Ik wil niet worden. Vul in: 8 Vul in: "Mag ik jouw mobiele nummer?" "Jahoor, "

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Ik wil niet worden. Vul in: 8 Vul in: "Mag ik jouw mobiele nummer?" "Jahoor, 06-45812876.""

Transcriptie

1 VERTIKAAL Het jongetje staat de doos. In neem nog een pilsje. Wil jij een pilsje?" "Nee dank je, Ik heb al te veel De afkorting van 'maandag' is 'ma'. De afkorting van 'dinsdag' is ' '. 2 gehad." Vul in: In de supermarkt kan je melk Pardon, neemt u mij niet! Mag ik u iets vragen? "Natuurlijk." 3 kopen. Je kan kiezen uit: magere melk, halfvolle melk en melk. Vul in:ik eet weinig en zeker geen vette dingen. Vul in: De afkorting van 'donderdag' is ' '. 4 Ik wil niet worden. Vul in: 8 Vul in: "Mag ik jouw mobiele nummer?" "Jahoor, " Ze hebben twee dochters en een. Vul in: 10 Vul in: "Wil je iets drinken?" "Nee dank je, heb genoeg gehad." Een jaar telt 35 dagen. Een telt dagen. 1 Bij het avond eten gebruik je grote vorken, maar bij gebak gebruik je vorkjes. Een dag telt 24 uur. Vul in: "Wat ga je in de keuken?" 1 Het potlood staat het glas. 8 "De afwas!" Vul in: Je hebt twee handen. Je hebt vingers. 9 Vul in: Als ik jarig ben, geef ik een groot. 1 De afkorting van: "kilogram' is. 1 Ik heb geen zwemdiploma. Ik niet zwemmen. 1 Ik heb heel hard gewerkt vandaag. Ik ga vroeg naar bed, want ik ben heel moe. 2

2 Je hebt aan je voet '5 tenen'. Je hebt aan hand '4 vingers en 1 ' Ik blijf thuis, ik ziek ben. Sneeuw en ijs in de winter. Veel zon in de zomer. Veel wind en in de herfst. Vul in: Ik blijf thuis, ik ben ziek. Bij de groenteman. "Wat mag het zijn, mevrouw?" "Ik wil graag een bloemkool." "Alstublieft mevrouw. nog iets?" "Nee dank u." "Dat is dan 1 euro 50 mevrouw." Het tegenovergestelde van: vaak is soms hoeft niet is moet wel zwaar is licht gisteren is morgen nat is "Kom je?' "Nee, nu nog niet.ik moet even wat doen. Ik kom." Wat doet deze man? Hij. 2

3 De man luistert naar de radio. De man leest de krant. De man naar de televisie. Het tegenovergestelde van: binnen is buiten voor is achter met is zonder onder is De kinderen wonen ver van de school. De fietsen elke dag naar school. De kinderen wonen dichtbij de school. Ze elke dag naar school. Vul in: Ik ga eten. Ik ga mijn handen wassen, en daarna pas aan tafel. 8 Vul in: Ik vind 2 graden celcius lekker warm, maar 3 graden celcius vind ik warm. Daarom ga ik nooit in augustus naar Turkije. Het is daar dan wel 40 graden Celcius. 9 Vul in: Het tegenovergestelde van: langzaam is "Wanneer kinderen naar de basisschool?" "Als ze vier jaar zijn!" Het tegenovergestelde van: veel is weinig netjes is slordig kort is lang heel is Je hebt twee armen. Je buigt je armen bij je ellebogen. Je hebt twee benen. Je buigt je benen bij je. Wat doen kinderen op school? Ze taal en rekenen. 28

4 Welke smaak mis je? Zout, bitter, pittig, zuur,. De afkorting van 'televisie' is t.v. De afkorting van 'bijvoorbeeld; is bijv. De afkorting van 'kilogram'is kg. Wat is de afkorting van: 'per persoon'? Alle kinderen vanaf 4 jaar moeten naar school. Eerst spelen de kinderen nog veel. In groep 3 kinderen lezen en schrijven. Vul in: Waar staan de mensen? Voor een. [zie plaatje] Ze moeten op hun beurt wachten. 8 Vul in: [het kleinste en moeilijkste woordje!] Ik doe melk in de koffie. Ik doe in. 9 Vul in: Het tegenovergestelde van: lelijk is mooi veel is weinig kort is lang langzaam is Het meisje met haar pop We beginnen de les met een klein puzzeltje en daarna doen we iets met grammtica. [bij de bakker] "Ik wil graag een half wit gesneden." "Alstublieft. nog iets?" "Nee dank u, dat is alles." Mijn vrouw en mijn jongste dochter hebben dezelfde ogen, dezelfde neus, dezelfde kleur haar. Ze heel veel op elkaar. 29

5 Als je de hele dag gewerkt hebt, ben je 's avond heel erg. bij de bakker "Wie is er aan de beurt?" "Ik graag een heel wit gesneden." Welk woordje mis je? - jij - u - hij & zij - wij - jullie - ze Vul in: Het tegenovergestelde van recht is krom kapot is heel arm zijn is zijn 9 Vul in: "Waar heb je dat mooie overhemd gekocht?" " de Hema, een aanbieding." 10 Wat schreeuw je als je met een hamer op je vinger slaat? 1 Het tegenovergestelde van dik is 15 Vul [2letters] in: vori week twee dagen leden ik heb lekker geten 1 Melk zit in een. 1 Vul in: De kinderen spelen met een. + => plus - => x => keer Een ander woordje voor: prima, goed, uitstekend, is. 4 Het tegenovergestelde van vast-maken is -maken Welk woordje mis je? ik - jij - u - hij & zij - - jullie - ze Vul in: Kies de goede vorm van het werkwoord: ik rijd/rijdt/rijden op mijn fiets naar school 8 Vul in: " jij zwemmen?" "Nee, dat heb ik nooit geleerd." 1 Een hond blaft. Een kat miauwt. Een kakelt. 1 Als je deze groente snijdt, ga je huilen. Welke groente is dat? Dat is een. 1 Ik wil mijn ouders spreken. Ik pak mijn telefoon en mijn ouders op. 1 Ik heb een broek gekocht.[gisteren ] Ik koop een broek. [nu] Ik een nieuwe broek kopen.[morgen] 30

6 Je koopt vlees bij de slager. Je koopt fruit en groente bij de groenteboer. Je koopt bij de bakker. De mensen zijn op vakantie. Ze slapen niet thuis maar in een. Een dobbelsteen heeft een vierkante vorm. Een deur heeft een rechthoekige vorm. De zon heeft een vorm. Vul in: De eerste plaats krijgt goud De tweede plaats krijgt zilver. De plaats krijgt brons. De vier dagdelen zijn: - middag - avond - nacht Wat smeer je op je brood? Hoe schrijf je dit getal: 1000? In de winter heb je korte dagen en nachten. In de zomer precies omgekeerd. 31

