrijpen Doel: een tekst beoordelen Let op: bij een tekst: titel, tussenkopjes, illustraties, inleiding, slot, cursieve of vette tekst, schrijver, bron. Bij een boek: inhoudsopgave, register, flaptekst, schrijver Let op: kernzinnen en signaalwoorden Let op: betekenis van woorden, verwijswoorden, verbanden, opbouw, tekstdoen Let op: is de informatie juist en volledig? Zijn de argumenten eerlijk en overtuigend? 3.7 Zakelijke brief onderscheiden we naar hun tekstdoel in: - informatieve brieven, waarin informatie, toelichting of advies wordt gegeven of gevraagd - persuasieve brieven, waarin de schrijver de lezer probeert te overtuigen - activerende brieven, waarin de schrijver de lezer probeert te overtuigen en oproept tot handelen 3 bijzondere zakelijke brieven: circulaire: zakelijke brief aan meer personen gericht. Sollicitatiebrief: je biedt je aan voor bepaalde functie. Ingezonden brief: brief die is opgenomen in een rubriek van een krant of tijdschrift Indeling van brief: 1. Naam en adres van de afzender 2. Plaatsnaam en datum: bijv. Almelo, 13 september Naam en adres van geadresseerde. Als de brief aan instelling is zet je op de tweede regel de afkorting t.a.v. gevolgd door naam van de persoon aan wie je schrijft 4. Referteregel (betreft) bijv. betreft: bestelling bouwpakket 5. Aanhef: naam bekend: Geachte heer van Oord, Naam niet bekend: Geachte Heer/Mevrouw, Geadresseerde is bestuur: Geacht bestuur, 6. Inleiding, middenstuk, slot. Begin niet met ik. Niet te lange zinnen. Achter slotformule staat een komma: Hoogachtend, 7. Handtekening en naam van de ondertekenaar. Als je namens bedrijf schrijft. Eerst bedrijf of instelling, Pagina 6 van 11

7 dan de handtekening, en dan de naam. 4.1 Kernzin: de hoofdmededeling in de alinea. De schrijver wil dat wij de kernzin in ieder geval lezen of horen. Daarom zet hij de kernzin op een opvallende plaats. Vaak de eerste zin. Of spreker kan die zin beklemtonen. Het kan ook in de laatste zin zijn. Het is dan als ware een samenvatting van de voorgaande zinnen. Of een conclusie uit de voorafgaande zinnen. Bij een alinea die met vraag begint, maak je van vraag en antwoord een kernzin. 5.2 Binnen het middenstuk kun je samenhang aanbrengen door de alinea s met elkaar te verbinden. Hier zijn verschillende soorten verbanden: - tegenstellend verband: bij. Voor een auto heb je een rijbewijs nodig, maar voor een brommer nog niet. Woorden zoals: doch, echter, integendeel, daar staat tegenover, enerzijds, anderzijds enz. - opsommend verband: ik moet straks eerst naar de kapper, dan moet ik ook nog een boodschap doen. Daarna kom ik nog bij je langs. Woorden zoals: ook, niet alleen maar ook, verder, nog, daarnaast, zowel als, ten eerste ten tweede - Oorzakelijk verband en redengevend verband: Ons team presteerde slecht, doordat we net gehoord hadden dat onze trainer was ontslagen (oorzakelijk). Voor roeien heb je sterke armspieren nodig; daarom doe ik veel aan krachttraining (redengevend) woorden zoals: oorzakelijk: daardoor, zodat, waardoor, ten gevolge van enz. redengevend: omdat, want, immers - Uitleggend verband: een goede schrijver zet in iedere alinea een kernzin, dat wil zeggen een zin die de hoofdmededeling bevat. Woorden zoals: met andere woorden, bijvoorbeeld, ter illustratie enz. - Concluderend en samenvattend verband: wie veel vrije tijd heeft, heeft vaak veel geld nodig om die vrije tijd aardig te besteden; dus hebben veel scholieren een bijbaantje. Woorden als: concluderend, samenvattend, alles bij elkaar enz. - Voorwaardelijk verband: als het morgen regent, gaat de geplande sportdag niet door. Woorden als: mits, wanneer, indien, tenzij, in het geval dat enz. - Vergelijkend verband: Net als in veel landen is het ook in NL verboden mensen op grond van ras, geloof of geslacht te discrimineren. Woorden als: zoals, hetzelfde, eenzelfde geval enz. - Soms ook nog andere verbanden zoals: toelichtend verband, argumenterend verband, verklarend verband. Hier geen duidelijke signaalwoorden voor 8.2 discussie waarin je je eigen mening geeft, verheldert en eventueel bijstelt op basis van eigen gedachten en meningen van anderen, heet meningvormend. Een discussie die tot een oplossing, een concreet besluit of actieplan leidt, noemen we probleemoplossend of besluitvormend. Vier fasen discussie: *het onderwerp en probleem worden geïntroduceerd. *iedereen laat om zijn beurt zijn standpunt horen. *discussie begint. *gemeenschappelijk standpunt formuleren 6.2 Een betoog bevat een stelling met een aantal argumenten of een bewering met een of meer toelichtingen. Argumenten in 2 groepen indelen: - objectieve argumenten: feiten, zijn controleerbaar. Argumenten op basis van feiten, noemen we dit. - subjectieve argumenten: juistheid is niet echt controleerbaar. Argumenten op basis van geloof of argumenten op basis van intuïtie of geloof, noemen we dit. Pagina 7 van 11

