Samenvatting Economie Hoofdstuk

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Samenvatting Economie Hoofdstuk"

Transcriptie

1 Samenvatting Economie Hoofdstuk Samenvatting door E woorden 12 juli ,7 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie hoofdstuk Havo 4 en 5 Hoofdstuk 21: Conjuctuur in Nederland 21.1 Schommelingen in de productie De nominale groei is de toename van het BBP in euro s. De reële groei is de toename van de hoeveelheid geproduceerde goederen en diensten; we spreken ook wel van de volumetoename van het BBP. Nieuwe BBP oude BBP : oude BBP x 100% = de toename van het nominaal BBP Index reëel BBP = index nominaal BBP : index algemeen prijspeil x 100 Onder de conjunctuur verstaan we de schommelingen in de groei van het reëel bruto binnenlands product rond de trend. De trend is de gemiddelde groei over een langere periode. Als het reëel BBP meer dan gemiddeld groeit, wordt dit aangeduid met de term hoogconjunctuur. Als het reëel BBP minder dan gemiddeld groeit, wordt dit aangeduid met de term laagconjunctuur. Als het reëel BBP gedurende minstens twee achtereenvolgende kwartalen krimpt, wordt van een recessie gesproken. De term depressie is niet precies omschreven, maar wordt gebruikt ij een ernstige vorm van recessie Inflatie Inflatie doet zich voor als het algemeen prijspeil stijgt. We verdiepen ons nu in de vraag hoe we veranderingen in het Pagina 1 van 10

2 algemeen prijspeil kunnen berekenen. Daarbij wordt gebruikgemaakt van indexcijfers. Veronderstel dat in 2009 de huur van een bepaalde woning 650 per maand was. In 2010 bedroeg de huur van deze woning 682,50 per maand. Als we de huur in 2009 op 100 stellen, kunnen we de index van de huur in 2010 berekenen. Index in 2010 = huur in 2010 : huur in 2009 x 100 Index in 2010 = 682,50 : 650 x 100 Index in 2010 = 105 Deze uitkomst betekent dat de huur in % hoger was dan in Hoe berekenen we de verandering van het algemeen prijspeil? De consument kan een groot aantal goederen en diensten aanschaffen. Veel van de producten zullen jaarlijks in prijs veranderen, maar niet allemaal in dezelfde maken. Om een idee te krijgen van de verandering in het algemeen prijspeil, stelt het Centraal Bureau voor de Statistiek een mandje samen van veel gekochte producten. Het samenstellen van zo n pakket goederen en diensten is het resultaat van een budgetonderzoek. Stel dat het statisch bureau van een bepaald land in 2008 een budgetonderzoek houdt naar het koopgedrag van consumenten Productgroep Gewicht in 2008 Voeding 20% Woning 30% Kleding en schoeisel 5% Ontspanning 25% Overige uitgaven 20% Totaal 100% Vervolgens wil het bureau de inflatie in ten opzichte van 2008 berekenen. Voor deze berekening zijn de prijsindexcijfers van de verschillende productgroepen nodig. Productgroep Prijsindex in 2011 (2008 = 100) Voeding 115 Woning 107 Kleding en schoeisel 95 Ontspanning 105 Overige uitgaven Pagina 2 van 10

3 Met behulp van deze gegevens kunnen we de consumentenprijsindex (CPI) berekenen, die we doorgaans gebruiken voor het aangeven van het algemeen prijspeil. De aandelen van de verschillende soorten uitgaven in het budget fungeren daarbij als wegingsfactoren. De berekening van het CPI voor 2011 verloopt als volgt: CPI2011 = 20/100 x /100 x /100 x /100 x /100 x 102. CPI2011 = 106,5 De CPI en daarmee het algemeen prijspeil lag in 2011 dus 6.5% hoger dan in Inflatie en deflatie Een stijging van de consumentenprijsindex noemen we inflatie. Het algemeen prijspeil kan ook dalen, we spreken dan van deflatie. Waardevast en welvaartsvast Inflatie tast de koopkracht van een gegeven bedrag in euro s aan. Om dit verlies aan koopkracht te repareren willen werknemers en ontvangers van een uitkering elk jaar een hoger loon of een hogere uitkering ontvangen. We noemen een pensioen waardevast wanneer de koopkracht van het pensioen gelijk blijft. Het pensioen moet dan net zoveel stijgen als de consumentenprijsindex. We spreken van een welvaartsvast pensioen als de koopkracht van het pensioen minstens even snel stijgt als het gemiddelde loon in het bedrijfsleven. Oud loon/uitkering x 1 + (gemiddelde % inflatie over x jaar ) ^x jaar = nieuw loon/uitkering 21.3 Conjunctuurindicatoren Een conjunctuurindicator geeft een aanwijzing voor de fase waarin de conjuncturele ontwikkeling van een bepaald land zich bevind. Werkloosheid en vacatures Mensen zijn werkloos als ze geen betaald werk hebben, maar er wel naar op zoek zijn. Met behulp van het werkloosheidscijfer kunnen we het werkloosheidspercentage berekenen. We drukken dan de werkloosheid uit in een percentage van de beroepsbevolking. Dus: Werkloosheidspercentage = werkloze beroepsbevolking / beroepsbevolking x 100% De beroepsbevolking bestaat uit de personen van 15 tot en met 64 jaar die minstens 12 uur per week werken of willen werken. Het aantal beschikbare banen noemen we de werkgelegenheid. De werkgelegenheid valt in twee gedeelten uiteen: Pagina 3 van 10

