Wet geluidhinder, ontheffing artikel 100a 1. HET VERZOEK

Transcriptie

1 Brabantlaan 1 Postbus MC s-hertogenbosch Telefoon (073) Fax (073) IBAN NL86INGB Bereikbaarheid openbaar vervoer en fiets: Onderwerp Wet geluidhinder, ontheffing artikel 100a Uw kenmerk 1. HET VERZOEK Op 6 april 2018 hebben wij een verzoek ontvangen om vaststelling van hogere geluidgrenswaarden, krachtens artikel 100a van de Wet geluidhinder (Wgh), op de woning Langstraat 50 te Deurne. Aanleiding van het verzoek is de wijziging van de N270 tussen de aansluiting Walsberg (bij Deurne, km 25.3) aan de westzijde tot aan de provinciegrens met Limburg (km 30.0) aan de oostzijde. Deze verkeerstechnische reconstructie leidt tevens tot een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder. In de Wet geluidhinder wordt onder reconstructie van een weg verstaan: een of meer wijzigingen op of aan een aanwezige weg ten gevolge waarvan uit akoestisch onderzoek als bedoeld in artikel 77, eerste lid, onder a, en artikel 77, derde lid, blijkt dat de berekende geluidsbelasting vanwege de weg in het toekomstig maatgevende jaar zonder het treffen van maatregelen ten opzichte van de geluidsbelasting die op grond van artikel 100 dan wel het bepaalde krachtens artikel 100b, aanhef en onder a, als de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting geldt met 2 db of meer wordt verhoogd. - Contactpersoon B.G.J. (Boudewijn) Sonnenberg Telefoon (073) bsonnenberg@brabant.nl Bijlage(n) - 2. PROCEDURE Op de voorbereiding van dit besluit tot vaststelling van hogere grenswaarden is, op grond van artikel 110c Wet geluidhinder, het bepaalde in artikel 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. De provincie Noord-Brabant is verkozen tot best bestuurde decentrale overheid Meer informatie op:

2 3. TOETSINGSKADER In de Wet geluidhinder zijn normen opgenomen voor de toelaatbare geluidbelasting. De wet gaat daarbij uit van een voorkeursgrenswaarde en een ten hoogst toelaatbare geluidbelasting. Een geluidbelasting onder de voorkeursgrenswaarde is in het algemeen zonder meer toelaatbaar. De effecten van geluid worden dan aanvaardbaar geacht. Een geluidbelasting hoger dan de hoogst toelaatbare geluidbelasting is niet acceptabel. Een geluidbelasting tussen de voorkeursgrenswaarde en de ten hoogst toelaatbare geluidbelasting is alleen toelaatbaar na een afwegingsproces. Dit afwegingsproces heeft vorm gekregen in de zogenoemde procedure hogere grenswaarde voor geluid. In de situatie waarvoor ontheffing wordt gevraagd van 61 db, is sprake van een bestaande woning in binnenstedelijk gebied langs een bestaande te reconstrueren weg. Op grond van artikel 100, lid 1 van de Wet geluidhinder geldt voor bestaande woningen vanwege een te reconstrueren weg een voorkeurgrenswaarde van 48 db. In lid 2 van het artikel is gesteld dat indien voor een betrokken woning eerder een hogere waarde dan 48 db is vastgesteld, als voorkeurgrenswaarde de laagste van de volgende twee waarden geldt: de heersende waarde of de eerder vastgestelde waarde. Indien nooit eerder een hogere grenswaarde is vastgesteld en de heersende geluidbelasting is hoger dan 48 db, dan geldt op basis van lid 3 de heersende geluidbelasting als de voorkeursgrenswaarde. Is de heersende waarde lager dan de voorkeursgrenswaarde dan geld 48 db als voorkeursgrenswaarde. Binnen de, op basis van artikel 74 van de Wet geluidhinder geldende zone langs het te reconstrueren weggedeelte, is de woning Langstraat 50 gelegen. Onder bepaalde voorwaarden kunnen wij op grond van artikel 100a een hogere waarde dan de voorkeursgrenswaarde vaststellen. Deze verhoging mag maximaal 5 db bedragen ten opzichte van de geldende voorkeursgrenswaarde. In een tweetal specifieke gevallen, genoemd in artikel 100a, lid 1, onder a, ten eerste en tweede, is een verhoging van meer dan 5 db mogelijk. Op basis van artikel 100a, lid 2, geldt voor de woning maximaal vast te stellen grenswaarden van 68 db. Adres Langstraat 50 wnpt 235B Waarneem -hoogte [m] Heersende waarde [db] Eerder vastgesteld Hogere waarde 4, Voorkeursgrenswaar de [db] In de Wet geluidhinder (artikel 110a, lid 5) is als voorwaarde opgenomen dat Gedeputeerde Staten hogere waarden kunnen vast stellen als het om 2/12