8 10.3 t/m 10.9 Meervoudsvorm: Soms is er een dubbel meervoud met (e)n of s, waaruit je kunt kiezen. (gemeentes, gemeenten) Sommige woorden komen alleen in enkelvoud of alleen in meervoud voor. (beukenhout, zeewater, hersenen, media) Moeilijke meervoudsvormen: Woorden op een a, i, o, u of y schrijven we in meervoud met s om verkeerd lezen te voorkomen We schrijven de s aan het woord vast wanneer verkeerd lezen is uitgesloten Dat geldt ook voor woorden met een klinker voor de y. Afkortingen schrijven we met s Thema, taxi, video, paraplu, intercity Douche, vakantie, etui, chimpansee, cadeau, café Diskjockey, display Wc s, tv s De klemtoon valt niet op de laatste lettergreep. Dan geen extra e. De klemtoon valt wel op de laatste lettergreep. Dan wel extra e. Eenlettergrepige woorden Woorden op ee, ook extra -e Poriën, bacteriën, koloniën Kopieën, calorieën, industrieën. Knie-knieën Reeën, ideeën, zeeën In veel gevallen verdubbelen we de medeklinker in het meervoud Bij woorden met een onbeklemtoonde slotlettergreep verdubbelen we niet. Dit zijn woorden met uitgant ik, -es of -et Tikken, vallen, rebussen, baronessen, etiketten Slimmeriken, haviken, luiwammesen, lemmeten In het meervoud verandert de f meestal in een v en de s in een z Op deze regel zijn uitzonderingen Een klein aantal woorden mag met een s of een z worden geschreven Brieven, golven, slurven, huizen, prijzen, rozen Biografen, filosofen, smurfen, lansen, mensen Forensen/forenzen Verkleinwoorden: We verdubbelen de klinker bij a, -é, -o en u. i wordt ie. Cameraatje, cafeetje, videootje, menuutje, skietje Bij woorden op y (met medeklinker ervoor) en bij afkortingen en letters schrijven we apostrof: hobby tje, tv tje b tje Pagina 8 van 11

9 Samenstelling: -(e)n: Schrijf (e)n waarvan het eerste deel uitsluiten een meervoud heeft op (e)n: bessensap, boekenbon, kattenbak, ziekenwagen Schrijf en bij woorden die niet op een e eindigen en die ook een meervoud hebben op en: ambtenarencentrale, directeurenoverleg In de volgende 3 gevallen geen (e)n: - het eerste deel vd samenstelling heeft geen meervoud: tarwemeel, rijstepap - het eerste deel vd samenstelling heeft alleen een meervoud op s: aspergesoep, garagehouder - het eerste deel vd samenstelling heeft wel een dubbele meervoud, maar eindigt op e: gemeentehuis, groentezaak -e-: 1. het eerste deel vd samenstelling noemt een persoon of zaak waar er meer 1 van is: koninginnedag, zonnestraal, Onze-Lieve-Vrouwetoren 2. het eerste deel is een bijvoeglijk naamwoord: rodekool, blindedarm 3. het eerste deel is een dierennaam, het 2e een plant: kattekruid, paardebloem, vliegezwam 4. het eerste deel is een werkwoordsvorm: spinnewiel, wiegelied 5. het woord is niet goed meer herkenbaar als samenstelling, of het is van oorsprong geen samenstelling: ruggespraak, papegaai, bolleboos, bullebak, hazewind(hond), schattebout 6. wanneer het eerste deel een versterkende werking heeft: beresterk, boordevol, reuzeleuk Paar die niet kloppen als je deze regels ziet: koninginnensoep, kattenstaart, spinnenweb, spinnenkop, ruggengraat, ruggensteun, hazenpad, hazenrug, hazenlip -s-: 1. In samenstellingen waar je s hoort: dorpsplein, bakkerswinkel, personeelsvereniging, publieksprijs 2. Bij samenstellingen waarvan het tweede deel met een sisklank begint kun je de s niet horen, dan moet je ander woord voor in de plaats zetten: dorpsstraat.. dorpsbakker hoor je de s wel dus is dorpsstraat met 2 s en Uitzondering: vervoermiddel bijv. Soorten bijvoeglijke naamwoorden: *Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden: meestal met (e)n. Veel moderne hebben geen uitgang: papieren zakdoekjes. Aluminium ladders *Bijvoeglijke naamwoorden, afgeleid van voltooid deelwoord: 1 medeklinker. Verwachte opbrengst. Soms moet de medeklinker verdubbeld worden: uitgeputte, bekladde (anders is de uitspraak niet goed).sommige woorden zijn afgeleid van een voltooid deelwoord dat op en eindigt: gezouten, gebraden. *Na het woord te schrijven we het hele werkwoord: te verwachten, te verbreden Woorden aaneenschrijven: *zelfstandige naamwoorden schrijven we zoveel mogelijk aaneen, ook drieledige: ziektekostenverzekering, openhartoperatie *veel bijvoeglijke naamwoorden schrijven we aaneen: kogelvrij, veelgelezen *veel werkwoorden schrijven we aaneen, anderen weer los: achteruitgaan, gelijklopen, gevangenzitten, foutparkeren, autorijden, uiteenspatten, televisiekijken, aaneenschrijven, tot stand komen, in werking Pagina 9 van 11

10 treden, zich zorgen maken, ervandoor gaan, trompet spelen, los schrijven *voornaamwoordelijke bijwoorden (woorden met er, daar, hier en waar) schrijven we aaneen: erop, daarmee, hierover, waaromheen *getallen tot honderd, en de samenstellingen met honderd en duizend aaneen: tweeëntwintig, negenhonderd, achtduizend Liggend streepje: *Bij twee gelijke klinkers plaatsen we liggend streepje: na-apen, snij-ijzer *ook bij andere letters die tot verkeerd lezen kunnen leiden:giro-envelop *tussen gelijkwaardige delen: journalist-cabaretier, minister-president. *bij de volledige naam van gehuwde vrouwen staat een streepje: Mevrouw Petra Verbeek-Van Dalen *Als het eerste deel uit 2 woorden met een hoofdletter bestaat: Tweede-Kamerfractie, Rode-Kruispost *Samenstellingen met cijfers letters en andere tekens en die met Sint of St.: 16-jarig, mbo-diploma, ANWBkantoor, $-teken, Sint-Jozef, St-Maarten *In samengestelde aardrijkskundige namen: Rotterdam-Zuid *Samenstellingen met eigennaam: Miele-wasdroger, Ford-garage *Samenstellingen met privé,pro, ex, niet, non, quasi, loco, semi, vice en oud krijgen een streepje *woorden met anti krijgen alleen streepje wanneer het tweede deel met een hoofdletter begint: Anti- Russisch *Sommige woorden hebben 2 liggende streepjes: doe-het-zelfzaak, glas-in-loodraam, peper-en-zoutstel 11 leestekens: Punt: aan einde van een zin. Geen punt als zint eindigt met een?! of afkorting Na een vraag: vraagteken Na een uitroep, wens waarschuwing, aansporing of bevel: uitroepteken Komma: *tussen delen van een opsomming *achter en/of voor een aangesproken persoon en tussenwerpsels: Let op, Brenda! Dat is vreemd, nietwaar? *Voor en achter een bijstelling: de prijs, een zilveren reiger met oorkonde, wordt aan Bert gegeven (bijstelling is een zinsdeel dat dezelfde zaak of persoon nog eens noemt, maar dan met andere woorden) *Voor een aantal voegwoorden die twee aparte mededelingen met elkaar verbinden: maar, want, doordat, opdat, zodat, hoewel, terwijl, mits, tenzij. Voor volgende voegwoorden soms een komma: als, wanneer, omdat, doordat, nadat, totdat, voordat, toen. Let op: komma staat hier tussen de delen van een samengestelde zin *tussen twee werkwoorden uit verschillende gezegdes: zodra we in de trein zitten, trekt ze haar jas uit *na een beperkende of uitbreidende bijvoeglijke bijzin, en vóór een uitbreidende bijvoeglijke bijzin, omdat deze extra informatie verstrekt. De leerlingen die het werk af hebben, mogen alvast gaan. Op de A9, die van Alkmaar tot enkele kilometers voorbij Amstelveen loopt, staan geregeld files *voor en na tussengeschoven woorden: de mosselen, klein maar smakelijk, werden opgediend in een zwarte pan Pagina 10 van 11

