De effectiviteit van cognitieve gedragstherapie voor angst bij kinderen. met en zonder een autisme spectrumstoornis. Maarten van Dijk

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De effectiviteit van cognitieve gedragstherapie voor angst bij kinderen. met en zonder een autisme spectrumstoornis. Maarten van Dijk"

Transcriptie

1 De effectiviteit van cognitieve gedragstherapie voor angst bij kinderen met en zonder een autisme spectrumstoornis Maarten van Dijk Begeleider: dr. F.J.A. van Steensel Tweede begeleider: Prof. dr. S.M. Bögels Universiteit van Amsterdam Februari 2014

2 Inhoudsopgave Abstract pagina 3 Inleiding pagina 4 Methode pagina 9 Resultaten pagina 11 Discussie pagina 17 Literatuurlijst pagina 20 2

3 Abstract In deze studie werden de lange termijneffecten onderzocht van cognitieve gedragstherapie (CGT) voor de behandeling van angststoornissen bij kinderen met en zonder een autisme spectrumstoornis (ASS). De steekproef bestond uit 79 kinderen met ASS en comorbide angststoornis en 95 kinderen met een angststoornis (zonder ASS), van 8 tot 18 jaar. De CGT bestond uit het gestandaardiseerde programma Denken+Doen=Durven. De effecten van CGT voor de angststoornissen en de angstsymptomen werden gemeten voor- en na, 3 maanden later, en 1 en 2 jaar na CGT. Uit de resultaten blijkt dat kinderen met ASS hogere angstlevels hebben dan kinderen zonder ASS, maar het tijdseffect is niet verschillend tussen beide groepen. Deze studie laat zien dat een gestandaardiseerde CGT een effectieve behandeling is voor angststoornissen bij kinderen met ASS en dat deze groep even goed kan profiteren van CGT als de groep kinderen zonder ASS, ook op de langere termijn. Beperkingen van de studie en suggesties voor (vervolg)onderzoek worden aangedragen. Keywords: angst, autisme, lange termijneffecten, CGT The aim of this study was to examine the long term effectiveness of cognitive-behavioral therapy (CBT) for anxiety disorders in children with and without autism spectrum disorder (ASD). The sample of this study consisted of 79 children with ASD and anxiety disorders, and 95 children with anxiety disorders (without ASD), aged 8 till 18 years. All children received the same standardized CBT program Discussing+Doing=Daring (Denken+Doen=Durven). The effect of CBT on anxiety disorders and anxiety symptoms has been measured pre, post, 3 months, 1 year and 2 years after CBT. The results show higher average anxiety levels for children with ASD compared to children without ASD, however, the effect of CBT was not different between both groups. This study demonstrates that CBT is effective for treating anxiety disorders also for children with ASD, and that effects were found also for the long term. Limitations of this study are mentioned and suggestions for research are discussed. Keywords: anxiety, autism, long term, CBT 3

4 Inleiding Angst bij kinderen met en zonder ASS Angst heeft als doel de mens te waarschuwen tegen gevaar van buitenaf en het beschermt ons om te vluchten of alarm te slaan. Wanneer kinderen adequaat reageren op geruststelling van ouders na de angstreacties, spreekt men van een gezonde reactie die bij de leeftijd van het kind passen (Chansky, 2004). Er zijn ook angstreacties bij kinderen die het dagelijks functioneren van het kind zo gaan belemmeren, waarbij de angstreacties na geruststelling van de ouder niet afdoende afnemen en waarin de duur en intensiteit toenemen, dan spreekt men van een klinische angststoornis (American Psychiatric Association, 2000). Een angststoornis is één van de meest voorkomende stoornissen onder (jonge) kinderen en adolescenten (Costello, Egger, & Angold, 2005) en kent een prevalentie tussen de 6-10% (Carr, 2006). Er zijn verschillende angststoornissen te onderscheiden, zoals de sociale fobie, specifieke fobie, separatiestoornis, gegeneraliseerde angststoornis en de obsessievecompulsieve stoornis (Chansky, 2004; Costello et al., 2005). Een onbehandelde angststoornis kan grote gevolgen hebben voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind (Costello et al., 2005) en een onbehandelde angststoornis vormt een risico op middelenmisbruik, eenzaamheid, werkloos en psychiatrische problemen in de volwassenheid (Velting, Setzer, & Albano, 2004). Ook wordt steeds meer duidelijk dat andere stoornissen een relatie kennen met een angststoornis (APA, 2000). Zo gaan angststoornissen vaak samen met andere angststoornissen, depressieve stoornissen, aandachtstekort-hyperactiviteitstoorissen (ADHD) en autisme spectrumstoornissen (Gorwood, 2004; Simonoff et al., 2008; Wood & Gadow, 2010). Kinderen met een autisme spectrumstoornis (ASS) worden gekenmerkt door 1) beperkingen in het sociaal functioneren, 2) tekortkomingen in de communicatie en 3) herhaaldelijk stereotiep gedrag zoals preoccupaties (APA, 2000). Onder autisme spectrumstoornissen vallen verschillende subtypen: de autistische stoornis (ook wel klassiek autisme genoemd), het syndroom van Asperger, stoornis van Rett, desintegratieve stoornis van de kinderleeftijd en de pervasieve ontwikkelingsstoornis, niet anders omschreven (PDD- NOS) (APA, 2000). In een studie van Simonoff et al. (2008) werd aangetoond dat kinderen met ASS vaak een comborbide angststoornis hebben. De prevalentie van angst bij kinderen met ASS ligt tussen de 47-84% (Gillot, Furniss, & Walter, 2001; Chalfant, Rapee, & Carroll, 2007). Een meta-analyse van Steensel, Bögels en Perrin (2011) toonde aan dat bij 40% van de kinderen met ASS ook een angststoornis aanwezig is. Daarnaast is er de laatste jaren 4

5 onderzoek gedaan naar verschillende factoren zoals leeftijd en intelligentie, die van invloed kunnen zijn op angst bij kinderen met en zonder ASS. Zo ervaren (jonge) kinderen met en zonder ASS minder angst en minder angstsymptomen dan adolescenten (Hendriks & Bögels, 2008), en tonen andere onderzoekers aan dat kinderen met ASS en een hoger intelligentievermogen de kans op een angststoornis enkele malen vergroot (Farrugia & Hudson, 2006; Hutton, Goods, Murphy, Couteur, & Rutter, 2008 ). Daarnaast lijkt het of angstklachten tijdens de adolescentie toenemen bij kinderen met ASS. Er wordt namelijk gedacht dat het probleembewustzijn toeneemt en dat de omgeving steeds vaker een beroep doet op het sociaal en probleemoplossend vermogen van deze kinderen, met overvraging en angstklachten als gevolg (Hutton et al., 2008). Ook veronderstelt men dat kinderen met ASS over het algemeen een verhoogde vorm van stress ervaren, waardoor angstklachten kunnen ontstaan en ASS kenmerken en angstklachten zich versterken (Wood & Gadow, 2010). Hoewel angststoornissen bij kinderen met ASS vaak lijken voor te komen, is er weinig onderzoek gedaan in hoeverre angsten bij kinderen met en zonder ASS zich hetzelfde manifesteren. Er zijn enkele studies gevonden die getracht hebben een vergelijking te maken tussen angststoornissen en angstsymptomen bij kinderen met en zonder ASS. Deze studies maakten gebruik van vragenlijsten en interviews bij zowel de ouders als het kind. Farrugia en Hudson (2006) vonden dat meer angstsymptomen bij kinderen met ASS gepaard gingen met toenemende gedragsproblemen en aanpassingsproblemen ten opzichte van de groep kinderen met en zonder een angststoornis. Daarnaast werd in een studie van Russell en Sofronoff (2005) kinderen met en zonder ASS vergeleken wat betreft hun angstsymptomen (gemeten met een vragenlijst). Het onderzoek toonde aan dat kinderen naast een hogere angsttotaalscore, ook hogere scores hadden wat betreft symptomen van een specifieke fobie en een obsessieve-compulsieve stoornis. Wanneer het type angststoornissen tussen kinderen met en zonder ASS vergeleken worden, dan werd slechts één verschil tussen de groepen gevonden: kinderen met ASS hadden meer specifieke fobieën in vergelijking met de kinderen zonder ASS (Steensel, Bögels, & Dirksen, 2012a). Behandeling van angst bij kinderen met en zonder ASS Een angststoornis is effectief te behandelen met cognitieve gedragstherapie (In-Albon & Schneider, 2007; Nauta, 2005). Cognitieve gedragstherapie (CGT) omvat meestal de volgende onderdelen: psycho-educatie, cognitieve herstructurering, probleemoplossend vermogen stimuleren en exposure (Hedriks & Bögels, 2008; Reaven et al., 2009). Bij 5