3 stedenbouwkundige, landschappelijke, verkeerskundige, vervoerskundige of financiële redenen niet of niet voldoende mogelijk is om bij de woningen de voorkeursgrenswaarde te halen. In het Ontheffingenbeleid Wet geluidhinder van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant d.d. 10 februari 1998 is bepaald dat er bij woningen waarvoor een hogere grenswaarde wordt afgegeven, tenminste een geluidluwe gevel of plek aanwezig moet blijven danwel moet worden gerealiseerd. Hiervan is sprake als er tenminste één gevel of plek bij de woning aanwezig is met een maximale geluidbelasting van ten hoogst 48 db. Een geluidluwe plek komt pas in beeld als er géén geluidluwe gevel is of gerealiseerd kan worden. 4. OVERWEGINGEN 4.1 Algemeen Voor de woning Langstraat 50 is sprake van een situatie als bedoeld in artikel 100a, lid 2, van de Wet geluidhinder en geldt een maximale grenswaarde van 68 db ten gevolge van de N270. De verzochte hogere waarde overschrijdt de geldende maximale grenswaarde niet. In artikel 110a, lid 5 van de Wet geluidhinder is vermeld dat hogere grenswaarden alleen kunnen worden vastgesteld indien toepassing van maatregelen, gericht op het terugdringen van de geluidbelasting onvoldoende doeltreffend zal zijn of overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke, vervoerskundige of financiële aard. Hierbij worden allereerst bronmaatregelen beoordeeld, vervolgens wordt gekeken naar overdrachtsmaatregelen en tot slot naar maatregelen bij de ontvanger. Voor de financiële afweging van bron- en overdrachtsmaatregelen bij de reconstructie van een weg, zijn in de Wet geluidhinder geen toetsbedragen voorgeschreven. Dit is wel het geval in de Regeling doelmatigheid geluidmaatregelen Wet geluidhinder. Met ingang van 1 januari 2010 is de "Regeling doelmatigheid geluidmaatregelen Wet geluidhinder" van kracht. Deze regeling is bedoeld voor de beoordeling van de financiële doelmatigheid van geluidbeperkende maatregelen bij wegverkeerslawaai en spoorweglawaai. Onder geluidbeperkende maatregelen wordt in de regeling verstaan: bronmaatregelen, overdrachtsmaatregelen en (bij sanering in uitzonderlijke omstandigheden) onttrekking van een woning aan de bestemming. De Regeling introduceert een nieuw doelmatigheidscriterium en maakt het mogelijk dit criterium toe te passen. Toepassing is verplicht bij: aanleg of aanpassing van een hoofdweg of hoofdspoorweg in de zin van artikel 2 van de Tracéwet als bedoeld in hoofdstuk VI, afdeling 2A of hoofdstuk VII, afdeling 2 van de Wet geluidhinder; 3/12

4 sanering op grond van hoofdstuk VI, afdeling 3 van de Wet geluidhinder en afdeling 3.1 en afdeling 4.3 van het Besluit geluidhinder. Deze twee gevallen zijn bij de reconstructie van de N270 niet van toepassing. Het doelmatigheidscriterium kan vrijwillig toegepast worden. Om toch te komen tot een toetsing hebben wij aansluiting gezocht bij de Regeling doelmatigheid geluidmaatregelen Wet geluidhinder. In die regeling wordt getoetst door middel van een systeem van reductie- en maatregelenpunten. Er wordt gekeken naar een binnen het puntensysteem zo optimaal mogelijke maatregel om te bereiken dat de woningen waar mogelijk geen hogere gevelbelasting dan de voorkeursgrenswaarde ontvangen. 4.2 Bronmaatregelen Deze maatregelen hebben tot doel om het geluid van de bron te verminderen, waarbij gedacht kan worden aan verkeersmaatregelen of toepassen van een geluidreducerend wegdek. De geluidreducerende effecten van verschillende typen wegdek zijn in het wettelijk vastgesteld Reken- en Meetvoorschrift geluidhinder 2012opgenomen. De N270 wordt uitgevoerd met het stille wegdektype SMA-NL8 G+. De N270 is onderdeel van de hoofdwegenstructuur en vormt een belangrijke vervoersverbinding in de as west/oost en vice versa. Een beperking van de verkeersintensiteit als bronmaatregel is, gelet op de functie van de weg daarom niet gewenst. Gezien het voorgaande zijn verdergaande doeltreffende bronmaatregelen, gericht op het verminderen van de vanwege de N270, te verwachten geluidbelasting op de gevels van de betrokken woning tot de geldende voorkeursgrenswaarde onvoldoende doeltreffend, danwel stuiten op overwegende bezwaren van vervoerskundige aard. 4.3 Maatregelen in de overdracht Overdrachtsmaatregelen kunnen een geluidsscherm of een wal zijn. Met deze maatregelen zijn uiteraard kosten gemoeid. Om bij de woning Langstraat 50, te voldoen aan de voorkeursgrenswaardezijn ook afschermingen onderzocht. Conform het puntensysteem uit het doelmatigheidscriterium zoals omschreven onder 4.1 is onderzoek gedaan naar afschermende maatregelen. Aangezien met het aantal reductiepunten (4400) een afscherming met een hoogte van 3m en een lengte van 22m kan worden gerealiseerd, resulteert dit in het voldoen aan de voorkeursgrenswaarde van 64 db. Naast de bepaling of een scherm financieel of akoestisch doelmatig is, wordt ook afgewogen of er voor de schermplaatsing overwegende bezwaren aanwezig zijn van verkeerskundige-, landschappelijke- en/of 4/12