11 *om verkeerd lezen te voorkomen: hij vroeg haar, de volgende dag de klachtenlijn te bellen puntkomma: *tussen 2 zinnen of mededelingen die nauw met elkaar samenhangen *in langere opsommingen is een puntkomma soms duidelijker dan een komma dubbele punt: *bij directe reden *vóór een uitwerking, opsomming of verklaring aanhalingstekens: *bij directe reden als iemand dat zegt. Bij gedachten en wensen zetten we geen aanhalingstekens *als gebruikte woorden van een anders zijn *titels van boeken, films programma s enz. *bij ironie Pagina 11 van 11

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1 Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1 Samenvatting door een scholier 2016 woorden 11 oktober 2010 6,6 5 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Topniveau Nieuw Topniveau - Hoofdstuk 1 Doelen: schrijfdoel:

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Top niveau

Samenvatting Nederlands Top niveau Samenvatting Nederlands Top niveau Samenvatting door een scholier 1734 woorden 24 maart 2004 5,3 31 keer beoordeeld Vak Nederlands 2.3 t/m 2.9 de lezer of luisteraar moet de volgende dingen aanspreken:

Nadere informatie

6,3. Samenvatting door een scholier 1419 woorden 14 februari keer beoordeeld. Nederlands. Samenvatting van Topniveau blok 4. 3.

6,3. Samenvatting door een scholier 1419 woorden 14 februari keer beoordeeld. Nederlands. Samenvatting van Topniveau blok 4. 3. Samenvatting door een scholier 1419 woorden 14 februari 2003 6,3 106 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Topniveau Samenvatting van Topniveau blok 4 3.1 Tekstdoelen soorten tekstdoelen informeren overtuigen

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 1141 woorden 26 januari keer beoordeeld. Nederlands. Nederlands Proefwerk Schrijven H.3.

Samenvatting door een scholier 1141 woorden 26 januari keer beoordeeld. Nederlands. Nederlands Proefwerk Schrijven H.3. Samenvatting door een scholier 1141 woorden 26 januari 2011 6 13 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Op niveau Nederlands Proefwerk Schrijven H.3. 1. Omgaan met informatie. 1.1 Een onderwerp kiezen.

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Blok 1

Samenvatting Nederlands Blok 1 Samenvatting Nederlands Blok 1 Samenvatting door een scholier 1702 woorden 8 oktober 2005 8 5 keer beoordeeld Vak Nederlands Blok 1 samenvatting Stofvindingstechnieken Brainstormen Bij brainstormen schrijf

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Lezen Hoofdstuk 1, 2 en 3

Samenvatting Nederlands Lezen Hoofdstuk 1, 2 en 3 Samenvatting Nederlands Lezen Hoofdstuk 1, 2 en 3 Samenvatting door E. 951 woorden 24 november 2012 5,5 4 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands NEDERLANDS LEZEN H1 1: Leesstrategieën

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Module 9

Samenvatting Nederlands Module 9 Samenvatting Nederlands Module 9 Samenvatting door een scholier 1519 woorden 26 juni 2004 7,5 55 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Kiliaan Module 9: A3 Tekstsoorten A4 Structuur van de boodschap C4

Nadere informatie

5,7. Samenvatting door een scholier 1679 woorden 27 januari keer beoordeeld. Nederlands

5,7. Samenvatting door een scholier 1679 woorden 27 januari keer beoordeeld. Nederlands Samenvatting door een scholier 1679 woorden 27 januari 2010 5,7 13 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Topniveau Nederlands Blok 2 Tekstdoelen en tekstvormen: Informerende teksten: Het is objectief

Nadere informatie

Oriënterend lezen. Globaal lezen. Intensief lezen. Zoekend leen. Kritisch lezen. Studerend lezen

Oriënterend lezen. Globaal lezen. Intensief lezen. Zoekend leen. Kritisch lezen. Studerend lezen Samenvatting Nederlands leesvaardigheid 1 en 2 en argumenteren katern Lezen hoofdstuk 1 Leesstrategieën Manieren van heten leesstrategieën Leesdoel Leesstrategie Aanpak vaststellen Snel bepalen of een

Nadere informatie

Samenvatting door Wietske 990 woorden 16 januari keer beoordeeld. Nederlands. 93: Stijlfiguren

Samenvatting door Wietske 990 woorden 16 januari keer beoordeeld. Nederlands. 93: Stijlfiguren Samenvatting door Wietske 990 woorden 16 januari 2016 0 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Op niveau 93: Stijlfiguren Stijlfiguur Betekenis Voorbeeld Antithese Tegenstelling Jong geleerd, oud gedaan

Nadere informatie

Leesvaardigheid H1.1 Leesstrategieën

Leesvaardigheid H1.1 Leesstrategieën Samenvatting door F. 808 woorden 9 januari 2016 8,2 20 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Leesvaardigheid H1 Leesstrategieën Leesdoel Lees-Strategie Aanpak Bekijk een boek: Onderwerp

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Cursus lezen en schrijven(h1)

Samenvatting Nederlands Cursus lezen en schrijven(h1) Samenvatting Nederlands Cursus lezen en schrijven(h1) Samenvatting door V. 1312 woorden 4 januari 2013 6,7 9 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Cursus lezen Hoofdstuk 1: De verschillende

