Stofvindingstechnieken. Samenvatting door een scholier 8951 woorden 26 september keer beoordeeld. Nederlands.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Stofvindingstechnieken. Samenvatting door een scholier 8951 woorden 26 september keer beoordeeld. Nederlands."

Transcriptie

1 Samenvatting door een scholier 8951 woorden 26 september keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Topniveau Blok Stofvindingstechnieken. - Op zoek naar informatie voor het schrijven van langere zakelijke teksten: * uiteenzetting * betoog * beschouwing - Bij het voorbereiden van: * Presentatie * discussie * debat - Bij het samenstellen van: * documentatiemap * schrijfdossier * werkstuk 4 manieren om aan informatie te komen: brainstormen: Telegramstijl opschrijven wat je te binnenschiet. vaste vragen stellen: D.m.v. Vraagwoorden: Wie? Waar? Waarmee? Wat? Wanneer? Hoe? Welk(e)?Waarom? Media raadplegen: Vaak heb je meer informatie nodig en kun je naar de bibliotheek gaan. Daar kun je gebruik maken van: encyclopedieën, woordenboeken, overzichtswerken, jaarboeken enz. Bronvermelding: Zorg altijd voor een bronvermelding. Vb Tv-programma Gezondheidszorg in NL, NL 1,2 mei 1999 Interviewen Er zijn verschillende soorten interviewen. Je kunt op zoek zijn naar feitelijke informatie of naar iemands mening. Een interview afnemen: Daarvoor zijn de volgende punten van belang: 1) leg onderwerp kort uit 2) ben niet snel tevreden met een antwoord maar blijf doorvragen 3) is een antwoord niet duidelijk, vraag om uitleg 4) maak op de juiste manier gebruik van open en gesloten vragen 5) als je duidelijkheid wil hebben of de geïnterviewde uit zijn tent wil lokken kun je ook een suggestieve (gesloten vraag) stellen Pagina 1 van 35

2 6) geef de geïnterviewde niet de kans op een ander onderwerp over te stappen 7) geef tussentijds een korte samenvatting of conclusie van wat de geïnterviewde heeft gezegd 8) sluit het interview duidelijk af met een conclusie en bedankt de geïnterviewde voor zijn medewerking Uitwerking: Werk het interview uit in goedlopende zinnen en bedenk de titel van je interview Enquêteren: Bij een enquête gaat het over kwantitatieve of meetbare gegevens. Voorbereiding 1) verdiep je in het onderwerp 2) formuleer een duidelijke onderzoeksvraag 3) verduidelijk de begrippen van onderzoeksvraag 4) formuleer ook deelvragen m.b.v vraagwoorden als wanneer, welke enz. 5) stel duidelijke vragen met zo min mogelijk open vragen. Uitwerking: 1) Voeg vragenlijst toe 2) Vermeld hoe je de enquête hebt afgenomen + de plaats en datum van de afname 3) Geef resultaten 4) Wees voorzichtig met het trekken van conclusies 1.2 Leesstrategieën. Er zijn verschillende manieren om teksten te lezen: 1) Oriënterend lezen: om een 1e indruk te krijgen 2) Globaal lezen: de hoofdzaken uit de tekst halen 3) Intersief lezen: de tekst helemaal begrijpen 4) Kritisch lezen: de tekst beoordelen Een schrijf- of spreekplan maken. Een schrijf- of spreekplan is een stap voor de kladversie en kun je ook gebruiken bij een spreekopdracht. Het kan er als volgt uitzien: 1) inleiding (voorbeeld) (probleemstelling) 2) verklaring 1 3) verklaring 2 4) verklaring 3 5) gevolgen (nadelen) 6) slot (afweging) (conclusie) Verslag. Een verslag schrijf je over een gebeurtenis of activiteit en is gebaseerd op feiten: je wilt betrouwbare informatie geven. Een verslag schrijven: Gebruik het volgende overzicht voor het schrijven van een verslag: - inleiding: Pagina 2 van 35

3 Onderwerp, plaats en tijd. Waarover gaat het? Wie zijn erbij betrokken? Waar en wanneer gebeurde het? - middenstuk Werkwijze, gang van zaken. Hoe gebeurde het? Wat waren de belangrijkste gebeurtenissen? - slot Resultaat. Wat is het resultaat? Hoe wordt erop gereageerd? Eventueel: eigen mening. 3.7 Zakelijke brief. Tekstdoel; bijzondere soorten - informatief info geven - persuasief overtuigen - activerend overhalen tot handelen Bijzondere zakelijke brieven: 1) een circulaire: gericht aan meer personen 2) sollicitatiebrief: je aanbieden voor een bepaalde functie altijd persuasief/activerend 3) ingezonden brief: in vaste rubriek in de krant Structuur, formele indeling en beoordeling: 1e alinea: aanleiding tot schrijven uiteenzetten waarom je schrijft 2e alinea: volgende uitwerking laatste alinea: afronding (wens, voorstel, verzoek, dank) formele indeling Formele indeling en verzorging zijn bepalend voor een eerste indruk die de lezer van de schrijver krijgt. In het zakelijk briefverkeer maakt men gebruik van het Nederlandse en Amerikaanse briefmodel. Indeling van het Amerikaans briefmodel: 1) naam + adres van de afzender 2) plaatsnaam en datum 3) naam en adres v.d geadresseerde 4) referentieregel(betreft) 5) aanhef 6a) inleiding 6b) middenstuk 6c) slot 6d) slotformule Pagina 3 van 35

4 7a) handtekening 7b) naam van ondertekenaar(eventuele functie) 8) bijlage(n) toelichting op de indeling: - tegen linkerkantlijn plaatsen - aan alle kanten voldoende onbeschreven ruimte overlaten - tekst mooi gelijk verdelen - scheid verschillende onderwerpen door regel overslaan - bij langere brief laatste alinea op nieuw blad - nooit op de achterkant schrijven toelichting op de vaste onderdelen: 1) Naam en adres van afzender 2) Plaatsnaam en datum 3) Naam en adres van geadresseerde 4) Referteregel 5) Aanhef 6) Inleiding, middenstuk en slot 7) Handtekening en naam van de ondertekenaar 8) Bijlage(n) Beoordeling Beoordeel op de volgende punten: - structuur - formele indeling en verzorging - inhoud en publiekgericht Sollicitatiebrief Een sollicitatiebrief heeft het doel uitgenodigd te worden voor een gesprek. Je stuurt behalve sollicitatiebrief ook je curriculum vitae (persoonlijke gegevens) op. Voor een sollicitatiebrief gelden dezelfde regels als van de Amerikaanse briefindeling met 2 aanvullingen: - als je je vacaturenummer moet vermelden, doe je dat in de referteregel - het curriculum vitae stuur je als bijlage mee en eventuele kopieën van diploma s Opbouw sollicitatiebrief Algemeen structuurschema van een sollicitatiebrief. 1e alinea: - Vermeld de aanleiding voor je sollicitatie, bijvoorbeeld een advertentie in de krant of een tip. 2e en volgende alinea s (middenstuk): - beschrijf waarom je op op de aangeboden baan solliciteert. - Geef aan dat je voldoet aan de eisen die in de advertentie staan. - Vermeld je ervaring, bijvoorbeeld vakantiewerk Laatste alinea (slot): - zeg dat je hoop dat je voldoende informatie hebt verstrekt. - Geef aan dat je bereid bent de sollicitatiebrief in een gesprek toe te lichten Pagina 4 van 35

5 Standaardzinnen: In een sollicitatiebrief kun je gebruik maken van standaardzinnen in de inleiding, middenstuk en slot. Open sollicitatiebrief: Dat is bijna hetzelfde als een gewone sollicitatiebrief alleen is de openingsalinea anders. Je vraagt of er wellicht vacatures zijn en of er een gesprek kan volgen naar de mogelijkheden die er zijn. Curriculum vitae: Dat is een getypte lijst met een overzicht van je persoonlijke gegevens. Er staat informatie in over je persoonlijke gegevens, opleiding, ervaring en referenties. 4.1 Alinea en kernzin. Alinea: Begin tekst springt iets in, laatste drukregel wordt niet volgemaakt. kernzin: Hoofdmededeling uit een alinea. Plaats van de kernzin: - vaak eerste zin van een alinea - soms voorafgegaan door een inleidende zin.(dan dus 2e zin) - einde van de alinea: bevat samenvatting/conclusie Lastige kernzinnen: Verspreid over de hele alinea, je moet zelf de kernzin maken 4.2 Citeren, onderwerp, hoofdgedachte. Citeren: Citeren bij lange zin: 2 eerste en laatste woorden van de zin opschrijven. Vb. Het is gelopen is. (r. 2-4) Onderwerp: Dat is meestal 1 woord maar soms ook meerdere woorden. Hoofdgedachte: Bestaat uit 1 zin die je onder woorden moet proberen te brengen. 8.1 De presentatie. Een presentatie houden: Als voorbereiding van een presentatie moet je het stappenplan volgen. Je kunt kiezen voor een: uiteenzetting, betoog of beschouwing. Gebruik voor je presentatie de volgende aanwijzingen: 1) Zorg voor een duidelijke indeling in inleiding, middenstuk en slot 2) Zorg voor voldoende interesse van je klasgenoten, let op de volgende punten: - licht feiten toe met voorbeelden - motiveer je mening met argumenten - vertel hoe je aan je informatie komt 3) verduidelijk de inhoud met illustratiemateriaal (dia s videofragmenten enz.). Maar geef geen materiaal door. 4) Let goed op je taalgebruik en je stem: Pagina 5 van 35

6 - spreek duidelijk - zorg voor goede zinsbouw en gevarieerde woordkeus - praat rustig - varieer je stemtoon (niet eentonig praten) 5) Zorg voor een goede houding - kijk de mensen aan tegen wie je praat maar niet gehele tijd naar dezelfde persoon - sta of zit rechtop - verduidelijk wat je vertelt met gebaren - als je merkt dat iets niet duidelijk is, leg het alsnog uit - reageer aandachtig op vragen achteraf 9.1 Inleiding. Taalgebruikers maken fouten, iedereen gebruikt wel eens een verkeerd woord of uitdrukking. Bij stijlfouten zijn zinnen minder goed leesbaar en dus niet correct. 9.1 Verkeerd woord/verkeerde uitdrukking. Wanneer je een woord niet helemaal goed kent bestaat er de kans dat je het verkeer gebruikt. Bij twijfel moet je dus een woordenboek gebruiken. Proeftoets. 1) B 2) Door de 1e en laatste 2 woorden van de zin op te schrijven + regelnummers. 3) Encyclopedie en krant 4) C 5) A 6) circulaire sollicitatiebrief ingezonden brief 7) Dat vertel je in het slot 8) Kinderen lezen zelden 9a) Kinderen van een boek. (r.1) 9b) nee want scholen moeten zich bezig houden met lezen 10)hoofdgedachte 11) titel 12) Machinefabriek Boskoop Afdeling Verkoop T.a.v. de heer P. Kien Industrieweg BP BOSKOOP 13a) voorstel Pagina 6 van 35