7 de kip hoort bij het ei het graan hoort bij het brood Wat zijn de dingen op het plaatje? het varken hoort bij Je hebt twee handen. Je hebt een hoofd. Je hebt twintig nagels. Je hebt heel heel veel. [zitten vooral op je hoofd] "Wie is er aan de beurt? "Ik! Ik wil een heel gesneden wit?" "Alstublieft. Anders nog iets?" "Nee, dank u." Vul in: het tegenovergestelde van: verkeerd is juist over 2 jaar is 2 jaar geleden vaak is soms altijd is het tegenovergestelde van: lekker is vies sterk is slap veel is weinig volgend jaar is jaar De vrouw kijkt naar zichzelf in de. Waar staat de doos? Die staat de tafel. 32

8 "Wat is de naam van de moeder van je moeder?" "Dat is mijn." "Hoe laat hebben we pauze?" " half negen." Vul in: Het tegenovergestelde van nooit is altijd kopen is verkopen vergeten is herinneren iedereen is 8 Vul in: Je koopt brood. Waar? Bij de bakker. 9 Vul in: Mijn werk begint op half acht. Ik moet een uur reizen. Ik elke dag om half zes op. Een ander woord [synoniem] voor: heel warm is heet een huis is een woning pardon is sorry misselijk is beroerd direct is Het tegenovergestelde van klein is groot dicht is open sterk is slap meer is Wat doet het? Het gooit een een banaan op de grond. De leraar : "Weet iemand hoeveel 1 gedeeld door 4 is?" 33

9 het tegenovergestelde van: kort is lang druk is rustig veel is weinig slap is De vier dagdelen zijn: ochtend - middag - - nacht De houten plank staat het huis. Vul in: Met Sinterklaas en Kerstmis mensen elkaar kado's. zondag - - dinsdag - woensdag - donderdag - vrijdag - zaterdag Vette dingen zijn ongezond. Verse groente is gezond. Snoep is ongezond. Alcohol is heel erg ongezond. Fruit is gezond. En zoals zwemmen is ook heel gezond. Het haar van meisjes is langer dan van jongens.. Een torenflat is hoger dan een huis. Een theelepletje is dan een lepel. Een jaar heeft

10 het tegenovergestelde van: huilen is lachen kalm zijn is zenuwachtig zijn aardig zijn is zijn het tegenovergestelde van: lekker is vies sterk is slap heel is kapot iets is "De kat zit de doos. twee dagen geleden gisteren morgen over twee dagen het tegenovergestelde van: ziek zijn is gezond netjes is troep vergeten is herinneren groot is Ze hebben vier kinderen. Drie zoons en een. Honkbal deze jongen vangt de bal dit meisje gooit de bal deze jongen de bal Vul in: De groenteboer het wisselgeld aan de klant terug. 35

11 Hoe heet u? hoort bij je naam Wat doet u? hoort bij je beroep Hoe oud bent u? hoort bij je leeftijd Waar woont u? hoort bij je De man leest een boek. De man kijkt naar de televisie. De man luistert naar de. Treinen niet op benzine maar op electriciteit. Vroeger op kolen. Vul in: het tegenovergestelde van: boos zijn is aardig doen duur is goedkoop gooit is vangt huilt is het tegenovergestelde van: iets leuk vinden is iets vervelend vinden iets makkelijk vinden is iets moeilijk vinden iets vreemd vinden is iets vinden Je gaat schoenen kopen. Je ziet in de etalage mooie schoenen. Je gaat naar binnen en gaat de schoenen passen. De schoenen passen niet. Ze zijn te klein. Je moet een een maat groter hebben. De verkoopster gaat een paar pakken.. Die passen wel. De vrouw een glas thee in. Waarom ben je zo moe? ik vannacht slecht geslapen heb. 3

12 Het kind ziet een grote hond. Het kind gaat huilen. Waarom? Omdat het kind voor de hond is. "Wil je wat eten. Heb je honger?" "Nee, dank je. Ik heb gegeten." De man staat bij de bushalte. Hij op de bus. Vul in: het tegenovergestelde van zomer is winter koud is warm soms is vaak bewolk is de zon schijnt altijd is 8 Vul in: Voor het eten was altijd mijn handen. 9 Vul in: Veel mensen wonen liever in een dorp en niet in de grote. Ze vinden een dorp rustiger. Als ik wakker word, ga ik altijd eerst koffie zetten en de ontbijten, en ga ik douchen en aankleden. ochtend - middag - avond - "Wat ga je na de les doen?" "Tv kijken en wat eten." Hij is nooit getrouwd. Hij alleen. ROC van Amsterdam - educatie - ROC van Amsterdam 3

13 VERTIKAAL Ze hebben gegeten. [klaar] Ze eten. [nu] Ze eten.. [straks] Het tegenovergestelde van netjes is slordig recht is krom weinig is veel rijk is Ik leer alle woorden 5 keer. Dat moet van de leraar. Maar toch vergeet ik de helft van de geleerde woorden. Vul in: welk woordje mis je? het - - een 8 Vul in: - vandaag - morgen 10 Vul in:"ik wil graag 2 kilo appels een kilo peren?" 1 Gisteren was het slecht weer. Vandaag is het ook slecht. Wat voor weer gaat het morgen? 1Het tegenovergestelde van hoog is laag kort is lang open is dicht droog is 1 Je proeft met je. In Nederland koken we op ' '. In veel andere landen kookt men op elektriciteit. Hij heeft hoofdpijn. Daarom hij een paracetamol. "Wanneer ga je naar de tandarts?" " ik kiespijn heb." Tussen ons huis en dat van de buren zijn dunne. We horen alles van de buren en omgekeerd horen zij alles van ons. Heel vervelend. Achter ons huis hebben we een grote met veel bomen, gras en veel bloemen. Vul in: :Welk woordje mis je? dit - dat - die - 8 Vul in: Het tegenovergestelde van brengen is halen dalen is stijgen kapot maken is repareren krijgen is 9 Vul in: dat, dan dat, daarna dat, etc. 1 Welk woordje mis je? wie - waar - - waarom - wanneer - hoeveel - welke 1 "Wil je een kopje koffie?" "Ja graag." 38

14 VERTIKAAL 1 Vul 2 x hetzelfde woord in: Je fiets is kapot. Je moet dan je fiets gaan repareren of je kan ook zeggen: je fiets gaan. Je wilt wat eten. Je moet dan eten gaan koken of je kan ook zeggen: eten gaan. Op nummer 15 woont de familie Goossens, en op nummer 1 hen de familie Kiratli. Nederland heeft een paar eilanden. Een van die eilanden heet:. Je moet er mer een boot maar toe. Vul in: Je gaat een brief schrijven naar de school. Je begint de brief met: Geachte meneer/mevrouw. Je gaat een brief schrijven naar een bekende. Je begint de brief met: Piet. Je wil naar het eiland Texel. Je moet met de boot. Texel is niet ver. De boot doet er ongeveer 20 over. De trein naar Haarlem gaat weg om 5 minuten voor 2. De reis duurt ongeveer 20 minuten. Je bent dan om over 2 in Haarlem. Mevrouw Kiratli woont in Nederland. Haar niet. Die woont in Turkije. Ze gaat elke zomer naar Turkije op vakantie. Het meervoud van boek is boeken klok is klokken tafel is tafels tas is tassen foto is foto's taxi is 39