Nadere informatie

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv Inhoud 1 Spelling 5 1 geschiedenis van de nederlandse spelling in vogelvlucht 11 2 spellingregels 13 Klinkers en medeklinkers 13 Spelling van werkwoorden 14 D De stam van een werkwoord 14 D Tegenwoordige

Nadere informatie

tip! in leerjaar 1, is nog weinig verschil; mavo mag deze samenvatting ook gebruiken

tip! in leerjaar 1, is nog weinig verschil; mavo mag deze samenvatting ook gebruiken Boekverslag door Tmp_cox 1720 woorden 25 oktober 2012 5.8 259 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands NIEUW NEDERLANDS; Samenvatting, (mavo), havo, vwo hoofdstuk 1 t/m 6 tip! in leerjaar

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Lezen h 1.2 t/m 5.2 2

Samenvatting Nederlands Lezen h 1.2 t/m 5.2 2 Samenvatting Nederlands Lezen h 1.2 t/m 5.2 2 Samenvatting door Ive 1045 woorden 27 juni 2018 5,3 3 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Talent Samenvatting Nederlands 1.2 t/m 5.2 1.2 Leesstrategieën

Nadere informatie

1.1.1/1.1.2/1.1.3/1.3.2/1.2/1.3/2.3 t/m 2.9/3.1 t/m 3.7/4.1/ 4.2/ 4.2.3/4.3/5.1/5.2/5.3 /6.2/6.6/ 7.2/8.2/9.2 t/m 9.7/9.10/10.3 t/m 10.

1.1.1/1.1.2/1.1.3/1.3.2/1.2/1.3/2.3 t/m 2.9/3.1 t/m 3.7/4.1/ 4.2/ 4.2.3/4.3/5.1/5.2/5.3 /6.2/6.6/ 7.2/8.2/9.2 t/m 9.7/9.10/10.3 t/m 10. Samenvatting door een scholier 2678 woorden 2 januari 2003 3,8 89 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Topniveau 1.1.1/1.1.2/1.1.3/1.3.2/1.2/1.3/2.3 t/m 2.9/3.1 t/m 3.7/4.1/ 4.2/ 4.2.3/4.3/5.1/5.2/5.3

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Cursus spellen (hoofdstuk 1 + 2)

Samenvatting Nederlands Cursus spellen (hoofdstuk 1 + 2) Samenvatting Nederlands Cursus spellen (hoofdstuk 1 + 2) Samenvatting door een scholier 1020 woorden 25 september 2011 7,3 13 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands CURSUS SPELLEN Werkwoordspelling

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands top niveau (op niveau)

Samenvatting Nederlands top niveau (op niveau) Samenvatting Nederlands top niveau (op niveau) Samenvatting door Nienke 2572 woorden 12 december 2012 4,1 5 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Topniveau Samenvatting Topniveau SE week Hoofdstuk

Nadere informatie

Bekijk bij een boek: Titel Flaptekst Inhoudsopgave Voorwoord Auteur. Lees de voorkeursplaatsen: Stel vast:

Bekijk bij een boek: Titel Flaptekst Inhoudsopgave Voorwoord Auteur. Lees de voorkeursplaatsen: Stel vast: Samenvatting door M. 1142 woorden 21 oktober 2013 5,6 7 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Leesdoel Leesstrategie Aanpak Snel vaststellen of een tekst bruikbaar of interessant is voor

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Over lezen

Samenvatting Nederlands Over lezen Samenvatting Nederlands Over lezen Samenvatting door M. 943 woorden 16 januari 2013 8,7 5 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Op nieuw niveau Over lezen 2.2 Spanning Open plekken: zijn plekken in een

Nadere informatie

De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan

De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan 1. Globaal lezen a. Lees eerst altijd een tekst globaal. Dus: titel, inleiding, tussenkopjes, slot en bron. b. Denk na over het onderwerp,

Nadere informatie

Samenvatting door Manou 656 woorden 24 mei keer beoordeeld. Nederlands. Samenvatting Nederlands leesvaardigheid.

Samenvatting door Manou 656 woorden 24 mei keer beoordeeld. Nederlands. Samenvatting Nederlands leesvaardigheid. Samenvatting door Manou 656 woorden 24 mei 2016 6 24 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Samenvatting Nederlands leesvaardigheid Leesvaardigheid Schrijfdoelen en Tekstsoorten Er zijn

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Spelling

Samenvatting Nederlands Spelling Samenvatting Nederlands Spelling Samenvatting door een scholier 1180 woorden 1 juni 2004 6,5 85 keer beoordeeld Vak Nederlands Nederlands Alle spellingregels WW spelling Persoonsvorm? Ja Nee? TT: zo simpel

Nadere informatie

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 h/v de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 h/v de betekenis

Nadere informatie

Taaldomein vmbo. 4 Een mondelinge presentatie Hulpmiddelen: PowerPointpresentatie. k4 3 De spreekbeurt Soorten spreekbeurten De boekpresentatie

Taaldomein vmbo. 4 Een mondelinge presentatie Hulpmiddelen: PowerPointpresentatie. k4 3 De spreekbeurt Soorten spreekbeurten De boekpresentatie Taaldomein vmbo Methode Taaldomein 1 Mondeling 60p Schooltype vmbo-kgt 1-2, k3-4 2 Lezen 266p Editie vanaf 2004 3 Schrijven 120p Niveau 2F 4 Taalbeschouwing 285p 4 Een mondelinge presentatie Hulpmiddelen:

Nadere informatie

Stofvindingstechnieken. Samenvatting door een scholier 8951 woorden 26 september keer beoordeeld. Nederlands.