7 b) schitterend c) grote rampen d) levenskracht e) 5 jarig bestaan 14a) blijkbaar B) lampje C) mits D) dan E) reden Opdracht 21. In de wereld is er veel verschil tussen arme en rijke landen. Maar heel veel mensen zeggen bij arme landen al snel: Daar wil ik niet naartoe. Daar hebben ze meestal niet goed over nagedacht. Je moet daar niet alleen naar kijken, maar ook naar de voordelen. Zo kun je pas echt beslissen of je in een land zou willen wonen. Irak Ik zou niet in Irak willen wonen. Als je nu daar naar toe zou gaan en er zitten soldaten van je eigen land in Irak dan loop je grote kans opgepakt te worden. Dat lijkt me niet zo n fijn idee. Israël Ik zou niet in Israël willen wonen want daar is altijd wel ellende. Je leest altijd wel weer in de krant hoeveel doden er zijn gevallen. Zo ook in het krantenartikel dat wij hebben uitgezocht. En dat is gewoon heel erg. Pakistan In Pakistan zou ik niet willen wonen want Pakistan leeft op het randje van oorlog tegen India. De taliban zit daar waarschijnlijk ook ergens zoals je in het krantenartikel kunt lezen. Allemaal redenen om daar niet te gaan wonen. Turkije Turkije is een land dat niet heel erg rijk is. Het is een echt handelsvolk en ik vind dat er nog te veel verschil is tussen man en vrouw. Maar desondanks zou ik er best wel willen wonen. Ze hebben er een goed klimaat en zijn heel gastvrij. Griekenland Griekenland is ook best wel een arm land. De bevolking is heel rustig en dat trekt mij wel aan. Verder is het klimaat ook heel goed en er gebeurd natuurlijk ook wel eens een ongeluk maar dat heb je in elk land wel. Het eten is er ook heel erg lekker. Ik ga liever niet naar de landen waar oorlog of gedoe is. Maar Griekenland lijkt me een heel leuk land om Pagina 7 van 35

8 in te wonen en Turkije misschien ook wel. Ook al zijn die landen niet echt rijk maar dat maakt mij niet zo heel veel uit. Blok Tekstsoorten. Een zakelijk tekst kunnen we op grond van tekstdoel onderbrengen bij 3 tekstsoorten: infomatief, persuasief of activerend. Informatieve teksten Die hebben tot doel informatie te geven. Ze bevatten hoofdzakelijk controleerbare beiten en zijn objectief. Persuasieve teksten Die bevatten feiten, maar leggen daarnaast nadruk op de mening van de schrijver. Ze zijn subjectief maar kunnen ook veel informatie geven over problemen die worden behandeld. Activerende teksten Die bevat de mening van de schrijver. Hoofddoel is de lezer aan te zetten tot actie en zijn dus subjectief. 3.4 Informatieve tekstvormen. Bericht In een bericht wordt op zakelijk wijze mededelingen gedaan over iets wat pas is gebeurd. Het doel van een bericht is informatie geven. Een bericht bevat controleerbare feiten, die nuchter en zakelijk worden opgesomd. De mening van de schrijver doet niet ten zake en het begint vaak met een lead (korte samenvatting). Verslag In een verslag schrijf je over een gebeurtenis of een activiteit, je beschrijft wat je ziet en hoort. Een verslag is gebaseerd op feiten en je laat je mening weg. Als je wel een mening geeft moet je dat aangeven. Een verslag kun je schrijven m.b.v. het volgende overzicht: Onderwerp, plaats en tijd. Waarover gaat het? Wie zijn erbij betrokken? Waar en wanneer gebeurde het? Werkwijze, gang van zaken. Hoe gebeurde het? Wat waren de belangrijkste gebeurtenissen? Resultaat. Wat is het resultaat? Hoe wordt erop gereageerd? Eventueel: eigen mening Uiteenzetting Een uiteenzetting geeft niet alleen informatie, maar legt ook iets uit. Er is geen plaats voor een mening. Als schrijver gaat het in eerste plaats om dat anderen iets begrijpen. Bij een spreekbeurt of presentatie is er ook vaak sprake van een uiteenzetting. Pagina 8 van 35

9 4.3.2 De inleiding. De inleiding heeft 5 functies: 1) de belangstelling van de lezer of luisteraar wekken. 2) Het onderwerp introduceren en/of de hoofdgedachte naar voren brengen. 3) Aankondigen hoe de tekst is opgebouwd. 4) De aanleiding voor het schrijven van de tekst noemen 5) De lezer of luisteraar welwillend stemmen Een pakkende inleiding schrijven. De volgende tips kunnen helpen om een pakkende inleiding op te bouwen: 1) Begin met een of meer directe vragen 2) Begin met een uitspraak in de vorm van een stelling, gevolgd door een vraag. Die vraag geeft dan het hoofdonderwerp van de tekst aan. 3) Begin met een retorische vraag: een vraag waarop je geen antwoord verwacht. In feite is het een mededeling in vraagvorm 4) Begin met een verrassende, uitdagende, shockerende of sarcastische openingszin. Gebruik daarvoor stijlmiddelen als overdrijving, ironie en sarcasme. 5) Vertel een korte anekdote. 6) Stel het probleem meteen aan de orde 7) Noem de aanleiding tot het schrijven van je tekst Tegenstellend verband. Een tegenstellend verband kun je herkennen aan de woorden: Doch, echter, integendeel, daar staat tegenover, enerzijde anderzijds enz Opsommend verband. Een opsommend verband kun je herkennen aan de woorden: alleen maar ook, verder, nog, daarnaast, zowel als, ten eerste ten tweede enz. 6.2 Objectieve en subjectieve argumenten In een betoog wordt een stelling bewezen door argumenten. Argumenten kun je in 2 hoofdgroepen indelen: Objectieve argumenten Om een mening of stelling te bewijzen, kun je het beste gebruikt maken van feiten. Feiten zijn controleerbaar en objectief. We noemen dit: argumenten op basis van feiten. Een objectief argument noemen we meestal een bewijs. Subjectieve argumenten. Alle andere argumenten zijn subjectief, van de argumenten is de juistheid niet nauwkeurig onderzocht. We noemen dit: argumenten op basis van geloof. 8.2 De discussie. Onder discussie verstaan we een doelgericht gesprek, dat aan bepaalde regels is verbonden. Een Pagina 9 van 35

10 discussie waarin je je eigen mening geeft, verhelderd of bijstelt op basis van eigen gedachten en meningen van anderen, heet meningvormend. Een discussie die tot een oplossing, een concreet besluit of een actieplan leidt, noemen we probleemoplossend of besluitvormend. Een discussie legt nadruk op samenwerken. Dus je moet ruzietoon vermijden, luisteren naar andere en je nooit mee laten slepen door emoties; alleen argumenten tellen. Vier fasen 1) Het onderwerp en het probleem worden geïntroduceerd. 2) Iedereen laat om de beurt zijn standpunt horen. Op die standpunten wordt nog niet gereageerd. 3) De discussie begint, iedere deelnemer onderbouwt zijn eigen mening met argumenten. Meningen worden verdedigd en aangevallen. Op het eind van deze fase weet iedere deelnemer hoe de deelnemers over het onderwerp denken 4) Tot slot wordt bekeken of er een gemeenschappelijk standpunt te formuleren is, of een oplossing bedenken is. Het hoeft niet zo te lopen want soms is het onmogelijk om tot een gemeenschappelijk standpunt te komen. Dan is er sprake van een dilemma. Forumdiscussie Op school kun je ook een discussie voeren. - Voorwaarden: een discussieonderwerp moet open zijn en aansluiten bij de interesses van de deelnemers. - Taakverdeling: je hebt max. 6 personen inclusief voorzitter. De voorzitter zorgt voor goed verloop: 1) Het introduceert het onderwerp. 2) Zorgt dat iedere deelnemer om de beurt zijn standpunt naar voren kan brengen. 3) Zorgt dat iedereen aan de beurt komt en remt/stimuleert juist. 4) Vat de resultaten samen en sluit af. Een forumdiscussie houden Probeer bij de beoordeling van een forumdiscussie objectief te zijn Zelfstandige naamwoorden in het meervoud. Overzicht van moeilijke gevallen: 1) - Woorden op een a, i, o, u of y schrijven we in het meervoud met s. - We schrijven de s aan het woord vast wanneer verkeerd lezen is uitgesloten. - Dat geldt ook voor woorden met een klinker voor de y. - Afkortingen schrijven we met s. 2) - De klemtoon valt niet op de laatste lettergreep. Dan schrijven we het meervoud met een n en zetten we op de e een trema. De beklemtoonde lettergreep is schuin gedrukt. De klemtoon val wel op de laatste lettergreep. Dan voegen we ën toe. - Eenlettergrepige woorden zijn beklemtoond, dus voegen we ën toe. - Woorden op ee krijgen ook de meervoudsuitgang ën. 3) - In veel gevallen verdubbelen we de medeklinker in het meervoud. - Bij woorden met een onbeklemtoonde slotlettergreep verdubbelen we niet. Dit zijn woorden met uitgang ik es of et. 4) - In het meervoud verandert de f meestal in een v en de s in een z. - Op deze regel zijn uitzonderingen. Pagina 10 van 35

11 - Een klein aantal woorden mag met een s of een z worden geschreven Verkleinwoorden. Overzicht van verkleinwoorden: 1) We verdubbelen de klinker bij a, é, o en u; i wordt ie. 2) - Bij woorden op y (met medeklinker ervoor) en bij afkortingen en letters schrijven we een apostrof Samenstellingen met de tussenletter (e)n. De 2 hoofdregels van een samenstelling: 1) Schrijf (e)n bij samenstellingen waarvan het eerste deel uitsluitend een meervoud op (e)n heeft. 2) Schrijf en bij woorden die niet op een e eindigen en die ook een meervoud hebben op en. In de volgende 3 gevallen schrijf je geen (e)n: - het eerste deel heeft geen meervoud - het eerste deel heeft alleen meervoud op s - het eerste deel van de samenstelling heeft wel een dubbel meervoud maar eindigt op e Uitzonderingsregels Het volgende overzicht geeft aan wanneer je e schrijft in samenstellingen. 1) het eerste deel van de samenstelling noemt een persoon of zaak waar er maar één van is 2) het eerste deel is een bijvoeglijk naamwoord 3) het eerste deel is een dierennaam; het tweede deel is een plantkundige aanduiding 4) het eerste deel is een werkwoordsvorm 5) het woord is niet meer herkenbaar als samenstelling of het is van oorsprong geen samenstelling Bij samengestelde bijvoeglijke naamwoorden schrijf je ook alleen maar e als het eerste deel een versterkende betekenis heeft Samenstellingen met tussenletter s. Een overzicht van samenstellingen met s: 1) We schrijven een s in samenstellingen waar je deze s hoort. 2) Bij samenstellingen waarvan het tweede deel met een sisklank begint, kun je de s niet horen. Vorm in dat geval een soortgelijke samenstelling met een ander tweede deel dat niet met een sisklank begint Bijvoeglijke naamwoorden. Een bijvoeglijk naamwoord staat meestal direct voor een zelfstandig naamwoord. Er zijn verschillende soorten bijvoeglijke naamwoorden: 1) Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden schrijven we meestal met (e)n. 2) - Bijvoeglijke naamwoorden die zijn afgeleid van een voltooid deelwoord. Schrijven we meestal met één medeklinker. - Soms moet de medeklinker verdubbeld worden. - Sommige woorden zijn afgeleid van een voltooid deelwoord dat op en eindigt. 3) Na het woord te schrijven we het hele werkwoord. 11 Interpunctie. Pagina 11 van 35

