I. Beschrijving der profielen.
|
|
- Thijmen de Groot
- 4 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 XI. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK VAN ENKELE NEDERLANDSCHE HEIDEPODSOLPROFIELEN DOOR O. DE VRIES en JAC. VAN DER SPEK. Aangezien er slechts betrekkelijk weinig cijfers bekend zijn betreffende de samenstelling der lagen van het heidepodsol in Nederland, hebben wij van enkele heidepodsolprofielen in Zuid-Groningen en Noord-Dxenthe monsters genomen en deze volgens de gebruikelijke laboratoriummethoden onderzocht. Van een viertal van deze profielen worden de resultaten van dit onderzoek hier medegedeeld. I. Beschrijving der profielen. Profiel I Glimmeresch (Zuid-Groningen). Aan den rand van dezen esch ligt een zandgraverij; de monstername vond plaats in het ongeveer 2 meter hooge profiel daarvan. De bovenste 27 cm van dit profiel bestaan uit opgebrachten plaggengrond, waarvan het bovenste gedeelte geregeld bewerkt wordt voor bouwland. Dit gedeelte is niet bemonsterd. Een oude heideplag werd hieronder niet aangetroffen, de bovenlaag ging geleidelijk over in de zich daaronder bevindende, ongeveer 23 cm dikke, laag loodgrijs zand, dat van onderen lichter van kleur was dan van boven. Van dit loodzand zijn op drie plaatsen monsters genomen. Onder dit loodzand lag een 6 cm dikke donkerbruine laag met een zeer dunnen, harden band er in, die naar beneden overging in gevlekt geel en bruin zand en vervolgens in geel zand. Onder het gele zand kwam op wat grooter diepte wit zand voor. Profiel II Appelbergen (Zuid-Groningen). Dit profiel is genomen van een heuveltje, waarvan de bovenste 32 cm uit opgestoven grond bestond. Deze grond lag op een 3 cm dikke laag van de oude heideplag. Hieronder bevond zich een laag loodzand van 1 cm dik, die overging in een laagje zwartgrijs zand, waaronder een hard, schilferachtig ijzerlaagje voorkwam. Op dit harde laagje werd een viltig deklaagje van dunne wortels aangetroffen. Het benedenste gedeelte van dit harde ijzerlaagje was, evenals het harde laagje zelf, zwartbruin van kleur, maar veel zachter, "hoewel nog
2 119 iets schilferig. Het harde en het daaronder liggende zachtere ijzerlaagje waren samen niet dikker dan }4 cm - Hieronder kwam okergeel zand met horizontale bruine banden voor, dat tenslotte overging in geel zand. Profiel III tusschen de Punt en lde (Noord-Drenthe). Dit profiel is genomen van een eikenwal, die vroeger de afscheiding vormde tusschen twee met heide begroeide perceelen. Het Oostelijke daarvan is eenige jaren geleden af gezand en tot bouwland gemaakt; in den wal was het oorspronkelijke podsolprofielvan dit heideveld bewaard gebleven en door den opgeworpen wal vermoedelijk reeds langen tijd bedekt. Op 65 cm van den bovenkant kwam een zwarte laag van de oude heideplag voor, 3 cm dik, waaronder zich een 9 cm dikke grijze, loodzandlaag bevond. Hieronder werd het zand geleidelijk donkerder van kleur om in een bruin gekleurde laag over te gaan. Daarna werd het zand naar beneden steeds lichter okergeel en tenslotte geel. Nog dieper werd nagenoeg wit zand aangetroffen. De wortels van de vegetatie, waarmede deze wal bedekt was, reikten tot in het gele zand. Profiel IV West van lde (gem. Vries). De bovenste 7 cm van het heideveld, waarvan dit profiel genomen is, bestond uit nieuwe plag. Hieronder bevond zich een laag zwarte, oude plag met witte zandkorrels er doorheen. Het bovenste gedeelte hiervan bevatte zeer veel wortels van de nieuwe heide-vegetatie. Onder deze oude plag kwam een 5 cm dikke, zeer lichtgekleurde loodzandlaag voor, naar beneden overgaande in een 6 cm dikke, veel zwartere laag. Dlaarop volgde een 15 cm dikke, bruine laag, waarvan het bovenste gedeelte een weinig verkit was en het benedenste gedeelte niet verkit was, maar bruiner van kleur dan het bovenste gedeelte. Hieronder bevond zich gemengd geel zand met zeer harde, oranje-roode kluiten naar beneden overgaande in geelwit zand. De resultaten van het onderzoek van deze vier profielen zijn in de tabellen XII en XIII opgenomen. Tabel XIII bevat de granulaire samenstelling van den grond van de verschillende lagen, benevens den zuurgraad bepaald met de glaselectrode. In deze tabel is ook opgenomen het gehalte aan water, dat, nà drogen bij 15 C. van den grond, bij verhitting tot 16 C. nog ontwijkt. Dit gehalte aan water zou nauw verband houden met het kolloidgehalte in den grond. In tabel XII vindt men de cijfers van de chemische analyses, d.w.z. de gehalten aan Si 2,Fe 2 3, A1 2 8 en P 2 6 in 1 % HCl-extracten. Ook de gehalten aan organische stikstof (N) zijn in deze tabel vermeld, alsmede de C/N-verhouding van de organische stof.
3 12 II. Bespreking van de resultaten van het onderzoek. 1. Het cijfermateriaal van tabel XIII. a. De zandfractie, korrelverdeeling en U-cij[er. De korrelverdeeling van de zandfractie van de verschillende lagen geeft een aanwijzing over de homogeniteit van het zand van het geheele profiel en daarmede over de vraag of het onderliggende gele zand als het moedermateriaal van de grijze en bruine bovenlagen mag beschouwd worden. Uit de cijfers voor de subfractie's van het zand bij profiel I (en zeer duidelijk ook uit de daaruit samengestelde verdeelingscurve) blijkt, dat van 26 tot 1 cm het profiel zeer homogeen van korrelsamenstelling is. Het diepliggende witte zand, waarvan op cm een monster genomen werd, wijkt eenigszins, maar niet belangrijk, hiervan af. De U-cijfers van alle lagen zijn vrijwel gelijk. Het bovenste gedeelte van de loodzandlaag bezit een iets hooger U-cijfer dan het onderste gedeelte van deze laag, hetgeen er op wijst, dat het zand van het bovenste gedeelte iets fijner van samenstelling is dan dat van het onderste gedeelte, Vermo'edelijk is dit hieraan toe te schrijven, dat een weinig fijne minerale bestanddeelen uit de boven het loodzand liggende bouwvoor naar beneden gezakt is in het bovenste gedeelte van de loodzandlaag. Het witte zand is iets fijner en het gele zand iets grover dan het overige zand. De verdeelings-curve van het zand is ééntoppig met een top bij de subfractie micron. Aan den kant van de grovere fractie's vertoont deze curve een steil verloop en aan den anderen kant een iets minder steil verloop met een lichte schouder bij de subfractie micron. Het zand van profiel II uit de Appelbergen vertoont nagenoeg dezelfde korrelverdeeling als dat van profiel I en is ook zeer homogeen. Het U-cijfer is gemiddeld iets lager dan bij profiel I ( gemiddeld 97 tegen 15), het zand dus iets grover. Het gele zand, bemonsterd op cm, is iets grover dan dat van het er boven liggende lagenpakket en heeft dan ook een lager U-cijfer (83). Het in de heideplag aanwezige zand is veel fijner; aannemelijk is, dat het zand van de oude heideplag vermengd is met later opgestoven zand, dat het podsolprofiel in een ruim 3 cm dikke laag overdekt heeft. Het zand van profiel III vertoont een andere korrelverdeeling dan dat van de beide voorgaande profielen. De verdeelingscurve van dit zand is tweetoppig met een top bij de subfractie micron en een bij de subfractie micron. Dit zand is dan ook iets fijner met een gemiddeld U-cijfer van 12, maar verder ook zeer homogeen. Evenals bij de beide voorgaande profielen is ook bij dit profiel het gele za'nd, genomen op een diepte van cm, wat grover dan dat van de er boven liggende lagen en bezit een U-cijfer van 15.
