De effectiviteit van cognitieve gedragstherapie per type angststoornis.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De effectiviteit van cognitieve gedragstherapie per type angststoornis."

Transcriptie

1 FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN Graduate School of Childhood Development and Education De effectiviteit van cognitieve gedragstherapie per type angststoornis. Een vergelijking tussen kinderen met angststoornissen en kinderen met autisme spectrumstoornissen en comorbide angststoornissen. The effectiveness of cognitive behavioral therapy specified by type of anxiety disorder A comparison between children with anxiety disorders and children with autism spectrum disorders and comorbid anxiety disorders. Masterscriptie Orthopedagogiek Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen Universiteit van Amsterdam Student: Post L.C. Studentnummer: Begeleiding: mw. dr. F.J.A. van Steensel Tweede beoordelaar: mw. drs. C.M. van der Sluis Amsterdam, Juni 2014

2 Abstract This study s aim was to examine the effectiveness of cognitive behavioral therapy (CBT) specified by type of anxiety disorder (social anxiety disorder, separation anxiety disorder, specific phobia, generalized anxiety disorder, panic disorder, agoraphobia, obsessive compulsive disorder, posttraumatic stress disorder) for children with anxiety disorders and children with autism spectrum disorders (ASD) and comorbid anxiety disorders. In this study 174 children aged 8-18 years participated: 79 with ASD and anxiety disorders and 95 with anxiety disorders exclusively. Of the 174 children, 168 mothers and 127 fathers participated. Both parents and children completed the Anxiety Disorders Interview Schedule: Child and Parent Version (ADIS-C/P; Siebelink & Treffers, 2001) and the 71-item Screen for Child Anxiety Related Emotional Disorders (SCARED-71; Muris, Bodden, & Brinkman, 2000) at five moments of measurement: pre-treatment, post-treatment, three months after the treatment, one year later and two years later. Results showed that after CBT children demonstrated a reduction in the severity of anxiety disorders, and a reduction in anxiety symptoms in both children with ASD and anxiety disorders and children with just anxiety disorders. Results also showed that the effectiveness depends on the type of anxiety disorder and not on child group (with or without ASD): CBT was most effective for panic disorder and separation anxiety disorder. Although medium to large effect sizes were found for all anxiety disorders, CBT was found somewhat less effective for specific phobia, posttraumatic stress disorder (father report) and obsessive-compulsive disorder (mother and child report). Explanations, limitations and recommendations for further research are discussed. 1

3 Samenvatting Het doel van deze studie was onderzoek doen naar de effectiviteit van cognitieve gedragstherapie (CGT) per type angststoornis (sociale angststoornis, separatie angststoornis, specifieke fobie, gegeneraliseerde angststoornis, paniekstoornis, agorafobie, obsessief-compulsieve stoornis, posttraumatische stress-stoornis) voor kinderen met angststoornissen en kinderen met autisme spectrumstoornissen (ASS) en comorbide angststoornissen. In totaal participeerden 174 proefpersonen van 8-18 jaar, waarvan 79 met ASS en angststoornissen en 95 met uitsluitend angststoornissen. Van de 174 kinderen, participeerden 168 moeders en 127 vaders. Zowel ouders als kinderen hebben de Anxiety Disorders Interview Schedule: Ouder en kind versie (ADIS-C/P; Siebelink & Treffers, 2001) en de 71-item Screen for Child Anxiety Related Emotional Disorders (SCARED-71; Muris, Bodden, & Brinkman, 2000) op vijf meetmomenten ingevuld: voor de behandeling, direct na de behandeling, drie maanden later, één jaar later en twee jaar later. Resultaten lieten zien dat CGT bij zowel kinderen met angststoornissen als bij kinderen met ASS en angststoornissen zorgt voor een vermindering in de ernst van angststoornissen en voor een afname van angstsymptomen. De effectiviteit van CGT was niet afhankelijk van het al dan niet hebben van ASS, maar wel van het type angststoornis: CGT was het meest effectief voor de paniekstoornis en de separatieangststoornis. Hoewel middelgrote tot grote effect sizes zijn gevonden voor alle angststoornissen, werd CGT minder effectief gevonden voor de specifieke fobie, post traumatische stresstoornis (vader rapportage) en obsessief compulsieve stoornis (moeder en kind rapportage). Verklaringen voor de gevonden resultaten, beperkingen, implicaties en aanbevelingen voor verder onderzoek worden besproken in de discussie. 2

4 Inhoudsopgave 1 - Inleiding pp. 4 t/m a Angststoornissen pp b Type Angststoornissen pp. 4 t/m 5 1.2a Autisme Spectrumstoornis (ASS) pp b Angststoornissen bij kinderen met ASS pp. 6 t/m 7 1.3a Cognitieve gedragstherapie voor angststoornissen pp. 7 t/m 8 1.3b Cognitieve gedragstherapie per type angststoornis pp. 8 t/m Cognitieve gedragstherapie voor angst bij ASS pp. 10 t/m Probleemstelling pp. 11 t/m Vraagstelling pp Hypothesen en verwachtingen pp. 12 t/m Methode pp. 14 t/m Participanten pp. 14 t/m Instrumenten pp. 16 t/m Procedure pp Resultaten pp. 18 t/m Onderzoeksdesign en gebruikte analyses pp Primaire angststoornissen pp. 19 t/m Onderzoeksvragen pp. 20 t/m Discussie pp. 28 t/m Literatuur pp. 34 t/m Bijlage pp. 40 t/m 44 3

5 1. Inleiding 1.1a. Angststoornissen Angst is een normaal en natuurlijk verschijnsel en heeft als functie om te beschermen tegen gevaar door middel van het verhogen van de alertheid. Te veel angst kan echter verlammend werken en zorgen voor een beperking in de ontwikkeling. Angst uit zich door middel van een gevoel, een lichamelijke sensatie (bijv. hoge hartslag of zweten) of door een catastrofale gedachte of piekeren (Nielen, 2006). Wanneer een kind door angst niet meer in staat is om te voldoen aan leeftijdsadequate gedragingen, kan angst als een stoornis worden gezien. Disfunctioneren, subjectief verlaagd welbevinden en gebrek aan flexibiliteit in de aanpassing van het angstniveau kunnen wijzen op een angststoornis. Ook wanneer bij kinderen angsten heviger, frequenter en op meer gebieden plaatsvinden, kan er sprake zijn van een angststoornis (Bögels, 2008; Koot, Ferdinand, Vlieger-Smid, 2002). Een van de meest voorkomende psychische stoornissen op kinder- en jeugdleeftijd zijn angststoornissen, dit blijkt uit epidemiologisch onderzoek (Koot et al., 2002). Angststoornissen kunnen ontstaan door middel van genetische invloeden en lijkt in de familie te zitten. Uit onderzoek komt naar voren dat bij een kind, welke vanwege angststoornissen wordt doorverwezen naar de GGZ, er een kans is van 66 tot 87 procent dat er bij minimaal één van de ouders ook sprake is van een angststoornis. Ook komt naar voren dat kinderen wiens ouders bij de GGZ hulp zoeken voor hun eigen angststoornis, een zeven maal grotere kans hebben op het ontwikkelen van een angststoornis (Last, Hersen, Kazdin, Orvaschel, & Perrin, 1991; Last, Hersen, Kazdin, Francis, & Grubb, 1987). Angststoornissen kunnen ook ontstaan door middel van omgevingscomponenten zoals voorbeeld gedrag van de ouders naar het kind toe (Nielen, 2006). Zowel angsten van de ouders als angsten van het kind spelen een rol in het ouderlijk gedrag. Zo kan overbeschermend gedrag van de ouders een direct gevolg zijn van de angst van de ouders zelf, maar kan het ook het gevolg zijn van de angst van het kind (Bögels & Boer, 2002). 1.1b. Type angststoornissen In de DSM IV (DSM-IV-TR; APA, 2000), worden onder de sectie angststoornissen tien verschillende angststoornissen beschreven: paniekstoornis met agorafobie, paniekstoornis zonder agorafobie, agorafobie zonder paniek, specifieke fobie, sociale fobie, obsessief-compulsieve stoornis, posttraumatische stressstoornis, acute stress 4

6 stoornis, gegeneraliseerde angststoornis en een angststoornis door een somatische aandoening of middel en angststoornis niet anderszins omschreven. Er wordt in de sectie stoornissen in de kindertijd in de DSM-IV ook nog de separatieangststoornis genoemd (Bögels, 2008). Bij de paniekstoornis zonder agorafobie is er sprake van de aanwezigheid van onverwachte paniekaanvallen. Bij de paniekstoornis met agorafobie is er sprake van onverwachte paniekaanvallen en vermijdt het kind situaties waarin de paniekaanval zou kunnen optreden. Bij agorafobie zonder paniek is het kind bang om de controle over het lichaam te verliezen (Scholing & Braet, 2002). Bij een specifieke fobie is er sprake van een aanhoudende overdreven angst voor een specifiek object of situatie, waarbij blootstelling vaak zorgt voor een onmiddellijke angstreactie (Scholing & Braet, 2002). De sociale fobie wordt gekenmerkt door een aanhoudende en sterke angst voor contacten met volwassenen en leeftijdgenoten, en komt vaak voor in situaties waarin het kind beoordeeld wordt (Nielen, 2006). Bij de obsessiefcompulsieve stoornis staan dwanghandelingen en/of dwanggedachten centraal. De posttraumatische stressstoornis is een stoornis welke het gevolg is van een stress veroorzakende gebeurtenis of trauma, welke vergelijkbaar is met de acute stressstoornis (Nielen, 2006). Bij de gegeneraliseerde angststoornis is sprake van een buitensporige angst en bezorgdheid over verschillende situaties en activiteiten, vaak door overmatig piekeren (Scholing & Braet, 2002). Bij een separatieangststoornis is er sprake van een niet bij de ontwikkeling passende bezorgdheid of angst om gescheiden te worden van huis of van een persoon waaraan het kind gehecht is (Scholing & Braet, 2002). Al deze stoornissen kunnen in meer of mindere mate bij kinderen voorkomen. In de DSM-5 hebben zich enkele belangrijke veranderingen voor gedaan met betrekking tot de sectie angststoornissen. Zo vallen de obsessief-compulsieve stoornis en de posttraumatische stressstoornis niet meer onder de angststoornissen. De paniekstoornis en agorafobie zijn uit elkaar gehaald en worden apart gediagnosticeerd. Toegevoegd aan de sectie angststoornissen is de separatieangststoornis, deze kan nu ook bij volwassenen gediagnosticeerd worden. Ook toegevoegd aan de sectie angststoornissen is het selectief mutisme, omdat angst hier vaak een grote rol bij speelt (DSM-5; APA, 2013). 5