12 De functie van leestekens Leestekens hebben 2 functies: het verduidelijken van het verband tussen de delen van een zin en ze voorkomen verkeerd lezen. En het maakt een verzorgder indruk. De punt, het vraagteken en uitroepteken - We zetten een punt aan het einde van een zin. - Er komt geen punt, als de zin eindigt met een vraagteken, uitroepteken of afkorting - Na een vraag zetten we een vraagteken - Na een uitroep, wens, waarschuwing, aansporing of bevel zetten we een uitroepteken. - Het is niet nodig om meer vraag- of uitroeptekens te plaatsen. De komma - We zetten komma s tussen de delen van een opsomming - We schrijven een komma achter en/of voor een aangesproken persoon en tussenwerpsels. - Voor en achter een bijstelling (zinsdeel dat nog eens wordt genoemd maar dan anders) staat een komma. - Voor een aantal voegwoorden die twee aparte mededelingen met elkaar verbinden, staat een komma. - Tussen twee werkwoorden uit verschillende gezegdes schrijven we een komma. - We schrijven een komma na een beperkende of uitbreidende bijvoeglijke bijzin en vóór een uitbreidende bijzin, omdat deze extra informatie verstrekt. - Voor en na tussengeschoven woorden staat een komma - We gebruiken een komma om verkeerd lezen te voorkomen De puntkomma - We zetten een puntkomma tussen 2 zinnen of mededelingen die nauw met elkaar samenhangen. In de 2e zin staat een woord dat het bijzondere verband tussen zinnen aangeeft. - In lange(re) opsommingen is een puntkomma soms duidelijker dan een komma. De dubbele punt - We zetten een dubbele punt bij directe rede. - Vóór een uitwerking, opsomming of verklaring staat een dubbele punt. Aanhalingstekens - Aanhalingstekens gebruiken we bij directe rede. Je kunt.. gebruiken. De komma verbalt na een vraagteken of uitroepteken. En bij gedachten en wensen zetten we geen aanhalingstekens. - We zetten aanhalingstekens wanneer we willen aangeven dat de gebruikte woorden van een ander zijn. - Titels van boeken, films, programma s enz. staan tussen aanhalingstekens. - Bij ironie, bijzonder gebruik of een zelfnoemfunctie zetten we aanhalingstekens. Proeftoets: 1) Een bericht is een mededeling over iets wat is gebeurd en een verslag is een beschrijving van wat je ziet en hoort. 2) Opsommend verband: tevens, en, ten tweede, ook. Tegenstellend verband: toch, daarentegen, maar, echter. 3) Ik vind.. of Ik ben van mening. 4) Bij reclame 5) Meningvormende en probleemoplossende discussie Pagina 12 van 35

13 6) De deelnemers bedenken een oplossing 7) Met s 8) Als de zin met een vraagteken, uitroepteken of afkorting eindigt 9) Tekst 6: verslag Tekst 7: bericht 10) Tekst 6: Wimbledon-kamioen verliest US-Open Tekst 7: Goudse turnsters worden vierde bij plaatsingswedstrijden voor het NK 11) Ook en zowel = opsommend verband 12) Zowel Van Vugt. Nationale ronde (r. 4 t/m 7) 13) Poriën, vakanties, fotografen, hobby s, lemmeten, accu s, ski s, fresia s, kroketten 14) Groentesoep, armelui, begegoed, ruggspraak, kattebelletje, huilebalk, Onze-Lieve-Vrouwekerk, geboortecijfer, krantenartikel, stationschef 15) De gebarsten beker, het gelande vliegtuig, de gezouten vis, de vergrote afbeeldingen, de uitgeputte wielrenners 16) Jan de nieuwe vriend van mijn zus, rijdt in een Porsche. - hij komt haar ophalen, als zij gaan tennissen. - Laatst vroeg hij ook aan mij: Heb je zin om mee te rijden naar de sportvelden? Opdracht 25 Overwinning MA1 Heeze! Zaterdag 20 oktober om 14:30 uur speelden de meisjes A1 van hockeyclub Heeze thuis tegen de MA1 van Mep. Heeze had al een keer uit gespeeld tegen Mep en met 2-1 verloren. Vandaag waren ze thuis van plan Mep terug te pakken. In het begin van de wedstrijd scoorde Mep al heel snel de 0-1. Heeze schrok wel van dat doelpunt en ging feller hockeyen. Door beter spel van Heeze werd het aan het einde van de 1e helft 1-1. In de pauze kreeg Heeze nog wat goede tips van hun coach, die vond dat ze dit makkelijk konden winnen. Vol goede moed ging Heeze de 2e helft in. Het ging het super goed, Mep kwam er niet meer aan te pas. Het werd dan ook snel 2-1. De rest van de wedstrijd bleef Heeze beter en scoorde nog 2 doelpunten. Het eindresultaat was 4-1 voor Heeze. Dit resultaat zorgt ervoor dat Heeze op de 2e plaats blijft staan in het klassement en Mep naar de 4e plaats zakt. De tegenstanders (Mep) waren hier niet al te blij mee en ze gaven de scheidrechters de schuld. Heeze was daarentegen heel blij met de overwinning. Blok 3 Pg. 3.2 Tekstsoorten Informatieve teksten o Informatie verschaffen o Controleerbare feiten o Objectief o Mening van schrijver komt niet naar voren Pagina 13 van 35

14 Persuasieve teksten o Feiten en mening van schrijver o Subjectief Activerende teksten o Mening van schrijver komt naar voren o Lezer tot actie aanzetten o Subjectief Pg. 3.4 Informatieve tekstvormen Pg Uiteenzetting In een uiteenzetting geef je niet alleen informatie, maar leg je ook iets uit. Een uiteenzetting is objectief. Er is geen plaats voor je eigen mening. Het gaat het er als schrijver van een uiteenzetting om dat je het begrijpt. In een uiteenzetting zoals je die vindt in verklarende woordenboeken, schoolboeken, enz. komt de mening van de schrijver niet naar voren, omdat hij je iets wil leren. Pg. 4.3 Hoofdstructuur Pg Drie delen Een zakelijke tekst bestaat uit drie delen: De inleiding: belangstelling wekken Het middenstuk: informeren Het slot: activeren Pg Het middenstuk In het middenstuk wordt het onderwerp echt behandeld. De hoofdgedachte of hoofdmededeling wordt uitgewerkt in een aantal deelonderwerpen. Meestal in een aparte alinea maar soms ook in meerdere alinea s per deelonderwerp. Pg Het slot Het slot heeft tot doel de testen af te ronden. Dat kan op twee manieren: Korte samenvatting Conclusie Pg. 4.4 Samenvatting De opbouw van een zakelijke tekst kan als volgt in een schema worden ondergebracht: Inleiding: Belangstelling wekken alinea 1 Onderwerp introduceren Hoofdgedachte formuleren Hoofdvraag stellen Opbouw aankondigen Pagina 14 van 35

15 Aanleiding noemen Welwillend stemmen Middenstuk: Eerste deelonderwerp alinea 2 Tweede deelonderwerp: bewering alinea 3 Tweede deelonderwerp: toelichting alinea 4 Derde deelonderwerp: bewering alinea 5 Derde deelonderwerp: toelichting alinea 6 Derde deelonderwerp: voorbeeld 1 alinea 7 Derde deelonderwerp: voorbeeld 2 alinea 8 Vierde deelonderwerp alinea 9 Slot: Samenvatting of conclusie alinea 10 Pg. 5.2 Soorten verbanden Pg Oorzakelijk verband en redengevend verband De volgende signaalwoorden geven een redengevend verband aan: Daarom, omdat, want, immers De volgende signaalwoorden geven een oorzakelijk verband aan: Doordat, daardoor, zodat, waardoor, ten gevolge van Pg Uitleggende verband De volgende signaalwoorden geven een uitleggend verband aan: Dat wil zeggen, zo, met andere woorden, bijvoorbeeld, ter illustratie Pg. 5.4 Samenhang en structuur Pg Voordelen-en-nadelenstructuur Maakt de schrijver zelf geen keuze, dan heb je te maken met een uiteenzetting of een beschouwing. Als de schrijver duidelijk een keuze maakt, de voor- en nadelen tegen elkaar afweegt en een conclusie trekt, dan is er sprake van een betoog. Inleiding: beschrijving van een verschijnsel of een ontwikkeling met positieve en negatieve kanten. Middenstuk: overzicht van voor- en nadelen. Slot: conclusie / samenvatting. Pg Vroeger-en-nu-structuur of vroeger-nu-toekomststructuur In teksten met deze structuur gaat het altijd om ontwikkeling. In de inleiding wordt verteld om welk verschijnsel het gaat. In het middengedeelte wordt beschreven wat er in de loop van de tijd veranderd is, of er wordt beschreven wat al is veranderd en wat er nog zal veranderen. Het slot bevat vaak een samenvatting of een aanbeveling. De hoofdvraag is: wat is veranderd? Als het alleen om een beschrijving gaat, heb je te maken van een uiteenzetting. Kun je er op verschillende manieren tegenaan kijken dan heb je te maken met een beschouwing. Als de schrijver duidelijk een eigen standpunt kiest heb je te maken met Pagina 15 van 35

16 een betoog. Pg Probleem-en-oplossingstructuur Deze tekst is meestal een betoog. In de inleiding wordt het probleem beschreven, in het middenstuk de oplossing en in het slotgedeelte hoe je het oplost. De hoofdvraag is: op welke manieren kan het probleem worden opgelost? Als de schrijver alleen mogelijke oplossingen geef, heb je te maken met een uiteenzetting of een beschouwing. Geef de schrijver ook de beste oplossing dan is het een betoog. Pg Verschijnsel-en-verklaringstructuur In de inleiding staat een bepaald verschijnsel, in het middenstuk staat een mogelijke verklaring en het slot bevat een samenvatting of een aanbeveling. De hoofdvraag is: welke verklaringen zijn er voor dit verschijnsel te geven. Als de schrijver alleen opsomt, heb je te maken met een uiteenzetting of een beschouwing. Kies de schrijver duidelijk voor een verklaring of geeft hij een oplossing, dan is het een betoog. Pg Bewering-en-argumentstructuur In de inleiding staat een bewering, in het middenstuk geeft hij hiervoor allerlei argumenten en in het slot trekt hij een conclusie. De hoofdvraag is: waarom is waar? Deze tekst is altijd een betoog. Pg Verschijnsel-en-besprekingstructuur In de inleiding staat een verschijnsel, in het middenstuk onderscheidt en beschrijft hij aspecten van dit verschijnsel en in het slot staat een samenvatting. Het is vrij wel altijd een uiteenzetting of beschouwing. Pg. 6.9 Bijzonder taalgebruik en stijlmiddelen Stijlmiddelen zijn taalmiddelen waarmee je iets op een meer persoonlijke manier kunt zeggen. Je kunt ze ook gebruiken om iemand te beïnvloeden. Pg Woorden met een bepaalde gevoelswaarde Woorden die eenzelfde voorwerp aanduiden, hebben toch een net iets andere betekenis. Je gebruikt woorden die en negatieve of positieve gevoelswaarde hebben. Ook bijzonder deftige of ouderwetse woorden (archaïsmen) hebben vaak een bijzondere gevoelswaarde. Pg Beeldspraak Je maakt gebruik van beelden die een treffende overeenkomst hebben met iets of iemand. Op die manier kun je je eigen gevoelens of opvattingen een persoonlijk tintje geven. We onderscheiden vier gevallen: Vergelijking Metafoor Personificatie Metonymia Pg Tautologie Pagina 16 van 35