4 121 Het dieper gelegen witte zand wijkt geheel van het zand der boven liggende lagen af en bezit een geheel andere korxelverdeeling. Dit zand geeft een ééntoppige verdeelingscurve met een breeden top tusschen 43 en 147 micron en een maximum bij de subfractie micron. Het is dus kennelijk van andere herkomst, maar met een overeenkomstig U-cijfer (121) als het zand der bovenliggende lagen. Bij profiel IV loopt de samenstelling van het zand betrekkelijk veel uiteen. Ook bij dit profiel geeft het zand van de bovenste lagen van 7 tot 45 cm een tweetoppige verdeelingscurve, met een top bij de subfractie micron en een iets hoogere top bij de subfractie micron. Verder is het homogeen van samenstelling. Het gemiddelde U-cijfer (14) is vrijwel gelijk aan dat van het zand van profiel I (U = 15). De verdeelingscurve van dit zand verloopt aan den kant van de grovere fractie's evenwel niet zoo steil als bij het zand van profiel I. Het dieper gelegen gele zand is grover dan het zand van de bovenste lagen (U = 72) en bezit ook een andere samenstelling. De verdeelingscurve is ééntoppig met een hoogen top bij de subfractie micron. De samenstelling van het nog dieper gelegen geelwitte zand wijkt nog weer iets af van die van het gele zand en vertoont zeer veel overeenkomst met de samenstelling van het gele zand van profiel I. Bij alle vier de profielen is de samenstelling van het zand, dat boven het gele zand gelegen is, dus zeer homogeen en verschilt niet noemenswaardig van de samenstelling van het gele zand, profiel IV uitgezonderd. Alleen is het gele zand iets 'grover dan het er boven liggende zand, zooals uit onderstaande tabel blijkt. U-cijfer Profiel I Profiel II Profiel III Profiel IV bovenliggend zand cm cm cm 7 45 cm / 15 geel zand 9 1 cm cm cm Dat het gele zand als moedermateriaal van het er bovenliggende zand mag beschouwd worden, is op grond van een en ander wel aannemelijk. b. De slibfractie. Voor de beantwoording van de vraag of de diepere lagen van het profiel een dichtere structuur bezitten dan de hoogere neemt men
5 122 gewoonlijk als kriterium, of er een toe- of afname van de fijnste minerale deeltjes naar de diepte bestaat. Bij de door ons onderzochte profielen vertoont het gehalte aan deeltjes met een diameter kleiner dan 16 micron (slibfractie) het volgende verloop. Bij de profielen I en II daalt dit gehalte eerst om vervolgens weer te stijgen en het hoogste punt te bereiken in de laag van het hoogste punt van de organische stof. Deze laag bevat tevens het hoogste gehalte aan ijzer en bij profiel II ook aan aluminium (zie tabel XII). Vervolgens neemt het gehalte aan slibfractie naar de diepte weer af. Bij de profielen III en IV heeft eveneens eerst een daling plaats en vervolgens een stijging, maar hier vallen het hoogste punt van de slibfractie en van de organische stof niet samen. Het hoogste punt van de slibfractie ligt lager en wel in de laag met het hoogste gehalte aan aluminium. De veranderingen in het gehalte aan slibfractie schijnen dan ook meer samen te hangen met de gehalten aan ijzer en aluminium in de verschillende lagen, dan toe te schrijven te zijn aan veranderingen in het gehalte aan fijne minerale deeltjes. In dit verband moge er op gewezen worden, dat het deel van het ijzer en aluminium, dat bij de voorbehandeling voor de slibanalyse (koken met zoutzuur) in oplossing gaat, tot de slibfractie gerekend wordt. Bij de door ons gevolgde slibmethode wordt deze fractie als verschilfractie berekend en niet op zichzelf bepaald. Hoe hooger dus het gehalte aan ijzer en aluminium in het te slibben grondmonster is, des te grooter zal de hoeveelheid, die van deze bestanddeelen bij de voorbehandeling in oplossing gaat, zijn en des te meer zal deze hoeveelheid tot verhooging van de slibfractie bijdragen. Uit een toename van het gehalte aan slibfractie mag dus niet altijd tot een toename van het gehalte aan fijne minerale deeltjes besloten worden. Bij de door ons onderzochte zandprofielen zal men een betere aanwijzing bekomen omtrent de vraag of inderdaad het gehalte aan fijne minerale deeltjes naar de diepte is toegenomen, wanneer men de fijnste subfracties van de zandfractie beschouwt. Uit de cijfers voor deze subfracties blijkt, dat voor de lagen boven het gele zand bij elk profiel de gehalten aan deze subfracties nagenoeg dezelfde zijn. In deze lagen neemt het gehalte aan fijne minerale deeltjes naar de diepte dus niet toe. c. De organische stof. Het gehalte aan organische stof is bij alle vier profielen, zooals te verwachten was, in de laag van de oude heideplag het hoogst en daalt sterk in de onder deze laag gelegen loodzandlaag. In het lichtstgekleurde gedeelte van deze laag is dit gehalte het geringst, maar in alle vier profielen is het hooger dan dat in het oorspronkelijke gele
6 123 zand. Daarna stijgt het gehalte aan organische stof weer om in de bruingekleurde laag het hoogste punt te bereiken en vervolgens naar de diepte toe af te nemen. Het volgende tabelletje geeft dit nog eens duidelijk weer. Profiel I II III IV Loodzand donker.... licht Bruin zand d. Het tusschen 15 en 16 C. uitgedreven water. Het gehalte aan water, dat nà drogen bij 15 C. bij verhitting tot 16 C. nog ontwijkt, vertoont bij alle vier de profielen van boven naar beneden een overeenkomstig verloop als het gehalte aan organische stof. Toch is bij een zelfde gehalte aan organische stof in hetzelfde profiel of in verschillende profielen het gehalte aan dit water niet steeds hetzelfde. Of dit aan verschil in humustoestand of aan verschil in gehalte aan kolloidaal ijzer en aluminium moet worden toegeschreven, is uit de analysecijfers, voor zoover ze bepaald zijn, niet op te maken. e. De zuurgraad. De ph-waarde neemt bij profiel I van boven naar beneden geleidelijk toe van 8 tot Bij profiel II is-van een geleidelijke toename van de ph-waarde van boven naar beneden echter geen sprake. Wel is de ph-waarde van de diepere lagen hooger dan van de^ovenste lagen, maar de hoogste ph-waarde bedraagt slechts 4.55 bij het gele zand en de laagste ph-waarde 4.2 in de bovenste laag van het loodzand. Bij profiel III bezit de oude heideplag de laagste ph-waarde (). In de hieronder'liggende loodzandlaag is de ph-waarde à om naar beneden iets af te nemen tot 4. en vervolgens weer toe te nemen tot. Bij profiel IV is het verschil in ph-waarde in de verschillende lagen al zeer gering en bedraagt in de oude heideplag en 4.8 à 4.7 in het gele zand. 2. Het cijfermateriaal van tabel XII (het chemisch onderzoek). a. IJzer en aluminium. De gehalten aan ijzer en aluminium zijn alleen bepaald in een 1% HCl extract, omdat het ons hoofdzakelijk te doen was om het
