Provincie Noord-Brobont. Wet geluidhinder ontheffing artikel 83 en 100a 1. HET VERZOEK

Transcriptie

1 Provincie Noord-Brobont Brabantlaan 1 Postbus MC 's-hertogenbosch Telefoon (073) Fox (073) IBAN NL86INGB Bereikbaarheid openbaar vervoer en fiets: Onderwerp Wet geluidhinder ontheffing artikel 83 en 100a 1. HET VERZOEK Op 8 juni 2017 hebben wij van hel Cluster Projecten en Vastgoed van de. provincie Noord-Brabant een verzoek ontvangen om vaststelling van hogere grensv/aarden krachtens de artikelen 83 en 100a van de Wet geluidhinder. Aanleiding van het verzoek is de realisatie van een nieuwe Randweg. De nieuwe Randweg sluit aan op de rotonde van de N285 en de N389 ten oosten van de kern Zevenbergen en loopt door het landelijke gebied om vervolgens weer aan te sluiten op de N285 aan de noordzijde van de kern van Zevenbergen. De nieuwe Randweg passeert hier het spoor, de Achterdijk en de Roode Vaart. De weg wordt aangelegd om de doorstroming van het verkeer, de veiligheid en het woon- en leefmilieu te verbeteren. Uw kenmerk Contactpersoon B.G.J. (Boudewijn) Sonnenberg 'Telefoon (073) bsonnenberg@brabant.nl Bijloge(n) 2. PROCEDURE Op de voorbereiding van dit besluit tot vaststelling van hogere grenswaarden is, op grond van artikel 110c Wet geluidhinder, het bepaalde in artikel 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. 3. TOETSINGSKADER In de Wet geluidhinder zijn normen opgenomen voor de toelaatbare geluidbelasting. De wet gaat daarbij uit van een voorkeursgrenswaarde en een ten hoogst toelaatbare geluidbelasting. Een geluidbelasting onder de voorkeursgrenswaarde is zonder meer toelaatbaar. De effecten van geluid worden dan aanvaardbaar geacht. Een geluidbelasting hoger dan de hoogst toelaatbare geluidbelasting is niet acceptabel.

2 Provincie Noord-Brobont In het gebied tussen de voorkeursgrenswaarde en de ten hoogst toelaatbare geluidbelasting is de geluidbelasting alleen toelaatbaar na een afwegingsproces. Dit afwegingsproces heeft vorm gekregen in de zogenoemde procedure hogere grenswaarde voor geluid. In het Ontheffingenbeleid Wet geluidhinder van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant d.d. 10 februari 1998 is bepaald dat er bij woningen waarvoor een hogere grenswaarde wordt afgegeven, tenminste een geluidluwe gevel of plek aanwezig moet blijven danwel moet worden gerealiseerd. Dit houdt in dat er tenminste één gevel of plek een maximale geluidbelasting mag ondervinden van ten hoogste 48 db. Indien er geen geluidluwe gevel aanwezig is, komt een geluidluwe plek in beeld. 4. AANLEG RANDWEG In de voorliggende situatie waarvoor hogere waarden wordt gevraagd, is sprake van bestaande woningen in buitenstedelijk gebied langs een nieuwe weg. Ingevolge artikel 82 van de Wet geluidhinder geldt voor deze woningen als voorkeursgrenswaarde 48 db. Artikel 83, lid 3, sub b Wgh biedt de mogelijkheid voor deze woningen een ten hoogst toelaatbare geluidbelasting vast te stellen tot een waarde van maximaal 58 db in buitenstedelijk gebied. In de Wet geluidhinder (artikel 110a, lid 5) is als voorwaarde opgenomen dat Gedeputeerde Staten hogere waarden kunnen vast te stellen als het om stedenbouwkundige, landschappelijke, verkeerskundige of financiële redenen niet of niet voldoende mogelijk is om bij de woningen de voorkeursgrenswaarde te halen. Overwegingen 4.1 Algemeen Het verzoek betreft hogere waarden als gevolg van de aanleg van de nieuwe randweg voor een zestal bestaande woningen. In artikel 110a, lid 5 van de Wet geluidhinder is vermeld dat hogere grenswaarden alleen kunnen worden vastgesteld indien toepassing van maatregelen, gericht op het terugdringen van de geluidbelasting ondoeltreffend zal zijn of overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke of financiële aard. Hierbij worden allereerst bronmaatregelen beoordeeld, vervolgens wordt gekeken naar overdrachtsmaatregelen en tot slot naar maatregelen bij de ontvanger. De hogere waarden zijn inclusief toepassing van artikel 1 log Wgh. 2/12