15 opdracht VERTIKAAL "Welke smaak hebben citroenen, azijn of oude wijn?" Die smaken, net zoals yoghurt." Ik heb drie broers en twee. Stenen zijn hard. Wol is. Als je een brief, vergeet dan niet de datum links boven. Met je ogen kan je zien. Met je tong kan je proeven. Met je handen kan je voelen. Met je neus kan je ruiken. Met je kan je horen. Kinderen vinden koffie of bier niet lekker. Ze vinden witlof ook niet lekker, en spruitjes ook niet. Kleine kinderen houden niet van dingen die van smaak zijn. Met de auto sta je vaak 's morgens in de file. De trein niet. Treinen altijd op tijd. 40

16 VERTIKAAL Je kookt in de keuken, je wast jezelf in de. Links is een slappe man, rechts is een man. Je hebt in Amsterdam openbaar vervoer:de tram, de metro en de. Links is een lange slang, rechts zie je een slang. Vul in: Als je veel alcohol drinkt, word je dronken en ga je dubbel zien en gekke dingen zeggen. 3 4 Vul in: Als ik op vakantie ga neem ik altijd een paar boeken. Ik houd van lezen. Vul in: De meeste treinen op tijd, 8 Vul in: het tegenovergestelde van: maar op drukke dagen is er vaak vertraging. alles is niets Iemand heeft op mijn voet gestaan. verkeerd is juist Ik heb pijn in mijn grote. niemand is 10 Vul in: in een restaurant "Wat neem jij?" "Ik neem een biefstuk een glas wijn." 8 Vul in: welk [aanwijs] woordje mis je? dit - dat - die - Vul in: Ze gaan jaar naar 1 Ik doe melk in de koffie. Ik doe het erin. Ik doe kaas op de spaghetti. Ik doe het erop. Ik doe ketchup over de patat. Ik doe het. 9 hetzelfde land op vakantie. Vul in: De man is zenuwachtig, Hij een sigaret. Dat helpt. 1 Ik moet naar het station. 1De afkorting van 'etcetera' is Bij dit kruispunt weet ik niet of ik naar 12 Vul aan: Je buik zit voor en je links moet of naar rechts.ik weet niet welke ik op moet. Weet jij welke kant ik op achter. moet?". 41

17 De vrouw is ziek. Ze hoofdpijn en is misselijk. De vrouw pakt een paracetamol. Na een kwartier is de hoofdpijn weg. Het linker meisje heeft donker haar en het rechter meisje heeft haar. Je praat met je mond. Je voelt met je handen. Je loopt met je benen. Je met je hoofd. Vul in: De vier dagdelen zijn: ochtend - middag - avond -. Het is nu De man is vijftig jaar oud. Hij is in je navel hoort bij je buik je knie hoort bij je benen je nagel hoort bij je handen en voeten je neus hoort bij je "Iemand is geboren in ` Het is nu Hoe oud is die persoon?" "Die is jaar oud." Wat doet de man? Hij. 42

18 De leraar vraagt: "Heb je deze oefening gemaakt of samen met andere cursisten?" De cursist antwoordt: "Alleen!" Je kijkt vaak naar. Waar naar? Naar de televisie. De man gaat met de bus naar zijn werk. Hij loopt naar de bushalte. Hij op de bus. Vul in: het tegenovergestelde van zomer is winter koud is warm soms is vaak bewolkt is de zon schijnt altijd is 8 Vul in: Voor het eten was ik mijn handen. het eten poets ik mijn tanden. 9 Vul in: In een dorp is het rustig. Er wonen weinig mensen In de is druk. Er wonen veel mensen. het tegenovergestelde van lente is herfts sterk is slap meteen is straks niemand is De man is blij en vrolijk. Wat deze man? Hij. "Pardon meneer mag ik u iets vragen?" "Jahoor." "Is hier ook een postkantoor in de buurt?" "Ja je loopt rechtdoor tot de hoek. Daar ga je linksaf. En dan is het de tweede rechts." "Dank u wel." Boven ons een oude vrouw. Ze kan niet meer zo goed lopen. We doen vaak boodschappen voor haar. 43

19 VERTIKAAL Wat mis je: tram - metro - - trein De veter van mij schoen zit. Ik moet hem vast-maken. Auto's rijden op. Hij kan wel 100 kilo tillen. Hij is heel erg. Wat deze jongen? Hij omhoog. "Wil je nog iets eten?" "Nee, dank je. Ik hoef meer. Ik zit vol. Vul in: Mijn oma woont alleen. Ze kan alles zelf. Ze heeft geen hulp nodig. Maar ze vindt het wel leuk als er mensen op bezoek." Je kan een oefening alleen maken, maar het is 8 Vul in: Ik ga vroeg naar bed. Ik ben heel moe vaak beter om een oefening te maken. Je kan elkaar dan helpen en daar leer je van. 9 Vul in: Als de was uit de wasmachine komt, is de was nog. Je moet de was dan nog ophangen om te drogen. 44

20 Bloed is rood van kleur. Gras is groen van kleur. Sneeuw is van kleur. Het kind ligt in en slaapt.. in een restaurant "Mag ik een kopje koffie een broodje kaas?" Vul in: Dit is een fles rode. 9 Vul in: Voor het eten was ik mijn handen. het eten poets ik mijn tanden. 10 Vul in: "Ga je nog afwassen?" "Dat heb ik gedaan. Het is al klaar." 1 De les duurt van zeven tien uur. 1 "Kom je?" "Ja, ik kom. Een momentje." 1 "Waar ga jij naar?" "Naar de markt, boodschappen doen." 1 Vul in: in een restaurant "Alstublieft, uw koffie." "Dank u." "Wil jij suiker je kofie?" "Nee, dank je." Een olifant is groter een muis. ik - jij - u - hij - - wij - jullie Vul in: wie - - waar - wanneer - waarom 8 Vul in: Het regent hard. Ik heb geen paraplu. Ik word helemaal. 1 De docent praat de cursist. 1 De man wacht de bus. 1 Dit is een. Een cursist heeft een afspraak en vraagt: 1 "Mag ik vandaag wat eerder?" De man - hij De docent antwoordt: "Natuurlijk.:" De vrouw - zij of je kan me ROCvA wat nt2taalmenu.nl - volwasenen onderwijs puzzel - ROCvA 45