7 1.2a. Autisme Spectrum Stoornis (ASS) Het woord autisme is een samenstelling van twee Griekse woorden: 'aut', wat 'zelf' betekent, en 'isme', welke 'geaardheid' impliceert. Dit verwijst naar de in zichzelf gekeerde indruk die mensen met autisme kunnen maken (Trevarthen, Aitken, Papoudia, & Robarts, 1998). Een autisme spectrum stoornis is een pervasieve ontwikkelingsstoornis, welke een verstoring in de normale ontwikkeling van een kind vertegenwoordigd. Onder ASS vallen naast de autistische stoornis ook PDD-NOS, Asperger, Syndroom van Rett en de Desintegratiestoornis. De drie bepalende kenmerken van de autistische stoornis zijn: beperkingen in de sociale interactie (1), verminderde communicatieve vaardigheden (2), beperkte, zich herhalende en stereotype patronen van gedrag, interesses en activiteiten (3) (DSM-IV-TR; APA, 2000). De autistische stoornis wordt gediagnosticeerd op de aanwezigheid van waarneembaar gedrag en symptomen en manifesteert zich vaak al voor het derde levensjaar. Kinderen met Asperger onderscheiden zich van kinderen met autisme, doordat er vaak sprake is van een ongestoorde taalontwikkeling. Echter laten zij wel grote problemen zien op het gebied van de wederkerige sociale interactie. Kinderen met PDD-NOS laten voornamelijk beperkingen zien in het vertonen van sociale sensitiviteit en worden ernstig beperkt in hun sociaal-emotionele ontplooiing. PDD-NOS wordt gediagnosticeerd wanneer het klinische beeld op autisme lijkt, maar er net niet aan alle diagnostische kenmerken van autisme wordt voldaan (Buitelaar, 2008). De precieze oorzaak van ASS is nog niet bekend. Wel is het duidelijk dat ASS een neurologische basis heeft. Ook zijn er aanwijzingen gevonden voor een genetische aanleg (Young, Brewer, Pattison, 2003). In de DSM-5 hebben zich enkele belangrijke veranderingen voor gedaan met betrekking tot een Autisme spectrum stoornis. In de DSM-5 zijn er twee domeinen: sociaal-communicatief en repetitief, terwijl dit in de DSM-IV-TR nog drie domeinen waren: sociaal, communicatie en repetitief. Ook is er in de DSM-5 sprake van een meer dimensionale benadering doordat er geen sprake meer is van ASS subtypen (autistische stoornis, Asperger, PDD-NOS), maar van één type (ASS) met individuele verschillen in de ernst levels voor de twee domeinen (DSM-5; APA, 2013). 1.2b. Angststoornissen bij kinderen met ASS Er zijn bewijzen gevonden dat kinderen met een autisme spectrum stoornis een verhoogde kans hebben op het ontwikkelen van een angststoornis. Uit een meta- 6

8 analyse komt naar voren dat ongeveer 40% van de kinderen met ASS last heeft van een angststoornis. Het voorkomen van een angststoornis bij ASS verschilt per type angststoornis. De specifieke fobie kwam in de genoemde meta-analyse het meeste voor (bijna 30%), gevolgd door de obsessieve compulsieve stoornis (17%), een sociale angststoornis en agorafobie (beide bijna 17%), de gegeneraliseerde angststoornis (15%), de separatie angststoornis (bijna 9%) en de paniekstoornis (bijna 2%) (Van Steensel, Bögels & Perrin, 2011). Naast het verschil in type angststoornis, bleken er ook verschillen te zijn binnen het autismespectrum. Zo bleek vooral bij kinderen met PDD-NOS een comorbide angststoornis voor te komen, wat minder vaak het geval is bij kinderen met een autistische stoornis en bij kinderen met Asperger. Kinderen met ASS die een beneden gemiddelde intelligentie hebben, lijken ook vaker een comorbide angststoornis te hebben dan de kinderen met een gemiddelde intelligentie (Van Steensel et al., 2011). Communicatie tekorten lijken een grote rol bij de manifestatie van angst bij kinderen met ASS te spelen. Daarnaast lijken ASS en angst elkaar te kunnen versterken (Wood & Gadow, 2010). Zo zou sociale angst kunnen bijdragen aan het vermijden van sociale situaties, welke verdere isolatie bij mensen met ASS zou kunnen bevorderen (Davis e.a., 2011;White e.a., 2009a). 1.3a. Cognitieve gedragstherapie voor angststoornissen Ondanks dat angststoornissen een van de meest voorkomende psychische stoornissen bij kinderen zijn, is dit niet de meest voorkomende stoornis die behandeld wordt. In de GGZ komen angststoornissen veel minder voor dan externaliserende stoornissen. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat kinderen met angststoornissen zichzelf nauwelijks voor behandeling verwijzen (Bögels, 2008). Het aantal kinderen dat spontaan van een angststoornis herstelt is echter beperkt. Het is gebleken dat onbehandelde angststoornissen kunnen leiden tot andere psychopathologie in de adolescentie, zoals depressie, middelenmisbruik en gedragsproblemen. Onbehandelde angststoornissen leiden ook vaker tot vroegtijdige schoolverlating en tasten de kwaliteit van leven van het kind en hun gezin aan. Er zijn dus genoeg goede redenen om angststoornissen vroegtijdig te signaleren en te behandelen (Bögels, 2008). Cognitief-gedragsmatige, klachtgerichte en directieve behandelingen voor angststoornissen bij kinderen zijn ongeveer twee maal zo effectief dan nietgedragsmatige behandelingen, dit is gebleken uit meta-analyses over psychotherapie 7

9 voor kinderen (Weisz, Weiss, Han, Granger & Morton, 1995). Ook is uit een metaanalyse gebleken dat cognitieve gedragstherapie een bewezen effectieve therapie is voor kinderen met angststoornissen, waarbij de gemiddelde effectmaat 0.86 is en het percentage kinderen dat genezen is van de angststoornis 55% bedraagt. Ook laat deze meta-analyse zien dat bij een langere follow-up, de effecten blijven bestaan (In-Albon & Schneider, 2007). In de meeste cognitief-gedragstherapeutische behandelprotocollen voor angststoornissen staat cognitieve herstructurering en graduele exposure in vivo centraal. Met deze laatste wordt de blootstelling aan de angst van het kind in geleidelijk moeilijker wordende situaties opgebouwd. Ook wordt er aandacht besteed aan coping strategieën, hiermee leert het kind met moeilijke situaties om te gaan. Een veelgebruikte cognitieve interventie is cognitieve herstructurering. Hierbij leren kinderen om zichzelf vragen te stellen, het formuleren van andere gedachten en met behulp daarvan de angstige, vervelende of niet functionele gedachten te bestrijden. (Scholing, 2002). Behandelprotocollen voor angststoornissen kunnen verschillen in het aantal sessies en de manier waarop ouders bij de behandeling worden betrokken (Scholing, 2002). 1.3b. Cognitieve gedragstherapie per type angststoornis Zoals eerder besproken zijn er meerdere soorten angststoornissen (DSM-IV-TR; APA, 2000). De vraag is of cognitieve gedragstherapie voor elk type angststoornis even effectief is. Voor een specifieke fobie wordt bijvoorbeeld gedragstherapie aangewezen als effectieve behandeling en heeft onderzoek naar cognitieve therapie laten zien dat deze weinig zinvol is (Emmelkamp, Ehring & Powers, 2008; Scholing & Braet, 2002). Voor de paniekstoornis en agorafobie laten meta-analyses goede effecten zien voor de behandeling met CGT. Uit een meta-analyse kwam bijvoorbeeld naar voren dat direct na de behandeling de effecten het grootste waren voor CGT in combinatie met psychofarmaca. Echter, de langetermijneffecten van CGT zijn groter en medicatie heeft als nadeel dat er veel bijwerkingen zijn (Emmelkamp et al., 2008; Furukawa, Watanabe & Churchill, 2006). Uit een meta-analyse van Powers, Sigmarsson en Emmelkamp (2008), komt naar voren dat een combinatie van exposure met cognitieve therapie effectiever is dan cognitieve therapie alleen voor de behandeling van een sociale fobie. Voor de obsessieve compulsieve stoornis zijn zowel exposure met responspreventie, cognitieve therapie en farmacotherapie 8

10 effectief gebleken als behandeling (Emmelkamp et al., 2008). Als behandeling voor een gegeneraliseerde angststoornis blijkt uit onderzoek dat zowel CGT als farmacologische behandeling effectief is. CGT heeft wel een betere langetermijneffect dan medicatie wat betreft angstvermindering (Mitte, 2005). Uit een aantal metaanalyses is naar voren gekomen dat de meest effectieve behandelingen voor een post traumatische stressstoornis, CGT gericht op het trauma en eye movement desensitization and reprocessing zijn (Bisson e.a., 2007). Bij een acute stressstoornis, welke lijkt op PTSS, blijkt ook CGT de meest effectieve behandeling te zijn (Emmelkamp et al., 2008). Tabel 1. Effect van cognitieve gedragstherapie per type angststoornis. Type angststoornis Effect Size Range Bron Paniekstoornis Furukawa, Watanabe, & Churchill, 2006 Agorafobie Furukawa, Watanabe, & Churchill, 2006 Specifieke fobie WE - Ollendick & King, 1998 Sociale fobie Gould et. al., 1997 OCS Watson & Rees, 2008 PTSS Bisson et. al., 2007 GAS Mitte, 2005 Acute Stress Stoornis Van Emmerik, Kamphuis, Emmelkamp, 2008 Geen onderscheid* In-Albon & Schneider, 2007 Noot: OCS = obsessief-compulsieve stressstoornis; PTSS = post traumatische stressstoornis; GAS = gegeneraliseerde angststoornis; WE = Waarschijnlijk Effectief. * = De effectiviteit van CGT op angststoornissen in het algemeen. - = Missing. In tabel 1 worden de verschillende effect sizes aangegeven van cognitieve gedragstherapie per type angststoornis. Deze studies betreffen, op de specifieke fobie en acute stress stoornis na, allemaal meta-analyses. Uit de tabel is af te lezen dat CGT voor elk type angststoornis effectief is, maar dat de effectiviteit per type angststoornis verschilt. Voor de ene angststoornis is CGT nog effectiever dan voor de andere angststoornis, ook is er bij de meeste effect sizes sprake van een grote range in 9