3 Próvincie^oord-Brabant 4.2 Bronmaatregelen Deze maatregelen hebben tot doel om de bron van het geluid te verminderen, waarbij gedacht kan worden aan verkeersmaatregelen of het toepassen van een geluidreducerend wegdek. De geluidreducerende effecten van verschillende typen wegdek zijn in het wettelijk vastgesteld Reken- en Meetvoorschrift geluid 2012 opgenomen. Bij de planvorming is voor de betrokken weg reeds uitgegaan van de toepassing van een geluidarm wegdek op de doorgaande delen van de nieuwe Randweg. Uitzondering hierop vormen de op- en afritten en kruispunten. Het aanbrengen van een stiller wegdek op de kruispunten en de op- en afritten is uit het oogpunt van duurzaamheid (slecht bestand tegen remmend, wringend en optrekkend verkeer) geen optie. Het is onvoldoende slijtvast en heeft daardoor onvoldoende geluidsreducerend effect. Gelet op de functie van de nieuwe weg, achten wij het treffen van bronmaatregelen in de vorm van het beperken van de verkeersintensiteiten hier niet reëel. De nieuwe weg zal een noodzakelijke verkeers- en vervoersfunctie vervullen. Mitsdien ontmoeten verdergaande doeltreffende bronmaatregelen, gericht op het verminderen van de vanwege de Randweg te verwachten geluidbelasting op de gevels van de betrokken woningen tot 48 db overwegende bezwaren van verkeerskundige aard. 4.3 Maatregelen in de overdracht Overdrachtsmaatregelen bestaan bijvoorbeeld uit een geluidsscherm of een wal. Voor de financiële afweging van bron- en overdrachtsmaatregelen bij de aanleg van een weg, zijn in de Wet geluidhinder geen toetsbedragen voorgeschreven. Dit is wel het geval in de Regeling doelmatigheid geluidmaatregelen Wet geluidhinder. Met ingang van 1 januari 2010 is de "Regeling doelmatigheid geluidmaatregelen Wet geluidhinder" van kracht. Deze regeling is bedoeld voor de beoordeling van de financiële doelmatigheid van geluidbeperkende maatregelen bij wegverkeerslawaai en spoorweglawaai. Onder geluidbeperkende maatregelen wordt in de regeling verstaan: bronmaatregelen, overdrachtsmaatregelen en (bij sanering in uitzonderlijke omstandigheden) onttrekking van een woning aan de bestemming. De Regeling introduceert een nieuw doelmatigheidscriterium en maakt het mogelijk dit criterium toe te passen. Toepassing is verplicht bij: aanleg of aanpassing van een hoofdweg of hoofdspoorweg in de zin van artikel 2 van de Tracéwet als bedoeld in hoofdstuk VI, afdeling 2A of hoofdstuk VII, afdeling 2 van de Wet geluidhinder; 3/12

