Samenvatting Biologie Thema 3, 4, 5 en 6
|
|
- Christiaan Jonker
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Samenvatting Biologie Thema 3, 4, 5 en 6 Samenvatting door een scholier 5475 woorden 17 maart ,3 132 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 3 Mens en milieu DOELSTELLING 1 Je moet de voornaamste oorzaken en gevolgen van de milieuproblemen kunnen noemen. Oorzaken: - de enorme bevolkingstoename (hoge bevolkingsdruk); - de veranderde wijze van leven, o.a.grote industriële productie, chemische en technische ontwikkeling, grootschalige landbouw, veranderde infrastructuur en welvaartsgroei. Gevolgen: - vervuiling van lucht, water en bodem door afvalstoffen; - uitputting van de natuurlijke energiereserves en grondstoffen; - aantasting van het landschap o.a.door de omzetting van natuurlijke ecosystemen in kunstmatige ecosystemen (bijv.weilanden); - sterke vermindering van het aantal soorten planten en dieren (veel soorten worden met uitsterven bedreigd). DOELSTELLING 2 Je moet manieren kunnen noemen waarop een optimale productie van voedsel kan worden verkregen. Door bemesting van de bodem met stalmest of kunstmest. - Door het oogsten van voedingsgewassen en uitspoeling worden mineralen (voedingsstoffen) aan de kringloop van stoffen op landbouwgrond onttrokken. Pagina 1 van 33
2 - Door te bemesten worden mineralen (vooral stikstofhoudende mineralen en fosfaat) toegevoegd. Door bodembewerking (ploegen, eggen). - Plantenwortels kunnen beter in de bodem doordringen. - Meer lucht in de bodem bevordert de mineralisatie. Door bescherming van voedingsgewassen tegen ziekten en plagen door chemische of biologische bestrijding. Chemische bestrijding door middel van pesticiden (bijv.insecticiden). Voordeel pesticiden: effectieve bestrijdingsmethode. Nadelen pesticiden: - veel pesticiden zijn niet soortspecifiek (ze doden veel soorten organismen); - er ontstaan resistente populaties (de individuen zijn ongevoelig voor een bepaald pesticide of voor de gebruikte concentratie); - sommige pesticiden zijn persistent (ze worden zeer langzaam afgebroken): er vindt accumulatie plaats. Biologische bestrijding. - Door gebruik van natuurlijke vijanden: bijv.de bestrijding van witte vliegen met sluipwespen. - Door lokken met geuren (bijv.sekslokstoffen)en geluiden: de gelokte dieren worden gedood of onvruchtbaar gemaakt. - Door vruchtwisseling (wisselteelt): plantenziekten worden voorkomen door nooit twee jaar achtereen hetzelfde gewas op een bepaald stuk grond te verbouwen. Door verandering van erfelijke eigenschappen van voedingsgewassen en landbouwhuisdieren. - Door veredeling ontstaan voedingsgewassen met een combinatie van gunstige eigenschappen (bijv. grote vruchtbaarheid en hoge voedingswaarde). - Door recombinant-dna-technieken ontstaan voedingsgewassen met gunstige eigenschappen Pagina 2 van 33
3 (bijv.ziekte- en plaagresistente voedingsgewassen). - Door kunstmatige inseminatie (KI): sperma van een stier met gunstige eigenschappen wordt ingebracht in de baarmoeder van koeien. - Door in-vitrofertilisatie (IVF)worden bevruchte eicellen verkregen afkomstig van ouderdieren met gunstige eigenschappen. De klompjes cellen die zich uit de bevruchte eicellen ontwikkelen worden ingebracht in de baarmoeder van draagkoeien. Door voeding van landbouwhuisdieren met krachtvoer. - Krachtvoer bevat energierijke stoffen, mineralen (o.a. stikstofhoudende mineralen en fosfaat) en eventueel geneesmiddelen en hormonen. DOELSTELLING 3 Je moet verschillen kunnen noemen in de wijze van voedselproductie in de gangbare landbouw en de biologische landbouw. Gangbare landbouw: - monoculturen: op grote landbouwarealen wordt één soort gewas verbouwd; - er worden veel pesticiden gebruikt omdat monoculturen de kans op (insecten)plagen en op uitbreiding van ziekten vergroten; - er wordt veel kunstmest gebruikt; - een belangrijk deel van de veeteelt vindt plaats n intensieve veehouderijen (bio-industrie). Biologische landbouw: - er zijn geen monoculturen: kleine arealen grond met verschillende soorten voedingsgewassen wisselen elkaar af; - er worden geen pesticiden gebruikt: ziekten en plagen worden bestreden met natuurlijke vijanden; Pagina 3 van 33
4 - er wordt geen kunstmest gebruikt: alleen stalmest van de biologische landbouw; - geen intensieve veeteelt: scharrelkippen en scharrelvarkens; - producten van de biologische landbouw heten ecologische voedingsmiddelen. DOELSTELLING 4 Je moet de oorzaken en gevolgen van zure regen en andere vormen van luchtvervuiling kunnen noemen. Luchtvervuiling door industrie, elektriciteitscentrales en verkeer. - Uitstoot (emissie)van zwaveldioxide en stikstofoxiden (NO en NO 2) door verbranding van fossiele brandstoffen (steenkool, aardolie en benzine). Samen met waterdamp en zuurstof ontstaan zwavelzuur en salpeterzuur: deze stoffen veroorzaken zure regen (natte zuurdepositie). Een deel van het SO2 en de NOx slaat onveranderd neer (droge zuurdepositie): in de bodem ontstaan H2SO4 en HNO3. - Uitstoot van vluchtige koolwaterstoffen en koolstofmono-oxide: ozonvorming (fotochemische luchtverontreiniging). - Uitstoot van giftige gassen. Luchtvervuiling door de bio-industrie (intensieve veehouderijen). - Emissie van ammoniak (o.a.als gevolg van mestoverschot): met zwaveldioxide ontstaat ammoniumsulfaat. Nitrificerende bacteriën in de bodem zetten ammoniumsulfaat om in nitraat en salpeterzuur: verzuring van de bodem. Gevolgen van zuurdepositie. - Door verzuring van de bodem komen mineralen vrij en spoelen ze uit. - Door verzuring lossen bepaalde giftige metalen (o.a.aluminium en cadmium)in de bodem op en komen dan in hoge concentraties voor in het grondwater. - Doordat wortelharen worden beschadigd kunnen planten minder goed water en mineralen opnemen. Doordat huidmondjes worden beschadigd neemt de verdamping uit de bladeren toe. Pagina 4 van 33
5 - Doordat de fotosynthese wordt geremd groeien planten minder goed. Planten verzwakken, zodat ze minder weerstand hebben tegen ziekteverwekkers. - In meren en vennen komt (bijna)geen leven meer voor. - Gebouwen en beeldhouwwerken worden aangetast. Gevolgen van ozon en zwaveldioxide. - Aantasting van longweefsel bij dieren en mensen, o.a.door vorming van smog (vettige mist die ozon, zwaveldioxide en roet bevat). - Ozon beschadigt bladeren en remt de groei van planten. DOELSTELLING 5 Je moet kunnen beschrijven wat het broeikaseffect is en oorzaken en (mogelijke) gevolgen van versterking van het broeikaseffect kunnen noemen. Broeikaseffect: een deel van de warmte-uitstraling van de aarde wordt tegengehouden door gassen in de dampkring (broeikasgassen). - Zonder dit broeikaseffect zou de temperatuur op aarde ruim 30 C lager zijn. - De belangrijkste natuurlijke broeikasgassen zijn koolstofdioxide, waterdamp en methaan. Oorzaken van versterking van het broeikaseffect. - Toename van de verbranding van fossiele brandstoffen: stijging van de CO2 -concentratie in de atmosfeer. - Ontbossing: o.a.platbranden van tropisch regenwoud. - Bio-industrie: emissie van methaan. - Uitstoot van chloorfluorkoolwaterstoffen: CFK 's werken als broeikasgassen. Pagina 5 van 33
6 Gevolgen van versterking van het broeikaseffect. - Klimaatverandering: stijging van de gemiddelde temperatuur op aarde. - Stijging van de zeespiegel doordat zeewater zal uitzetten en een deel van het poolijs en het ijs op gletsjers zal smelten: laaggelegen gebieden lopen het gevaar onder water te verdwijnen. - Droogte in bepaalde gebieden (woestijnvorming)en grote kans op hittegolven, orkanen en overstromingen. - Stijging van de waterdampconcentratie in de atmosfeer door toename van de verdamping uit oceanen: versterking van het broeikaseffect. DOELSTELLING 6 Je moet oorzaken en gevolgen van aantasting van de ozonlaag kunnen noemen. Oorzaak: uitstoot van chloorfluorkoolwaterstoffen. - CFK 's worden o.a.gebruikt als koelmiddel in (oudere)koel- en vrieskasten en in koelinstallaties van bedrijven. Gevolgen: - toename van huidkanker doordat meer ultraviolette straling (UV-straling) doordringt tot de aarde; - versterking van het broeikaseffect doordat meer warmtestraling doordringt tot de aarde (o.a. door het 'gat in de ozonlaag'). DOELSTELLING 7 Je moet oorzaken en gevolgen van eutrofiëring kunnen noemen. Zelfreinigend vermogen van water: mineralisatie van organische afvalstoffen door reducenten. Eutrofiëring (vermesting): sterke toename van de hoeveelheid mineralen (vooral fosfaat en nitraat) in oppervlaktewater, waardoor voedselrijk (eutroof) water ontstaat. Oorzaken van eutrofiëring. - Overbemesting met stalmest: een deel van de mest spoelt van het land af en komt terecht in oppervlaktewater waarna mineralisatie volgt. - Op het land spoelt na mineralisatie van de stalmest een deel van de mineralen uit naar het grondwater en komt vervolgens terecht in oppervlaktewater. Pagina 6 van 33