6 psycho-educatie krijgen cliënten uitleg over het ontstaan en de ontwikkeling van angststoornissen. Bij cognitieve herstructurering worden dysfunctionele gedachten uitgedaagd en omgebogen tot functionele gedachten en bij probleemoplossend vermogen worden er copingsstrategieën ontwikkeld om terugval te voorkomen. Daarnaast worden personen blootgesteld (exposure) aan hun angsten en worden gedragsexperimenten uitgevoerd (Bögels, 2008; Hendriks & Bögels, 2008). Uit onderzoek blijkt dat na afloop van de therapie ongeveer 60% van de kinderen niet meer voldoet aan de criteria voor een angststoornis, en dat 73% van de kinderen verminderde angstklachten laten zien ten tijde van de follow-up meting (Nauta, 2005). Daarnaast is in een meta-analyse van In-Albon en Schneider (2007) een vergelijking gemaakt tussen individuele kind therapie en gezinstherapie. Bij deze vergelijking komt naar voren dat het voor de therapie effectiviteit niet uitmaakt of de ouders wel of niet betrokken worden in de angstbehandeling van hun kind. Sommige onderzoekers suggereren echter dat ouders bij de behandeling betrokken moet worden wanneer ouders zelf ook een angststoornis hebben (Barett, Dadds, & Rapee, 1996; Wood, Piacentini, Soutman-Gerow, Chu, & Sigman, 2006), terwijl andere studies het tegenovergestelde laten zien en ouders niet betrekken bij angstbehandeling (Bodden et al., 2008). De standaardbehandeling voor kinderen met ASS is vaak medicatie, een sociale vaardigheidstraining en psycho-educatie. Ouders worden via oudertherapie begeleid om het kind in de thuissituatie te kunnen sturen (Hendriks & Bögels, 2008). In het artikel van Hendriks en Bögels (2008) wordt gepleit om CGT te gebruiken voor de behandeling van angstklachten bij kinderen met ASS. Deze behandeling zou geschikt zijn voor deze kinderen vanwege de heldere structuur om emoties en cognities te herkennen en vanwege het kader dat geboden wordt om situaties in een context te plaatsen. De structuur en de gedragsmatige benadering binnen CGT zorgt ervoor dat kinderen met ASS kunnen profiteren van de behandeling en deze aanpak doet geen (of weinig) beroep op het voorstellingsvermogen, iets waar kinderen met ASS vaak moeite mee hebben (Bryson, Rogers, & Fombonne, 2003). Er zijn verschillende studies verricht naar de effectiviteit van cognitieve gedragstherapie voor de behandeling van angststoornissen bij kinderen met ASS (Chalfant et al., 2007; Reaven et al., 2009; Sofronoff, Attwood, & Hinton, 2005; Wood et al., 2009). Deze CGT programma s zijn aangepast op de behoefte van kinderen met ASS (Woods et al., 2009) of zijn speciaal ontworpen door deze groep kinderen (Reaven et al., 2009). Sofronoff et al. (2005) hebben laten zien dat CGT een effectieve behandeling is voor kinderen met het Syndroom van Asperger. In deze studie werden 71 kinderen in de leeftijd van 10 en 12 jaar 6

7 willekeurig toegewezen aan drie verschillende behandelgroepen: wachtlijst groep, kindgroep en ouder-kind groep. De laatste twee groepen lieten een significante verandering zien na het volgen van de therapie; in beide groepen waren de angstsymptomen gereduceerd na behandeling en de kinderen waren in staat om positieve strategieën uiteen te zetten in moeilijke situaties. Daarnaast vonden de onderzoekers dat een actieve participatie van ouders kan bijdragen tot significante veranderingen in de klachtbeleving; de ouder-kind groep werd effectiever gevonden in vergelijking met de kindgroep. In een studie van Chalfant et al. (2007), waar 47 cognitief hoogfunctionerende kinderen met het Syndroom van Asperger in de leeftijd van 8 tot 13 jaar werden behandeld voor hun angststoornissen met CGT, bleek dat 71% van de kinderen met ASS vrij waren van hun primaire angststoornis na behandeling. Daarnaast werd gevonden dat de angstlevels van de kinderen die CGT volgden significant lager waren in vergelijking met de controlegroep die geen behandeling voor hun angsten volgden. In een studie van Hendriks & Bögels (2008) is aangetoond dat CGT een effectieve behandeling is voor angst bij kinderen met ASS. Binnen deze studie werden 21 kinderen met ASS en een angststoornis vergeleken met 30 kinderen met een angststoornis (zonder ASS). De leeftijd van deze kinderen reikte van 8 tot 18 jaar. In tegenstelling tot de studies van Sofronoff et al. (2005) en Chalfant et al. (2007) werden er binnen de studie van Hendriks en Bögels (2008) naast kinderen met het Syndroom van Asperger ook kinderen met een autistische stoornis en PDD-NOS meegenomen in het onderzoek. Daarnaast werd er gekozen voor een verbreding van de leeftijdscategorie tot 18 jaar oud en laat deze studie zien dat CGT een effectieve behandelvorm kan zijn voor verschillende subtypen van de autisme spectrumstoornissen én adolescenten (Hendriks & Bögels, 2008). Probleemstelling. Een van de meest voorkomende comorbide stoornissen bij kinderen met ASS zijn angststoornissen (Simonoff et al., 2008; Steensel et al., 2012a). Deze angststoornissen lijken een nadelig effect te hebben op de kwaliteit van leven en de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen (Steensel et al., 2012a). Daarnaast is uit onderzoek gebleken dat CGT een effectieve behandeling is voor angststoornissen (Nauta, 2005), ook op de langere termijn. De resultaten van een aantal studies die de effectiviteit van CGT voor de behandeling van angststoornissen bij kinderen met ASS hebben onderzoek, zijn veelbelovend (Hendriks & Bögels, 2008; Reaven et al., 2009; Wood et al., 2009; Steensel & Bögels, submitted). Het is echter nog niet bekend wat de lange termijn effecten zijn van CGT programma s bij kinderen 7

8 met ASS en een angststoornis. In deze studie zal onderzocht worden wat de lange termijneffecten van CGT zijn (1 en 2 jaar na therapie). Onderzoeksvraag Wat zijn de lange termijneffecten van CGT voor de behandeling van angststoornissen bij kinderen met en zonder ASS? Hypothese Verschillende onderzoeken laten zien dat angst bij kinderen met en zonder ASS goed te behandelen is met cognitieve gedragstherapie (Crawley, Beidas, Benjamin, Martin, & Kendall, 2008; Hendriks & Bögels, 2008; Nauta, 2005). Ook lijkt cognitieve gedragstherapie bij kinderen met ASS even goed te werken voor de behandeling van angst bij kinderen zonder ASS op de korte termijn (Hendriks & Bögels, 2008; Steensel & Bögels, submitted). Onderzoek toont aan dat, bij een follow up van 3 maanden na therapie, 67% van de kinderen met ASS vrij is van hun primaire angststoornis, tegenover 68% van de kinderen met angststoornissen, zonder ASS (Steensel & Bögels, submitted). Of de effecten die op korte termijn zijn aangetoond zich ook generaliseren naar de lange termijn is nog niet eerder onderzocht. Deze studie kent twee vraagstellingen 1) wat zijn de lange termijn effecten van CGT voor de behandeling van angststoornissen bij kinderen met ASS (ASS groep) en zonder ASS (angstgroep) en 2) wat zijn de lange termijn effecten van CGT voor de angstsymptomen bij kinderen met en zonder ASS. De lange termijneffecten van de behandeling voor kinderen met angststoornissen zonder ASS, is aangetoond in een studie van Nauta (2005). In deze studie bleek dat de effecten van CGT voor de behandeling van angststoornissen bij kinderen van 8 tot 18 jaar tot twaalf maanden na behandeling nog zichtbaar waren. Daarnaast wordt er gedacht dat de effecten van CGT voor de behandeling van angst bij kinderen met ASS even effectief is, als voor kinderen met enkel een angststoornis. Uit onderzoek van Steensel en Bögels (submitted) blijkt namelijk dat CGT voor de behandeling angststoornissen bij kinderen met en zonder ASS, de groep kinderen met ASS even goed kan profiteren van CGT als de groep kinderen zonder ASS. Vanwege de pervasieve ontwikkelingsstoornis, waardoor geleerde vaardigheden mogelijk minder generaliseren naar nieuwe situaties en de egosyntone beleving (Hendriks & Bögels, 2008), kan echter ook verwacht worden dat de CGT voor de behandeling van angst bij kinderen met ASS minder effectief is vooral op de langere termijn dan bij kinderen zonder ASS. 8