Stofvindingstechnieken. Samenvatting door een scholier 8951 woorden 26 september keer beoordeeld. Nederlands. Samenvatting door een scholier 8951 woorden 26 september 2005 6.2 59 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Topniveau Blok 1 1.1 Stofvindingstechnieken. - Op zoek naar informatie voor het schrijven van

Nadere informatie

Aantekeningen die je moet leren voor het SE Leesvaardig voor Eldeweek 2 en je eindexamen!! Goed bewaren dus!!!! Naam: Leesvaardig Blok 1

Aantekeningen die je moet leren voor het SE Leesvaardig voor Eldeweek 2 en je eindexamen!! Goed bewaren dus!!!! Naam: Leesvaardig Blok 1 Aantekeningen die je moet leren voor het SE Leesvaardig voor Eldeweek 2 en je eindexamen!! Goed bewaren dus!!!! Naam: Leesvaardig Blok 1 Tekstverband Signaalwoord Voorbeeld Reden Omdat, want, daarom Ik

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing

Programma van Inhoud en Toetsing Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp werkwoordelijk gezegde

Nadere informatie

Workshop BLIKSEM - Leesbegrippen in de BLIKSEM Oefenteksten en Toetsen

Workshop BLIKSEM - Leesbegrippen in de BLIKSEM Oefenteksten en Toetsen Leesbegrippen Groep 5 1. alinea (7)* 2. anekdote (2) 3. bedoeling van de schrijver (3) 4. boodschap overbrengen (1) 5. bronvermelding (2) 6. conclusie (1) 7. de bedoeling van de schrijver (2) 8. de clou

Nadere informatie

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Onderdeel: Spelling week 1 t/m week 3 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan een deel zuiver morfologisch

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing

Programma van Inhoud en Toetsing Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Alle hoofdstukken

Samenvatting Nederlands Alle hoofdstukken Samenvatting Nederlands Alle hoofdstukken Samenvatting door een scholier 1969 woorden 28 april 2009 6 65 keer beoordeeld Vak Nederlands ~Hoofdstuk 1 Laat wat van je horen! De uiterlijke kenmerken van een

Nadere informatie

Onderdeel: Grammatica zinsdelen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Grammatica zinsdelen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Onderdeel: Grammatica zinsdelen Lesperiode: 2 1, 2 en 5 Extra materiaal: PowerPoint Stappenplan zinsdelen op blz. 268 t/m 270 zinsdelen: Onderwerp Werkwoordelijk- en naamwoordelijk gezegde Lijdend voorwerp

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands NL Spelling 1 t/m 12

Samenvatting Nederlands NL Spelling 1 t/m 12 Samenvatting Nederlands NL Spelling 1 t/m 12 Samenvatting door een scholier 1040 woorden 26 februari 2014 4,5 16 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands 1 Leestekens Punt Aan het eind van

Nadere informatie

Lezen. Doelgroep Lezen. Omschrijving Lezen

Lezen. Doelgroep Lezen. Omschrijving Lezen Lezen Het programma is met name geschikt voor groepen waarin grote niveauverschillen bestaan en voor leerlingen die het gewone oefenen met teksten niet interessant meer vinden. Doelgroep Lezen Muiswerk

Nadere informatie

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar Startles 35 Introductieles Het vak begrijpend en studerend lezen. Wat houdt het in? Wat heb je er aan? Nu en straks op de middelbare school? de 1 36 De leerling kan: - verschillende leesdoelen noemen -

Nadere informatie

5.3 SAMENVATTEND SCHEMA SOORTEN VERBANDEN

5.3 SAMENVATTEND SCHEMA SOORTEN VERBANDEN 10.2.9 Andere verbanden Soms worden ook nog de volgende verbanden onderscheiden: 1 toelichtend verband (komt sterk overeen met het uitleggend verband) 2 argumenterend verband 3 verklarend verband Deze

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1,2,3 par 1 en 2: algemene theorie en lezen

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1,2,3 par 1 en 2: algemene theorie en lezen Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1,2,3 par 1 en 2: algemene theorie en lezen Samenvatting door L. 1007 woorden 25 juni 2013 4,2 2 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Taaldomein hoofdstuk 1 1.1 Schrijfdoel

Nadere informatie

PIT HAVO-2 +HAVO/VWO Onderdeel: Spelling H1 en H2 Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

PIT HAVO-2 +HAVO/VWO Onderdeel: Spelling H1 en H2 Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: PIT HAVO-2 +HAVO/VWO-2 2016-2017 Vak: Nederlands Onderdeel: Spelling H1 en H2 Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1 en 2 Extra materiaal: Nieuw Nederlands Online De leerling kent de volgende

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2016-2017 Vak: Nederlands Klas: vmbo-tl 2 Onderdeel: Spelling 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2015-2016 Onderdeel: Spelling week 1 t/m week 3 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan een deel

Nadere informatie

Stercollectie Nederlands hv123

Stercollectie Nederlands hv123 Samenvatting Lezen ONDERWERP B AAN SLAG VAN - EEN STAP TEKST 1-4 Je kunt omschrijven wat het onderwerp van een tekst is. Je kunt vier punten noemen waar je op let als je het onderwerp van een tekst moet

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Blok 8 en 9

Samenvatting Nederlands Blok 8 en 9 Samenvatting Nederlands Blok 8 en 9 Samenvatting door een scholier 1705 woorden 14 januari 2006 6,5 11 keer beoordeeld Vak Nederlands Blok 8 We onderscheiden de volgende tekstdoelen (wat de schrijver met

Nadere informatie

onthouden. Schrijfdoelen Schrijfdoel Inhoud schrijfdoel Voorbeeld vermaakt door een leuk, spannen, aangrijpend of interessante tekst.

onthouden. Schrijfdoelen Schrijfdoel Inhoud schrijfdoel Voorbeeld vermaakt door een leuk, spannen, aangrijpend of interessante tekst. Nederlands Leesvaardigheid Leesstrategieën Oriënterend lezen Globaal lezen Intensief lezen Zoekend lezen Kritisch lezen Studerend lezen Om het onderwerp vast te stellen en te bepalen of de tekst bruikbaar

Nadere informatie

Vak: Nederlands EBR Klas: IG 2 mh/hv Onderdeel: Leesvaardigheid Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Vak: Nederlands EBR Klas: IG 2 mh/hv Onderdeel: Leesvaardigheid Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Vak: Nederlands EBR Klas: IG 2 mh/hv Onderdeel: Leesvaardigheid Lesperiode: 5 Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: 4 Blz. 127 t/m 12 Nieuw Nederlands Online H 1 t/m 4, onderdeel Lezen extra en Test Nieuwsbegrip

Nadere informatie

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar 2013-2014

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar 2013-2014 Startles 35 Introductieles Het vak begrijpend en studerend lezen. Wat houdt het in? Wat heb je er aan? Nu en straks op de middelbare school? de 1 36 De leerling kan: - verschillende leesdoelen noemen -

Nadere informatie

Het informatieve doel: Een zender verstrekt gegevens over een gebeurtenis of situatie. Hij onthoudt zich van een eigen beoordeling van die gegevens.