11 effectiviteit. Uit de tabel komt naar voren dat CGT het meest effectief is bij een obsessief-compulsieve stoornis met een effect size van 1.45, wel is de range groot ( ). Ook worden er grote effecten gevonden (>0.80; Cohen, 1988) voor CGT bij een agorafobie (ES = 1.00) en een gegeneraliseerde angststoornis (ES = 0.82). De effecten van CGT voor een paniekstoornis (ES = 0.74), sociale fobie (ES = 0.74) en PTSS (ES = 0.72) zijn ongeveer middelgroot tot groot (>0.50; Cohen, 1988). Bij de paniekstoornis en PTSS is er echter wel sprake van een grote range. Het laagste effect van CGT wordt gevonden voor een acute stressstoornis (ES = 0.69), hierbij is echter geen range gegeven. CGT voor een specifieke fobie wordt als waarschijnlijk effectief erkend, wat betekend dat er minimaal twee studies zijn welke aantoont dat de behandeling effectiever is dan de wachtlijst of controle groep (APA, 1995). Uit bovenstaande komt naar voren dat CGT mogelijk niet even effectief is voor elk type angststoornis. Of de verschillende effectsizes echter significant van elkaar verschillen is niet bekend. Hiervoor zijn directe vergelijkingen van CGT voor de verschillende typen angststoornissen noodzakelijk, deze vergelijking is echter nog niet in een studie gemaakt Cognitieve gedragstherapie voor angst bij ASS Aangezien cognitieve gedragstherapie voor het grootste deel van de angststoornissen de meest effectieve behandeling is, is het de vraag of CGT ook werkt bij angst bij kinderen met ASS (Emmelkamp et al., 2008). In de literatuur wordt veel gediscussieerd of CGT effectief is voor deze doelgroep (Moree & Davis, 2010). Zo pleit Sturmey (2005), in zijn artikel tegen het gebruik van CGT bij kinderen met angst bij ASS en geeft de auteur aan dat toegepaste gedragsanalyse een betere behandeling is. Zijn zorg is dat er een tekort is aan effectieve interventies en dat sommige CGT behandelingen ineffectief en zelfs schadelijk kunnen zijn voor deze doelgroep. Ook ontbreekt volgens hem een adequate onderbouwing van een behandeling vaak en is het bewijs voor de werkzaamheid van CGT bij deze doelgroep afwezig. De toegepaste gedragsanalyse daarentegen heeft een uitgebreide database voor interventies en studies, welke gerandomiseerd, gecontroleerd en evidence based zijn. Lindsey (2005), reageert op het artikel van Sturmey (2005) en stelt dat CGT juist goed is voor deze doelgroep. De auteur geeft aan dat het juist de cognitieve processen in een behandeling zijn die kunnen zorgen voor een positief effect. Wel zijn beide auteurs het eens dat de studies naar CGT van een hogere standaard moeten zijn. De literatuur 10

12 over de effectiviteit van CGT bij kinderen met ASS groeit en er komen steeds meer onderzoeken die positieve resultaten vinden voor het gebruik van CGT voor de behandeling van angst bij kinderen met ASS (Moree & Davis, 2010). Resultaten uit gerandomiseerde gecontroleerde studies (Wood e.a., 2009; Chalfant e.a., 2007) waarbij CGT vergeleken werd met geen behandeling, geven aan dat CGT een werkzame behandeling is voor kinderen met ASS en comorbide angststoornissen. Ook uit enkele kleine studies en case studies (Reaven & Hepburn, 2003; Reaven et.al., 2009; Sze & Wood, 2007; White e.a., 2009b) komt naar voren dat angstklachten verminderen bij kinderen met ASS na een cognitieve gedragstherapie, dit voor zowel de individuele- als groepsbehandeling. Uit recent onderzoek van Storch en collega s (2013) kwam tevens naar voren dat kinderen die CGT ontvingen, aanzienlijke verbeteringen toonden ten opzichte van de kinderen die treatment as usual kregen. De treatment as usual was gericht op angst en ASS symptomen, deze behandeling bestond onder andere uit psychotherapie, psychiatrische diensten, familie behandeling en een sociale vaardigheidstraining. De CGT had een grote invloed op de vermindering van angst bij kinderen met ASS, terwijl de treatment as usual nauwelijks een effect liet zien met betrekking tot de vermindering van angst (Storch e.a., 2013). Er is in deze populatie nog niet gekeken naar de effectiviteit van CGT per type angststoornis. Alle onderzoekers noemen dat het voor kinderen met ASS belangrijk is om de behandeling niet alleen te richten op de comorbide stoornissen, zoals angst, maar ook op de aandoening als geheel. Dit omdat ASS een grote invloed heeft op het leven van een kind. Zoals eerder genoemd ervaren deze kinderen tekorten in sociale vaardigheden, problemen met adaptief functioneren, gebrek aan goede communicatie, en moeilijkheden met andere vaardigheden die van belang zijn voor het dagelijks leven. Hier moet tijdens een behandeling ook aandacht op gericht worden (Moree & Davis, 2010). 2. Probleemstelling en maatschappelijke relevantie In deze scriptie is onderzoek gedaan naar de effectiviteit van cognitieve gedragstherapie (CGT) bij kinderen met het autisme spectrumstoornis (ASS) met comorbide angststoornissen en bij kinderen met angststoornissen zonder ASS. Tevens is er een onderscheid gemaakt tussen de verschillende soorten angststoornissen wat betreft de effectiviteit van CGT bij beide groepen. 11

13 Zoals in de inleiding besproken blijkt CGT een effectieve methode voor het behandelen van angststoornissen en zijn er meerdere soorten angststoornissen. De vraag is echter of cognitieve gedragstherapie voor elk type angststoornis even effectief is. Per type angststoornis is hier nog niet heel veel onderzoek naar gedaan. Het is belangrijk te weten in hoeverre CGT werkt voor elke type angststoornis. Als blijkt dat CGT bijvoorbeeld minder effectief is voor een bepaald type angststoornis, zal hiermee in de behandeling van de angsten rekening mee gehouden moeten worden, om een optimaal resultaat en vermindering van klachten te kunnen bereiken bij kinderen met een angststoornis. Uit de literatuur komt naar voren dat een groot aantal kinderen met ASS last heeft van een comorbide angststoornis. De vraag is of CGT net zo succesvol is bij kinderen met ASS als bij kinderen zonder ASS. Er wordt steeds meer onderzoek gedaan naar de effecten van CGT bij kinderen met ASS en een comorbide angststoornis, wat belangrijk is om deze groep kinderen zo goed mogelijk te kunnen behandelen. Ook bij de groep kinderen met ASS en een comorbide angststoornis is het de vraag of, als CGT effectief blijkt te zijn voor deze groep, de effectiviteit van CGT afhankelijk is van het type angststoornis. Hier is geen onderzoek naar gedaan en geen literatuur over te vinden. In deze scriptie wordt door middel van onderzoek, zoals beschreven in de methode, getracht een antwoord te geven op deze vraag. 3. Vraagstelling: Is CGT voor kinderen met ASS en comorbide angststoornissen net zo effectief als voor kinderen met enkel angststoornissen en is dit afhankelijk van het type angststoornis? Om antwoord te kunnen geven op de vraagstelling worden de volgende vragen in de scriptie beantwoord: 1. Is CGT effectief voor kinderen met ASS en comorbide angststoornissen? 2. Is de effectiviteit van CGT afhankelijk van het type angststoornis? 4. Hypotheses en Verwachtingen De volgende hypothesen zijn opgesteld voor deze studie: Hypothese 1: CGT is effectief voor kinderen met ASS en comorbide angststoornissen. Hypothese 2: De effectiviteit van CGT is afhankelijk van het type angststoornis. 12

14 Met betrekking tot de hypothesen worden de volgende verwachtingen gesteld: De verwachting is dat hypothese 1 kan worden aangenomen. Uit resultaten van gerandomiseerde gecontroleerde studies (Wood e.a., 2009; Chalfant e.a., 2007), enkele kleine studies en case studies (Reaven & Hepburn, 2003; Reaven et.al., 2009; Sze & Wood, 2007; White e.a., 2009b), komt naar voren dat angstklachten verminderen bij kinderen met ASS na CGT. Uit recent onderzoek van Storch en collega s (2013) kwam bovendien naar voren dat kinderen die CGT ontvingen, aanzienlijke verbeteringen toonden ten opzichte van de kinderen die treatment as usual kregen. De CGT had een grote invloed op de vermindering van angst bij kinderen met ASS. Er is echter nog wel discussie over de effectiviteit van CGT bij kinderen met ASS en comorbide angststoornissen. Zo pleit Sturmey (2005) tegen het gebruik van GCT bij kinderen met angst bij ASS en geeft aan dat toegepaste gedragsanalyse een betere behandeling is. Lindsey (2005), reageert op het artikel van Strumey (2005) en stelt dat CGT juist goed is voor deze doelgroep. Hierdoor is het mogelijk dat cognitieve gedragstherapie wel effectief is voor kinderen met ASS, maar de effectiviteit zou mogelijk minder kunnen zijn in vergelijking met kinderen zonder ASS. De verwachting bij de tweede hypothese is ook dat deze zal worden aangenomen. In tabel 1 is te zien dat cognitieve gedragstherapie niet voor elk type angststoornis even effectief is, wat wil zeggen dat het effect van CGT afhankelijk is van het type angststoornis. Er is echter bij de meeste effect sizes sprake is van een grote range in effectiviteit, wat de betrouwbaarheid van de effect size verminderd. Door de uit de tabel af te lezen resultaten van de effecten van CGT per type angststoornis, wordt er (met enige voorzichtigheid) ook bij de kinderen met ASS en comorbide angststoornissen verwacht dat de effectiviteit van CGT afhankelijk is van het type angststoornis. Er wordt verwacht dat de verschillen in effectsizes bij kinderen met ASS en angst vergelijkbaar zijn met de verschillen in effectsizes uit tabel 1, waarbij het grootste effect verwacht wordt voor CGT bij de obsessief compulsieve stoornis en het laagste effect bij de acute stressstoornis. 13

15 5. Methode 5.1 Participanten De proefpersonen (n = 174) welke in deze studie participeerden, zijn kinderen van 8-18 jaar met ASS (autistische stoornis, Asperger of PDD-NOS) en comorbide angststoornissen (n = 79, M = jaar, = 21, = 58) en kinderen van 8-18 met uitsluitend angststoornissen (n = 95, M = jaar, = 49, = 46 ). Deze kinderen zijn aangemeld bij verschillende GGZ centra in Nederland. Er moest tenminste één ouder deelnemen aan het onderzoek, bij voorkeur namen beide ouders deel aan het onderzoek. Inclusiecriterium was het hebben van een angstdiagnose. Exclusiecriteria waren: acute suïcidaliteit, psychotische stoornis, IQ < 70 en huidig seksueel of fysiek misbruik. De demografische gegevens van de onderzoeksgroepen staan vermeld in tabel 2. Er wordt een verschil gevonden in de verhouding jongens - meisjes tussen de twee onderzoeksgroepen (X 2 (1) = , p =.001), waarbij in de ASS met angst groep meer jongens dan meisjes participeerden. De gemiddelde leeftijd van de kinderen in het onderzoek bij aanvang van de therapie was jaar. De gemiddelde leeftijd voor de twee onderzoeksgroepen verschilt significant (F (1, 172) = 6.796, p =.010) waarbij de gemiddelde leeftijd in de ASS met angst groep lager ligt dan die in de angstgroep. Tabel 2: Demografische gegevens van de kinderen per onderzoeksgroep. Diagnose Angst ASS + Angst Totaal Leeftijd M SD Geslacht