7 - Bemesting met kunstmest: een deel van de mineralen komt rechtstreeks door afspoeling of door uitspoeling via het grondwater terecht in oppervlaktewater. Gevolgen van eutrofiëring. - Omzetting van voedselarme wateren en bodems in voedselrijke: verandering van de soortensamenstelling in ecosystemen. - Sterke toename van sommige soorten waterplanten, o.a.kroos en bepaalde soorten algen waardoor waterbloei ontstaat. Gevolgen van waterbloei. - Door de algengroei wordt het water troebel. - Ondergedoken waterplanten sterven, doordat ze minder licht ontvangen: grote hoeveelheden organische afvalstoffen. - Bepaalde soorten roofvissen zoals snoeken verdwijnen, doordat ze hun prooi niet meer kunnen vinden. - Bepaalde witvissoorten zoals brasem breiden zich daardoor sterk uit. Deze soorten vissen eten zoöplankton (vooral watervlooien). - Watervlooien voeden zich met algen. Doordat veel watervlooien verdwijnen vindt nog meer algengroei plaats. - De algen sterven na enige tijd. Dit leidt tot grote hoeveelheden organische afvalstoffen in het water, waardoor reducenten zich snel vermeerderen. - Doordat de reducenten veel zuurstof gebruiken, ontstaat zuurstofgebrek. Daardoor sterven veel dieren, wat leidt tot nog meer organische afvalstoffen. - Uiteindelijk kan stinkend, dood water ontstaan. DOELSTELLING 9 Je moet oorzaken en gevolgen van aantasting van de bodem door ontbossing, verdroging en bodemvervuiling kunnen noemen. Oorzaken van ontbossing: - de behoefte aan brandhout, hardhout en landbouwgrond. Gevolgen van ontbossing: Pagina 7 van 33
8 - door erosie en overstromingen verlies van vruchtbare grond en woestijnvorming; - vernietiging van genetische informatie. Oorzaken van verdroging: - daling van de grondwaterstand door kanalisering en toenemend waterverbruik (waarvoor grondwater wordt opgepompt). Gevolgen van verdroging: - verandering van de soortensamenstelling van ecosystemen door verandering in mineralisatie; - vermindering van de gezondheidstoestand van bomen. Oorzaken van bodemvervuiling: - storten van industrieel chemisch afval of klein chemisch afval; - uitstoot van lood door het wegverkeer. Gevolgen van bodemvervuiling: - een bodem waarop niet meer kan worden geleefd door mensen zodat bodemafgraving (bodemsanering)noodzakelijk is; - vervuiling van het grondwater; - accumulatie van o.a.lood in voedselketens. DOELSTELLING 10 Je moet kenmerken van methoden van afvalverwerking kunnen noemen. Gescheiden inzameling van afval maakt milieuvriendelijke verwerking mogelijk. Recycling: afvalproducten gebruiken als grondstoffen voor nieuwe producten (glas, papier, blik, plastic en andere kunststoffen). - Milieuvriendelijk door besparing van grondstoffen. Composteren: reducenten breken GFT-afval (groente-, fruit- en tuinafval) af tot compost. Compost wordt gebruikt om de bodem te verbeteren. Pagina 8 van 33
9 - Alleen biologisch afbreekbaar afval is te composteren. Storten op een vuilnisbelt. - Voordelen: gemakkelijk en goedkoop. - Nadelen: bodem- en grondwatervervuiling, verstoring van het landschap en verspilling van grondstoffen. Verbranden in afvalverbrandingsinstallaties. - Voordelen: kost weinig ruimte en er komt energie vrij. - Nadelen: verspilling van grondstoffen, luchtvervuiling (o.a.stikstofoxiden, dioxine en andere kankerverwekkende stoffen) en er blijven giftige verbrandingsresten (slakken)over. DOELSTELLING 11 Je moet maatregelen voor milieubeheer en milieubeleid kunnen noemen. Uitgangspunt: duurzame ontwikkeling van de relatie tussen mens en milieu. Maatregelen om de uitstoot van koolstofdioxide, zwaveldioxide, stikstofoxiden en andere afvalgassen te beperken: - industrie, elektriciteitscentrales en huishoudens moeten zuiniger omgaan met energie; - ontwikkeling van alternatieve energiebronnen (zonne-energie en windenergie); - rookgasreiniging (o.a.rookgasontzwavelingsinstallaties); - terugdringen van het autogebruik en bevorderen van het openbaar vervoer; - reiniging van uitlaatgassen door gebruik van een katalysator. Maatregelen om het mestoverschot (mineralenoverschot)en de emissie van ammoniak en methaan te verminderen: - via mineralenboekhouding komen tot evenwichtsbemesting: de aanvoer van mineralen gelijk houden aan de afvoer plus een acceptabel verlies aan het milieu (de verliesnorm); - oprichting van mestbanken (transport van mest naar gebieden met een mesttekort); - verwerking van mest (bijv.tot biogas of mestkorrels); Pagina 9 van 33
10 - verbod op het uitrijden van mest in bepaalde perioden; - afdekken van mestopslag; - bouw van emissiearme stallen; - mestinjectie; - reductie van het aantal varkens. Maatregelen ter bescherming van natuur en landschap: - areaalvergroting van natuurgebied; - beheer van natuurgebieden door de overheid en organisaties (o.a.vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten). Thema 4 Voeding en vertering DOELSTELLING 1 Je moet de functies van voedingsstoffen en voedingsvezel in voedingsmiddelen kunnen noemen. Voedingsmiddelen: alles wat je eet of drinkt. Voedingsstoffen: de bruikbare bestanddelen van voedingsmiddelen. - Bouwstoffen: worden gebruikt bij de vorming van (delen van)cellen en weefsels. Bouwstof en zijn nodig voor groei en ontwikkeling, voor vervanging van cellen en voor herstel van verwondingen. - Brandstoffen: worden gedissimileerd om energie te leveren. Brandstof en zijn nodig voor het verrichten van arbeid, voor het op peil houden van de lichaamstemperatuur en voor groei, ontwikkeling en herstel. Voedingsvezel (ballaststoffen): stoffen in plantaardige voedingsmiddelen, die niet door enzymen van de mens kunnen worden verteerd. - Functie: bevorderen van de darmperistaltiek. DOELSTELLING 2 Je moet zes groepen voedingsstoffen met hun functies en kenmerken kunnen noemen. Eiwitten (proteïnen). - Functie: vooral bouwstoffen (van cytoplasma, kernplasma, tussencelstof, enzymen en hormonen), ook brandstoffen. Pagina 10 van 33
11 - Een teveel aan opgenomen eiwitten wordt in het lichaam van de mens niet opgeslagen; de aminozuren worden als brandstof verbruikt. - Essentiële aminozuren: moeten in het voedsel aanwezig zijn, omdat ze niet of in onvoldoende hoeveelheden in het lichaam van de mens kunnen worden gevormd. - Niet-essentiële aminozuren: kunnen in de lever worden gevormd uit andere aminozuren. Koolhydraten. - Functie: vooral brandstof en, ook bouwstof en (o.a.in DNA en in celmembranen). - Een teveel aan opgenomen koolhydraten wordt omgezet in glycogeen of vet en opgeslagen. Vetten (lipiden). - Functie: vooral brandstof en, ook bouwstof en (o.a.in membranen). - Een teveel aan opgenomen vetten wordt opgeslagen onder de huid en rondom organen. - Verzadigde vetzuren (vooral in dierlijke vetten): bevorderen de afzetting van cholesterol tegen de binnenwand van de bloedvaten. - Onverzadigde vetzuren (vooral in plantaardige vetten): breken het cholesterol in de bloedvatwanden weer af. - Essentiële vetzuren: moeten in het voedsel aanwezig zijn. Water. - Functie: bouwstof (o.a.als oplosmiddel en transportmiddel). - Organismen bestaan voor het grootste deel uit water. Mineralen (zouten). - Functie:bouwstof en (bijv.calcium in de tussencelstof van beenweefsel). - Spoorelementen:moeten in geringe hoeveelheden in het voedsel aanwezig zijn (spoorelementen zijn vaak bestanddeel van enzymen of hormonen). Vitamines. Pagina 11 van 33
12 - Functie:bouwstof en (o.a.als bestanddeel van enzymen). - Bij een tekort aan vitamines in het voedsel ontstaan gebreksziekten.een teveel kan ook schadelijk zijn. - Sommige vitamines moeten in het voedsel aanwezig zijn; andere kunnen worden gevormd uit provitamines (die in het voedsel aanwezig moeten zijn). DOELSTELLING 3 Je moet met behulp van informatie adviezen voor een gezonde voeding kunnen geven. Informatie uit bijvoorbeeld de voedingswijzer of een analyse van de samenstelling van voedingsmiddelen. Zorg voor goede variatie. - Gebruik iedere dag iets uit elk vak van de voedingswijzer. Eet niet meer dan je lichaam nodig heeft. - De energiebehoefte van een mens is o.a.afhankelijk van het geslacht, de leeftijd, het lichaamsgewicht en de lichamelijke inspanning. - Als je wilt vermageren, moet je een vermageringsdieet volgen (opgesteld door een diëtist). DOELSTELLING 4 Je moet factoren kunnen noemen die van invloed zijn op de kwaliteit van het voedsel. Bacteriën en schimmels (micro-organismen) kunnen voedselbederf veroorzaken. - Vooral dierlijke voedingsmiddelen bederven snel. Bij hogere temperaturen kunnen ze worden besmet met salmonellabacteriën (voedselvergiftiging). - Ook door slechte hygiëne kan dierlijk voedsel worden besmet met o.a. salmonellabacteriën. Conserveringsmethoden en hun werking. - Invriezen:bij lage temperatuur zijn de enzymen van micro-organismen niet actief. - Steriliseren (verhitten tot 130 à 140 ºC en naverhitten): bij hoge temperaturen zijn de enzymen van microorganismen definitief onwerkzaam. - Pasteuriseren (verhitten tot 72 ºC). - Inblikken of vacuüm verpakken: direct na verhitten wordt het voedsel luchtdicht verpakt, zodat er geen micro-organismen op kunnen komen. Pagina 12 van 33
13 Het voedsel mag niet te veel additieven (toegevoegde stof en) bevatten. - Natuurlijke stoffen kunnen het voedingsmiddel langer houdbaar maken: zuur, suiker, zout (verlaging van de ph of verhoging van de osmotische waarde van het voedingsmiddel). - Onnatuurlijke stoffen kunnen het voedingsmiddel langer houdbaar maken: conserveermiddelen, antioxidanten (voorkomen dat het voedingsmiddel ranzig wordt) en emulgatoren (houden het voedingsmiddel in de juiste toestand). - Sommige additieven kunnen het voedingsmiddel aantrekkelijker maken: kleur-, geur- en smaakstoffen. Het voedsel mag geen ongewilde stof en bevatten. - Residuen van pesticiden (in landbouwgewassen). - Zware metalen (vooral in orgaanvlees en in vis). - Antibiotica en hormonen (in vlees of kip). In Nederland wordt het voedsel streng gecontroleerd. - De Rijksdienst voor Keuring van Vee en Vlees controleert slachthuizen en fabrikanten van vlees en vleeswaren. - De Keuringsdienst van Waren controleert abrikanten van andere voedingsmiddelen, restaurants, winkels, snackbars enz. DOELSTELLING 5 Je moet van de organen van het verteringsstelsel van de mens de functies en kenmerken kunnen noemen. Mondholte. - Speekselklieren produceren speeksel. - Gebit: door kauwen wordt het oppervlak van het voedsel vergroot, zodat de verteringssappen beter op het voedsel kunnen inwerken (mechanische bewerking). Keelholte. - Slikreflex: de huig sluit de neusholte af en het strotklepje sluit de luchtpijp af. Slokdarm. Pagina 13 van 33