Het informatieve doel: Een zender verstrekt gegevens over een gebeurtenis of situatie. Hij onthoudt zich van een eigen beoordeling van die gegevens. Samenvatting door een scholier 944 woorden 11 januari 2004 6,1 29 keer beoordeeld Vak Nederlands Nederlands Module 3 A4 Functies van een inleiding: aandacht trekken onderwerp aankondigen Aandachttrekken:

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2015-2016 Onderdeel: Spelling Lesperiode: week 1 t/m week 3 Aantal lessen per week: 4 Methode: Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van

Nadere informatie

Hier vertel je wat je hebt gedaan om informatie te vinden. Wat en waar gezocht? Wie geïnterviewd, enz.

Hier vertel je wat je hebt gedaan om informatie te vinden. Wat en waar gezocht? Wie geïnterviewd, enz. Onderzoeksverslag Omslag en titelpagina Op het omslag staan in elk geval de titel van het onderzoek en de namen van de schrijvers. Op de titelpagina opnieuw de titel en de namen van de schrijvers. Nu uitgebreid

Nadere informatie

Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: - NEX Klas: IG2 HV Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Lesperiode: 2 1 Nieuwsbegrip en Nieuwsbegrip XL Materiaal: Leerlingschrift A4 Snelhechter Markeerstift Al

Nadere informatie

Iets wat alleen een mens kan. Geheel Deel Mensen Persoon Voorwerp Inhoud Product uitstreek product

Iets wat alleen een mens kan. Geheel Deel Mensen Persoon Voorwerp Inhoud Product uitstreek product Samenvatting door Sam 813 woorden 2 maart 2016 6,8 21 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Lezen Tekststructuren: Voor/nadelenstructuur Verleden/heden(/toekomst)structuur Aspectenstructuur

Nadere informatie

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon Josée Coenen De bovenkamer een kleurrijke grammatica van het Nederlands colofon Dit overzicht is samengesteld door Josée Coenen, auteur van De bovenkamer. Vormgeving Marjo Starink Bazalt 2016 Voor meer

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Schooljaar 2015 2016 Nederlands havo vwo 1 Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling H 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Formuleren/Spreken

Samenvatting Nederlands Formuleren/Spreken Samenvatting Nederlands Formuleren/Spreken Samenvatting door een scholier 1612 woorden 27 november 2006 6,8 15 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Samenvatting Nederlands Spreken: Spreken

Nadere informatie

6,2. Feiten en meningen onderscheiden: Tekstsoorten en vormen: Samenvatting door een scholier 1460 woorden 17 januari 2007.

6,2. Feiten en meningen onderscheiden: Tekstsoorten en vormen: Samenvatting door een scholier 1460 woorden 17 januari 2007. Samenvatting door een scholier 1460 woorden 17 januari 2007 6,2 8 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Topniveau Nederlands Samenvatting blok 2 Feiten en meningen onderscheiden: Feiten: Controleerbare

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Module 2

Samenvatting Nederlands Module 2 Samenvatting Nederlands Module 2 Samenvatting door een scholier 885 woorden 29 januari 2004 6,3 23 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Taallijnen Het PR-model kun je op 3 manieren gebruiken: 1. Het

Nadere informatie

(ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 2 NEDERLANDS

(ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 2 NEDERLANDS (ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 2 NEDERLANDS 0 AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je op een juiste manier in meervoud schrijven. - Hoofdletters op een juiste manier gebruiken. - Onbepaalde hoofdtelwoorden

Nadere informatie

Een betoog is een tekst waarmee je als schrijver de lezer wilt overtuigen van jouw standpunt.

Een betoog is een tekst waarmee je als schrijver de lezer wilt overtuigen van jouw standpunt. Aantekening door Ilse 796 woorden 12 oktober 2017 8 2 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Nederlands Schrijfvaardigheid - Ilse Hielkema Betoog Een betoog is een tekst waarmee je als

Nadere informatie

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 vmbo de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 vmbo de betekenis

Nadere informatie

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Vak: Nederlands Klas: IG2 MH/HV Onderdeel: Spelling week 1 t/m week 4 Aantal lessen per week: 2 Methode: Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: 1 & 2 Blz. 33 t/m 35 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling

Nadere informatie

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar Startles 35 Introductieles Het vak begrijpend en studerend lezen. Wat houdt het in? Wat heb je er aan? Nu en straks op de middelbare school? de 1 36 De leerling kan: - verschillende leesdoelen noemen -

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Onderdeel: Grammatica zinsdelen 1F Grammaticale kennis: onderwerp, lijdend voorwerp, hoofdzin, bijzin, gezegde, persoonsvorm. 1E Grammaticale kennis: meewerkend voorwerp. 2E Grammaticale kennis: bijwoordelijke

Nadere informatie

Inhoudsoverzicht NN5 Tweede Fase

Inhoudsoverzicht NN5 Tweede Fase Inhoudsoverzicht NN5 Tweede Fase Cursus Hoofdstuk havo 4/5 vwo 4 vwo 5/6 1 Leesvaardigheid 2 Schrijfvaardigheid 1 Inleiding leesvaardigheid 1 Leesstrategieën 2 Schrijfdoelen 3 Tekstsoorten 4 Tekst en publiek

Nadere informatie

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar Startles 35 Introductieles Het vak begrijpend en studerend lezen. Wat houdt het in? Wat heb je er aan? Nu en straks op de middelbare school? de 1 36 De leerling kan: - verschillende leesdoelen noemen -

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands NL Blok

Samenvatting Nederlands NL Blok Samenvatting Nederlands NL Blok 3+4+5+6 Samenvatting door een scholier 1867 woorden 23 september 2008 3,3 9 keer beoordeeld Vak Nederlands Blok 3 Weet je het nog? Bij zinsontleding je een zin in een vaste

Nadere informatie

1 keer beoordeeld 4 maart 2018

1 keer beoordeeld 4 maart 2018 7 Samenvatting door Syb 764 woorden 1 keer beoordeeld 4 maart 2018 Vak Nederlands Nederlands Toets week 3 ZAKELIJKE TEKSTEN LEZEN Het onderwerp van een tekst bestaat uit een paar woorden. Een deel onderwerp

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Tekstbegrip

Samenvatting Nederlands Tekstbegrip Samenvatting Nederlands Tekstbegrip Samenvatting door een scholier 1533 woorden 7 mei 2003 7,1 291 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Centraal examen Nederlands Tekstbegrip 2 Signaalwoorden/ signaalzinnen