21 VERTIKAAL Ik voel me niet lekker. Ik vanavond vroeg naar bed. 2 Geef antwoord Je hebt rug pijn. Je hebt een afspraak in het ziekenhuis. Jullie hebben geen auto. Met de bus kan je niet, want je kan niet lopen. Je pakt daarom de telefoon en belt een. Meisjes zijn meestal niet zo lang als jongens. Als meisje je tot je 1-de jaar, als jongen tot je 18-de jaar. Vul aan: In de apotheek: Mevrouw... eh Vita? Wat zijn uw voorletters? A.G. Wat is uw geboorte? Vul in: Je krijgt van de dokter een recept en met dit recept ga je dan de apotheek. Daar krijg je de medicijnen. 9 Vul in: Ze is heekl erg ziek. Ze ligt de hele dag al bed. Voor het tandenpoetsen: Heb jij Mariese al haar vitaminedruppeltjes? Nee, dat moet jij nog doen! Okee! De apotheker zegt: Zo mevrouw, alstublieft, drie maal daags twee pillen. U moet ze voor het eten met een beetje water. Wel de kuur afmaken, hoor. Kunt u maandagmorgen om half-tien? Ja dat is. Okee, tot maandag morgen dan. Ben je ziek? Je ziek zo witjes? Kan ik voor je doen? Ik voel me grieperig. Ik ga naar bed. Griep gaat van zelf wel over. 4

22 VERTIKAAL De vrouw kijkt in de spiegel en ziet. Vroeger ik altijd mijn huiswerk, maar omdat de docent het nooit nakeek, doe ik dat niet meer altijd. Het tegenovergestelde van 'dichtbij' is. 8 Vul in: Wat doe je als je een woord niet begrijpt? zoek ik het woord op in een woordenboek. 9 Vul in: bakken => bakker verkopen => verkoper fietsen => fietser spelen => 1 "Weet jij hoe zij heet? Ik ben haar naam." De maan hoort bij de nacht, de bij de dag. Heb je Carla nog gezien? Nee ik heb al een week niet gezien. Is ze ziek? We zien niet zo vaak maar we bellen wel vaak. Een glazen moet je niet in de vuilnisbak gooien maar in de glasbak. Dat is beter voor het milieu. Geachte de Vries [voor een man - niet voor een vrouw] Vul in:schrijf het woord 'vast' omgekeerd op. 8 Vul in: dit-dat- die - 10 Vul in: Ze zijn volgende maand 25 jaar getrouwd. We moeten een kado voor kopen. Weet jij iets? je O kan p e me n S wat nt2taalmenu.nl c h o o l A m s t e r d a puzzel m Z u i d - O o s t 4

23 VERTIKAAL In de zomer is het meestal warm. In de winter is het meestal. 3 Wat is het? Het is van metaal, het is scherp, gevaarlijk voor kinderen, je vind het in de keuken, en je kan ermee snijden. Parfum ruikt lekker, maar poep niet. Poep! Vul in:de man is heel erg dronken. Hij heeft veel bier gedronken. 8 Vul in: Bellen doe je met een. 10 Vul in: "Ik wil graag twee koffie drie thee." 1 mijn vrouw 's morgens de kinderen naar school en ik haal de kinderen 's middags van school. 1 `Dat is niet normaal.dat is!" 1 Als je excuses wilt maken, zeg je `Sorry, of: 'Het me!' Mensen zijn verliefd op elkaar. Ze geven elkaar dan een. In de winter dragen mensen dikke ` kleren kleren omdat het koud is. In de zomer, als het warm is, dragen mensen meestal kleren. "Wil je koffie zonder of melk?" "Zonder melk, graag." Vroeger waren huizen meestal van hout, tegenwoordig zijn ze van, en flats worden meestal gemaakt van beton. Je hebt vijf vingers aan elke hand. De kleinste heet je pink. Bij je voet heet die je kleine. Vul in: Je voelt met je handen, je hoort met je oren, je kijkt met je ogen, je ruikt met je neus, en je proeft met je. 8 Vul in: Je koopt in de winkel iets van 8 euro 90. Je betaalt met een biljet van 10 euro. Je krijgt 1euro 10 aan wisselgeld. 9 Vul in: In Amsterdam is een auto niet handig. Parkeren is een probleem. Daarom ga ik op de naar mijn werk. 1 Ik vind eieren op brood lekker. Ik vaak een ei'tje in de koekenpan. 1 We hebben les 10 uur. 48

24 VERTIKAAL 1 Vul een woord met [4 letters] aan: Je hebt een brief. Je moet er zegels op plakken. En dan moet je de brief in een bus doen of naar het kantoor brengen. Welk woordje mis je van mij mijn je jou jouw u u uw hij hem zijn zij haar haar wij ons ons/onze jullie jullie jullie ze hen hun Welk woord mis je: de ochtend - de middag - de - de nacht Vul in: Iemand is verdrietig en huilt. Iemand is blij en. 8 Vul in: De afkorting van centimeter = 9 Vul in: Nederlanders meestal 3 keer per dag. 's Morgens bij het wakker worden: het ontbijt. Om ongeveer 12 uur: de lunch. Om ongeveer uur: de warme maaltijd. Een regenpak? Wat is dat? Dat is een pak tegen de regen. Het is gemaakt van kunststof Het is gemaakt van. Je zit nu op een. 4 Wat zijn het? Het nieuws staat erin. Ze zijn gemaakt van papier en ze worden elke dag in je breivenbus gedaan. Wat is het? het zijn. Het tegenovergestelde van: de zomer = de winter warm = koud vlakbij = ver 100% zeker = misschien voor = na open = 49

25 VERTIKAAL Je snijdt vlees een mes. Je knipt papier met een schaar. Je eet soep met een. De afkorting van 'etcetera' is. 5 Wat is het? ik hoort bij mij en mijn jij hoort bij jou en jouw hij hoort bij en zijn zij hoort bij haar en haar wij hoort bij ons en ons Je wil iets aanwijzen: bij 'de' woorden gebruik je: die en deze bij 'het' woorden gebruik je: dit en Vul in: Het zit aan je vingers en tenen en je moet het af en toe knippen. Kijk naar de tekening. Wat is het? Het is een. het zuiden het westen het oosten het De man, omdat hij blij is. Kijk naar de tekening. Wat is het? Het is een. Mensen schrijven elkaar met computer een. Vroeger schreven mensen elkaar een brief. 50

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel Veertien leesteksten Leesvaardigheid A1 Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek Ad Appel Uitgave: Appel, Aerdenhout 2011-2016 Verkoopprijs: 1,95 Ad Appel Te bestellen via www.adappelshop.nl

Nadere informatie

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere - je kan me wat - module 4 docere delectare movere je kan me wat ROCvA - educatie nt2taalmenu.nl - ROCvAmodule 4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat nt2taalmenu.nl module 4 1 1 2 3

Nadere informatie

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. Woordenlijst bij hoofdstuk 4 de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen zonder andere mensen Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie.