14 - Tussen slokdarm en maag bevindt zich een kringspier. Maag. - Functie: tijdelijke opslagplaats van voedsel. - Maagsapklieren produceren maagsap. Maagportier: kringspier tussen maag en twaalfvingerige darm. - Bij een lage ph in de twaalfvingerige darm is de kringspier samengetrokken. - Bij een licht basische ph in de twaalfvingerige darm is de kringspier ontspannen. Lever. - Functie: produceert gal. - Gal wordt tijdelijk opgeslagen in de galblaas en afgevoerd via de galbuis. Alvleesklier. - Functie: produceert alvleessap. Twaalfvingerige darm (eerste deel van de dunne darm). - Functie: gal en alvleessap vermengen met de voedselbrij. Dunne darm. - Darmsapklieren produceren darmsap. - Darmwand: groot oppervlak door darmplooien, darmvlokken en microvilli (uitstulpingen van darmepitheelcellen). - Darmepitheel: de buitenste laag cellen van de darmvlokken. Functie: resorptie van water, voedingsstof en en verteringsproducten. Blindedarm met appendix (wormvormig aanhangsel): rudimentair orgaan. - Bij blindedarmontsteking is de appendix ontstoken. Pagina 14 van 33
15 Dikke darm. - Functie: resorptie van water, mineralen, glucose en vitamine K. - Bij diarree wordt niet voldoende water uit de brij van onverteerde voedselresten geresorbeerd. - Bacteriën verteren cellulose in de celwanden van plantaardige voedselresten. Hierbij ontstaat glucose. - Bacteriën produceren o.a.vitamine K. Endeldarm met anus. - Functie: verzamelen en tijdelijk opslaan van onverteerde voedselresten (ontlasting of aeces). - Anus: kringspier die de endeldarm afsluit. Van de slokdarm tot aan de endeldarm vinden peristaltische bewegingen plaats (darmperistaltiek). - Kringspieren en lengtespieren in de wand van het darmkanaal trekken zich afwisselend samen. - Functie: de voedselbrij voortduwen, kneden en mengen met verteringssappen. DOELSTELLING 6 Je moet met behulp van informatie functies en kenmerken van verteringssappen kunnen noemen. Speeksel: bevat slijm en amylase. - Slijm: maakt het voedsel glad, waardoor het inslikken gemakkelijker gaat. - Amylase: verteert zetmeel tot maltose. - De speekselproductie wordt geregeld door het autonome zenuwstelsel. Maagsap: bevat zoutzuur, slijm en pepsinogeen (een inactief pro-enzym). Pagina 15 van 33
16 - Zoutzuur (HCl): zorgt voor een sterk zuur milieu waardoor bacteriën in het voedsel worden gedood. - Slijm: beschermt de maagwand tegen het maagsap. - Pepsinogeen wordt in de maag geactiveerd tot pepsine,onder invloed van zoutzuur en pepsine (positieve terugkoppeling). - Pepsine (peptase): verteert eiwitten tot lange polypeptiden (vrij lange aminozuurketens). Gal: bevat galkleurstoffen en galzure zouten. - Galkleurstoffen: afbraakproducten van dode rode bloedcellen. - Galzure zouten: emulgeren vetten, waardoor het oppervlak van de vetdruppels wordt vergroot. - De galblaas geeft gal af als de ph in de twaalfvingerige darm laag is. Alvleessap: de alvleesklier geeft alvleessap af als de ph in de twaalfvingerige darm laag is. - Bevat een basische stof die de ph in de twaalfvingerige darm doet stijgen (ph 8 à 9). - Amylase: verteert zetmeel tot maltose. - Trypsine (tryptase): verteert lange polypeptiden tot kortere polypeptiden. - Peptidasen: verteren polypeptiden tot di- en tripeptiden. - Lipase: verteert vetten tot glycerol en vetzuren. Door de vrijgekomen vetzuren daalt de ph van de voedselbrij. Darmsap: bevat enzymen die de vertering van eiwitten en koolhydraten voltooien. - Maltase verteert maltose tot glucose. - Sacharase verteert sacharose tot glucose en fructose. - Lactase verteert lactose tot glucose en galactose. - Peptidasen verteren di-en tripeptiden tot afzonderlijke aminozuren. DOELSTELLING 7 Je moet de resorptie van voedingsstoffen in het darmkanaal kunnen beschrijven. Pagina 16 van 33
17 Resorptie: het opnemen van stof en door darmepitheelcellen. - Resorptie kan plaatsvinden in het hele darmkanaal. - In de dunne darm vindt door het grote oppervlak de meeste resorptie plaats. Resorptie is een actief proces.dat blijkt o.a. uit: - er kunnen stoffen worden geresorbeerd tegen het concentratieverval in; - stof en worden selectief geresorbeerd; - bij resorptie vindt in de darmepitheelcellen een intensieve dissimilatie plaats; - door dood darmepitheel kunnen geen stoffen worden geresorbeerd. In de darmepitheelcellen worden vetten gevormd uit glycerol en vetzuren. Hierna vindt opname plaats in bloed of lymfe. - Aminozuren, monosacchariden (o.a.glucose), vetten met kleine vetzuren, water, mineralen en vitamines worden opgenomen in het bloed. - Vetten met grote vetzuren worden opgenomen in de lymfe. - Het bloed uit de haarvaten van een groot deel van het darmkanaal (van de maag tot aan de dikke darm) stroomt door de poortader naar de lever. Verder... Je hebt in deze basisstof ook geleerd voedingsstoffen aan te tonen in voedingsmiddelen en verteringssappen.ook heb je geoefend in het halen van informatie uit Binas of BioData,artikelen en bijsluiters. In de diagnostische toets zijn hierover geen vragen opgenomen. Thema 5 Transport DOELSTELLING 1 Je moet de bestanddelen van bloed kunnen noemen met hun kenmerken en functies. Pagina 17 van 33
18 Bloedplasma: water met opgeloste stoffen en plasma-eiwitten (o.a.fibrinogeen). - Het bloedplasma vervoer zuurstof, voedingsstoffen (o.a. glucose), afvalstoffen (o.a. koolstof-dioxide), regelende stoffen (o.a. hormonen) en beschermende stoffen (o.a. antistoffen). - Het bloedplasma houdt het interne milieu constant. - Veel plasma-eiwitten spelen een rol bij het transport van stoffen, het handhaven van de osmotische waarde van het bloed en de bloeddruk. Fibrinogeen speelt een rol bij de bloedstolling. - Bloedserum is bloedplasma zonder fibrinogeen. Rode bloedcellen. - Kleine ronde schijfjes, die in het midden dunner zijn dan aan de rand. - Cellen zonder kern (daardoor betrekkelijk korte levensduur). - Worden gevormd in het rode beenmerg uit stamcellen, onder invloed van het hormoon EPO uit de nieren. - Worden afgebroken in het rode beenmerg, in de milt en in de lever. - Bevatten hemoglobine dat zuurstof en koolstofdioxide kan binden. - Functie: transport van zuurstof en koolstofdioxide. Witte bloedcellen (o.a. lymfocyten). - Cellen met kern. - Worden vooral gevormd in het rode beenmerg uit stamcellen (lymfocyten ontwikkelen zich verder in lymfatisch weefsel: o.a. lymfeknopen en de milt). - Functie: vernietigen van ziekteverwekkers door fagocytose en opruimen van dode celresten. - Functie lymfocyten: vorming van antistoffen. Pagina 18 van 33
19 Bloedplaatjes. - Delen (zonder kern) van uiteengevallen cellen. - Worden gevormd in het rode beenmerg. - Functie: bloedstolling. Bloedstolling. - Bloedplaatjes kleven aan de beschadigde bloedvatwand en vormen een bloedpropje. - Uit het beschadigde weefsel en uit de bloedplaatjes komen stoffen vrij. Deze stoffen brengen met behulp van stollingsfactoren in het bloedplasma (o.a. calciumionen) een keten van reacties op gang. Uiteindelijk leidt dit ertoe da fibrinogeen wordt omgezet in fibrine. - Fibrine vorm een netwerk van draden dat de wond afsluit (bloedstolsel). DOELSTELLING 2 Je moet de delen van een hart kunnen noemen met hun functies en kenmerken. Delen, kenmerken en functies Rechterboezem - ontvangt zuurstofarm bloed uit de onderste en bovenste holle ader en voert dit door naar de rechterkamer - weinig gespierde wand Rechterkamer - pompt zuurstofarm bloed in de longslagader(s) - gespierde wand Linkerboezem - ontvangt zuurstofrijk bloed uit de longaders en voert dit door naar de linkerkamer - weinig gespierde wand Linkerkamer Pagina 19 van 33
20 - pompt zuurstofrijk bloed in de aorta - zeer gespierde wand Harttussenwand - scheidt de linker-en rechterharthelft Hartkleppen - verhinderen het terugstromen van bloed van kamers naar boezems Halvemaanvormige kleppen - verhinderen het terugstromen van bloed van longslagader(s)en aorta naar de kamers (slagaderkleppen) Kransslagaders - hierdoor stroomt zuurstofrijk bloed naar de hartspier Kransaders - hierdoor stroomt zuurstofarm bloed weg uit de hartspier DOELSTELLING 3 Je moet de werking van het hart kunnen beschrijven. Systole (samentrekking)van de boezems. - De sinusknoop in de wand van de rechterboezem geef impulsen af. - Spieren in de wand van de boezems trekken zich samen. In de kamers vindt diastole (ontspanning) plaats. - Bloed stroomt van de boezems naar de kamers. - De hartkleppen zijn open, de halvemaanvormige kleppen dicht. Systole van de kamers. - Spieren in de wand van de kamers trekken zich samen. In de boezems vindt diastole plaats. Pagina 20 van 33
21 - Bloed stroomt van de kamers naar de longslagader(s) en de aorta. - De hartkleppen zijn dicht, de halvemaanvormige kleppen open. - Papillairspieren trekken zich samen en verhinderen dat de hartkleppen doorslaan. Hartpauze. - Zowel in de boezems als in de kamers vindt diastole plaats. - Bloed stroomt van de holle aders en longaders naar de boezems en kamers. - De hartkleppen zijn open, de halvemaanvormige kleppen dicht. Hartritme (hartslagfrequentie): de snelheid waarmee de sinusknoop impulsen afgeeft. - Het hartritme word beïnvloed door de bloeddruk (beïnvloeding via de hersenstam) en door hormonen (o.a. adrenaline). - Het hartritme is afhankelijk van de lichaamsgrootte. Slagvolume: de hoeveelheid bloed die per hartslag door de linkerkamer in de aorta wordt gepompt. - Het slagvolume is afhankelijk van de hoeveelheid bloed die vanuit de holle aders de rechterboezem in stroomt. - De linkerkamer pompt per hartslag ongeveer evenveel bloed weg als de rechterkamer. DOELSTELLING 4 Je moet de verschillende typen bloedvaten kunnen noemen met hun functies en kenmerken. Slagaders: - hierdoor stroomt bloed van het hart weg; - hoge bloeddruk; Pagina 21 van 33