7 124 verloop van deze gehalten in de verschillende lagen van het profiel vergelijkenderwijs te leeren kennen. Het gehalte aan ijzer is in de loodzandlaag bij profiel I in het bovenste, donkerste gedeelte iets hooger dan in het onderste, lichtere gedeelte. Het ijzergehalte in deze laag is niet veel lager dan dat in het gele zand. Sterke uitlooging heeft hier blijkbaar niet plaats gehad, misschien ten gevolge van het ontbreken van een heideplag. In de onder het loodzand liggende donkerbruine zandlaag is het ijzergehalte het hoogst om vervolgens naar de diepte af te nemen. In de donkerbruine laag heeft dus een ophooping van ijzer plaats gevonden, evenals van organische stof. Het gehalte aan aluminium neemt in de loodzandlaag van boven naar beneden af en neemt daarna naar de diepte toe. In de donkerbruine laag wordt niet het hoogste gehalte aan aluminium gevonden; dit ligt dieper. In dit profiel is het ijzer dus eerder uitgevlokt dan het aluminium, hetgeen uit het volgende is te verklaren. De ph-waarde in dit profiel neemt van boven naar beneden geleidelijk toe en stijgt in de diepere lagen tot boven 5.. De ph> waarbij het kolloidale ijzer grootendeels uitvlokt, wordt dus eerder bereikt dan die, waarbij het kolloidale aluminium dit doet. Bovendien komt in dit profiel geen dichte laag voor, die het dieper wegzakken van het aluminium verhindert. Bij profiel II is het gehalte aan ijzer in de loodzandlaag het laagst, in het bovenste, lichter gekleurde gedeelte iets lager dan in het benedenste, donkerder gekleurde gedeelte. In het onder het loodzand gelegen harde ijzerlaagje is het ijzergehalte zeer hoog en neemt vervolgens naar de diepte geleidelijk af. Het gehalte aan ijzer vertoont van boven naar beneden geheel hetzelfde verloop als het gehalte aan organische stof. Het gehalte aan aluminium is eveneens in het bovenste gedeelte van de loodzandlaag het geringst om vervolgens naar de diepte toe te nemen. In het harde ijzerlaagje is dit gehalte eveneens het hoogste, maar nu neemt dit gehalte niet, zooals bij het ijzer, naar de diepte geleidelijk af: het daalt, maar neemt verder naar de diepte aanvankelijk toe en neemt in het gele zand weer af. Het maakt den indruk, alsof het aluminium, nadat het harde dichte ijzerlaagje ontstaan was, niet meer door dit laagje heen naar diepere lagen is kunnen wegzakken. Was dit wel het geval geweest, dan zou vermoedelijk ook bij dit profiel het hoogste gehalte aan aluminium in een diepere laag gevonden zijn dan het hoogste gehalte aan ijzer. Het gehalte aan ijzer in de verschillende lagen van profiel III is zeer laag. Het is weer het laagste in het lichtst gekleurde gedeelte van de loodzandlaag. Daarna neemt het naar de diepte toe, maar het hoogste gehalte wordt niet in de laag met het hoogste gehalte aan organische stof (85 89 cm) gevonden. Het gehalte aan ijzer is in
8 r 125 alle lagen geringer dan dat van het oorspronkelijke, gele zand en ook dan dat van het nog dieper gelegen witte zand. We vinden hier dus geen laag, waarin het ijzer is opgehoopt; het ijzer is naar diepere lagen weggezakt. Vermoedelijk staat dit in verband met de lage ph-waarde in de verschillende lagen, welke waarde in de diepste lagen niet hooger komt dan. Het gehalte aan aluminium is het laagste in de loodzandlaag en neemt daarna naar de diepte geleidelijk toe. Het hoogste gehalte wordt, evenals dat van het ijzer, niet in de laag met het hoogste gehalte aan organische stof gevonden, maar in een dieper gelegen laag ( cm). Verder naar de diepte neemt het gehalte aan aluminium weer af. Het gehalte aan aluminium in de lagen boven het gele zand is bij dit profiel hooger dan bij de profielen I en II. Het gehalte aan ijzer is, ten opzichte van dat aan aluminium, zoo laag, dat nà gloeien van den grond van de verschillende lagen een wit residu achter blijft, zonder eenige bruine ijzer kleur. Het maakt voorts den indruk, dat het ijzer in dit profiel sterker aangetast is dan het aluminium. Een zelfde verloop als bij profiel III geven de gehalten aan ijzer en aluminium bij profiel IV te zien. In de loodzandlaag de laagste gehalten aan deze bestanddeelen en daarna naar beneden een toename. Deze toename is bij het ijzer het grootst in de laag van het gemengde gele zand en niet in die met het hoogste gehalte aan organische stof. De ph van de lagen boven het gemengde gele zand komt ook bij dit profiel niet hooger dan 4,6. Het hoogste gehalte aan aluminium wordt ook hier beneden de laag met het hoogste gehalte aan organische stof gevonden. De harde, verkitte, oranje-roode kluiten uit de laag van het gemengde gele zand bezitten een aanmerkelijk hooger gehalte aan ijzer dan het gemengde gele zand zelf (.62 tegen.32 %). Aan dit hoogere ijzergehalte zullen de verkitting en de oranjekleur wel grootendeels moeten worden toegeschreven. Het zand van deze kluiten is bovendien iets fijner van samenstelling (U = 81) dan dat van het gemengde gele zand zelf (U = 72). b. Kiezelzuur. Het gehalte aan kiezelzuur vertoont in de verschillende lagen van de vier profielen met uitzondering van de loodzandlaag geen bijzonder groote verschillen. Het laagste gehalte aan dit bestanddeel wordt in de lichtst gekleurde laag van het loodzand aangetroffen. Vandaar neemt het naar de diepte toe en bereikt bij drie van de vier profielen een maximum in de laag met het hoogste gehalte aan organische stof. Bij profiel III ligt dit maximum iets lager. Vanaf dit maximum neemt het kiezelzuurgehalte naar de diepte weer iets af. De gehalten aan kiezelzuur in de verschillende lagen van de vier profielen beneden de loodzandlaag liggen tusschen.35 % en %.