17 Om iets te benadrukken zeg je twee keer hetzelfde met verschillende woorden. Deze woorden behoren tot dezelfde woordsoort. Pg Pleonasme Door middel van een bijvoeglijk naamwoord herhaal je een eigenschap die al in het zelfstandig naamwoord zit. Pg Antithese Een antithese is een tegenstelling. Door woorden met een tegenstellende betekenis tegenover elkaar te plaatsen vallen ze meer op. Pg Paradox Een paradox is een schijnbare tegenstelling. Als je er goed over nadenkt, zijn de schijnbaar tegenstellende begrippen heel goed te combineren. Pg Hyperbool Een hyperbool is een overdrijving. De hyperbool kan een effectief stijlmiddel zijn, maar kan een bewering ook ongeloofwaardig maken. Pg Understatement Een understatement is een afzwakking, dus het tegenovergestelde van een hyperbool. Door iets af te zwakken, valt het juist meer op. Soms is de zin spottend bedoeld. Pg Eufemisme Door middel van een eufemisme wordt iets wat minder aangenaam of netjes is op een verzachtende manier onder woorden gebracht. In tegenstelling tot een understatement is een eufemisme nooit spottend bedoeld. Pg Woordspeling Een woord of uitdrukking heeft meer dan een betekenis. Woordspelingen verhogen vaak het lees- of luisterplezier. Pg Spelen met klanken Om een tekst mooier te laten klinken en zo beter te laten onthouden wordt, vooral in reclame, veelvuldig met klanken gespeeld. Pg Retorische vraag De schrijver maakt een bewering sterker door deze als vraag te stellen. Pg Jargon Sommige schrijvers of sprekers gebruiken jargon of vaktaal om de indruk te wekken dat ze veel van het onderwerp afweten. Pagina 17 van 35

18 Pg Ironie Ironie is een vorm van spot. Een bekende vorm van ironisch taalgebruik is het omgekeerde zeggen van wat wordt bedoeld. Soms wil de schrijver de lezer duidelijk maken dat hij iets ironisch bedoelt. Hij plaatst dan een woord tussen aanhalingstekens. Pg. 9.3 Foutieve tautologie; foutieve pleonasme; woord te veel; dubbele ontkenning Foutieve tautologie We spreken van een tautologie wanneer binnen een zin een bepaald begrip twee keer wordt uitgedrukt, zonder dat het een functie heeft. Foutieve pleonasme Wanneer een gedeelte van en begrip dat al zit opgesloten in een ander woord, nog eens wordt genoemd zonder dat het een functie heeft, spreken we van een pleonasme. Woord te veel Vaak komt het voor dat er te veel woorden in een zin staan, doordat hetzelfde woord wordt herhaald. Dubbele ontkenning Een dubbele ontkenning is eigenlijk een bevestiging. Wie een dubbele ontkenning gebruikt, zegt eigenlijk het tegenovergestelde van wat hij bedoelt. Pg. 9.4 Woord te weinig; woord op verkeerde plaats Soms wordt er ten onrechte een woord weggelaten of kan een woord beter op een andere plaats in de zin staan. Pg. 9.5 Contaminatie Twee woorden of uitdrukkingen met eenzelfde betekenis kunnen door elkaar worden opgehaald. Zo n foutieve woordvervlechting heet een contaminatie. Blok 4 Pg. 2.1 Vier soorten beslissingen Je spreek- of schrijftekst moet altijd op je publiek zijn afgestemd, publiekgericht zijn. Je neemt vier beslissingen: Schrijfdoel Publiek Onderwerp Pagina 18 van 35

19 Tekstvorm Pg. 2.2 Soorten publiek We kunnen drie soorten publiek onderscheiden: Een bepaalde lezer of luisteraar: o Iemand die je kent, bijvoorbeeld je correspondentievriendin o Iemand die je niet kent, bijvoorbeeld een wethouder Een groep lezers of luisteraars met duidelijke kenmerken Een groep lezers of luisteraars met vage kenmerken Pg. 2.3 Teksteigenschappen De volgende teksteigenschappen moeten de lezers of luisteraars aanspreken: De inhoud Het taalgebruik De opbouw en de presentatie De dosering van de informatie De toon en de gebruiksomgeving / situatie Pg. 2.4 Publiek en inhoud Niveau o Het niveau moet geschikt zijn voor de bepaalde doelgroep Aantrekkelijkheid o De schrijver moet iets nieuws vertellen of op een nieuwe manier over een onderwerp schrijven. Betrouwbaarheid o De lezer of luisteraar moet de indruk hebben dat de tekst betrouwbaar is. Pg. 2.5 Publiek en taalgebruik Woordkeus Zinsopbouw Figuurlijk taalgebruik Ingewikkelde, abstracte formuleringen Pg. 2.6 Publiek en opbouw / presentatie Overzichtelijke opbouw Aantrekkelijke presentatie Bijzondere presentatie Opvallen Pagina 19 van 35

20 Spreken Pg. 2.7 Publiek en de dosering van informatie Nieuwe nieuwsfeiten moeten gedoseerd zijn en aansluiten bij de voorkennis van de lezer over het onderwerp. Als je te veel informatie kort na elkaar aanbiedt, maakt dit je tekst moeilijker. Pg. 2.8 Publiek, toon en gebruiksomgeving / situatie Relatie met de lezer of toehoorder Tekstvorm Publicatieplaats Tekstdoel en situatie Pg. 2.9 Checklist publiekgerichtheid Taalgebruik o Veel moeilijke woorden? voor een geselecteerd, ontwikkeld publiek o Veel (te) eenvoudige woorden? voor een algemeen publiek van wie de schrijver geen hoge dunk heeft. o Veel vaktaal (zonder nadere uitleg)? voor een publiek van ingewijden, kenners o Lange zinnen? niet voor een algemeen publiek o Ingewikkelde zinsopbouw? niet voor een algemeen publiek o Veel figuurlijk taalgebruik? niet voor een algemeen publiek Inhoud o Goede, duidelijke inleiding? o Duidelijke probleem- of vraagstelling? o Informatie goed over de delen verdeeld? o Voldoende nieuwswaarde? o Meningen goed beargumenteerd? o Feiten controleerbaar gemaakt? Presentatie o Duidelijke alinea s? o Voldoende pauzes? o Duidelijke opbouw in inleiding, middenstuk en slot? o Tussenkopjes aanwezig? o Goede illustraties? o Duidelijke typografie? o Goed verstaanbaar? o Oogcontact met publiek? Toon o Persoonlijk of zakelijk? o Formeel of informeel? Pagina 20 van 35

21 o Populair of gewoon? Pg. 3.1 Tekstdoelen We onderscheiden de volgende tekstendoelen: Informeren Overtuigen Beschouwen Activeren Amuseren Dit heeft betrekking tot zakelijke teksten. Pg. 5.1 Verbanden De alinea s van het middenstuk van een tekst staan uiteraard niet zo maar los onder elkaar. Tussen die alinea s bestaat een bepaald verband. De verbanden tussen alinea s kunnen op vier manieren worden aangegeven. Herhaling Overgangszinnen Signaalwoorden Aankondigende zinnen Pg. 5.2 Soorten verbanden Pg Concluderend en samenvattend verband De volgende signaalwoorden geven een concluderend of samenvattend verband aan: Dus, kortom, concluderend, samenvattend, alles bij elkaar. Pg Voorwaardelijk verband De volgende signaalwoorden geven een voorwaardelijk verband aan: Op voorwaarde dat, mits, wanneer, indien, tenzij, in het geval dat. Pg Vergelijkend verband De volgende signaalwoorden geven een vergelijkend verband: Net als, vergeleken met, zoals, hetzelfde, eenzelfde geval. Soms worden ook de volgende verbanden onderscheiden: Toelichtend verband Argumenterend verband Verklarend verband Deze verbanden worden echter niet altijd duidelijk met signaalwoorden aangegeven, maar veel meer met Pagina 21 van 35

22 woordengroep als: Ter toelichting kan dienen ; Daarvoor kunnen de volgende argumenten worden genoemd: ; Een verklaring daarvoor is Pg. 5.5 Samenvattend schema Structuur Hoofdvraag Middenstuk Tekstvorm Voordelen- en- nadelenstructuur Wat zijn de voor- en nadelen? voor- en nadelen voor- en nadelen en eigen standpunt Uiteenzetting of beschouwing Betoog Vroeger-en-nu-structuur Wat is er veranderd? alleen verandering ook eigen standpunt over de veranderingen Uiteenzetting of beschouwing Betoog Probleem-en-verklaringstructuur Op welke manier(en) kan het probleem worden opgelost? alleen oplossingen ook eigen keuze van oplossing Uiteenzetting of beschouwing Betoog Verschijnsel-en-verklaringstructuur Welke verklaringen zijn er voor dit verschijnsel te geven? alleen verklaringen ook oplossing of andere keuze Betoog Bewering-en-argumentenstructuur Waarom is waar? argumenten Betoog Verschijnsel-en-besprekinstructuur Welke aspecten kent dit verschijnsel bespreking van de verschillende aspecten Uiteenzetting of beschouwing Pg. 5.6 Structuren voor schrijven en spreken Tekststructuren Structuur 1 voordelen-en-nadelenstructuur Kenmerken Onderwerp: Verschijnsel met positieve en negatieve kanten. Vraag: Welke positieve en negatieve kanten zitten eraan? Uitwerking: Behandeling positieve en negatieve kanten. Voorbeeld Video in de les. Welke voor- en nadelen heeft videogebruik? Voordeel 1 Voordeel 2 enz. Nadeel 1 Nadeel 2 enz. Afweging (slot) Pagina 22 van 35

23 2 vroeger-en-nu-structuur Onderwerp: Gegeven dat verandert in de tijd. Vraag: Wat is er in de tijd veranderd? Uitwerking: Beschrijving ontwikkeling in de tijd. Mode Hoe is de mode sinds 1900 veranderd? Mode periode 1 Mode periode 2 Mode periode 3 enz. Samenvatting / conclusie (slot) 3 probleem- en- oplossingstructuur Onderwerp: Probleem dat om een oplossing vraagt. Vraag: Op welke manier(en) kunnen we het probleem oplossen? Uitwerking: Beschrijving van mogelijke oplossingen. Geweld op school. Wat kunnen we tegen geweld op school doen? Oplossing 1 Oplossing 2 enz. Afweging / conclusie (slot) 4 verschijnsel-en-argumentenstructuur Onderwerp: Verschijnsel dat verklaard moet worden. Vraag: Welke verklaringen zijn er voor dit verschijnsel? Uitwerking: Opsomming van mogelijke verklaringen. Afnemende belangstelling van jongeren voor politiek. Hoe is deze afnemende belangstelling te verklaren? Verklaring 1 Verklaring 2 enz. Oplossing 1 enz. Conclusie (slot) 5 bewering-en-argumentenstructuur Onderwerp: Iets waarover je van mening kunt verschillen. Vraag: Welke argumenten zijn er voor / tegen in te brengen? Uitwerking: Opsomming van argumenten. Strenger optreden tegen jeugdcriminaliteit. Waarom moet er (niet) strenger worden opgetreden? Argument 1 Argument 2 enz. Afweging / conclusie (slot) 6 verschijnsel-en-besprekingstructuur Onderwerp: Iets wat verschillende kanten heeft. Vraag: Welke aspecten kent dit verschijnsel? Uitwerking: Bespreking van verschillende onderdelen / aspecten. Reclame Welke soorten / kenmerken heeft reclame? Aspect 1 Aspect 2 enz. Samenvatting (slot) Pg. 5.7 Functies van tekstgedeelten Een tekstgedeelte staat niet zomaar in een tekst. Het heeft altijd een bepaalde functie binnen de hele tekst. De volgende lijst geeft in alfabetische volgorde verschillende functies van een tekstgedeelte aan: Pagina 23 van 35