22 - dikke, stevige en elastische wand; - 'slag' merkbaar, o.a. in de polsen; - meestal diep in het lichaam gelegen; - alleen halvemaanvormige kleppen (aan het begin van longslagader en aorta). Haarvaten: - wand van één cellaag dik; - vocht met opgeloste stoffen en witte bloedcellen kunnen door de wand heen de haarvaten verlaten. Aders: - hierdoor stroomt bloed naar het hart toe; - lage bloeddruk; - dunne wand; - geen 'slag' merkbaar; - meestal ondiep in het lichaam gelegen; - kleppen verhinderen dat het bloed terugstroomt (vooral in de armen en benen). DOELSTELLING 5 Je moet de delen van het bloedvatenstelsel kunnen noemen en de stroomrichting van het bloed erin kunnen aangeven. Dubbele bloedsomloop: per omloop stroomt het bloed twee keer door het hart. - Kleine bloedsomloop: rechterkamer longslagaders longaders linkerboezem. - Grote bloedsomloop: linkerkamer aorta armslagaders armaders halsslagaders halsaders leverslagader leverader darmslagader poortader nierslagaders nieraders beenslagaders beenaders onderste holle ader bovenste holle ader rechterboezem. DOELSTELLING 6 Je moet in delen van het bloedvatenstelsel het zuurstofgehalte en het glucosegehalte Pagina 22 van 33
23 van het bloed kunnen aangeven. Zuurstofgehalte van het bloed. - Door de slagaders van de kleine bloedsomloop stroomt zuurstofarm bloed. - Door de aders van de kleine bloedsomloop stroomt zuurstofrijk bloed. - Door de slagaders van de grote bloedsomloop stroom zuurstofrijk bloed. - Door de aders van de grote bloedsomloop (waaronder de poortader) stroomt zuurstofarm bloed. Glucosegehalte van het bloed. - In de poortader treden de grootste schommelingen op. - Van de overige bloedvaten is het glucosegehalte van het bloed in de leverader het hoogst. - Waar het bloed uit de leverader word gemengd met bloed afkomstig van andere organen, daalt het glucosegehalte van het bloed. DOELSTELLING 7 Je moet het verloop van de bloeddruk en de stroomsnelheid in verschillende typen bloedvaten kunnen beschrijven. Van slagaders naar aders neemt de bloeddruk voortdurend af. - De bloeddruk is het hoogst in de linkerkamer en de aorta tijdens het samentrekken van de kamers. - In de slagaders gaat de bloeddruk sterk op en neer als gevolg van de hartslag. - In de aders is de bloeddruk vaak te laag om de bloedstroom op gang te houden. In de aders helpen andere krachten mee om de bloedstroom op gang te houden: - de stootsgewijze druk van slagaders die naast de aders liggen; - de samentrekking van skeletspieren. De bloeddruk wordt min of meer constant gehouden door aanpassing van het hartritme (negatieve terugkoppeling). - Als de bloeddruk daalt onder de normwaarde, zorgt de hersenstam ervoor dat het hartritme stijgt. Pagina 23 van 33
24 Hierdoor stijgt de bloeddruk. - Als de bloeddruk stijgt boven de normwaarde, zorgt de hersenstam ervoor dat het hartritme daalt. Hierdoor daalt de bloeddruk. - De bloeddruk kan verhoogd zijn doordat aan de binnenwand van bloedvaten cholesterol is afgezet (atherosclerose). Bloeddrukmeting: - de arts pompt een manchet om de arm op, tot de armslagader geheel is dichtgedrukt; - de arts laat lucht uit de manchet ontsnappen, tot de druk in de manchet gelijk is aan de hoogste druk in de armslagader (de bovendruk); - de arts hoort vaatgeruis, doordat na elke samentrekking van de hartkamers de armslagader heel even word opengedrukt en een klein beetje bloed doorlaat; - de arts laat lucht uit de manchet ontsnappen, tot de druk in de manchet gelijk is aan de laagste druk in de armslagader (de onderdruk); - de arts hoort geen vaatgeruis meer, doordat het bloed weer onafgebroken door de armslagader stroomt. De stroomsnelheid van het bloed is het grootst in de aorta en het laagst in de haarvaten. - De vertakkingen van slagaders kunnen zich vernauwen of verwijden. Hierdoor kan de hoeveelheid bloed worden geregeld die door een bepaald weefsel stroomt. - Als de slagaders naar een skeletspier zich verwijden, stijgt de stroomsnelheid van het bloed dan door die skeletspier stroomt. DOELSTELLING 8 Je moet de kenmerken en functies van weefselvloeistof en lymfe kunnen noemen. Weefselvloeistof ontstaat doordat aan het begin van de haarvaten vocht uittreedt. - Plasma-eiwitten met relatief grote moleculen kunnen de haarvaten niet verlaten.hierdoor ontstaat een verschil in osmotische waarde tussen de weefselvloeistof en het bloedplasma. - Weefselvloeistof bevat o.a.zuurstof, voedingsstoffen, koolstofdioxide en andere afvalstoffen, hormonen en plasma-eiwitten met kleine moleculen. Weefselvloeistof kan witte bloedcellen bevatten. Pagina 24 van 33
25 - Functie weefselvloeistof: zuurstof en voedingsstoffen naar de cellen toevoeren en koolstof-dioxide en andere afvalstoffen van de cellen wegvoeren. Een deel van de weefselvloeistof keer aan het eind van de haarvaten terug in het bloed. - Aan het begin van de haarvaten is de bloeddruk zo hoog, dat vocht de haarvaten verlaat. - Aan het eind van de haarvaten is de bloeddruk sterk gedaald. Door het verschil in osmotische waarde tussen weefselvloeistof en bloedplasma wordt er weer vocht in de haarvaten opgenomen. Een deel van de weefselvloeistof word opgenomen in fijne lymfevaten. - Lymfevaten verenigen zich tot grotere lymfevaten. In de lymfevaten komen kleppen voor. - Het lymfevatenstelsel voert de lymfe weer terug naar het bloedvatenstelsel. - Lymfeknopen (lymfeklieren) zuiveren de lymfe van o.a.ziekteverwekkers. Verder... Je hebt in de basisstof ook geleerd hoe je een bloeduitstrijkje maakt. Verder heb je geoefend in het werken met de microscoop, het maken van tekeningen en het halen van informatie uit artikelen. In de diagnostische toets zijn hierover geen vragen opgenomen. Thema 6 Gaswisseling en uitscheiding DOELSTELLING 1 Je moet van delen van het ademhalingsstelsel de functies en kenmerken kunnen noemen. Neusholte met reukzintuig. - Neusharen houden grote stofdeeltjes tegen. - Het neusslijmvlies is bekleed met trilhaarepitheel (met slijm producerende cellen en trilhaarcellen). - Het slijm bevochtigt de binnenstromende lucht. - Aan het slijm blijven stofdeeltjes en ziekteverwekkers kleven. - Door de beweging van trilharen wordt het slijm naar de keelholte verplaatst. - Het bloed in de bloedvaten in het neusslijmvlies verwarmt de binnenstromende lucht. Pagina 25 van 33
26 - Het reukzintuig keurt de binnenstromende lucht. Luchtpijp. - De binnenwand is bekleed met trilhaarepitheel. - Door hoefijzervormige kraakbeenringen in de wand blijft de luchtpijp altijd open staan. Bronchiën. - De binnenwand is bekleed met trilhaarepitheel. - De wand bevat kraakbeenringen. Bronchiolen. - De wand van de fijne bronchiolen bevat spierweefsel. Hierdoor kunnen deze bronchiolen zich verwijden of vernauwen. Longblaasjes met longhaarvaten. - De binnenkant is bedekt met een laagje vocht. - Groot gaswisselingsoppervlak: veel longblaasjes. - Kleine diffusieafstand: dunne wand van longblaasjes en longhaarvaten. - Groot verschil in zuurstof- en koolstofdioxidespanning: o.a. door ventileren van de lucht in de longblaasjes en door stroming van het bloed in de longhaarvaten. - Zuurstof uit de lucht lost op in het vocht in de longblaasjes; van daaruit vindt diffusie plaats naar het bloedplasma in de longhaarvaten. - Koolstofdioxide diffundeert in omgekeerde richting en wordt door het vocht in de longblaasjes afgegeven aan de lucht. In de longhaarvaten worden O2 -moleculen gebonden aan hemoglobine in rode bloedcellen. - Hemoglobine (Hb) + O2 oxyhemoglobine (HbO2). - Door de binding van O2 aan Hb blijft er een verschil bestaan tussen de po2 in het vocht in de Pagina 26 van 33
27 longblaasjes en de po2 in het bloedplasma. - Hierdoor blijft zuurstof het bloedplasma in diffunderen en wordt de hemoglobine vrijwel geheel verzadigd met zuurstof. In de weefsels vindt door het spanningsverschil diffusie van O2 uit de haarvaten plaats. - In de haarvaten laten de O2 -moleculen los van de hemoglobine. In de weefsels vindt door het spanningsverschil diffusie van CO2 naar het bloed in de haarvaten plaats. - Een deel van dit CO2 wordt door het bloedplasma vervoerd; een ander deel wordt gebonden aan hemoglobine. In de longhaarvaten vindt door het spanningsverschil diffusie van CO2 plaats naar het vocht in de longblaasjes. - In de longhaarvaten laten de CO2 -moleculen los van de hemoglobine. DOELSTELLING 3 Je moet met behulp van afbeeldingen kunnen beschrijven op welke wijze longventilatie tot stand komt. Ademhalingsspieren. - De buitenste tussenribspieren kunnen de ribben en het borstbeen omhoog en naar voren trekken. - De binnenste tussenribspieren kunnen de ribben en het borstbeen omlaag trekken. - De middenrifspieren kunnen het middenrif afplatten. Borstvlies en longvlies. - Borstvlies: vergroeid met ribben,binnenste tussenribspieren en middenrif. - Longvlies: vergroeid met longen. - De ruimte tussen borstvlies en longvlies is gevuld met vocht. Hierdoor kunnen longvlies en borstvlies niet van elkaar af gaan. Longweefsel: is elastisch en verkeert in een uitgerekte toestand. - Hierdoor is de druk in de ruimte tussen borstvlies en longvlies lager dan de druk van de buitenlucht. Pagina 27 van 33
