RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 25 JUNI 2018

Transcriptie

1 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 25 JUNI 2018 Inzake het Openbaar Ministerie tegen BURGERLIJKE PARTIJ(EN) : 1. XXXX geboren te X op X van Belgische nationaliteit wonende te XX burgerlijke partij, vertegenwoordigd door Meester X X, advocaat te X 2. X X X X geboren te X op X van Belgische nationaliteit wonende te X, X burgerlijke partij, vertegenwoordigd door Meester X X, advocaat te X 3. X X, X geboren te X (Verenigde Staten) op X van Belgische nationaliteit wonende te X, X burgerlijke partij, vertegenwoordigd door 4. X VZW met maatschappelijke zetel gevestigd te X, X burgerlijke partij, vertegenwoordigd door Meester X X, advocaat te Antwerpen 5. X X VZW met maatschappelijke zetel gevestigd te X, X burgerlijke partij, vertegenwoordigd door Meester X X, advocaat te

2 6. X X X VZW met maatschappelijke zetel gevestigd te X, X burgerlijke partij, vertegenwoordigd door Meester X X, advocaat te X 7. X X geboren op X wonende te X, X burgerlijke partij, die persoonlijk verschijnt 8. Unia met maatschappelijke zetel gevestigd te X, X burgerlijke partij, vertegenwoordigd door Meester X X, advocaat te X tegen : X X, xx geboren te X op X van onbekende nationaliteit wonende te X, X thans aangehouden in de gevangenis te X beklaagde, bijgestaan door Meester X X, advocaat te X. TENLASTELEGGING(EN) Als dader of mededader in de zin van artikel 66 van het Strafwetboek; A een persoon, te hebben belaagd, terwijl hij wist of had moeten weten dat hij door zijn gedrag de rust van die bewuste persoon ernstig zou verstoren, (art. 442 bis lid 1 Sw) met de omstandigheid dat een van de drijfveren van het misdrijf bestond in de haat tegen, het misprijzen van of de vijandigheid tegen een persoon wegens diens zogenaamd ras, zijn huidskleur, zijn afkomst, zijn nationale of etnische afstamming, zijn nationaliteit, zijn geslacht, zijn seksuele geaardheid, zijn burgerlijke staat, zijn geboorte, zijn leeftijd, zijn fortuin, zijn geloof of levensbeschouwing, zijn huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een handicap, zijn taal, zijn politieke overtuiging, zijn syndicale overtuiging, een fysieke of genetische eigenschap of zijn sociale afkomst, (art. 442 ter Sw) 1 2

3 Te Antwerpen op 19 januari 2018, meermaals, ten nadele van - de X gemeenschap, - X VZW, - X, - X VZW ' 2 Te Antwerpen op 9 februari meermaals, ten nadele van - de X gemeenschap, - G. F., - G. A., - M. E., - M. A., - S. S., - X X VZW, - welzijn zorg en vorming, - X, - L. R., - S. L., - S. B., - A L. B in de omstandigheden genoemd in artikel 444 van het Strafwetboek, namelijk hetzij' in openbare bijeenkomsten of plaatsen, hetzij in tegenwoordigheid van verscheidene personen, in een plaats die niet openbaar is, maar toegankelijk voor een aantal personen die het recht hebben er te vergaderen of ze te bezoeken, hetzij in om het even welke plaats, in tegenwoordigheid van de beledigde en voor getuigen, hetzij door geschriften, al dan niet gedrukt, door prenten of zinnebeelden, die aangeplakt, verspreid of verkocht, te koop geboden of openlijk tentoongesteld worden, hetzij ten slotte door geschriften, die niet openbaar gemaakt, maar aan verscheidene personen toegestuurd of meegedeeld worden, te hebben aangezet tot haat of geweld jegens een groep, een gemeenschap of de leden ervan wegens hun nationaliteit, een zogenaamd ras, huidskleur, afkomst of nationale of etnische afstamming, en dit, zelfs buiten de in artikel 5 van de Racismewet d.d. 30/07/1981 bedoelde domeinen (art. 20,4 en 27 Wet 30/07/1981 jo art. 33 en 444 Sw) 1 Te Antwerpen op 19 januari 2018, meermaals 2 Te Antwerpen op 9 februari meermaals C monumenten, standbeelden of andere voorwerpen die tot algemeen nut of tot openbare versiering bestemd waren en door de bevoegde overheid of met haar machtiging waren opgericht, te hebben vernield, neergehaald, verminkt of beschadigd, namelijk door het verwijderen van religieuze symbolen van de gemeenschap gehecht aan toegangsdeuren van gebouwen 3