24 Aanbeveling De schrijver geeft een goede raad. Aanleiding De schrijver geeft aan welke gebeurtenis hem ertoe gebracht heeft een bepaalde tekst te schrijven. Afweging De schrijver geeft voor- en nadelen en vergelijkt ze met elkaar. Antwoord Een antwoord volgt natuurlijk altijd op een vraag. Argumentatie De schrijver geeft de reden(en) voor bepaalde opvattingen. Bewijsvoering De schrijver probeert met allerlei feiten een bepaalde stelling of mening te bewijzen. Conclusie Een conclusie vind je aan het eind van een uiteenzetting of een betoog. Definitie De schrijver probeert een zo nauwkeurig mogelijke beschrijving van iets te geven. Doestelling De schrijver geeft aan wat hij met een bepaalde tekst wil bereiken. Gevolgen De schrijver beschrijft eerst een bepaalde maatregel of een bepaald verschijnsel en geeft daarna aan wat de gevolgen ervan zijn. Hypothese Een hypothese is een stelling die de schrijver in de rest van zijn tekst probeert te bewijzen. Inleiding De inleiding is het begin van de tekst waarin de schrijver meestal in het kort probeert aan te geven wat hij in de tekst gaat behandelen. Hij probeert ook de aandacht van de lezers te trekken. Ontkenning Een ontkenning volgt altijd op een bewering, meestal een uitspraak van een ander. Oorzaak Een oorzaak geeft altijd een waardoor iets is ontstaan, waardoor iets is zoals het is. Pagina 24 van 35

25 Oplossing Een oplossing volgt altijd na het schetsen van een probleem. Opsomming In een opsomming geeft de schrijver een aantal, tamelijk gelijkwaardige, meningen of verschijnselen weer. Probleemstelling Door middel van een probleemstelling probeert de schrijver duidelijk aan te geven over welk probleem zijn tekst gaat. Reden De reden lijkt erg veel op de oorzaak, maar er is een belangrijk verschil. Bij een reden gaat het om het waarom. Redenering Een redenering bestaat uit een reeks van beweringen en argumenten waarmee de schrijver tot een bepaalde conclusie komt. Samenvatting Aan het eind van een tekst of tekstgedeelte vind je een samenvatting. De schrijver probeert in enkele zinnen de kern weer te geven. Stelling Een stelling is een bewering die de schrijver door een serie voorbeelden of redeneringen moet bewijzen. Tegenstelling Een tegenstelling staat altijd tegenover een eerder beschreven verschijnsel of een eerder gegeven mening. Tegenwerping Een tegenwerping geeft altijd een mening of feiten weer die staan tegenover wat een ander juist beweerd. Theorie Een theorie is een algemene beschrijving van wat over een bepaald onderwerp is bedacht. Daar staat natuurlijk de praktijk tegenover. Toelichting Met een toelichting probeert de schrijver een bepaalde mening of een stelling duidelijk te maken. Het gaat erom dat de lezer de stelling begrijpt. De mening van de lezer is niet van belang, Toepassing Na een bepaalde theorie volt de toepassing of de praktische uitwerking ervan. Pagina 25 van 35

26 Uitwerking In een uitwerking wordt een stelling of een bewering nader toegelicht of uitgebreid. De schrijver vertelt er iets meer om heen. Verklaring Een verklaring is een uitleg van een bepaald verschijnsel. Voorbeeld Een voorbeeld is een concrete verduidelijking van een bewering, stelling of mening. Voorwaarde De schrijver stelt dat voor er iets kan gebeuren, er eerst iets anders moet gebeuren; dat laatste is dan de voorwaarde. Vraagstelling Aan het eind van de inleiding vind je meestal een vraagstelling. De schrijver geeft aan op welke vraag hij al betogend en redenerend een antwoord zal geven. Weerlegging In een weerlegging gaat de schrijver tegen de mening van de ander in. Hij probeert te bewijzen dat de mening van die ander niet juist kan zijn. Pg. 7.2 Samenvatten Pg Verschil tussen uittreksel en samenvatting Bij een samenvatting maak je een nieuwe (korte) tekst die de oorspronkelijke tekst kan vervangen. Daarbij zijn nauwkeurigheid en een goede bronvermelding heel belangrijk. Een uittreksel maak je meestal alleen voor jezelf, terwijl een samenvatting ook voor anderen is bedoeld. Pg Eisen aan een samenvatting Een samenvatting moet voldoen aan de volgende eisen: De samenvatting bevat alleen de hoofdzaken uit de tekst: de belangrijkste gegevens en argumenten. De strekking van de tekst is juist weergegeven. De samenvatting is prettig leesbaar. De omvang van de samenvatting is hoogstens 20 procent van de omvang van de basistekst. De samenvatting moet representatief zijn, dat wil zeggen de oorspronkelijke tekst kunnen vervangen zonder dat de lezer iets belangrijks mist. Pg Voorwaarden Je begrijpt de inhoud van de tekst helemaal. Je weet hoe de tekst is opgebouwd. Je kunt de tekst heel beknopt in je eigen woorden weergeven. Pagina 26 van 35

27 Pg Aanwijzingen Een samenvatting moet kort en overzichtelijk zijn. Daarom moet je je aan de volgende punten houden: Zet boven de samenvatting: samenvatting van door. Op de open plaatsen vul je de titel en de schrijver van de oorspronkelijke tekst in. Schrijf je samenvatting in een directe, zakelijke stijl. o Vermijd formuleringen. o Als een schrijver de ikvorm gebruikt, kun jij de hijvorm of de onpersoonlijke stijl gebruiken. o Als de schrijver de tekst heeft geschreven zonder dat hij zijn eigen persoon daarin heeft betrokken, doe jij dat zeker ook niet. In een samenvatting laat je altijd weg: o Details o (de meeste) voorbeelden o anekdotes om de aandacht vast te houden o uitweidingen die niet zo veel met het onderwerp te maken hebben o herhalingen Pg Structuurschema Hoe maak je een structuurschema: Je stelt eerst per alinea vast wat het onderwerp en wat de kernzin is. Je probeert van twee of meer alinea s gezamenlijk het onderwerp vast te stellen. Je probeert vast te stellen wat de functie van elk deel in de hele tekst is. Die functie zet je dan in je schema voorop. Pg Een tekst met uitgewerkt structuurschema Bij een informatieve tekst moet je zorgen dat alle belangrijke informatie worden opgenomen, bij een persuasieve tekst moet je ervoor zorgen dat alle argumenten worden opgenomen. Pg De informatieve tekst Een goede werkwijze om een samenvatting van een informatieve tekst te maken is de volgende: Stel het onderwerp vast. Stel vast om wat voor soort tekst het gaat. Stel vast wat de hoofdgedachte is. Verdeel de tekst in een aantal delen door vast te stellen welke alinea s bij elkaar horen, dus hetzelfde onderwerp hebben. Maak een structuurschema. Zoek per alinea de kernzin. Probeer verbindingswoorden tussen de kernzinnen te zetten. Herschrijf de losse zinnen tot een vlot leesbaar geheel. Pg De persuasieve tekst In een samenvatting van een persuasieve tekst moeten vooral duidelijk de stelling of bewering en de argumenten worden opgenomen. Daarnaast zijn natuurlijk ook de informatie-elementen onmisbaar. Ook Pagina 27 van 35

28 hier is het belangrijk eerst goed naar de opbouw van de tekst te kijken. Een structuurschema kan weer van pas komen. Pg Samenvatting van de werkwijze Een samenvatting maken. Lees de tekst oriënterend: de titel, de inleiding, het slot. Noteer het onderwerp en de hoofdgedachte. Lees de tekst intensief: onderstreep de kernzinnen en omcirkel de signaalwoorden. Verdeel de tekst in delen. Stel vast waar de inleiding eindigt en waar de afsluiting begint. Verdeel ook het middenstuk in een aantal delen. Maar een structuurschema. Schrijf de kladversie. Vul daarna je structuurschema aan met signaalwoorden. Maak er vervolgens een lopende tekst van. Controleer of alle informatie-elementen, alle argumenten en alle verbanden aanwezig zijn. Controleer of de hoofdgedachte voldoende naar voren komt. Schrijf de netversie. Pg Checklist voor de samenvatting Checklist voor de samenvatting. Staat de oorspronkelijke titel en de naam van de auteur boven de samenvatting (altijd)? Is de plaats van de oorspronkelijke publicatie vermeld (alleen bij de documentatiemap)? Is de samenvatting direct en zakelijk geschreven? Is de samenvatting verdeeld in duidelijke alinea s Is de samenhang tussen de verschillende alinea s duidelijk? Zijn er geen te beknopte formuleringen of foute formuleringen gebruikt? Zijn spelling en interpunctie correct? Telt de samenvatting niet teveel woorden? Pg. 8.3 Vergaderen en notuleren De voorzitter leidt de vergadering, de secretaris maakt aantekeningen die hij later verwerkt tot notulen. De notulen geven een samenvatting van de vergadering en geven duidelijk aan welk besluiten er genomen zijn. Voordat de vergadering begint stuurt de secretaris aan alle leden een agenda, die hij in overleg met de voorzitter heeft samengesteld. Een uitgewerkte notulen moet de volgende punten bevatten: De datum (en plaats) van de vergadering De naam van de notulist De aan- en afwezigen (met eventuele reden van afwezigheid) De besproken punten De standpunten van de aanwezigen met de voornaamste argumenten De conclusie of genomen beslissingen De afspraken over de te ondernemen actiepunten en wie ze uitvoert De datum (en plaats) van de volgende vergadering Pagina 28 van 35

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 3

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 3 Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 3 Samenvatting door een scholier 802 woorden 14 februari 2004 5,4 39 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Topniveau 3.5 persuasieve teksten betoog beschouwing Bevat

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 1141 woorden 26 januari keer beoordeeld. Nederlands. Nederlands Proefwerk Schrijven H.3.

Samenvatting door een scholier 1141 woorden 26 januari keer beoordeeld. Nederlands. Nederlands Proefwerk Schrijven H.3. Samenvatting door een scholier 1141 woorden 26 januari 2011 6 13 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Op niveau Nederlands Proefwerk Schrijven H.3. 1. Omgaan met informatie. 1.1 Een onderwerp kiezen.

Nadere informatie

6,3. Samenvatting door een scholier 1419 woorden 14 februari keer beoordeeld. Nederlands. Samenvatting van Topniveau blok 4. 3.