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Onderdeel: Hoofdstuktoets [Je leert over] onderwerp, deelonderwerpen en hoofgedachte. 2F Ik kan onderwerp en deelonderwerpen van een tekst vinden. 2F Ik kan de hoofdgedachte van een tekst vinden. 2F Ik

Nadere informatie

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen 1.1 Eigen kennis 1.1.1 Kinderen kunnen hun eigen kennis activeren, m.a.w. ze kunnen aangeven wat ze over een bepaald onderwerp al weten en welke ervaringen ze er

Nadere informatie

Leerstofoverzicht Lezen in beeld

Leerstofoverzicht Lezen in beeld Vaardigheden die bij één passen, worden in Lezen in beeld steeds bij elkaar, in één blok aangeboden. Voor Lezen in beeld a geldt het linker. Voor Lezen in beeld b t/m e geldt het rechter. In jaargroep

Nadere informatie

STAPPENPLANNEN HAVO-VWO

STAPPENPLANNEN HAVO-VWO STAPPENPLANNEN HAVO-VWO 1. Algemeen stappenplan examenteksten 1. Wat is het onderwerp van de opdracht/tekst? 2. Welke gegevens uit de tekst heb ik nodig voor een antwoord? werk met markeerstiften! 3. Gaat

Nadere informatie

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar 2013-2014

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar 2013-2014 Startles 35 Introductieles Het vak begrijpend en studerend lezen. Wat houdt het in? Wat heb je er aan? Nu en straks op de middelbare school? de 1 36 De leerling kan: - verschillende leesdoelen noemen -

Nadere informatie

BEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN

BEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN BEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN 0 AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je het onderwerp uit een zin bepalen. - Kun je het onderwerp van een tekst bepalen. - Kun je een soort tekst

Nadere informatie

6,4. Samenvatting door Dana 4815 woorden 22 oktober keer beoordeeld. Nederlands. Tentamen 2 Nederlands

6,4. Samenvatting door Dana 4815 woorden 22 oktober keer beoordeeld. Nederlands. Tentamen 2 Nederlands Samenvatting door Dana 4815 woorden 22 oktober 2017 6,4 18 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Op niveau Tentamen 2 Nederlands Hoofdstuk 1- omgaan met informatie 1.1 een onderwerp kiezen: - media -

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 10: Leesvaardigheid

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 10: Leesvaardigheid Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 10: Leesvaa Samenvatting door B. 2009 woorden 21 juni 2015 5,8 9 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Op niveau 1 t/m 3 blok A Teksten indelen Tekstdoelen, tekstsoorten

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Examenbundel Nederlands

Samenvatting Nederlands Examenbundel Nederlands Samenvatting Nederlands Examenbundel Nederlands 2006-2007 Samenvatting door een scholier 1526 woorden 1 mei 2007 7,5 102 keer beoordeeld Vak Nederlands Samenvatting examenbundel Nederlands 2006-2007 1.

Nadere informatie

Onderdeel: Spelling - ANV Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Spelling - ANV Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Klas: IG2 HV Onderdeel: Spelling - ANV Aantal lessen per week: 2 Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: & 2 Blz. 33 t/m 35 Digitale methode F Spelling: verdubbeling en verenkeling. F Spelling: vorming

Nadere informatie

Onderdeel: Spelling - ANV Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Spelling - ANV Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Vak: Nederlands Klas: IG2 MH/HV Onderdeel: Spelling - ANV Aantal lessen per week: 2 Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: & 2 Blz. 33 t/m 35 Digitale methode F Spelling: verdubbeling en verenkeling. F

Nadere informatie

Onderdeel: LEZEN Docent: RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: LEZEN Docent: RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Rapportperiode 1 Vak: Nederlands Onderdeel: LEZEN Docent: RKW 1 Aantal lessen per week: 4 Methode: Lees Mee Hoofdstuk: Blok 1 t/m 6 Blz. Weging: 1x 3x woordmixtoets 3x leestoets In totaal 6 cijfers Studievaardigheden:

Nadere informatie

Woordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort.

Woordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort. Woordsoorten De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort. Woord Uitleg Voorbeeld Werkwoord Lidwoord Zelfstandig Bijvoeglijk

Nadere informatie

Inhoud. 1 Spelling 10

Inhoud. 1 Spelling 10 Inhoud 1 Spelling 10 1 geschiedenis van de friese spelling (stavering) in het kort 10 2 spellingregels 12 Hulpmiddelen 12 Klinkers en medeklinkers 12 Lettergrepen 13 Stemhebbend en stemloos 13 Basisregels

Nadere informatie

4.1 Wanneer schrijf je een aanbiedingsbrief? 33 4.2 Wat is het tekstdoel van een aanbiedingsbrief? 33 4.3 Hoe bouw je een aanbiedingsbrief op?

4.1 Wanneer schrijf je een aanbiedingsbrief? 33 4.2 Wat is het tekstdoel van een aanbiedingsbrief? 33 4.3 Hoe bouw je een aanbiedingsbrief op? Inhoud 1 Aan de slag 13 1.1 Inleiding: het schrijfproces 13 1.2 Fase 1: oriënteren 14 1.2.1 Het onderwerp 14 1.2.2 Het tekstdoel 14 1.2.3 De doelgroep 15 1.3 Fase 2: ordenen 16 1.4 Fase 3: opbouwen 16

Nadere informatie

De doelgroep. Wat is eenvoudig schrijven

De doelgroep. Wat is eenvoudig schrijven Dit is een stuk over eenvoudig schrijven. Het is bedoeld om het belang van eenvoudig schrijven te laten zien en te helpen bij het schrijven van brieven of verslagen voor cliënten. Eenvoudig schrijven is

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Taalverzorging, spelling en interpunctie

Samenvatting Nederlands Taalverzorging, spelling en interpunctie Samenvatting Nederlands Taalverzorging, spelling en interpunctie Samenvatting door een scholier 1042 woorden 14 november 2012 5,7 34 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Op niveau 9.2 Verkeerd woord/verkeerde

Nadere informatie

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar Startles 35 Introductieles Het vak begrijpend en studerend lezen. Wat houdt het in? Wat heb je er aan? Nu en straks op de middelbare school? de 1 36 De leerling kan: - verschillende leesdoelen noemen -