4 Provincie Noord-Brabant sanering op grond van hoofdstuk VI, afdeling 3 van de Wet geluidhinder en afdeling 3.1 en afdeling 4.3 van het Besluit geluidhinder. Deze twee gevallen zijn bij de aanleg van de Randweg niet van toepassing. Het doelmatigheidscriterium kan vrijwillig toegepast worden. Om toch te komen tot een toetsing hebben wij aansluiting gezocht bij de Regeling doelmatigheid geluidmaatregelen Wet geluidhinder. In die regeling wordt getoetst door middel van een systeem van reductie- en maatregelenpunten. Er wordt gekeken naar een binnen het puntensysteem zo optimaal mogelijke maatregel om te bereiken dat de woningen waar mogelijk geen hogere gevelbelasting dan de voorkeursgrenswaarde ontvangen. Om bij de zes woningen, waarvoor nog hogere grenswaarden aan de orde zijn, te voldoen aan de voorkeursgrenswaarde, zijn afschermingen nodig. Aangezien het aantal reductiepunten ruimschoots lager is dan het aantal maatregelpunten voor deze afschermingen, worden deze overdrachtsmaatregelen als niet-doelmatig bestempeld. Hierna wordt dit per situatie in het kort weergegeven. Voor de panden Achterdijk 33 en Achterdijk 35 kan binnen het beschikbare aantal maatregelenpunten een afschermende voorziening worden gerealiseerd met een lengte van 78m en een hoogte van 1 m. Aangezien er met deze maatregel geen reductie van 5 db kan worden bereikt, wordt deze overdrachtsmaatregel als niet doelmatig bestempeld (d.w.z. niet kosteneffectief). Daarom komen deze woningen in aanmerking voor vaststelling van een hogere geluidsgrenswaarde. Voor de panden Achterdijk 41a en Achterdijk 43 kan binnen het beschikbare aantal maatregelenpunten een afschermende voorziening worden gerealiseerd met een lengte van 1 Om en een hoogte van 1 m. Aangezien er met deze maatregel geen reductie van 5 db kan worden bereikt, wordt deze overdrachtsmaatregel als niet doelmatig bestempeld (d.w.z. niet kosteneffectief). Daarom komen deze woningen in aanmerking voor vaststelling van een hogere geluidsgrenswaarde. Voor de panden De Langeweg 7a en De Langeweg 14 kan binnen het beschikbare aantal maatregelenpunten geen afschermende voorziening worden gerealiseerd. Bovendien is plaatsing van schermen niet mogelijk nabij een rotonde in verband met bezwaren van verkeerskundige aard. Daarom komen deze woningen in aanmerking voor vaststelling van een hogere geluidsgrenswaarde Mitsdien ontmoeten verdergaande doeltreffende maatregelen in de overdracht, gericht op het verminderen van de vanwege de nieuwe Randweg te verwachten 4/12

5 Provincie Noord-Brabant geluidbelasting op de gevels van de betrokken woningen tot 48 db overwegende bezwaren van financiële aard. 4.4 Maafregelen bij de ontvanger Ont kenmerk Dergelijke maatregelen betreffen onder andere het isoleren van de gevel, zodat in de woning het geluidsniveau voldoet aan de normen van de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder. Voor de woningen waarvoor een hogere grenswaarde wordt verleend, zijn mogelijk geluidwerende maatregelen nodig aan de gevels/dak om te kunnen voldoen aan de binnenwaarden. Ingevolge artikel 111, lid 2, van de Wet geluidhinder dient er voor zorg te worden gedragen dat de geluidbelasting vanwege de betrokken wegen in de woningen bij gesloten ramen niet meer bedraagt dan 33 db. 5 RECONSTRUCTIE N285, aansluiting nieuwe Randweg In de situatie waarvoor ontheffing wordt gevraagd is sprake van bestaande woningen in binnenstedelijk gebied langs een bestaande te reconstrueren weg. Op grond van artikel 100, lid 1 van de Wet geluidhinder geldt voor bestaande woningen vanwege een te reconstrueren weg een voorkeurgrenswaarde van 48 db. Op grond van lid 2 geldt dat indien voor een betrokken woning eerder een hogere waarde dan 48 db is vastgesteld, als voorkeurgrenswaarde de laagste van de volgende twee waarden geldt: de heersende waarde of de eerder vastgestelde waarde. Indien nooit eerder een hogere grenswaarde is vastgesteld en de heersende geluidsbelasting is hoger dan 48 db, dan geldt op basis van lid 3 de heersende geluidsbelasting als de voorkeursgrenswaarde. Is de heersende waarde lager dan de voorkeursgrenswaarde dan geld 48 db als voorkeursgrenswaarde. Binnen de, op basis van artikel 74 van de Wet geluidhinder geldende zone langs het te reconstrueren weggedeelte zijn een aantal woningen gelegen. In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de te hanteren voorkeursgrenswaarde per woning waarbij de gevelbelasting, gelegen binnen de wettelijke zone (aandachtsgebied), groter of gelijk is aan 48 db. Adres Waarneem- Hoogte Heersende Waarde Voorkeursgrenswaarde m db db De Langeweg 14 4,5 59,75 60 Onder bepaalde voorwaarden kunnen wij op grond van artikel 100a een hogere waarde dan de voorkeursgrenswaarde vaststellen. Deze verhoging mag maximaal 5 db bedragen ten opzichte van de geldende voorkeursgrenswaarde. 5/12