5 stedenbouwkundige aard. Tevens moet het technische mogelijk zijn het geluidscherm te kunnen plaatsen. Uit onderzoek blijkt dat het technisch mogelijk is een geluidscherm te plaatsen tussen de hoofdrijbaan en de ventweg. Het is echter niet mogelijk om een geluidscherm transparant uit te voeren wanneer de hoogte van het scherm meer dan 2 m bedraagt (transparante schermen moeten onder een hoek geplaatst worden vanwege reflecties, hiervoor is te weinig ruimte aanwezig). Voor een landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing is een stedenbouwkundige visie opgesteld. De gemeente is van mening dat geluidschermen met een maximale hoogte van 2 m stedenbouwkundig acceptabel zijn. Mitsdien stuiten verdergaande overdrachtsmaatregelen, gericht op het verminderen van de vanwege de N270 te verwachten geluidbelasting op de gevels van de betrokken woning tot de geldende voorkeursgrenswaarde op overwegende bezwaren van stedebouwkundige aard. 4.4 Maatregelen bij de ontvanger Dergelijke maatregelen betreffen onder andere het isoleren van de gevel, zodat in de woning het geluidsniveau voldoet aan de normen van de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder. Voor de woning waarvoor een hogere grenswaarde wordt verleend, zijn mogelijk geluidwerende maatregelen nodig aan de gevels/dak om te kunnen voldoen aan de binnenwaarden. Ingevolge artikel 112 onder b, van de Wet geluidhinder dient er voor zorg te worden gedragen dat de geluidbelasting vanwege de betrokken wegen in de woningen bij gesloten ramen niet meer bedraagt dan 43 db. 4.5 Ontheffingenbeleid Wet geluidhinder van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant d.d. 10 februari 1998 In ons Ontheffingenbeleid Wet geluidhinder d.d. 10 februari 1998 is opgenomen dat wij in geval van aanleg of reconstructie van een weg, steeds vragen om een geluidluwe gevel of een geluidluwe plek veilig te stellen. Hiervan is sprake indien de (gecumuleerde) geluidbelasting ter plaatse maximaal 48 db bedraagt. Wij streven bij de betrokken woningen dus naar een situatie waarbij de woningen ten minste een gevel hebben waarop het geluidniveau lager dan of gelijk is aan de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder (geluidluwe gevel). De gevolgen van de gevraagde hogere waarden zijn getoetst aan voornoemd beleid.. Bij de woning is een luwe plek aanwezig t.p.v de zuidgevel. 5. CUMULATIE De Wet geluidhinder (artikel 110 lid f) verplicht ons rekening te houden met cumulatieve effecten. Daar waar sprake is van meerdere lawaaibronnen wordt uitgegaan van het reken- en meetvoorschrift. 5/12

