Informatiebulletin. Regelgeving Visserij augustus Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Transcriptie

1 Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit directie Visserij, augustus 2008

2

3 Bij dit informatiebulletin Voor u ligt een nieuw informatiebulletin, met tal van wetenswaardigheden op het gebied van regelgeving en procedures voor de Nederlandse visserij. Door middel van dit informatiebulletin beschikt over de laatste informatie over verschillende terreinen. In dit informatiebulletin wordt ingegaan op onder andere de volgende onderwerpen: Annex IIA Bijvangsten Experiment oesterrapen Motorvermogen Het informatiebulletin is een uitgave van directie Visserij - afdeling Visserijregelingen. De afdeling Visserijregelingen verzorgt de uitvoering van wet- en regelgeving op het gebied van zee-, kust- en binnenvisserij. De afdeling is op de volgende manieren bereikbaar: telefoon : fax : vr@minlnv.nl post : Postbus EK Den Haag

4

5 Inhoud Algemeen Nieuwe Handelsregisterwet... 7 Zeevisserij Bijvangsten kabeljauw, wijting en makreel Annex IIA Vaststelling motorvermogen voor Visserijregister Kust-/Binnenvisserij Experiment Oesterrapen (vooraankondiging) Bijlagen Actuele stand van de vangstverboden Actuele stand van de Nederlandse Quota Actuele stand van de EU Quota Nuttige adressen... 28

6

7 Algemeen 1. Nieuwe Handelsregisterwet Op 1 juli 2008 is de nieuwe Handelsregisterwet in werking getreden. Het handelsregister gaat deel uitmaken van het stelsel van basisregistraties van de overheid en wordt de basisregistratie voor alle ondernemingen en rechtspersonen in Nederland. Dit betekent dat ook eenmanszaken en maatschappen in de visserij zich dienen in te schrijven bij de Kamer van Koophandel. Daarvoor hebben zij tot 31 december 2009 de tijd. De Kamer van Koophandel start vanaf januari 2009 met het aanschrijven van deze beoogde nieuwe inschrijvers. Door invoering van de Handelsregisterwet kan dienstverlening door de overheid verbeterd worden. Basisgegevens van ondernemingen (naam onderneming, adres en vestigingsplaats) die al geregistreerd zijn in het Handelsregister worden binnen de overheid gedeeld en hoeft u slechts één keer aan de Kamer van Koophandel te verstrekken. Momenteel zijn nog niet alle overheidsinstellingen aangesloten op het Handelsregister, maar dit gebeurt uiterlijk in LNV stelt de verwerkingen uit tot april Tot die tijd blijft u bij LNV ingeschreven als natuurlijk persoon. Van LNV ontvangt u in 2009 een bericht met het verzoek uw KVK-nummer door te geven. Over de manier waarop u deze gegevens aan ons kunt verstrekken, ontvangt u op een later moment bericht. Momenteel hoeft u nog geen actie te ondernemen. Nadat LNV uw KvK-nummer heeft ontvangen, haalt LNV uw verdere gegevens op bij de Kvk. Meer informatie over het nieuwe Handelsregister vindt u op de website van de Kamer van Koophandel: Op deze website vindt u ook een aantal veelgestelde vragen. Indien u meer wilt weten kunt u contact opnemen met het LNV-loket ( of ). 7

8 Zeevisserij 1. Bijvangsten kabeljauw, wijting en makreel Vissoorten waarvan de nationale quota zijn verdeeld in individuele contingenten, zoals bijvoorbeeld tong, schol, kabeljauw, wijting, haring en makreel, mogen in beginsel alleen aangeland worden door vissersvaartuigen waarvoor een contingent van die vissoort is toegekend. Uitzondering op deze regel is het aanlanden kabeljauw, makreel of wijting. Vissers met een vissersvaartuig in het segment MFL1 worden in gelegenheid gesteld om kabeljauw, wijting en makreel die als bijvangst aan boord wordt gehaald te kunnen aanlanden, zonder dat zij beschikken over een contingent voor deze soorten. Er zijn twee soorten bijvangstregelingen, namelijk: Maandelijkse verdeelde bijvangst (BVM) Onverdeelde bijvangst (BVO) Maandelijkse verdeelde bijvangst (BVM) Men komt in aanmerking voor de maandelijkse verdeelde bijvangst als voor het vissersvaartuig of andere contingenten dan kabeljauw, wijting of makreel zijn toegekend,óf een garnalenvergunning is verleend. In onderdeel c en d van de Bijlage bij de Regeling contingentering zeevis wordt elk jaar aangegeven hoeveel kg maandelijks per betrokken vissersvaartuig mag worden aangeland van deze vissoorten. Voor 2008 zijn de maand-hoeveelheden: Kabeljauw Wijting Makreel 105 kg 59 kg 50 kg Als men deelneemt aan een groepscontingent worden de maandhoeveelheden als jaarhoeveelheid toegewezen aan de groep. Onverdeelde bijvangst (BVO) Jaarlijks wordt aan de groep vissers met een vissersvaartuig in het segment MFL1 zonder enig contingent of een garnalenvergunning een bepaalde hoeveelheid van de nationale quota voor kabeljauw, wijting en makreel voor de Noordzee toegewezen. Dit is de onverdeelde bijvangst. De hoeveelheden worden niet verder verdeeld maar gelden als totale hoeveelheid voor de gehele groep voor het gehele kalenderjaar. Is een hoeveelheid opgevist dan wordt de visserij op die vissoort voor de gehele groep gesloten. De jaarlijks voor deze groep beschikbare hoeveelheden staan vermeld in onderdeel f van de Bijlage bij de Regeling contingentering zeevis. De onverdeelde bijvangsthoeveelheden voor het kalenderjaar 2008 zijn: Kabeljauw Wijting Makreel kg kg kg Als bijzondere voorwaarde voor de onverdeelde bijvangst geldt nog dat kabeljauw, wijting en makreel slechts mogen worden aangeland als de hoeveelheid van deze individuele vissoorten niet meer dan 20% van het gewicht van de totale vangst aan boord bedraagt. 8