6 Provincie Noord-Brabant In een tweetal specifieke gevallen, genoemd in artikel 100a, lid 1, onder a, ten eerste en tweede, is een verhoging van meer dan 5 db mogelijk. Op basis van artikel 100a, lid 1, onder b, en lid 2 gelden, afhankelijk van de situatie, voor woningen maximaal vast te stellen grenswaarden variërend van 58 tot 68 db. In de Wet geluidhinder (artikel 110a, lid 5) is als voorwaarde opgenomen dat Gedeputeerde Staten hogere waarden kunnen vast te stellen als het om stedenbouwkundige, landschappelijke, verkeerskundige of financiële redenen niet of niet voldoende mogelijk is om bij de woningen de voorkeursgrenswaarde te halen. Oni kenmerk Overwegingen 5.T Algemeen In artikel 110a, lid 5 van de Wet geluidhinder is vermeld dat hogere grenswaarden alleen kunnen worden vastgesteld indien toepassing van maatregelen, gericht op het terugdringen van de geluidbelasting ondoeltreffend zal zijn of overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke of financiële aard. Hierbij worden allereerst bronmaatregelen beoordeeld, vervolgens wordt gekeken naar overdrachtsmaatregelen en tot slot naar maatregelen bij de ontvanger. In dit geval is er voor de woning De Langeweg 14 sprake van een situatie als bedoeld in artikel 100a, lid 1, onder b van de Wet geluidhinder en geldt een maximale grenswaarde van 68 db. De verzochte hogere waarden overschrijden de geldende maximale grenswaarden niet. Adres Waarneem- Heersende Toename 2030 Hoogte Waarde db m db De Langeweg 14 4,5 59, Bronmaatregelen Deze maatregelen hebben tot doel om de bron van het geluid te verminderen, waarbij gedacht kan worden aan verkeersmaatregelen of het toepassen van een geluidreducerend wegdek. De geluidreducerende effecten van verschillende typen wegdek zijn in het wettelijk vastgesteld Reken- en Meetvoorschrift geluidhinder 2012 opgenomen. Het aanbrengen van een stiller wegdek op de bestaande N285 nabij de rotonde met de nieuwe Randweg brengt de geluidbelasting niet terug naar de heersende waarde. Bovendien is deze maatregel uit het oogpunt van duurzaamheid (slecht bestand tegen remmend en optrekkend verkeer) geen optie. Het is onvoldoende slijtvast en heeft daardoor onvoldoende geluidreducerend effect. 6/12

7 Provincie Noord-Brobont Gelet op de functie van de weg, achten wij het treffen van bronmaatregelen in de vorm van het beperken van de verkeersintensiteiten hier niet reëel. De weg zal een noodzakelijke verkeers- en vervoersfunctie vervullen. Mitsdien ontmoeten verdergaande doeltreffende bronmaatregelen, gericht op het verminderen van de vanwege de bestaande N285 te verwachten geluidbelasting op de gevels van de betrokken woning De Langeweg 14 tot de voorkeursgrenswaarde van 60 db overwegende bezwaren van verkeerskundige aard. 5.3 Maatregelen in de overdracht Overdrachtsmaatregelen kunnen een geluidsscherm of een wal zijn. Met deze maatregelen zijn uiteraard kosten gemoeid. Voor de financiële afweging van maatregelen in de overdracht bij de reconstructie van een weg, zijn in de Wet geluidhinder geen toetsbedragen voorgeschreven. Om toch te komen tot een toetsbedrag hebben wij aansluiting gezocht bij de Regeling doelmatigheid geluidmaatregelen Wet geluidhinder. In die regeling wordt getoetst door middel van een puntensysteem. Er wordt gekeken naar een binnen het puntensysteem zo optimaal mogelijke afscherming om te bereiken dat de woningen waar mogelijk geen hogere gevelbelasting dan de voorkeursgrenswaarde ontvangen. Voor het pand De Langeweg 14 kan binnen het beschikbare aantal maatregelenpunten een afschermende voorziening worden gerealiseerd met een lengte van 80m en een hoogte van 2m. Aangezien er met deze maatregel geen reductie van 5 db kan worden bereikt, wordt deze overdrachtsmaatregel als niet doelmatig bestempeld (d.w.z. niet kosteneffectief). Bovendien is een geluidafschermende voorziening ter plaatse niet inpasbaar vanwege de uitrit van de woning en i.v.m. de rotonde van de N285 met de nieuwe Randweg. Daarom komt deze woning in aanmerking voor vaststelling van een hogere geluidsgrenswaarde. Mitsdien stuiten verdergaande overdrachtsmaatregelen, gericht op het verminderen van de vanwege bestaande N285 te verwachten geluidbelasting op de gevels van de betrokken woningen tot de geldende voorkeursgrenswaarde op overwegende bezwaren van financiële en verkeerskundige aard. 5.4 Maatregelen bij de ontvanger Dergelijke maatregelen betreffen onder andere het isoleren van de gevel, zodat in de woning het geluidsniveau voldoet aan de normen van de 7/12