6,3. Samenvatting door een scholier 1419 woorden 14 februari keer beoordeeld. Nederlands. Samenvatting van Topniveau blok 4. 3. Samenvatting door een scholier 1419 woorden 14 februari 2003 6,3 106 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Topniveau Samenvatting van Topniveau blok 4 3.1 Tekstdoelen soorten tekstdoelen informeren overtuigen

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Top niveau

Samenvatting Nederlands Top niveau Samenvatting Nederlands Top niveau Samenvatting door een scholier 1734 woorden 24 maart 2004 5,3 31 keer beoordeeld Vak Nederlands 2.3 t/m 2.9 de lezer of luisteraar moet de volgende dingen aanspreken:

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Top niveau -

Samenvatting Nederlands Top niveau - Samenvatting Nederlands Top niveau - Samenvatting door een scholier 1412 woorden 6 april 2005 5,5 6 keer beoordeeld Vak Nederlands Nederlands: 3.5 Uiteenzetting herkennen Uiteenzetting (tekst) geef je

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Lezen Hoofdstuk 1, 2 en 3

Samenvatting Nederlands Lezen Hoofdstuk 1, 2 en 3 Samenvatting Nederlands Lezen Hoofdstuk 1, 2 en 3 Samenvatting door E. 951 woorden 24 november 2012 5,5 4 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands NEDERLANDS LEZEN H1 1: Leesstrategieën

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1 t/m 5, paragraaf 1, 2, 3

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1 t/m 5, paragraaf 1, 2, 3 Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1 t/m 5, paragraaf 1, 2, 3 Samenvatting door een scholier 1653 woorden 13 februari 2011 6 16 keer beoordeeld Vak Nederlands Samenvatting H1,2,3,4,5 paragraaf 1,2,(3) Schrijfdoelen

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 2

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 2 Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 2 Samenvatting door D. 1002 woorden 2 april 2014 6 3 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Topniveau 3 Soorten publiek We kunnen 4 soorten publiek onderscheiden:

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Blok 8 en 9

Samenvatting Nederlands Blok 8 en 9 Samenvatting Nederlands Blok 8 en 9 Samenvatting door een scholier 1705 woorden 14 januari 2006 6,5 11 keer beoordeeld Vak Nederlands Blok 8 We onderscheiden de volgende tekstdoelen (wat de schrijver met

Nadere informatie

5.3 SAMENVATTEND SCHEMA SOORTEN VERBANDEN

5.3 SAMENVATTEND SCHEMA SOORTEN VERBANDEN 10.2.9 Andere verbanden Soms worden ook nog de volgende verbanden onderscheiden: 1 toelichtend verband (komt sterk overeen met het uitleggend verband) 2 argumenterend verband 3 verklarend verband Deze

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Module 9

Samenvatting Nederlands Module 9 Samenvatting Nederlands Module 9 Samenvatting door een scholier 1519 woorden 26 juni 2004 7,5 55 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Kiliaan Module 9: A3 Tekstsoorten A4 Structuur van de boodschap C4

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Lezen h 1.2 t/m 5.2 2

Samenvatting Nederlands Lezen h 1.2 t/m 5.2 2 Samenvatting Nederlands Lezen h 1.2 t/m 5.2 2 Samenvatting door Ive 1045 woorden 27 juni 2018 5,3 3 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Talent Samenvatting Nederlands 1.2 t/m 5.2 1.2 Leesstrategieën

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Cursus lezen en schrijven(h1)

Samenvatting Nederlands Cursus lezen en schrijven(h1) Samenvatting Nederlands Cursus lezen en schrijven(h1) Samenvatting door V. 1312 woorden 4 januari 2013 6,7 9 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Cursus lezen Hoofdstuk 1: De verschillende

Nadere informatie

Aantekeningen die je moet leren voor het SE Leesvaardig voor Eldeweek 2 en je eindexamen!! Goed bewaren dus!!!! Naam: Leesvaardig Blok 1

Aantekeningen die je moet leren voor het SE Leesvaardig voor Eldeweek 2 en je eindexamen!! Goed bewaren dus!!!! Naam: Leesvaardig Blok 1 Aantekeningen die je moet leren voor het SE Leesvaardig voor Eldeweek 2 en je eindexamen!! Goed bewaren dus!!!! Naam: Leesvaardig Blok 1 Tekstverband Signaalwoord Voorbeeld Reden Omdat, want, daarom Ik

Nadere informatie

5,7. Samenvatting door een scholier 1679 woorden 27 januari keer beoordeeld. Nederlands

5,7. Samenvatting door een scholier 1679 woorden 27 januari keer beoordeeld. Nederlands Samenvatting door een scholier 1679 woorden 27 januari 2010 5,7 13 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Topniveau Nederlands Blok 2 Tekstdoelen en tekstvormen: Informerende teksten: Het is objectief

Nadere informatie

Leesvaardigheid H1.1 Leesstrategieën

Leesvaardigheid H1.1 Leesstrategieën Samenvatting door F. 808 woorden 9 januari 2016 8,2 20 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Leesvaardigheid H1 Leesstrategieën Leesdoel Lees-Strategie Aanpak Bekijk een boek: Onderwerp

Nadere informatie

De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan

De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan 1. Globaal lezen a. Lees eerst altijd een tekst globaal. Dus: titel, inleiding, tussenkopjes, slot en bron. b. Denk na over het onderwerp,

Nadere informatie

Samenvatting door Wietske 990 woorden 16 januari keer beoordeeld. Nederlands. 93: Stijlfiguren

Samenvatting door Wietske 990 woorden 16 januari keer beoordeeld. Nederlands. 93: Stijlfiguren Samenvatting door Wietske 990 woorden 16 januari 2016 0 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Op niveau 93: Stijlfiguren Stijlfiguur Betekenis Voorbeeld Antithese Tegenstelling Jong geleerd, oud gedaan

Nadere informatie

Oriënterend lezen. Globaal lezen. Intensief lezen. Zoekend leen. Kritisch lezen. Studerend lezen

Oriënterend lezen. Globaal lezen. Intensief lezen. Zoekend leen. Kritisch lezen. Studerend lezen Samenvatting Nederlands leesvaardigheid 1 en 2 en argumenteren katern Lezen hoofdstuk 1 Leesstrategieën Manieren van heten leesstrategieën Leesdoel Leesstrategie Aanpak vaststellen Snel bepalen of een

Nadere informatie

Samenvatting door Manou 656 woorden 24 mei keer beoordeeld. Nederlands. Samenvatting Nederlands leesvaardigheid.

Samenvatting door Manou 656 woorden 24 mei keer beoordeeld. Nederlands. Samenvatting Nederlands leesvaardigheid. Samenvatting door Manou 656 woorden 24 mei 2016 6 24 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Samenvatting Nederlands leesvaardigheid Leesvaardigheid Schrijfdoelen en Tekstsoorten Er zijn

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Examenbundel Nederlands

Samenvatting Nederlands Examenbundel Nederlands Samenvatting Nederlands Examenbundel Nederlands 2006-2007 Samenvatting door een scholier 1526 woorden 1 mei 2007 7,5 102 keer beoordeeld Vak Nederlands Samenvatting examenbundel Nederlands 2006-2007 1.

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Module 2

Samenvatting Nederlands Module 2 Samenvatting Nederlands Module 2 Samenvatting door een scholier 885 woorden 29 januari 2004 6,3 23 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Taallijnen Het PR-model kun je op 3 manieren gebruiken: 1. Het

Nadere informatie

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv Inhoud 1 Spelling 5 1 geschiedenis van de nederlandse spelling in vogelvlucht 11 2 spellingregels 13 Klinkers en medeklinkers 13 Spelling van werkwoorden 14 D De stam van een werkwoord 14 D Tegenwoordige

Nadere informatie

6,4. Samenvatting door Dana 4815 woorden 22 oktober keer beoordeeld. Nederlands. Tentamen 2 Nederlands

6,4. Samenvatting door Dana 4815 woorden 22 oktober keer beoordeeld. Nederlands. Tentamen 2 Nederlands Samenvatting door Dana 4815 woorden 22 oktober 2017 6,4 18 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Op niveau Tentamen 2 Nederlands Hoofdstuk 1- omgaan met informatie 1.1 een onderwerp kiezen: - media -

Nadere informatie

Hier vertel je wat je hebt gedaan om informatie te vinden. Wat en waar gezocht? Wie geïnterviewd, enz.

Hier vertel je wat je hebt gedaan om informatie te vinden. Wat en waar gezocht? Wie geïnterviewd, enz. Onderzoeksverslag Omslag en titelpagina Op het omslag staan in elk geval de titel van het onderzoek en de namen van de schrijvers. Op de titelpagina opnieuw de titel en de namen van de schrijvers. Nu uitgebreid

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1 Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1 Samenvatting door een scholier 2016 woorden 11 oktober 2010 6,6 5 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Topniveau Nieuw Topniveau - Hoofdstuk 1 Doelen: schrijfdoel:

Nadere informatie

Onderdeel: Grammatica zinsdelen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Grammatica zinsdelen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Onderdeel: Grammatica zinsdelen Lesperiode: 2 1, 2 en 5 Extra materiaal: PowerPoint Stappenplan zinsdelen op blz. 268 t/m 270 zinsdelen: Onderwerp Werkwoordelijk- en naamwoordelijk gezegde Lijdend voorwerp

Nadere informatie

Bekijk bij een boek: Titel Flaptekst Inhoudsopgave Voorwoord Auteur. Lees de voorkeursplaatsen: Stel vast:

Bekijk bij een boek: Titel Flaptekst Inhoudsopgave Voorwoord Auteur. Lees de voorkeursplaatsen: Stel vast: Samenvatting door M. 1142 woorden 21 oktober 2013 5,6 7 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Leesdoel Leesstrategie Aanpak Snel vaststellen of een tekst bruikbaar of interessant is voor

Nadere informatie

Een betoog is een tekst waarmee je als schrijver de lezer wilt overtuigen van jouw standpunt.