28 Rustige inademing. - De buitenste tussenribspieren trekken de ribben en het borstbeen omhoog en naar voren. - De middenrifspieren platten het middenrif af. De druk in de buikholte stijgt, waardoor de buikwand iets naar voren gaat. - Door deze bewegingen wordt het volume van de borstholte vergroot. - Het longvlies volgt de bewegingen van het borstvlies. - De longen ondergaan een volumevergroting. - De luchtdruk in de longblaasjes wordt lager dan de druk van de buitenlucht. - Lucht stroomt de longen in. Rustige uitademing. - De buitenste tussenribspieren en de middenrifspieren ontspannen zich. - Door de veerkracht van de zijwanden van de borstholte en de elasticiteit van het longweefsel keren de ribben en het borstbeen terug naar hun oorspronkelijke stand. - Door de druk in de buikholte keert het middenrif terug naar zijn koepelvormige stand. - De longen ondergaan een volumeverkleining. - De luchtdruk in de longblaasjes wordt hoger dan de druk van de buitenlucht. - Lucht stroomt de longen uit. Diepe inademing. - Spieren in de hals trekken zich ook samen, waardoor de ribben en het borstbeen nog verder omhoog en naar voren komen. Diepe uitademing. - De binnenste tussenribspieren trekken de ribben en het borstbeen omlaag. - Spieren van de buikwand trekken zich samen. Door de hoge druk in de buikholte wordt het middenrif Pagina 28 van 33
29 omhooggeduwd. DOELSTELLING 4 Je moet met behulp van informatie kunnen beschrijven hoe het longvolume verandert tijdens ventilatiebewegingen. Ademvolume: de hoeveelheid lucht die bij een rustige ademhaling wordt in- en uitgeademd. - Een deel van de ingeademde lucht blijft in de luchtwegen (de dode ruimte). Deze lucht wordt ongebruikt weer uitgeademd. Vitale capaciteit: de hoeveelheid lucht die maximaal per ademhaling kan worden ververst. De vitale capaciteit omvat: - het ademvolume; - het inspiratoir reservevolume: wordt bij een maximale inademing extra ingeademd; - het expiratoir reservevolume: wordt bij een maximale uitademing extra uitgeademd. Totaal longvolume (totale longcapaciteit): vitale capaciteit + restvolume. - Restvolume: blijft na een maximale uitademing achter in de longen. DOELSTELLING 5 Je moet kunnen beschrijven hoe de ademfrequentie wordt geregeld. Het ademcentrum in de hersenstam regelt de ademfrequentie. Chemoreceptoren (zintuigcellen)in de wand van de halsslagaders en aorta nemen de pco2 van het bloed waar. - Vanuit de chemoreceptoren gaan impulsen via zenuwen naar het ademcentrum. - Vanuit het ademcentrum gaan impulsen via zenuwen naar de ademhalingsspieren. - De snelheid en de diepte van de ventilatie worden aangepast. De chemoreceptoren worden beïnvloed door de po2 van het bloed. - Bij een lagere po2 van het bloed worden de chemoreceptoren gevoeliger voor de pco2 van het bloed. De grote hersenen kunnen de snelheid en diepte van de ademhaling bewust veranderen. Pagina 29 van 33
30 Hyperventilatie: door emoties kan te snel en te diep worden geademd. - Hierdoor is de pco2 van het bloed lager dan normaal. Dit veroorzaakt klachten. - De pco2 van het bloed kan worden verhoogd door in een plastic zak of via een stuk slang te ademen. DOELSTELLING 6 Je moet kunnen omschrijven wat er aan de hand is bij iemand die cara heeft. Cara is een verzamelnaam voor astma, bronchitis en longemfyseem. - De symptomen van deze ziekten lijken sterk op elkaar. Astma: het spierweefsel in de wand van de bronchiolen trekt zich onbewust samen.vaak is bovendien het slijmvlies in de bronchiolen verdikt. - Bij astma heb je last van aanvallen van benauwdheid, die plotseling kunnen opzetten. Bronchitis: een ontsteking van de luchtpijp, bronchiën of bronchiolen. - Bij bronchitis moet je veel hoesten. Longemfyseem: de uiteinden van de bronchiolen en de longblaasjes zijn minder elastisch geworden. - Bij longemfyseem heb je het voortdurend benauwd. Carapatiënten zijn erg gevoelig voor stofdeeltjes in de lucht. Ze moeten rokerige en stoffige ruimtes en contact met dieren vermijden. DOELSTELLING 7 Je moet de functies van de lever kunnen noemen. Koolhydraatstofwisseling: het glucosegehalte van het bloed wordt constant gehouden onder invloed van insuline en glucagon uit de alvleesklier. - Glucose kan worden omgezet in glycogeen. Glycogeen wordt onder andere in de lever opgeslagen. Eiwitstofwisseling. - Vorming van niet-essentiële aminozuren uit andere aminozuren. - Afbraak van overtollige aminozuren. Hierbij ontstaat onder andere ureum, dat aan het bloed wordt afgegeven. Pagina 30 van 33
31 - Vorming van plasma-eiwitten (o.a. fibrinogeen en enkele andere stollingsfactoren). Vetstofwisseling. - Vorming van niet-essentiële vetzuren (uit andere vetzuren, aminozuren of monosachariden). Vorming en afbraak van cholesterol. - Bij de afbraak worden galzure zouten gevormd. Afbraak van dode rode bloedcellen. - Galkleurstoffen worden met de gal uitgescheiden. - IJzer wordt opgeslagen. Ontgifting. - Alcohol, drugs en medicijnen e.d. worden onwerkzaam gemaakt. - Gifstoffen die niet onwerkzaam kunnen worden gemaakt, kunnen in de lever worden opgeslagen (bijv. kwik). DOELSTELLING 8 Je moet met behulp van afbeeldingen de stroomrichting van stoffen in een leverlobje kunnen beschrijven. Leverlobje (ca.1 mm in doorsnede). - Centraal ligt een vertakking van de leverader. - In de hoekpunten liggen vertakkingen van de galgang, de leverslagader en de poortader. - Bloed komt van de hoekpunten terecht in ruimten tussen de levercellen en stroomt dan naar het midden van een leverlobje. - Gal stroomt van de levercellen naar de hoekpunten van een leverlobje. DOELSTELLING 9 Je moet met behulp van afbeeldingen de functies en kenmerken van delen van de nieren en urinewegen kunnen noemen. Functies van de nieren. Pagina 31 van 33
32 - Uitscheiding van afvalstoffen, lichaamsvreemde stoffen en overtollige stoffen uit het bloed. De verwijderde stoffen worden samen urine genoemd. - Constant houden van de osmotische waarde van het interne milieu. Delen van een nier. - Nierschors: vorming van voorurine. - Niermerg: vorming van urine. - Nierbekken: verzamelen van urine. - Niereenheden liggen in nierschors en niermerg: ongeveer 1 miljoen per nier. Niereenheid (nefron). - Aanvoerend nierslagadertje: vertakt zich tot een haarvatenkluwen (glomerulus) binnen het nierkapseltje. - Nierkapseltje (kapsel van Bowman): ultrafiltratie. - Onder invloed van de bloeddruk verlaat een deel van het bloedplasma met opgeloste stoffen de haarvaten. Dit vocht komt via het nierkapseltje terecht in het nierbuisje (voorurine). - Afvoerend nierslagadertje: vertakt zich tot een haarvatennet om het nierbuisje en voorziet de cellen van het nierbuisje van voedingsstoffen en zuurstof. - Nierbuisje: terugresorptie. - Door actief transport worden opgeloste nuttige stoffen uit de voorurine in het bloed en het omringende mergweefsel opgenomen.hierdoor wordt de osmotische waarde van het niermergweefsel hoger dan die van het nierschorsweefsel. - Verzamelbuisjes: door de hoge osmotische waarde in het niermergweefsel wordt 99%van het water aan de (voor)urine onttrokken, tijdens het transport naar het nierbekken. - Nieradertje: voert o.a.de teruggeresorbeerde stoffen af. Bij de terugresorptie worden nuttige stoffen aan de voorurine onttrokken. - Voorurine bevat veel water met o.a. glucose,ionen en ureum (in een lage concentratie). Pagina 32 van 33
33 - Urine bevat (minder) water met o.a. ionen en ureum (in een relatief hoge concentratie). - Het hormoon ADH uit de hypofyse stimuleert de terugresorptie van water uit de voorurine. - ADH zorgt ervoor dat de osmotische waarde van het interne milieu constant wordt gehouden. Urinewegen. - Urineleiders: afvoer van urine naar de urineblaas. - Urineblaas: tijdelijke opslag van urine. - Urinebuis: afvoer van urine naar buiten. Pagina 33 van 33
Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6
Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6 Samenvatting door een scholier 1512 woorden 3 mei 2005 5,8 22 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 6 Gaswisseling en uitscheiding Basisstof 1 Het
Nadere informatieSamenvatting Biologie Hoofdstuk 4
Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4 Samenvatting door een scholier 1216 woorden 3 mei 2005 6,9 34 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 4 Voeding en vertering Basisstof 1 Voedingsmiddelen
Nadere informatieThema 6 Gaswisseling en uitscheiding Basisstof 1
Samenvatting door een scholier 2022 woorden 18 maart 2007 6.5 100 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Basisstof 1 Ademhaling Hier boven zie je het ademhalingsstelsel van de mens. Bij
Nadere informatieSamenvatting Biologie Hoofdstuk 3
Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 Samenvatting door een scholier 1285 woorden 3 mei 2005 6,1 20 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 3 Mens en milieu Basisstof 1 De relatie mens
Nadere informatieSamenvatting Biologie Biologie Hoofdstuk 9: vertering, ademhaling, verbranding, bloedsomloop
Samenvatting Biologie Biologie Hoofdstuk 9: vertering, ademhaling, verbranding, bloedsomloop Samenvatting door Madelief 1197 woorden 7 februari 2018 5,2 16 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Paragraaf
Nadere informatieBASISSTOF 1 HET BLOED OM TE ONTHOUDEN
BASISSTOF 1 HET BLOED Bloed bestaat uit bloedplasma, bloedcellen en bloedplaatjes. 55% is bloedplasma. 45% bloedcellen en bloedplaatjes. Er zijn twee soort bloedcellen: rode bloedcellen en witte bloedcellen.