4 de banen die bezet zijn en de banen waarvoor nog iemand wordt gezocht: de vacatures. Consumenten- en producentenvertrouwen Het consumentenvertrouwen wordt gemeten door vragen te stellen over de verwachting van de economische ontwikkeling, de eigen financiële situatie en de mate waarin consumenten bereid zijn duurzame consumptiegoederen te kopen. Het producentenvertrouwen wordt gemeten door ondernemers vragen te stellen over zaken als de verwachte economische ontwikkeling en de eigen orderpositie. Het aantal uitzenduren Het aantal uitzenduren, het aantal uren dat ondernemingen gebruikmaken van uitzendkrachten, wordt wel gebruikt om de conjuncturele ontwikkeling te voorspellen. Het verband tussen de conjunctuurindicatoren In een hoogconjunctuur groeit het reëel BBP sneller dan gemiddeld. In een laagconjunctuur groeit het reëel BBP minder dan gemiddeld. Hoofdstuk 22: Een macro-economisch model 22.1 De macro-economische vraag De macro-economische vraag bestaat uit de volgende onderdelen: * De consumptieve bestedingen à de totale vraag van huishoudens naar consumptiegoederen * De (netto)investeringen à aanschaf kapitaalgoederen door ondernemingen * De overheidsbestedingen à consumptie door de overheid * De netto-export à saldo van export en import van goederen en diensten. In het algemeen is er een omgekeerd evenredig verband tussen het algemeen prijspeil en de macro-economische vraag Het macro-economisch aanbod Pagina 4 van 10

5 Het macro-economisch aanbod is de totale hoeveelheid goederen die ondernemingen (en overheid) willen produceren en verkopen. Het macro-economisch aanbod op korte termijn Op korte termijn liggen veel kosten vast. Bij gelijke prijzen kunnen ondernemingen in veel gevallen op korte termijn hun productie aan de vraag aanpassen. De macro-economische aanbodcurve voor de korte termijn loopt horizontaal. Het horizontale verloop wil zeggen dat de prijzen star of rigide zijn, dat wil zeggen niet veranderen. Het macro-economisch aanbod op lange termijn De productie van een land is uiteindelijk. Dat wil zeggen: op lange termijn, afhankelijk van de kwantiteit en kwaliteit van de productiefactoren. Op lange termijn is het macro-economisch aanbod afhankelijk van veel verschillende factoren, maar niet van het algemeen prijspeil. Wel is op lange termijn het macro-economisch aanbod afhankelijk van de hoeveelheid en kwaliteit van de productiefactoren. De macro-economische aanbodcurve heeft daarom een verticaal verloop Het macro-economisch vraag-en-aanbodmodel. Het macro-economisch model op de korte termijn Het model bestaat uit: * De macro-economische vraagcurve * De macro-economische aanbodcurve * De evenwichtsvoorwaarde: de macro-economische vraag is gelijk aan het macro-economische aanbod. Op korte termijn ligt het algemeen prijspeil vast. De macro-economische vraag geeft de omvang van de totale bestedingen weer bij verschillende hoogten van het algemeen prijspeil. (zie bladzijde 123) De macro-economische vraag neemt toe Door een toename van het consumentenvertrouwen verschuift de macro-economische vraagcurve naar rechts. Op korte termijn zijn de prijzen in principe star. Door de toegenomen vraag breiden ondernemingen hun productie bij hetzelfde prijspeil uit van Q1 naar Q2 (zie bladzijde 124) Uiteraard moeten ondernemingen wel voldoende capaciteit hebben om deze productietoename tot stand te brengen. Er treedt een plotselinge kostenstijging op Pagina 5 van 10

6 Stel dat op korte termijn de energie aanzienlijk duurder wordt. Ondernemingen zijn nu genoodzaakt op korte termijn hun prijzen te verhogen. De macro-economische aanbodcurve schuift omhoog. (zie bladzijde 124) Door de gestegen productiekosten willen ondernemingen hun producten uitsluitend aanbieden tegen een hogere prijs. De macro-economische vraag neemt af, en de productie zal zich aan deze vraagvermindering aanpassen. Een stijging van het algemeen prijspeil noemen we inflatie. De afname van het reëel BBP kunnen we aanduiden als een stagnatie. Deze combinatie van inflatie en stagnatie wordt stagflatie genoemd. Starre lonen veroorzaken werkloosheid Wanneer de groei van het reëel BBP gering is of zelfs negatief, kan de werkloosheid toenemen. Met een model van de arbeidsmarkt kunnen we dit verklaren. (bladzijde 125) Dit model laat zien dat bij een star loonpeil werkloosheid kan ontstaan. Het macro-economisch model op de lange termijn Op lange termijn wordt het macro-economisch aanbod bepaald door de hoeveelheid en kwaliteit van de productiefactoren. Het aanbod is dan onafhankelijk van het algemeen prijspeil en heeft daarom een verticaal verloop. Gegeven door de productiefactor en bepaalde productiecapaciteit kan er een hoeveelheid worden geproduceerd. In de evenwichtssituatie zullen vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn en zal er een algemeen prijspeil tot stand komen. Door economische groei kan de aanbodcurve naar rechts schuiven zde productiefactoren zijn volledig ingeschakeld. Ondernemingen kunnen dan niet gemakkelijk voldoen aan de extra vraag en zullen hun prijzen verhogen Sturing van de macro-economische vraag Conjuncturele schommelingen kunnen nadelen met zich meebrengen. Tijdens een laagconjunctuur, vooral als deze uitmondt in een recessie of een depressie, nemen productie en inkomen af, terwijl de werkloosheid oploopt. In tijden van hoogconjunctuur bestaat de kans dat de productie tegen de capaciteitsgrenzen aanloopt, waardoor het algemeen prijspeil snel kan gaan stijgen. Kortetermijnbewegingen worden vooral veroorzaakt door veranderingen in de macro-economische vraag. Consumenten kunnen meer of minder vertrouwen hebben in de economie, waardoor ze meer of minder duurzame consumptiegoederen aanschaffen. Ondernemers kunnen de toekomst zonnig of juist pessimistisch tegemoet zien, wat invloed heeft op hun investeringsgedrag. De overheid kan trachten de macroeconomische vraag te beïnvloeden. In een periode van laagconjunctuur kan de overheid proberen de bestedingen te stimuleren, in een periode van hoogconjunctuur kan de overheid proberen de bestedingen af te remmen. En dergelijk beleid wordt wel anticyclische conjunctuurpolitiek genoemd., waardoor productie en werkgelegenheid kunnen toenemen. Pagina 6 van 10