Nadere informatie

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere - je kan me wat - module 4 docere delectare movere je kan me wat ROCvA - educatie nt2taalmenu.nl - ROCvAmodule 4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat nt2taalmenu.nl module 4 1 1 2 3

Nadere informatie

de andijvie A is een soort groente met grote groene bladeren.

de andijvie A is een soort groente met grote groene bladeren. Woordenlijst bij hoofdstuk 6 de aardappel Wat eten we vanavond, rijst of a? alcoholvrij zonder alcohol Graag een a bier. Ik moet nog auto rijden. de andijvie A is een soort groente met grote groene bladeren.

Nadere informatie

- je kan me wat - module 3. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 3. tekeningen -

- je kan me wat - module 3. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 3. tekeningen - - je kan me wat - module 3 docere delectare movere tekeningen - 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat ROCvA nt2taalmenu.nl - educatie - ROCvA module 3 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5

Nadere informatie

Wat eten we vanavond?

Wat eten we vanavond? 35 35 HOOFDSTUK 3 Wat eten we vanavond? WOORDEN 1 Kies uit: jam school slager boodschappen vegetariër 1 Dorien eet geen vlees. Ze is. 2 Moniek houdt van zoet. Ze eet graag op brood. 3 Johan, ik ga naar

Nadere informatie

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design Woord voor Woord is een programma mondelinge vaardigheden NT2 voor analfabete beginners. Het omvat 12 lessen. De ontwikkeling van het programma en de daarbij behorende video s is mogelijk gemaakt door

Nadere informatie

- je kan me wat - module 5. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 5. tekeningen -

- je kan me wat - module 5. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 5. tekeningen - - je kan me wat - module 5 docere delectare movere tekeningen - 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan O p e me n wat S c h o o l nt2taalmenu.nl A m s t e r d module a m Z u 5i d - O o s t 1

Nadere informatie

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN STER IN LEZEN ALFA A LES 1: NAAR SCHOOL 1 Ziek 1 b 2 3 b 4 a a B maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag C Dit is een vraag Hoe gaat het? Het gaat wel. En met jou? Waarom kom je niet?

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 12/11/14 1 LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 1. (lezen) Ik.... een lange tekst. 2 Hij.... een moeilijk boek. 3. Zij.... een gemakkelijk tekstje. 4..... jullie veel? Ja, wij.... graag kinderboeken.

Nadere informatie

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin.

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 61 61 REGELS 1 Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 1 Ik woon met mijn gezin in een rijtjeshuis met vier slaapkamers. 2 De vijf appartementen in deze flat zijn heel klein. 3 Hij heeft een groot huis

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Opdracht 1 bij 2.1 ** Cursist A: vertel wat je eet of drinkt. Vraag wat cursist B eet of drinkt. Cursist B: geef antwoord. Voorbeeld Cursist A: Ik eet een tomaat.

Nadere informatie

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen www.edusom.nl Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen Het is belangrijk om veel woorden te leren. In deze extra les vindt u extra woorden bij de Opstartlessen 1 t/m 5. Kijk ook eens naar

Nadere informatie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie Herhalingsoefeningen Thema 3 Familie en relaties 1 Woorden Familie Lees de zinnen over de familie van Simon en Els. Schrijf de volgende namen in de stamboom: Hans, Helena, Hester, Joke, Mark, Michiel,

Nadere informatie

2c nr. 1 zinnen met want en omdat

2c nr. 1 zinnen met want en omdat OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang Thema Kinderen en school. Demet TV Lesbrief 9. De kinderopvang zoekt opvang voor haar kind. belt naar een kinderdagverblijf. Is er plaats? Is de peuterspeelzaal misschien een oplossing? Gaat inschrijven

Nadere informatie

afgeven de kleur gaat in de Dit rode overhemd moet je apart wassen, want het g a. andere kleren zitten

afgeven de kleur gaat in de Dit rode overhemd moet je apart wassen, want het g a. andere kleren zitten Woordenlijst bij hoofdstuk 7 Deel 1 aanhebben (kleren) dragen Hij h een warme trui a, want het is koud. afgeven de kleur gaat in de Dit rode overhemd moet je apart wassen, want het g a. andere kleren zitten

Nadere informatie

Spekkoek. Op de terugweg praat zijn oma de hele tijd. Ze is blij omdat Igor maandag mag komen werken.

Spekkoek. Op de terugweg praat zijn oma de hele tijd. Ze is blij omdat Igor maandag mag komen werken. Spekkoek Oma heeft de post gehaald. Er is een brief van de Sociale Werkplaats. Snel scheurt ze hem open. Haar ogen gaan over de regels. Ze kan het niet geloven, maar het staat er echt. Igor mag naar de

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

- je kan me wat - module 2. docere delectare movere. tekeningen -

- je kan me wat - module 2. docere delectare movere. tekeningen - - je kan me wat - module 2 docere delectare movere je O kan ROC p e me n van S wat Amsterdam c h o o l - A nt2taalmenu.nl educatie m s t e r - d ROC a m van module Z Amsterdam u i d - O 2 o s t tekeningen

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Kijk op YouTube spreekvaardigheid A1

Kijk op YouTube spreekvaardigheid A1 Kijk op YouTube spreekvaardigheid A1 Oefenexamen Ad Appel Spreekvaardigheid A1 10 vragen serie A 1. Hoe vaak doet u boodschappen? 2. Wanneer bent u geboren? 3. Wat drinkt u het liefst? 4. Wat vindt u van

Nadere informatie

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

U leert in deze les toestemming vragen. Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. TOESTEMMING VRAGEN les 1 spreken inleiding en doel U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. Bij toestemming vragen is het belangrijk dat je het op een

Nadere informatie

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school. Voorwoord Susan schrijft elke dag in haar dagboek. Dat dagboek is geen echt boek. En ook geen schrift. Susans dagboek zit in haar tablet, een tablet van school. In een map die Moeilijke Vragen heet. Susan

Nadere informatie

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 103 103 HOOFDSTUK 7 Wat gaan we doen? WOORDEN 1 Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 2 Op 22 november zijn we 25 jaar

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Boven: Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 2 bij 4.1 * slaapkamer 2 trap Beneden: tuin garage TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-1 Opdracht 3 bij 4.1 ** Vertel. Wat voor huis heb jij? - Woon je in

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 1 bij 4.1 ** Uitleg voor de docent: Op de volgende pagina vind je een blad met plaatjes. Knip de plaatjes uit en doe ze in een envelop. Geef elk tweetal een envelop.