9 126 De analysecijfers voor ijzer, aluminium en kiezelzuur toonen ondubbelzinnig, dat er onder de oude heideplag, die de zuurste reactie bezit, een laag voorkomt (de loodzandlaag) met de laagste gehalten aan bovengenoemde bestanddeelen, tegelijk met een laag gehalte aan organische stof. Onder deze laag nemen de gehalten aan ijzer, aluminium, kiezelzuur en organische stof naar de diepte meer of minder toe tot een maximum, om verder naar beneden weer af te nemen. De maxima voor deze bestanddeelen vallen echter niet altijd in dezelfde laag. De ph-waarde van de verschillende lagen in het profiel is blijkbaar van grooten invloed op de diepte, waarop de maxima voorkomen. In de volgende tabel zijn de verschillende waarden voor de voornaamste lagen, het loodzand, het bruine zand en het gele zand, van de vier profielen nog eens bijelkaar gevoegd, waaruit het verloop en de karakteristieke waarden duidelijk blijken. TABEL XI. Profiel Laag Org. stof T>( droge grond bevat procenten SiO a Fe 2 O s n A1 2 3 Zuurgraad I T j j donker Loodzand,.,, licht.. Bruin zand... Geel zand II T,, donker Loodzand Hcht Bruin zand... Geel zand III T j j donker Loodzand,.,, licht.. Bruin zand... Geel zand IV T, j donker Loodzand,.,, licht.. Bruin zand... Geel zand c. Het fosforzuur. Er*blijkt wel eenig verband te bestaan tusschen het gehalte aan fosforzuur en dat aan ijzer in de verschillende lagen. Met een hooger gehalte aan ijzer gaat in de meeste gevallen een hooger gehalte aan
10 127 TABEL XII. No. B Diepte Omschrijving van de laag De droge grond bevat in procenten CaO SiO Fe.O, A1.. Stikstof (N) N Profiel I - Glimmeresch loodgrijs zand... donkerbruin zand.. geel en bruin zand. geel zand wit zand A 22245B } ] \ 5 64 I Profiel II - Appelbergen oude heideplag.... zwartgrijs zand... hard ijzerlaagje.... zachter gedeelte... 1 okergeel zand met ho- 1 rizontale bruine ban n.b diep Profiel III - tusschen de Punt en oude heideplag.... jloodzand overgangslaag.... bruinachtig zand... donkerder bruin zand. 1 [ bruin tot okergeei zand J nagenoeg wit zand.. so <D Ö ( S J3 +J ) g > O A Ide ( à 8 diep Profiel IV - West van Ide -^ j-oude heideplag.... wit loodzand veel zwarter zand.. bruiner zand, iets verkit bruin zand, niet verkit gemengd geel zand.. geelwit zand harde, oranj e-roode kluiten uit
11 128 TABEL? De droge grond bevat in procenten! i No. B Diepte in cm Omschrijving van de laag H 2 15 C tot 16 C CaCO, Org. Slibfractie stof (elem.) (< 16 I*) Profiel I - Glimmer es ch loodgrijs zand donkerrbuin zand.... gevlekt geel en bruin zand geelzand wit zand Profiel II - Appelbergen > ƒ A\ 22245BJ oude heideplag 1, -, bovenste laag J-loodzand,,, i onderste laag zwartgrijs zand zwartbruin, hard ijzerlaagje zwartbruin, zachter gedeelte Jokergeel zand f bovenste 2 cm met horizontale! volgende 2 cm bruine banden \ onderste 1 cm geel zand Profiel III - tusschen de Punt en Ide diep oude heideplag I,,, iets donkerder grijs Uoodzand,.,,.. J I lichter grijs.... i, geleidelijk.. J jovergangslaag onkerd er bruinachtig zand donkerder bruin zand.... Ibruin tot okergeel zand. I steeds lichter geel wordend geel zand nagenoeg wit zand Profiel IV - West van Ide à 8 diep j-oude heideplag wit loodzand veel zwarter zand bruiner zand, iets verkit bruin zand, niet verkit gemengd geel zand geelwit zand harde oranje-roode kluiten uit
12 129 Subiracties vanhet zandin microns Uvan het zand (zand =1) Zuurgraad (ph) ' ' / '
13 mmmmm 13 fosforzuur gepaard. Maax een nauw verband tusschen beide grootheden bestaat er toch niet. De bovenste lagen van profiel I hebben vermoedelijk iets fosforzuur gekregen tengevolge van de bemesting van den er bovenop liggenden bouwgrond: de gehalten aan fosforzuur van deze loodzandlagen zijn nogal hoog. d. De CjN-verhouding van de organische stof. De C/N-verhouding van de organische stof, die bij het heidepodsolonderzoek van Weis een afname vertoonde van boven naar beneden, welke afname op een steeds verdere omzetting van de organische stof van boven naar beneden zou duiden, geeft een dergelijke afname bij de door ons onderzochte heidepodsolprofielen niet te zien. Het cijfer voor de oudste heideplag is lager dan in diepere lagen, terwijl hier juist de hoogste waarde gevonden zou moeten worden. Weliswaar komen in de diepste lagen de laagste waarden voor deze verhouding voor, maar de middelste lagen bezitten toch de hoogste waarde.
Verslag proefonderzoek Noorddijkerweg 32. Dinsdag
Verslag proefonderzoek Noorddijkerweg 32 Dinsdag 20.2.2007 Aanwezig: gemeente Groningen: Gert Kortekaas en Marcel Verkerk Fam. Scholten (eigenaren) Cor Holstein (architect) Doel van het vooronderzoek:
Nadere informatie5 Fase III: Granulaire analyses
5 Fase III: Granulaire analyses Op een selectie van de boringen zijn granulaire analyses uitgevoerd, meestal meerdere monsters per boring. Bij het bepalen van de korrelgrootteverdelingen is gebruik gemaakt
Nadere informatieArcheologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)
Archeologie Deventer Briefrapport 27 November 2013 Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494) Briefrapport Controleboringen Cellarius / De Hullu, Colmschate (project 494) Behorende bij bureaustudie
Nadere informatieSedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord
Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord In het gebied tussen de strekdammen bij Strand Horst Noord en de bebouwing van Harderwijk ligt een klein natuurgebied
Nadere informatieJoost Meijer, Amsterdam, 2015
Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom
Nadere informatieOnderzoeksopdracht. Bodem en grondstaal
Onderzoeksopdracht Bodem en grondstaal Gebruik grondboor 1. Duw en draai gelijktijdig, in wijzerzin, de schroefachtige punt (het boorlichaam) in de bodem. Deze schroef verzamelt en houdt de grond vast.
Nadere informatie2 Bemesting 44 2.1 Meststoffen 44 2.2 Soorten meststoffen 46 2.3 Grondonderzoek 49 2.4 Mestwetgeving 49
Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Bodem en grond 9 1.1 Grond, bodem en grondsoorten 9 1.2 Eigenschappen van grond 20 1.3 Problemen met de grond 23 1.4 Verbeteren van landbouwgronden 30 1.5 Transport van
Nadere informatieLand boi; w proo..j'ati : n en Bodemkund,; -;t.tuut, SEPARAAT PROEFSTATION VOOR AARDAPPELVJR^RKTNJ 3 - September 1946
Land boi; w proo..j'ati : n en Bodemkund,; -;t.tuut, SEPARAAT PROEFSTATION VOOR AARDAPPELVJR^RKTNJ 3 -. "O. ) '
Nadere informatiePerceelonderzoek Gerven. Perceel: G66. Datum onderzoek: en Ligging:
Perceelonderzoek Gerven Perceel: G66 Datum onderzoek: 11-08-2007. 07-08-2009 en 16-05-2010. Ligging: Detail top. Krt. 1:10.000 Detail kad.krt. 1830 Luchtfoto met perceel (bron: Google earth) Veldkenmerken:
Nadere informatieMinimum bepaalbaarheidsgrens
Stofnaam Type methode Te onderzoeken in Minimum bepaalbaarheidsgrens Vocht Gravimetrisch Mengvoeders uitgezonderd mineralenmengsels; diervoedergrondstoffen en enkelvoudige diervoeders uitgezonderd minerale
Nadere informatieDe landbouwer als landschapsbouwer
9A. De bodem (theoretisch) 9A.1 Bodemvorming Door allerlei processen zoals humusvorming, inspoeling, uitspoeling en oxidatie ontwikkelt zich een bodem. Dit is een heel lang proces wat ook nooit stopt.