8 Provincie Noord-Brabant Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder. Voor de woningen waarvoor een hogere grenswaarde wordt verleend, zijn mogelijk geluidwerende maatregelen nodig aan de gevels/dak om te kunnen voldoen aan de binnenwaarden. Ingevolge artikel 112, lid a, van de Wet geluidhinder dient er voor zorg te worden gedragen dat de geluidbelasting vanwege de betrokken wegen in de woningen bij gesloten ramen niet meer bedraagt dan 33 db. 6 Ontheffingenbeleid Wet geluidhinder van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant d.d. 10 februari 1998 In ons Ontheffingenbeleid Wet geluidhinder d.d. 10 februari 1998 is opgenomen dat wij in geval van aanleg of reconstructie van een weg, steeds vragen om een geluidluwe gevel of een geluidluwe plek veilig te stellen. Hiervan is sprake indien de (gecumuleerde) geluidbelasting ter plaatse maximaal 48 db bedraagt. Wij streven bij de betrokken woningen dus naar een situatie waarbij de woningen tenminste een gevel of plek hebben waarop het geluidniveau lager dan of gelijk is aan de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder. Voor de ontheffingswoningen, is getoetst aan voornoemd beleid. Bij alle woningen wordt voldaan aan de aanwezigheid van een geluidluwe gevel met uitzondering van de woning Achterdijk 35. Middels een afscherming langs de Randweg kan bij de woning, een geluidluwe plek worden gerealiseerd. 7. CUMULATIE De Wet geluidhinder (artikel 110 lid f verplicht ons rekening te houden met cumulatieve effecten. Daar waar sprake is van meerdere lawaaibronnen wordt uitgegaan van het reken- en meetvoorschrift. Wanneer sprake is van meerdere lawaaibronnen geldt in principe dat de gecumuleerde waarde de maximale ontheffingswaarde niet mag overschrijden. Indien daaraan wordt voldaan dan zijn wij van mening dat er sprake is van een aanvaardbaar woonklimaat. De beoordeling van het verzoek leidt ons tot de conclusie dat voor geen enkele woning de cumulatieve gevelbelasting de maximale ontheffingswaarde overschrijdt. 8. Reactie op de ingekomen zienswijzen De ingediende zienswijzen worden samengevat weergegeven. Dit betekent niet dat die onderdelen van zienswijzen die niet expliciet worden genoemd, niet in de beoordeling zijn betrokken. De zienswijzen zijn in het geheel beoordeeld. 8/12