9 In de Staatscourant wordt de datum bekendgemaakt waarop de totale hoeveelheid van deze bijvangstmogelijkheid is opgevist. Vanaf deze datum is het verboden om de betreffende vissoort aan boord te hebben of aan te landen met een vissersvaartuig dat onder deze categorie valt. Hieronder zetten we voor u nog even de belangrijkste zaken op een rijtje: Deze bijvangstregelingen zijn alleen voor de vissoorten kabeljauw, wijting en makreel én gelden uitsluitend voor de vissersvaartuigen in het MFL segment. U heeft alleen recht op deze bijvangstregelingen als u geen contingenten voor kabeljauw, wijting en makreel heeft. Schematische weergave van het voorgenoemde stuk: MFL 1 andere contingenten dan kabeljauw, wijting en makreel of recht op BVM kabeljauw, wijting of makreel garnalenvergunning MFL 1 geen contingenten of recht op BVO kabeljauw, wijting of makreel geen garnalenvergunning 9

10 2. Annex IIA Bij de directie Visserij ontvangen we veelvuldig vragen over Annex IIA. Hieronder treft u daarom een overzicht aan van de meest gestelde vragen en de bijbehorende antwoorden. 1. Wat houdt Annex IIA in? Annex IIA staat voor Bijlage IIA bij de jaarlijkse Europese TAC en Quota verordening (voor 2008 is dat verordening (EG) Nr. 40/2008). In die bijlage wordt vorm gegeven aan het Europese zeedagenstelsel. Dit stelsel regelt de visserij-inspanning (tijd op zee) in het kader van een aantal herstel- en beheersplannen die de Europese visserijministers hebben opgesteld om het herstel van de visbestanden voor onder meer heek, kabeljauw, tong en schol te bevorderen in de gebieden: Kattegat (IIIa-Zuid); Skagerrak (IIIa-Noord), Noordzee (IIA EG-wateren, IV) en Oostelijk Kanaal (VIId); Ierse Zee (VIIa); West van Schotland (VIa). De geldigheidsduur van Annex IIA loopt van 1 februari tot en met 31 januari van het volgende jaar. 2. Op welke vaartuigen is Annex IIA van toepassing? Annex IIA is van toepassing op alle geregistreerde vissersvaartuigen van 10 meter en langer die vissen in de hierboven genoemde gebieden met de vistuigtypen uit punt 4 hieronder. Op vaartuigen die kleiner zijn dan 10 meter is Annex IIA niet van toepassing. 3. Hoe werkt het zeedagenstelsel? Het stelsel is gebaseerd op het gebruik van bepaalde vistuigtypen. Voor elk vistuigtype geldt een maximum aantal dagen waarop dat type mag worden gebruikt. Soms geldt voor hetzelfde vistuigtype in de verschillende gebieden een afwijkend aantal dagen. 4. Voor welke vistuigtypen geldt Annex IIA? a. Trawls, Deense zegennetten of soortgelijk vistuig, met uitzondering van boomkorren, met een maaswijdte: i. Gelijk aan of groter dan 16 mm en kleiner dan 32 mm; ii. Gelijk aan of groter dan 70 mm en kleiner dan 90 mm; iii. Gelijk aan of groter dan 90 mm en kleiner dan 100 mm; 10

11 iv. Gelijk aan of groter dan 100 mm en kleiner dan 120 mm; v. Gelijk aan of groter dan 120 mm; b. Boomkorren met een maaswijdte: i. Gelijk aan of groter dan 80 mm en kleiner dan 90 mm; ii. Gelijk aan of groter dan 90 mm en kleiner dan 100 mm; iii. Gelijk aan of groter dan 100 mm en kleiner dan 120 mm; iv. Gelijk aan of groter dan 120 mm; c. Kieuwnetten of warrelnetten met uitzondering van schakels, met maaswijdte: i. Kleiner dan 110 mm; ii. Gelijk aan of groter dan 110 mm en kleiner dan 150 mm; iii. Gelijk aan of groter dan 150 mm en kleiner dan 220 mm; iv. Gelijk aan of groter dan 220 mm d. Schakels; e. Beuglijnen 5. Welke aantal kalenderdagen geldt? In Tabel I van Annex II staat het maximum aantal zeedagen dat van toepassing is. Hieronder is een verkorte versie van die Tabel met de voor de Nederlandse vissers belangrijkste gebieden opgenomen. Vistuig en Maaswijdte Aantal dagen per gebied IIIA-Noord IV VIId 4a, i a,ii n.v.t a, iii a,iv a,v b,i Onbeperkt 4b,ii Onbeperkt 4b,iii Onbeperkt 4b,iv Onbeperkt 4c,i c,ii c,iii c, iv d c Als ik met meerdere vistuigtypen vis, mag ik dan het aantal zeedagen dat voor elk vistuigtype geldt, volledig gebruiken? Nee, in dat geval mogen niet meer zeedagen worden gemaakt dan het rekenkundig gemiddelde van het maximum aantal zeedagen dat voor elk vistuigtype geldt. Hieronder treft u een verduidelijkend voorbeeld aan: Vistuigtype Gebied Aantal dagen A Deense zegen met een maaswijdte tussen 70 en 90 mm IV 184 B Deense zegen met een maaswijdte tussen 70 en 90 mm VIId 199 C Boomkor met een maaswijdte tussen 80 en 90 mm IV 119 Rekenkundig gemiddelde ( ) / 3 =