Nadere informatieBodemkundig onderzoek Meierend, Retie (B) J. Wijnen
Bodemkundig onderzoek Meierend, Retie (B) J. Wijnen 2017 1. Administratieve gegevens Laagland Archeologie VOF werd door LSG bvba aangesteld om een landschappelijk booronderzoek uit te voeren op een terrein
Nadere informatieStichting voor Bodemkartering ~ Q\jW Staringgebouw ç'î AR'
.Tl ' Stichting voor Bodemkartering ~ Q\jW Staringgebouw ç'î AR' uü Wageningen Tel. O8370-6333 Rapport nr. 889 BODEMKUNDIG ONDERZOEK VAN DE TOEKOMSTIGE TENNISBANEN TE DOORVJERTH (GEMEENTE RENKUM) door
Nadere informatieNo. 44 PUBLICATIE VAN DE NEDERLANDSCH.INDISCHE WEGENVEREENIGING TRACTIE-WEERSTANDEN ^«BANDOENG
No. 44 PUBLICATIE VAN DE NEDERLANDSCH.INDISCHE WEGENVEREENIGING TRACTIE-WEERSTANDEN r / Q,\ ^«BANDOENG TRACTIE. WEERSTANDEN. Het moderne verkeer, het verkeer in mechanische tractie, over den gewonen weg,
Nadere informatiecreating dairy intelligence
06-03-12 Cursus Bodemvruchtbaarheid. Deelnemers van de werkgroep Bedrijfsvoering uit het project ADEL heeft dinsdag 6 maart een plenaire cursus gevolgd over bodemvruchtbaarheid. Coen ter Berg van Coen
Nadere informatieProfielen van het Mallegat en geologische profielen aan de Pr. Hendrikkade in Katwijk D. Parlevliet, D. van der Kooy, mei 2003
Profielen van het Mallegat en geologische profielen aan de Pr. Hendrikkade in Katwijk D. Parlevliet, D. van der Kooy, mei 2003 Een bouwput tussen de Pr. Hendrikkade en de Tramstraat doorsneed het voormalige
Nadere informatieRIJKSLANDBOUWPROEFSTATION MAASTRICHT. Het soortelijk gewicht en het stikstof gehalte van gier
RIJKSLANDBOUWPROEFSTATION MAASTRICHT. Het soortelijk gewicht en het stikstof gehalte van gier DOOR G. H. G. LAGERS. fingezonden 2 September 1921/ De vraag of er verband bestaat en zoo ja, in hoeverre,
Nadere informatieBODEMKUNDIG INSTITUUT GRONINGEN. BIJDRAGEN TOT DE KENNIS VAN EENIGE NATUURKUNDIGE GROOTHEDEN VAN DEN GROND.
BODEMKUNDIG INSTITUUT GRONINGEN. BIJDRAGEN TOT DE KENNIS VAN EENIGE NATUURKUNDIGE GROOTHEDEN VAN DEN GROND. 5. DE WERKZAME KOEBELDOOBSNEDE, HET SPECIFIEKE AANTAL EN DE GEMIDDELDE KOREELDOOBSNEDE, DOOE
Nadere informatieTrends in bodemvruchtbaarheid in Nederlandse landbouwgronden
Trends in bodemvruchtbaarheid in Nederlandse landbouwgronden Arjan Reijneveld 8 N o v e m b e r 2013 Trends in bodemvruchtbaarheid in kaart gebracht met hulp van gegevens grondonderzoek Opbouw presentatie
Nadere informatie4 Gazonaanleg en -onderhoud
4 Gazonaanleg en -onderhoud Opdracht 4.1 Grondsoorten herkennen a b De antwoorden staan in de tabel. Grondsoort Structuur (korrel) Kleur Plantenresten Opmerkingen Kleigrond fijn grijs/bruin nee Zandgrond
Nadere informatieOude kwelderafzettingen in het wad onder Simonszand? Verslag van een zoektocht op 21 september 2013
Oude kwelderafzettingen in het wad onder Simonszand? Verslag van een zoektocht op 21 september 2013 Wat ging vooraf? Tijdens een vorige onderzoekstocht op 27 april 2013 werden ten Zuiden van Simonszand
Nadere informatieStoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages
Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de
Nadere informatieRESULTATEN DIOXINE-ANALYSES HARLINGEN, februari 2016
RESULTATEN DIOXINE-ANALYSES HARLINGEN, februari 2016 Bijlage(n) 1 Contactpersoon Mark van Bruggen A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Postbus 1 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl KvK Utrecht 30276683
Nadere informatieBIJLAGE: Proeven met graveren en eroderen van de cortex van vuursteen.
1 oktober 2013 BIJLAGE: Proeven met graveren en eroderen van de cortex van vuursteen. 1. Samenvatting en conclusies t.a.v. de proeven. Aanleiding voor het onderzoek is het ontbreken van krassen in langsrichting
Nadere informatieSerama. Raskenmerken haan:
Serama Herkomst: Wereldwijd verspreid Maleisisch oorspronkelijk krielras. In 2001 in Noord-Amerika en enkele jaren later via Nederland naar Europa ingevoerd. Algemeen voorkomen: Zeer klein, breed en compact
Nadere informatieDe chemische samenstelling van 2 monsters Loess
.F" ' r^w : ~- De chemische samenstelling van 2 monsters Loess DOOK J. M. VAN BEMMELEN. Dr. VAN CAPPELLA heeft mij ter chemische analyse twee monsters Loess toegezonden, een uit het Limburgsche Loess,
Nadere informatieVerandering in de frequentie van het gemengde huwelijk
Verandering in de frequentie van het gemengde huwelijk G. Dekker Aan het kerkelijk gemengde huwelijk wordt vanuit de sociale wetenschappen niet zo bijzonder veel aandacht geschonken. De belangstelling
Nadere informatieOrganische stof in de vollegronds tuinbouw. 4 november 2013, Henk van Reuler
Organische stof in de vollegronds tuinbouw 4 november 2013, Henk van Reuler Inhoud Factoren die OS gehalte beinvloeden OS gehalte in Nederland OS onderzoek Slot opmerkingen Factoren die het OS gehalte
Nadere informatieBAM - Bemonsterings- en analysemethodes voor bodem in het kader van het mestdecreet Bodem Bepaling van snel vrijkomende organische stikstof
- Bemonsterings- en analysemethodes voor bodem in het kader van het mestdecreet Bodem Bepaling van snel vrijkomende organische stikstof VERSIE 3.0 juni 2010 Pagina 1 van 5 BAM/deel 1/12 1 PRINCIPE Het
Nadere informatiePROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK.
PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK. Potgrondproeven bij sla,1961, Fosfaat proef,kali proef. door : G.A.Boertje Naaldwijk,1963. 3 bi POTflRONBPROEVBH BIJ SLA«1961. Inhoud1
Nadere informatieRapport Bodemconditie Voedselbospercelen Park Lingezegen
Rapport Bodemconditie Voedselbospercelen Park Lingezegen Perceel 1 De Park Perceel 1 in De Park ligt ten zuiden van het voedselbos De Parkse Gaard. De oppervlakte van het perceel is 150m x 50m = 7500 m2.
Nadere informatieVeevoeder Vochtgehalte
Bemonsterings- en analysemethodes voor mest, bodem en veevoeder in het kader van het mestdecreet Veevoeder Versie juni 2014 BAM/deel 2/03 Inhoud INHOUD 1 Doel en toepassingsgebied 3 2 Principe 3 3 Materiaal
Nadere informatie1 Grond Bodem Minerale bestanddelen Organische bestanddelen De verschillende grondsoorten 16 1.
Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Grond 9 1.1 Bodem 9 1.2 Minerale bestanddelen 11 1.3 Organische bestanddelen 13 1.4 De verschillende grondsoorten 16 1.5 Afsluiting 17 2 Verzorging van de bodem 19 2.1
Nadere informatiePracticum bodemonderzoek
Practicum bodemonderzoek In het tuinontwerp is de keuze van planten sterk afhankelijk van de bodem waar ze op groeien. Om enig inzicht te verkrijgen in de manieren waarop bodemeigenschappen kunnen worden
Nadere informatieBAM - Bemonsterings- en analysemethodes voor veevoeder in het kader van het mestdecreet Veevoeder Droge stof gehalte
- Bemonsterings- en analysemethodes voor veevoeder in het kader van het mestdecreet Veevoeder Droge stof gehalte VERSIE 3.1 juni 2010 Pagina 1 van 6 BAM/deel 2/03 1 DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED Het voorschrift
Nadere informatieOPDRACHT NEDERLAND: EEN LICHT LAND IN DE WERELD
OPDRACHT In het kader van de vijfde Nacht van de Nacht op 24 oktober 2009, is een onderzoek uitgevoerd naar wat het donkerste gebied van Nederland en ook wat het donkerste gebied van elke provincie is.
