Samenvatting Economie Economie havo 5

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Samenvatting Economie Economie havo 5"

Transcriptie

1 Samenvatting Economie Economie havo 5 Samenvatting door een scholier 3397 woorden 25 oktober ,9 34 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hfd 1 Kiezen en ruilen Goeden en tijd zijn alternatief aanwendbaar (je kunt ze op verschillende manieren gebruiken) Opofferingskosten = hetgeen wat je opoffert als je voor iets anders kiest arbeidsdeling / specialisatie = je richten op een klein deel van het totale proces. Vrouwen verdienden gemiddeld minder dan mannen door: Vrouwen zijn oververtegenwoordigd in lagere functies In hogere functies werken drie keer zo veel mannen als vrouwen Vaak onderbreken vrouwen hun carrière als er kinderen komen, dat kost salaris Vrouwen werken relatief vaak in dienstverlenende/verzorgende functies Vrouwen werken vaker in deeltijd dan mannen en maken dus minder snel promotie Vrouwen hebben een minder hoge opleiding dan mannen Directe ruil = goederen tegen goederen Indirecte ruil = goederen/diensten tegen geld (voordeel: transactiekosten veel lager) Eigendomsrechten = bewijs dat je eigenaar bent van een bepaald product Heling = het opzettelijk kopen of aannemen van een door misdrijf verkregen product Transactiekosten = extra kosten die gemaakt moeten worden om een ruil tot stand te brengen 17. Informatie inwinnen over in aanmerking komende en te koop staande woning 18. Eventueel inschakelen van een makelaar 19. Onderhandelen tussen koper en verkoper 20. Eventueel opstellen van een technisch rapport 21. Inschakelen van een notaris 22. Betalen van overdrachtsbelasting 23. Registratie door het Kadaster Pagina 1 van 21

2 Hfd 2 Geld (blz 1) Geld = algemeen aanvaard ruilmiddel Hyperinflatie = snelle stijging van de prijzen (ontstaat wanneer burgers geen vertrouwen in geld hebben) Technische vereisten waaraan 'geld moet voldoen: Het moet grote waarde in klein bestek bezitten (moet in de binnenzak passen) Het moet gemakkelijk deelbaar zijn (geschikt voor grote en kleine transacties) Het moet houdbaar zijn Het mag niet reproduceerbaar zijn Geld als: Ruilmiddel Rekenmiddel (makkelijke de waarde van bepaalde zaken met elkaar vergelijken) Oppotmiddel (sparen) Nominale/extrinsieke waarde = vermelding op munt/bankbiljet Intrensieke waarde = waarde v.h. materiaal waarvan het is gemaakt Het huidige geld is fiduciair (op basis van vertrouwen) Chartaal geld = munten en bankbiljetten Giraal geld = dat, wat op de bank staat Maatschappelijke geldhoeveelheid = giraal + chartaal geld Balans = overzicht van bezittingen, schulden en eigen vermogen van een onderneming op een bepaald tijdstip Activa = waarde v/d bezittingen waarover de onderneming beschikt - vaste kapitaal (gebouwen, voorraden) - vlottend kapitaal (kan slechts één productie proces gebruikt worden, voorraden, debiteuren) - liquide middelen (kasmiddel en het banksaldo) Passiva = schulden v/d onderneming 19. eigen vermogen (aandelen, vermogen) (externe bronnen: investeerders, durfkapitalisten) Pagina 2 van 21

3 19.1 vaak in ruil voor zeggenschap i.d. onderneming/ deel v/d winst lang vreemd vermogen (obligatielening, banklening) kort vreemd vermogen (crediteuren, te betalen bedrag) 21.1 rentepercentages meestal lager Activa Kasmiddelen 10 Tegoed centrale bank 50 Debiteuren 150 Passiva Rekenningcouranttegoeden 600 Gedeelte van een bankbalans Kasmiddelen = voorraad chartaal geld Tegoed centrale bank = rekening bij de centrale bank Debiteuren = totaal aan schulden die klanten aan de bank moeten terugbetalen Rekeningcouranttegoeden = het girale geld liquiditeit = mate waarin een onderneming aan haar kortetermijnverplichtingen kan voldoen liquide middelen = chartale geld waarover de bank beschikt (kasmiddelen en tegoed CB) liquiditeit = liquide middelen x 100% kortetermijnverplichtingen geldschepping = toename van de maatschappelijke geldhoeveelheid Hfd 3 Hoe werken markten? (blz 2 t/m 5) Marktmechnisme = prijs daalt wanneer er minder vraag is (en andersom) Monopolistische concurrent = veel aanbieders, heterogeen product Volkomen mededinging/concurrentie = veel aanbieders, homogeen product (perfect werkende markt) Hfd 4 De Consument Pagina 3 van 21

4 Oorzaken van een verschuiving van de vraagcurve naar rechts: - consumenten hebben meer te besteden - de voorkeur is toegenomen (reclamecampagne) - prijs van andere producten zijn verandert - toename aantal vragers substitutiegoederen = vervangend goed voor als iets anders te duur wordt (aardbeien ipv bosbessen) complementaire goederen = altijd samen met andere goederen (auto benzine, printer inkt) Oorzaken van een verschuving langs de vraagcurve: budget v/d consumenten toegenomen voorkeur v/d consumenten toegenomen prijs van substitutiegoederen hoger / prijs van complementaire goederen gedaald prijselasticiteit = % verandering v/d gevraagde hoeveelheid % verandering v/d prijs % verandering = nieuw-oud x 100% oud elastische vraag = wanneer de prijselasticiteit kleiner is dan -1 (luxeproducten) inelastische vraag = wanneer de prijselasticiteit tussen de 0 en -1 is Ey (inkomenselasticiteit v/d gevraagde hoeveelheid) = % verandering v/d gevraagde hoeveelheid % verandering v/h inkomen Noodzakelijke goederen (aardappelen) = inkomenselasticiteit < 1 Luxegoederen (tv's) = inkomenselasticiteit > 1 Inferieuere goederen (speklappen vervangen door biefstuk) = inkomenselasticiteit < 0 Statusgoederen Hfd 5 De producent Constante kosten = kosten die er altijd zijn (gebouw, apparatuur en vaste personeelsleden) Variabele kosten = kosten die afhangen v/d productie (onderdelen, grondstoffen, uitzenkrachten) + Pagina 4 van 21

5 Totale kosten break-evenpunt = punt waarbij verlies omslaat in winst Oorzaken waardoor producenten meer willen aanbieden bij een zelfde prijs: afname v/d prijs v/d ingekochte goederen en diensten verbetering v/d productietechnieken toename v/h aantal concurrenten Hfd 6 Perfect werkende markten groot aantal aanbieders groot aantal vragers homogene goederen sprake van vrije toe- en uittreding een doorzichtige (transparante) markt (iedereen is op de hoogte van wat er gebeurt) marktmodel = vraag, aanbod en evenwicht (eenvoudige weergave v/d werkelijkheid) Hfd 7 Niet-perfect werkende markten Monopolies ontstaan door octrooi of patent (wettelijke monopolie), doordat de afzetmarkt te klein is voor meerdere aanbieders (natuurlijke monopolie) of doordat meerdere aanbieders gaan samenwerken (kartels, collectieve monopolie) Prijsdiscriminatie, kan alleen wanneer de afzetmarkten gescheiden zijn. de vraag voldoende elastisch is de vraag moet niet al te elastisch zijn Marginale kosten = de extra kosten bij uitbreiding van de productie met één eenheid Marginale opbrengsten = de extra opbrengsten als de afzet met één eenheid toeneemt Twmax is MO = MK Pagina 5 van 21