12 In dit voorbeeld mag in totaal 167 aantal dagen worden gevist. Dit heeft tot gevolg dat voor de vistuigtypen A en B niet 184 respectievelijk 199 dagen gelden maar 167. Omdat het aantal dagen voor vistuigtype C lager is dan het rekenkundig gemiddelde blijft voor dat vistuigtype 119 dagen gelden. 7. Gelden er voorwaarden bij het overdragen van zeedagen? Ja, de overdracht van zeedagen kan alleen plaatsvinden tussen vaartuigen die dezelfde vistuigtypen gebruiken. De overdrachtscategorieën zijn: a) vistuigtype 4a,i ongeacht in welk gebied; b) vistuigtypen 4a,ii ongeacht in welk gebied en 4a,iii in het deel van ICES-zone IIIa dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort, ICES-zones IV, VIa, VIIa, VIId en de EG-wateren van ICES-zone IIa; c) vistuigtypen 4a,iii in het Skagerrak en het Kattegat en 4a,iv en v in ongeacht welk gebied; d) vistuigtypen 4b,i, ii, iii en iv in ongeacht welk gebied; e) vistuigtypen 4c i,ii,iii en iv en 4d in ongeacht welk gebied; f) vistuigtype 4e in ongeacht welk gebied. De overdracht van dagen vindt plaats in de vorm van kw dagen (= motorvermogen van het vaartuig vermenigvuldigd met het over te dragen aantal dagen). Vaartuigen waarvoor extra dagen zijn toegekend op basis van een bijzondere voorwaarde mogen geen dagen overdragen. 8. Hoe wordt een zeedag gemeten? Een zeedag is een periode van 24 uur, of een gedeelte daarvan, gedurende welke een vaartuig in een Annex IIA gebied aanwezig en buitengaats is. Als u bijvoorbeeld 26 uur buiten de haven bent, dan wordt dat als twee zeedagen geteld. Voor vaartuigen met een satellietvolgsysteem (VMS) aan boord worden de dagen door middel van het gebruik van VMS geteld. Het aantal dagen wordt gebaseerd op de eerste en laatste peiling in het gebied. Wanneer u op maandag om uur voor het eerst gepeild bent in het gebied en op woensdag om uur voor het laatst, heeft u twee zeedagen gemaakt. Wordt u echter op woensdag om 9.30 uur voor het laatst gepeild, dan heeft u drie dagen gemaakt. Voor vaartuigen kleiner dan 15 meter zonder VMS worden de zeedagen geteld aan de hand van de vertrek- en terugkeertijden in het logboek. De methode van tellen is hetzelfde. Voor alle duidelijkheid: een zeedag bestaat dus niet uit een optelsom van 24 losse uren. 9. In welke gevallen wordt een dag aanwezig in een Annex IIA gebied niet als zeedag aangemerkt? Een dag in het Annex IIA gebied wordt niet als zeedag aangemerkt: Wanneer u een schip in nood helpt of een bemanningslid vervoert dat direct medische hulp behoeft en u daardoor niet kunt vissen. Hiervoor dient u binnen één maand na het voorval een verzoek in te dienen bij directie Visserij, afdeling Visserijregelingen. Dit verzoek dient vergezeld te zijn van een bewijsstuk (bijvoorbeeld een kopie van het scheepsjournaal). Bij onschuldige doorvaart. Hiervan is sprake wanneer u niet vist in een Annex IIA gebied, maar uitsluitend door het gebied heen stoomt. Het vaartuig mag niet in het bezit zijn van een Annex IIA document. De doorvaart dient u vooraf te melden aan de directie Visserij, afdeling Visserijregelingen. De vistuigen moeten zodanig zijn vastgesjord en opgeborgen dat ze niet onmiddellijk gebruikt kunnen worden. Indien met het vaartuig niet met visserij verband houdende activiteiten worden ontplooid (bijvoorbeeld wachtschip bij een booreiland). 12