Nadere informatieDE VERSCHILLENDE FREKWENTIE VAN DE BRUINE OOGKLEUR BIJ VROUWEN EN BIJ MANNEN EN DE ERFFACTOREN VO O R DE OOGKLEUR DOOR G. P. FRETS.
DE VERSCHILLENDE FREKWENTIE VAN DE BRUINE OOGKLEUR BIJ VROUWEN EN BIJ MANNEN EN DE ERFFACTOREN VO O R DE OOGKLEUR DOOR G. P. FRETS. Tot de eerste onderzoekingen, die verricht zijn, om na te gaan, of bij
Nadere informatieNominatie voor de meest kenmerkende bodems van Noordwest-Overijssel: Madeveengronden en Meerveengronden
Nominatie voor de meest kenmerkende bodems van Noordwest-Overijssel: Madeveengronden en Meerveengronden Nominatie door: Gert Stoffelsen, Alterra Een van de profielen die voor mij een bijzondere dimensie
Nadere informatieEPSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS,
Jo Bibliotheek Proefstation Naaldwijk A 1 D 98 EPSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK. Stekproef met anjers in Perlite. door: T.Dijkhuizen Naaldwijk,1958. "2.^-1 Proefstation
Nadere informatieZwaartevan degronden stikstofbehoefte van suikerbieten
^v^tffâv^^^ IR ',-A- GROOTENHUIS Zwaartevan degronden stikstofbehoefte van suikerbieten ^ it. c/ 3 r ' * * ' ^ " / ; ^3 %* 3 Uit onderzoekingen, verricht door Den Bakker en Ferrari in 1958 en 1959, bleek
Nadere informatieGrondwaterstanden juni 2016
Grondwaterstanden juni 2016 Kennisvraag: In beeld brengen van de grondwatersituatie zoals die buiten geweest is. Antwoord: op vrijwel alle meetlocaties waar analyse mogelijk was komt de maximale waterstand
Nadere informatieAdviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap
Adviesdocument 768 Project: Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht Projectcode: HOOM2 Opdrachtgever: Brabants Landschap Datum: 12 juni 2015 1 ARCHEOLOGIE & DE ORANJERIE MATTEMBURGH Inleiding
Nadere informatieBEPALING VAN VOCHT IN DIERENVOEDERS (GRAVIMETRIE)
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Bestuur Laboratoria 2015/I-MET-021/LAB/FLVVT BEPALING VAN VOCHT IN DIERENVOEDERS (GRAVIMETRIE) Versie 04 In toepassing vanaf 30/04/2015 Verantwoordelijke
Nadere informatieAantal 2014 Opp. Luchtfoto 2014
Noordvoort - Monitoring ontwikkeling geomorfologie Verandering overstuivingszones 2014-2015 Ter verbetering van de dynamiek in de zeereep tussen Zandvoort en Noordwijk zijn een aantal stuifkuilen aangelegd.
Nadere informatieNaaldwijk, juni Intern rapport nr. 24.
/ H 7 S f- 2-1 ƒ ^ ô PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS TE NAALDWIJK i-tux.-l/t-i/"", 2. S" 0 y Onderzoek naar de kopervoorziening van komkommers geteelt in steenwol (1977). door : S.J. Voogt en C.
Nadere informatieÏFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK
óo Bibliotheek Proefstation Naaldwijk A 2 M 62 ÏFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK Correlatie tusschen humusgehalte eenerzijds en droogrest,ph,n-, P- en K-gehalte anderzijds.
Nadere informatieArcheologisch vooronderzoek aan de Kromstraat te Meeuwen (gem. Meeuwen-Gruitrode)
Archeologisch vooronderzoek aan de Kromstraat te Meeuwen (gem. Meeuwen-Gruitrode) Opdrachtgever: Gemeentebestuur Meeuwen-Gruitrode Augustus 2008 Caroline Vandegehuchte (bouwhistorica) Charlotte Fexer (kunsthistorica)
Nadere informatieChemie (ph) bij het inkuilen Scheikunde klas V41a en V41b door Erik Held
Chemie (ph) bij het inkuilen Scheikunde klas V41a en V41b door Erik Held Inkuilproces Proces bij het inkuilen: In de kuil ondergaat het gewas een biochemisch proces onder invloed van micro-organismen Een
Nadere informatieBijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden
Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden 0 SOB Research, 26 juni 2014 1 1. Archeologisch onderzoek 1.1 Inleiding
Nadere informatieNaaldwijk, oktober 1977 Intern verslag no. 65 <i
cv Bibliotheek Proefstation Naaldwijk A T B 67 Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder glas te Naaldwijk Verslag van een proef met sla naar de gebruikswaarde van V.A.M, compost door G.A, Boertje
Nadere informatieCluster Bestuursorganen in gemeentefonds is goed bemeten en goed verdeeld
Cluster Bestuursorganen in gemeentefonds is goed bemeten en goed verdeeld B. Steiner Zelfstandig adviseur en onderzoeker Samenvatting Uit het Periodiek OnderhoudsRapport gemeentefonds 2006 (verschenen
Nadere informatieRIJKSLANDBOÜWPttOEFSTATlON TE HOORN. Over den invloed van de bewerking derwrongel op het ontstaan van zoogenaamde Boekelscheurtjes" in Edammerkaas
RIJKSLANDBOÜWPttOEFSTATlON TE HOORN. Over den invloed van de bewerking derwrongel op het ontstaan van zoogenaamde Boekelscheurtjes" in Edammerkaas DOOK DR. W. VAN DAM. Door Boekelscheurtjes" verstaat men
Nadere informatieCentraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening
Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB02-252 10 december 2002 9.30 uur Werkgelegenheid groeit in de zorg en daalt in het bedrijfsleven In het derde kwartaal van 2002 is het aantal banen van
Nadere informatieWaterkwaliteit 2: Natuur/chemie
Waterkwaliteit 2: Natuur/chemie Prof. ir. Hans van Dijk 1 Afdeling Watermanagement Sectie Gezondheidstechniek Inhoud hydrologische kringloop kwalitatief 1. regenwater 2. afstromend/oppervlaktewater. infiltratie
Nadere informatieDE BODEMGESTELDHEID VAN DE IN AANLEG ZIJNDE ZAADTUIN VOOR PINUS SILVESTRIS TE GRUBBENVORST
Stichting voor Bodemkartering Staringgebouw Wageningen Tel. 837-6333 Rapport nr. 78^ DE BDEMGESTELDHEID VAN DE IN AANLEG ZIJNDE ZAADTUIN VR PINUS SILVESTRIS TE GRUBBENVRST door J.G. Vrielink en H.J.M.