6 Producdifferentiatie = aanbieders proberen zich te onderscheiden, ook al zijn de producten gelijk Elementen v/h oligopolie: Weinig aanbieders, dus reageren op elkaars acties Er is vaak een marktleider Kartelvorming (samenwerking, afspraken) is Concentratie = beslissingen over de productie van goederen en diensten wordt door steeds minder ondernemingen genomen Hfd 8 Sparen en lenen (blz 6 t/m 8) voorraadgrootheid = hoeveelheid op een bepaald tijdstip (banksaldo) stroomgrootheid = hoeveelheid over een bepaalde periode (loon) persoonlijke lening = lening die je aansluit bij de bank waar je ook je betaalrekening aanhoudt vaak kortlopend (binnen een jaar afgelost) hypothecaire lening = langlopende rekening (huis) hoogte van de rente hangt af van de looptijd geldmarkt (kortlopend, binnen 1 à 2 jaar afgelost) kapitaalmarkt (langlopend, > 2 jaar) het risico (vaak een zekerheid (huis/maandelijks salaris)) de inflatie (stijging van het algemeen prijspeil) nominale rente = de afgesproken rente reële rente = rente gecorricieerd door de inflatie Ric (reële indexcijfer) = Nic (nominale indexcijfer)/pic (prijs indexcijfer) Balans = opstelling van bezittingen, schulden, eigen vermogen op een bepaald tijdstip (voorraadgrootheid) Resultatenrekening = overzicht v/d opbrengsten, kosten en het resultaat over een bepaalde periode (stroomgrootheid) Pagina 6 van 21

7 Hfd 9 Op lange termijn (blz 10) Hypotheek = het recht dat de eigenaar van de woning aan de geldgever (bank) geeft om het huis te verkopen wanneer de eigenaar zijn verplichtingen niet nakomt. Beroepsbevolking = vanaf 15 tot 65 jaar die wil en kan werken Staatspensioen = AOW, wanneer je 50 jaar lang verzekerd bent Wordt betaalt uit het omslagstelsel (betaalde premies worden gelijk omgeslagen in uitkeringen) verplichte solidairiteit Pensioen = 70% van het middelloon Hoogte v/d pensieonpremie wordt bepaald door: het inkomen waarop het pensioen is gebaseerd de levensverwachting van de pensioengerechtigde de looptijd van de beleggingen het rendement dat het pensioenfonds met zijn belegging denkt te maken Aanvullend pensioen = extra pensioen, vaak via levensverzekering Hfd 10 Samenwerken (blz 11) externe effecten = gevolgen die ontstaan bij het verhogen van je eigen welvaart individuele goederen = iets wat je niet hoeft te delen (uitsluitbaar & rivaliserend) collectieve goederen = goederen voor iedereen (niet-uitsluitbaar & niet-rivaliserend) rivaliserend = als je het gebruikt/koopt, blijft er minder over voor een ander meeliftgedrag = er wel van profiteren, maar er niet voor betalen (negatief extern effect) Hfd 11 Speltheorie gevangenendilemma = je eigenbelang vooropstellen, terwijl een gezamenlijk belang meer opbrengt dominate strategie = een strategie die een partij het beste resultaat oplevert, ongeacht de keuze van de andere partij Pagina 7 van 21

8 nash-evenwicht = het resultaat dat tot stand komt, als iedere partij zijn actie zó kiest dat zijn eigen resultaat zo goed mogelijk is zelfbinding = wanneer een partij vrijwillig een bepaalde strategie voert, waarbij rekening wordt gehouden met de belangen van de andere partij(en) geloofwaardige dreiging = dreiging die zal worden uitgevoerd indien de aanleiding zich voordoet Hfd 12 Enkele onderhandelingen (blz 12 t/m 15) arbeidsovereenkomst = een overeenkomst tussen 1 werknemer en 1 werkgever CAO (collectieve arbeidsovereenkomst) = een overeenkomst tussen vertegenwoordigers van werknemers en vertegenwoordigers van werkgevers over de hoogte v/h loon en secundaire arbeidsvoorwaarden voor komende periode werknemers (vak)bonden vakcentrales/federatie wergevers werkgeversverenigingen / bonden federatie gevangenendilemma = werknemers willen loonstijging, TK, ontslagen verzonken kosten = al gemaakte kosten die geen rol meer spelen bij het nemen van een beslissing Vrijhandelszone = ondelinge invoerrechten worden afgeschaft, buitentarieven verschillend Douane-unie = tariefmuren afgeschaft, vrij verkeerd van goederen mogelijk Interne markt (gemeenschappelijke markt) = vrij verkeer van goederen, arbeid & kapitaal geen invoerrechten en kwanitatieve belemmeringen het recht in loondienst of als zelfstandige in een ander EU-land te werken er mogen geen beperkingen worden opgelegd Economische unie = harmonisering van rechtsvoorschriften - (in)directe belastingen - geluidsvoorschriften - technische normen - gezondheidsbepalingen bij voedingsmiddelen, medicijnen, etc. Economische en monetaire unie = Economische unie met een gemeenschappelijke munt en denationalisering van de Pagina 8 van 21

9 gehele economische politiek criteria: het financieringstekort mag niet groter zijn dan 3% van het BBP de staatsschuldquote moet kleiner zijn dan 60% van het BBP de inflatie mag niet meer bedragen dan 1,5procentpunt boven het gemiddelde inflatiepeil van de 3 EU-landen met het laagste inflatie in de EU de rente op de kapitaalmarkt mag niet meer zijn dan 2 procentpunt boven de gemiddelde rente van de 3 EU-landen met de laagste inflatie liggen het land moet minimaal 2 jaar deelnemen aan het EMS en in die tijd stabiel bewezen intergouvernementeel = de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid ligt bij de nationale regeringen zorg voor nakoming v/d verdragen = de Comissie moet erop toezien dat iedereen het verdrag naleeft De besluitvorming in de EU gebeurt door de Comissie, het Parlement en de Raad. Hfd 13 Informatie (blz 18) Symmetrische informatie = vrager en aanbieder hebben gelijke informatie Asymmetrische informatie = verkoper heeft meer informatie dan koper 20.2 voor transatie: averechtse selectie = alleen slechte goederen worden verkocht 20.3 na transactie: moreel wangedrag = andere partij kan grote onvoorziene kosten krijgen Hfd 14 Risico en verzekeringen (blz 19) Verzekering = afspraak tussen een verzekeraar en een verzekeringsnemer hoogte v/d verzekerignspremie is afhankelijk van: het risico dat wordt gelopen de kosten en een winstopslag voor de verzekeraar de hoogte van een eigen risico verscheidenheid = de kans dat alle verzekerden hetzelfde tegelijkertijd overkomt is zeer klein risicoaversie = het vermijden van risico's eigen risico = een deel van de schade wordt door de verzekerde zelf betaalt BLZ 20 v/h boek LEZEN! Sociale verzekeringen (alleen voor premie-betalers) Pagina 9 van 21