13 Dit moet vooraf schriftelijk worden gemeld aan directie Visserij, afdeling Visserijregelingen. In de melding dient u ten minste de volgende gegevens op te nemen: o de lettertekens en het nummer van het vissersvaartuig; o de naam van de eigenaar van het vaartuig; o de aard, datum van aanvang en duur van de activiteiten. Voor de duur van de activiteiten wordt de visvergunning van het vaartuig geschorst. Tevens mag het vaartuig geen vistuig of vis aan boord hebben. 10. Ben ik vrij in de keuze van de vistuigtypen waarmee in de Annex IIA gebieden wil gaan vissen? Nee, hierin bent u niet vrij. In beginsel mag uitsluitend worden gevist met vistuigtypen, waarvoor trackrecords aanwezig zijn in de periode Trackrecords zijn historische prestaties (visserijverleden) van een vissersvaartuig die in het Visserij Registratie en Informatie Systeem (VIRIS) van directie Visserij zijn vastgelegd. De bron van deze historische prestaties zijn de gegevens van de logboeken die door de eigenaar van het vaartuig zijn ingeleverd. 11. Ik heb wel trackrecords voor een vistuigtype, maar wil gaan vissen met een ander type waarvoor ik geen trackrecords heb (omschakelen). Mag dat? Ja, mits het aantal zeedagen dat voor het andere vistuig geldt gelijk of hoger is dan dat geldt voor de vistuigen waarmee in de jaren 2001 t/m 2007 trackrecords zijn opgebouwd Voorbeeld: iemand heeft trackrecords voor de boomkor met een maaswijdte tussen 80 en 90 mm (119 dagen) en wil in de Noordzee gaan vissen met de Deense zegen met een maaswijdte tussen 90 en 100 mm (188 dagen). Dit mag, omdat voor de Deense zegen met deze maaswijdte meer dagen gelden. 12. Zijn er uitzonderingen op bovenstaande regel? Ja, er zijn twee uitzonderingen: De eerste is dat in twee gevallen wel mag worden omgeschakeld naar vistuigtypen met een lager aantal zeedagen. Dat betreft de vistuigtypen trawls of Deense zegen netten met een maaswijdte tussen 100 en 120 mm (86 dagen) of gelijk/groter dan 120 mm (86 dagen). Voorwaarde is dat wordt voldaan aan de bijzondere conditie dat het aandeel kabeljauw in de totale vangst in 2001 minder moet zijn dan 5% (ongeacht vistuig) en in 2008 minder dan 5% in de vangst per reis. De tweede uitzondering is dat het omschakelen van het ene type staand net naar een ander type staand net is niet toegestaan. In overleg met het georganiseerde visserijbedrijfsleven is afgesproken dat het aantal staande netten vissers waarop Annex IIA van toepassing is niet mag uitbreiden. Dit betekent dat de staande netten vistuigtypen niet worden toegekend zonder dat er in het verleden daarvoor trackrecords zijn opgebouwd. Omschakelen naar een ander type staand want is toegestaan, mits dat een gelijk aantal dan wel een hoger aantal dagen heeft. Ook omschakelen van staande netten naar schakels (of andersom) is onder dezelfde voorwaarden toegestaan. 13. Ik heb trackrecords voor de Noordzee en wil in het Skagerrak gaan vissen, moet ik dan aparte trackrecords voor het Skagerrak hebben? Nee, omdat het Skagerrak tot dezelfde gebiedscombinatie hoort als de Noordzee gelden de Noordzee trackrecords ook voor het Skagerrak en overigens ook voor het Oostelijk Kanaal. 14. Kan ik trackrecords reserveren of overdragen? Ja, u kunt trackrecords reserveren of overdragen. Hierbij dient u met het volgende rekening te houden: Trackrecords worden niet aan een vissersvaartuig toegekend zoals contingenten en visvergunningen. Het zijn prestaties van een vaartuig. Wordt een vaartuig definitief uit het visse- 13

14 rijregister verwijderd - nadat het is vergaan, naar het buitenland verkocht, gesloopt of uit de vaart genomen - dan blijven die prestaties van het vaartuig geregistreerd staan tot op het moment dat de laatste eigenaar schriftelijk aangeeft dat ze geheel of gedeeltelijk voor een ander vaartuig of vaartuigen kunnen worden bestemd. Verandert een vissersvaartuig binnen Nederland van eigenaar, dan gaan de trackrecords in beginsel mee met het vaartuig naar de nieuwe eigenaar, tenzij de oude eigenaar zijn trackrecords voor een ander vaartuig of vaartuigen wil bestemmen. Als dat zo is moet hij dat vooraf uitdrukkelijk schriftelijk aan directie Visserij melden. Hij ontvangt daarvoor dan een schriftelijke toestemming. Trackrecords behoren bij vaartuigen. Verzoeken voor het overdragen van trackrecords waarin niet is vermeld aan welk vaartuig de trackrecords overgedragen moeten worden, worden niet gehonoreerd. Daarbij is van belang dat trackrecords uitsluitend naar een ander vaartuig kunnen worden overgeschreven, als het motorvermogen van het vaartuig (of de vaartuigen) waar de trackrecords naar toe gaan, gelijk of minder is dan het motorvermogen van het vaartuig waar ze vanaf komen. Opmerking: In Brussel wordt gewerkt aan de herziening voor 2009 van het huidige communautaire zeedagensysteem zoals dat is vastgelegd in Annex IIA. Het is daarom op dit moment nog niet duidelijk welke rol de trackrecords zullen hebben in het herziene zeedagensyteem. 15. Heb ik een speciale vergunning nodig om in een Annex IIA gebied te mogen vissen? Ja, om in een Annex IIA gebied te mogen vissen moet voor het vaartuig een speciaal visdocument Annex IIA zijn afgegeven. BELANGRIJK: als in gebied VIId wordt gevist, moet men naast een Annex IIA document ook een Kanaalvergunning hebben!! 16. Hoe kom ik aan een Annex IIA document? De procedure om een Annex IIA document te verkrijgen begint met het doen van een tuigmelding. Die tuigmelding moet u in beginsel 15 dagen voor aanvang van het Annex IIA jaar (1 februari) doen. Bent u lid van een Biesheuvelgroep dan doet de groep uw melding. Indien u geen lid bent van een Biesheuvelgroep dan dient u zelf uw tuigmelding in te dienen bij de directie Visserij. Ook wanneer u met een tuig vist waarvoor een onbeperkt aantal dagen geldt, bent u verplicht een tuigmelding te doen. Directie Visserij beoordeelt vervolgens de tuigmelding door onder andere de inschrijving van het vaartuig en de trackrecords te controleren en verstrekt, na goedkeuring van de tuigmelding, het document. 17. Hoe doet u een tuigmelding en wat moet er in staan? Een tuigmelding bevat altijd: de lettertekens en het nummer van het vaartuig (met streepje tussen de lettertekens en de nummers) en de codes van alle vistuigtypen uit punt 4 van dit document die u wenst te gebruiken (inclusief 4 en zonder punten; Bijvoorbeeld 4ai. Indien u voor meer dan één vaartuig een tuigmelding doet, moet voor elk vaartuig een nieuwe regel worden gebruikt. Bijvoorbeeld: SCH-261;4ai;4biv;4d VL-153;4bi Etc. De tuigmelding wordt gedaan per . Het adres is VR@minlnv.nl. Bij onderwerp vermelden dat het om een tuigmelding gaat. 14

