Sri Sri Guru Gauranga! Sri Sri Radha Vinodabihari ji ki jay! "Sri Sri Radha Raman Bihari ji ki Jay!

Transcriptie

1 Sri Sri Guru Gauranga! Sri Sri Radha Vinodabihari ji ki jay! "Sri Sri Radha Raman Bihari ji ki Jay! Om Visnupada Astottara Sata Sri Srimad Bhaktivedanta Narayana Gosvami Maharaja ji ki jay! Om Visnupada Astottara Sata Sri Srimad Bhaktivedanta Swami Prabhu pāda ji ki jay! Sri Guru parampara ki jay! Aanbieden van de resultaten van de eigen activiteiten aan Kṛṣṇa 8.59 prabhu kahe, eho bāhya, āge kaha āra rāya kahe, kṛṣṇe karmārpaṇa sarva-sādhya-sāra Śriman Mahāprabhu zei, Wat je net gezegd hebt is extern. Vertel Me alsjeblieft iets meer dan dat. Śri Rāmānanda Rāya antwoorde, Om helemaal alle resultaten van de eigen activiteiten aan te bieden aan Śri Kṛṣṇa is de essentie van alle perfectie. Door dit als extern te bestempelen wilde Śriman Mahāprabhu doelbewust mededelen dat, ja, door het systeem van varṇāṡrama-dharma te volgen is Śri Viñëu geplezierd, maar alleen gedeeltelijk. Varëäçrama is niet direct gerelateerd aan de aangeboren natuur van de jéva als dienaar van Çré Kåñëa. Noch is de toegewijde beoefening compleet samengesteld uit de negen takken van bhakti, gedaan voor het plezier van de Heer (svarüpa-siddhä-bhakti). Uttamä-bhakti ofwel allerhoogste toegewijde dienst, is die bhakti die het plezier van Çré Kåñëa als doel zet en in welke de negen methodes van toegewijde dienst, vooral luisteren en chanten, worden verricht. Door de genade van Bhagavän, bereikt die uttamä-bhakti aldus eenheid of kwalitatieve gelijkheid (tädätmya) met de speciale functie van Bhagavän s interne potentie. Zelfs wanneer de sädhaka uiteindelijk perfectie bereikt en dienst verkrijgt aan Bhagavän in Zijn eeuwige spel en vermaak in het spirituele oord, dan nog, bezinken de activiteiten van luisteren en chanten niet. Ze worden eerder nog meer genietbaar en vurig verlangbaar. Deze smaak en verlangen zijn beiden en in de toegewijde en Bhagavän. Inderdaad, beiden

2 realiseren extase. Deze extase is voor bevrijde zielen hogelijk verlangbaar, daar het hun meest gekoesterde object is en uiteindelijke doel. Hier verwijst de term karma naar de activiteiten genoemd in Småti en andere geschriften dat verricht wordt op basis van de natuurlijke inclinatie van het huidige lichaam. Het uitvoeren van varëäçrama-dharma is sakäma-karma ( het verrichten van activiteiten volgens de bepalingen van de geschriften om de eigen materiωle verlangens te vervullen). Het aanbieden van het resultaat van de eigen activiteiten aan Bhagavän is daarom hoger dan dit. Het staat geschreven in Çrémad Bhagavadgétä (3.9): yajïärthät karmaëo 'nyatra- loko 'yaà karma-bandhanaù tad-arthaà karma kaunteya- mukta-saìgaù samäcara O zoon van Kunti, anders dan het aanbieden van de resultaten van de onbaatzuchtige activiteiten (niñkäma-karma) aan Çré Viñëu, zijn alle andere vormen van karma een reden voor onderwerping. Daarom, vrij blijvend van het verlangen om het resultaat van je werk te genieten, moet je alle activiteiten verrichten met Çré Viñëu als doel. Alle karma gedaan voor het plezier van Çré Hari, wordt yajïa (offerande) genoemd. Elk andere activiteit is reden tot onderworpenheid in deze wereld. Çrémad Bhagavad-gétä zegt verder: karma-jaà buddhi-yuktä hi- phalaà tyaktvä manéñiëaù janma-bandha-vinirmuktäù- padaà gacchanty anämayam Wijsgeren die buddhi-yoga ( toegewijde dienst, begiftigd met kennis aangaande Çré Kåñëa) verrichten verzaken het resultaat van de actie in de materiωle wereld. Ze raken bevrijd van de cirkel van geboorte en dood en bereiken die toestand die alle ellende te boven gaat. Het verrichten van karma wijl vrij te zijn van gehechtheid, roeit de angst voor onderworpenheid uit. Çrémad Bhagavad-gétä bespreekt dit onderwerp in het gedeelte van karma-yoga. Çré Kåñëa Zelf zegt: çubhäçubha-phalair evaà- mokñyase karma-bandhanaiù sannyäsa-yoga-yuktätmä- vimukto mäm upaiñyasi Çrémad Bhagavad-gétä(9.28) O Arjuna, op deze manier zal je bevrijd worden van alle onderworpenheid, veroorzaakt door het resultaat van goede en slechte daden, en door middel van de yoga van het verzaken van de resultaten van actie zal je een unieke ziel zijn, zelfs te midden van bevrijde personen, en je zal Mij bereiken. Onze Gauòéya Gosvämés hebben eenduidig gezegd dat we nooit enige zondige of inferieure activiteiten aan Bhagavän Çré Kåñëa moeten aanbieden. Men moet bhakti verrichten door zich zelf aan te bieden en de mentaliteit, de genieter en doener te zijn, op te geven. Zoals het volgende vers zegt:

3 çravaëaà kértanaà dhyänaà- päda-sevanam arcanam vandanam svärpaëam sakhyam- sarvam däsye pratiñöhitam Çré Hari-bhakti-kalpa-latikä (10.3) De devotionele processen van horen over de Heer, Hem verheerlijken, Zijn lotusvoeten dienen, Hem aanbidden, eerbetuiging aanbieden aan Hem, alles aan Hem overgeven en Hem als vriend behandelen, rust allemaal in dienst aan Hem. Deze vers beschrijft däsya-bhava, in welke de toegewijde voelt, ik ben de dienaar van de Heer. Wanneer men een dienaar wordt, blijft er niets over wat van hem is niet zijn lichaam, zijn intelligentie, zijn zinnen, zijn spraak, zijn hart, zijn religie, zijn verlangens, zijn rijkdom of zijn activiteiten. Men kan zelfs niet zeggen, ik doe aan versoberingen, of ik beoefen bhakti, omdat het bewustzijn de doener te zijn ook verdwijnt. De eerste fase van bhakti is ätma-samarpaëa of zelf-overgave. Wanneer we voelen dat al onze verlangens vervult zijn door Çré Viñëu te vereeren, zouden we concluderen dat Bhagavän Viñëu geplezierd is met ons. Maar in werkelijkheid is het helemaal niet het geval. Daarom beschouwde Mahäprabhu het aanbieden van de resultaten van de acties een externe opvatting, omdat deze methode van vereering inherent niet plezierend is voor Bhagavän. Hij is alleen oppervlakkig geplezierd met de toegewijde terwille van die toegewijde s geluk. Zo n vereerder beschouwd dat de aarde, hemelse planeten en van dit soort andere plaatsen gerelateerd zijn aan Hem. Deze opvatting heeft geen enkele connectie met svarüpa-siddhä-bhakti of met de negen takken van toewijding, beoefend om de eigen perfecte spirituele lichaam te verkrijgen. Sommigen die varëäçrama-dharma volgen denken dat hun boetedoeningen van hun is. Sommigen beschouwen dat hun moeder van hun is, sommigen hun vader en sommigen zijn van mening dat alles wat ze hebben hun persoonlijk bezit is. Bijvoorbeeld: er was eens een brähmaëa die onder een boom boetedoeningen deed. Een duif die hopte op de bovenste takken en poepte op hem, wat de brähmaëa s meditatie brak. Hij werd zo woedend dat hij met ππn oogopslag hij de duif tot as verbrandde. Door deze daad, dacht hij dat zijn boetedoening met succes bekroond was. Ge mponeerd werdt hij erg hooghartig, niet in het minst ge ntereseerd om Bhagavän te plezieren. Bhagavän vervuld de verlangens van zo n toegewijde maar blijft van hem ongehecht. Een sädhaka, die door de speciale genade van Çré Kåñëa, uttamä-bhakti verricht of activiteiten alleen voor het plezier van Çré Kåñëa, verlangd niets noch is er iets wat Çré Kåñëa heeft dat de moeite waard is om aan hem te geven. Dus verkoopt Hij Zichzelf aan zo n sädhaka. De sädhana van het volgen van varëäçramadharma plezierd Çré Viñëu alleen gedeeltelijk. Dit is de reden waarom het als extern beschouwd wordt. Çréla Sarasvaté Prabhupäda zegt dat de lichaamlijke verwervingen van diegenen die varëäçrama-dharma volgen, zijn op basis van valse ego sme, wat voortkomt uit de lichaamlijke concepten van ik en mijn, en dus beperkt zijn tot deze universum. Bhakti, aan de andere kant, is buiten het materiωle universum.