10 20.4 werknemersverzekering (WW, WIA, ZW) 20.5 volksverzekering (AOW, ZVW, AWBZ) Sociale voorzieningen (voor iedereen die het nodig heeft) (WWB) Hfd 15 Risico en ondernemen (blz 20 (!!!) & 21 (!!!) & hfd 2) Gezonde verhouding = 70% eigen vermogen, 30% vreemd vermogen) Eenmanszaak: het eigen vermogen v/d onderneming is verschaft door één persoon dezelfde persoon heeft de leiding v/d onderneming ook met het privé-vermogen aansprakkelijk Openbare Vennootschap (met Rechtspersoonlijkheid): - het eigen vermogen is afkomstig van verschillende personen, de vennoten - de vennoten zijn belast met de leiding van de VOF (Vennootschap Onder Firma) - de vennoten zijn hoofdelijk aansprakelijk voor alle schulden van de vennootschap Hfd 16 Beleggen (blz 22 & 23) Beleggen = het tijdelijk vastleggen van gelden in beleggingsobjecten Staatslening = een obligatie die wordt uitgegeven door de centrale overheid Couponrente = het bedrag, de rente, die je over je obligatie krijgt Rendement = de opbrengst in procenten v/d belegging Dividend = het deel van de winst dat aan de aandeelhouders wordt uitgekeerd Hfd 17 Het Bruto Binnenlands Product (blz 24 & 25) 22.1 Een eenvoudige kringloop Schaarste = spanning die ontstaat tussen de beschikbare behoeften en middelen micro-economie = het gedrag van het individu of kleine groep staat in het middelpunt macro-economie = alle ondernemingen en consumenten bij elkaar Pagina 10 van 21

11 economische kringloop = een voorstelling van de geld- en goederenstromen tussen de verschillende economische sectoren reële sfeer/goederensfeer = groene pijlen geldsfeer/monetaire sfeer = donkerrode pijlen PRODUCTIE + INKOMEN Productie = toegevoegde waarde = omzet intermediair verbruik (onderlingen leveringen + diensten van derden) productiefactoren: primaire beloningen/inkomen (nationaal inkomen): Arbeid Toegerekende loon Natuur Pacht (huur v.d. natuur) Kapitaal(-goederen) Interest (rente) Ondernemerschap Winst 23.2 Het bruto binnenlands product Waarde productie van onderneming = toegevoegde waarde Waarde overheidsproductie = totaal v.d. ambtenarensalarissen BBP (Bruto Binnenlands Product) = De totale productie van ondernemingen en de overheid samen bruto toegevoegde waarde = totale toegevoegde waarde, inclusief afschrijvingen netto toegevoegde waarde = bbp afschrijvingen VAN TOEGEVOEGDE WAARDE NAAR NATIONAAL INKOMEN BNP = Omzet ondernemingen + ambtenarensalarissen Pagina 11 van 21

12 20.3 BBP als welvaartsmaatstaf Welvaart = de mate waarin we met onze beschikbare middelen in onze behoeften kunnen voorzien BBP PER HOOFD VAN DE BEVOLKING BBP per hoofd van de bevolking = BBP gedeeld door het aantal inwoners Formele economie = de officiële economische transacties Informele economie = de niet-geregistreerde transacties - legaal gedeelte: grijze deel, huishoudelijke/doe-het-zelf-activiteiten - illegaal gedeelte: zwarte deel, belasting ontduiken Externe effecten zorgen ervoor dat productiegroei en welvaartsgroei verschillende zaken zijn. Hfd 18 Nationale rekeningen (blz 26 t/m 31) 20.1 Een kringloop met huishoudens en ondernemingen SPAREN EN INVESTEREN Kapitaalgoederen = goederen bestemd voor productie Investeren = aanschaf van kapitaalgoederen - vervangingsinvesteringen - uitbreidingsinvesteringen / netto-investeringen 20.2 De overheid in de kringloop materiële overheidsbestedingen = materiële overheidsconsumptie + de overheidsinvesteringen Pagina 12 van 21

13 22.3 Het buitenland in de kringloop COMPLETE NATIONALE REKENINGEN 9.4 Productie, inkomensvorming en finale bestedingen Verschillende economische sectoren benaderen vanuit: de productie de inkomensvorming de finale bestedingen BINNENLANDS PRODUCT EN PRODUCTIE Omzet 1111 Intermediair verbruik (excl. Btw) 598 (-) Toegevoegde waarde (bruto) 513 Saldo productiegebonden belastingen en subsidies 62 (+) Bruto binnenlands product (marktprijzen) 575 BINNENLANDS PRODUCT EN INKOMENSVORMING Beloning van werknemers en overige beloningen 424 Saldo productgebonden belastingen en subsidies 62 Afschrijvingen 89 (+) Bruto binnenlands product (marktprijzen) 575 BINNENLANDS PRODUCT EN FINALE BESTEDINGEN Consumptieve bestedingen 426 Investeringen (bruto) 109 Export 390 (+) Finale bestedingen 925 Import 350 ( ) Bruto binnenlands product (marktprijzen) Pagina 13 van 21

14 Hfd 19 Inkomensverdeling (blz 32 t/m 34) 21.2 Personele inkomensverdeling Loon Inkomen Salaris rente, loon, pacht, winst (primaire inkomen/productiefactoren) belastingen uitkeringen, kinderbijslag etc. + (inkomensoverdrachten) Secundaire inkomen (besteedbaar inkomen) Personele inkomensverdeling = verdeling van alle inkomens Inkomensnivellering = het verminderen van de relatieve inkomensverschillen Inkomensdenivellering = het toenemen van de relatieve inkomensverschillen door bv. even hoge kosten te laten betalen bij verschillende inkomens 22.2 Belastingen en inkomensverdeling Belastingen = gedwongen afdrachten aan de overheid zonder verplichte tegenprestaties - kostprijsverhogende belastingen (btw, accijnzen) (productgebonden belastingen) BTW: eindgebruiker = consument niet-eindgebruiker = ondernemer (kan BTW dús terug vragen) Accijns wordt gevraagd om mensen af te remmen (benzine = slecht v.h. milieu) - belastingen op inkomen, winst en vermogen (loon- en inkomstenbelasting) Inkomstenbelasting Loonbelasting uit arbeid Voorheffing op de inkomstenbelasting uit onderneming Pagina 14 van 21

15 Houdt niet rekening met extra aftrekposten Loonheffing = loonbelasting + sociale premies bruto-inkomen primaire inkomen netto-inkomen besteedbaar inkomen 21.3 Verschillende stelsels van inkomstenbelasting Progressieve belasting = in verhouding meer belasting betalen naarmate het inkomen stijgt Degressieve belasting = in verhouding minder belasting betalen naarmate het inkomen stijgt Vlaktaks = iedereen gelijke belasting betalen Marginale belastingtarief/druk = hoeveelheid belasting die je meer betaald als je meer verdiend proportioneel tarief Hfd 20 Economische Groei (blz 35) 20.2 Wat is economische groei? Stijging v/d reële economie = steeds meer mensen aan het werk, een hogere productie Economische groei = wanneer op lange termijn het reëel BBP per hoofd van de bevolking toeneemt 20.4 Groeifactoren Hoe hoger de productiviteit van een werkende, des te hoger zal (meestal) het inkomen zijn. Kapitaal = gereedschappen, machines, computer, gebouwen etc. Natuur = alle middelen die de natuur ons voor de productie levert. Pagina 15 van 21