15 18. Wat moet ik doen als ik met meerdere vistuigtypen ga vissen? Wanneer u met meer dan één vistuigtype vist, dient u voorafgaand aan elke visreis per telefax ( ) bij de meldkamer van de Algemene Inspectiedienst (AID) te melden met welk tuigtype u gaat vissen, tenzij het type vistuig sinds de vorige visreis niet is gewijzigd. Als geconstateerd wordt dat hieraan niet wordt voldaan dan is het vanaf dat moment niet toegestaan met meerdere vistuigtypen te vissen. 19. Wat staat er op een Annex IIA document? Naast een aantal gegevens van het vaartuig en de eigenaar, vindt u de volgende informatie op het document: voor welke Annex IIA gebieden het document geldig is; de vistuigtypen die gebruikt mogen worden; het maximum aantal dagen dat met elk vistuigtype gevist mag worden; en de periode waarvoor het document geldig is. 15

16 3. Vaststelling motorvermogen voor Visserijregister Het motorvermogen dat directie Visserij in het Nederlandse Register van Vissersvaartuigen noteert, is het motorvermogen zoals dat is vastgelegd in of: het formulier Aanmelding voortstuwingsinstallatie voor Nederlandse vissersvaartuigen (afnameprotocol) van de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) of een verklaring of specificatie opgesteld door fabrikant of leverancier, indien door IVW voor het vaartuig geen afnameprotocol is afgegeven. Bij de registratie van een vaartuig in het Visserijregister dient de directie Visserij over die afschriften te beschikken. Daarnaast geldt voor de vissersvaartuigen in het MFL (Mainfleet) segment met een motorvermogen van meer dan 100 kw het volgende: Gelet op de uitvoering van het private arrangement, dat is ontworpen door de Werkgroep motorvermogen, dient de directie Visserij van de betreffende vaartuigen te kunnen beschikken over een vermogensmeetrapport en een zegelpan van een onafhankelijk meetbureau. Tevens is het voor u belangrijk om te weten dat indien het formulier Aanmelding voortstuwingsinstallatie voor Nederlandse vissersvaartuigen is afgegeven door de Inspectie Verkeer en Waterstaat, of de verklaring of specificatie is afgegeven door fabrikant of leverancier, dit altijd aan boord aanwezig dient te zijn. Daarnaast geldt voor vaartuigen, die een motorvermogen van 100kw of meer hebben en in het segment MFL1 of MFL2 zitten, dat het meetrapport en het zegelplan altijd aan boord aanwezig dienen te zijn. De meest voorkomende voorbeelden die een helder beeld geven over wanneer een bepaald rapport ingeleverd dient te worden, vindt u hieronder: Voorbeeld 1: U wilt een nieuw vaartuig registreren. Indien uw vaartuig voldoet aan de twee hieronder genoemde criteria Uw vaartuig wordt ingedeeld in het segment MFL1 of MFL2 én het motorvermogen 100 kw of meer bedraagt dient u de onderstaande drie formulieren/ documenten aan de directie Visserij te verstrekken: het formulier Aanmelding voortstuwingsinstallatie voor Nederlandse vissersvaartuigen of een verklaring of specificatie opgesteld door fabrikant /leverancier het meetrapport het zegelplan Als Visser bent u zelf verantwoordelijk voor de tijdige en correcte toezending van bovenstaande formulieren/documenten aan de directie Visserij. 16