9 Methode Proefpersonen De onderzoeksgroep in deze studie bestaat uit 174 kinderen; 79 kinderen met een autisme spectrumstoornis en comorbide angststoornissen (verder aangeduid als de ASS groep) en 95 kinderen met angststoornissen (verder aangeduid als de angstgroep). De ASS groep bestaat uit 58 jongens en 21 meisjes (M= 11.76, SD= 2.68). De angstgroep bestaat uit 46 jongens en 49 meisjes (M= 12.85, SD= 2.81). De demografische en klinische gegevens van de ASS en de angstgroep staan vermeld in tabel 1. Er is onderzocht of de twee groepen verschilden wat betreft de leeftijd, geslacht, angststoornissen en angstsymptomen. De leeftijd van de kinderen in beide groepen verschilt significant van elkaar t(172) = 2.61; p =.010, waarbij de gemiddelde leeftijd van de angstgroep hoger ligt dan die van de ASS groep. Er is ook een significant verschil gevonden tussen beide groepen op de variabele geslacht. De gegevens laten zien dat er significant meer jongens in de ASS groep zitten dan in de angstgroep, X² (1) = 11.21; p =.001. Daarnaast is gekeken naar de eventuele verschillen tussen de groepen wat betreft de ouder- en kindrapportage van de ernst van de angststoornissen en angstsymptomen. Uit de gegevens komt naar voren dat de ASS groep en de angstgroep niet significant verschillen in ernst van angststoornissen zoals gemeten met de ADIS kindrapportage t(160) =.028; p =.980 en de ADIS ouderrapportage t(172) = -1.80; p =.069. Wanneer men kijkt naar de SCARED-71 kindrapportage zijn er ook geen significante verschillen gevonden tussen de angstgroep en de ASS groep t(162) = 0.002; p =.990. Bij de SCARED-71 ouderrapportage daarentegen, heeft de ASS groep volgens de SCARED-71 vader en moeder rapportage significant hogere scores dan de angstgroep, t(161) = -3.24; p =.002 voor de moederrapportage en t(122) = -3.25; p =.002 voor de vaderrapportage. Naast de deelnemende kinderen en adolescenten, waren er 167 moeders (M= jaar) en 127 vaders (M= jaar) betrokken bij het onderzoek. De gegevens laten zien dat er tussen deze groepen geen significant verschil is wat betreft de leeftijd tussen moeders t(165) = 0.97; p =.923 en vaders t(125) = 0.40; p =

10 Tabel 1. Demografische gegevens. Angstgroep (n=95) ASS-groep (n=79) Jongen, (n, %) 46, (48%) 58, (73%) Meisje (n, %) 49,(52%) 21, (27%) Leeftijd (M,SD) Basisonderwijs (n, %) VMBO (n, %) HAVO (n, %) VWO (n, %) 12.85,(2.81) 65, (68%) 30, (32%) 14, (15%) 7, (7%) 11.76, (2.68) 42, (53%) 16, (20%) 3, (4%) 8, (10%) Behandeling: de behandeling is een combinatie van de individuele en familiegerichte CGT behandeling (Bodden et al., 2008), genaamd Denken+ Doen = Durven (Bögels, 2008). De behandeling bestaat in totaal uit 15 bijeenkomsten waarvan een aantal met het kind, enkele bijeenkomsten met ouder(s), en enkele gezamenlijke ouder-kind bijeenkomsten. De behandeling bestaat uit een uitleg over de rationale, het ombuigen van dysfunctionele gedachten, exposure oefeningen en het uitvoeren van gedragsexperimenten. Er wordt gebruik gemaakt van een werkboek voor de kinderen en een werkboek voor ouders. De behandeling is uitgevoerd door een ervaren GZ-psycholoog (in opleiding). Procedure De kinderen zijn vanwege angstklachten en mogelijke autistiforme klachten verwezen naar GGZ instellingen. Indien een angstbehandeling geïndiceerd was, werd hen gevraagd deel te nemen aan het onderzoek. Bij dit onderzoek werden de volgende inclusiecriteria gehanteerd: a) tenminste een angststoornis op basis van de ADIS-C/P, en b) tenminste een ouder moet deel nemen aan het onderzoek. Daarnaast zijn er enkele exclusiecriteria gesteld: a) IQ < 70, b) seksueel misbruikt, c) acute suïcidaliteit, en d) een psychotische stoornis. Ouders en kind gaven schriftelijk toestemming voor deelname en het onderzoek is goedgekeurd door een medisch-ethische commissie. De onderzoeksmetingen vonden plaats in een van de GGZ instellingen of bij de families thuis. Deze onderzoekmetingen vonden plaats voor de start van de behandeling (voormeting: VM), direct na afloop van de behandeling (nameting: NM), na drie maanden (follow-up 1: F1), een jaar (follow-up 2: F2) en twee jaar (follow-up 3: F3) na CGT. Alle metingen werden verricht door getrainde onderzoekers. 10

11 Meetinstrumenten Met behulp van een semigestructureerd interview, de ADIS-C/P (Silverman & Albano, 1997; Nederlandse versie Siebelink & Treffers, 2001), werden angststoornissen gemeten. De ADIS is een interview dat aansluit op de DSM-IV criteria voor angststoornissen. Tijdens dit interview wordt per angststoornis een ernstscore gegeven voor de last of belemmering die de angststoornis veroorzaakt. De ernstscore van de ADIS-C/P kent een range van 0 tot 8, en een ernstscore van 4 of hoger geeft een klinische angst aan. Daarnaast is er onderzoek gedaan naar de psychometrische gegevens van dit interview en kent dit gestandaardiseerde interview een hoge betrouwbaarheid. Bij de kindversie werd een betrouwbaarheid gevonden van.78 (voor gegeneraliseerde angststoornis) tot.95 (voor specifieke fobie). Bij de ouderversie werd een score gevonden van.63 (specifieke fobie) tot.92 (voor separatieangst) (Silverman et al., 2001). Het ADIS interview is ook in studies gebruikt die de effectiviteit van behandelingen onderzochten bij kinderen met ASS (Wood et al., 2009). De Screen for Child Anxiety Related Emotional Disorders (SCARED-71, Bodden, Bögels, & Muris, 2009) is een vragenlijst die angstsymptomen bij kinderen meet. Deze vragenlijst werd afgenomen bij zowel de ouders als het kind en bestaat uit 71 items met een driepuntsschaal (bijna nooit, soms en vaak). De uitkomst van deze vragenlijst is een totale angstscore van alle angstsymptomen samen. De items kunnen ook opgeteld worden tot verschillende subschalen: separatieangst, sociale angst, specifieke fobie, gegeneraliseerde angst, paniekstoornis en obsessieve-compulsieve stoornis. Een voorbeeld vraag van de SCARED-71 is: ik ben bang voor (..). Wanneer gekeken wordt naar de psychometrische kenmerken is vast te stellen dat deze vragenlijst een hoge Cronbach alpha (interne consistentie) heeft, namelijk.92 (Bodden et al., 2009). Daarnaast zijn de psychometrische gegevens van de SCARED-71 onderzocht in een ASS steekproef en kwam naar voren dat dit instrument een acceptabele interne consistentie, construct validiteit en discriminante validiteit heeft (Steensel, Deutschman, & Bögels, 2012b). Resultaten In deze studie is de data van 174 kinderen en adolescenten gebruikt. De resultaten zijn gebaseerd op de 5 verschillende meetmomenten binnen deze studie en laten het effect zien van de cognitieve gedragstherapie over tijd. Bij de voormeting (VM) waren er 79 kinderen in de ASS groep en 95 kinderen in de angstgroep. Bij de nameting (NM) waren er 76 kinderen in de ASS groep en 80 kinderen in de angstgroep en was er een drop-out van 18 kinderen. Bij 11

12 de follow-up1 meting waren er 66 kinderen in de ASS groep en 74 kinderen in de angstgroep en een drop-out van 16 kinderen. Bij de follow-up2 meting waren er 62 kinderen in de ASS groep en 59 kinderen in de angstgroep en een drop-out van 19 kinderen. Bij de follow-up3 meting waren er 49 kinderen in de ASS groep en 49 kinderen in de angstgroep en een dropout van 23 kinderen (zie figuur 1). Er is gebruik gemaakt van completer analyses, dat betekent dat alleen de data gebruikt wordt van participanten waarbij een voormeting, nameting en de drie follow-up metingen zijn afgenomen. De normaliteit wordt op enkele schalen geschonden. De gebruikte analyses in deze studie zijn echter redelijk robuust, omdat er per onderzoeksgroep meer dan 30 kinderen deelnamen (Peet, Witteboer, & Hox, 2004; 2005). Daarnaast is gekeken naar outliers waarbij gebruik gemaakt is van de Z-waarde. Een Z-waarde boven de 3.29 of onder de betekent een outlier. De analyses zijn twee keer gedraaid (met en zonder outliers). De verschillende analyses hebben soortgelijke uitkomsten laten zien waarin de outliers geen invloed hebben op de resultaten. Er wordt daarom gerapporteerd over de analyses inclusief outliers. Het onderzoeksdesign betreft een within-between design: het within design bestaat uit de verschillende meetmomenten (voormeting, nameting, follow-up 1, 2 en 3) en het between design is de conditie (een vergelijking tussen de ASS groep en de angstgroep). Er is gebruik gemaakt van een repeated measures ANOVA, met de totale ADIS ernstscore en SCARED-71 score als afhankelijke variabele, de tijd (de verschillende onderzoeksmetingen) als herhaalde meting en de conditie (ASS groep tegenover angstgroep) als groepsfactor. Om de effectiviteit van de therapie te meten is ook gebruikt gemaakt van de Cohens d (mate van verandering). Voor de interpretatie van de effect-size is het volgende vastgesteld: d=.2 tot.5 = klein effect; d=.5 tot.8 = gemiddeld effect en d=>.8 = groot effect (Peet, Witteboer, & Hox, 2004; 2005). 12