Een betoog is een tekst waarmee je als schrijver de lezer wilt overtuigen van jouw standpunt. Aantekening door Ilse 796 woorden 12 oktober 2017 8 2 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Nederlands Schrijfvaardigheid - Ilse Hielkema Betoog Een betoog is een tekst waarmee je als

Nadere informatie

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 h/v de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 h/v de betekenis

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 10: Leesvaardigheid

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 10: Leesvaardigheid Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 10: Leesvaa Samenvatting door B. 2009 woorden 21 juni 2015 5,8 9 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Op niveau 1 t/m 3 blok A Teksten indelen Tekstdoelen, tekstsoorten

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1,2,3 par 1 en 2: algemene theorie en lezen

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1,2,3 par 1 en 2: algemene theorie en lezen Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1,2,3 par 1 en 2: algemene theorie en lezen Samenvatting door L. 1007 woorden 25 juni 2013 4,2 2 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Taaldomein hoofdstuk 1 1.1 Schrijfdoel

Nadere informatie

Teksverklaringen!!!!! Samenvattingen!! - Meerkeuzevragen! - Open! !!!! Nederlands! 1. Spellen! 2. Samenvatting schrijven

Teksverklaringen!!!!! Samenvattingen!! - Meerkeuzevragen! - Open! !!!! Nederlands! 1. Spellen! 2. Samenvatting schrijven NEDERLANDS Nederlands Teksverklaringen Samenvattingen 1. Hoofdgedachte 2. Meerkeuzevragen 3. Tekstverbanden 4. Open vragen 5. Argumentatie 6. Mening en doel van de schrijver 1. Spellen 2. Samenvatting

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing

Programma van Inhoud en Toetsing Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp werkwoordelijk gezegde

Nadere informatie

Samenvatting Examenstof Nederlands Havo

Samenvatting Examenstof Nederlands Havo Samenvatting door een scholier 2098 woorden 29 april 2018 7.7 13 keer beoordeeld Vak Nederlands Samenvatting Examenstof Nederlands Havo Tekstdoel Uitgangspunt Tekstsoort Tekstvorm (voorbeeld) Informeren

Nadere informatie

De doelgroep. Wat is eenvoudig schrijven

De doelgroep. Wat is eenvoudig schrijven Dit is een stuk over eenvoudig schrijven. Het is bedoeld om het belang van eenvoudig schrijven te laten zien en te helpen bij het schrijven van brieven of verslagen voor cliënten. Eenvoudig schrijven is

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands top niveau (op niveau)

Samenvatting Nederlands top niveau (op niveau) Samenvatting Nederlands top niveau (op niveau) Samenvatting door Nienke 2572 woorden 12 december 2012 4,1 5 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Topniveau Samenvatting Topniveau SE week Hoofdstuk

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Over lezen

Samenvatting Nederlands Over lezen Samenvatting Nederlands Over lezen Samenvatting door M. 943 woorden 16 januari 2013 8,7 5 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Op nieuw niveau Over lezen 2.2 Spanning Open plekken: zijn plekken in een

Nadere informatie

onthouden. Schrijfdoelen Schrijfdoel Inhoud schrijfdoel Voorbeeld vermaakt door een leuk, spannen, aangrijpend of interessante tekst.

onthouden. Schrijfdoelen Schrijfdoel Inhoud schrijfdoel Voorbeeld vermaakt door een leuk, spannen, aangrijpend of interessante tekst. Nederlands Leesvaardigheid Leesstrategieën Oriënterend lezen Globaal lezen Intensief lezen Zoekend lezen Kritisch lezen Studerend lezen Om het onderwerp vast te stellen en te bepalen of de tekst bruikbaar

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing

Programma van Inhoud en Toetsing Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp

Nadere informatie

Vak: Nederlands EBR Klas: IG 2 mh/hv Onderdeel: Leesvaardigheid Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Vak: Nederlands EBR Klas: IG 2 mh/hv Onderdeel: Leesvaardigheid Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Vak: Nederlands EBR Klas: IG 2 mh/hv Onderdeel: Leesvaardigheid Lesperiode: 5 Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: 4 Blz. 127 t/m 12 Nieuw Nederlands Online H 1 t/m 4, onderdeel Lezen extra en Test Nieuwsbegrip

Nadere informatie

Onderdeel: Spelling (RTTI) Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Spelling (RTTI) Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Onderdeel: Spelling (RTTI) Lesperiode: 1 3 Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: 1 t/m 5 Theorie blz 3, 78, 122, 165, 166, 209 De leerling kent de volgende vormen van beeldspraak: Metafoor Vergelijking

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Blok 1

Samenvatting Nederlands Blok 1 Samenvatting Nederlands Blok 1 Samenvatting door een scholier 1702 woorden 8 oktober 2005 8 5 keer beoordeeld Vak Nederlands Blok 1 samenvatting Stofvindingstechnieken Brainstormen Bij brainstormen schrijf

Nadere informatie

Lezen. Doelgroep Lezen. Omschrijving Lezen

Lezen. Doelgroep Lezen. Omschrijving Lezen Lezen Het programma is met name geschikt voor groepen waarin grote niveauverschillen bestaan en voor leerlingen die het gewone oefenen met teksten niet interessant meer vinden. Doelgroep Lezen Muiswerk

Nadere informatie

Het informatieve doel: Een zender verstrekt gegevens over een gebeurtenis of situatie. Hij onthoudt zich van een eigen beoordeling van die gegevens.

Het informatieve doel: Een zender verstrekt gegevens over een gebeurtenis of situatie. Hij onthoudt zich van een eigen beoordeling van die gegevens. Samenvatting door een scholier 944 woorden 11 januari 2004 6,1 29 keer beoordeeld Vak Nederlands Nederlands Module 3 A4 Functies van een inleiding: aandacht trekken onderwerp aankondigen Aandachttrekken:

Nadere informatie

Workshop BLIKSEM - Leesbegrippen in de BLIKSEM Oefenteksten en Toetsen

Workshop BLIKSEM - Leesbegrippen in de BLIKSEM Oefenteksten en Toetsen Leesbegrippen Groep 5 1. alinea (7)* 2. anekdote (2) 3. bedoeling van de schrijver (3) 4. boodschap overbrengen (1) 5. bronvermelding (2) 6. conclusie (1) 7. de bedoeling van de schrijver (2) 8. de clou

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Schooljaar 2015 2016 Nederlands havo vwo 1 Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling H 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende

Nadere informatie

Onderdeel: lezen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: lezen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Onderdeel: lezen Lesperiode: 1 Nieuw Nederlands 1 en 2 De leerling kent en herkent vaste tekststructuren. De leerling kent de besproken tekststructuren. (probleem/oplossingstructuur, verklaringstructuur,

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Alle hoofdstukken

Samenvatting Nederlands Alle hoofdstukken Samenvatting Nederlands Alle hoofdstukken Samenvatting door een scholier 1969 woorden 28 april 2009 6 65 keer beoordeeld Vak Nederlands ~Hoofdstuk 1 Laat wat van je horen! De uiterlijke kenmerken van een

Nadere informatie

tip! in leerjaar 1, is nog weinig verschil; mavo mag deze samenvatting ook gebruiken

tip! in leerjaar 1, is nog weinig verschil; mavo mag deze samenvatting ook gebruiken Boekverslag door Tmp_cox 1720 woorden 25 oktober 2012 5.8 259 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands NIEUW NEDERLANDS; Samenvatting, (mavo), havo, vwo hoofdstuk 1 t/m 6 tip! in leerjaar

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Tekstbegrip

Samenvatting Nederlands Tekstbegrip Samenvatting Nederlands Tekstbegrip Samenvatting door een scholier 1533 woorden 7 mei 2003 7,1 291 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Centraal examen Nederlands Tekstbegrip 2 Signaalwoorden/ signaalzinnen

Nadere informatie

Inhoudsoverzicht NN5 Tweede Fase

Inhoudsoverzicht NN5 Tweede Fase Inhoudsoverzicht NN5 Tweede Fase Cursus Hoofdstuk havo 4/5 vwo 4 vwo 5/6 1 Leesvaardigheid 2 Schrijfvaardigheid 1 Inleiding leesvaardigheid 1 Leesstrategieën 2 Schrijfdoelen 3 Tekstsoorten 4 Tekst en publiek

Nadere informatie

PIT HAVO-2 +HAVO/VWO Onderdeel: Spelling H1 en H2 Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

PIT HAVO-2 +HAVO/VWO Onderdeel: Spelling H1 en H2 Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: PIT HAVO-2 +HAVO/VWO-2 2016-2017 Vak: Nederlands Onderdeel: Spelling H1 en H2 Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1 en 2 Extra materiaal: Nieuw Nederlands Online De leerling kent de volgende

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2018-2019 Klas: HV1 Lesperiode: 1 + 2 Diploma grammatica Methode: Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: Grammatica HF 1 t/m 6 Bladzijde: 25 t/m 30, 67 t/m 72, 109 t/m 114, 151 t/m 156, 193 t/m 198, 235

Nadere informatie

Iets wat alleen een mens kan. Geheel Deel Mensen Persoon Voorwerp Inhoud Product uitstreek product

Iets wat alleen een mens kan. Geheel Deel Mensen Persoon Voorwerp Inhoud Product uitstreek product Samenvatting door Sam 813 woorden 2 maart 2016 6,8 21 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Lezen Tekststructuren: Voor/nadelenstructuur Verleden/heden(/toekomst)structuur Aspectenstructuur

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Vak: Nederlands, onderdeel taalportfolio /HV Lesperiode: 1 Taalportfolio deel 1 In je taalportfolio komen 4 opdrachten die gedurende het jaar worden uitgedeeld en uitgelegd. In de eerste rapportperiode

Nadere informatie

Waarom een samenvatting maken?

Waarom een samenvatting maken? Waarom een samenvatting maken? Er zijn verschillende manieren om actief bezig te zijn met de leerstof. Het maken van huiswerk is een begin. De leerstof is al eens doorgenomen; de stof is gelezen en opdrachten

Nadere informatie

2.1 Een bouwplan De elementen van een bouwplan Wanneer is een bouwplan handig? Een bouwplan maken: de hoofdlijnen 00

2.1 Een bouwplan De elementen van een bouwplan Wanneer is een bouwplan handig? Een bouwplan maken: de hoofdlijnen 00 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Communicatie 00 00 1.1 Een communicatiemodel 00 1.2 Het appellerende aspect: communicatiedoelen 1.2.1 Communicatiedoelen van zenders 00 1.2.2 Achterliggende doelen 00 1.2.3

Nadere informatie

1.1.1/1.1.2/1.1.3/1.3.2/1.2/1.3/2.3 t/m 2.9/3.1 t/m 3.7/4.1/ 4.2/ 4.2.3/4.3/5.1/5.2/5.3 /6.2/6.6/ 7.2/8.2/9.2 t/m 9.7/9.10/10.3 t/m 10.

1.1.1/1.1.2/1.1.3/1.3.2/1.2/1.3/2.3 t/m 2.9/3.1 t/m 3.7/4.1/ 4.2/ 4.2.3/4.3/5.1/5.2/5.3 /6.2/6.6/ 7.2/8.2/9.2 t/m 9.7/9.10/10.3 t/m 10. Samenvatting door een scholier 2678 woorden 2 januari 2003 3,8 89 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Topniveau 1.1.1/1.1.2/1.1.3/1.3.2/1.2/1.3/2.3 t/m 2.9/3.1 t/m 3.7/4.1/ 4.2/ 4.2.3/4.3/5.1/5.2/5.3

Nadere informatie

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 vmbo de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 vmbo de betekenis

Nadere informatie

Lesstof overzicht Station vanaf

Lesstof overzicht Station vanaf Lesstof overzicht Station vanaf 2018 complete methode Nederlands vmbo STATION Mondelinge taalvaardigheid Nederlands vmbo KGT 1 Beter gebekt STATION Nederlands vmbo BK 1 Tussen hoofdletter en punt jaar

Nadere informatie

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Onderdeel: Spelling week 1 t/m week 3 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan een deel zuiver morfologisch

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2015-2016 Onderdeel: Spelling week 1 t/m week 3 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan een deel

Nadere informatie

Taaldomein vmbo. 4 Een mondelinge presentatie Hulpmiddelen: PowerPointpresentatie. k4 3 De spreekbeurt Soorten spreekbeurten De boekpresentatie