Nadere informatieVoorbeeld partijkeuring III
Voorbeeld partijkeuring III Partijgegevens Omvang: Kenmerken 2.000 ton asbestverdachte materialen aangetroffen, grofste deel >31,5 mm Monstername en analyses 2x6 grepen, gestratificeerd aselect (diameter
Nadere informatieDe invloed van zouten op de Viscositeit van gelatine-solen
i^!ep^ppfg s*pp^r" 5?^v^*?'-3^;S
Nadere informatieDE RAAD VAN BEROEP VOOR DE DIRECTE BELASTINGEN TE s-gravenhage,
RAAD VAN BEROEP voor de DIRECTE BELASTINGEN te s-gravenhage. Aangeteekend per post aan partijen toegezonden 26 Mei 1937 De Secretaris van den Raad van Beroep voor de directe belastingen te s-gravenhage
Nadere informatieChecklist toestellen 2016 Commissie Agility, Raad van Beheer 1
Hoogtesprong Hoogte L: 55-60 cm, M: 35-40 cm, S: 25-30 cm Vleugels De staander moet tenminste 100cm hoog zijn. Het begin van de vleugel begint op tenminste 75 cm hoogte op de staander. De breedte van de
Nadere informatiePlaggen ten behoeve van natuurontwikkeling. Fosfaatverzadiging als uitgangspunt
Plaggen ten behoeve van natuurontwikkeling Fosfaatverzadiging als uitgangspunt fosfaatverzadigingsindex (PSI) Plaggen en fosfaatverzadiging van de grond Plaggen is een veelgebruikte methode om de voedingstoestand
Nadere informatieHET HERKENNEN VAN GROTE MEEUWEN (DEEL 4)
HET HERKENNEN VAN GROTE MEEUWEN (DEEL 4) Bram Rijksen In de voorgaande delen is ingegaan op specifieke leeftijdskenmerken en het verschijnsel rui bij grote meeuwen. In het derde deel is aangegeven hoe
Nadere informatieAverboodse Baan (N165), Laakdal
Programma van Maatregelen Auteur: A. Schoups (veldwerkleider) Autorisatie: J.A.G. van Rooij (OE/ERK/Archeoloog/2017/00169) 1 Inleiding In opdracht heeft Vlaams Erfgoed Centrum in juni 2017 een archeologienota
Nadere informatieHoutoogst en nutriënten op zandgronden Resultaten van het onderzoek, opzet van het adviessysteem en toepassing in de praktijk.
Houtoogst en nutriënten op zandgronden Resultaten van het onderzoek, opzet van het adviessysteem en toepassing in de praktijk. Anjo de Jong, Wim de Vries, Hans Kros and Joop Spijker 27-02-2019 Inhoud De
Nadere informatieVertaling van het December nummer 2014 van The Satsuki Kenkyu. Deze les wordt u gepresenteerd voor diegene die graag Satsuki bomen willen vormen in
Vertaling van het December nummer 2014 van The Satsuki Kenkyu. Deze les wordt u gepresenteerd voor diegene die graag Satsuki bomen willen vormen in goede stijlen vanaf het eerste begin. Hoe echte Satsuki
Nadere informatie/~T 4r( Ol S O PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS. Onderzoek naar de optimale EC van de voedingsoplossing voor de teelt van komkommers in steenwol
/~T 4r( Ol S O PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS ' hxt Onderzoek naar de optimale EC van de voedingsoplossing voor de teelt van komkommers in steenwol W. Voogt Naaldwijk, augustus 1980 Intern verslag
Nadere informatieDe Gouden Ham. Onderzoek blauwalgen. Rapportage : September 2007.
Drema Waterbehandeling BV Daltonstraat 16 3316 GD Dordrecht The Netherlands Tel: 0031 78 618 40 11 Fax:0031 78 618 77 80 www.drema.nl Onderzoek blauwalgen De Gouden Ham Rapportage : September 2007. Ten
Nadere informatieActua Bemesting. Dominique Van Haecke. PCS Studiedag Boomkwekerij 2016, 4 februari 2016, Destelbergen 1
Actua Bemesting Dominique Van Haecke 1 Inhoud Systeem Werkzame Stikstof Fosforbemestingsnormen Verplichte staalnames met bemestingsadvies Staalnames ikv betalingsrechten CVBB - Individuele Begeleiding
Nadere informatieUITWERKING CCVS-TENTAMEN 27 juli 2015
UITWERKING CCVS-TENTAMEN 27 juli 2015 Frank Povel NB. Deze uitwerking is door mij gemaakt en is niet de uitwerking die de CCVS hanteert. Er kunnen dan ook op geen enkele wijze rechten aan deze uitwerking
Nadere informatieMasterclass Fruitteelt
Masterclass Fruitteelt Voelen van de bodem 21 maart 2013, Henk van Reuler en Ton Baltissen Wat is een bodem? Buitenste deel van de aardkorst waar de plantenwortels zich in bevinden, 1 2 m Bodem bestaat
Nadere informatieModule Bodem, substraat en potgrond
Module Bodem, substraat en potgrond De CO 2 -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl www.climatecalc.eu Cert. no. CC-000057/NL Colofon Auteur Harm Geert
Nadere informatieVragen. Groeien en bloeien
Groeien en bloeien Kamerplanten staan langer in de huiskamer dan een boeket of bloemstuk. Een plant heeft bepaalde zaken nodig om goed te kunnen groeien en bloeien. Om een goed advies te kunnen geven moet
Nadere informatieMonitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 31 augustus - 2 september 2009
Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 31 augustus - 2 september 2009 - Wim Giesen, Kris Giesen, Wouter Suykerbuyk, 19 september 2009 31 augustus 2 september 2009 is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties
Nadere informatieDE BODEMGESTELDHEID EN DE VERBETERINGS MOGELIJKHEDEN VAN EEN SPORTVEID TE HORST
Stichting voor Bodemkartering Staringgebouw Wageningen Tel. 08370-6333 Rapport nr. 867 DE BODEMGESTELDHEID EN DE VERBETERINGS MOGELIJKHEDEN VAN EEN SPORTVEID TE HORST door J.M.J. Dekkers en B.H. Steeghs
Nadere informatieEindexamen wiskunde B1-2 vwo 2002-II
ppervlakte Gegeven is de functie f ( x) x. De lijn k raakt aan de grafiek van f in het punt (0, 3). Zie figuur. figuur y k f x 5p Stel met behulp van differentiëren een vergelijking op van k. De grafiek
Nadere informatieVoortgang veldproefen Klei naar de Veenkoloniën
Praktijknetwerk Klei voor de Veenkoloniën Doel en start. Het praktijknetwerk heeft tot doel: Kennis te ontwikkelen over de mogelijkheid nutriëntarme zandgronden op een rendabele manier te verrijken met
Nadere informatieNieuwe vijver aan de Groen van Prinstererlaan.
Nieuwe vijver aan de Groen van Prinstererlaan. Medio 2015 heeft een graafmachine een grote kuil gegraven onderaan het talud op de hoek van de Groen van Prinstererlaan en de Thorbeckelaan (zie onderstaande
Nadere informatieFOSFAAT NATUURLIJK FOSFAAT NATUURLIJKE MAÏSMESTSTOF NATUURLIJK FOSFAAT. verrijkt met borium organische meststof toepasbaar in derogatiebedrijf
GROEN FOSFAAT NATUURLIJKE MAÏSMESTSTOF NATUURLIJK FOSFAAT NATUURLIJK FOSFAAT verrijkt met borium organische meststof toepasbaar in derogatiebedrijf FOSFAATMESTSTOF VOOR MAÏS Maïs telen zonder fosfaatkunstmest
Nadere informatieklas 3 beeldende vormgeving buitentekenen
ZOEKEN Weet jij wat een zoeker is? Hierboven is er een getekend. Hij wordt gebruikt bij het zoeken naar een geschikt gedeelte om te tekenen. Zo n zoeker heeft brede randen en geeft je als het ware een
Nadere informatieIS DE BEMESTINGSTOESTAND EEN MAAT VOOR HET PEIL VAN DE LANDBOUW IN EEN GEMEENTE?