9 Provincie Noorci-Brabant Samenvatting en reactie op de ingekomen zienswijzen a. DAS Rechtsbijstand, Postbus 23000, 1100 DM Amsterdam, mr. M.M. Breukers namens de heer A. Farla, Achterdijk 33 te Zevenbergen; 1. De onderbouwing voor het niet nemen van overdrachtsmaatregelen is niet voldoende naar het oordeel van cliënt. Slechts wordt gesteld dat voor het pand Achterdijk 33 binnen het beschikbare aantal maatregelpunten een afschermende voorziening kan worden gerealiseerd met een lengte van 78m en een hoogte van lm, maar aangezien er met deze maatregel geen reductie van 5 db kan worden bereikt, wordt deze overdrachtsmaatregel als niet doelmatig bestempeld (d.w.z. niet kosteneffectief). Cliënt stelt zich op het standpunt dat geen juiste afweging is gemaakt wat betreft de doelmatigheid van geluidsbeperkende maatregelen ten aanzien van zijn woning. Client is daarentegen van mening dat de geluidbelasting kan worden teruggebracht en het afzien van deze maatregelen onvoldoende is afgewogen. Ad 1. De afweging voor het al dan niet toepassen van afschermende maatregelen is aangegeven in dit besluit. Deze afweging luidt als volgt. Om te komen tot een toetsing hebben wij aansluiting gezocht bij de Regeling doelmatigheid geluidmaatregelen Wet geluidhinder. In die regeling wordt getoetst door middel van een systeem van reductie- en maatregelenpunten. Er wordt gekeken naar een binnen het puntensysteem zo optimaal mogelijke maatregel om te bereiken dat de woningen waar mogelijk geen hogere gevelbelasting dan de voorkeursgrenswaarde ontvangen. Voor de financiële afweging van maatregelen in de overdracht bij aanleg van een nieuwe weg, wordt in de Wet geluidhinder uitgegaan van het zogenaamde doelmatigheidscriterium dat hier eerder is beschreven. Om bij de woning, waarvoor hogere grenswaarden aan de orde zijn, te voldoen aan de voorkeursgrenswaarde, zijn afschermingen nodig. Aangezien het aantal reductiepunten ruimschoots lager is dan het aantal maatregelpunten voor deze afschermingen, worden deze overdrachtsmaatregel als nietdoelmatig bestempeld (d.w.z. niet-kosteneffectief). De kosten van de maatregelen alsmede de daarmee te bereiken geluidreductie heeft bij ons tot de conclusie geleid dat aanvullende maatregelen in de overdracht voor de betreffende woningen uit het oogpunt van kosteneffectiviteit als niet doelmatig moeten worden beschouwd. Om die redenen zijn de genoemde overdrachtsmaatregelen in casu niet toepasbaar. Mitsdien ontmoeten verdergaande doeltreffende maatregelen in de overdracht, gericht op het verminderen van de vanwege de nieuwe randweg te verwachten geluidbelasting op de gevels van de betrokken woning tot 48 db overwegende bezwaren van financiële aard. In hoofdstuk 9/12

10 Provincie Noorci-Brabant 5 en bijlage D van het akoestisch onderzoek behorend tot de aanvraag om vaststelling van hogere geluidgrenswaarden is dit nader onderbouwd. 2. Ten aanzien van de maatregelen voor de ontvanger betwijfelt cliënt of zijn woning met nog te treffen gevelmaatregelen kan worden voldaan aan een binnenwaarde bij gesloten ramen van 33 db., Ad 2. Maatregelen bij de ontvanger betreffen onder andere het isoleren van de gevel, zodat in de woning het geluidsniveau voldoet aan de normen van de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder. Voor de woning waarvoor een hogere grenswaarde wordt verleend, zijn mogelijk geluidwerende maatregelen nodig aan de gevels/dak om te kunnen voldoen aan de binnenwaarden. Aangezien er een hogere waarde wordt gevraagd, dient ingevolge artikel 111b, lid 2, van de Wet geluidhinder er voor zorg te worden gedragen dat de geluidbelasting vanwege de betrokken weg in de woningen bij gesloten ramen niet meer bedraagt dan 33 db. Dit onderzoek vindt plaats na vaststelling van de hogere geluidgrenswaarden. Uit dit onderzoek zal blijken of er eventueel extra gevelmaatregelen nodig om te voldoen aan de binnenwaarde van 33 db. 3. Er is onvoldoende onderzoek gedaan naar de cumulatie van het geluid van de Randweg Zevenbergen bij de woning van mijn cliënt. De gecumuleerde geluidsbelasting van 64 db(a) is niet aanvaardbaar, te meer omdat de geluidhinder ook 's avonds en 's nachts optreedt. Ad.3 In de eerste plaats wordt bij de vaststelling van hogere waarden elke geluidsbron apart beschouwd. Pas indien er sprake is van een samenloop van verschillende dient te worden onderzocht wat de gecumuleerde geluidbelasting is. Dit is gebeurd en wij hebben dit beoordeeld. Voor de woning Achterdijk 33 is bij het bepalen van maatregelen in de overdracht reeds aangetoond dat om te voldoen aan de voorkeursgrenswaarde al een scherm gerealiseerd moet worden die om financiële aard niet reëel is. Rekenen met de gecumuleerde belasting leidt wat dit betreft niet tot een andere conclusie. Op de voorgevel, van het pand Achterdijk 33 bedraagt de gecumuleerde geluidbelasting 64 db. Voor de dagperiode bedraagt de geluidbelasting 62 db voor de avondperiode bedraagt deze 58 db en voor de nachtperiode bedraagt deze 54 db. Wij achten deze waarden hier niet onaanvaardbaar omdat er ook na aanleg van de nieuwe weg een luwe gevel aan de achterzijde van de woning aanwezig is. Tevens zal in het onderzoek naar de noodzakelijke gevelmaatregelen rekening worden gehouden met de gecumuleerde waarde om aan het wettelijk binnenniveau te voldoen. 10/12