17 Voorbeeld 2: U doet een aanvraag toekenning garnalenvergunning voor een vaartuig waarvoor geen garnalenvergunning is toegekend Indien uw vaartuig voldoet aan de drie hieronder beschreven criteria: Indeling van het vaartuig in het segment MFL1 of MFL2 én Een motorvermogen dat 100 kw of meer bedraagt én het geen ruil tussen garnalenvergunning betreft dient u onderstaande formulieren/documenten aan de directie Visserij te verstrekken: het meetrapport het zegelplan Beide documenten dienen recent (niet ouder dan 2 maanden) te zijn. Als visser bent u zelf verantwoordelijk voor de tijdige en correcte toezending van bovenstaande formulieren/documenten aan de directie Visserij. Voorbeeld 3: U wilt een wijziging van motorvermogen indienen. Bij dit voorbeeld is sprake van vier verschillende situaties. 1. Indien uw vaartuig voldoet aan de twee hieronder beschreven criteria: Uw vaartuig is ingedeeld in het segment MFL1 of MFL2 én het motorvermogen bedraagt 100 kw of meer dient u het formulier Aanmelding voortstuwingsinstallatie voor Nederlandse vissersvaartuigen of een verklaring of specificatie opgesteld door fabrikant of leverancier en nieuw meetrapport en een nieuw zegelplan naar directie Visserij op te sturen. 2. Indien uw vaartuig voldoet aan de twee hieronder beschreven criteria: uw vaartuig staat niet ingedeeld in het segment MFL1 of MFL2 én het motorvermogen bedraagt niet meer dan 100 kw dient u het formulier Aanmelding voortstuwingsinstallatie voor Nederlandse vissersvaartuigen of een verklaring of specificatie opgesteld door fabrikant of leverancier bij directie Visserij in te dienen. 3. Indien uw vaartuig voldoet aan de twee hieronder beschreven criteria: uw vaartuig staat niet ingedeeld in het segment MFL1 of MFL2 én het motorvermogen bedraagt 100 kw of meer dient u het formulier Aanmelding voortstuwingsinstallatie voor Nederlandse vissersvaartuigen of een verklaring of specificatie opgesteld door fabrikant of leverancier bij directie Visserij in te dienen. 4. Indien uw vaartuig voldoet aan onderstaande criteria: uw vaartuig is ingedeeld in het segment MFL1 of MFL2 én het motorvermogen bedraagt niet meer dan 100 kw dient u het formulier Aanmelding voortstuwingsinstallatie voor Nederlandse vissersvaartuigen of een verklaring of specificatie opgesteld door fabrikant of leverancier bij directie Visserij in te dienen. In alle gevallen geldt dat u als visser zelf verantwoordelijk bent voor de tijdige en correcte toezending van bovenstaande formulieren/documenten aan de directie Visserij. 17

18 18

19 Kust-/Binnenvisserij 1. Experiment Oesterrapen (vooraankondiging) Inleiding In het beleidsbesluit schelpdiervisserij Ruimte voor een zilte oogst wordt vastgelegd dat het Kabinet bij wijze van experiment op kleine schaal ruimte biedt aan de huidige visserijsector voor de uitvoering van een proef met het op commerciële basis handmatig rapen van Japanse Oesters. Dit voornemen maakt onderdeel uit van de ontwikkeling en versterking van het kleinschalig historisch medegebruik van de visserij. Het Ministerie zal binnenkort bekend maken hoe zij invulling wil geven aan dit experiment. Inhoud experiment Doel is om het experiment uit te voeren op locaties die het minst schadelijk zijn voor de natuur en economisch interessant zijn. Het experiment duurt vier jaar en biedt ruimte aan een beperkt aantal deelnemers. De ecologische effecten van het experiment worden in opdracht van het Ministerie van LNV gemonitord. Ingediende plannen worden door een externe beoordelingscommissie beoordeeld. Op basis van dit advies neemt het Ministerie van LNV een besluit over de deelname. Bekendmaking De beleidslijn wordt naar verwachting in september 2008 bekendgemaakt in de Staatscourant en in Visserijnieuws. 19

20 20

21 Bijlagen 1) Actuele stand van de vangstverboden ) Actuele stand van de Nederlandse Quota ) Actuele stand van de EU Quota 4) Nuttige adressen 21

22 1. Actuele stand van de vangstverboden 2008 Ingestelde vangst verboden 2008 (situatie per 8 augustus 2008) Vissoort Blauwe Wijting (Micromesistius poutassou) Gebied EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIabde, XII enxiv Heek (merluccius merluccius) ICES gebieden VI en VII, de EG wateren van ICES gebied Vb en de internationale wateren van de ICES gebieden XII en XIV Kabeljauw (Gadus morhua) ICES gebieden VIIb-k, VIII, IX en X en de EG wateren van CECAF gebied Wijting (Merlangius Merlangus) ICES gebieden VIIb-k Zeebrasem (Pagellus bogaraveo) EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden VI, VII en VIII 22