13 Figuur 1. N= 200 kinderen ASSgroep (n=84) voormeting Angstgroep (n=116) voormeting CGT ASSgroep (n=79) Drop-out n=5 CGT Angstgroep (N=95) Drop out n= 21 Nameting ASSgroep (n=76) Drop-out n=12 Nameting Angstgroep (n=80) Drop out n=15 Follow-up 1 ASSgroep (n=66) Drop-out n=10 Follow-up 1 Angstgroep (n=74) Drop out n=6 Follow-up 2 ASSgroep (n=62) Drop-out n=4 Follow-up 2 Angstgroep (n=59) Drop out n=15 Follow-up 3 ASSgroep (n=49) Drop-out n=13 Follow-up 3 Angstgroep (n=49) Drop out n=10 13

14 Effectiviteit van therapie: angststoornissen Allereerst is gekeken naar de ADIS ouderrapportage over het kind. De gemiddelden van de ouder- en kindrapportage (ADIS) staan vermeld in tabel 2 en een grafische weergave van de gemiddelden over de verschillende tijdsmomenten is te zien in figuur 2. Er is een significant tijdseffect, F (4, 97) = 93.19; p =.001 en een significant groepseffect F (1, 97) = 8.42; p =.005 gevonden, maar geen significant interactie-effect, F (4, 97) = 0.519; p =.599. De gegevens laten zien dat de totale ADIS angst ernstscore, zoals deze beoordeeld wordt door ouders, afneemt over tijd en dat er een significant verschil tussen de ASS groep en de angstgroep aanwezig is met betrekking tot de ernst van de angsten (kinderen in de ASS groep laten gemiddeld over de verschillende tijdsmomenten een hogere angst ernstscore zien dan kinderen uit de angstgroep). Daarnaast is het tijdseffect (de sterkte van de angstafname) niet verschillend tussen beide groepen. De mate van verandering (afname in angst) zoals gerapporteerd door de ouders, uitgedrukt in Cohens d, is voor de angstgroep 1.40, en voor ASS groep Tabel 2. Gemiddelden (en SD) van de ASS- en angstgroep op de 5 verschillende meetmomenten en de effect size van de CGT behandeling met de ouder- en kindrapportage (ADIS). Ouderrapportage ADIS Kindrapportage ADIS Angstgroep n=49 ASS groep n=50 Angstgroep n=49 ASS groep n=48 M, SD M, SD M, SD M, SD VM (18.36) (18.04) (15.07) (12.27) NM 5.61 (6.84) (10.85) 5.90 (8.54) 7.56 (8.70) F (6.50) 8.86 (9.48) 3.55 (7.07) 6.52 (8.09) F2 F3 Cohens d* 2.49 (7.32) 2.29 (7.22) (8.59) 4.44 (6.18) (5.25) 1.80 (4.86) (7.35) 3.77 (6.55) 1.70 *=Voor de effect size zijn de gegevens van de VM en F3 meting gebruikt. Daarnaast is gekeken naar de ADIS kindrapportage en is er een significant tijdeffect F (4, 95) = 92.82; p <.001 gevonden, met een borderline significant groepseffect F (1, 95) = 3.504; p =.064 en wederom geen significant interactie-effect F (4,95) = 0.472; p =.756. De totale ADIS angst ernstscore, zoals beoordeeld door het kind, neemt af over tijd, met een borderline significant verschil, dat met voorzichtigheid geïnterpreteerd moet worden, tussen de ASS groep en de angstgroep wanneer het gaat om de angst ernstscore over de verschillende tijdsmomenten (ASS groep hogere angstscores in vergelijking met de 14

15 angstgroep). Daarnaast is het tijdseffect (de sterkte van de angstafname) niet verschillend tussen beide groepen. De mate van verandering zoals gerapporteerd door de kinderen, uitgedrukt in Cohens d, is voor de angstgroep 1.56, en voor de ASS groep Figuur 2. Gemiddelden van de ADIS ouder- en kindrapportage weergegeven in een grafiek. Links de ouderrappotage en rechts de kindrapportage voor de angst ernstscore over tijd gemeten voor de ASS groep (ASS) en de angstgroep (Angst). ADIS ouderrapportage ADIS kindrapportage Pre Post F1 F2 F3 Angst ASS Pre Post F1 F2 F3 Angst ASS Effectiviteit van therapie: angstsymptomen Naast de effecten van therapie op de angststoornissen is er vervolgens gekeken naar de effecten van therapie op angstsymptomen. Eerst is er gekeken naar de resultaten van de SCARED-71 moederraportage. Uit deze gegevens komt naar voren dat er een significant tijdseffect F (4, 78) = 59.91; p <.001 en een significant groepseffect F (1, 78) = 27.17; p <.001 is gevonden, maar geen significant interactie-effect F (4, 78) = 1.87; p =.125. De gegevens laten zien dat de angstsymptomen, zoals beoordeeld door de moeder, afneemt over tijd en dat er een significant verschil tussen de ASS groep en de angstgroep aanwezig is met betrekking tot de angstsymptomen; moeders rapporteren (over de verschillende tijdsmomenten heen) hogere angstsymptomen voor kinderen in de ASS groep dan de moeders van de kinderen in de angstgroep. Het tijdeffect (de sterkte van de angstafname) is niet significant verschillend tussen beide groepen. De mate van verandering (afname van angstsymptomen) zoals gerapporteerd door moeders, uitgedrukt in Cohens d, is voor de angstgroep 1.49, en voor de ASS groep Vervolgens is er naar de SCARED-71 vaderrapportage gekeken. Er is een significant tijdseffect F(4, 45) = p <.001 gevonden en een significant groepseffect F(1, 45) = 9.99; p =.003, maar geen significant interactie-effect F(4, 45) = 0.903; p =.448. De gegevens laten zien dat de angstsymptomen, zoals beoordeeld door de vader, afnemen over tijd en dat er een significant verschil tussen de ASS groep en de angstgroep aanwezig is met betrekking 15

16 tot de angstsymptomen; vaders rapporteren hogere angstsymptomen voor kinderen in de ASS groep in vergelijking met kinderen in de angstgroep. Daarnaast is te zien dat de sterkte van de afname in angstsymptomen niet verschilt tussen de groepen. De mate van verandering zoals gerapporteerd door de vaders, uitgedrukt in Cohens d, zijn voor de angstgroep 1.68, en voor de ASS groep Tenslotte is er naar de SCARED-71 kindrapportage gekeken. Er is een significant tijdseffect F(4, 78) = 41.58; p <.001 gevonden en een significant groepseffect F(1, 78) = 7.35; p =.008, maar geen significant interactie-effect F(4, 78) = 2.05; p =.110. De gegevens laten zien dat de angstsymptomen, zoals beoordeeld door het kind, afnemen over tijd en dat er een significant verschil tussen de ASS groep en de angstgroep aanwezig is met betrekking tot de angstsymptomen; de kinderen in de ASS groep rapporteren hogere angstsymptomen dan kinderen in de angstgroep. Daarnaast is te zien dat de sterkte van de afname in angstsymptomen niet verschilt tussen de groepen. De mate van verandering zoals gerapporteerd door de kinderen, uitgedrukt in Cohens d, is voor de angstgroep 1.36, en voor de ASS groep 1.09 (zie tabel 3). Tabel 3. Gemiddelden (en SD) van de ASS- en angstgroep op de 5 verschillende meetmomenten en de effect size van de CGT behandeling met de ouder- en kindrapportage (SCARED-71). Moeder rapportage SCARED- 71 Vader rapportage SCARED- 71 Kind rapportage SCARED- 71 Angstgroep ASS groep Angstgroep ASS groep Angstgroep ASS groep N=38 M, SD N= 42 M, SD N= 23 M, SD N= 24 M, SD N= 38 M, SD N= 42 M, SD VM (20.66) (19.11) (17.79) (24.00) (26.50) (20.54) NM (15.12) (21.79) (10.19) (11.25) (17.51) (17.87 F (11.53) (22.62) (13.66) (24.02) (19.16) (21.60) F (13.21) (20.48) (12.96) (19.65) (15.15) (17.96) F (14.19) (18.06) (9.69) (19.34) (15.32) (17.97) Cohens d* *=Voor de effect size zijn de gegevens van de VM en F3 meting gebruikt