Nadere informatie

Spreekoefeningen. Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen. (voor het inburgeringsexamen - spreken)

Spreekoefeningen. Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen. (voor het inburgeringsexamen - spreken) Spreekoefeningen (voor het inburgeringsexamen - spreken) Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen Eet u vaak brood? Wat voor groente eet u vaak? Wat vindt

Nadere informatie

Gezond thema: DE HUISARTS

Gezond thema: DE HUISARTS Gezond thema: DE HUISARTS 1. Wat gaan we doen? Praten over de huisarts en wat de huisarts doet. Nieuwe woorden leren over de huisarts. Het gesprek met de huisarts oefenen. 2. Wat vind ik van? Als je een-op-een

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

R O S A D E D I E F. Arco Struik. Rosa de dief Arco Struik 1 www.gratiskinderboek.nl

R O S A D E D I E F. Arco Struik. Rosa de dief Arco Struik 1 www.gratiskinderboek.nl R O S A D E D I E F Arco Struik Rosa de dief Arco Struik 1 www.gratiskinderboek.nl In de winkel 3 Bart 5 Een lieve dief 7 De telefoon 9 Bij de dokter 11 De blinde vrouw 13 Een baantje 15 Bijna betrapt

Nadere informatie

Dat is een koopje! HOOFDSTUK 8 WOORDEN. Kies het goede woord. Ik ga even naar de... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager

Dat is een koopje! HOOFDSTUK 8 WOORDEN. Kies het goede woord. Ik ga even naar de... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager 119 119 HOOFDSTUK 8 Dat is een koopje! WOORDEN 1 2 3 1 Ik ga even naar de.... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager 2 Wil je wat drinken? Ja graag, een... koffie alsjeblieft. a fles b beker

Nadere informatie

Het thema van deze les is Gezondheid. Dit is Les 1 Beginners. Een afspraak maken

Het thema van deze les is Gezondheid. Dit is Les 1 Beginners. Een afspraak maken Tekst Audio Les 1 /m 6 Radio Amsterdam LES 1. Beginners. Een afspraak maken Track 1 Jingle Track 2 Het thema van deze les is Gezondheid. Dit is Les 1 Beginners. Een afspraak maken Track 3 HET GESPREK.

Nadere informatie

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt.

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt. UW MENING GEVEN spreken inleiding en doel Een mening is wat iemand denkt of vindt. U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt. U leert ook uw mening geven. Uw mening geven

Nadere informatie

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht.

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht. 1. Joris Hé Roos, fiets eens niet zo hard. Roos schrikt op en kijkt naast zich. Recht in het vrolijke gezicht van Joris. Joris zit in haar klas. Ben je voor mij op de vlucht?, vraagt hij. Wat een onzin.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken

Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken Opdracht 1 bij 6.1 * Beantwoord de vragen. 1. Waar zoek je vacatures? In de krant, op internet of ergens anders? 2. Ga je naar het UWV WERKbedrijf? 3. Ga je naar een

Nadere informatie

Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1

Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1 15/10/14 1 Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1 1. (komen) Waar.... jij vandaan? 2. Uit welk land.... u? 3. Brenda.... vandaag uit Engeland. 4. Wij.... uit België. 5. Wanneer.... zij thee drinken?

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid Opdracht 1 bij 4.1 * Doe de opdracht in groepjes. Uitleg voor de docent: Verdeel de klas in groepjes van vier à vijf cursisten. Op deze pagina staan kaartjes met lichaamsdelen

Nadere informatie

Les 4. Eten en drinken, boodschappen doen

Les 4. Eten en drinken, boodschappen doen www.edusom.nl Opstartlessen Les 4. Eten en drinken, boodschappen doen Wat leert u in deze les? Wat u kunt zeggen als u iets lekker vindt of ergens van houdt. Praten over eten en drinken. Praten over boodschappen

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 2 BOODSCHAPPEN

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 2 BOODSCHAPPEN ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 2 BOODSCHAPPEN Opdracht 1 de groente pinnen de suiker de supermarkt Opdracht 7 Hoi Ramon! Ik eet graag rijst met kip. En ik drink altijd water bij het eten. Maar ik vind

Nadere informatie

1b nr. 1 Wie of wat?

1b nr. 1 Wie of wat? OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas Leraar: Dag Jef. Jef: Dag mevrouw. Hoe gaat het met u? Leraar: Goed, dank je. En met jou? Jef: Ook goed. ----------- Mark: Hallo

Nadere informatie

Geregeld spreken. Ditte Oost & Monique Schoorl ANTWOORDEN

Geregeld spreken. Ditte Oost & Monique Schoorl ANTWOORDEN Geregeld spreken Ditte Oost & Monique Schoorl LES 1 11 Maak de zinnen af 1 Het meisje is blij. 2 De dokter is in het ziekenhuis. 3 De kinderen zijn op school. 4 De man is bij de gemeente. 5 De docent is

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten Kofi is op het werk. De chef geeft opdrachten: zij zegt wat Kofi moet doen. De eerste opdracht is de rommel opruimen. Kofi moet de vloer vegen. Het is weer netjes

Nadere informatie

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af. Intro Met de docent Wat ga je doen in dit hoofdstuk? 1 Herhalen: je gaat herhalen wat je hebt geleerd in hoofdstuk 7, 8 en 9. 2 Toepassen: je gaat wat je hebt geleerd gebruiken in een situatie over werk.

Nadere informatie

STEENSOEP OMA VERTELT EEN VERHAAL

STEENSOEP OMA VERTELT EEN VERHAAL Hotel Hallo - Thema 6 Hallo opdrachten STEENSOEP 1. Knip de strip. Strip Knip de strip los langs de stippellijntjes. Leg de stukken omgekeerd en door elkaar heen op tafel. Draai de stukken weer om en leg

Nadere informatie

Thema 3 Vervoer. Inhoudsopgave

Thema 3 Vervoer. Inhoudsopgave Thema 3 Vervoer Inhoudsopgave 3.1 Met de taxi 155 3.2 Regels in het verkeer 156 3.3 De tijd 157 3.4 Reizen met de trein 160 3.5 Wie, wat, waar? 161 3.6 Komen en gaan 163 3.7 Reizen met de auto 165 3.8

Nadere informatie

De Samenleving: samen of ieder voor zich? Oefening 2. 1. b. Alle mensen zijn anders en dat moeten we respecteren. 2 Han van Eijk - Leef

De Samenleving: samen of ieder voor zich? Oefening 2. 1. b. Alle mensen zijn anders en dat moeten we respecteren. 2 Han van Eijk - Leef Thema 2 De Samenleving: samen of ieder voor zich? Oefening 2 1. b. Alle mensen zijn anders en dat moeten we respecteren. 2 Han van Eijk - Leef Niemand hoeft alleen maar goed of slecht te zijn. Niemand

Nadere informatie

Spreken Oefentoets spreken. SPREKEN NIVEAU A1

Spreken Oefentoets spreken. SPREKEN NIVEAU A1 SPREKEN NIVEAU A1 www.nt2taalmenu.nl Wat leer je? Spreken Oefentoets spreken Dit is een oefentoets voor cursisten die klaar zijn met het programma voor niveau A1. Hier zijn een paar tips om de oefening

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts Thema Gezondheid Lesbrief 5. De tandarts Inleiding Deze les gaat over praten bij de tandarts. De man (meneer Onuso / Bashir) komt voor controle bij de tandarts. De tandarts kijkt of alle tanden en kiezen

Nadere informatie

Les 33. Zwangerschap

Les 33. Zwangerschap http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Les 33. Zwangerschap Wat leert u in deze les? Informatie begrijpen over zwanger zijn. Zeggen dat u zwanger bent of dat u zich niet lekker voelt. Woorden die hetzelfde

Nadere informatie

Les 4. De fysiotherapeut.