16 In tabel 3 is een overzicht van de primaire angststoornissen per onderzoeksgroep weergegeven. Dit is gemeten met de Anxiety Disorders Interview Schedule: Ouder versie (ADIS-P; Siebelink & Treffers, 2001). Er is bij dit overzicht voor de ouderrapportage gekozen, omdat uit onderzoek van Storch en collega s (2012) is gebleken dat men zich het beste kan richten op de ouderrapportage voor kinderen met ASS en angst, dit omdat er is gebleken dat kinderen met ASS en angst vaak onder rapporteren. In de tabel is af te lezen dat de sociale fobie de meest voorkomende primaire angststoornis is voor zowel de angstgroep, als voor de ASS met angst groep. Andere veel voorkomende primaire angststoornissen zijn: specifieke fobie, separatieangststoornis en de gegeneraliseerde angststoornis. Bij aanvang van de therapie was er bij 73.6 % van de kinderen sprake van twee of meer angststoornissen (comorbiditeit). In het onderzoek participeerden 168 moeders en 127 vaders. Er werd geen significant verschil gevonden in de leeftijd van vaders (F (1, 125) =.161, p =.689) en moeders (F (1, 166) =.003, p =.957) tussen de angstgroep en de ASS met angst groep. Tabel 3: Overzicht primaire angstdiagnoses gerapporteerd door ouders over hun kind per groep. Angst diagnose Angst (n = 95) ASS + Angst (n = 79) Totaal (n =174) Sociale fobie 24 (25.3 %) 25 (31.6 %) 49 (28.2 %) Specifieke fobie 18 (18.9 %) 22 (27.8 %) 40 (22.9 %) Separatieangststoornis 17 (17.9 %) 13 (16.5 %) 30 (17.3 %) Gegeneraliseerde angststoornis 15 (15.8 %) 10 (12.7 %) 25 (14.3 %) Obsessief compulsieve stoornis 5 (5.3 %) 6 (7.6 %) 11 (6.3 %) Agorafobie 7 (7.4 %) 1 (1.3 %) 8 (4.6 %) Paniekstoornis met agorafobie 6 (6.3 %) 2 (2.5 %) 8 (4.6 %) Paniekstoornis 1 (1.1 %) 0 (0.0 %) 1 (0.6 %) Hypochondrie 1 (1.1%) 0 (0.0 %) 1 (0.6 %) Geen Diagnose 1 (1.1 %) 0 (0.0 %) 1 (0.6 %) 15

17 Instrumenten De angstklachten en andere psychopathologie van het kind zullen gemeten worden middels een semigestructureerd interview (ADIS-C/P; Siebelink & Treffers, 2001) en een angstsymptomen vragenlijst (SCARED-71; Bodden et al., 2009). Voor het constateren van een psychiatrische stoornis bij kinderen en jongeren wordt er aanbevolen om gebruik te maken van meerdere informanten (Crozier, Gillihan & Powers, 2011), er zal daarom in dit onderzoek gebruik worden gemaakt van zowel de ouder als van de kind rapportages van de ADIS en de SCARED-71. De ADIS-C/P is een gestandaardiseerd diagnostisch interview waarmee angststoornissen bij kinderen en jeugdigen (7-17 jaar) kunnen worden gediagnosticeerd. De ADIS-C/P is gebaseerd op de diagnostische criteria van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-IV). Binnen de ADIS- C/P worden de volgende angststoornissen onderscheiden: separatie angststoornis; sociale fobie; specifieke fobie; paniekstoornis; agorafobie; gegeneraliseerde angststoornis; obsessieve-compulsieve angststoornis; posttraumatische stressstoornis/acute stress-stoornis (Siebelink & Treffers, 2001). Naar de betrouwbaarheid is onderzoek gedaan door Silverman & Nelles (1988), hieruit kwam een kappa waarde van 0.75 naar voren, wat staat voor voldoende tot goed. De ADIS-C/P is een betrouwbaar en valide meetinstrument om angstsymptomen en diagnoses bij kinderen te diagnosticeren. De ADIS-C/P wordt ook gebruikt bij de groep kinderen met ASS. Uit onderzoek komt echter naar voren dat de overeenkomst tussen ouders en jongeren met ASS met betrekking tot de aanwezigheid van klinische niveaus van angst slecht is. Clinici kunnen zich volgens Storch e.a.(2012) het best richten op de ouder rapportage. De inter-beoordelaarsbetrouwbaarheid van de ADIS-C/P voor kinderen met ASS is goed tot uitstekend gebleken (Ung, Arnold, De Nadai, Lewin, Phares, Murphy, & Storch, 2014). De SCARED-71 is een zelfrapportage vragenlijst om een eerste screening van symptomen van angststoornissen bij kinderen en jongeren (8-18 jaar) te meten. De SCARED-71 bestaat uit 71 items, welke symptomen meten van angststoornissen die volgens de DSM-IV bij kinderen en jongeren kunnen voorkomen. De subschalen van de SCARED-71 zijn: separatieangststoornis; paniekstoornis; specifieke fobie; sociale fobie; obsessief-compulsieve stoornis; posttraumatische en acute stressstoornis; gegeneraliseerde angststoornis. Uit onderzoek komt naar voren dat de SCARED-71 een betrouwbaar en valide meetinstrument is (Bodden, Bogels & Muris, 2009). 16

18 De SCARED-71 wordt in dit onderzoek ook gebruikt bij de ouders en kinderen van de ASS met angstgroep. Uit onderzoek naar het gebruik van de SCARED-71 bij kinderen met en zonder ASS is gebleken dat de mate van overeenstemming tussen ouders en kinderen in de groep kinderen met en zonder ASS even groot zijn. Ook bleek de interne inconsistentie en validiteit in beide groepen goed (Van Steensel, Deutschman, & Bögels, 2013). Procedure Kinderen en ouders waren aangemeld bij verschillende GGZ instellingen in Nederland. Een therapeut bepaalde of een angstbehandeling geïndiceerd was. Wanneer dit het geval was, werd aan de gezinnen gevraagd deel te nemen aan het onderzoek. De angstbehandeling die is ingezet voor de angststoornissen is een individuele cognitieve gedragstherapie genaamd Denken + Doen = Durven (Bögels, 2002) en bestaat uit vijftien sessies, waarin zowel kind als ouders deelnemen (aparte kind sessies, aparte ouder sessie en gezamenlijke sessies). In het geval dat ouders gescheiden waren is alle moeite gedaan om beide ouders bij het onderzoek en de therapie te betrekken. Onderzoeksmetingen vonden plaats voor start van de therapie, direct na afloop van de therapie, en op drie follow-up momenten; drie maanden, een jaar, en twee jaar na afloop van de therapie. Medicatie (psychofarmaca werkzaam voor angst) diende te worden afgebouwd voor aanvang van de behandeling of diende stabiel gehouden te worden tijdens de behandeling en de drie maand follow-up. Ouderbegeleiding en andere behandelingen mochten niet plaatsvinden tijdens de drie maand therapieperiode en de drie maand follow-up periode. In de drie maand followup periode belde de therapeut het gezin eens per maand om na te gaan hoe het ging. Eventuele nabehandeling kon plaatsvinden na de drie maand follow-up. 17

19 6. Resultaten 6.1 Onderzoeksdesign en gebruikte analyses In het onderzoek is gebruik gemaakt van de data van 174 proefpersonen. De analyses zijn uitgevoerd op basis van de methode Last Observation Carried Forward (LOCF), waarbij de ontbrekende metingen worden opgevuld door de laatst beschikbare meting. De LOCF methode wordt als conservatief gezien, omdat het veronderstelt dat er geen verdere verbetering is en het onderschat wat de waarde geweest zou zijn als de proefpersoon het onderzoek wel zou hebben afgemaakt (Streiner, 2008). Door de kritiek op de LOCF methode zijn de analyses ook uitgevoerd op de basis van de proefpersonen waarbij alle gegevens aanwezig waren (voormeting, nameting, follow up 1, 2 en 3). Dit zijn de completers analyses, waarvan de tabellen te vinden zijn in de bijlage. Voor de resultaten is gebruik gemaakt van de Repeated Measures Anova. De ernstscores (0-8) van de ADIS-C/P per type angststoornis is gebruikt als afhankelijke variabele, de tijd als herhaalde meting en de conditie als groepsfactor. Er is gewerkt met select cases, wat wil zeggen dat de analyses zijn uitgevoerd op steeds een gedeelte van de data. Met select cases zijn bijvoorbeeld de kinderen geselecteerd met een separatie angststoornis, waarbij vervolgens gekeken is naar wat het effect van de behandeling voor deze kinderen op de separatieangst was. Er is gekeken naar het effect over tijd, het effect tussen de groepen (kinderen met en zonder ASS) en de interactie tussen de tijd en groep. Ook zijn de SCARED-71 subschalen gebruikt als afhankelijke variabele om te kijken of de symptomen van angst afnemen over de tijd. Er is van zowel de ADIS-C/P en SCARED-71 ouder als kind metingen gebruik gemaakt. Effect sizes (Cohen s d) zijn gebruikt om de effectiviteit van de behandeling te meten, waarbij d = een klein effect is, d = een gemiddeld effect en d = > 0.80 een groot effect is (Hoyle, Harris & Judd, 2002). 18