BIBLIOTHEEK INSTITUUT VOOR 631.8 BODEMVRUCHTBAARHEID GRONINGEN No... /O 7.. ' IS DE BEMESTINGSTOESTAND EEN MAAT VOOR HET PEIL VAN DE LANDBOUW IN EEN GEMEENTE? TH. J. FERRARI Instituut voor Bodemvruchtbaarheid,
Nadere informatieACHTERGRONDDOCUMENT. Ontwikkelingsvisie en Beheerplan voor de landgoederen Nieuw- en Oud Amelisweerd en Rhijnauwen. Juni 2008
ACHTERGRONDDOCUMENT Ontwikkelingsvisie en Beheerplan voor de landgoederen Nieuw- en Oud Amelisweerd en Rhijnauwen Juni 2008 Inhoud deel I BASISGEGEVENS 1. Bodem, grondwater en hydrologie 2. Historie van
Nadere informatieSTICHTING PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS TE NAALDWIJK. Proef met verschillende ammoniumtrappen bij paprika op voedingsoplossing
STICHTING PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS TE NAALDWIJK èq Bibliotheek Proefstation Naaldwijk A 2 M 61 ^ 5 0 0. Proef met verschillende ammoniumtrappen bij paprika op voedingsoplossing M.Q. van der
Nadere informatieLocatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag
Locatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag Mirjam Brouwer Goedkeuring evaluatieverslag Jos van der Weerden Locatie.
Nadere informatieOnderzoek naar de oorzaak van eep. Onderzoek naar de oorzaak van een drassige plaats in de noordwestelijke kade van de Schinkelpolder
Onderzoek naar de oorzaak van een drassige plaats in de noordwestelijke kade van de Schinkelpolder CENTRUM VOOR ONDERZOEK WATERKERINGEN Onderzoek naar de oorzaak van een drassige plaats in de noordwestelijke
Nadere informatieMengsel mix. Elieke van Sark en Liza Fredriks
Mengsel mix Elieke van Sark en Liza Fredriks 2 oktober 29 Inleiding Een chemisch bedrijf is naar ons toe gekomen met een aantal vragen over het reageren van stoffen tot andere stoffen Hierbij gaat het
Nadere informatieUITGEWERKT VOORBEELD ERKENNINGSDOSSIER WAARDEVOLLE SITE VOOR BODEM HERENTALS - TOERISTENTOREN
UITGEWERKT VOORBEELD ERKENNINGSDOSSIER WAARDEVOLLE SITE VOOR BODEM HERENTALS - TOERISTENTOREN Ir. Sven Defrijn & Prof. Dr. Ir. Seppe Deckers 9 Juli 2006 Beknopte beschrijving waarde van de site Te Herentals
Nadere informatieBijlage Analysecertificaten zeefkrommen slib
Bijlage 7 Analysecertificaten zeefkrommen slib AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer, Netherlands Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-mail: info@al-west.nl,
Nadere informatieOEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO
OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO Gesloten vragen 1. Carolien wil de zuurgraad van een oplossing onderzoeken met twee verschillende zuur-baseindicatoren en neemt hierbij het volgende waar: I de oplossing
Nadere informatieHet doel van het aanvullend onderzoek is het verkrijgen van aanvullende informatie over de verontreiniging.
Vos & Teeuwissen BV T.a.v. de weledele mevrouw J. van Wanrooij Postbus 259 1270 AG HUIZEN Heeswijk, 24 december 2008 Behandeld door : WGE Onze ref. : 258555.1 Projectnaam : Kuijer Plataanlaan te Baarn
Nadere informatieChecklist toestellen Commissie Agility, Raad van Beheer 1
Hoogtesprong Vleugels De staander moet tenminste 100cm hoog zijn. Het begin van de vleugel begint op tenminste 75 cm hoogte op de staander. De breedte van de vleugel is 40 tot 60 cm. Het mag niet mogelijk
Nadere informatieDeterminatieperikelen bij rietganzen
1 van 5 Determinatieperikelen bij rietganzen De kennis omtrent het voorkomen van Taigarietganzen in Nederland wordt al lang geplaagd door determinatieproblemen. Het onderscheid met de tegenwoordig veel
Nadere informatieBruine bladpunten in Longiflorum White Heaven
Bruine bladpunten in Longiflorum White Heaven Inventarisatie bladproblemen in de praktijk Hans Kok Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Bloembollen PPO nr. 32 360 560 00 Maart 2008 2008 Wageningen,
Nadere informatieDe Phytotoxische werking van glycerine op tomaatplanten,1959.
Bibliotheek Proefstation Naaldwijk A 3 PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK. De Phytotoxische werking van glycerine op tomaatplanten,1959. door: W.v.Ravestijn Naaldwijk,1960.
Nadere informatieRapportage project: Vaststellen van de nulsituatie in de gemeente Noordenveld bij de vijverpartij de vijfde verloting.
Page 1 of 35 Rapportage project: Vaststellen van de nulsituatie in de gemeente Noordenveld bij de vijverpartij de vijfde verloting Uitgevoerd door: Laboratorium Specialist in vijverwaterkwaliteit Page
Nadere informatieVerslag dierbespreking maart 2014 Jaarvergadering NSDH. (Hans Tenbergen)
Verslag dierbespreking maart 2014 Jaarvergadering NSDH. (Hans Tenbergen) Helaas werkte het door mij meegebrachte fototoestel die dag niet mee. Ik heb het verslag wat aangevuld met al bestaande foto s.
Nadere informatieHet watergehalte in verse en gerookte haringfilets
MINISTERIE VAN LANDBOUW Bestuur voor Landbouwkundig Onderzoek Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek - Gent PROEFSTATION VOOR ZEEVISSERIJ Directeur : P. Hovart Nr 6 Het watergehalte in verse en gerookte
Nadere informatieDe invloed van de ploegdiepte op het organischestofgehalte in de bodem
De invloed van de ploegdiepte op het organischestofgehalte in de bodem Annemie Elsen en Jan Bries, Bodemkundige Dienst van België BELANG VAN ORGANISCHE STOF IN DE BODEM Organische stof is een belangrijk
Nadere informatieUITVOEREN BORINGEN IN HET KADER VAN ONDERZOEK NAAR ONDIEPE KLEILAAG. Gemeente Beerse
UITVOEREN BORINGEN IN HET KADER VAN ONDERZOEK NAAR ONDIEPE KLEILAAG Gemeente Beerse Opdrachtgever: Gemeente Beerse contactpersoon: Hilde Huysmans Bisschopslaan 56 Tel. 14/61.19.71 234 Beerse email: Hilde.Huysmans@beerse.be
Nadere informatie2. BESCHRIJVING 2.1 ALGEMENE GEGEVENS CONCEPT
Bladnr. 1 van 6 2. BESCHRIJVING 2.1 ALGEMENE GEGEVENS Bladnr. 2 van 6 PAR 01 TEKENINGEN... 02 PEILEN EN HOOFDAFMETINGEN... 03 KWALITEITSBORGING Bij het opstellen van een kwaliteitsplan, zoals bedoeld in
Nadere informatieAanvullend bodemonderzoek veenputten Appel, Nijkerk
Aanvullend bodemonderzoek veenputten Appel, Nijkerk Inleiding In 2008 heb ik een onderzoek uitgevoerd naar een groot aantal afwijkend gevormde depressies op de Appelse heide. 1 De conclusie van dit onderzoek
Nadere informatie1250-1330 1340-1440 1450-1650 1660-1700
Nederlandse Hangoor Dwerg Het land van oorsprong is Nederland. Is in Nederland erkend in 1964 Puntenschaal Groep 6.Hangoren. Pos. Onderdeel Punten 1 Gewicht 10 2 Type, bouw en stelling 20 3 Pels en pelsconditie
Nadere informatie