Les 4. De fysiotherapeut. http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Les 4. De fysiotherapeut. Inleiding Deze les gaat over praten met de fysiotherapeut. Een man, meneer Bashir, belt de fysiotherapeut. Hij maakt een afspraak. Hij zegt

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Opdracht 1 bij 3.1 Jullie zijn op straat. Cursist A: je wilt met de taxi reizen. Cursist B: je bent taxichauffeur. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1.

Nadere informatie

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 11 In de winkel

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 11 In de winkel Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 11 In de winkel 1 Woorden 1 de appel 2 de banaan 3 het blikje 4 de boodschappen 5 de chocolade 6 de drop 7 het plakje kaas 8 de kassa 9 het nummer 1 10 het pak 11 de

Nadere informatie

Wat kan ik voor u doen?

Wat kan ik voor u doen? 139 139 HOOFDSTUK 9 Wat kan ik voor u doen? WOORDEN 1 1 Peter is op vakantie. Hij stuurde mij een... uit Parijs. a brievenbus b kaart 2 Ik heb die kaart gisteren.... a ontvangen b herhaald 3 Bij welke...

Nadere informatie

Voor jou. Verhalen van mantelzorgers. Anne-Rose Hermer

Voor jou. Verhalen van mantelzorgers. Anne-Rose Hermer Voor jou Verhalen van mantelzorgers Anne-Rose Hermer 6 Inleiding In dit boek maak je kennis met Martine, Koos en Sara. Ze zijn alledrie in een andere fase van hun leven. Maar één ding is hetzelfde voor

Nadere informatie

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag Thema Op het werk. Demet TV Lesbrief 8. De eerste werkdag Deze les gaat over de eerste werkdag. gaat voor het eerst werken bij een snoepfabriek. Hij komt binnen en maakt kennis met de chef. De chef vertelt

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Les 35. Een nieuw paspoort

Les 35. Een nieuw paspoort http://www.edusom.nl Thema Het stadhuis Les 35. Een nieuw paspoort Wat leert u in deze les? Informatie over het aanvragen en verlengen van uw paspoort of identiteitskaart. Vragen stellen bij het loket.

Nadere informatie

Melkweg. Een volle tas. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Boodschappen

Melkweg. Een volle tas. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Boodschappen Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Een volle tas Boodschappen Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Een volle tas, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern

Nadere informatie

Eetgewoonten van schoolkinderen Vragenlijst voor kinderen

Eetgewoonten van schoolkinderen Vragenlijst voor kinderen september 2003 Eetgewoonten van schoolkinderen Vragenlijst voor kinderen 630101 Hoe vul je de vragenlijst in? Beste leerling, Deze vragenlijst gaat over voeding. We willen graag weten hoe je daarover denkt.

Nadere informatie

Wat mevrouw verteld zal ik in schuin gedrukte tekst zetten. Ik zal letterlijk weergeven wat mevrouw verteld. Mevrouw is van Turkse afkomst.

Wat mevrouw verteld zal ik in schuin gedrukte tekst zetten. Ik zal letterlijk weergeven wat mevrouw verteld. Mevrouw is van Turkse afkomst. Interview op zaterdag 16 mei, om 12.00 uur. Betreft een alleenstaande mevrouw met vier kinderen. Een zoontje van 5 jaar, een dochter van 7 jaar, een dochter van 9 jaar en een dochter van 12 jaar. Allen

Nadere informatie

Programma Nederlands Praten

Programma Nederlands Praten Nederlands Praten 1 / Basisvaardigheden, hoofdstuk 3 Oefeningen werkwoorden hebben en zijn Oefening 1: Wat is het juiste werkwoord? (zijn) Jij ben/bent een leerling (zijn) Hij is/bent een man (zijn) Zij

Nadere informatie

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. Grammaticaoefeningen 3 Wonen en vervoer Werkwoorden in een andere tijd Oefening 1 Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. 1 Begrijp je deze informatie? ja / nee,

Nadere informatie

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA Hotel Hallo - Thema 4 Hallo opdrachten OPA EN OMA 1. Knip de strip. Strip Knip de strip los langs de stippellijntjes. Leg de stukken omgekeerd en door elkaar heen op tafel. Draai de stukken weer om en

Nadere informatie

1c nr. 1: zinnen maken

1c nr. 1: zinnen maken OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

Bij H&M. Nederlandse Academie 02/2184707 A2

Bij H&M. Nederlandse Academie 02/2184707 A2 Bij H&M Tiebe is bij H&M. Zij is samen met haar kind. Het kind heet Laura. Laura is drie jaar. Tiebe is op de derde verdieping. Ze wil een jurk voor een feest kopen. Ze ziet veel mooie jurken. Dan kijkt

Nadere informatie

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S 2 Ik en autisme In het vorige hoofdstuk is verteld over sterke kanten die mensen met autisme vaak hebben. In dit hoofdstuk vertellen we over autisme in het algemeen. We beginnen met een stelling. In de

Nadere informatie

- je kan me wat - module 2. docere delectare movere. tekeningen -

- je kan me wat - module 2. docere delectare movere. tekeningen - - je kan me wat - module 2 docere delectare movere je O kan ROC p e me n van S wat Amsterdam c h o o l - A nt2taalmenu.nl educatie m s t e r - d ROC a m van module Z Amsterdam u i d - O 2 o s t tekeningen

Nadere informatie

Oefentoets 1 - Leesvaardigheid A1

Oefentoets 1 - Leesvaardigheid A1 Oefentoets 1 - Leesvaardigheid A1 Dit is een oefentoets Leesvaardigheid A1 voor het Basisexamen Inburgering. Bij het echte examen is de toets Leesvaardigheid digitaal je maakt de toets op de computer.

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Les 5. De tandarts

Thema Gezondheid. Les 5. De tandarts http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Les 5. De tandarts Inleiding Deze les gaat over praten bij de tandarts. Meneer Bashir komt voor controle bij de tandarts. De tandarts kijkt of alle tanden en kiezen

Nadere informatie

Ria Massy. De taart van Tamid

Ria Massy. De taart van Tamid DE TAART VAN TAMID Ria Massy De taart van Tamid De taart van Tamid 1 Hallo broer! Hallo Aziz! roept Tamid. Zijn hart klopt blij. Aziz belt niet zo dikwijls. Hij woont nog in Syrië. Bellen is moeilijk in

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 7 Werken

Spreekopdrachten thema 7 Werken Spreekopdrachten thema 7 Werken Opdracht 2 bij 7.2 ** Knip de volgende pagina door. Je bent leidinggevende in een restaurant. Vandaag is de eerste werkdag van een nieuwe werknemer. Leg uit wat hij moet

Nadere informatie

Antwoorden Thema 5 woonomgeving. Oefening 3. 1. mag 2. moest 3. Mag 4. moeten 5. Mag 6. moeten 7. moet 8. mogen 9. mocht 10.