20 6.2 Primaire angststoornissen In tabel 4 is een overzicht weergeven van de afwezigheid van primaire angststoornissen twee jaar na de behandeling. Er is voor de derde follow-up meting gekozen, omdat deze twee jaar naar de behandeling heeft plaatsgevonden en er nog niets bekend is over de lange termijn effecten van CGT voor angst bij ASS. Bij 72.6 % van de kinderen in de angstgroep is volgens de ouder rapportage van de ADIS-C de primaire angststoornis niet meer aanwezig. Voor de ASS met angstgroep er bij 63.3 % van de kinderen geen sprake meer van een primaire angststoornis. Totaal gezien komt er uit deze resultaten naar voren dat bij 119 (68.3%) van de 174 kinderen aan het einde van de behandeling de primaire angststoornis van de voormeting (zie tabel 3) niet meer aanwezig is. Tabel 4: Overzicht afwezigheid van primaire angstdiagnoses gerapporteerd door ouders over hun kind per groep na de behandeling. Primaire angst Angst ASS + angst Totaal diagnose N Afwezig N Afwezig N Afwezig (VM) (FU3) (VM) (FU3) (VM) (FU3) Sociale fobie (66.7 %) (76.0 %) (71.4 %) Specifieke fobie (72.2 %) (50.0 %) (60.0 %) Separatieangst (94.1 %) (84.6 %) (90.0 %) GAS 15 8 (53.3 %) 10 4 (40.0 %) (48.0 %) OCS 5 4 (80.0 %) 6 2 (33.3 %) 11 6 (54.5 %) Agorafobie 7 4 (57.1 %) 1 1 (100 %) 8 5 (62.5 %) Paniekstoornis 6 5 (83.3 %) 2 2 (100 %) 8 7 (87.5 %) met agorafobie Paniekstoornis 1 1 (100 %) 0 0 (100 %) 1 1 (100 %) Hypochondrie 1 1 (100 %) 0 0 (100 %) 1 1 (100 %) Geen Diagnose 1 1 (100 %) 0 0 (100 %) 1 1 (100 %) Noot. GAS = Gegeneraliseerde angststoornis; OCS = Obsessief compulsieve angststoornis; VM = voormeting; FU3 = follow-up 3. Gekeken naar de verschillende type primaire angststoornis, zijn er hoge percentages gevonden voor zowel de angstgroep als de ASS met angstgroep. De range tussen de verschillende type angststoornissen is echter vrij groot (angstgroep: 53.3 % 100 %; ASS met angstgroep: 33.3 % %). In tabel 4 is af te lezen dat voor de 19

21 paniekstoornis en hypochondrie na de behandeling 100% van de kinderen deze niet meer als primaire angststoornis heeft, deze groepen zijn echter erg klein (n = 1), wat de betrouwbaarheid klein maakt. Bij de ASS met angstgroep is voor agorafobie en de paniekstoornis met agorafobie na de behandeling de primaire angststoornis afwezig. Andere hoge percentages zijn gevonden voor de separatieangststoornis, sociale fobie en specifieke fobie. Een lager percentage (40 %) is gevonden voor de gegeneraliseerde angststoornis bij de ASS met angstgroep. Bij de obsessief compulsieve angststoornis is een groot verschil gevonden tussen de groepen. Bij de angstgroep is bij 80 % van de kinderen de obsessief compulsieve angststoornis als primaire angststoornis afwezig na de behandeling, bij de ASS met angstgroep is dit percentage een stuk lager, namelijk 33.3 %. 6.3 Onderzoeksvragen 1. Is CGT effectief voor kinderen met ASS en comorbide angststoornissen? In tabel 5 zijn de resultaten van de ADIS ouder en kind rapportage weergegeven. Hierin is af te lezen dat er voor alle stoornissen significante tijdseffecten maar geen significante interactie-effecten gevonden zijn. Dit wil zeggen dat de ernst van de angststoornissen af is genomen na de behandeling, maar dat het tijdseffect (de sterkte van de afname van de ernst van angststoornissen) niet significant verschilt tussen de angstgroep en ASS met angstgroep. Wel is er een significant groepseffect gevonden voor de ADIS ouderrapportage wat betreft de obsessieve compulsieve stoornis. De ASS met angstgroep heeft hierbij een hogere ernstscore op de obsessieve-compulsieve stoornis dan de angstgroep. De resultaten van de Completers data (zie bijlage: tabel 1), komen voor zowel de ouder als kind rapportage overeen met betrekking tot het tijdseffect en het interactie effect. Wel zijn er verschillen gevonden met betrekking tot het groepseffect. Op basis van zowel de ouder als kind rapportage is er bij de completers data een significant groepseffect gevonden voor de specifieke fobie, waarbij de ASS met angst groep over de gehele periode een hogere ernstscore laat zien dan de angstgroep. Het gevonden significante groepseffect van de obsessieve compulsieve stoornis bij de LOCF data wordt niet teruggevonden met de completers data. 20

22 Tabel 5. Repeated Measures Anova: Effecten van tijd, groep en interactie per angststoornis m.b.t. de effectiviteit van CGT voor kinderen met en zonder ASS, gebaseerd op ouder en kind rapportage (ADIS-C/P). Ouder rapportage ADIS-P Kind rapportage ADIS-C Type Tijd Tijd x Conditie Tijd Tijd x Conditie Conditie Conditie Separatieangst (N ouder = 45) (N kind =40) F (4, 40) = F (4, 40) = 1.19 p =.332 F (1, 43) = 2.51 p =.121 F (4, 35) = F (4, 35) = 2.28 p =.080 F (1, 38) = 2.39 p =.131 Sociale fobie (N ouder =93) (N kind =77) F (4, 88) = F (4, 88) = 0.80 p =.526 F (1, 91) = 0.83 p =.364 F (4, 72) = F (4, 72) = 0.55 p =.698 F (1, 75) = 0.05 p =.821 Specifieke fobie (N ouder =128) (N kind =124) F (4, 123) = F (4, 123) = 0.37 p =.832 F (1, 126) = 1.23 p =.269 F (4, 119) = F (4, 119) = 0.28 p =.891 F (1, 122) = 0.77 p =.382 Agorafobie (N ouder =24) (N kind =26) F (4, 19) = F (4, 19) = 2.16 p =.113 F (1, 22) = 1.22 p =.282 F (4, 21) = F (4, 21) = 1.24 p =.326 F (1, 24) = 0.01 p =.931 GAS (N ouder =95) (N kind =73) F (4, 90) = F (4, 90) = 0.26 p =.903 F (1, 93) = 0.02 p =.886 F (4, 68) = F (4, 68) = 1.42 p =.236 F (1, 71) = 1.58 p =.213 OCS (N ouder =20) (N kind =22) F (4, 15) = 6.60 p =.003* F (4, 15) = 1.30 p =.313 F (1, 18) = 4.48 p =.048* F (4, 17) = F (4, 17) = 1.36 p =.290 F (1, 20) = 0.00 p >.999 Noot ** = p <.001; * = p <.05; GAS = Gegeneraliseerde angststoornis; OCS = Obsessief compulsieve angststoornis. 2. Is de effectiviteit van CGT afhankelijk van het type angststoornis? In tabel 6 zijn de effect sizes van de effectiviteit van CGT per type angststoornis weergegeven op basis van de ADIS-C/P ernstscores, deze zijn uitgedrukt in Cohen s d. Aangezien er geen interactie effecten gevonden zijn, is gebruikt gemaakt van de totaalscores van de twee groepen. De afname van angst, gerapporteerd door de ouders en kind, is voor alle angststoornissen groot. Er is binnen de effect sizes echter sprake van een grote range (ouder rapportage: d = ; kind rapportage: d = ). 21

23 Tabel 6: Effect sizes (d) van de effectiviteit van CGT per type angststoornis op basis van de ADIS-C/P ernstscores en ouder en kind rapportage. Ouder rapportage Kind rapportage Type M, SD vm M, SD fu3 Effect size (d) M, SD vm M, SD fu3 Effect size (d) Separatieangst * * (1.28) (2.42) (1.57) (1.90) Sociale fobie * * (1.27) (3.13) (1.31) (2.61) Specifieke fobie * * (14.07) (11.49) (13.45) (9.35) Paniekstoornis * * (0.99) (1.29) (1.42) (1.94) Agorafobie * * (1.06) (2.73) (1.44) (2.72) Gegeneraliseerde * * angststoornis (1.20) (3.28) (1.34) (3.22) Obsessief * * compulsieve stoornis (1.28) (3.59) (1.50) (3.08) Post traumatische stress stoornis 6.21 (1.58) 1.50 (2.47) 2.27* 5.90 (1.45) 2.30 (3.13) 1.48* Noot * = effect size d = >.80 Het grootste effect is bij zowel de ouder als kind rapportage gevonden voor de paniekstoornis, gevolgd door de separatieangst stoornis en agorafobie. Bij de ouderrapportage volgen daarna de post traumatische stressstoornis, sociale fobie, gegeneraliseerde angststoornis en de obsessief compulsieve angststoornis. Bij de kind rapportage wijkt deze volgorde af, hier is na agorafobie het grootste effect gevonden voor de sociale fobie gevolgd door de obsessief compulsieve stoornis, gegeneraliseerde angststoornis en de post traumatische stressstoornis. Het laagste effect is bij zowel ouder als kind rapportage gevonden voor de specifieke fobie, dit effect is echter nog steeds groot (d > 0.80). Ook met de completers data (zie bijlage: tabel 2) is er voor alle angststoornissen een groot effect naar voren gekomen (d > 0.80), waarbij tevens sprake is van een grote range (ouder rapportage: d = ; kind rapportage: d 22

24 = ). Met de completers data zijn, net als bij de LOCF data, de grootste effecten gevonden voor de paniekstoornis en separatieangst. Ook komt het laagste effect voor de specifieke fobie overeen. De verdere ordening van de effecten met betrekking tot de completers data is afwijkend van de LOCF resultaten (zie bijlage: tabel 2). Om te onderzoeken of de symptomen van angst afnemen over de tijd, is er gekeken naar de effecten van tijd, groep en interactie per type angststoornis, gebaseerd op de vader, moeder en kind rapportage van de SCARED-71 schalen. Deze resultaten zijn beschreven in tabel 7 en 8. In deze tabellen is af te lezen dat er bij zowel de moeder, vader als kind rapportage - op de obsessieve compulsieve angststoornis na - voor elk type angststoornis een significant tijdseffect wordt gevonden voor de bijbehorende angstsymptoom schaal. Dit houdt in dat de symptomen van angst afnemen over tijd. Er is één significant interactie-effect gevonden voor de sociale fobie (vader rapportage). Dit betekent dat het tijdseffect (de sterkte van de afname van de symptomen van angst) voor de sociale fobie volgens de vader rapportage tussen de twee groepen verschilt. Bij de angstgroep nemen sociale angstsymptomen af over tijd, ook bij de follow-up s, terwijl bij de ASS met angstgroep op de nameting een daling in sociale angstsymptomen wordt gezien, maar op de follow-up s opnieuw een stijging (zie figuur 1). Voor de overige analyses werden geen significante interactieeffecten gevonden, wat wil zeggen dat de afname in angstsymptomen over tijd niet verschilt tussen de ASS met angstgroep en de angstgroep. 23