17 Discussie Eerder onderzoek heeft positieve effecten van cognitieve gedragstherapie laten zien voor de behandeling van angst bij kinderen met het Syndroom van Asperger (Chalfant et al., 2006; Sofronoff et al., 2005). Daarnaast heeft recent onderzoek laten zien dat kinderen met ASS met een comorbide angststoornis even goed profiteren van de CGT als kinderen zonder ASS met een angststoornis (Hendriks & Bögels, 2008). Ook in het onderzoek van Steensel en Bögels (submitted) is aangetoond dat CGT voor de behandeling van angststoornissen bij kinderen met en zonder ASS na de follow-up van 3 maanden geen verschil in effectiviteit laat zien. De onderzoeksvraag voor deze studie luidde: wat zijn de lange termijneffecten van CGT voor de behandeling van angststoornissen bij kinderen met en zonder ASS? De hypothese was werd gedacht dat cognitieve gedragstherapie een effectieve behandeling is voor angst bij kinderen met ASS, ook na 1 en 2 jaar CGT, maar dat deze mogelijk wat minder effectief zou kunnen zijn voor kinderen met ASS in vergelijking met kinderen zonder ASS vanwege mogelijke problemen met de generalisatie in de ASS groep. De belangrijkste bevinding van deze studie is dat de effectiviteit van cognitieve gedragstherapie voor het behandelen van angststoornissen niet verschillend is voor kinderen met en zonder ASS, ook niet wanner er gekeken wordt naar de follow-up metingen van 1 en 2 jaar na behandeling. In eerder onderzoek zijn de lange termijneffecten van CGT bij kinderen met een angststoornis reeds aangetoond (Nauta, 2005). De huidige studie laat nu ook zien dat er lange termijneffecten zijn gevonden voor de behandeling van angst bij kinderen met ASS. Hoewel uit deze studie bleek dat de effecten van CGT niet anders waren voor kinderen met en zonder ASS, werd wel een groepsverschil gevonden: kinderen met ASS hadden over het algemeen hogere angsttotaalscores (angstsymptomen en angststoornissen) in verhouding tot kinderen zonder ASS. Bij zowel de voormeting als de nametingen rapporteerden ouders van de kinderen met ASS hogere angsttotaalscores dan de kinderen zonder ASS, en kinderen met ASS rapporteerden een borderline significant hoger angstlevel in vergelijking met de kinderen zonder ASS. Uit eerder onderzoek worden er een aantal verklaringen aangedragen waarom hogere angstlevels bij kinderen met ASS worden gerapporteerd. Ten eerste zou het kunnen zijn dat ouders bij de ADIS ouderrapportage enkele ASS gedraging voor angsten aanzien en dit rapporteren. Ook kan het zijn dat kinderen met ASS hogere angstlevels bij zichzelf rapporteren, omdat kinderen met ASS vaker problemen ervaren op verschillende gebieden, zoals school, leeftijdsgenoten en zelfredzaamheid (Steensel & Bögels, submitted). Aan de andere kant is te verwachten dat kinderen met ASS, over het algemeen, meer problemen ervaren met het herkennen van eigen emoties en emoties van anderen, waardoor er 17

18 juist minder angsten gerapporteerd zouden moeten worden. Ten tweede kennen bepaalde angstgedragingen (en dan met name binnen de sociale angststoornis en de obsessievecompulsieve stoornis) een overlap met ASS symptomen, waar diagnostische vragenlijsten niet altijd op berust zijn (Steensel et al., 2011). Ten derde wordt er gesuggereerd dat kinderen met ASS minder lijdensdruk ervaren en de angsten als iets eigens ervaren (Hendriks & Bögels, 2008). Uit de resultaten van deze studie komt naar voren dat kinderen met ASS de angstgedragingen wel hoger rapporteren dan de kinderen zonder ASS. Mogelijk draagt de CGT behandeling bij aan meer inzicht in de angstsymptomen (Reaven et al., 2009; Steensel & Bögels, submitted). Binnen dit onderzoek zijn enkele kanttekeningen te plaatsen. Ten eerste is er binnen dit onderzoek gebruik gemaakt van enkele inclusiecriteria, onder andere dat de kinderen die meededen aan dit onderzoek een IQ >70 moesten hebben. Hierdoor is het niet mogelijk om de resultaten te generaliseren naar kinderen met ASS en mindere cognitieve capaciteiten. Ten tweede; een nadeel is dat de instrumenten (ADIS; SCARED-71) die gebruikt zijn niet specifiek ontwikkeld zijn voor de ASS populatie en dat het onderzoek naar de betrouwbaarheid en validiteit van deze meetinstrumenten bij deze doelgroep schaars zijn (Steensel et al., 2012b). Het voordeel daarentegen is dat het mogelijk was om de angstgroep en de ASS groep goed met elkaar te vergelijken. Ten derde is er binnen dit onderzoek alleen gekeken naar de effectiviteit van CGT met betrekking tot de ernst van angststoornissen en angstsymptomen in het algemeen. Het zou echter ook interessant zijn te onderzoeken voor welke type angststoornis de CGT het meest -of minst- effectief is. Uit eerder onderzoek is namelijk gebleken dat CGT voor bepaalde angststoornissen effectiever kan zijn dan voor andere angststoornissen (Crawley et al., 2008). Daarnaast kan vervolgonderzoek zich ook richten op de effecten van CGT op specifiek autistische gedragingen, en of CGT mogelijk (indirect) ook effectief is voor het behandelen van ASS symptomen. Ten eerste wordt gedacht dat angst- en ASS symptomen elkaar beïnvloeden en wanneer de angstklachten aangepakt worden door CGT, dit van invloed is op de autistische gedragingen (Wood & Gadow, 2010). Ten tweede is het namelijk goed mogelijk dat gedurende de CGT behandeling ook andere vaardigheden aangesproken en ontwikkeld worden. Zo kunnen kinderen tijdens de behandeling door middel van exposure geoefend hebben met sociale vaardigheden, zoals spreken in het openbaar of het aanleren van oogcontact, dat vervolgens ook positief van invloed is op autistische gedragingen (White, Oswald, Ollendick, & Scahill, 2009). Samenvattend, deze studie heeft aangetoond dat de effectiviteit van cognitieve gedragstherapie voor het behandelen van angststoornissen niet verschillend is voor kinderen 18

19 met en zonder ASS, en dat de effecten op de langere termijn aanhouden. Gezien de invloed van angststoornissen op de kwaliteit van leven ook bij kinderen met ASS (Steensel et al., 2012a) lijkt het van belang om angststoornissen bij kinderen met ASS te behandelen. Dit onderzoek ondersteunt dat een standaard CGT programma ook effectief kan zijn voor de behandeling van angst bij kinderen met ASS. Hoewel ASS een chronisch beeld laat zien en er nog geen behandeling bestaat die ASS geneest, lijkt het aanpakken van comorbide stoornissen (zoals angsten) een effectieve aanpak die mogelijk leidt tot een verbetering in het algemeen functioneren van deze (doel)groep. 19

20 Literatuurlijst American Psychiatric Association. (2000). Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-IV-TR). Washington, DC: American Psychiatric Association. Barrett, P.M., Dadds, M.R., & Rapee, R.M. (1996). Family treatment of childhood anxiety: a controlled trail. Journal Consult of Clinical Psychology, 64, Bodden, D.H.M., Bogels, S.M., Nauta, M.H., Haan, E, de., Ringrose, J., Appelboom, C., et al. (2008). Child versus family cognitive-behavioral therapy in clinically anxious youth: an efficacy and partial effectiveniss study. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 47, doi: /chi.0b013e e Bodden, D.H.M., Bögels, S.M., & Muris, P. (2009). The diagnostic utility of the Screen for Child Anxiety Related Emotional Disorders-71 (SCARED-71). Behavior Research and Therapy, 47, doi: /j.brat Bögels, S.M. (2008). Denken+Doen=Durven: Werkboek voor ouders. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Bryson, S., Rogers, S., & Fombonne, E. (2003). Autism Spectrum Disorders: early detection, intervention, education, and psychopharmacological management. Canadian Journal of Psychiatry, 48, Carr, A. (2006). The Handbook of child and adolescent clinical psychology. London: Routledge. Chalfant, A., Rapee, R., & Carroll, L. (2007). Treating Anxiety Disorders in Children with High Functioning Autism Spectrum Disorders: A controlled Trail. Journal Autism Development Disorders, 33, doi: /s Chansky, T. (2004). Freeing your child from anxiety. New York: Broadway Books. Costello, E.J., Egger, H.L., & Angold, A. (2005). The developmental epidemiology of anxiety disorders: phenomenology, prevalence, and comorbidity. Child and Adolescent Psychiatri Clinics of North America, 14,

21 Crawley, S.A., Beidas, R.S., Benjamin, C.L., Martin, E., & Kendall, P.C. (2008). Treating Socially Phobic Youth with CBT: Differential Outcomes and Treatment Considerations. Behavioural and Cognitive Psychotherapy, 36, Farrugia, S. & Hudson, J. (2006). Anxiety in Adolescents With Asperger Syndrome: Negative Thoughts, Behavioral Problems, and Life Interference. Focus on autism and other developmental disabilities, 21, doi: / Gillot, A., Furniss, F., & Walter, A. (2001). Anxiety in high-functioning children with autism. Autism, 5, doi: / Gorwood, P. (2004). Generalized Anxiety Disorder and Major Depressive Disorder Comorbidity, and Example of Genetic Pleiotropy? European Psychiatry, 19, doi: /j.eurpsy Hendriks, M.C.H.P. & Bögels, S.M. (2008). Cognitieve gedragstherapie voor kinderen met een autismespectrumstoornis en angststoornissen: effectiviteit en variabelen die het therapiesucces beïnvloeden. Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 47, Hutton, J., Goods, S., Murphy, M., Couteur, A., & Rutter, M. (2006). New-onset psychiatric disorders in individuals with autism. Autism, 12, doi: / In-Albon, T. & Schneider, S. (2007). Psychotherapy of childhood anxiety disorders: a meta-analysis. Psychotherapy and Psychosomatics, 76, doi: / Juranek, J., Filipek, P.A,. Berenji, G.R., Modahl, C., Osann, K., & Spence, M.A. (2006). Association between amygdale volume and anxiety level: Magnetic resonance imaging (MRI) study in autistic children. Journal of Child Neurology, 21, Nauta, M.H. (2005). Anxiety disorders in children and adolescents: assessment, cognitive behavioural therapy and predictor of treatment outcome. Groningen: University Library Groningen. Peet, A.J.J. van, Wittenboer, G.L.H. van den, & Hox, J.J. (2004). Toegepaste statistiek Beschrijvende Technieken. Groningen: Wolters-Noordhoff. 21