7 Het anticyclische beleid in de praktijk In het algemeen is de anticyclische conjunctuurpolitiek geen succes geworden. Daar kunnen de volgende oorzaken voor worden gegeven: * De timing van de maatregelen is vaak een probleem. Meestal duren maatregelen langer dan een jaar, en als de conjunctuur dan uit zichzelf alweer gestegen of gedaald is dan versterkt de maatregel eerder de conjunctuur dan dat ze de conjunctuur dempt. We spreken dan van een procyclisch effect. * Een groot deel van de macro-economische vraag komt uit het buitenland in de vorm van export. Een beleid om de vraag te stimuleren of af te remmen kan gemakkelijk doorkruist worden door veranderingen in de wereldhandel * In een laagconjunctuur of recessie is het relatief gemakkelijk voor een overheid extra geld uit te geven of de belastingen te verlagen. Maar tijdens een hoogconjunctuur is het moeilijk te verkopen dat er gesneden moet worden in de overheidsbestedingen of dat de belastingen omhoog moeten. Ingebouwde stabilisatoren Tot op zekere hoogte is het niet nodig om de overheden actief in te laten grijpen om de conjuncturele schommelingen af te zwakken. De meeste westerse economieën kennen mechanismen waardoor de conjuncturele schommelingen vanzelf gedempt worden. Inkomensoverdrachten Als de economie stagneert, neemt de werkloosheid toe en verliezen werknemers hun looninkomen. Ze kunnen in plaats daarvan een uitkering ontvangen. Doordat het inkomen van werkloos geworden personen niet tot nul daalt, ligt er een vloer in de macro-economische vraag. De conjuncturele teruggang wordt daardoor gedempt. Het minimumloon het minimumloon werkt ook als een vloer in de macro-economische vraag. Ook in een neergaande fase van de conjunctuur zijn werkgevers verplicht in elk geval het minimumloon te betalen. Progressieve belastingen De progressie in de belastingen remt in een fase van hoogconjunctuur een toename van de vraag enigszins af. Bij een stijgend belastbaar inkomen gaan mensen relatief meer belasting betalen. Daardoor nemen de bestedingsmogelijkheden minder snel toe dan het inkomen. Hoofdstuk 23: De invloed van het geld Pagina 7 van 10

8 23.1 Geldhoeveelheid en inflatie De kwantiteitsvergelijking is welke invloed en verandering van de geldhoeveelheid op de productie kan hebben. De kwantiteitsvergelijking wordt ook wel de verkeersvergelijking genoemd. De verkeersvergelijking Om betalingen te kunnen doen is chartaal en giraal geld in omloop. Samen vormen deze soorten geld de maatschappelijke geldhoeveelheid. Het aantal keren per jaar dat een euro gebruikt wordt, noemen we de omloopsnelheid. De omloopsnelheid van het geld is het aantal malen dat een euro per jaar gemiddeld van eigenaar verandert. Omloopsnelheid = totale waarde van de transacties : geldhoeveelheid M x V = P x T M = de maatschappelijke geldhoeveelheid V = de omloopsnelheid van het geld P = het algemeen prijspeil T = het aantal transacties Deze formule noemen we de verkeersvergelijking. Geldschepping kan tot inflatie leiden P = M x V : T Het algemeen prijspeil hangt nu van drie zaken af: De maatschappelijke geldhoeveelheid, de omloopsnelheid en het aantal transacties Centrale banken, rente en inflatie Algemene en centrale banken In Nederland bestaan drie grote algemene banken (ING, rabo en ABN Amro) en een groot aantal kleinere banken. W spreken van algemene banken, omdat deze banken zich niet hebben gespecialiseerd in een bepaalde vorm van financiële dienstverlening. De hoofdtaak van de Europese Centrale Bank ( ECB) is inflatiebestrijding. Daarnaast heeft de ECB een aantal Pagina 8 van 10