25 Er zijn een aantal groepseffecten gevonden. Bij de specifieke fobie is er bij zowel moeder, vader als kind rapportage een significant groepseffect gevonden, waarbij de score op (totale) angstsymptomen bij de ASS met angst groep over de gehele periode hoger is dan bij de angstgroep. Bij de gegeneraliseerde angststoornis is door de moeder en vader rapportage een significant groepseffect gevonden, waarbij de ASS met angst groep over de gehele periode een hogere score haalde op gegeneraliseerde angstsymptomen dan de angstgroep. Enkel voor de vader rapportage werd er een significant groepseffect gevonden voor de sociale fobie, met hogere scores voor de ASS met angst groep in vergelijking met de angstgroep. Tabel 7. Repeated Measures Anova: Effecten van tijd, groep en interactie per angststoornis m.b.t. de effectiviteit van CGT voor kinderen met en zonder ASS, gebaseerd op vader en moeder rapportage (SCARED-71). Rapportage SCARED-71 Vader Rapportage SCARED-71 - Moeder Schaal Tijd Tijd x Conditie Tijd Tijd x Conditie Conditie Conditie Separatieangst (N vader = 35) (N moeder =43) F (4, 30) = F (4, 30) = 1.75 p =.166 F (1, 33) = 3.16 p =.085 F (4, 38) = F (4, 38) = 1.29 p =.291 F (1, 41) = 2.83 p =.100 Sociale fobie (N vader = 70) (N moeder = 89) F (4, 65) = F (4, 65) = 2.57 p =.046* F (1, 68) = 7.10 p =.010* F (4, 84) = F (4, 84) = 2.08 p =.091 F (1, 87) = 2.00 p =.161 Specifieke fobie (N vader = 95) (N moeder =123) F (4, 90) = F (4, 90) = 1.10 p =.363 F (1, 93) = 8.94 p =.004* F (4, 118) = F (4, 118) = 0.64 p =.635 F (1, 121) = p <.001** GAS (N vader = 67) (N moeder =88) F (4, 62) = F (4, 62) = 1.47 p =.223 F (1, 65) = 7.36 p =.009* F (4, 83) = 9.47 F (4, 83) = 1.99 p=.104 F (1, 86) = 5.32 p =.024* OCS (N vader = 16) (N moeder =18) F (4, 11) = 3.16 p =.059 F (4, 11) = 1.38 p =.302 F (1, 14) = 0.08 p =.779 F (4, 13) = 1.29 p =.326 F (4, 13) = 2.19 p =.127 F (1, 16) = 0.05 p =.829 Noot ** = p <.001; * = p <.05; GAS = Gegeneraliseerde angststoornis; OCS = Obsessief compulsieve angststoornis. 24

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

De effectiviteit van cognitieve gedragstherapie voor de behandeling van angststoornissen bij kinderen met en zonder een Autisme Spectrum Stoornis

De effectiviteit van cognitieve gedragstherapie voor de behandeling van angststoornissen bij kinderen met en zonder een Autisme Spectrum Stoornis De effectiviteit van cognitieve gedragstherapie voor de behandeling van angststoornissen bij kinderen met en zonder een Autisme Spectrum Stoornis The effectiveness of cognitive behavioral therapy for the

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems.

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems. Spelgroepbehandeling voor kinderen met internaliserende problemen De Effectiviteit van een Psychodynamische Spelgroepbehandeling bij Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic

Nadere informatie

Angstbehandeling bij kinderen met en zonder autisme spectrum stoornis. Dr. F.J.A. (Bonny) van Steensel Universiteit van Amsterdam UvA minds

Angstbehandeling bij kinderen met en zonder autisme spectrum stoornis. Dr. F.J.A. (Bonny) van Steensel Universiteit van Amsterdam UvA minds Angstbehandeling bij kinderen met en zonder autisme spectrum stoornis Dr. F.J.A. (Bonny) van Steensel Universiteit van Amsterdam UvA minds Rol van ouders in angstbehandeling? Geen verschil kind vs gezinsgerichte

Nadere informatie

Masterscriptie Orthopedagogiek, Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen, Universiteit van Amsterdam

Masterscriptie Orthopedagogiek, Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen, Universiteit van Amsterdam Sekse- en leeftijdsgerelateerde verschillen in angst en het effect van cognitieve gedragstherapie bij kinderen en jongeren van 8-18 jaar met en zonder een Autisme Spectrum Stoornis (ASS) Masterscriptie

Nadere informatie

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede

Nadere informatie

EMDR effectief bij volwassenen met autisme

EMDR effectief bij volwassenen met autisme EMDR effectief bij volwassenen met autisme Ella Lobregt- van Buuren e.lobregt@dimence.nl 01-04-17, EMDR congres Cliënten, bedankt! En ook: Therapeuten Dimence: Angst & Stemming Deventer: Barbara Kemps

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Patricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn

Patricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn Patricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn 9 november 2012 VU Medisch Centrum/GGZinGeest/Amsterdam Patricia van Oppen 1 Presentatie

Nadere informatie

Individuele of Gezins CGT voor kinderen met angststoornissen. Denise Bodden, Universiteit Utrecht

Individuele of Gezins CGT voor kinderen met angststoornissen. Denise Bodden, Universiteit Utrecht Individuele of Gezins CGT voor kinderen met angststoornissen Denise Bodden, Universiteit Utrecht Waarom effectieve therapie nodig? meest voorkomende vorm van psychopathologie bij kinderen/adolescenten

Nadere informatie

Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met

Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met Autismespectrumstoornissen: ADASS Achtergrond ADASS Veelvuldig voorkomen van

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Nederlandse samenvatting (Dutch summary) 125 Angststoornissen zijn veel voorkomende psychiatrische aandoeningen (ongeveer 1 op de 5 Nederlanders heeft, op enig moment in het leven een angststoornis). Onder

Nadere informatie

Angst en de ziekte van Parkinson. te veel of te weinig controle. Annelien Duits Harriët Smeding. www.smedingneuropsychologie.nl

Angst en de ziekte van Parkinson. te veel of te weinig controle. Annelien Duits Harriët Smeding. www.smedingneuropsychologie.nl Angst en de ziekte van Parkinson te veel of te weinig controle Annelien Duits Harriët Smeding www.smedingneuropsychologie.nl Wat moet deze workshop brengen, zodat je zegt: dat was de moeite waard? Smeding

Nadere informatie

Voorspellers van CGT behandelsucces bij angstige kinderen en jongeren:

Voorspellers van CGT behandelsucces bij angstige kinderen en jongeren: Datum 18-11-2011 1 Voorspellers van CGT behandelsucces bij angstige kinderen en jongeren: een rol voor temperament en opvoedingsstijl? Helma Festen Klinische Psychologie Rijksuniversiteit Groningen h.festen@rug.nl

Nadere informatie

Paniekaanval als specificatie

Paniekaanval als specificatie DSM-IV-TR 1. Paniekstoornis met agorafobie 2. Paniekstoornis zonder agorafobie 3. Agorafobie zonder paniekstoornis in de voorgeschiedenis 4. Specifieke fobie 5. Sociale fobie 6. Obsessieve-compulsieve

Nadere informatie

Toepasbaarheid en effectiviteit van behandeling voor angststoornissen in de eerste lijn. Christine van Boeijen

Toepasbaarheid en effectiviteit van behandeling voor angststoornissen in de eerste lijn. Christine van Boeijen Toepasbaarheid en effectiviteit van behandeling voor angststoornissen in de eerste lijn Christine van Boeijen Indeling presentatie Welke stoornissen Vooronderzoeken Hoofdonderzoeken Implementatie Welke

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

Nonrespons en ernstige klachten bij OCD: richtlijnen herzien? Else de Haan PhD Lidewij Wolters PhD Amsterdam, the Netherlands

Nonrespons en ernstige klachten bij OCD: richtlijnen herzien? Else de Haan PhD Lidewij Wolters PhD Amsterdam, the Netherlands Nonrespons en ernstige klachten bij OCD: richtlijnen herzien? Else de Haan PhD Lidewij Wolters PhD Amsterdam, the Netherlands Behandeling OCS bij kinderen Cognitieve gedragstherapie (CGT) Combinatie CGT

Nadere informatie

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst Nederlandse samenvatting Patiënten met een obsessieve-compulsieve stoornis (OCS) hebben last van recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst veroorzaken. Om deze angst

Nadere informatie

Samenvatting SAMENVATTING Hoofdstuk 1 is de algemene introductie over de inhoud van dit proefschrift. Depressie en angststoornissen zijn de meest voorkomende psychische stoornissen en brengen een grote

Nadere informatie

Kikker is bang. Angststoornissen in DSM 5. Angst bij kinderen: een casus. Angststoornis Prevalentie 6/19/2015

Kikker is bang. Angststoornissen in DSM 5. Angst bij kinderen: een casus. Angststoornis Prevalentie 6/19/2015 Werkzame factoren in de behandeling van kinderen met angststoornissen na de transitie jeugdzorg Welke symptomen van angst herken je? Kikker is bang Denken + Doen = Durven Door: Liesbeth Telman en Marija

Nadere informatie

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 (SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 Psychologische Inflexibiliteit bij Kinderen: Invloed op de Relatie tussen en de Samenhang met Gepest worden en (Sociale) Angst Psychological

Nadere informatie

SCHEMA S STOORNISSEN KINDERPSYCHIATRIE

SCHEMA S STOORNISSEN KINDERPSYCHIATRIE SCHEMA S STOORNISSEN KINDERPSYCHIATRIE Dyslexie Moeite met de techniek van het lezen en spellen, door problemen om het woordniveau en met als belangrijk kenmerk dat geen echte automatisering van het lezen

Nadere informatie

SAMENVATTING. Achtergrond en doelstellingen van dit proefschrift

SAMENVATTING. Achtergrond en doelstellingen van dit proefschrift 153 SAMENVATTING Achtergrond en doelstellingen van dit proefschrift Angst en depressie zijn de meest voorkomende psychische stoornissen, de ziektelast is hoog en deze aandoeningen brengen hoge kosten met

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

ADHD bij volwassenen met een angststoornis

ADHD bij volwassenen met een angststoornis ADHD bij volwassenen met een angststoornis Impuls Symposium AD(H)D, een hype? (Differentiaal) Diagnostiek en Comorbiditeit woensdag 1 april 2009 Anke Roodbergen, psychiater i.o. De Jutters/PsyQ, Den Haag

Nadere informatie

Wie doet wat? 8 maart 2016 Danielle Cath, Psychiater Altrecht Christine Weenink, Kaderhuisarts GGZ

Wie doet wat? 8 maart 2016 Danielle Cath, Psychiater Altrecht Christine Weenink, Kaderhuisarts GGZ Angst Wie doet wat? 8 maart 2016 Danielle Cath, Psychiater Altrecht Christine Weenink, Kaderhuisarts GGZ Angst is Nuttig Normaal Beschermend Besmettelijk Lijfelijke sensatie Lastig te herkennen Angstig

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 134 Nederlandse samenvatting De inleiding van dit proefschrift beschrijft de noodzaak onderzoek te verrichten naar interpersoonlijk trauma en de gevolgen daarvan bij jongeren in

Nadere informatie

Wat zijn angststoornissen en hoe worden ze behandeld?

Wat zijn angststoornissen en hoe worden ze behandeld? NEDERLANDSE SAMENVATTING INTRODUCTIE Het vertrekpunt van dit proefschrift was een probleem dat in de klinische praktijk veel voorkomt. Mensen die een angststoornis hebben gebruiken vaak antidepressiva.