4 (art. 526 lid 1 en 3 Sw) Te Antwerpen op 9 februari 2018, meermaals, ten nadele van - de gemeenschap, - G. F., - G. A., - M. E., - M; A., - S. S., - X VZW, - cultuur welzijn zorg en vorming, - xx - L. R. - S. L., - S. B., - A. L. D landelijke of stedelijke afsluitingen, uit welke materialen ook gemaakt, geheel of ten dele te hebben vernield, te weten door verschillende toegangsdeuren van openbare dan wel privé gebouwen te bekrassen, (art. 545 Sw) Te Antwerpen op 19 januari 2018, meermaals, ten nadele van - X VZW, - X - X VZW, PROCEDURE De bepalingen van de Wet van 15 juni 1935 op het taalgebruik in gerechtszaken werden nageleefd. De rechtbank nam kennis van de stukken van de rechtspleging en hoorde het Openbaar Ministerie en de aanwezige partijen. Beklaagde werd tevens bijgestaan door een beëdigd tolk in de Arabische taal die de eed heeft afgelegd : "Ik zweer dat ik mijn opdracht in eer en geweten, nauwgezet en eerlijk vervuld heb"; BEOORDELING OP STRAFGEBIED Beklaagde wordt vervolgd voor belaging met racistische motieven, het aanzetten tot haat ten opzichte van de Joodse gemeenschap en voor vernieling van religieuze Joodse symbolen aan de toegangsdeuren van gebouwen en het bekrassen van toegangsdeuren van synagogen en een school en privégebouwen. Op 9 februari 2018 werd beklaagde op heterdaad betrapt toen hij een aantal "Mezoeza's " van Joodse gebouwen, privé-woningen en synagoge had afgetrokken. Een mezoeza is een tekstkokertje dat volgens traditioneel Joods gebruik op de deur wordt aangebracht en een bepaalde religieuze waarde heeft. 4

5 Op camerabeelden was te zien hoe beklaagde deze van de deurstijlen van de gebouwen aftrok en op de grond gooide (kaft 1 en 3). Naar aanleiding van verder onderzoek bleek dat beklaagde op 19 januari 2018 op de deuren van verschillende Joodse instellingen "kruisen" had aangebracht wat ook op camerabeelden te zien was (kaft 2). Ook had hij de typisch Joodse hoed van het hoofd van een Joodse onderdaan afgeslagen. Op 14 januari 2018 had hij ook al een Koran en gebedsteen neergelegd voor de synagoge aan de x te x. Naar aanleiding van al deze kennisgevingen en nazicht van de camerabeelden werd beklaagde verder geïdentificeerd en werd bij beklaagde een huiszoeking verricht waarbij IS-gerelateerde documenten werden aangetroffen. Beklaagde verblijft wel legaal in het land en heeft het statuut van erkend Palestijnse vluchteling. Beklaagde mocht beschikken bij contactname met het O.M.. Hij kreeg evenwel op 15 februari 2018 een plaatsverbod opgelegd door de burgemeester om zich binnen een bepaalde periferie van de Stad te begeven. Op 13 maart begaf hij zich evenwel opnieuw in de voor hem verboden buurt en werd hij door de verbalisanten gearresteerd (stuk 40,41). Door de onderzoeksrechter werd de gerechtsdeskundige Dokter X X aangesteld gezien beklaagde bij zijn verhoor verwees naar zijn medische toestand. Zij besloot dat beklaagde niet in een staat van krankzinnigheid, noch geestesstoornis bevond die de controle over zijn daden zou hebben aangetast. Beklaagde ontkende al de feiten en verwees naar zijn "amnesie". Beklaagde is weinig spraakzaam. Hij meent zich niets te herinneren. De gerechtspsychiater vermeldt in haar verslag dat er vanuit het onderzoek geen indicaties zijn van amnestische stoornis die deze "vergeetachtigheid" kon verklaren. Deze zou dan te wijten zijn aan zijn narcistische persoonlijkheid die o.a. getypeerd wordt door permanente behoefte aan erkenning en een verlaagde frustratietolerantie. Zijn ontkenning en verwijzing naar "amnesie" is dan ook volgens de rechtbank, weinig geloofwaardig. De rechtbank meent dat de feiten aan beklaagde kunnen worden toegerekend. Uit de vaststellingen van de verbalisanten, de verklaringen van de slachtoffers, de camerabeelden, blijkt zeer duidelijk dat beklaagde bewust wetens en willens de rust van de Joodse gemeenschap heeft willen verstoren. Het repetitief karakter van zijn daden bevestigt dat hij doelbewust handelde en zeker ook wist dat hij de rust van de slachtoffers verstoorde. Hij had ook immers een verbod gekregen van de burgemeester van de stad om de buurt waar ook de Joodse gemeenschap woonachtig is te betreden. Het staat ook vast dat de handelingen van beklaagde, voor de slachtoffers en benadeelden als bedreigend ervaren werden. 5