16 Arbeidsproductiviteit = de productie per werkende per tijdseenheid Categoriale inkomensverdeling Categoriale inkomensverdeling = de verdeling van het in ondernemingen gevormde inkomen over de productiefactoren arbeid, kapitaal, natuur en ondernemersactiviteit. hiervoor wordt de arbeidsinkomensquote gebruikt. Arbeidsinkomensquote = het totale arbeidsinkomen in ondernemingen als percentage van de door ondernemingen toegevoegde waarde, de restquote is wat overblijft. Looninkomen + toegerekend loon zelfstandigen Aiq = toegevoegde waarde x 100% 20.6 Convergentie en divergentie Divergentie = het economisch uit elkaar groeien van landen Convergentie = het economisch naar elkaar toe groeien van landen BBP per hoofd van de bevolking wordt vaak als maatstaf voor de welvaart van een land gebruikt. kan ook door te kijken naar factoren als: - veranderingen in de kwaliteit en kwantiteit van het voedsel per hoofd v/d bevolking - de kindersterfte en de levensverwachting - aantal artsen per 1000 inwoners + aantal scholieren in het basisonderwijs per leraar Hfd 21 Conjunctuur in Nederland (blz 35 t/m 38) 21.1 Schommelingen in de productie Pagina 16 van 21

17 Nominale groei = toename van het BBP in euro's Reële groei = toename van de hoeveelheid geproduceerde goederen en diensten (volumetoename) nieuw-oud Groei nominaal BBP = oud x 100% Conjunctuur = de schommelingen in de groei van het reëel BBP rond de trend. Recessie = wanneer er minstens twee achtereenvolgende kwartalen een krimp is. ernstige vorm = depressie 21.2 Inflatie Budgetonderzoek = wordt onderzocht aan welke producten de consumenten hun budget besteden Zie blz 110/111! Inflatie = stijging van de consumentenprijsindex Deflatie = daling v.h. algemeen prijspeil Waardevast pensioen = koopkracht v.h. pensioen blijft gelijk. Welvaartsvast pensioen = koopkracht v.h. pensioen stijgt minsten even snel als het gemiddelde loon 21.3 Conjunctuurindicatoren Conjunctuurindicator = geeft een aanwijzing voor de fase waarin de conjuncturele ontwikkeling van een bepaald land zich bevindt. Werkloos = geen werk, wél op zoek. werkloze beroepsbevolking Werkloosheidspercentage = beroepsbevolking x 100% Beroepsbevolking = personen van 15 t/m 64 die minstens 12 uur per week (willen) werken. Werkgelegenheid = totaal aantal beschikbare banen Pagina 17 van 21

18 hoogconjunctuur = reëel BBP groeit sneller dan gemiddeld laagconjunctuur = reëel BBP groei minder dan gemiddeld Hfd 22 Een macro-economisch model (blz 39 t/m 41) 22.1 De macro-economische vraag De macro-economische vraag bestaat uit: de consumptieve bestedingen (C) de (netto)investeringen (I) de overheidsbestedingen (O) de netto-export (E-M) Ev (Effectieve vraag) = C+I+O+(E-M) Algemeen prijspeil stijgt C+I+O ondervinden afname koopkracht, macro-economische export wordt duurder, import goedkoper vraag neemt af Algemeen prijspeil daalt C+I+O ondervinden toename koopkracht, macro-economische export wordt goedkoper, import duurder vraag neemt toe Oorzaken vraagcurve naar links = Consumentenvertrouwen afname (C ) duurzamer consumeren Productentenvertrouwen afname (I ) Omliggende landen (E ) Overheidsuitgaven (O) anticyclisch beleid 22.2 Het macro-economisch aanbod macro-economisch aanbod = de totale hoeveelheid goederen die ondernemingen (en overheid) willen produceren en verkopen Pagina 18 van 21

19 Op korte termijn, algemeen prijspeil veranderd niet (star, rigide) = een horizontale lijn CAO & contracten zijn meestal op korte termijn Op lange termijn (ong. 50 jr.), onafhankelijk van het prijspeil = verticale lijn afhankelijk van productiefactoren: arbeid, natuur, kapitaal en ondernemerschap 22.3 Het macro-economische vraag-en-aanbodmodel stagflatie = combinatie van inflatie (stijging van prijspeil) en stagnatie (afname van het reëel BBP) Lonen zijn star/rigide, bij een lagere afzet lonen blijven gelijk, werkloosheid Op lange termijn wordt aanbod bepaald door hoeveelheid en kwaliteit, onafhankelijk van prijspeil prijzen zijn flexibel 22.4 Sturing van de macro-economische vraag Anti-cyclische conjunctuurpolitiek in een laagconjunctuur bestedingen te stimuleren in een hoogconjunctuur bestedingen af te remmen In een laagconjunctuur: Belastingdruk & Overheidsuitgaven (uitkeringen) In een hoogconjunctuur: Belastingdruk & Overheidsuitgaven Problemen: timing, moeilijk om belastingen omhoog te gooien. procyclisch effect = Conjunctuur zelf opgekrabbeld, maatregelen stimuleren i.p.v. dempen. Ingebouwde stabilisatoren: Inkomensoverdrachten (blijvend inkomen (werkloosheidsuitkering)) Minimumloon Progressieve belastingen Hfd 23 De invloed van het geld (blz 44 t/m 46) 23.1 Geldhoeveelheid en inflatie Pagina 19 van 21

20 verkeersvergelijking = MxV = PxT M = Maatschappelijke geldhoeveelheid (kan stijgen en dalen) V = Omloopsnelheid (van het geld) (blijft op korte termijn gelijk) T = aantal Transacties (goederen én diensten) (blijft op korte termijn gelijk) P = Prijspeil (kan stijgen en dalen) Aantonen inflatie = MxV = P T Index v/d geldhoeveelheid = nieuw x 100% oud geldschepping M P Inflatie geldschepping (rente ) P 23.2 Centrale banken, renten en inflatie D(e) N(ederlandsche) B(ank) deel van de E(uropese) C(entrale) B(ank) hoofdtaak = inflatiebestrijding bank van de banken zorgt voor een goed functionerend betalingsverkeer houdt toezicht op de algemene banken Rente lang = kapitaalmarkt kort ECB Inflatie (max. 2%) Bestedingen M, Inflatie, ECB rente, EV,M, inflatie, rente, EV etc Internationaal geld Wisselkoers = de prijs van de ene valuta uitgedrukt in een andere Appreciatie = waardestijging van een valuta ten opzichte van een andere valuta Depreciatie = waardedaling van een valuta ten opzichte van een andere valuta Pagina 20 van 21

21 lopende rekening = import en export van goederen en diensten financiële rekening = grensoverschrijdend kapitaalverkeer (bedrijfsovernames, aandelen etc.) Factoren van de verschuiving: - De concurrentiepositie - De rentestand 23.4 De Economische en Monetaire Unie economische unie = één markt met een vrij verkeer van goederen, diensten en productiefactoren monetaire unie / muntunie = een unie met een gemeenschappelijk monetair beleid Motieven: Politieke motief Geen transactiekosten meer toenemende concurrentie internationale concurrentiekracht convergentiecriteria = eisen waar je aan moet voldoen, wil je tot de EMU toetreden - overheidstekort mag niet hoger zijn dan 3% van het BBP - staatsschuld mag niet hoger zijn dan 60% van het BBP Stabiliteits- en groeipact (SGP) = een boete wanneer een land onaanvaardbare tekorten heeft Pagina 21 van 21

Samenvatting Economie Hoofdstuk 17 t/m 23

Samenvatting Economie Hoofdstuk 17 t/m 23 Samenvatting Economie Hoofdstuk 17 t/m 23 Samenvatting door H. 1617 woorden 18 november 2012 6,5 9 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hfd 17 Het Bruto Binnenlands Product (blz 24 & 25) 17.1 Een