Nadere informatie

Klik bovenaan op jeugdigen. Hier vind je alle informatie over Bureau Jeugdzorg en hoe je met ze in contact kan komen.

Klik bovenaan op jeugdigen. Hier vind je alle informatie over Bureau Jeugdzorg en hoe je met ze in contact kan komen. 58 Links www.bureaujeugdzorg.info Klik bovenaan op jeugdigen. Hier vind je alle informatie over Bureau Jeugdzorg en hoe je met ze in contact kan komen. www.emdr.nl Informatie over de behandeling met EMDR.

Nadere informatie

Angststoornissen bij kinderen en jongeren

Angststoornissen bij kinderen en jongeren 197 Samenvatting Angststoornissen bij kinderen en jongeren Diagnostiek, cognitieve gedragstherapie en voorspellers van therapieresultaat Dit proefschrift beschrijft een aantal onderzoeken rond de diagnostiek

Nadere informatie

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch SUMMARY IN DUTCH Summary in Dutch Summary in Dutch Introductie Dit proefschrift richt zich met name op het voorspellen van de behandeluitkomst bij kinderen met angststoornissen. Een selectie aan variabelen

Nadere informatie

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie

Nadere informatie

Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller

Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller Samenvatting 207 Samenvatting Zijn vaders belangrijk? De relatieve invloed

Nadere informatie

ANGST. Dr. Miriam Lommen. Zit het in een klein hoekje? Assistant professor Klinische Psychologie en Experimentele Psychopathologie m.j.j.lommen@rug.

ANGST. Dr. Miriam Lommen. Zit het in een klein hoekje? Assistant professor Klinische Psychologie en Experimentele Psychopathologie m.j.j.lommen@rug. ANGST Zit het in een klein hoekje? Dr. Miriam Lommen Assistant professor Klinische Psychologie en Experimentele Psychopathologie m.j.j.lommen@rug.nl Wie is er NOOIT bang? Heb ik een angststoornis? Volgens

Nadere informatie

Verslaving en comorbiditeit

Verslaving en comorbiditeit Verslaving en comorbiditeit Wat is de evidentie? Dr. E. Vedel, Jellinek, Arkin 18 november 2014 Comobiditeitis hot 1 Jellinek onderzoek comorbiditeit Verslaving & persoonlijkheid, 1997 Verslaving & ADHD,

Nadere informatie

ANGSTSTOORNISSEN BIJ KINDEREN MET AUTISME- SPECTRUMSTOORNISSEN

ANGSTSTOORNISSEN BIJ KINDEREN MET AUTISME- SPECTRUMSTOORNISSEN ANGSTSTOORNISSEN BIJ KINDEREN MET AUTISME- SPECTRUMSTOORNISSEN Angststoornissen komen vaak voor, ook bij kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS). Bij de meeste kinderen volstaat cognitieve gedragstherapie

Nadere informatie

Deel VI Verstandelijke beperking en autisme

Deel VI Verstandelijke beperking en autisme Deel VI Inleiding Wat zijn de mogelijkheden van EMDR voor cliënten met een verstandelijke beperking en voor cliënten met een autismespectrumstoornis (ASS)? De combinatie van deze twee in een en hetzelfde

Nadere informatie

De Effecten van Lichaamsgerichte Interventies op. Lichaamsbeleving, Hyperarousal, Vermijding en Herbeleving bij

De Effecten van Lichaamsgerichte Interventies op. Lichaamsbeleving, Hyperarousal, Vermijding en Herbeleving bij De Effecten van Lichaamsgerichte Interventies op Lichaamsbeleving, Hyperarousal, Vermijding en Herbeleving bij Mensen met een Post Traumatische Stress Stoornis. The Effects of Body Oriented Interventions

Nadere informatie

De behandeling van paniekstoornis

De behandeling van paniekstoornis De behandeling van paniekstoornis Cognitieve gedragstherapie, SSRI of de combinatie van beide Najaarscongres VGCt 15 november 2013 Onderzoeksgroep: Franske J. van Apeldoorn, Wiljo J.P.J. van Hout, Peter

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

De effectiviteit van cognitieve gedragstherapie voor angst bij kinderen. met en zonder een autisme spectrumstoornis. Maarten van Dijk

De effectiviteit van cognitieve gedragstherapie voor angst bij kinderen. met en zonder een autisme spectrumstoornis. Maarten van Dijk De effectiviteit van cognitieve gedragstherapie voor angst bij kinderen met en zonder een autisme spectrumstoornis Maarten van Dijk 6033415 Begeleider: dr. F.J.A. van Steensel Tweede begeleider: Prof.

Nadere informatie

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant:

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant: TSCYC Ouderversie Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen ID 256-18 Datum 24.12.2014 Informant: Mieke de Groot-Aerts moeder TSCYC Inleiding 2 / 10 INLEIDING De TSCYC is een vragenlijst die

Nadere informatie

Voorspellen ASS symptomen de effectiviteit van een cognitief gedragstherapeutische angstbehandeling bij kinderen met ASS?

Voorspellen ASS symptomen de effectiviteit van een cognitief gedragstherapeutische angstbehandeling bij kinderen met ASS? Running head: VOORSPELLERS EFFECTIVITEIT CGT VOOR ANGST BIJ ASS Voorspellen ASS symptomen de effectiviteit van een cognitief gedragstherapeutische angstbehandeling bij kinderen met ASS? Masterscriptie

Nadere informatie

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling Evidence tabel bij ADHD in kinderen en adolescenten (studies naar adolescenten met ADHD en ) Auteurs, Gray et al., 2011 Thurstone et al., 2010 Mate van bewijs A2 A2 Studie type Populatie Patiënten kenmerken

Nadere informatie

PrOP Tussen Je Oren. gebaseerd op het PrOP-model. the PrOP-model. Mariëtte J.C.P. van der Stappen

PrOP Tussen Je Oren. gebaseerd op het PrOP-model. the PrOP-model. Mariëtte J.C.P. van der Stappen Effectiviteit kortdurende behandeling PrOP model 1 PrOP Tussen Je Oren Effectiviteit van een Kortdurende Psychologische Behandeling bij Kinderen en Jongeren gebaseerd op het PrOP-model Effectiveness of

Nadere informatie

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Online screening Online behandeling - Effectiviteit

Nadere informatie

Is cognitive gedragstherapie voor het chronisch vermoeidheidssyndroom ook effectief als groepstherapie?

Is cognitive gedragstherapie voor het chronisch vermoeidheidssyndroom ook effectief als groepstherapie? Nijmeegs Kenniscentrum Is cognitive gedragstherapie voor het chronisch vermoeidheidssyndroom ook effectief als groepstherapie? Jan-Frederic Wiborg, Jose van Bussel, Agaat van Dijk, Gijs Bleijenberg, Hans

Nadere informatie

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners van Somatische en Psychogeriatrische Afdelingen Validation of the Depression List (DL) and the Geriatric

Nadere informatie

Samenvatting. BurcIn Ünlü Ince. Recruiting and treating depression in ethnic minorities: the effects of online and offline psychotherapy

Samenvatting. BurcIn Ünlü Ince. Recruiting and treating depression in ethnic minorities: the effects of online and offline psychotherapy Samenvatting 194 Dit proefschrift start met een algemene inleiding in hoofdstuk 1 om een kader te scheppen voor de besproken artikelen. Migratie is een historisch fenomeen die vaak resulteert in verbeterde

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

Effectiviteit van metacognitieve therapie voor gegeneraliseerde angststoornis: een overzicht Colin van der Heiden

Effectiviteit van metacognitieve therapie voor gegeneraliseerde angststoornis: een overzicht Colin van der Heiden Ruminatie na de dood van een dierbare: vermijding of confrontatie? Maarten Eisma, Henk Schut, Margaret Stroebe, Wolfgang Stroebe, Jan van den Bout, Paul Boelen Effectiviteit van metacognitieve therapie

Nadere informatie

Het verband tussen ouderlijke angsten en angststoornissen bij kinderen met en zonder autisme.

Het verband tussen ouderlijke angsten en angststoornissen bij kinderen met en zonder autisme. Het verband tussen ouderlijke angsten en angststoornissen bij kinderen met en zonder autisme. The relationship between parental anxiety and anxiety disorders in children with and without autism. Masterscriptie

Nadere informatie

Lezing voor de NVA. Door Harmke Nygard-Smith Klinisch psycholoog. Ontwikkelingsstoornissen Dimence

Lezing voor de NVA. Door Harmke Nygard-Smith Klinisch psycholoog. Ontwikkelingsstoornissen Dimence Lezing voor de NVA Door Harmke Nygard-Smith Klinisch psycholoog Ontwikkelingsstoornissen Dimence Waarom diagnostiek? Hoe doen we eigenlijk diagnostiek? De DSM 5 Wijzigingen in de DSM 5 voor de autisme

Nadere informatie

Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial

Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial dr. T. Verbeek arts-epidemioloog Afd. Huisartsgeneeskunde en Epidemiologie 22 januari

Nadere informatie

samenvatting Opzet van het onderzoek

samenvatting Opzet van het onderzoek 167 Angst en depressie komen vaak voor bij kinderen. Angst en depressie beïnvloeden niet alleen het huidige welbevinden van kinderen, maar kunnen ook een negatieve invloed hebben op hun verdere leven.

Nadere informatie

Inhoud. Nieuw in de NHG Standaard Angst. Vraag 2. Vraag 1. Vraag 3. Nieuw in de NHG standaard in beleid. Nieuw?! Diagnose en beleid RCT Implementatie

Inhoud. Nieuw in de NHG Standaard Angst. Vraag 2. Vraag 1. Vraag 3. Nieuw in de NHG standaard in beleid. Nieuw?! Diagnose en beleid RCT Implementatie Inhoud Nieuw in de NHG Standaard Angst Christine van Boeijen PAO H 2012 Nieuw?! Diagnose en beleid RCT Implementatie En verder Wat hebt u geleerd? Vraag 1 Waarmee presenteert een patient met een angststoornis

Nadere informatie

Diagnostische instabiliteit van terugval bij angststoornissen en depressie

Diagnostische instabiliteit van terugval bij angststoornissen en depressie Diagnostische instabiliteit van terugval bij angststoornissen en depressie Willemijn Scholten NEDKAD 2015 Stelling In de DSM 6 zullen angst en depressie één stoornis zijn Achtergrond Waxing and waning

Nadere informatie

Chapter 8. Nederlandse samenvatting

Chapter 8. Nederlandse samenvatting Chapter 8 Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Angst is een menselijke emotie die iedereen van tijd tot tijd wel eens ervaart. Veel mensen voelen zich angstig of nerveus wanneer ze bijvoorbeeld

Nadere informatie

Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN

Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN Het Effect van Online Cognitieve Gedragstherapie op Seksuele Disfuncties bij Vrouwen The Effectiveness of Internet-based Cognitive-Behavioural

Nadere informatie

Samenvatting Tussen januari 2002 en december 2005 is er een grootschalig onderzoek uitgevoerd naar de kosten-effectiviteit van gezins cognitieve gedra

Samenvatting Tussen januari 2002 en december 2005 is er een grootschalig onderzoek uitgevoerd naar de kosten-effectiviteit van gezins cognitieve gedra 139 Samenvatting Tussen januari 2002 en december 2005 is er een grootschalig onderzoek uitgevoerd naar de kosten-effectiviteit van gezins cognitieve gedragstherapie en individuele of kind cognitieve gedragstherapie

Nadere informatie

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Influence of Mindfulness Training on Parental Stress, Emotional Self-Efficacy

Nadere informatie

Behandeling informatie.