22 Peet, A.J.J. van, Wittenboer, G.L.H. van den, & Hox, J.J. (2005). Toegepaste statistiek Inductieve Technieken. Groningen: Wolters-Noordhoff. Reaven, J.A., Blakeley-Smith, A., Nichols, S., Dasari, M., Flanigan, E., & Hepburn, S. (2009). Cognitive-behavioral group treatment for anxiety symptoms in children with high-functioning autism spectrum disorders: a pilot study. Focus on Autism and other Developmental disabilities, 24, doi: / Russell, E. & Sofronoff, K. (2005). Anxiety and social worries in children with Asperger Syndrome. Australian and New Zealnad Journal of Psychiarty, 39, doi: /j x Siebelink, B.M. & Treffers, D.A. (2001). Nederlandse bewerking van het Anxiety Disorder Interview Schedule for DSM-IV: Child version van Silverman, W.K. & Albano, A.M. Swets & Zeitlinger: Lisse Amsterdam. Silverman, W.K., Saaverdra, L.M., & Pina, A.A. (2001). Test-retest reliability of anxiety symptoms and diagnoses with anxiety disorders interview schedule for DSM-IV: Child and parents versions. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 40, Simonoff, E., Pickles, A., Charman, T., Chandler, S., Loucas, T., & Baird, G. (2008). Psychiatric disorder in children with autism spectrum disorders: prevalence, comorbidity, and associated factors in a population-derived sample. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 47, doi: /chi.0b013e f Sofronoff, K., Atwood, T., & Hilton, S. (2005). A randomised controlled trail of a CBT intervention for anxiety in children with Asperger syndrome. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 46, doi: /j x Steensel, F.J.A., van & Bögels, S.M. (in press). CBT for anxiety disorders in children with and without autism spectrum disorders. Autism, x, xx-xx 22

23 Steensel, F.J.A., van, Bögels, S.M., & Dirksen, C.D. (2012a). Anxiety and Quality of Life: Clinically Anxious Children With and Without Autism Spectrum Disorders Compared. Journal of Clinical Child & Adolescent Psychology, 41, doi: / Steensel, F.J.A., van, Bögels, S.M., & Perrin, S. (2011). Anxiety disorders in children and adolescents with autistic spectrum disorders: A meta-analysis. Clinical Child and family Psychology Review, 14, doi: /s Steensel, F.J.A., van, Deutschman, A.A.C.G., & Bögels, S.M. (2012b). Examining the Screen of Child Anxiety-Related Emotional disorder-71 as an assessment tool for anxiety in children with high-functioning autism spectrum disorders. Autism, 8, doi: / Velting, O.N., Setzer, N.J., & Albano, A. (2004). Update on a Advances in Assessment and Cognitive-Behavioral Treatment of Anxiety Disorders in Children and Adolescents. Research and Practice, 35, doi: / White, S.W., Oswald, D., Ollendick, T., & Scahill, L. (2009). Anxiety in children and adolescents with autism spectrum disorders. Clinical Psychology Review, 29, doi: /j.cpr Wood, J.J., Piacentini, J.C., Southam-Gerow, M., Chu, B.C., & Sigman, M. (2006). Family Cognitive Behavioral therapy for child anxiety disorders. Journal of the American Academy of Child and Adolescnet Psychiatry, 45, 3, doi: /01.chi b0 Wood, J.J., Drahota, A., Sze, K., Har, K., Chiu, A., & Langer, D.A. (2009). Cognitive behavioural therapy for anxiety in children with autism spectrum disorders: A randomized controlled trial. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 50, doi: /j x Wood, J.J. & Gadow, K.D. (2010). Exploring the nature and function of anxiety in youth with autism spectrum disorders. Clinical Psychology: Research and Practice, 17, doi: /j x 23

Masterscriptie Orthopedagogiek, Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen, Universiteit van Amsterdam

Masterscriptie Orthopedagogiek, Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen, Universiteit van Amsterdam Sekse- en leeftijdsgerelateerde verschillen in angst en het effect van cognitieve gedragstherapie bij kinderen en jongeren van 8-18 jaar met en zonder een Autisme Spectrum Stoornis (ASS) Masterscriptie

Nadere informatie

Individuele of Gezins CGT voor kinderen met angststoornissen. Denise Bodden, Universiteit Utrecht

Individuele of Gezins CGT voor kinderen met angststoornissen. Denise Bodden, Universiteit Utrecht Individuele of Gezins CGT voor kinderen met angststoornissen Denise Bodden, Universiteit Utrecht Waarom effectieve therapie nodig? meest voorkomende vorm van psychopathologie bij kinderen/adolescenten

Nadere informatie

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher. Bedankt voor het downloaden van dit artikel. De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding)

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

De effectiviteit van cognitieve gedragstherapie per type angststoornis.

De effectiviteit van cognitieve gedragstherapie per type angststoornis. FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN Graduate School of Childhood Development and Education De effectiviteit van cognitieve gedragstherapie per type angststoornis. Een vergelijking tussen

Nadere informatie

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems.

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems. Spelgroepbehandeling voor kinderen met internaliserende problemen De Effectiviteit van een Psychodynamische Spelgroepbehandeling bij Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic

Nadere informatie

ANGSTSTOORNISSEN BIJ KINDEREN MET AUTISME- SPECTRUMSTOORNISSEN

ANGSTSTOORNISSEN BIJ KINDEREN MET AUTISME- SPECTRUMSTOORNISSEN ANGSTSTOORNISSEN BIJ KINDEREN MET AUTISME- SPECTRUMSTOORNISSEN Angststoornissen komen vaak voor, ook bij kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS). Bij de meeste kinderen volstaat cognitieve gedragstherapie

Nadere informatie

De effectiviteit van cognitieve gedragstherapie voor de behandeling van angststoornissen bij kinderen met en zonder een Autisme Spectrum Stoornis

De effectiviteit van cognitieve gedragstherapie voor de behandeling van angststoornissen bij kinderen met en zonder een Autisme Spectrum Stoornis De effectiviteit van cognitieve gedragstherapie voor de behandeling van angststoornissen bij kinderen met en zonder een Autisme Spectrum Stoornis The effectiveness of cognitive behavioral therapy for the

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

PrOP Tussen Je Oren. gebaseerd op het PrOP-model. the PrOP-model. Mariëtte J.C.P. van der Stappen

PrOP Tussen Je Oren. gebaseerd op het PrOP-model. the PrOP-model. Mariëtte J.C.P. van der Stappen Effectiviteit kortdurende behandeling PrOP model 1 PrOP Tussen Je Oren Effectiviteit van een Kortdurende Psychologische Behandeling bij Kinderen en Jongeren gebaseerd op het PrOP-model Effectiveness of

Nadere informatie

Van universiteit naar klinische praktijk

Van universiteit naar klinische praktijk Research Institute Child Development and Education Van universiteit naar klinische praktijk De implementatie van Denken+Doen=Durven Loes Jongerden, Susan Bögels, Dorreke Peijnenburg Implementatiestudie

Nadere informatie

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede

Nadere informatie

Samenvatting Tussen januari 2002 en december 2005 is er een grootschalig onderzoek uitgevoerd naar de kosten-effectiviteit van gezins cognitieve gedra

Samenvatting Tussen januari 2002 en december 2005 is er een grootschalig onderzoek uitgevoerd naar de kosten-effectiviteit van gezins cognitieve gedra 139 Samenvatting Tussen januari 2002 en december 2005 is er een grootschalig onderzoek uitgevoerd naar de kosten-effectiviteit van gezins cognitieve gedragstherapie en individuele of kind cognitieve gedragstherapie

Nadere informatie

Voorspellen ASS symptomen de effectiviteit van een cognitief gedragstherapeutische angstbehandeling bij kinderen met ASS?

Voorspellen ASS symptomen de effectiviteit van een cognitief gedragstherapeutische angstbehandeling bij kinderen met ASS? Running head: VOORSPELLERS EFFECTIVITEIT CGT VOOR ANGST BIJ ASS Voorspellen ASS symptomen de effectiviteit van een cognitief gedragstherapeutische angstbehandeling bij kinderen met ASS? Masterscriptie

Nadere informatie

Angstbehandeling bij kinderen met en zonder autisme spectrum stoornis. Dr. F.J.A. (Bonny) van Steensel Universiteit van Amsterdam UvA minds

Angstbehandeling bij kinderen met en zonder autisme spectrum stoornis. Dr. F.J.A. (Bonny) van Steensel Universiteit van Amsterdam UvA minds Angstbehandeling bij kinderen met en zonder autisme spectrum stoornis Dr. F.J.A. (Bonny) van Steensel Universiteit van Amsterdam UvA minds Rol van ouders in angstbehandeling? Geen verschil kind vs gezinsgerichte

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 (SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 Psychologische Inflexibiliteit bij Kinderen: Invloed op de Relatie tussen en de Samenhang met Gepest worden en (Sociale) Angst Psychological

Nadere informatie

Kinderen met Angststoornissen met en zonder Autisme Spectrum Stoornissen: Het verschil op symptoomniveau?