Nadere informatie

Goeden en tijd zijn alternatief aanwendbaar (je kunt ze op verschillende manieren gebruiken)

Goeden en tijd zijn alternatief aanwendbaar (je kunt ze op verschillende manieren gebruiken) Samenvatting door H. 1678 woorden 18 november 2012 7 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hfd 1 Kiezen en ruilen Goeden en tijd zijn alternatief aanwendbaar (je kunt ze op verschillende manieren

Nadere informatie

20.1 Wat is economische groei?!

20.1 Wat is economische groei?! 20.1 Wat is economische groei? Om te beoordelen of er geproduceerd is, moet het BBP worden gecorrigeerd voor de inflatie. BBP is de totale product door binnenlandse sectoren. We vinden dan de toename van

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting door een scholier 1286 woorden 9 januari 2013 6,8 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 Personele inkomensverdeling

Nadere informatie

Eco samenvatting H16 t/m H23

Eco samenvatting H16 t/m H23 Eco samenvatting H16 t/m H23 Hoofdstuk 16: Beleggen Beleggen houd in dat je geld vastzet in een beleggingsobject in de hoop hier een financieel voordeel uit te halen (een nadeel is ook een reëel mogelijkheid)

Nadere informatie

- door geld op een spaarrekening te zetten (meestal direct opeisbaar, laag risico, lage rente)

- door geld op een spaarrekening te zetten (meestal direct opeisbaar, laag risico, lage rente) Samenvatting door een scholier 2461 woorden 12 maart 2017 4,4 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Eco samenvatting H16 t/m H23 Hoofdstuk 16: Beleggen Beleggen houd in dat je geld vastzet in

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk

Samenvatting Economie Hoofdstuk Samenvatting Economie Hoofdstuk 21 22 23 Samenvatting door E. 2523 woorden 12 juli 2013 5,7 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie hoofdstuk 21 22 23 Havo 4 en 5 Hoofdstuk 21: Conjuctuur

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 16,17,18

Samenvatting Economie Hoofdstuk 16,17,18 Samenvatting Economie Hoofdstuk 16,17,18 Samenvatting door Suzanne 4057 woorden 20 september 2017 4,2 7 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie samenvatting hoofdstuk 16,17,18 Paragraaf 16.1

Nadere informatie

Het primaire inkomen is de beloning voor het ter beschikking stellen van productiefactoren.

Het primaire inkomen is de beloning voor het ter beschikking stellen van productiefactoren. Samenvatting door R. 1396 woorden 17 februari 2014 5,4 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 personele inkomensverdeling Het besteedbaar uitkomen per huishouding. De besteedbarde inkomens

Nadere informatie

Het gevoel van welvaart neemt toe naarmate de schaarste wordt teruggedrongen

Het gevoel van welvaart neemt toe naarmate de schaarste wordt teruggedrongen Samenvatting door A. 1641 woorden 27 januari 2013 7,4 11 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hoofdstuk 1 Schaarste: de spanning tussen de menselijke behoeften en de beschikbare middelen om in

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 Samenvatting door een scholier 2139 woorden 16 oktober 2005 7,4 25 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Paragraaf 1 Micro-economie: als we de productie door 1

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven Samenvatting door D. 1403 woorden 18 januari 2014 7 3 keer beoordeeld Vak Economie Conjunctuurbeweging/Conjunctuur: Het patroon van het stijgen

Nadere informatie

6,1. Samenvatting door M. 884 woorden 28 december keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 5

6,1. Samenvatting door M. 884 woorden 28 december keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 5 Samenvatting door M. 884 woorden 28 december 2015 6,1 5 keer beoordeeld Vak Economie Economie Hoofdstuk 5 1 Stroomgrootheden: meten tijden een bepaalde periode sparen, lenen, inkomen etc Voorraadgrootheden:

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10 Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10 Samenvatting door een scholier 2188 woorden 14 februari 2016 8,6 15 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Hoofdstuk 9: Schommelingen in de economie 9.1 Schommelingen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Toetsweek 2

Samenvatting Economie Toetsweek 2 Samenvatting Economie Toetsweek 2 Samenvatting door E. 1301 woorden 3 december 2016 10 1 keer beoordeeld Vak Economie VERKOOPWAARDE 2000 INKOOPWAARDE: (INTERMEDIAIR VERBRUIK) GRONDSTOFFEN 1100 DIENSTEN

Nadere informatie

Ruilen over de tijd (havo)

Ruilen over de tijd (havo) 1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting door een scholier 1203 woorden 17 januari 2005 6,1 90 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie lesbrief: inkomen. Hoofdstuk 1: de

Nadere informatie

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115 Samenvatting door M. 1480 woorden 6 januari 2014 7,2 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Tijd is geld De ECB leent geld uit aan de banken. Ze rekenen daar reporente voor. Banken

Nadere informatie

1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

6.7. Boekverslag door E woorden 31 oktober keer beoordeeld

6.7. Boekverslag door E woorden 31 oktober keer beoordeeld Boekverslag door E. 1574 woorden 31 oktober 2011 6.7 20 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie: 1.1 Schaarste is spanning tussen de menselijke behoeften en de beschikbare middelen om in

Nadere informatie

Samenvatting Economie hoofdstuk 1 & 2

Samenvatting Economie hoofdstuk 1 & 2 Samenvatting Economie hoofdstuk 1 & 2 Samenvatting door Martijn 1605 woorden 29 oktober 2015 6,5 1 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1: kiezen en ruilen Schaarste is de spanning tussen de menselijke

Nadere informatie

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl Domein E: Ruilen over de tijd Rente : prijs van tijd Nu lenen: een lagere rente Nu sparen: een hogere rente Individuele prijs van tijd: het ongemak dat je ervaart Algemene prijs van tijd: de rente die

Nadere informatie

De wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN. Categorie Vraag & Antwoord

De wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN. Categorie Vraag & Antwoord Categorie Vraag & Antwoord De wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN Er zijn te weinig middelen om in alle behoeften te kunnen voorzien. Hoe heet dit verschijnsel?

Nadere informatie

6,7. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober keer beoordeeld. De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden.

6,7. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober keer beoordeeld. De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober 2015 6,7 9 keer beoordeeld Vak Economie De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden. Productiefactoren: arbeid, ondernemerschap, kapitaal

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER 2016 15.30-17.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie vrijdag 16 december 2016 B / 12 2016 NGO-ENS B / 12 Opgave

Nadere informatie

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken. Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar

Nadere informatie

Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden

Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden Samenvatting door een scholier 1037 woorden 19 augustus 2003 5,5 126 keer beoordeeld Vak Economie H1. Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden Macroniveau:

Nadere informatie

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen Ruilen over de tijd Intertemporele substitutie Bedrijven lenen geld om te investeren

Nadere informatie

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven:

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven: Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari 2016 6,9 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1 Actieven en inactieven: Actieven; mensen die betaald werk

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Vraag naar arbeid Werkgelegenheid Aanbod van arbeid: b Marktmechanisme Loonkosten per product

Arbeidsmarkt Vraag naar arbeid Werkgelegenheid Aanbod van arbeid: b Marktmechanisme Loonkosten per product Arbeidsmarkt Vraag naar arbeid = mensen Door werkgevers: bedrijven en overheid Werkgelegenheid Hoe lager het loon, hoe groter de vraag naar arbeid Aanbod van arbeid: beroepsbevolking (iedereen tussen de