Behandeling informatie. Behandeling informatie. Bij een wachttijd langer dan een maand wordt de mogelijkheid geboden om door te verwijzen naar een andere GBGGZ- aanbieder. Psychologenpraktijk NK heeft nauwe contacten met een

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

Factoren van invloed op de intensiteit van de behandeling van patiënten met een autismespectrumstoornis en het geassocieerde herstel.

Factoren van invloed op de intensiteit van de behandeling van patiënten met een autismespectrumstoornis en het geassocieerde herstel. Factoren van invloed op de intensiteit van de behandeling van patiënten met een autismespectrumstoornis en het geassocieerde herstel. Intensive Specialized Autism Care Study (ISAC study) Reach-Aut Project

Nadere informatie

Angst en depressie. Multistage assessment. Denise Bodden

Angst en depressie. Multistage assessment. Denise Bodden Angst en depressie Multistage assessment Denise Bodden Indeling Hoe vaak komt angst en depressie voor? Onderdiagnostiek? Signalering Waar? Waneer? Wie? Hoe? Multi-stage assessment Hoe vaak komt angst en

Nadere informatie

SaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH)

SaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH) Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting In hoofdstuk 1 wordt de algemene introductie van dit proefschrift beschreven. De nadruk in dit proefschrift lag op patiënten met hoofd-halskanker (HHK) en

Nadere informatie

Tahnee Anne Jeanne Snelder. Open Universiteit

Tahnee Anne Jeanne Snelder. Open Universiteit Effecten van Gedragstherapie op Sociale Angst, Zelfgerichte Aandacht & Aandachtbias Effects of Behaviour Therapy on Social Anxiety, Self-Focused Attention & Attentional Bias Tahnee Anne Jeanne Snelder

Nadere informatie

OPVOEDING EN ANGST EN DE INVLOED VAN EEN PREVENTIEVE TRAINING 1. Opvoeding en Angst en de Invloed van een Preventieve Training

OPVOEDING EN ANGST EN DE INVLOED VAN EEN PREVENTIEVE TRAINING 1. Opvoeding en Angst en de Invloed van een Preventieve Training OPVOEDING EN ANGST EN DE INVLOED VAN EEN PREVENTIEVE TRAINING 1 Opvoeding en Angst en de Invloed van een Preventieve Training Parenting and Child Anxiety and the Influence of a Preventative Training Judith

Nadere informatie

Neurofeedback: een geschikte behandeling voor autisme?

Neurofeedback: een geschikte behandeling voor autisme? Neurofeedback: een geschikte behandeling voor autisme? Mirjam Kouijzer, MSc Radboud Universiteit Nijmegen Het programma Controversiële behandelingen Wat is biofeedback? Mijn onderzoek naar de effecten

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/28630 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Haan, Anna Marte de Title: Ethnic minority youth in youth mental health care :

Nadere informatie

Behandeling van angsten van jongeren. Jochem Overheul klinisch psycholoog/psychotherapeut. Pro Persona Jeugd Nijmegen

Behandeling van angsten van jongeren. Jochem Overheul klinisch psycholoog/psychotherapeut. Pro Persona Jeugd Nijmegen Behandeling van angsten van jongeren Jochem Overheul klinisch psycholoog/psychotherapeut Pro Persona Jeugd Nijmegen Angst is adaptieve emotie Hierbij spelen 3 componenten een rol: cognitieve (gedachten)

Nadere informatie

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form

Nadere informatie

Obsessieve-compulsieve symptomen in eetstoornissen en autisme spectrumstoornissen

Obsessieve-compulsieve symptomen in eetstoornissen en autisme spectrumstoornissen Obsessieve-compulsieve symptomen in eetstoornissen en autisme spectrumstoornissen Alexandra Dingemans, PhD Senior onderzoeker GGZ Rivierduinen Eetstoornissen Ursula Overlap Eetstoornissen (ES), Autisme

Nadere informatie

Traumagerichte CGt versus EMDR na stabilisatie voor de behandeling van PTSS na misbruik in de jeugd: pilot data. Paul Emmelkamp

Traumagerichte CGt versus EMDR na stabilisatie voor de behandeling van PTSS na misbruik in de jeugd: pilot data. Paul Emmelkamp Traumagerichte CGt versus EMDR na stabilisatie voor de behandeling van PTSS na misbruik in de jeugd: pilot data Ingrid Wigard Thomas Ehring Paul Emmelkamp Achtergrond Samenwerking PsyQ met Universiteit

Nadere informatie

GENDER, COMORBIDITY & AUTISM Inleiding INHOUD Opzet en Bevindingen per onderzoek Algemene Discussie Aanbevelingen Patricia J.M. van Wijngaarden-Cremers Classifications & Gender Patient cohort 2004 Clusters

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/40073 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Schat, A. Title: Clinical epidemiology of commonly occurring anxiety disorders

Nadere informatie

De behandeling van angststoornissen: hoe te handelen bij co-morbiditeit? Dr. Marleen Rijkeboer

De behandeling van angststoornissen: hoe te handelen bij co-morbiditeit? Dr. Marleen Rijkeboer De behandeling van angststoornissen: hoe te handelen bij co-morbiditeit? Dr. Marleen Rijkeboer Veel gehoorde uitspraken Bij co-morbiditeit zullen patiënten minder profiteren van de richtlijnbehandeling

Nadere informatie

Waarom onderzoek naar zorggebruik? Over- of onderbehandeling van jongeren in de GGZ? Inhoud. dr. F. Jörg

Waarom onderzoek naar zorggebruik? Over- of onderbehandeling van jongeren in de GGZ? Inhoud. dr. F. Jörg Frederike Jörg Stelling 1 Frederike Jörg Stelling 2 Teveel kinderen en jongeren in Nederland zoeken en krijgen tweedelijns, specialistische GGZ-hulp terwijl er vaak geen sprake is van psychiatrische problematiek

Nadere informatie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie TSCYC Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING TSCYC 2/8 Inleiding De TSCYC is een vragenlijst

Nadere informatie

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen. Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst

Nadere informatie

Van universiteit naar klinische praktijk

Van universiteit naar klinische praktijk Research Institute Child Development and Education Van universiteit naar klinische praktijk De implementatie van Denken+Doen=Durven Loes Jongerden, Susan Bögels, Dorreke Peijnenburg Implementatiestudie

Nadere informatie

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher. Bedankt voor het downloaden van dit artikel. De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding)

Nadere informatie

Voorlichting Angst en Dwangstoornissen

Voorlichting Angst en Dwangstoornissen Voorlichting Angst en Dwangstoornissen INHOUD Wat is Angst? De meest voorkomende angststoornissen Oorzaken Behandeling en aanmelding Tips voor de omgeving Tijd voor vragen Wat is Angst? Fear: emotionele

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Angststoornissen bij ouderen. Arjan Videler GGz Breburg SeneCure

Angststoornissen bij ouderen. Arjan Videler GGz Breburg SeneCure Angststoornissen bij ouderen Arjan Videler GGz Breburg SeneCure Programma Angststoornissen Verschillen in etiologie & fenomenologie Differentiële diagnostiek Behandelopties Angststoornissen Angst is functioneel

Nadere informatie

PTSS - diagnostiek en behandeling. drs. Mirjam J. Nijdam psycholoog / onderzoeker Topzorgprogramma Psychotrauma AMC De Meren

PTSS - diagnostiek en behandeling. drs. Mirjam J. Nijdam psycholoog / onderzoeker Topzorgprogramma Psychotrauma AMC De Meren PTSS - diagnostiek en behandeling drs. Mirjam J. Nijdam psycholoog / onderzoeker Topzorgprogramma Psychotrauma AMC De Meren Opbouw Diagnose PTSS Prevalentiecijfers PTSS en arbeid Preventie van PTSS Behandeling

Nadere informatie

University of Groningen. Social phobia and personality disorders van Velzen, C.J.M.

University of Groningen. Social phobia and personality disorders van Velzen, C.J.M. University of Groningen Social phobia and personality disorders van Velzen, C.J.M. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please

Nadere informatie

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology EDERLADSE SAMEVATTIG 157 Het komt regelmatig voor dat psychiatrische klachten clusteren in families. Met andere woorden, familieleden

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornissen en Angst. Ellen Willemsen

Persoonlijkheidsstoornissen en Angst. Ellen Willemsen Persoonlijkheidsstoornissen en Angst Ellen Willemsen Overzicht Relevantie Persoonlijkheidsstoornissen Comorbiditeit in getallen PG cijfers comorbiditeit Relatie tussen angststoornissen en PS Aanbevelingen

Nadere informatie

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A. Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

CHAPTER 9.2. Dutch summary (Samenvatting)

CHAPTER 9.2. Dutch summary (Samenvatting) CHAPTER 9.2 Dutch summary (Samenvatting) 180 TRAUMA-FOCUSED TREATMENT IN PSYCHOSIS PTSS behandeling bij psychose De belangrijkste doelstelling van dit proefschrift was het onderzoeken van de effectiviteit

Nadere informatie

Het kan! Cognitieve gedragstherapie bij mensen met een verstandelijke beperking

Het kan! Cognitieve gedragstherapie bij mensen met een verstandelijke beperking Het kan! Cognitieve gedragstherapie bij mensen met een verstandelijke beperking VGCT najaarscongres, november 2015 Sonja Schaffner & Endang Siebert-Rizzi Vraag1: Wanneer spreek je van een verstandelijke

Nadere informatie

Ontwikkelingen. DGT bij ASS. Michelle Teluij. Eindreferaat 22-04-2014

Ontwikkelingen. DGT bij ASS. Michelle Teluij. Eindreferaat 22-04-2014 Ontwikkelingen DGT bij ASS Michelle Teluij Eindreferaat 22-04-2014 Inhoud Achtergrond Vraagstelling Resultaten Literatuur Interviews therapeuten Database DGT Zetten Conclusie Aanbevelingen Achtergrond

Nadere informatie