Antwoorden Thema 5 woonomgeving. Oefening 3. 1. mag 2. moest 3. Mag 4. moeten 5. Mag 6. moeten 7. moet 8. mogen 9. mocht 10. Antwoorden Thema 5 woonomgeving Oefening 3 A 1. mag 2. moest 3. Mag 4. moeten 5. Mag 6. moeten 7. moet 8. mogen 9. mocht 10. moesten B 1. Kon 2. Willen 3. Kan 4. kunnen 5. mocht 6. Kan - kan 7. wilde 8.

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Vrij vragen

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Vrij vragen Thema Op het werk. Lesbrief 15. Vrij vragen Kofi is op het werk. Hij wil een dag vrij. Hij vraagt het aan de vrouw op het kantoor. Zou het Kofi lukken? Souad komt op kantoor. Zij wil ook een dag vrij.

Nadere informatie

ISK Leerlijn. Alfabetisering. zitten. een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien

ISK Leerlijn. Alfabetisering. zitten. een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien 1. Ik ga naar school agenda begrijpen (ik begrijp het niet) boek bord computer dicht (doe dicht) dit docent doe (doen) duidelijk en even fout ga (gaan) geven goed (dat is goed) groep gum klaar klas kom

Nadere informatie

REGELS. Wat hoort bij elkaar?

REGELS. Wat hoort bij elkaar? 171 171 REGELS 1 1 Ik ga iets eten want a ze geven een feestje. 2 Ik ga iets eten omdat b ik heb honger. 3 Vanavond gaan we naar de buren want c ze een feestje geven. 4 Vanavond gaan we naar de buren omdat

Nadere informatie

Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet.

Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet. Bezoek op kantoor Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet. Ton en Toya hebben wat problemen thuis.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid Opdracht 1 bij 4.2 Vraag en antwoord. Cursist A: lees de vraag hardop. Cursist B: lees het antwoord hardop. 1. Moet je morgen naar de tandarts? 1. Nee, ik moet morgen

Nadere informatie

Luisteren: muziek (B1 nr. 2)

Luisteren: muziek (B1 nr. 2) OPDRACHTEN LUISTEREN: MUZIEK www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U

Nadere informatie

Thema In en om het huis.

Thema In en om het huis. http://www.edusom.nl Thema In en om het huis. Les 22. Een huis zoeken Wat leert u in deze les? Praten over uw huis Informatie over het vinden van een nieuwe woning Praten over wat afgelopen is Veel succes!

Nadere informatie

Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs

Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs Lesmateriaal hoofdstuk 4 Spreken Oefeningen uit Voorbereiding op Werk De volgende tien oefeningen zijn afkomstig van de website behorende bij: Verboog, M. & Adèr,

Nadere informatie

MODULE 1 OPDRACHT 16. OPDRACHT heten 2. heet 3. heet 4. heten 5. heet 6. heten 7. heet 8. heet 9. heten 10. heet

MODULE 1 OPDRACHT 16. OPDRACHT heten 2. heet 3. heet 4. heten 5. heet 6. heten 7. heet 8. heet 9. heten 10. heet MODULE 1 OPDRACHT 16 OPDRACHT 13 1. heten 2. heet 3. heet 4. heten 5. heet 6. heten 7. heet 8. heet 9. heten 10. heet OPDRACHT 14 1. fout 2. goed 3. goed 4. fout 5. goed OPDRACHT 15 1. heten 2. heet 3.

Nadere informatie

- je kan me wat - module 7. docere delectare movere. tekeningen -

- je kan me wat - module 7. docere delectare movere. tekeningen - - je kan me wat - module docere delectare movere je kan ROC me van Amsterdam wat educatie nt2taalmenu.nl ROC van module Amsterdam tekeningen - 1 2 3 4 5 6 8 9 10 1 2 3 4 5 6 8 9 10 je kan me wat nt2taalmenu.nl

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer Deze les gaat over praten in de wachtkamer. Meneer Bashir gaat naar de huisarts. Hij moet even wachten. Hij zit in de wachtkamer. Er zitten veel mensen. Ze praten.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

ISK Leerlijn. Alfabetisering. Bijlage: Startwoordenschat alfabetisering NT2 ISK woorden

ISK Leerlijn. Alfabetisering. Bijlage: Startwoordenschat alfabetisering NT2 ISK woorden Bijlage: Startwoordenschat alfabetisering NT2 ISK - 100 woorden 1. Ik ga naar school begrijp (ik begrijp het niet) boek computer dit docent doe ga kom laptop naar open pak papier pen potlood tablet wat

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Les 3. De huisarts

Thema Gezondheid. Les 3. De huisarts http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Les 3. De huisarts Inleiding Deze les gaat over praten bij de huisarts. Een man, meneer Bashir, is aan de beurt. Hij praat met de huisarts over zijn probleem. Wat

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

René op vakantie. 10-17 mei 2013 P U T T E N

René op vakantie. 10-17 mei 2013 P U T T E N René op vakantie 10-17 mei 2013 P U T T E N Begeleider Theo Vrijdag 10 mei Vertrek naar Landal Tegen 12 uur rijdt de Tendens bus de Ranonkelweg in en René straalt als hij mij ziet. Na de lunch nemen we

Nadere informatie

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 2 Het lichaam

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 2 Het lichaam Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 2 Het lichaam 1 Woorden 1 de arm 2 het been 3 de bil 4 de bril 5 de buik 6 het gezicht 7 het haar 8 de hand 9 het hoofd 1 10 de huid 11 de kam 12 de knie 13 het lichaam

Nadere informatie

werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd

werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd 6.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken Badria wordt vandaag 5 jaar. Jan koopt een boek voor Badria.

Nadere informatie

Stil blijft Lisa bij de deur staan. Ook de man staat stil. Ze kijken elkaar aan.

Stil blijft Lisa bij de deur staan. Ook de man staat stil. Ze kijken elkaar aan. Wild Op het laatste moment ziet Lisa de man pas. Ze hangt de was op in de tuin. En ineens komt hij achter de lakens vandaan. Lisa laat het mandje met was in het gras vallen. Ze gilt. De man ziet er slecht

Nadere informatie

Lesbrief 3. De fysiotherapeut.

Lesbrief 3. De fysiotherapeut. MDS-65 speakerstand Thema Gezondheid. Lesbrief 3. De fysiotherapeut. Inleiding Deze les gaat over praten met de fysiotherapeut. Een man, meneer Kaya, belt de fysiotherapeut. Hij maakt een afspraak. Hij

Nadere informatie

Melkweg. Help je mee? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Vrijwilligerswerk

Melkweg. Help je mee? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Vrijwilligerswerk Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Help je mee? Vrijwilligerswerk Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Help je mee?, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern

Nadere informatie