9 andere taken: * De ECB is de bank van de banken. Alle banken hebben een rekening bij de centrale bank, die ze gebruiken om onderlinge betalingen te doen. * De ECB moet zorgen voor een goed functionerend betalingsverkeer. * De ECB houdt toezicht op de algemene banken. Het monetair beleid Om de inflatie onder controle te houden voert de ECB een monetair beleid. Een belangrijk instrument van de ECB om de inflatie te bestrijden is het geldhoeveelheidbeleid.: De geldhoeveelheid groeit te snel à De ECB verhoogt de rente die de banken aan haar moeten betalen à Banken rekenen de hogere rente door aan hun klanten à Er vindt minder geldschepping (via kredietverlening) plaats à De groei van de geldhoeveelheid wordt afgeremd Internationaal geld Landen of groepen landen gebruiken hun eigen munteenheid of valuta. Een wisselkoers is de prijs van de ene valuta uitgedrukt in een andere. Een appreciatie is een waardestijging van een valuta ten opzichte van een andere valuta Een depreciatie is een waardedaling van een valuta ten opzichte van een andere valuta. Wisselkoersen en betalingsbalans De betalingsbalans bestaat uit twee hoofdonderdelen * De lopende rekening waarop onder meer expoer en import van goederen en diensten worden weergegeven. * De financiële rekening waarop het grensoverschrijdend kapitaalverkeer wordt genoteerd. We spreken dan ook wel van kapitaalexport en kapitaalimport. Verschuivingen 2 factoren die verschuivingen kunnen veroorzaken: * De concurrentiepositie van een land heeft betrekking op verschillende zaken. In de eerste plaats op de vraag hoe succesvol een land is als het gaat om de export van goederen en diensten. De concurrentiepositie kan ook betrekking hebben op het al dan niet met succes aantrekken van buitenlandse investeringen. In dat geval hebben we te maken met de financiële rekening. De concurrentiepositie wordt door verschillende factoren bepaald. Een land met een Pagina 9 van 10

10 relatief laag loonpeil kan bij arbeidsintensieve producten een concurrentievoordeel op zijn handelspartners hebben. Ook de inflatie is van belang. Ten slotte de arbeidsproductiviteit: een hoge productie per uur leidt tot relatief lage loonkosten. * De rentestand: een land dat de rente verhoogt kan te maken krijgen met een instroom van buitenlands kapitaal dat op zoek is naar een relatief hoog rendement. Daardoor zal de vraag naar valuta van dat land toenemen De Economische en Monetaire Unie Een economische unie kent één markt met een vrij verkeer van goederen, diensten en productiefactoren. De economische grenzen tussen de lidstaten zijn dan vervallen. In een monetaire unie, ook wel muntunie genoemd, voeren de lidstaten een gemeenschappelijk monetair beleid. Motieven De regeringsleiders hadden verschillende motieven voor de vorming van een muntunie. Misschien wel het belangrijkste was het politiek motief. Een ander motief was het volgende: één munt zou de transactiekosten die samenhangen met het gebruik van verschillende valuta s doen verdwijnen. Convergentiecriteria Kandidaat-lidstaten die tot de EMU willen toetreden, moeten aan een aantal eisen voldoen. Deze eisen worden de convergentiecriteria genoemd. Er worden eisen gesteld aan inflatie, wisselkoers en rentestand. Stabiliteit- en groeipact Landen die lid zijn van de EMU moeten zich uiteraard ook na toetreding aan de convergentiecriteria blijven houden. Om situaties met hoge tekorten te voorkomen hebben de opstellers van het zogenaamde stabiliteit- en groeipact maatregelen voorgesteld om overtreders te straffen. Pagina 10 van 10

20.1 Wat is economische groei?!

20.1 Wat is economische groei?! 20.1 Wat is economische groei? Om te beoordelen of er geproduceerd is, moet het BBP worden gecorrigeerd voor de inflatie. BBP is de totale product door binnenlandse sectoren. We vinden dan de toename van

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 17 t/m 23

Samenvatting Economie Hoofdstuk 17 t/m 23 Samenvatting Economie Hoofdstuk 17 t/m 23 Samenvatting door H. 1617 woorden 18 november 2012 6,5 9 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hfd 17 Het Bruto Binnenlands Product (blz 24 & 25) 17.1 Een

Nadere informatie

Economische conjunctuur

Economische conjunctuur Economische conjunctuur hoogconjunctuur Reëel binnenlands product groeit procentueel sterker dan gemiddeld. Ontstaat door veel vraag naar producten Trend (Gemiddelde groei over groot aantal jaren) laagconjunctuur

Nadere informatie

- door geld op een spaarrekening te zetten (meestal direct opeisbaar, laag risico, lage rente)

- door geld op een spaarrekening te zetten (meestal direct opeisbaar, laag risico, lage rente) Samenvatting door een scholier 2461 woorden 12 maart 2017 4,4 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Eco samenvatting H16 t/m H23 Hoofdstuk 16: Beleggen Beleggen houd in dat je geld vastzet in

Nadere informatie

Eco samenvatting H16 t/m H23

Eco samenvatting H16 t/m H23 Eco samenvatting H16 t/m H23 Hoofdstuk 16: Beleggen Beleggen houd in dat je geld vastzet in een beleggingsobject in de hoop hier een financieel voordeel uit te halen (een nadeel is ook een reëel mogelijkheid)

Nadere informatie

Domein Goede Tijden, Slechte Tijden

Domein Goede Tijden, Slechte Tijden Domein Goede Tijden, Slechte Tijden Zie steeds de eenvoud!! havo Frans Etman Hoog- of laagconjunctuur Het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) heeft 2 filmpjes gemaakt over de indicatoren van de economie.