Kinderen met Angststoornissen met en zonder Autisme Spectrum Stoornissen: Het verschil op symptoomniveau? Kinderen met Angststoornissen met en zonder Autisme Spectrum Stoornissen: Het verschil op symptoomniveau? Masterscriptie Orthopedagogiek Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen Universiteit van

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Anxiety disorders in children with autism spectrum disorders: A clinical and health care economic perspective van Steensel, F.J.A.

Anxiety disorders in children with autism spectrum disorders: A clinical and health care economic perspective van Steensel, F.J.A. UvA-DARE (Digital Academic Repository) Anxiety disorders in children with autism spectrum disorders: A clinical and health care economic perspective van Steensel, F.J.A. Link to publication Citation for

Nadere informatie

Inhoud. Nieuw in de NHG Standaard Angst. Vraag 2. Vraag 1. Vraag 3. Nieuw in de NHG standaard in beleid. Nieuw?! Diagnose en beleid RCT Implementatie

Inhoud. Nieuw in de NHG Standaard Angst. Vraag 2. Vraag 1. Vraag 3. Nieuw in de NHG standaard in beleid. Nieuw?! Diagnose en beleid RCT Implementatie Inhoud Nieuw in de NHG Standaard Angst Christine van Boeijen PAO H 2012 Nieuw?! Diagnose en beleid RCT Implementatie En verder Wat hebt u geleerd? Vraag 1 Waarmee presenteert een patient met een angststoornis

Nadere informatie

Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial

Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial dr. T. Verbeek arts-epidemioloog Afd. Huisartsgeneeskunde en Epidemiologie 22 januari

Nadere informatie

Tahnee Anne Jeanne Snelder. Open Universiteit

Tahnee Anne Jeanne Snelder. Open Universiteit Effecten van Gedragstherapie op Sociale Angst, Zelfgerichte Aandacht & Aandachtbias Effects of Behaviour Therapy on Social Anxiety, Self-Focused Attention & Attentional Bias Tahnee Anne Jeanne Snelder

Nadere informatie

Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met

Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met Autismespectrumstoornissen: ADASS Achtergrond ADASS Veelvuldig voorkomen van

Nadere informatie

1 Inleiding. M.C.H.P. Hendriks & S.M. Bögels SAMENVATTING

1 Inleiding. M.C.H.P. Hendriks & S.M. Bögels SAMENVATTING M.C.H.P. Hendriks & S.M. Bögels Cognitieve gedragstherapie voor kinderen met een autismespectrumstoornis en angststoornissen: effectiviteit en variabelen die het therapiesucces beïnvloeden SAMENVATTING

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

Cognitieve gedragstherapie voor kinderen en jongeren met een angststoornis. In groepen of individueel

Cognitieve gedragstherapie voor kinderen en jongeren met een angststoornis. In groepen of individueel Cognitieve gedragstherapie voor kinderen en jongeren met een angststoornis In groepen of individueel Universiteit van Amsterdam Bachelor These Door: Vivian op de Beek Studentennummer: 5657393 Begeleider:

Nadere informatie

Psychiatrie & Psychologie bij 22q11DS

Psychiatrie & Psychologie bij 22q11DS Studiedag Stichting 22Q11 19 november 2017 A.M. Fiksinski a.m.fiksinski@umcutrecht.nl Psycholoog & onderzoeker (PhD kandidaat) Department of Psychiatry, Rudolf Magnus Institute of Neuroscience, University

Nadere informatie

Voorspellers van CGT behandelsucces bij angstige kinderen en jongeren:

Voorspellers van CGT behandelsucces bij angstige kinderen en jongeren: Datum 18-11-2011 1 Voorspellers van CGT behandelsucces bij angstige kinderen en jongeren: een rol voor temperament en opvoedingsstijl? Helma Festen Klinische Psychologie Rijksuniversiteit Groningen h.festen@rug.nl

Nadere informatie

Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN

Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN Het Effect van Online Cognitieve Gedragstherapie op Seksuele Disfuncties bij Vrouwen The Effectiveness of Internet-based Cognitive-Behavioural

Nadere informatie

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Online screening Online behandeling - Effectiviteit

Nadere informatie

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form

Nadere informatie

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression Executief Functioneren en Agressie bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag Executive Functioning and Aggression in a Forensic Psychiatric Population in PPC The Hague Sara Helmink 1 e begeleider:

Nadere informatie

samenvatting Opzet van het onderzoek

samenvatting Opzet van het onderzoek 167 Angst en depressie komen vaak voor bij kinderen. Angst en depressie beïnvloeden niet alleen het huidige welbevinden van kinderen, maar kunnen ook een negatieve invloed hebben op hun verdere leven.

Nadere informatie

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Influence of Mindfulness Training on Parental Stress, Emotional Self-Efficacy

Nadere informatie

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally

Nadere informatie

Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI / , 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media

Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI / , 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI 10.1007/978-90-368-1003-6, 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media 50 neem de regie over je depressie Bijlage 1 Beloopstabel

Nadere informatie

Screening van gedragsproblemen en consequenties hiervan op effect van interventies. Walter Matthys

Screening van gedragsproblemen en consequenties hiervan op effect van interventies. Walter Matthys Screening van gedragsproblemen en consequenties hiervan op effect van interventies Walter Matthys Preventie en behandeling Wezenlijk verschillend? Voorbeeld: Coping Power (Minder boos en opstandig) bij

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A. Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners van Somatische en Psychogeriatrische Afdelingen Validation of the Depression List (DL) and the Geriatric

Nadere informatie

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope Een onderzoek naar de relatie tussen sociale steun en depressieve-

Nadere informatie

Patricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn

Patricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn Patricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn 9 november 2012 VU Medisch Centrum/GGZinGeest/Amsterdam Patricia van Oppen 1 Presentatie

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst Nederlandse samenvatting Patiënten met een obsessieve-compulsieve stoornis (OCS) hebben last van recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst veroorzaken. Om deze angst

Nadere informatie

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD 1 Opvoedstijl en Externaliserend Probleemgedrag en de Mediërende Rol van het Zelfbeeld bij Dak- en Thuisloze Jongeren in Utrecht Parenting Style and Externalizing Problem Behaviour and the Mediational

Nadere informatie

Toepasbaarheid en effectiviteit van behandeling voor angststoornissen in de eerste lijn. Christine van Boeijen

Toepasbaarheid en effectiviteit van behandeling voor angststoornissen in de eerste lijn. Christine van Boeijen Toepasbaarheid en effectiviteit van behandeling voor angststoornissen in de eerste lijn Christine van Boeijen Indeling presentatie Welke stoornissen Vooronderzoeken Hoofdonderzoeken Implementatie Welke

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen The Association between Daily Hassles, Negative Affect and the Influence of Physical Activity Petra van Straaten Eerste begeleider

Nadere informatie

100% ONLINE CGT GOOI HET KIND NIET MET HET BADWATER WEG! DR. JEROEN RUWAARD

100% ONLINE CGT GOOI HET KIND NIET MET HET BADWATER WEG! DR. JEROEN RUWAARD 100% ONLINE CGT GOOI HET KIND NIET MET HET BADWATER WEG! DR. JEROEN RUWAARD ONLINE COGNITIEVE GEDRAGSTHERAPIE 2 100% Online CGT E-BOOMING? 3 100% Online CGT MIND THE GAP! 4 100% Online CGT EFFECTEN ONLINE

Nadere informatie

De Invloed van Familie op

De Invloed van Familie op De Invloed van Familie op Depressie- en Angstklachten van Verpleeghuisbewoners met Dementie The Influence of Family on Depression and Anxiety of Nursing Home Residents with Dementia Elina Hoogendoorn Eerste

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen. Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst

Nadere informatie

Het verband tussen ouderlijke angsten en angststoornissen bij kinderen met en zonder autisme.

Het verband tussen ouderlijke angsten en angststoornissen bij kinderen met en zonder autisme. Het verband tussen ouderlijke angsten en angststoornissen bij kinderen met en zonder autisme. The relationship between parental anxiety and anxiety disorders in children with and without autism. Masterscriptie

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Kikker is bang. Angststoornissen in DSM 5. Angst bij kinderen: een casus. Angststoornis Prevalentie 6/19/2015

Kikker is bang. Angststoornissen in DSM 5. Angst bij kinderen: een casus. Angststoornis Prevalentie 6/19/2015 Werkzame factoren in de behandeling van kinderen met angststoornissen na de transitie jeugdzorg Welke symptomen van angst herken je? Kikker is bang Denken + Doen = Durven Door: Liesbeth Telman en Marija

Nadere informatie

Angststoornissen bij kinderen en jongeren

Angststoornissen bij kinderen en jongeren 197 Samenvatting Angststoornissen bij kinderen en jongeren Diagnostiek, cognitieve gedragstherapie en voorspellers van therapieresultaat Dit proefschrift beschrijft een aantal onderzoeken rond de diagnostiek

Nadere informatie

Samenvatting SAMENVATTING Hoofdstuk 1 is de algemene introductie over de inhoud van dit proefschrift. Depressie en angststoornissen zijn de meest voorkomende psychische stoornissen en brengen een grote

Nadere informatie

Het Effect van Assertive Community Treatment (ACT) op het. Sociaal Functioneren van Langdurig Psychiatrische Patiënten met. een Psychotische Stoornis.