Nadere informatie

Inhoud. 1 Inleiding. Markt of overheid. 1 wat is economie? 11 Productiefactoren 11 Schaarste en welvaart 12 2

Inhoud. 1 Inleiding. Markt of overheid. 1 wat is economie? 11 Productiefactoren 11 Schaarste en welvaart 12 2 Inhoud 1 Inleiding 1 wat is economie? 11 Productiefactoren 11 Schaarste en welvaart 12 2 modellen 12 2 Markt of overheid 1 de vraag 14 Prijzen en gevraagde hoeveelheid 14 D De vraagfunctie 14 D Verschuiving

Nadere informatie

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging Module 8 havo 5 Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging Economische conjunctuur hoogconjunctuur Reëel binnenlands product groeit procentueel sterker dan gemiddeld. laagconjunctuur Reëel binnenlands product groeit

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3/7 samenvatting

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3/7 samenvatting Samenva Economie Hoofdstuk 3/7 samenva Samenva door E. 2301 woorden 12 juli 2013 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie hoofdstuk 3/7 samenva HAVO 4 en 5 3.1 Markten Welke soorten markten

Nadere informatie

Economische conjunctuur

Economische conjunctuur Economische conjunctuur hoogconjunctuur Reëel binnenlands product groeit procentueel sterker dan gemiddeld. Ontstaat door veel vraag naar producten Trend (Gemiddelde groei over groot aantal jaren) laagconjunctuur

Nadere informatie

H1: Economie gaat over..

H1: Economie gaat over.. H1: Economie gaat over.. 1: Belangen Geld is voor de economie een smeermiddel, door het gebruik van geld kunnen we handelen, sparen en goederen prijzen. Belangengroep Belang = Ze komen op voor belangen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting door een scholier 1990 woorden 6 december 2010 3,6 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans 2.1 produceren Produceren: het maken van goederen en het

Nadere informatie

Rendement = investeringsopbrengst/ investering *100% Reëel rendement = Nominaal rendement / CPI * 100-100 Als %

Rendement = investeringsopbrengst/ investering *100% Reëel rendement = Nominaal rendement / CPI * 100-100 Als % Inflatie Stijging algemene prijspeil Consumenten Prijs Indexcijfer Gewogen gemiddelde Voordeel: Mensen met schulden Nadeel: Mensen met loon, spaargeld Reële winst bedrijven daalt Rentekosten bedrijven

Nadere informatie

Samenvatting Economie Jong & Oud

Samenvatting Economie Jong & Oud Samenvatting Economie Jong & Oud Samenvatting door S. 1109 woorden 25 april 2017 7,3 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1: School of baantje Budgetlijn - Geeft verschillende combinaties

Nadere informatie

Samenvatting Economie Inkomen, H. 1-4, 6, 7

Samenvatting Economie Inkomen, H. 1-4, 6, 7 Samenvatting Economie Inkomen, H. 1-4, 6, 7 Samenvatting door een scholier 1525 woorden 14 februari 2007 7,6 5 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1: Een inkomen in natura: een inkomen in goederen Arbeidsverdeling:

Nadere informatie

Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4

Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4 Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4 Samenvatting door A. 969 woorden 18 november 2012 4 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Kinderen krijgen is voor ouders liefde en vreugde en de ouders

Nadere informatie

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen Samenvatting door een scholier 1239 woorden 30 oktober 2003 6,6 81 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Hoofdstuk 1 Beroepsbevolking= werkgelegenheid

Nadere informatie

2) sparen -> oppotten: chartaal of giraal geld op een betaalrekening. Direct kunnen gebruiken (=liquide). Geen rendement

2) sparen -> oppotten: chartaal of giraal geld op een betaalrekening. Direct kunnen gebruiken (=liquide). Geen rendement Samenvatting door C. 1209 woorden 29 mei 2016 7,8 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting Economie Monetaire Zaken H.1 Geld * Geld -> Chartaal (munten en bankbiljetten) + Giraal (geld

Nadere informatie

Betalingsbereidheid: hoeveel een consument bereidt is om voor een product te betalen.

Betalingsbereidheid: hoeveel een consument bereidt is om voor een product te betalen. Samenvatting door A. 1304 woorden 7 februari 2017 7,6 23 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting vraag & aanbod Hoofdstuk 1 Concrete markt: vragers en aanbieders komen op bepaalde tijden

Nadere informatie

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 3) Wat zijn negatief externe effecten? 4) Waarom is deze maatstaf niet goed genoeg? Licht toe. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte

Nadere informatie

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M) 1) Geef de omschrijving van trendmatige groei. 2) Wat houdt conjunctuurgolf in? 3) Noem 5 conjunctuurindicatoren. 4) Leg uit waarom bij hoogconjunctuur de bedrijfswinsten zullen stijgen. 5) Leg uit waarom

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting door een scholier 138 woorden 17 december 2013 5 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 1.1 Schaarste à de spanning tussen de menselijke behoeften

Nadere informatie

Het rendement van een belegging is de opbrengst uitgedrukt in procenten van het belegde bedrag.

Het rendement van een belegging is de opbrengst uitgedrukt in procenten van het belegde bedrag. Samenvatting door een scholier 1412 woorden 18 juli 2015 6,7 33 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO De klassieken Keynes Lange termijn/geen termijn Korte termijn Prijsmechanisme: vraag en aanbod

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 10 t/m 16

Samenvatting Economie Hoofdstuk 10 t/m 16 Samenvatting Economie Hoofdstuk 10 t/m 16 Samenvatting door M. 1175 woorden 17 juni 2015 7,5 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie hoofdstuk 10 Samenwerken Externe effecten = onbedoelde

Nadere informatie

DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later

DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD Module 4 Nu en later Inflatie Definitie: stijging van het algemeen prijspeil Gevolgen van inflatie koopkracht neemt af Verslechtering internationale concurrentiepositie Bij

Nadere informatie

Relatieve schaartste (met productie factoren bereikt(prijs)) Vrij goed (zonder de mens bereikt (gratis))

Relatieve schaartste (met productie factoren bereikt(prijs)) Vrij goed (zonder de mens bereikt (gratis)) Samenvatting door een scholier 421 woorden 11 maart 2002 6 51 keer beoordeeld Vak Economie Economie Lesbrief Welvaart Hoofstuk 1 Goederen Diensten Materieel Immaterieel Stoffelijk

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Modellen

Samenvatting Economie Lesbrief Modellen Samenvatting Economie Lesbrief Modellen Samenvatting door een scholier 1385 woorden 6 mei 2006 6,2 13 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H. 1, Crisis. Conjunctuurtheorie = theorie over crisis met

Nadere informatie

Boekverslag door M woorden 21 februari keer beoordeeld

Boekverslag door M woorden 21 februari keer beoordeeld Boekverslag door M. 1345 woorden 21 februari 2012 6 34 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Samenvatting economie hoofdstuk 8 en hoofdstuk 9 Paragraaf 1 Verzien in behoeften door goederen en diensten

Nadere informatie

Begrippenlijst Economie Levensloop H1,H2,H3

Begrippenlijst Economie Levensloop H1,H2,H3 Begrippenlijst Economie Levensloop H1,H2,H3 Begrippenlijst door een scholier 1235 woorden 6 november 2011 6,7 68 keer beoordeeld Vak Economie BEGRIPPEN H1 KIEZEN Consumptie De uitgaven van een consument/overheid