Nadere informatie

Leerlijn Spreken & luisteren groep 5

Leerlijn Spreken & luisteren groep 5 Leerlijn Spreken & luisteren groep 5 Spreken (individueel / gesprekken voeren): Luisteren: Een monoloog houden in een kleine groep, duidelijk verwoorden wat ze bedoelen. Een gesprek (overleg) voeren in

Nadere informatie

6,3. Samenvatting door L woorden 12 november keer beoordeeld. Nederlands. 1. Werkwoordspelling. Persoonsvorm

6,3. Samenvatting door L woorden 12 november keer beoordeeld. Nederlands. 1. Werkwoordspelling. Persoonsvorm Samenvatting door L. 1035 woorden 12 november 2014 6,3 5 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands 1. Werkwoordspelling Persoonsvorm Vinden van de pv: zin in andere tijd zetten à veranderende

Nadere informatie

Teksverklaringen!!!!! Samenvattingen!! - Meerkeuzevragen! - Open! !!!! Nederlands! 1. Spellen! 2. Samenvatting schrijven

Teksverklaringen!!!!! Samenvattingen!! - Meerkeuzevragen! - Open! !!!! Nederlands! 1. Spellen! 2. Samenvatting schrijven NEDERLANDS Nederlands Teksverklaringen Samenvattingen 1. Hoofdgedachte 2. Meerkeuzevragen 3. Tekstverbanden 4. Open vragen 5. Argumentatie 6. Mening en doel van de schrijver 1. Spellen 2. Samenvatting

Nadere informatie

OVERZICHT TUSSENDOELEN GEVORDERDE GELETTERDHEID. 1. Lees- en schrijfmotivatie

OVERZICHT TUSSENDOELEN GEVORDERDE GELETTERDHEID. 1. Lees- en schrijfmotivatie OVERZICHT TUSSENDOELEN GEVORDERDE GELETTERDHEID 1. Lees- en schrijfmotivatie 1.1 Kinderen zijn intrinsiek gemotiveerd voor lezen en schrijven. 1.2 Ze beschouwen lezen en schrijven als dagelijkse routines.

Nadere informatie

Onderdeel: Spelling (RTTI) Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Spelling (RTTI) Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Onderdeel: Spelling (RTTI) Lesperiode: 1 3 Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: 1 t/m 5 Theorie blz 3, 78, 122, 165, 166, 209 De leerling kent de volgende vormen van beeldspraak: Metafoor Vergelijking

Nadere informatie

Studiewijzer TaalCompetent

Studiewijzer TaalCompetent TaalCompetent - Studiewijzer 1 Studiewijzer TaalCompetent leer-/werkboek basisvaardigheden taalbeheersing Nederlands 1 Werken met TaalCompetent 2 Overzicht uitwerkingen 3 Taaltoetsen voor de pabo 4 Kennistrainingen

Nadere informatie

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010 1 Bijlage: Vergelijking taalbeschouwelijke termen leerplannen basisonderwijs en secundair onderwijs In deze lijst vindt u in de linkerkolom een overzicht van de taalbeschouwelijke termen uit het leerplan

Nadere informatie

hond Ik hoor t aan het eind. Ik maak het woord langer. Ik hoor te(n) Ik hoor de(n) Ik schrijf t Ik schrijf d

hond Ik hoor t aan het eind. Ik maak het woord langer. Ik hoor te(n) Ik hoor de(n) Ik schrijf t Ik schrijf d Categorie 44a Woorden met eind d of midden d die klinkt als t Thema 6 groep 7 Ik hoor t aan het eind. Ik maak het woord langer. Ik hoor te(n) Ik hoor de(n) hond Ik schrijf t Ik schrijf d Categorie 44a

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2018-2019 Klas: HV1 Lesperiode: 1 + 2 Diploma grammatica Methode: Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: Grammatica HF 1 t/m 6 Bladzijde: 25 t/m 30, 67 t/m 72, 109 t/m 114, 151 t/m 156, 193 t/m 198, 235

Nadere informatie

VMBO-T / Nederlands / 2011 / tijdvak 1

VMBO-T / Nederlands / 2011 / tijdvak 1 VMBO-T / Nederlands / 2011 / tijdvak 1 Voorbeeld van een brief: Eigen naam Adres Postcode en plaats Naam geadresseerde Adres Postcode en plaats Geachte heer De Vries, Plaats, Datum Mijn naam is Mike Louwman,

Nadere informatie

Taaldomein havo 1-3 EPN. Domein 2 Leesvaardigheid Zakelijke teksten deel hs leerstof vanaf pg. hv1 1 Teksten verkennen

Taaldomein havo 1-3 EPN. Domein 2 Leesvaardigheid Zakelijke teksten deel hs leerstof vanaf pg. hv1 1 Teksten verkennen Taaldomein havo 1-3 EPN Methode Taaldomein 1 Mondeling 59p Schooltype havo 1-3 2 Lezen 217p Editie vanaf 2003 3 Schrijven 79p Niveau 2F 4 Taalbeschouwing 198p Domein 1 Mondelinge vaardigheid Gespreksvaardigheid

Nadere informatie

De bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands

De bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands Josée Coenen De bovenkamer een kleurrijke grammatica van het Nederlands Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief Bij de verschillende onderdelen van Taal actief kunt u onderdelen uit De bovenkamer

Nadere informatie

Lesstof overzicht Station vanaf

Lesstof overzicht Station vanaf Lesstof overzicht Station vanaf 2018 complete methode Nederlands vmbo STATION Mondelinge taalvaardigheid Nederlands vmbo KGT 1 Beter gebekt STATION Nederlands vmbo BK 1 Tussen hoofdletter en punt jaar

Nadere informatie

i n h o u d Inhoud Inleiding

i n h o u d Inhoud Inleiding V Inhoud Inleiding IX 1 Informatie structureren 1 1.1 Onderwerp in kaart brengen 1 1.1.1 Je doel vaststellen 1 1.1.2 De lezers inschatten 2 1.1.3 Het onderwerp afbakenen 3 1.1.4 Van ideeën naar mindmap

Nadere informatie

Onderdeel: lezen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: lezen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Onderdeel: lezen Lesperiode: 1 Nieuw Nederlands 1 en 2 De leerling kent en herkent vaste tekststructuren. De leerling kent de besproken tekststructuren. (probleem/oplossingstructuur, verklaringstructuur,

Nadere informatie