Nadere informatie

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M) 1) Geef de omschrijving van trendmatige groei. 2) Wat houdt conjunctuurgolf in? 3) Noem 5 conjunctuurindicatoren. 4) Leg uit waarom bij hoogconjunctuur de bedrijfswinsten zullen stijgen. 5) Leg uit waarom

Nadere informatie

UIT theorie ASAD

UIT theorie ASAD Uitleg theorie AS-AD model. Het AS-AD model is een theoretisch model over de werking van de economie. Het model is een samenvoeging van de theorie van Keynes met de oude klassieke modellen. In verschijningsvorm

Nadere informatie

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari 2011 6,3 17 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Lesbrief Globalisering INFLATIE Soort Oorzaken OPLOSSINGEN Vraag Bestedingsinflatie Door de oplevende

Nadere informatie

5.1 Wie is er werkloos?

5.1 Wie is er werkloos? 5.1 Wie is er werkloos? Volgens het CBS behoren mensen tot de werkloze beroepsbevolking als ze een leeftijd hebben van 15 tot en met 64 jaar, minder dan 12 uur werken, actief op zoek zijn naar betaald

Nadere informatie

Domein Goede Tijden, Slechte Tijden

Domein Goede Tijden, Slechte Tijden Domein Goede Tijden, Slechte Tijden Zie steeds de eenvoud!! vwo Frans Etman Hoog- of laagconjunctuur Het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) heeft 2 filmpjes gemaakt over de indicatoren van de economie.

Nadere informatie

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging Module 8 havo 5 Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging Economische conjunctuur hoogconjunctuur Reëel binnenlands product groeit procentueel sterker dan gemiddeld. laagconjunctuur Reëel binnenlands product groeit

Nadere informatie

5.2 Wie is er werkloos?

5.2 Wie is er werkloos? 5.2 Wie is er werkloos? Volgens het CBS behoren mensen tot de werkloze beroepsbevolking als ze een leeftijd hebben van 15 tot en met 64 jaar, minder dan 12 uur werken, actief op zoek zijn naar betaald

Nadere informatie

Arbeid = arbeiders = mensen

Arbeid = arbeiders = mensen Vraag van en aanbod naar arbeid Arbeid = arbeiders = mensen De vraag naar mensen = werkenden Het aanbod van mensen = beroepsbevolking Participatiegraad Beroepsbevolking / beroepsgeschikte bevolking * 100%

Nadere informatie

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD pdf18 MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD De macro-vraaglijn of geaggregeerde vraaglijn geeft het verband weer tussen het algemeen prijspeil en de gevraagde hoeveelheid binnenlands product. De macro-vraaglijn

Nadere informatie

Uitleg theorie AS-AD model. MEV Wat betekent AS-AD. Aggregated demand: de macro-economische vraag.

Uitleg theorie AS-AD model. MEV Wat betekent AS-AD. Aggregated demand: de macro-economische vraag. Uitleg theorie AS-AD model. Het AS-AD model is een theoretisch model over de werking van de economie. Het model is daarmee een macro-economisch model. Het model maakt sterk gebruik van het marktmodel uit

Nadere informatie

UIT groei en conjunctuur

UIT groei en conjunctuur Economische groei. Economische groei drukken we uit in de procentuele groei van het BBP op jaarbasis. De groei van het BBP heeft twee oorzaken. Het BBP kan groeien omdat de prijzen van producten stijgen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven Samenvatting door D. 1403 woorden 18 januari 2014 7 3 keer beoordeeld Vak Economie Conjunctuurbeweging/Conjunctuur: Het patroon van het stijgen

Nadere informatie

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl Domein E: Ruilen over de tijd Rente : prijs van tijd Nu lenen: een lagere rente Nu sparen: een hogere rente Individuele prijs van tijd: het ongemak dat je ervaart Algemene prijs van tijd: de rente die

Nadere informatie

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115 Samenvatting door M. 1480 woorden 6 januari 2014 7,2 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Tijd is geld De ECB leent geld uit aan de banken. Ze rekenen daar reporente voor. Banken

Nadere informatie

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken. Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar

Nadere informatie

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting door een scholier 1203 woorden 17 januari 2005 6,1 90 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie lesbrief: inkomen. Hoofdstuk 1: de

Nadere informatie

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl Economie 1,2 oude en nieuwe stijl Examen HAVO en VHBO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Vooropleiding Hoger Beroeps Onderwijs HAVO Tijdvak 2 VHBO Tijdvak 3 Woensdag 21 juni 13.30 16.30 uur 20 00 Dit

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II Opgave 1 Uit een krant: Uitzendbranche blijft groeien Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat de uitzendbranche in het eerste kwartaal van 1998 flink is gegroeid. In vergelijking

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opgave 1 Hoe verdelen we de zorgkosten? 1 maximumscore 2 Stel het bbp op 100 en het totaal van de zorgkosten op 9 9 1,035 24 = 9 2,283328 = 20,55 1 100 1,0132 24 = 136,99 20,55 136,99 100% = 15% (en dat

Nadere informatie

Examen HAVO. Economie 1

Examen HAVO. Economie 1 Economie 1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.00 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 31 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed

Nadere informatie

bruto inkomen (per persoon)

bruto inkomen (per persoon) Opgave 1 Lorenzcurve en economische kringloop Definities: Bruto inkomen Loon/pensioen, interest, winst/dividend, huur/pacht Netto inkomen Bruto inkomen inkomstenbelasting (IB) Netto besteedbaar inkomen

Nadere informatie

DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later

DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD Module 4 Nu en later Inflatie Definitie: stijging van het algemeen prijspeil Gevolgen van inflatie koopkracht neemt af Verslechtering internationale concurrentiepositie Bij

Nadere informatie

UIT theorie Fisher

UIT theorie Fisher De econoom Fisher. Fisher was een econoom die zijn theorie over de werking van geld lang voor de depressie in de jaren 30 van vorige eeuw publiceerde (the purchasing power of money 1911). Dit was een uitbreiding

Nadere informatie

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen Ruilen over de tijd Intertemporele substitutie Bedrijven lenen geld om te investeren