23 2. Actuele stand van de Nederlandse Quota 2008 Bijlage 3 bij de Regeling vangstbeperking Totaal voor de Nederlandse vissers in het kalenderjaar 2008 te vangen hoeveelheden (x kg in levend gewicht) Vissoort Gebied Hoeveelheid Blauwe Wijting Micromesistius poutassou EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIabde, XII enxiv ) Wateren van de Faroër 514 Diepzeehaaien Centroscymnus coelopsis Centrophorus squamosus Deania calceus Dalatias licha Etmopterus princeps Etmopterus spinax Centroscyllium fabricii Cnetrophorus granulosos Galeus melastomus Galeus murinus Apristuris spp. EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden V, VI, VII, VIII, IX en X 5 Doornhaai/Hondshaai Squalus acanthias Grote Zilversmelt Argentina silus Haring Clupea harengus Heek Merluccius merluccius EG wateren van de ICES gebieden IIa en IV 15 2) EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden I, V, VI, VII, VIII, XII, XIV EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden I en II 25 EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden III en IV 55 EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden V, VI en VII ) EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden I en II ) EG wateren en Noorse wateren van ICES gebied IV ten noorden van 53º30'NB ICES gebieden IVc en VIId ICES gebieden Vb en VIb en de EG wateren van ICES gebied VIa-Noord ICES-gebieden VIa-Zuid en VIIbc ICES gebieden VIIef 51 ICES gebieden VIIghjk 498 EG wateren van de ICES gebieden IIa en IV 68 ICES gebieden VI en VII, de EG wateren van ICES gebied Vb en de internationale wateren van de ICES gebieden XII en XIV 41 ICES gebieden VIIIa,b,d en e 1 23

24 Horsmakreel Trachurus spp. Kabeljauw Gadus morhua EG wateren van de ICES gebieden IIa en IV ICES gebieden VI, VII en VIIIabde, de EG wateren van ICES gebied Vb en de internationale wateren van de ICES gebieden XII en XIV ICES gebied IV, de EG wateren van ICES gebied IIa en ICES gebied IIIa tot aan het Skagerrak ICES gebieden VIIb-k, VIII, IX en X en de EG wateren van CECAF gebied Skagerrak 12 Koolvis ICES gebied IV en de EG wateren van ICES gebied IIa 20 Pollachius virens Faroese wateren van ICES gebied Vb 49 Langoestine Nephrops norvegicus EG wateren van de ICES gebieden IIa en IV Leng EG wateren van ICES gebied IV 6 Molva molva Noorse wateren van ICES gebied IV 1 Makreel Scomber scombrus Noordse Garnaal Pandalus borealis ICES gebieden III en IV en de EG wateren van ICES gebied IIa 535 4) ICES gebieden VI, VII en VIIIabde, de EG wateren van ICES gebied Vb en de internationale wateren van de ICES gebieden IIa, XII en XIV ) EG wateren van de ICES gebieden IIa en IV 28 Pollak Pollachius pollachius ICES gebied VII 3 Roggen Rajidae EG wateren van de ICES gebieden IIa en IV 416 6) Roodbaars Sebastes spp. Schar en Bot Limanda limanda Platichthys flesus Schartong Lepidorhombus spp. EG wateren en Internationale wateren van ICES gebied V en de Internationale wateren van van ICES gebieden XII en XIV 2 7) EG wateren van de ICES gebieden IIa en IV EG wateren van de ICES gebieden IIa en IV 21 Schelvis ICES gebied IV en de EG wateren van ICES gebied IIa 210 Melanogrammus aeglefinus Skagerrak Schol Pleuronectes platessa ICES gebied IV, de EG wateren van ICES gebied IIa en ICES gebied IIIa tot aan het Skagerrak Skagerrak 506 ICES gebied VII d en e 20 24

25 Sprot EG wateren van de ICES gebieden IIa en IV Sprattus sprattus VIId en e 330 Tarbot en Griet Psetta maxima Scopthalmus rhombus EG wateren van de ICES gebieden IIa en IV Tong EG wateren van de ICES gebieden IIa en IV Solea solea Skagerrak 76 Tongschar en Witje Microstomus kitt Glyptocephalus cynoglossus EG wateren van de ICES gebieden IIa en IV 698 Torsk Wijting Merlangius merlangus Zeeduivel Lophiidae EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden V, VI en VII 2 ICES gebied IV en de EG wateren van ICES gebied IIa 760 ICES gebieden VIIb-k 177 Skagerrak 1 EG wateren van de ICES gebieden IIa en IV 303 Noorse wateren van ICES gebied IV 18 ICES gebied VI, de EG wateren van ICES gebied Vb en de internationale wateren van de ICES gebieden XII en XIV 153 ICES gebied VII 20 Andere soorten Noorse wateren van ICES gebied IV 200 8) Voetnoten: 1) Waarvan maximaal ton mag worden gevangen in de Noorse Economische Zone of in de visserijzone rond Jan Mayen en maximaal ton in de wateren in de Faroër; 2) Alleen voor bijvangst. Deze soort mag niet meer dan 5% levend gewicht bedragen van het totaal van de vangsten aan boord; 3) Waarvan niet meer dan ton mag worden gevangen in de Noorse wateren ten noorden van 62 0 NB en de visserijzone rond Jan Mayen en maximaal 1575 ton in de wateren van de Faroër. 4) Waarvan niet meer dan 490 ton mag worden gevangen in de ICES gebieden IVb,c. 5) Van deze hoeveelheid mag niet meer dan ton worden gevangen in de periode van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 oktober tot en met 31 december in de EG wateren van ICES gebied IV; 6) Voor vissersvaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 meter geldt dat deze soort niet meer dan 25% levend gewicht mag bedragen van het totaal van de vangsten aan boord. 7) Ten hoogste 65% van het quotum mag worden gevangen ten noorden van 59 0 NB en ten oosten van 36 0 WL in de periode 1 april-15 juli Ten hoogste 30% van de vangstmogelijkheden mag worden gevangen ten noorden van 59 0 NB en ten oosten van 36 0 WL in de periode van 1 april-10 mei ) Andere soorten dan: haring, kabeljauw, koolvis, leng, makreel, schelvis, schol en wijting. 25