11 Provincie Noord-Brabant b. DAS Rechtsbijstand, Postbus 23000, 1100 DM Amsterdam, mr. M.M. Breakers namens de heer HJ.J.M. de Klerk, Langeweg 7a tezevenbergen; 1 Niet is nader gemotiveerd waarom het toepassen van een stil wegdekverharding op en nabij de rotonde op technische bezwaren stuit. Hetzelfde geldt voor het plaatsen van een geluidscherm. Ad. 1 Bij de planvorming is voor de betrokken weg reeds uitgegaan van de toepassing van een geluidarm wegdek op de doorgaande delen van de nieuwe randweg. Uitzondering hierop vormen de op- en afritten en rotondes. Het aanbrengen van een stiller wegdek op de rotonde is uit het oogpunt van duurzaamheid (slecht bestand tegen remmend, wringend en optrekkend verkeer) geen optie. Het is onvoldoende slijtvast en heeft daardoor onvoldoende geluidreducerend effect. Als afscherming conform het doelmatigheidscriterium wel mogelijk zou zijn dan achten wij het in verband met het kruisende fietspad uit verkeerveiligheid hier niet wenselijk om een geluidscherm te plaatsen 9. CONCLUSIE Het voorgaande geeft ons aanleiding om het verzoek in te willigen. Voor de woningen waarvoor hogere grenswaarden worden afgegeven, geldt het volgende. Maatregelen aan de bron en in de overdracht om de geluidbelasting tot de voorkeursgrenswaarde terug te dringen zijn onvoldoende doeltreffend dan wel ontmoeten overwegend bezwaren van verkeerskundige en/of financiële aard. Mitsdien zijn wij van mening dat voldaan wordt aan het gestelde in artikel 110a, lid 5 van de Wet geluidhinder. Conform ons ontheffingenbeleid Wet geluidhinder zal, bij de woningen waarvoor een hogere grenswaarde wordt afgegeven, worden voldaan aan het criterium van de aanwezigheid van een geluidluwe gevel of plek. Hierbij merken wij op, dat met het vaststellen van deze hogere waarden, geen uitspraak wordt gedaan over het (ontwerp-)plan. 11/12

12 Provincie Noord-Brabont GEDEPUTEERDE STATEN VAN NOORD-BRABANT: gelet op de Wet geluidhinder, het Besluit geluidhinder, de Algemene wet bestuursrecht en de notitie "Ontheffingenbeleid Wet geluidhinder"; BESLUITEN: 1. als hogere grenswaarden voor bestaande woningen ten behoeve van het plan "Randweg Zevenbergen", vast te stellen de waarden van maximaal: Adres Achterdijk 33 Achterdijk 35 Achterdijk 41a Achterdijk 43 verzochte hogere waarde geluidsbron Randweg Randweg Randweg Randweg De Langeweg De Langeweg 7a 49 Randweg Randweg De Langeweg N afschrift van dit besluit te zenden aan: het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, Cluster Projecten en Vastgoed, t.a.v. dhr. K.S.R. van Driel, Postbus 90151,5200 MC 's-hertogenbosch; het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk Postbus 4, 4760 AA Zevenbergen de bewoners van de panden waarvoor een hogere waarde wordt verzocht. Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, namens deze. /i /. // N. Wester, programmamanager milieu en gezondheid In verband met geautomatiseerd verwerken is dit document digitaal ondertekend. 12/12