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI 2016 15.30 17.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie ALGEMENE ECONOMIE Maandag 27 juni 2016 B / 9 2016 NGO-ENS B / 9 Opgave 1 (20 punten)

Nadere informatie

Begrippenlijst Economie H10 geld en geldschepping

Begrippenlijst Economie H10 geld en geldschepping Begrippenlijst Economie H10 geld en geldschep Begrippenlijst door V. 902 woorden 8 juni 2013 3 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Kern van de economie Begrippenlijst economie hoofdstuk 10 10.1 geld

Nadere informatie

ALGEMENE ECONOMIE /03

ALGEMENE ECONOMIE /03 HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M Productiefactoren: alle middelen die gebruikt worden bij het produceren: NOKIA: natuur, ondernemen, kapitaal,

Nadere informatie

Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden

Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden Samenvatting door een scholier 1037 woorden 19 augustus 2003 5,5 126 keer beoordeeld Vak Economie H1. Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden Macroniveau:

Nadere informatie

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.

Nadere informatie

Het rendement van een belegging is de opbrengst uitgedrukt in procenten van het belegde bedrag.

Het rendement van een belegging is de opbrengst uitgedrukt in procenten van het belegde bedrag. Samenvatting door een scholier 1412 woorden 18 juli 2015 6,7 33 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO De klassieken Keynes Lange termijn/geen termijn Korte termijn Prijsmechanisme: vraag en aanbod

Nadere informatie

Eindexamen economie vwo II

Eindexamen economie vwo II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een

Nadere informatie

2) sparen -> oppotten: chartaal of giraal geld op een betaalrekening. Direct kunnen gebruiken (=liquide). Geen rendement

2) sparen -> oppotten: chartaal of giraal geld op een betaalrekening. Direct kunnen gebruiken (=liquide). Geen rendement Samenvatting door C. 1209 woorden 29 mei 2016 7,8 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting Economie Monetaire Zaken H.1 Geld * Geld -> Chartaal (munten en bankbiljetten) + Giraal (geld

Nadere informatie

Valutamarkt. fransetman.nl

Valutamarkt. fransetman.nl euro in dollar wisselkoers Wisselkoers (ontstaat op valutamarkt) Waarde van een munt uitgedrukt in een andere munt Waardoor kan de vraag naar en het aanbod van veranderen? De wisselkoers van de euro in

Nadere informatie

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering. Top 100 vragen. De antwoorden! 1 Als de lonen stijgen, stijgen de productiekosten. De producent rekent de hogere productiekosten door in de eindprijs. Daardoor daalt de vraag naar producten. De productie

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-I 4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening

Nadere informatie

Macro-economisch scorebord 2015K4

Macro-economisch scorebord 2015K4 Macro-economisch scorebord 2015K4 Saldo lopende rekening als % bbp Netto extern vermogen als % bbp Reële effectieve wisselkoers (36 handelspartners) 3-jaars voortschrijdend gemiddelde 3-jaars mutatie in

Nadere informatie

Macro-economie examenvragen

Macro-economie examenvragen Macro-economie examenvragen Deel II 1. Indien de reële productie en het arbeidsaandeel constant blijven, dan kan het aantal tewerkgestelde personen van het ene jaar op het andere slechts toenemen indien.

Nadere informatie

: Macro-economie voor Bedrijfseconomie

: Macro-economie voor Bedrijfseconomie TENTAMEN inclusief antwoorden Vaknaam : Macro-economie voor Bedrijfseconomie Vakcode : 330091 Datum tentamen : donderdag 16 mei 2013 Duur tentamen : 3 uur Docent : Dr. B.J.A.M. van Groezen ANR : 649627

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen Samenvatting door een scholier 1329 woorden 12 maart 2004 7,8 37 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie Inkomen hoofdstuk 1: Inkomen in natura:

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Zakelijk boeren 1 maximumscore 1 A, B, D, E, F, H Opmerking

Nadere informatie

Er zijn in de economie verschillende soorten bewegingen. Hierbij onderscheiden we:

Er zijn in de economie verschillende soorten bewegingen. Hierbij onderscheiden we: Samenvatting door E. 1871 woorden 27 april 2013 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie Hoofdstuk 7: Productie in beweging: groei en conjunctuur 7.1 Soorten bewegingen Er zijn in de economie

Nadere informatie

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I Opgave 1 Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. 1 Voorbeeld van een juiste berekening: 47,5 27,5 100% = 72,73% 27,5

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Waar produceren

Hoofdstuk 1: Waar produceren Hoofdstuk 1: Waar produceren Open economie - Een land handeld veel met het buitenland, importeert & exporteert veel Er is meer keuze aan goederen of diensten dan in een gesloten economie Concurrentiepositie

Nadere informatie

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 3) Wat zijn negatief externe effecten? 4) Waarom is deze maatstaf niet goed genoeg? Licht toe. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte

Nadere informatie

6 Geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod

6 Geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod 6 Geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod Opgave 1 a Noem vier factoren die bij een gegeven prijsniveau tot een verandering van de Effectieve Vraag kunnen leiden. b Met welke (macro-economische) instrumenten

Nadere informatie

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 van het aanbod van arbeid

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-I 4 Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 twee van de volgende voorbeelden

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7 Samenvatting Economie Hoofdstuk 7 Samenvatting door een scholier 1742 woorden 1 juni 2005 6,9 12 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hoofdstuk 7 Paragraaf 1 Trendbeweging Trend: algemene richting

Nadere informatie

Loonkosten per product omhoog - Prijzen omhoog - Internationale concurrentiepositie omlaag