6 Met betrekking tot de opmerkingen van de burgerlijke partij UNIA over de weerhouden kwalificatie onder de tenlasteleggingen C en D en de herkwalificatie van deze feiten naar deze zoals vermeld in artikel 534ter en 534quater, is het O.M. en ook beklaagde van oordeel dat deze zich niet opdringt. De rechtbank stelt vast dat de herkwalificatie zoals de burgerlijke partij aangeeft niets wijzigt aan de thans weerhouden feiten, en zoals ze omschreven zijn. De rechtbank gaat niet over tot herkwalificatie. Op grond van de vaststellingen van de verbalisanten, de verklaringen van de slachtoffers, de camerabeelden, acht de rechtbank de feiten A, B, C, D lastens beklaagde bewezen. Strafmaat : De feiten zijn laakbaar. Zij beïnvloeden het veiligheidsgevoel van de burgers op negatieve wijze en schaden de openbare orde. De racistische motieven en het aanzetten tot haat hebben een zware impact op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers en kan in onze maatschappij niet getolereerd worden. Zij getuigen van een gebrekkig normbesef en gevaarlijke ingesteldheid. Beklaagde heeft geen schuldinzicht waardoor de kans op recidive groot is, De gerechtspsychiater stelt dat er geen echte behandelingsvoorstellen zijn, behalve beklaagde "strak bij de hand" te nemen. Een strikte opvolging door een CGG en een justitieassistent is noodzakelijk. Om die reden wordt de navolgende straf deels opgelegd met uitstel om beklaagde te motiveren zich te laten begeleiden en zich van laakbare feiten te onthouden. De rechtbank houdt rekening met de precaire situatie van beklaagde. Gelet op de houding van beklaagde gaat de rechtbank dan ook niet in op het aanvankelijk verzoek van beklaagde tot het opleggen van een autonome probatiestraf. De feiten A, B, C, D vermengen zich als zijnde gepleegd met eenzelfde strafbaar opzet. BEOORDELING OP BURGERLIJK GEBIED De vorderingen zijn ontvankelijk en in navolgende mate gegrond. TOEGEPASTE WETTEN De rechtbank houdt rekening met de volgende artikelen die de bestanddelen van de misdrijven en de strafmaat bepalen, en het taalgebruik in gerechtszaken regelen: Gelet op de artikelen 152bis, 162,162bis, 182,185,194,195 van het Wetboek van Strafvordering, gelet op de artikelen 1,3,7 van het Strafwetboek, artikelen 11,12,14,31,32, 34,35,36,37 en 41 der wet van 15 juni 1935, 6

7 de verordeningen van de Raad van de ministers nr. 974/98 dd. 3/5/1998 en nr. 1103/97 dd. 17/6/1997 en de wetten van 26/06/2000 en 30/06/2000 betreffende de invoering van de euro, artikelen 28, 29 der wet van 1 augustus 1985, artikel 91,148 en 149 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1950 Wet van 19 maart 2017 tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand artikel 1 wet 5 maart 1952, gew. Wet 26 juni 2000,7 februari 2003 en 28 december 2011; artikel 1, 8 en 9 van de wet van 29 juni 1964, en 99bis van het strafwetboek artikelen 3 en 4 der wet van 17 april 1878, artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, artikelen 44 en 45 van het Strafwetboek, bij toepassing van de artikelen en wetsbepalingen zoals aangehaald in hoger vermelde tenlastelegging B, alsmede bij toepassing van de artikelen 25, 38,40, 65, 66,442bis, 442ter, 444, 526, 545 van het strafwetboek. UITSPRAAK De rechtbank vonnissende op tegenspraak opzichtens x x, X X, X, XX, XXXXXXXXXX UNIA, Op strafgebied Veroordeelt X X voor de tenlasteleggingen Al, A2, BI, B2, C, D vermengd: tot een hoofdgevangenisstraf van 18 maanden. Staat het voordeel van uitstel toe voor een termijn van 3 jaren vanaf heden wat betreft deze gevangenisstraf doch slechts voor een gedeelte van 8 maanden en tot een geldboete van 200,00 EUR, verhoogd met 70 opdeciemen en gebracht op 1600,00 EUR. Boete vervangbaar bij gebreke van betaling binnen de wettelijke termijn door een gevangenisstraf van 1 maand. Verleent probatie-uitstel van uitvoering voor een termijn van 3 jaren wat betreft deze geldboete. Het uitstel van de gevangenisstraf en de geldboete beiden mits het naleven van de volgende probatievoorwaarden : 1. geen strafbare feiten plegen 2. een vast adres hebben en, bij wijziging ervan, de nieuwe verblijfplaats onmiddellijk meedelen aan de justitieassistent die met de begeleiding Is belast 3. gevolg geven aan de oproepingen van de probatiecommissie en aan die van de justieassistent die met de begeleiding is belast en alle richtlijnen van de justitieassistent en de Probatiecommissie strikt opvolgen; 4. zich psychologisch laten begeleiden en deze begeleiding niet stop te zetten dan in samenspraak met de justitieassistent of met de behandelaar 7