Nadere informatieSamenvatting Biologie Hoofdstuk 2 & 3
Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2 & 3 Samenvatting door A. 3984 woorden 12 april 2013 6,5 8 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou H3 - Transport DOELSTELLING 1 - Bloedsomlopen Open bloedsomloop.
Nadere informatieSamenvatting Biologie Transport
Samenvatting Biologie Transport Samenvatting door een scholier 1385 woorden 5 april 2006 8,2 8 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Hoofdstuk Transport Basisstof 1: De bloedsomloop Bloedsomloop:
Nadere informatieSamenvatting Biologie Thema 4 Mens en Milieu
Samenvatting Biologie Thema 4 Mens en Milieu Samenvatting door H. 1374 woorden 24 januari 2014 5,6 11 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie Thema 4 Mens en Milieu 01 Mensen zijn
Nadere informatie7,7. Samenvatting door een scholier 2220 woorden 23 januari keer beoordeeld. Biologie voor jou. Thema 4: Voeding en vertering
Samenvatting door een scholier 2220 woorden 23 januari 2011 7,7 34 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 4: Voeding en vertering Bassisstof 1: Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
Nadere informatieSamenvatting Biologie, 8.1 t/m 8.5
Samenvatting Biologie, 8.1 t/m 8.5 8.1 Het werkt! Organen zijn delen van het lichaam met een bepaalde taak (hart, longen, darmen, enzovoort). De meeste organen liggen in je romp. Je kan de romp verdelen
Nadere informatieSamenvatting Biologie Thema 5 Transport
Samenvatting Biologie Thema 5 Transport Samenvatting door een scholier 1957 woorden 19 januari 2017 6,7 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 5 1 hartstilstand Het transport gaat
Nadere informatie6.9. Werkstuk door E woorden 25 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Inhoudsopgave
Werkstuk door E. 1687 woorden 25 juni 2006 6.9 23 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Inhoudsopgave Het Bloed De Bloedsomloop De bloedvaten Uitscheiding De Hartslag Weefselvloeistof
Nadere informatieBij eencellige dieren transport via diffusie (over kleine afstand). Het transporteren van zuurstof en afvalstoffen (traag proces).
Samenvatting door J. 2603 woorden 19 maart 2013 7,1 17 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie voor jou- Havo5- Thema 5: Transport 5,1 De bloedsomloop Bij eencellige dieren transport
Nadere informatieSamenvatting Biologie Thema Vertering
Samenvatting Biologie Thema Vertering Samenvatting door een scholier 999 woorden 11 december 2012 7,5 6 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou basisstof 1; Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
Nadere informatie5,2. Antwoorden door een scholier 1376 woorden 19 februari keer beoordeeld. Basisstof 1; samenstelling van bloed
Antwoorden door een scholier 1376 woorden 19 februari 2003 5,2 202 keer beoordeeld Vak Biologie Basisstof 1; samenstelling van bloed Opdr.1 1. Bloed bestaat uit bloedplasma, bloedcellen en plaatjes 2.
Nadere informatieboek: biologie voor jouw ; klas 5 hoofdstuk 4 voeding hoofdstuk 4 paragraaf 1 geen belangrijke informatie hoofdstuk 4 paragraaf 2 voedingsmiddelen:
boek: biologie voor jouw ; klas 5 hoofdstuk 4 voeding hoofdstuk 4 paragraaf 1 geen belangrijke informatie hoofdstuk 4 paragraaf 2 voedingsmiddelen: alles wat je eet of drinkt voedingsstoffen: stoffen die
Nadere informatie8.3. Boekverslag door T woorden 19 januari keer beoordeeld. Biologie voor jou. Thema 4. 2 voedingsmiddelen en voedingsstoffen
Boekverslag door T. 2010 woorden 19 januari 2017 8.3 8 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 4 2 voedingsmiddelen en voedingsstoffen Voedingsmiddelen, alles wat je eet of drinkt.
Nadere informatieSamenvatting Biologie 1-1 tot 1-3
Samenvatting Biologie 1-1 tot 1-3 Samenvatting door K. 1464 woorden 10 december 2012 5,6 11 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 8.1 Het werkt! Hoe werkt je lichaam? Organen: delen van het lichaam
Nadere informatieThema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai
Thema: Transport HAVO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai Doelstellingen De student moet - de bestanddelen van bloed kunnen noemen, ingecalculeerd de kenmerken
Nadere informatieSamenvatting. Functie: zuurstof en voedingsstoffen afgeven aan de cellen, en koolstofdioxide en andere afvalstoffen opnemen in het bloed.
SAMENVATTING Samenvatting doelstelling 1 Je moet de bestanddelen van bloed kunnen noemen met hun kenmerken en functies. Bloed bestaat uit bloedplasma (± 55%) en uit bloedcellen en bloedplaatjes (± 45%).
Nadere informatie4,3. Samenvatting door een scholier 1547 woorden 28 februari keer beoordeeld
Samenvatting door een scholier 1547 woorden 28 februari 2014 4,3 5 keer beoordeeld Vak Biologie Bloed bestaat uit bloedplasma, in het bloedplasma drijven bloedcellen en bloedplaatjes. Waar bestaat bloedplasma
Nadere informatieDoor verschillende oorzaken is inademen door de neus gezonder dan door de mond:
Samenvatting door een scholier 2173 woorden 28 maart 2006 5,2 6 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie Thema 6: Gaswisseling en Uitscheiding Basisstof 1 Functies slijmvlies in de luchtwegen: Neusholte is
Nadere informatieSamenvatting Biologie Hoofdstuk 9
Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9 Samenvatting door I. 2669 woorden 14 december 2014 5,8 9 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie samenvatting 9.1: Lichaam à orgaanstelsels Orgaanstelsel
Nadere informatieSamenvatting Biologie Thema 4 voeding en vertering
Samenvatting Biologie Thema 4 voeding en ver Samenvatting door een scholier 2365 woorden 20 maart 2011 4,7 16 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie ; voeding en ver 1. voedingsmiddelen: alles wat je eet
Nadere informatieTHEMA: VOEDING EN VERTERING VWO
THEMA: VOEDING EN VERTERING VWO H E N R Y N. H A S S A N K H A N S C H O L E N G E M E E N S C H A P L E L Y D O R P [ H H S - S G L ] A R T H U R A. H O O G E N D O O R N A T H E N E U M - V R I J E A
Nadere informatieGaswisseling Uitscheiding
Examen Voorbereiding Gaswisseling Uitscheiding Teylingen College Leeuwenhorst 2015/2016 Thema 6 Gaswisseling en Uitscheiding Begrippenlijst: Begrip Trilhaarepitheel Bronchiën Bronchiolen Longblaasjes Hemoglobine
Nadere informatie6.5. Opdracht 1. Opdracht 2. Opdracht 4. Boekverslag door K woorden 10 mei keer beoordeeld. Basisstof 1
Boekverslag door K. 1704 woorden 10 mei 2005 6.5 317 keer beoordeeld Vak Biologie Basisstof 1 Opdracht 1 1) Bloedplasma bestaat uit 90% water, opgeloste stoffen als zouten, zuurstof, voedingsstoffen, koolstofdioxide,
Nadere informatieTrilhaarepitheel = (buitenste laag neusslijmvlies) slijmproducerende cellen + trilhaarcellen
Samenvatting door Kim 1461 woorden 21 mei 2017 0 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou ADEMHALINGSSTELSEL VAN DE MENS Neusslijmvlies= bekleedt neusholte Trilhaarepitheel = (buitenste laag
Nadere informatieSamenvatting Biologie Mens en Milieu
Samenvatting Biologie Mens en Milieu Samenvatting door J. 1379 woorden 27 april 2014 6,6 8 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou 1 De relatie tussen mens en milieu De mens kan elementen
Nadere informatie2,7. Samenvatting door Niels 1791 woorden 6 december keer beoordeeld. Biologie voor jou
Samenvatting door Niels 1791 woorden 6 december 2017 2,7 3 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou BIO Hoofdstuk 2 voeding en vertering samenvatting/opdrachten paragraaf 1 bouwstof! Voedingsmiddelen
Nadere informatieSamenvatting Biologie Voeding en vertering
Samenvatting Biologie Voeding en vertering Samenvatting door een scholier 1402 woorden 8 november 2009 6 24 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Voeding en vertering. 1.Voedingsmiddelen
Nadere informatie5 HAVO. biologie voor jou BIOLOGIE VOOR DE BOVENBOUW
5 HAVO biologie voor jou uitwerkingenboek BIOLOGIE VOOR DE BOVENBOUW havo auteurs ARTEUNIS BOS MARIANNE GOMMERS ARTHUR JANSEN ONNO KALVERDA THEO DE ROUW GERARD SMITS BEN WAAS RENÉ WESTRA VIJFDE EDITIE
Nadere informatieSamenvatting door een scholier 2124 woorden 26 maart keer beoordeeld. Biologie voor jou. Thema 4: Voeding en Vertering.