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Lesbrief Kopen en werken

Hoofdstuk 1. Lesbrief Kopen en werken Hoofdstuk 1 arbeid budgetlijn categoriale huishouden kapitaal kapitaalgoederen loonquote natuur ondernemerschap overdrachtsinkomens overig-inkomensquote participatiegraad primair inkomen productiefactoren

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6 Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6 Samenvatting door een scholier 1640 woorden 19 januari 2004 7,8 48 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1 Paragraaf 1 Directe ruil=

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-I 4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening

Nadere informatie

Samenvatting Economie Nationale Rekeningen

Samenvatting Economie Nationale Rekeningen Samenvatting Economie Nationale Rekeningen Samenvatting door een scholier 1747 woorden 18 november 2004 4,8 57 keer beoordeeld Vak Methode Economie Kern van de economie 1.1 Macro-economie Kenmerk macro-economie

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting door een scholier 1042 woorden 14 jaar geleden 5 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hoofdstuk 1: Productie en productiefactoren 1.1 Waarom

Nadere informatie

Begrippen: - Overheid: Onder overheid verstaan we het Rijk en de overige publiekrechtelijke lichamen, zoals provincies en gemeenten.

Begrippen: - Overheid: Onder overheid verstaan we het Rijk en de overige publiekrechtelijke lichamen, zoals provincies en gemeenten. Samenvatting door een scholier 919 woorden 20 juni 2007 6,8 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie Hoofdstuk 4 Productie door de overheid 4.1 De sector overheid - Overheid: Onder overheid

Nadere informatie

Samenvatting Economie Vervoer

Samenvatting Economie Vervoer Samenvatting Economie Vervoer Samenvatting door S. 1607 woorden 25 april 2017 5,2 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 2 : Met de taxi of met de fiets Afzet onderneming Markt Afzet= ------------------------------------

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Waar produceren

Hoofdstuk 1: Waar produceren Hoofdstuk 1: Waar produceren Open economie - Een land handeld veel met het buitenland, importeert & exporteert veel Er is meer keuze aan goederen of diensten dan in een gesloten economie Concurrentiepositie

Nadere informatie

Bruto binnenlands product

Bruto binnenlands product Bruto binnenlands product Binnenlands = nationaal Productie bedrijven Individuele goederen Omzet Inkoop van grond- en hulpstoffen - Bruto toegevoegde waarde Afschrijvingen- Netto toegevoegde waarde = Beloningen

Nadere informatie

Loonkosten per product omhoog - Prijzen omhoog - Internationale concurrentiepositie omlaag

Loonkosten per product omhoog - Prijzen omhoog - Internationale concurrentiepositie omlaag Samenvatting Economie Europa Samenvatting door S. 1608 woorden 27 maart 2017 7,5 27 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1: Waar produceren Open economie - Een land handeld veel met het

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Zakelijk boeren 1 maximumscore 1 A, B, D, E, F, H Opmerking

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door M. 1189 woorden 16 november 2016 0 keer beoordeeld Vak Economie Economie, hoofdstuk 4 Loon/winst: zijn vormen van inkomen. Hierover betaal je belastingen

Nadere informatie

6,6. Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Hoofdstuk Bruto- en nettoloon

6,6. Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Hoofdstuk Bruto- en nettoloon Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart 2015 6,6 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context Hoofdstuk 1 1.1 Bruto- en nettoloon Loonstrook/Salarisspecificatie -> krijg je elke

Nadere informatie

4.1 Klaar met de opleiding

4.1 Klaar met de opleiding 4.1 Klaar met de opleiding 1. Werken in loondienst - Bij een bedrijf of bij de overheid (gemeente, provincie, ministerie); - Je krijgt loon/salaris; - Je hebt een bepaalde zekerheid, dat je werk hebt,

Nadere informatie

Samenvatting Economie Voor in GR: examen

Samenvatting Economie Voor in GR: examen Samenvatting Eco Voor in GR: examen eco Samenvatting door een scholier 653 woorden 20 mei 2007 6,5 9 keer beoordeeld Vak Methode Eco Centraal examen Examen eco Zet dit in je rekenmachine voor je (havo)

Nadere informatie

Meeliftgedrag-> profiteren van de inzet van de ander, je lift mee op de inspanning van de ander en doet zelf niks

Meeliftgedrag-> profiteren van de inzet van de ander, je lift mee op de inspanning van de ander en doet zelf niks Samenvatting door Anika 1652 woorden 3 mei 2018 9 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO SAMENVATTING LESBRIEF JONG & OUD HAVO Meeliftgedrag-> profiteren van de inzet van de ander, je lift mee op

Nadere informatie

12 VWO Studiewijzer ECONOMIE Examentraining

12 VWO Studiewijzer ECONOMIE Examentraining Week Datum van de maandag Les Onderwerp lesstof Huiswerk (voor de volgende les) Bestudeer voor iedere les het te behandelen hoofdstuk! 9/3 Ma SO H19.4 t/m 20.5 + herhalen Herhalen (oefen examenopgave;

Nadere informatie

H2 Te veel geld maakt ongelukkig

H2 Te veel geld maakt ongelukkig Samenvatting door M. 940 woorden 15 november 2012 3.3 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index H2 Te veel geld maakt ongelukkig 2.1 introductie De oorzaak van hyperinflatie is bijna altijd dezelfde:

Nadere informatie

Netto toegevoegde waarde: loon + huur + rente + winst Bruto toegevoegde waarde: waarde van verkopen waarde van productiebenodigdheden

Netto toegevoegde waarde: loon + huur + rente + winst Bruto toegevoegde waarde: waarde van verkopen waarde van productiebenodigdheden Paragraaf 1 Nationaal inkomen en welvaart Economie samenvatting H8 Om de welvaart in een land te meten gebruik je het bbp (bruto binnenlands product). Dat is de omvang van de totale productie in het hele

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief werk H1 t/m 6

Samenvatting Economie Lesbrief werk H1 t/m 6 Samenvatting Economie Lesbrief werk H1 t/m 6 Samenvatting door een scholier 1767 woorden 28 juni 2011 6,4 212 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie lesbrief Werk hoofdstuk 1 t/m 6. Hoofdstuk

Nadere informatie

Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten.

Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten. Samenvatting door een scholier 1593 woorden 27 juni 2003 4,4 11 keer beoordeeld Vak Economie Leerstof Economie 1: Hoofdstuk 4: Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3 t/m 23

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3 t/m 23 Samenvatting Economie Hoofdstuk 3 t/m 23 Samenvatting door C. 5141 woorden 4 mei 2015 7,4 1 keer beoordeeld Vak Economie Concept Markt Hoofdstuk 3 Hoe werken markten? Adam Smith marktmechanisme = de markt

Nadere informatie

Dé arbeidsmarkt bestaat niet. Het bestaat uit een groot aantal deelmarkten die min of meer met elkaar in verbinding staan.

Dé arbeidsmarkt bestaat niet. Het bestaat uit een groot aantal deelmarkten die min of meer met elkaar in verbinding staan. Samenvatting door Marit 1960 woorden 24 januari 2016 7,2 16 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO economie H.4 1 klaar met de opleiding Als je klaar bent met je opleiding ga je op zoek naar een werkkring.