Het Effect van Assertive Community Treatment (ACT) op het. Sociaal Functioneren van Langdurig Psychiatrische Patiënten met. een Psychotische Stoornis. Het Effect van Assertive Community Treatment (ACT) op het Sociaal Functioneren van Langdurig Psychiatrische Patiënten met een Psychotische Stoornis. The Effect of Assertive Community Treatment (ACT) on

Nadere informatie

Onderzoek naar werkzaamheid schematherapie bij borderline persoonlijkheidsstoornis en alcoholafhankelijkheid

Onderzoek naar werkzaamheid schematherapie bij borderline persoonlijkheidsstoornis en alcoholafhankelijkheid Onderzoek naar werkzaamheid schematherapie bij borderline persoonlijkheidsstoornis en alcoholafhankelijkheid presentatie ESPRi Symposium 26-11-2015 Michiel Boog, klinisch psycholoog, psychotherapeut Titel:

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/40073 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Schat, A. Title: Clinical epidemiology of commonly occurring anxiety disorders

Nadere informatie

Verslaving en comorbiditeit

Verslaving en comorbiditeit Verslaving en comorbiditeit Wat is de evidentie? Dr. E. Vedel, Jellinek, Arkin 18 november 2014 Comobiditeitis hot 1 Jellinek onderzoek comorbiditeit Verslaving & persoonlijkheid, 1997 Verslaving & ADHD,

Nadere informatie

Maaike Nauta (UHD RuG / GZ Accare)

Maaike Nauta (UHD RuG / GZ Accare) Blended behandelen van angststoornissen bij kinderen en jongeren Maaike Nauta (UHD RuG / GZ Accare) Leonie Kreuze (PhD RuG/ Accare) Gemma Kok (InterPsy) In samenwerking met: Accare (Groningen, Friesland,

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Deel VI Verstandelijke beperking en autisme

Deel VI Verstandelijke beperking en autisme Deel VI Inleiding Wat zijn de mogelijkheden van EMDR voor cliënten met een verstandelijke beperking en voor cliënten met een autismespectrumstoornis (ASS)? De combinatie van deze twee in een en hetzelfde

Nadere informatie

Patient met angststoornis(sen) Video - casus

Patient met angststoornis(sen) Video - casus Behandeling van angststoornissen in de eerstelijnszorg; effectiviteit en toepasbaarheid van Begeleide Zelfhulp Christine van Boeijen Symposium Geen paniek 2010 Voorstellen Christine van Boeijen, psychiater

Nadere informatie

De behandeling van angststoornissen bij kinderen:

De behandeling van angststoornissen bij kinderen: De behandeling van angststoornissen bij kinderen: De invloed van de eigenschappen van ouders en hun betrokkenheid bij de behandeling Marthe Keijman 0579181 Universiteit van Amsterdam Bachelorthese Klinische

Nadere informatie

Mentaal Weerbaar Blauw

Mentaal Weerbaar Blauw Mentaal Weerbaar Blauw de invloed van stereotypen over etnische minderheden cynisme en negatieve emoties op de mentale weerbaarheid van politieagenten begeleiders: dr. Anita Eerland & dr. Arjan Bos dr.

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method

Nadere informatie

Hechting en Psychose: Attachment and Psychosis:

Hechting en Psychose: Attachment and Psychosis: Hechting en Psychose: Bieden Hechtingskenmerken een Verklaring voor het Optreden van Psychotische Symptomen? Attachment and Psychosis: Can Attachment Characteristics Account for the Presence of Psychotic

Nadere informatie

Samenvatting 21580_rietdijk F.indd :09

Samenvatting 21580_rietdijk F.indd :09 Samenvatting 21580_rietdijk F.indd 161 10-02-12 15:09 People at ultra high risk for psychosis Schizofrenie en aanverwante psychotische stoornissen hebben grote negatieve gevolgen voor het sociaal en psychisch

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

Kinderen met een autismespectrumstoornis en angst Wat is er bekend?

Kinderen met een autismespectrumstoornis en angst Wat is er bekend? Kinderen met een autismespectrumstoornis en angst Wat is er bekend? Karen van Rooijen November 2016 Kinderen met autisme hebben vaker last van angsten dan kinderen zonder autisme. Toch is er nog maar weinig

Nadere informatie

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development

Nadere informatie

Diagnostische instabiliteit van terugval bij angststoornissen en depressie

Diagnostische instabiliteit van terugval bij angststoornissen en depressie Diagnostische instabiliteit van terugval bij angststoornissen en depressie Willemijn Scholten NEDKAD 2015 Stelling In de DSM 6 zullen angst en depressie één stoornis zijn Achtergrond Waxing and waning

Nadere informatie

OPVOEDING EN ANGST EN DE INVLOED VAN EEN PREVENTIEVE TRAINING 1. Opvoeding en Angst en de Invloed van een Preventieve Training

OPVOEDING EN ANGST EN DE INVLOED VAN EEN PREVENTIEVE TRAINING 1. Opvoeding en Angst en de Invloed van een Preventieve Training OPVOEDING EN ANGST EN DE INVLOED VAN EEN PREVENTIEVE TRAINING 1 Opvoeding en Angst en de Invloed van een Preventieve Training Parenting and Child Anxiety and the Influence of a Preventative Training Judith

Nadere informatie

Effecten van een Mindfulness-Based Stressreductie Training. op Existentiële Voldoening. Effects of a Mindfulness-Based Stress Reduction Program

Effecten van een Mindfulness-Based Stressreductie Training. op Existentiële Voldoening. Effects of a Mindfulness-Based Stress Reduction Program Effecten van een Mindfulness-Based Stressreductie Training op Existentiële Voldoening Effects of a Mindfulness-Based Stress Reduction Program on Existential Fulfillment Y. Ducaneaux-Teeuwen Eerste begeleider:

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nicotine en alcohol kunnen de placenta passeren en zo het risico op nadelige uitkomsten voor het ongeboren kind verhogen. Stoppen met roken en alcoholgebruik tijdens de zwangerschap lijkt vanzelfsprekend,

Nadere informatie

S1: Chronische vermoeidheid: onderzoek naar kwetsbaarheid. S1: Chronische vermoeidheid: onderzoek naar kwetsbaarheid

S1: Chronische vermoeidheid: onderzoek naar kwetsbaarheid. S1: Chronische vermoeidheid: onderzoek naar kwetsbaarheid S1: Chronische vermoeidheid: onderzoek naar kwetsbaarheid Drs. Maud De Venter Drs. Jela Illegems Prof. dr. Filip Van Den Eede S1: Chronische vermoeidheid: onderzoek naar kwetsbaarheid Chronische vermoeidheid:

Nadere informatie

MENTALE VEERKRACHT ALS BUFFER TEGEN DOCENTEN STRESS 1. Mentale Veerkracht als Buffer tegen Docenten Stress-Reactiviteit: een ESM-studie

MENTALE VEERKRACHT ALS BUFFER TEGEN DOCENTEN STRESS 1. Mentale Veerkracht als Buffer tegen Docenten Stress-Reactiviteit: een ESM-studie MENTALE VEERKRACHT ALS BUFFER TEGEN DOCENTEN STRESS 1 Mentale Veerkracht als Buffer tegen Docenten Stress-Reactiviteit: een ESM-studie Mental Resilience buffers Teacher Stressreactivity: An ESM-study Tanya

Nadere informatie

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher. Bedankt voor het downloaden van dit artikel. De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding)

Nadere informatie

WERKZAAMHEID VAN CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1

WERKZAAMHEID VAN CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 WERKZAAMHEID VAN CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met internaliserende Problematiek: Affect als Mediator Effectiveness of Child-Centered Play Therapy

Nadere informatie

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type of Dementia as Cause of Sexual Disinhibition Presence of the Behavior in Alzheimer s Type? Carla

Nadere informatie

Zwakbegaafdheid in de GGZ. Een explorerend onderzoek 1. Jannelien Wieland a,b & Frans Zitman c

Zwakbegaafdheid in de GGZ. Een explorerend onderzoek 1. Jannelien Wieland a,b & Frans Zitman c Zwakbegaafdheid in de GGZ. Een explorerend onderzoek 1 Jannelien Wieland a,b & Frans Zitman c a Poli +, psychiatrie + verstandelijke beperking, Ir. Driessenstraat 94-G, 2312 KZ, Leiden b Cordaan, Postbus

Nadere informatie

Inhoudsopgave Samenvatting Summary Inleiding Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Inhoudsopgave Samenvatting Summary Inleiding Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Evaluatieonderzoek naar de Effectiviteit van de Zomercursus Plezier op School bij Kinderen met Verschillende Mate van Angstig en Stemmingsverstoord Gedrag en/of Autistische Gedragskenmerken Effect Evaluation

Nadere informatie

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology EDERLADSE SAMEVATTIG 157 Het komt regelmatig voor dat psychiatrische klachten clusteren in families. Met andere woorden, familieleden

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Utrechtse Coping Lijst (UCL) November 2012 Review: 1. A. Lueb 2. M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking

Nadere informatie