Samenvatting door een scholier 2124 woorden 26 maart 2003 6 68 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 4: Voeding en Vertering Basisstof 1 Alles wat je eet of drinkt noemen we voedingsmiddelen.
Nadere informatie1. Een orgaan waarbij stoffen vanuit het interne milieu naar het externe milieu gebracht worden
Paragraaf 5.1 1. Een orgaan waarbij stoffen vanuit het interne milieu naar het externe milieu gebracht worden 2. a) Huid, longen, nieren en lever b) Water c) Huid: zouten, Longen: CO 2, Nieren: Ureum,
Nadere informatieNaam: BLOEDSOMLOOP. Vraag 1. Waaruit bestaat bloed?
Naam: BLOEDSOMLOOP Bloed Een volwassen persoon heeft 5 á 6 liter bloed. Dat bloed bestaat uit bloedplasma, bloedcellen (rode en witte) en bloedplaatjes. Als bloed een paar dagen heeft gestaan, zakken de
Nadere informatiehalvemaanvormige kleppen) Doordat de hartkamers het bloed met kracht wegpompen.
4BASISSTOF De 2 havo vwo bloedvaten thema 3 De bloedsomloop opdracht 18 Vul het schema in. Kies bij 1 uit: van de organen weg naar het hart toe van het hart weg naar de organen toe. Kies bij 2 uit: hoog
Nadere informatie1) Wat is het verschil tussen de grote en kleine bloedsomloop? 2) Tot welke bloedsomloop behoren je hersenen?
Computeropdracht Bloedsomloop Basisstof 2, 3 en 5 Ga naar biologiepagina.nl > Havo 5 > Bloedsomloop > PC- les > computerles 1 Bekijk de animaties zorgvuldig en maak de opdrachten in de opgegeven volgorde,
Nadere informatieSamenvatting Biologie Thema 3 Verbranding en ademhaling
Samenvatting Biologie Thema 3 Verbranding en ademhaling Samenvatting door een scholier 1370 woorden 8 juni 2011 5,6 79 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou H3.1 Wat is verbranding? Bij
Nadere informatie7,9. Samenvatting door een scholier 2305 woorden 16 juni keer beoordeeld. Biologie thema 3. Basistof 2
Samenvatting door een scholier 2305 woorden 16 juni 2016 7,9 21 keer beoordeeld Vak Biologie Basistof 2 Het bloedvatenstelsel van de mens bestaat uit het hart en de bloedvaten. Het hart pompt het bloed
Nadere informatiebasisstof 1 gaswisseling bij dieren om te onthouden
1 gaswisseling bij dieren Ademhaling: opnemen van zuurstof en afgeven van koolstofdioxide. Een ander woord voor ademhaling is gaswisseling. Zuurstof is nodig voor de verbranding. Koolstofdioxide komt bij
Nadere informatieWerkstuk Biologie Lichaamstelsels
Werkstuk Biologie Lichaamstelsels Werkstuk door een scholier 2239 woorden 10 oktober 2005 3,8 23 keer beoordeeld Vak Biologie Ademhaling Als je inademt, dan neem je zuurstof uit de lucht op. Als je uitademt,geef
Nadere informatieThema 4 voeding en vertering
Antwoorden door een scholier 4541 woorden 6 februari 2006 6 107 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 4 voeding en vertering Leg uit wat voedingsmiddelen zijn en waar ze uit bestaan
Nadere informatieGunstig voor gaswisseling: - kleine diffusie afstand, grote gezamenlijke oppervlak, concentratie verschillen van O2
Samenvatting door Jacomijn 1410 woorden 20 maart 2018 6,2 3 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Samenvatting Biologie H13 Gaswisseling en uitscheiding 13.1 Ademen Ingeademde lucht bestaat uit:
Nadere informatieSamenvatting Mens & Milieu Biologie voor Jou VMBO 4a
Samenvatting Mens & Milieu Biologie voor Jou VMBO 4a 4.1 Mensen zijn van het milieu afhankelijk voor: Voedsel (via fotosynthese) Zuurstof (via fotosynthese) Water Energie Grondstoffen Recreatie Milieuproblemen:
Nadere informatieslagaders haarvaten aders uitzonderingen Bevat kleppen - - X Aorta, longslagader Gespierde dikke wand
Paragraaf 4.1 en 4.2 Neem de volgende begrippen over in je schrift en geef een omschrijving ader Bloedvat waarin bloed richting het hart stroomt slagader Bloedvat waarin het bloed van het hart afstroomt
Nadere informatie7. Het gebit De bouw van het gebit Tanden en kiezen noem je gebitselementen. kroon. wortel
Samenvatting biologie voeding en vertering 5tm9 5 eerlijk zullen we alles delen Ondervoeding Vooral in ontwikkelingslanden Oorzaken - Doordat er geen voedsel is - Doordat ze niet genoeg voedsel kunnen
Nadere informatie6 groepen voedingsstoffen: eiwitten, koolhydraten, vetten, water mineralen en vitamines. Je hebt alle 6 voedingsstoffen nodig om gezond te blijven.
Boekverslag door D. 1946 woorden 21 juni 2014 7 3 keer beoordeeld Vak Biologie Basisstof 1 Alle producten die je eet of drinkt noemen we voedingsmiddelen. Voedingsmiddelen kunnen plantaardig of dierlijk
Nadere informatieVWO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA
Thema: Transport VWO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA Docent: A. Sewsahai Doelstellingen De student moet 5V: blz. 215 t/m
Nadere informatie1. Bloedvatenstelsel geeft zuurstof en glucose aan spierstelsel; water aan uitscheidingstelsel; CO² aan ademhalingsstelsel.
Samenvatting door een scholier 1873 woorden 16 november 2006 6,2 205 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Nectar Hoofdstuk I par. 1 t/m 4 Par 1. ORGANEN EN ORGAANSTELSELS Orgaan = deel van lichaam
Nadere informatieDOELSTELLING 1 Je moet van delen van het ademhalingsstelsel de functies en kenmerken kunnen noemen.
Samenvatting door M. 2500 woorden 28 juni 2013 2,5 4 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 6 Gaswisseling en uitscheiding DOELSTELLING 1 Je moet van delen van het ademhalingsstelsel
Nadere informatieMilieuproblemen: Stoffen worden in het milieu onttrokken (deel verwijderen) en er worden andere stoffen aan toegevoegd = veranderen van het milieu.
Biologie hoofdstuk 7 Mens en milieu Paragraaf 1 mens en het milieu de mens is afhankelijk van het milieu: - voedsel => voor de mens. - zuurstof => voor planten (fotosynthese) en om te ademen. - water =>
Nadere informatie5,2. Samenvatting door een scholier 1671 woorden 17 december keer beoordeeld. Biologie voor jou. 1. Voedingsmiddelen en voedingsstoffen.
Samenvatting door een scholier 1671 woorden 17 december 2012 5,2 7 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou 1. Voedingsmiddelen en voedingsstoffen. Voedingsmiddelen, alles wat je eet of drinkt,
Nadere informatieSamenvatting Voeding en Vertering Biologie voor Jou VMBO 4. M.b.v. melkzuurbacteriën kun je melk omzetten in yoghurt Kaas en zuurkool
Samenvatting Voeding en Vertering Biologie voor Jou VMBO 4 5.1 Voedselproductie m.b.v. bacterie: M.b.v. melkzuurbacteriën kun je melk omzetten in yoghurt Kaas en zuurkool Voedselproductie m.b.v. schimmel:
Nadere informatieSamenvatting Biologie Voeding en vertering
Samenvatting Biologie Voeding en vertering Samenvatting door een scholier 1000 woorden 13 maart 2008 6,1 24 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Samenvatting Biologie Voeding en vertering
Nadere informatie- Bij dierlijke voedingsmiddelen wordt bederf vaak veroorzaakt door salmonellabacteriën.
Samenvatting door E. 1754 woorden 21 januari 2013 5,6 12 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 5 voeding en vertering Paragraaf 1 Rol bacteriën en schimmels voedselproductie en voedselbederf:
Nadere informatieHart = pomp --> spier --> trainen --> krans(slag)aders vertakken verder --> hart krijgt meer voedingsstoffen
Samenvatting door Jurre 1255 woorden 16 juni 2015 6,5 3 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 9.1 Hart en bloedsomloop Hart = pomp --> spier --> trainen --> krans(slag)aders vertakken verder -->
Nadere informatieOefen Repetitie KGT thema Bloedsomloop
Oefen Repetitie KGT thema Bloedsomloop Als er geen punten bij een vraag staan, dan is die vraag 1 punt waard. Onderdeel A: waar of niet waar? 1. Bloedplaatjes bevatten hemoglobine. 2. Het gehalte koolstofdioxide
Nadere informatie- de explosieve groei van de wereldbevolking - de manier van leven die verandert (machines, industrie, grootschaligheid)
Samenvatting Thema 4: Mens en milieu Basisstof 1 Mensen hebben het milieu nodig voor het krijgen van: - voedsel - water - energie - grondstoffen - zuurstof - een plekje om je er te recreëren Milieuproblemen
Nadere informatieSamenvatting Biologie Verbranding en ademhaling
Samenvatting Biologie Verbranding en ademhaling Samenvatting door een scholier 1823 woorden 23 mei 2004 6,5 1175 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie Thema 2. Verbranding en
Nadere informatieThema 4.2.1: Anatomie en fysiologie van de thorax, longen en het respiratoirsysteem
Take-home toets Thema 4.2.1: Anatomie en fysiologie van de thorax, longen en het respiratoirsysteem 1. Welke van de onderstaande spieren speelt (spelen) een rol bij de ademhaling? a. diafragmaspieren b.
Nadere informatie- Yoghurt: aan melk worden speciale soorten bacteriën toegevoegd. Deze bacteriën zetten energierijke stoffen in melk om in melkzuur.
Samenvatting door P. 1625 woorden 7 januari 2013 5,4 14 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Basisstof 1 Voedselproductie Bacteriën worden gebruikt bij de productie van o.a yoghurt en
Nadere informatieGaswisseling. Samenvatting voor de toets
Gaswisseling Samenvatting voor de toets Inhoudsopgave Gaswisseling bij verschillende diergroepen Ademhalingsstelsel Route van ingeademde lucht Longblaasjes en haarvaten Huig en strotklepje Ribademhaling
Nadere informatie5,5. Samenvatting door M woorden 10 juni keer beoordeeld Allemaal nodig? Wij maken deel uit van de voedselkringloop.