8 Veroordeelt X X : tot het betalen van een bijdrage van 20,00 EUR aan het Begrotingsfonds voor juridische tweedelijnsbijstand. tot een vaste vergoeding voor beheerskosten in strafzaken. Deze vergoeding bedraagt 51,20 EUR. tot het betalen van een bijdrage van 1 maal de som van 25,00 EUR verhoogd met 70 opdeciemen en gebracht op 1 maal 200,00 EUR ter financiering van het Fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden. Veroordeelt beklaagde x x tot de kosten van de strafvordering en begroot deze in hoofde van beklaagde op 1309,94 EUR. Op burgerlijk gebied Verklaart de eis van de burgerlijke partij X X ontvankelijk en gegrond. Veroordeelt beklaagde x x om als schadevergoeding te betalen aan de burgerlijke partij x x de som van: één euro en nul cent (1,00 EUR) provisioneel. Verklaart de eis van de burgerlijke partij x x ontvankelijk en gegrond. Veroordeelt beklaagde x x om als schadevergoeding te betalen aan de burgerlijke partij X X de som van: één euro en nul cent (1,00 EUR) provisioneel. Verklaart de eis van de burgerlijke partij X X ontvankelijk en gegrond. Veroordeelt beklaagde x x om als schadevergoeding te betalen aan de burgerlijke partij X X de som van: één euro en nul cent (1,00 EUR) provisioneel. Verklaart de eis van de burgerlijke partij x VZW ontvankelijk en gegrond. Veroordeelt beklaagde X X om als schadevergoeding te betalen aan de burgerlijke partij X VZW de som van: één euro en nul cent (1.00 EUR) provisioneel. Verklaart de eis van de burgerlijke partij xx vereniging zonder winstoogmerk ontvankelijk en gegrond. Veroordeelt beklaagde X X om als schadevergoeding te betalen aan de burgerlijke partij x x Vereniging zonder winstoogmerk de som van: één euro en nul cent (1,00 EUR) provisioneel. 8

9 Verklaart de eis van de burgerlijke partij XXX Vereniging zonder winstoogmerk ontvankelijk en gegrond. Veroordeelt beklaagde X X om als schadevergoeding te betalen aan de burgerlijke partij XXX Vereniging zonder winstoogmerk de som van: één euro en nul cent (1,00 EUR) provisioneel. Houdt de beslissing van de kosten en rechtsplegingsvergoeding aan gelet op het provisioneel karakter van de eisen hoger vermeld. Verklaart de eis van de burgerlijke partij X X ontvankelijk en gegrond. Veroordeelt x x om als schadevergoeding te betalen aan de burgerlijke partij XX de som van: eenenzeventig euro (71,00 EUR) definitief, te vermeerderen met de vergoedende intresten vanaf 9 februari 2018 tot op heden, de gerechtelijke intresten en de kosten. Verklaart de eis van de burgerlijke partij UNIA ontvankelijk en gegrond. Veroordeelt XX om als schadevergoeding te betalen aan de burgerlijke partij Unia de som van: één euro (1,00 EUR) definitief, te vermeerderen met de vergoedende intresten vanaf 9 februari 2018 tot op heden, de gerechtelijke intresten en de kosten. Veroordeelt X X om als rechtsplegingsvergoeding aan Unia te betalen de som van 90,00 EUR gelet op zijn precaire situatie (art.1022 Gerechtelijk Wetboek - art.1 tot 13 Wet van 21/4/ art.162 bis -194 Wetboek van Strafvordering). Dit vonnis is in openbare zitting uitgesproken op 25 juni 2018 door de rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen (Kamer AC2) samengesteld uit : - XX, rechter In aanwezigheid van een magistraat van het Openbaar Ministerie zoals vermeld in het proces-verbaal van de terechtzitting. Met bijstand van X X, griffier 9