26 26

27 3. Actuele stand van de EU Quota Bijlage 4 bij de Regeling vangstbeperking Totaal voor de gezamenlijke vissers van de lidstaten van de EG in het kalenderjaar 2008 te vangen hoeveelheden (x kg in levend gewicht) Vissoort Gebied Hoeveelheid Atlantische Slijmkop Hoplostethus atlanticus EG wateren en internationale wateren van ICES gebied VII 1 1) Blauwe leng Molva dypterygia EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden II, IV en V 6 1) EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden VI en VII 6 1) Grenadiervis Coryphaenoides rupestris EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden Vb, VI en VII 9 1) Kabeljauw Gadus morhua Leng Molva molva ICES gebieden I en IIb 100 EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden I en II 5 1) Torsk Brosme brosme EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden I, II en XIV EG wateren en internationale wateren van ICES gebied IV 3 1) 6 1) Zeebrasem Pallelus bogaraveo Zwarte haarstaartvis Aphanopus carbo EG wateren en internationale wateren van ICES gebieden VI, VII, VIII EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden V, VI, VII en XII 9 1) 9 1) Voetnoot: 1) Uitsluitend voor bijvangsten, gerichte visserij niet toegestaan 27

28 4. Nuttige adressen Algemeen Ministerie van LNV Directie Visserij Afdeling Visserijregelingen Postbus EK Den Haag Telefoon: Fax: Algemene Inspectiedienst Visserij Controle Centrum Postbus AE Kerkrade telefoon: (24 uur te bereiken) fax: (m.b.t. Satellietvolgapparatuur): Het LNV-Loket van het Ministerie van LNV internet: telefoon: (gratis) op werkdagen van uur Vanuit het buitenland: (niet gratis) Productschap Vis Postbus AB Rijswijk

29 Natuurbeschermingswet 1998 Met algemene vragen over de Natuurbeschermingswet 1998 kunt u terecht bij het LNV-Loket van het Ministerie van LNV: ( ). Specifieke, regio- of lokaal gerichte informatie Met specifieke vragen die regio- of lokale kennis vereisen, kunt u terecht bij de provincies of bij de Directie Regionale Zaken van het Ministerie van LNV. Ministerie van LNV - Directie Regionale Zaken Voor de provincies Groningen, Friesland en Drenthe kunt u terecht bij: Vestiging Noord Cascadeplein 6, 9726 AD Postbus 30032, 9700 RM Groningen telefoon fax Voor de provincies Overijssel en Gelderland kunt u terecht bij: Vestiging Oost Verzetslaan 30, 7411 HX Postbus 554, 7400 AN Deventer telefoon fax Voor de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht en Flevoland kunt u terecht bij: Vestiging West Herman Gorterstraat 55, 3511 EW Postbus 19143, 3501 DC Utrecht telefoon fax Voor de provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg kunt u terecht bij: Vestiging Zuid Keizersgracht 5, 5611 HB Postbus 6111, 5600 HC Eindhoven telefoon fax

30 Provincies Provincie Fryslân Postbus HM Leeuwarden telefoon fax zie ook: Provincie Groningen Postbus AP Groningen telefoon fax zie ook: Provincie Noord-Brabant Postbus MC Den Bosch telefoon fax zie ook: Provincie Flevoland Postbus AB Lelystad telefoon fax zie ook: Provincie Overijssel Postbus GB Zwolle telefoon fax zie ook: 30

31 Provincie Drenthe Team Natuurbeschermingswet Postbus AC Assen telefoon fax zie ook: Provincie Noord-Holland Postbus DA Haarlem telefoon fax zie ook: Provincie Zuid-Holland Postbus LP Den Haag telefoon fax zie ook: Provincie Gelderland Dienst Ruimte, Economie en Welzijn Afdeling Landelijk Gebied Procedurekamer Vergunningen en Handhaving Postbus GX Arnhem telefoon fax zie ook: 31

32 Provincie Zeeland Directie Ruimte, Milieu en water Postbus AD Middelburg telefoon fax zie ook: Provincie Limburg Postbus MA Maastricht telefoon fax zie ook: Provincie Utrecht Postbus TH Utrecht telefoon fax: zie ook: 32

33 Rijkswaterstaat RWS Noordzee Hoofdkantoor: Lange Kleiweg GK Rijswijk Tel: RWS Zeeland Hoofdkantoor: Poelendaelesingel JA Middelburg Tel: RWS Zuid-holland Hoofdkantoor: Boompjes XD Rotterdam Tel: RWS Noord-Nederland Hoofdkantoor: Zuidersingel AV Leeuwarden Tel: Voor algemene vragen aan Rijkswaterstaat kunt u gratis bellen met Ook via internet is RWS te bereiken. Voor aanvragen van vooroverleg en vergunningen gaat u naar 33