Loonkosten per product omhoog - Prijzen omhoog - Internationale concurrentiepositie omlaag Samenvatting Economie Europa Samenvatting door S. 1608 woorden 27 maart 2017 7,5 27 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1: Waar produceren Open economie - Een land handeld veel met het

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER 2016 15.30-17.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie vrijdag 16 december 2016 B / 12 2016 NGO-ENS B / 12 Opgave

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale Handel

Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 1611 woorden 9 september 2001 6,5 169 keer beoordeeld Vak Economie Economie Internationale Handel Hoofdstuk 1 Nederland is erg

Nadere informatie

Economie. Boekje Conjunctuur Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets. Inhoud:

Economie. Boekje Conjunctuur Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets. Inhoud: Boekje Conjunctuur Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets Economie Inhoud: Wat? blz. h1 & h2 samengevat 2 h3 samengevat 3 h4 samengevat 4 wat moet weten 5 Begrippen 6 & 7 Links 7 Test je

Nadere informatie

CPI = 122,5 Wat zegt dit? Hoe bereken je dit? Categorieën Aandeel Prijsstijging Optelling. Voeding 40% 10% Kleding 35% -5% Overig 0 CPI 102,25

CPI = 122,5 Wat zegt dit? Hoe bereken je dit? Categorieën Aandeel Prijsstijging Optelling. Voeding 40% 10% Kleding 35% -5% Overig 0 CPI 102,25 CPI = 122,5 Wat zegt dit? Hoe bereken je dit? Categorieën Aandeel Prijsstijging Optelling Voeding 40% 10% Kleding 35% -5% Overig 0 CPI 102,25 ConsumentenPrijsIndexcijfer Consumenten Prijsindexcijfer in

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Eindexamen economie 1 havo 2000-I Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van

Nadere informatie

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting door H. 1812 woorden 16 juni 2013 6 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie samenvatting Werk hoofdstuk 1, 2 en 3 Hoofdstuk 1. Werken

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 16,17,18

Samenvatting Economie Hoofdstuk 16,17,18 Samenvatting Economie Hoofdstuk 16,17,18 Samenvatting door Suzanne 4057 woorden 20 september 2017 4,2 7 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie samenvatting hoofdstuk 16,17,18 Paragraaf 16.1

Nadere informatie

UIT De Phillips curve in het kort

UIT De Phillips curve in het kort Phillips ontdekt een verband (korte termijn). De econoom Phillips zag in de gegevens van eind jaren 50 tot eind jaren 60 een duidelijk (negatief) verband tussen werkloosheid en inflatie. Phillips stelde

Nadere informatie

6,3. Samenvatting door een scholier 2386 woorden 25 juni keer beoordeeld. Economie in context

6,3. Samenvatting door een scholier 2386 woorden 25 juni keer beoordeeld. Economie in context Samenvatting door een scholier 2386 woorden 25 juni 2012 6,3 13 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context Paragraaf 19.1: Consumentenprijsindex en gevolgen inflatie. Inflatie: stijging van

Nadere informatie

Keuzeonderwerp. Keynesiaans model. Gesloten /open economie zonder/met overheid met arbeidsmarkt. fransetman.nl

Keuzeonderwerp. Keynesiaans model. Gesloten /open economie zonder/met overheid met arbeidsmarkt. fransetman.nl Keuzeonderwerp Keynesiaans model Gesloten /open economie zonder/met overheid met arbeidsmarkt Vraag op de goederenmarkt Alleen gezinnen en bedrijven kopen op de goederenmarkt. C = 0,6 Y Aa = 4 mln mensen

Nadere informatie

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Inleiding Lorette Ford De economische ontwikkeling van een land kan door middel van drie belangrijke economische indicatoren

Nadere informatie

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen Slides en video s op www.jooplengkeek.nl Goede tijden, slechte tijden Soms zit het mee, soms zit het tegen 1 De toegevoegde waarde De toegevoegde waarde is de verkoopprijs van een product min de ingekochte

Nadere informatie

Basisperiode Periode 1 Stijgings-percentage Basisperiode Periode 1 Gegeven: 400 miljard

Basisperiode Periode 1 Stijgings-percentage Basisperiode Periode 1 Gegeven: 400 miljard Aantekeningen Economie VWO-6 onderdeel 7: Conjunctuur Hoofdstuk 26 1 De economische conjunctuur Met economische groei wordt bedoeld: het jaarlijkse groeipercentage van het reële Bruto Binnenlands Product

Nadere informatie

Hoofdstuk 14 Conjunctuur

Hoofdstuk 14 Conjunctuur Hoofdstuk 14 Conjunctuur Open vragen 14.1 CPB: groei Nederlandse economie valt terug naar 1% in 2005 In 2005 zal de economische groei in Nederland licht terugvallen naar 1% ten opzichte van een groei van

Nadere informatie

Eindexamen havo economie oud programma 2012 - I

Eindexamen havo economie oud programma 2012 - I Opgave 1 Beleggingen leiden tot inkomensverschillen Aangetrokken door voorspoedige ontwikkelingen op de effectenbeurs, zijn in een land de mensen steeds meer gaan beleggen in aandelen en obligaties. Mede

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie 2013-I

Eindexamen vwo economie 2013-I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een voorbeeld van een

Nadere informatie

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I VAK: ECONOMIE 1,2

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I VAK: ECONOMIE 1,2 TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I VAK: ECONOMIE 1,2 NIVEAU: EXAMEN: HAVO 2001-II De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen

Nadere informatie

5,8. Praktische-opdracht door een scholier 1585 woorden 12 december keer beoordeeld

5,8. Praktische-opdracht door een scholier 1585 woorden 12 december keer beoordeeld Praktische-opdracht door een scholier 1585 woorden 12 december 2007 5,8 10 keer beoordeeld Vak Economie Conjunctuur Deze praktische opdracht gaat over conjunctuur. Ik beantwoord een aantal vragen in mijn

Nadere informatie

Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten.

Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten. Samenvatting door een scholier 1593 woorden 27 juni 2003 4,4 11 keer beoordeeld Vak Economie Leerstof Economie 1: Hoofdstuk 4: Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting door een scholier 1990 woorden 6 december 2010 3,6 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans 2.1 produceren Produceren: het maken van goederen en het

Nadere informatie

Inleiding tot de economie Test december 2008 H17 tem H25 VERBETERING 1

Inleiding tot de economie Test december 2008 H17 tem H25 VERBETERING 1 Inleiding tot de economie Test december 2008 H17 tem H25 VERBETERING 1 Vraag 1 Bin. Munt/Buit. munt Hoeveelheid buitenlandse munt Beschouw bovenstaande grafiek met op de Y-as de hoeveelheid binnenlandse

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: kosten van politie-inzet

Nadere informatie

H2 Te veel geld maakt ongelukkig

H2 Te veel geld maakt ongelukkig Samenvatting door M. 940 woorden 15 november 2012 3.3 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index H2 Te veel geld maakt ongelukkig 2.1 introductie De oorzaak van hyperinflatie is bijna altijd dezelfde:

Nadere informatie

3.2 De omvang van de werkgelegenheid

3.2 De omvang van de werkgelegenheid 3.2 De omvang van de werkgelegenheid Particuliere bedrijven en overheidsbedrijven nemen mensen in dienst. Collectieve sector = Semicollectieve sector = De overheden op landelijk, provinciaal en lokaal

Nadere informatie

Proeftoets Economische Bedrijfsomgeving

Proeftoets Economische Bedrijfsomgeving Proeftoets Economische Bedrijfsomgeving 1. Schaarste heeft in de economie een andere betekenis dan in het normale spraakgebruik. We spreken in de economie van schaarste als: a. De behoeften beperkt en

Nadere informatie

Samenvatting Economie Inkomen en groei

Samenvatting Economie Inkomen en groei Samenvatting Economie Inkomen en groei Samenvatting door een scholier 2020 woorden 10 maart 2009 8,2 49 keer beoordeeld Vak Economie Productie en ruilen. Als je zelfvoorzienend bent dan produceer je goederen

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2008-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2008-II Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 De werkgelegenheid verandert met

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo I

Eindexamen economie 1 vwo I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 vakbonden, werkgeversbonden, individuele

Nadere informatie

Samenvatting Economie Toetsweek 2

Samenvatting Economie Toetsweek 2 Samenvatting Economie Toetsweek 2 Samenvatting door E. 1301 woorden 3 december 2016 10 1 keer beoordeeld Vak Economie VERKOOPWAARDE 2000 INKOOPWAARDE: (INTERMEDIAIR VERBRUIK) GRONDSTOFFEN 1100 DIENSTEN

Nadere informatie

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.

Nadere informatie

Deze examenopgave bestaat uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen heeft 5 opgaven en omvat 21 vragen.

Deze examenopgave bestaat uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen heeft 5 opgaven en omvat 21 vragen. SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI 2016 15.30 17.00 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen heeft 5

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 0,15 0,12 100% = 25%

Nadere informatie

Antwoorden stencils OPGAVE 1 11.313 pond. (36,41%) 1,48 miljard als het BNP in procenten harder is gestegen dan het bedrag in ponden in procenten

Antwoorden stencils OPGAVE 1 11.313 pond. (36,41%) 1,48 miljard als het BNP in procenten harder is gestegen dan het bedrag in ponden in procenten Antwoorden stencils OPGAVE 1 1. Nominaal Inkomen 1996 = 25,34 miljard pond x 1,536 = 38,92224 miljard pond Bevolkingsomvang 1996 = 3.340.000 x 1,03 = 3.440.200 Nominaal Inkomen per hoofd = 38,92224 miljard

Nadere informatie

Samenvatting Economie Inkomen en groei

Samenvatting Economie Inkomen en groei Samenvatting Economie Inkomen en groei Samenvatting door een scholier 2696 woorden 8 januari 20 7 3 keer beoordeeld Vak Economie Economie inkomen en groei Luna H5A HOOFDSTUK. Vroeger waren de mensen zelfvoorzienend.

Nadere informatie

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven:

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven: Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari 2016 6,9 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1 Actieven en inactieven: Actieven; mensen die betaald werk

Nadere informatie

1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie II

Eindexamen vwo economie II Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat de particuliere

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door M. 1189 woorden 16 november 2016 0 keer beoordeeld Vak Economie Economie, hoofdstuk 4 Loon/winst: zijn vormen van inkomen. Hierover betaal je belastingen

Nadere informatie

Hoofdstuk 5: Internationale betrekkingen

Hoofdstuk 5: Internationale betrekkingen Hoofdstuk 5: Internationale betrekkingen Economie VWO 2011/2012 www.lyceo.nl H5: Internationale betrekkingen Economie 1. Inkomen 2. Consument 3. Producenten 4. Markt en Overheid 5. Internationale betrekkingen

Nadere informatie

wisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590?

wisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590? wisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590? 1,3644 * 590 = $805 2300 is dan 1,3644 * 2300 =$3138,12 Hoeveel euro is $789? 1,3644 dollar = 1 euro $789 / 1,3644 =578,28 euro Bereken

Nadere informatie