4 Bhagavän Çré Gaurahari acht de externe realisatie van die personen die buiten Vaikuëöha of Goloka-dhäma wonen goed genoeg om verworpen te worden en Hij verleend geen enkele speciale onafhankelijke erkenning voor de vereering van Çré Viñëu door middel van de varëäçrama methode. Jïänés leiden hun vereering richting de vormloze aspect van Bhagavän (nirviçña) en karmés (beloning zoekende werkers) vereeren Zijn verscheidende vormen (saviçeña). Beiden vereeren Çré Viñëu met enige materiωle intentie. Volgens Çréla Bhaktivinoda Öhäkura is het aanbieden de resultaten van de eigen activitieten aan Bhagavän Çré Kåñëa de ware essentie van perfectie wanneer het vergeleken wordt met het gewone varëäçrama systeem. Nirviçeña tattva-vadés blijven in feite geabsobeerd in karma, wat vol variωteit of saviçeña is. Al lijkt het als of ze gebezigd zijn in bhakti, is het in realiteit helemaal niet zo. Alles wat ze aanbieden is gerelateerd aan het lichaam. Zulke offeringen hebben geen relatie met de ziel en dus noemt Mahäprabhu de offering zelf extern. Ondernemingen zoals het bouwen van ziekenhuizen en dharmaçäläs (pensions voor pelgrims) en uitgraven van putten kunnen aangeboden worden aan Çré Kåñëa, maar ze zijn extern en dus een obstakel voor de ziel s relatie met Bhagavän. Daaruitvolgend is iemands toegewijde dienst bedoezeld met onverlangbare gewoontes. Çré Raghunätha däsa Gosvämé heeft gezegt: na dharmaà nädharmaà çruti-gaëa-niruktaà kila kuru vraje rädhä-kåñëa-pracura-paricaryäm iha tanu Çré Manaù-çikñä (2) O mijn waarde geest! Verricht alsjeblieft noch dharma of adharma ( godsdienst of ongodsdienstigheid), voorgeschreven in de Çrutis. Eerder nog, je moet overvloedig liefdevolle dienst doen aan het Goddelijke Paar Çré Rädhä-Kåñëa. De Çrutis hebben vastgesteld dat Ze het allerhoogste principe van vereering zijn en de Allerhoogste Absolute Waarheid yat karoñi yad açnäsi- yaj juhoñi dadäsi yat yat tapasyasi kaunteya- tat kuruñva mad-arpaëam Çrémad Bhagavad-gétä (9.27) Çré Kåñëa zegt tot Arjuna: O zoon van Kunté, wat voor activiteiten je ook doet, wat je ook eet, wat je ook opgeeft en geeft in liefdadigheid, welke boetedoeningen je ook doet, moet gedaan worden als een offering aan Mij. Alle inspanningen moeten gedaan worden om Mij alleen te plezieren Met de term mad-arpaëam wordt de onafhankelijke saviçeña-tattva (de Absolute Waarheid, bekleed met alle transcendentale atributen, volslagen vrij van het materiωle) bedoeld. Het gebruik hier van wijst het denkbeeld dat de Allerhoogste nirviçña (verstoken van vorm en andere eigenschappen) is af. Deze niñkäma-karma proces, in welke men de voorgeschreven plichten vervult en waarbij het resultaat aan Bhagavän aangeboden wordt, zonder het verlangen te genieten van het

5 resultaat, staat ook bekend als jïäna-miçrä-bhakti (toewijding vermengd met het verlangen voor bevrijding). Çréla Viçvanätha Cakravarté Öhäkura legt uit dat in deze vers Bhagavän de beoefening van het aanbieden van alles aan de Heer suggereerd (bhagavädarpita-bhakti) aan degenen die toewijding met persoonlijke interesse (sakäma-bhakti) afkeuren, maar die toch niet in staat zijn karma en jïäna helemaal op te geven, en wie de kwalificatie niet hebben om ππn punt gerichte toewijding (ananyä-bhakti) te beoefenen. Deze beoefening kan amper çuddha-niñkäma-karma-yoga genoemd worden, daar deze naam alleen toegeschreven wordt aan acties die gedaan worden nagelang de bepalingen van de geschriften, als een offering aan Bhagavän. Een persoons eet en drink gewoontes zouden hierin niet meegerekend kunnen zijn. Degenen die niet in staat zijn het proces van exclusieve ananyäbhajana te begrijpen, worden onderwezen om al hun activiteiten (zoals eten en drinken) aan Bhagavän aan te bieden. Op ongeveer dezelfde manier wordt aanbidding van de universele vorm van Bhagavän aangeraden aan degenen die niet goed de vastgestelde waarheden aangaande het eigenlijke object van vereering, namelijk Çré Kåñëa, kunnen bevatten. En dus, de verrichter van de activiteiten is nog steeds de ontvanger van de resultaat van actie, wat aangeduid is door de ätmanepada vorm van het werkwoord kuruñva wat te verrichten betekent. Verder meer, deze vers vermeld niet aan dat deze beoefening direct gerelateerd is aan Bhagavän. De beoefening van de negen-voudige proces van toegewijde dienst, bekend als navadhä-bhakti begint wanneer de sädhaka zich helemaal overgeeft aan Bhagavän Çré Viñëu. Maar hier, in tegenstelling, wordt de activiteit eerst verricht en dan aangeboden aan Bhagavän. Daarom kan dit soort van toegewijding wat hier is besproken niet gelijk gesteld te worden met bhaktiyoga. Inderdaad, het wordt zelfs niet beschouwd ππn van de takken van bhakti-yoga te zijn. Hare Krsna! Çré Räya Rämänanda Saàväta De conversatie tussen Çré Caitanya Mahäprabhu en Çré Räya Rämänanda Räya. Hoofdstuk acht, Çré Caitanya-caritämåta, Madhya-lélä, Çréla Kåñëadäsa Kaviräja Gosvämé Commentaar door: Çré Çrémad Bhaktivedänta Näräyana Gosvämé Mahäräja Nederlandse vertaling door Savitri Devi Dasi