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Eindexamen economie 1 havo 2000-I Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van

Nadere informatie

H2: Economisch denken

H2: Economisch denken H2: Economisch denken 1 : Produceren Produceren: Het voortbrengen van goederen en diensten met behulp van de productiefactoren door bedrijven en de overheid. Alleen bedrijven en de overheid kunnen produceren

Nadere informatie

Economie Samenvatting M4

Economie Samenvatting M4 Economie Samenvatting M4 Hoofdstuk 1 De prijs van tijd Ruilen over tijd is een belangrij onderdeel van economisch handelen. Dat geldt voor huishoudens, bedrijven en de overheid. Gezinnen sparen voor hun

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 en 7: Nationale boekhouding & Groei en conjunctuur

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 en 7: Nationale boekhouding & Groei en conjunctuur Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 en 7: Nationale boekhouding & Groei en conjunctuur Samenvatting door een scholier 2122 woorden 8 januari 2003 6,6 66 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Toetsperiode

Nadere informatie

Arbeid = arbeiders = mensen

Arbeid = arbeiders = mensen Vraag van en aanbod naar arbeid Arbeid = arbeiders = mensen De vraag naar mensen = werkenden Het aanbod van mensen = beroepsbevolking Participatiegraad Beroepsbevolking / beroepsgeschikte bevolking * 100%

Nadere informatie

Geeft aan hoeveel iemand (maximaal) bereid is om uit te geven aan een bepaald product.

Geeft aan hoeveel iemand (maximaal) bereid is om uit te geven aan een bepaald product. Boekverslag door M. 988 woorden 11 oktober 2015 9.3 4 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 2 Betalingsbereidheid: Geeft aan hoeveel iemand (maximaal) bereid is om uit te geven aan een bepaald product.

Nadere informatie

Antwoorden stencils OPGAVE 1 11.313 pond. (36,41%) 1,48 miljard als het BNP in procenten harder is gestegen dan het bedrag in ponden in procenten

Antwoorden stencils OPGAVE 1 11.313 pond. (36,41%) 1,48 miljard als het BNP in procenten harder is gestegen dan het bedrag in ponden in procenten Antwoorden stencils OPGAVE 1 1. Nominaal Inkomen 1996 = 25,34 miljard pond x 1,536 = 38,92224 miljard pond Bevolkingsomvang 1996 = 3.340.000 x 1,03 = 3.440.200 Nominaal Inkomen per hoofd = 38,92224 miljard

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI 2016 15.30 17.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie ALGEMENE ECONOMIE Maandag 27 juni 2016 B / 9 2016 NGO-ENS B / 9 Opgave 1 (20 punten)

Nadere informatie

Begrippenlijst Economie Jong en Oud

Begrippenlijst Economie Jong en Oud Begrippenlijst Economie Jong en Oud Begrippenlijst door Anna 1086 woorden 21 december 2016 8,7 10 keer beoordeeld Vak Economie Aandeel: Bewijs van mede-eigendom van een onderneming. Permanent beschikbaar.

Nadere informatie

4,1. Samenvatting door een scholier 539 woorden 11 oktober keer beoordeeld. Eco H5. Paragraaf 1; Gezinnen ruilen over de tijd

4,1. Samenvatting door een scholier 539 woorden 11 oktober keer beoordeeld. Eco H5. Paragraaf 1; Gezinnen ruilen over de tijd Samenvatting door een scholier 539 woorden 11 oktober 2016 4,1 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Eco H5 Paragraaf 1; Gezinnen ruilen over de tijd Ruilen over de tijd Prijs = rente Financiële

Nadere informatie

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn. SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI 2015 15:30-17:00 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina

Nadere informatie

Samenvatting Economie Markt & Overheid

Samenvatting Economie Markt & Overheid Samenvatting Economie Markt & Overheid Samenvatting door S. 1169 woorden 25 april 2017 7,6 9 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1: De telefoniemarkt Markt van volledige concurrentie /

Nadere informatie

Samenvatting Economie Levensloop

Samenvatting Economie Levensloop Samenvatting Economie Levensloop Samenvatting door A. 1095 woorden 7 februari 2017 5,5 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie: levensloop Hfst 1 Consumptie: het product wordt aaneschaft door

Nadere informatie

bruto inkomen (per persoon)

bruto inkomen (per persoon) Opgave 1 Lorenzcurve en economische kringloop Definities: Bruto inkomen Loon/pensioen, interest, winst/dividend, huur/pacht Netto inkomen Bruto inkomen inkomstenbelasting (IB) Netto besteedbaar inkomen

Nadere informatie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 4: Aan het werk! Exameneenheid: Arbeid en productie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 4: Aan het werk! Exameneenheid: Arbeid en productie 4.1 Werk je voor loon of voor winst? Werknemer Werkgever zzp = je werkt in loondienst in opdracht van een werkgever en je ontvangt loon = je werkt als zelfstandige met werknemers in dienst en de nettowinst

Nadere informatie

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari 2011 6,3 17 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Lesbrief Globalisering INFLATIE Soort Oorzaken OPLOSSINGEN Vraag Bestedingsinflatie Door de oplevende

Nadere informatie

7,5. Samenvatting door R woorden 24 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. De kledingmarkt. Omzet = prijs x afzet

7,5. Samenvatting door R woorden 24 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. De kledingmarkt. Omzet = prijs x afzet Samenvatting door R. 1689 woorden 24 juni 2014 7,5 1 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1. De kledingmarkt Omzet = prijs x afzet Omzetindex = (prijsindex x afzetindex) : 100 Afzet = verkochte

Nadere informatie

Domein E: Concept Ruilen over de tijd

Domein E: Concept Ruilen over de tijd 1. Het bruto binnenlands product is gestegen met 0,9%. Het inflatiepercentage bedraagt 2,1%. Bereken de reële groei van het BBP. 2. Waarmee wordt het inflatiepercentage gemeten? 3. Lees de onderstaande

Nadere informatie

8,5. Samenvatting door Nienke 1188 woorden. 2 keer beoordeeld 6 mei Domein G: Risico en informatie. Informatie bij marktpartijen

8,5. Samenvatting door Nienke 1188 woorden. 2 keer beoordeeld 6 mei Domein G: Risico en informatie. Informatie bij marktpartijen 8,5 Samenvatting door Nienke 1188 woorden 2 keer beoordeeld 6 mei 2017 Vak Economie Domein G: Risico en informatie Informatie bij marktpartijen Symmetrische informatie alle partijen dezelfde informatie

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 9 MAART UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 9 MAART UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 9 MAART 2016 08.45-10.15 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie Woensdag 9 maart 2016 B / 9 2015 NGO-ENS B / 9 Opgave 1 (21

Nadere informatie

Aanpassingen lesbrieven havo

Aanpassingen lesbrieven havo Aanpassingen lesbrieven havo 2012-2013 Lesbrief Vervoer blz. 5, na 5 e regel onder foto:..is aangesloten bij TCA. Toevoegen: Vanwege het grote marktaandeel mag TCA de marktleider genoemd worden. blz. 5,

Nadere informatie

Samenvatting M&O Eenmanszaak deel 1 H3 t/m 5

Samenvatting M&O Eenmanszaak deel 1 H3 t/m 5 Samenvatting M&O Eenmanszaak deel 1 H3 t/m 5 Samenvatting door een scholier 1437 woorden 10 juni 2017 7 6 keer beoordeeld Vak M&O Samenvatting M&O Hoofdstuk 3 De firma Vennootschap onder firma: een overeenkomst

Nadere informatie