Samenvatting door M. 1285 woorden 10 juni 2013 5,5 4 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 13.1 Allemaal nodig? Wij maken deel uit van de voedselkringloop. Consumenten dieren en mensen Afvaleters
Nadere informatieSamenvatting Biologie Hoofdstuk 1
Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Samenvatting door Y. 1221 woorden 23 oktober 2014 5,9 7 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Doelstelling 1 De verbranding van een kaars Brandstof: stof
Nadere informatieExamen Voorbereiding Transport
Examen Voorbereiding Transport Teylingen College Leeuwenhorst 2015/2016 Thema 5 Transport Begrippenlijst: Begrip Enkelvoudige bloedsomloop Dubbele bloedsomloop Kransslagaders Aorta Hartkleppen Halvemaanvormige
Nadere informatie> waterdamp < zuurstof Aan ingeademde lucht = stikstof
Biologie Samenvatting Hoofdstuk 1 1. Wat is verbranding? Brandstof: Stof die verbrandt Energie: Komt vrij tijdens verbranding --> Beweging, Warmte, Licht Verbrandingsproducten: De stoffen die ontstaan
Nadere informatie- melkzuurbacteriën maken van melk yoghurt - melkzuurbacteriën worden gebruikt om zuurkool te maken
Samenvatting Thema 5: Voeding en vertering Basisstof 1 Voedsel wordt gemaakt met behulp van: Bacteriën: - melkzuurbacteriën maken van melk yoghurt - melkzuurbacteriën worden gebruikt om zuurkool te maken
Nadere informatieSpijsverteringsstelsel. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/88213
Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 16 december 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/88213 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs
Nadere informatieSamenvatting NaSk Verbranding en ademhaling
Samenvatting NaSk Verbranding en ademhaling Samenvatting door een scholier 1875 woorden 28 januari 2004 5 52 keer beoordeeld Vak Methode NaSk Natuur- en scheikunde actief Pw Biologie: Thema 2: Verbranding
Nadere informatieSamenvatting Biologie Voeding en vertering
Samenvatting Biologie Voeding en vertering Samenvatting door een scholier 2025 woorden 5 februari 2008 7,5 53 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Basisstof 1 * Bacteriën en schimmels
Nadere informatieVerbranding bij een kaars: kaarsvet + zuurstof --> water+ koolstofdioxide (+ energie)
Samenvatting door S. 894 woorden 27 januari 2014 9,5 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Zie bijlage (rechts) voor de afbeeldingen. Biologie Samenvatting Hoofdstuk 1 1. Wat is verbranding?
Nadere informatiebeschermende bouwstoffen brandstoffen reservestoffen eiwitten x x vetten x x x vitamine x x water x Mineralen x x koohlydraten x x x
Samenvatting door N. 970 woorden 25 maart 2014 9 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Paragraaf 1. Voedingsmiddelen = alle producten die je eet drinkt. Voedingsstoffen = de bruikbare
Nadere informatieBij voedingsgewassen kan de productie zo optimaal mogelijk gemaakt worden door bemesting, bodembewerking en bescherming tegen ziekten en plagen.
Samenvatting door Xx 1814 woorden 22 januari 2018 5,5 2 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie- Thema. 3 Mens en Milieu Basisstof 1. De relatie mens en milieu Ecosysteemdiensten: diensten die een ecosysteem
Nadere informatieSamenvatting Biologie Hoofdstuk 2
Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2 Samenvatting door L. 718 woorden 5 maart 2016 7,9 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Voedingsstoffen à stoffen die je lijf nodig heeft Voedingsmiddelen
Nadere informatie6,8. Samenvatting door een scholier 2043 woorden 8 december keer beoordeeld. Biologie voor jou
Samenvatting door een scholier 2043 woorden 8 december 2010 6,8 401 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou SAMENVATTING BIOLOGIE Thema 2: Voeding & Vertering Basisstof 1: Voedings middelen
Nadere informatieBoekverslag door Anoniem 860 woorden 16 april Samenvatting Hoofdstuk 2 Voeding en vertering
https://www.scholieren.com/verslag/106187 Boekverslag door Anoniem 860 woorden 16 april 2017 Samenvatting Hoofdstuk 2 Voeding en vertering Pagina {PAGENO} van {nb} Vak Biologie 6.5 7 keer beoordeeld 2.1
Nadere informatieSamenvatting Biologie Thema 3 Mens en Milieu
Samenvatting Biologie Thema 3 Mens en Milieu Samenvatting door een scholier 2999 woorden 29 januari 2007 7,8 82 keer beoordeeld Vak Biologie Basisstof 1, de relatie mens en milieu Milieu: -beïnvloed organismen,
Nadere informatieBiologie paragraaf 10.4 en 10.5 De dialyse is de zuivering van het bloed. Er gaan afvalstoffen (zoals ureum), overtollige zouten, overtollig water en
Biologie paragraaf 10.4 en 10.5 De dialyse is de zuivering van het bloed. Er gaan afvalstoffen (zoals ureum), overtollige zouten, overtollig water en lichaamsvreemde stoffen (bijvoorbeeld resten van medicijnen)
Nadere informatieSamenvatting Biologie Hoofdstuk 3
Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 Samenvatting door een scholier 1018 woorden 18 januari 2017 0 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie samenvatting H3 3.1 Ecosysteem: afgebakend gebied met
Nadere informatieEen persoon raakt opgewonden en begint te hyperventileren. Om de hyperventilatie te stoppen, pakt hij een plastic zak.
Examentrainer Vragen Hyperventilatie Het overmatig snel verversen van de lucht in de longen wordt hyperventilatie genoemd. Door bewust of onbewust snel in en uit te ademen, daalt de concentratie van CO
Nadere informatie5,8. Bs 1 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen. Samenvatting door een scholier 1678 woorden 31 oktober keer beoordeeld.
Samenvatting door een scholier 1678 woorden 31 oktober 2012 5,8 19 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Bs 1 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen Alle producten die je eet of drinkt en
Nadere informatieSO Biologie T3: De bloedsomloop
Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Ivis Cambungo 24 June 2014 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/48743 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.
Nadere informatie5.8. Boekverslag door M woorden 24 januari keer beoordeeld
Boekverslag door M. 2673 woorden 24 januari 2009 5.8 6 keer beoordeeld Vak Biologie Thema 9, Transport Basisstof 1 Typen bloedsomlopen Eencellige dieren: Diffusie, osmose en de permeasen (transportenzymen)
Nadere informatie5,2. bs.1 Verbranding. bs 2 Ingeademde en uitgeademde lucht. Samenvatting door een scholier 1756 woorden 7 november keer beoordeeld
Samenvatting door een scholier 1756 woorden 7 november 2009 5,2 25 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie Hoofdstuk 2 Verbranding en ademhaling bs.1 Verbranding Wat is verbranding?
Nadere informatieAantekeningen B4T1 Voeding en vertering
Naam: klas: Aantekeningen B4T1 Voeding en vertering Basisstof 1 Natuur & Gezondheid Voedingsmiddel =. Voedingsstof =... Verzamelnaam voor alle onverteerbare stoffen in plantaardig voedsel =.. Functies
Nadere informatieSamenvatting door een scholier 1661 woorden 10 december keer beoordeeld
Samenvatting door een scholier 1661 woorden 10 december 2001 7 17 keer beoordeeld Vak Biologie 2.2. atherosclerose: verkleining van de diameter van een bloedvat door afzettingen aan de binnenkant van dat
Nadere informatieSamenvatting Biologie wat je moet weten voor proefexamen 3
Samenvatting Biologie wat je moet weten voor proefexamen 3 Samenvatting door een scholier 2604 woorden 12 februari 2010 6,3 5 keer beoordeeld Vak Biologie Kse 3 wat ik moet weten Voedsel - De kandidaat
Nadere informatieSamenvatting Biologie Hoofdstuk 2
Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2 Samenvatting door Babette 935 woorden 2 november 2014 5,5 2 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Doelstelling 1 Brandstof : de stof die verbrandt Verbrandingsproducten:
Nadere informatieSamenvatting door B woorden 4 januari keer beoordeeld
Samenvatting door B. 1807 woorden 4 januari 2017 7 10 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Samenvatting biologie H10 uitscheiding Paragraaf 10.1 het interne milieu Temperatuurregeling De norm is
Nadere informatieSamenvatting Biologie thema 2 voeding en vertering
Samenvatting Biologie thema 2 voeding en vertering Samenvatting door een scholier 2338 woorden 8 juni 2011 7,4 65 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou H2.1 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen.
Nadere informatieVoedingsleer. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Voedingsleer en het plantenrijk
Waar gaat deze kaart over? Deze kaart gaat over voedingsleer: over voedingsstoffen en de manier waarop ons lichaam met deze stoffen omgaat. Wat wordt er van je verwacht? Na het bestuderen van deze kaart
Nadere informatieVoeding en vertering. Hoofdstuk 2
Voeding en vertering Hoofdstuk 2 2.5 Eerlijk zullen we alles delen Leerdoelen Je kunt de oorzaken en gevolgen van ondervoeding en van overvoeding noemen 2.5 Eerlijk zullen we alles delen Voedsel voor iedereen?
Nadere informatieSpijsvertering vmbo-b12
banner Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 04 juli 2017 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/62399 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van
Nadere informatie5 HAVO. biologie voor jou BIOLOGIE VOOR DE BOVENBOUW
5 HAVO biologie voor jou uitwerkingenboek BIOLOGIE VOOR DE BOVENBOUW havo auteurs ARTEUNIS BOS MARIANNE GOMMERS ARTHUR JANSEN ONNO KALVERDA THEO DE ROUW GERARD SMITS BEN WAAS RENÉ WESTRA VIJFDE EDITIE
Nadere informatieExamentrainer. Vragen. Vertering. Wat is de naam van P?
Examentrainer Vragen Vertering 1p 1 In de afbeelding worden organen van het verteringsstelsel weergegeven. Enkele van deze organen produceren verteringssappen met enzymen. Een orgaan is aangegeven met
Nadere informatieSamenvatting Biologie Thema 2 voeding en vertering.
Samenvatting Biologie Thema 2 voeding en vertering. Samenvatting door een scholier 2500 woorden 4 juli 2011 5,5 10 keer beoordeeld Vak Biologie Basisstof 1 Je kunt aangeven om welke redenen mensen eten.
Nadere informatie