Taaldomein vmbo. 4 Een mondelinge presentatie Hulpmiddelen: PowerPointpresentatie. k4 3 De spreekbeurt Soorten spreekbeurten De boekpresentatie Taaldomein vmbo Methode Taaldomein 1 Mondeling 60p Schooltype vmbo-kgt 1-2, k3-4 2 Lezen 266p Editie vanaf 2004 3 Schrijven 120p Niveau 2F 4 Taalbeschouwing 285p 4 Een mondelinge presentatie Hulpmiddelen:

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2016-2017 Vak: Nederlands Klas: vmbo-tl 2 Onderdeel: Spelling 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2015-2016 Onderdeel: Spelling Lesperiode: week 1 t/m week 3 Aantal lessen per week: 4 Methode: Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van

Nadere informatie

Stercollectie Nederlands hv123

Stercollectie Nederlands hv123 Samenvatting Lezen ONDERWERP B AAN SLAG VAN - EEN STAP TEKST 1-4 Je kunt omschrijven wat het onderwerp van een tekst is. Je kunt vier punten noemen waar je op let als je het onderwerp van een tekst moet

Nadere informatie

Onderdeel: lezen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: lezen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Onderdeel: lezen Lesperiode: 1 Nieuw Nederlands 1 en 2 De leerling kent en herkent vaste tekststructuren. De leerling kent de besproken tekststructuren. (probleem/oplossingstructuur, verklaringstructuur,

Nadere informatie

VMBO-T / Nederlands / 2011 / tijdvak 1

VMBO-T / Nederlands / 2011 / tijdvak 1 VMBO-T / Nederlands / 2011 / tijdvak 1 Voorbeeld van een brief: Eigen naam Adres Postcode en plaats Naam geadresseerde Adres Postcode en plaats Geachte heer De Vries, Plaats, Datum Mijn naam is Mike Louwman,

Nadere informatie

HAVO 4 presenteren + debat + betoog periode

HAVO 4 presenteren + debat + betoog periode HAVO 4 presenteren + debat + betoog periode 3 2018-2019 In deze periode kies je in groepjes een onderwerp, houd je een presentatie, debatteer je tegen andere groepen en schrijf je een betoog over je eigen

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Formuleren/Spreken

Samenvatting Nederlands Formuleren/Spreken Samenvatting Nederlands Formuleren/Spreken Samenvatting door een scholier 1612 woorden 27 november 2006 6,8 15 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Samenvatting Nederlands Spreken: Spreken

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing

Programma van Inhoud en Toetsing Onderdeel: leesvaardigheid Lesperiode: 1 Hoofdstuk: 1 + 2 Theorie blz. 7-8, 50 aantekeningen oefeningen uit het leerboek stappenplan lezen De leerling kent de termen onderwerp, deelonderwerp, hoofdgedachte,

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Domein A: leesvaardigheid en domein D: argumentatieve vaardigheden

Samenvatting Nederlands Domein A: leesvaardigheid en domein D: argumentatieve vaardigheden Samenvatting Nederlands Domein A: leesvaardigheid en domein D: argumentatieve vaardigheden Samenvatting door Denise 1323 woorden 7 mei 2019 0 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Alle

Nadere informatie

Onderdeel: LEZEN Docent: RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: LEZEN Docent: RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Rapportperiode 1 Vak: Nederlands Onderdeel: LEZEN Docent: RKW 1 Aantal lessen per week: 4 Methode: Lees Mee Hoofdstuk: Blok 1 t/m 6 Blz. Weging: 1x 3x woordmixtoets 3x leestoets In totaal 6 cijfers Studievaardigheden:

Nadere informatie

STAPPENPLANNEN HAVO-VWO

STAPPENPLANNEN HAVO-VWO STAPPENPLANNEN HAVO-VWO 1. Algemeen stappenplan examenteksten 1. Wat is het onderwerp van de opdracht/tekst? 2. Welke gegevens uit de tekst heb ik nodig voor een antwoord? werk met markeerstiften! 3. Gaat

Nadere informatie

Visuele Leerlijn Taal

Visuele Leerlijn Taal Visuele Leerlijn Taal www.gynzy.com Versie: 05-09-2019 Taalbegrip Abstracties Probleem & oplossing Zender & ontvanger Functies van taal Discussie Standpunt & argument Feit & mening Illustratie (als voorbeeld)

Nadere informatie

Leesvaardig (herhaal de stof van leesvaardig blok 1 t/m 4)

Leesvaardig (herhaal de stof van leesvaardig blok 1 t/m 4) Goed voorbereid naar je examen Heel veel succes; je kunt het! Kader en Basis Ik ga op examen en neem mee Je maakt het examen op de computer, maar dat wil niet zeggen dat je niets mee hoeft te nemen! Je

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Vak: Nederlands, onderdeel taalportfolio Lesperiode: 1 Taalportfolio deel 1 In je taalportfolio komen 4 opdrachten die gedurende het jaar worden uitgedeeld en uitgelegd. In de eerste rapportperiode worden

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands NL Blok

Samenvatting Nederlands NL Blok Samenvatting Nederlands NL Blok 3+4+5+6 Samenvatting door een scholier 1867 woorden 23 september 2008 3,3 9 keer beoordeeld Vak Nederlands Blok 3 Weet je het nog? Bij zinsontleding je een zin in een vaste

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Het programma van deze PIT wordt gedurende het schooljaar aangepast aan het tempo en het niveau van de klas. Vak: Nederlands, onderdeel taalportfolio Klas: IG1 - EBR Lesperiode: 1 en 2 Taalportfolio opdracht

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL 2005

Examen VMBO-GL en TL 2005 Examen VMBO-GL en TL 2005 tijdvak 2 dinsdag 21 juni 13.30-15.30 uur NEDERLANDS LEESVAARDIGHEID-SCHRIJFVAARDIGHEID CSE GL EN TL Bij dit examen horen een uitwerkbijlage en een tekstboekje. Beantwoord alle

Nadere informatie

Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: - NEX Klas: IG2 HV Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Lesperiode: 2 1 Nieuwsbegrip en Nieuwsbegrip XL Materiaal: Leerlingschrift A4 Snelhechter Markeerstift Al

Nadere informatie

Beoordeling power-point groep 5

Beoordeling power-point groep 5 Beoordeling power-point groep 5 Leerkracht: Leerling: Onderdeel 2 4 6 8 10 Opmerkingen Titeldia: Duidelijke titel met onderwerp/naam/groep Inhoudsopgave: Puntsgewijs wat ga je behandelen. Plaatjes: Functioneel

Nadere informatie

Tekst lezen zonder hulp: samenvatten

Tekst lezen zonder hulp: samenvatten 1. Bekijk de buitenkant van de tekst: de titel, de tussenkopjes en het plaatje. De tekst gaat over de laatste speelgoedrage: de fidget spinner. Wat gaat de tekst je hierover vertellen, denk je? 2. Welke

Nadere informatie

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar Startles 35 Introductieles Het vak begrijpend en studerend lezen. Wat houdt het in? Wat heb je er aan? Nu en straks op de middelbare school? de 1 36 De leerling kan: - verschillende leesdoelen noemen -

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Blok 3

Samenvatting Nederlands Blok 3 Samenvatting Nederlands Blok 3 Samenvatting door een scholier 1837 woorden 30 januari 2007 6,7 33 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Topniveau 3.5 uiteenzettende teksten Je geeft informatie en

Nadere informatie

4.1 Wanneer schrijf je een aanbiedingsbrief? 33 4.2 Wat is het tekstdoel van een aanbiedingsbrief? 33 4.3 Hoe bouw je een aanbiedingsbrief op?

4.1 Wanneer schrijf je een aanbiedingsbrief? 33 4.2 Wat is het tekstdoel van een aanbiedingsbrief? 33 4.3 Hoe bouw je een aanbiedingsbrief op? Inhoud 1 Aan de slag 13 1.1 Inleiding: het schrijfproces 13 1.2 Fase 1: oriënteren 14 1.2.1 Het onderwerp 14 1.2.2 Het tekstdoel 14 1.2.3 De doelgroep 15 1.3 Fase 2: ordenen 16 1.4 Fase 3: opbouwen 16

Nadere informatie

BEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN

BEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN BEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN 0 AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je het onderwerp uit een zin bepalen. - Kun je het onderwerp van een tekst bepalen. - Kun je een soort tekst

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Onderdeel: Hoofdstuktoets [Je leert over] onderwerp, deelonderwerpen en hoofgedachte. 2F Ik kan onderwerp en deelonderwerpen van een tekst vinden. 2F Ik kan de hoofdgedachte van een tekst vinden. 2F Ik

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende regel De stam van werkwoorden kunnen noteren

Nadere informatie

VMBO-T / Nederlands / 2010 / tijdvak 2

VMBO-T / Nederlands / 2010 / tijdvak 2 VMBO-T / Nederlands / 2010 / tijdvak 2 Voorbeeld van een zakelijke brief: Eigen naam Adres Postcode en plaats Naam geadresseerde Adres Postcode en plaats Geachte leden van de oudervereniging, Plaats, Datum

Nadere informatie

VMBO-T / Nederlands / 2011 / tijdvak 2

VMBO-T / Nederlands / 2011 / tijdvak 2 VMBO-T / Nederlands / 2011 / tijdvak 2 Voorbeeld van een zakelijke brief: Eigen naam Adres Postcode en plaats Zoektocht T.a.v. de heer Victor Brent Adres Postcode en plaats Geachte heer Brent, Plaats,

Nadere informatie

Leerlijn Spreken & luisteren groep 5

Leerlijn Spreken & luisteren groep 5 Leerlijn Spreken & luisteren groep 5 Spreken (individueel / gesprekken voeren): Luisteren: Een monoloog houden in een kleine groep, duidelijk verwoorden wat ze bedoelen. Een gesprek (overleg) voeren in

Nadere informatie

OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID

OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID Beleid is alleen nodig als je iets gaat veranderen. INLEIDING Het beleid van een organisatie bepaalt hoe je moet werken en wat de bestuurders belangrijk vinden. Dat beleid

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Vak: Nederlands Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2016-2017 Lesperiode: 1 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende

Nadere informatie

ROUTE 2F, Nederlands voor niveau 2F

ROUTE 2F, Nederlands voor niveau 2F ROUTE 2F, Nederlands voor niveau 2F Schrijfvaardigheid * Kan samenhangende teksten schrijven met een eenvoudige, lineaire opbouw, over uiteenlopende vertrouwde onderwerpen uit de (beroeps)opleiding en

Nadere informatie

Examen HAVO. Nederlands. tijdvak 1 maandag 19 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. Nederlands. tijdvak 1 maandag 19 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen HAVO 2008 tijdvak 1 maandag 19 mei 13.30-16.30 uur Nederlands Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 22 vragen en een samenvattingsopdracht. Voor dit examen zijn maximaal 53 punten

Nadere informatie

De presentatie: basisprincipes

De presentatie: basisprincipes De presentatie: basisprincipes Een presentatie is eigenlijk een voordracht of spreekbeurt. De belangrijkste soorten: a Een uiteenzetting: je verklaart bv. hoe taal ontstaan is, behandelt het probleem van

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2015-2016 Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende

Nadere informatie

Schrijf een goede betogende brief bij geschiedenis

Schrijf een goede betogende brief bij geschiedenis Schrijf een goede betogende brief bij geschiedenis Een aantal aanwijzingen voor het aangeven van het historisch belang van een persoon of gebeurtenis. Betoog (uit Topniveau) Mening (standpunt) van de schrijver

Nadere informatie