6 Wanneer sprake is van meerdere lawaaibronnen geldt in principe dat de gecumuleerde waarde de maximale ontheffingswaarde niet mag overschrijden. Indien daaraan wordt voldaan dan zijn wij van mening dat er sprake is van een aanvaardbaar woonklimaat. De beoordeling van het verzoek leidt tot de conclusie dat daar waar sprake is van wegverkeerslawaai de gecumuleerde waarde de maximale ontheffingswaarde niet zal overschrijden. 6. Reactie op de ingekomen zienswijzen De ingediende zienswijzen worden samengevat weergegeven. Dit betekent niet dat die onderdelen van zienswijzen die niet expliciet worden genoemd, niet in de beoordeling zijn betrokken. De zienswijzen zijn in het geheel beoordeeld. Samenvatting en reactie op de ingekomen zienswijzen van R.J. van den Berkmortel, Langstraat 50 te Deurne; 1: U stelt "Wij hebben een verzoek ontvangen". Van wie heeft u dit verzoek ontvangen? Het verzoek is ontvangen van Provincie Noord-Brabant, cluster PenV. 2: Waarom ben ik niet vooraf door betrokkene(n), de wie uit vraag 1, op de hoogte gesteld inzake het ingediende verzoek? In verband met het ontwerp-bestemmingsplan zijn er verschillende momenten geweest waarop de verdere gang van procedures kenbaar zijn gemaakt. 3: Het ontwerpbesluit is voorbarig. U gaat er vanuit dat de reconstructie uitgevoerd zal worden zoals opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan c.q. ntwerpsanneringsprogramma bekend onder NL.IMR BP Het betreft hier echter ontwerpplannen waarop tientallen zienswijzen zijn ingediend. Het is derhalve nog zeer de vraag of de plannen wel door gaan. Ingevolge artikel 76 van de Wet geluidhinder dient er voor vaststelling van een bestemmingsplan een hogere waarde-besluit te zijn vastgesteld. Mocht er om wat voor reden dan ook het bestemmingsplan niet wordt vastgesteld en er wijzigingen dienen plaatste vinden in het plan kan dit ook aanleiding zijn om een nieuwe procedure voor de hogere waarde te doorlopen. 4: Het ontwerpbesluit is voorbarig. In het ontwerpsanneringsprogramma zijn geluidsschermen opgenomen. Door deze schermen is een geluidsbelasting hoger dan 68dB te verwachten, enerzijds door reflectie van de schermen aan de noordzijde van de N270 maar met name door reflectie vanaf de 6/12

7 zuid/ventweg zijde. Zie bijlage. Deze te verwachten geluidbelastingen en dan met name de reflectie aan de ventwegzijde zijn in zijn geheel niet onderzocht. In het akoestisch rapport is te lezen dat geadviseerd wordt om, ingeval de keuze valt op absorberende schermen, ook de achterzijde van het geluidscherm geluidsabsorberend uit te voeren ter voorkoming van ongewenste reflecties vanuit de parallelweg. 4a: Zie punt 4. Graag ontvang ik van u de stukken waaruit blijkt dat na plaatsing van de geluidsschermen zoals, in het ontwerpsanneringsprogramma opgenomen de toename van de geluidsbelasting op de gevel onder de nieuwe waarde van 65dB blijft. Het akoestisch onderzoek heeft ter visie gelegen. In dit onderzoek zijn de reslutaten van de akoestische situatie opgenomen. Het akoestisch onderzoek is conform de wettelijke regeling uitgevoerd. Hierin zijn alle relevante aspecten betrokken, zoals toekomstige verkeersintensiteiten, windrichting, bodemdemping, reflecties en dergelijke. Vervolgens zijn de akoestische uitkomsten getoetst aan de Wet geluidhinder. Binnen de gestelde normen en voorwaarden zijn de hogere waarden vastgesteld. 4b: Niet alle geluidschermen bieden een zelfde mate van geluidwering. Het ontwerpsanneringsprogramma geeft nog geen type scherm aan, dit zou in later stadium met de aannemer bepaald worden. U stelt een nieuwe waarde vast op basis van toepassing vanvoorzieningen zoals genoemd in het ontwerpsanneringsprogramma. Hoe kan dit besluit genomen worden als nog niet bekend is welke voorzieningen daadwerkelijk worden toegepast? Graag uw onderbouwing; onder toepassing van welke, met merk en type genoemde voorzieningen is de hogere maximale waarde tot stand gekomen en waar blijkt uit dat deze waarde in de toekomst niet overschreden zal worden? De afschermingen moeten aan de plaats en afmetingen voldoen zoals die in het akoestisch rapport zijn aangegeven. Daar waar schermen nodig zijn, bestaan twee mogelijkheden: transparante schermen die onder een hellingshoek moeten worden geplaatst om reflectie te voorkomen of geluidsabsorberende schermen die rechtop kunnen worden geplaatst. In overleg met de omwonenden wordt bepaald welk type scherm uiteindelijk gerealiseerd wordt. 5: Er wordt gesteld dat mijn woning t.p.v. de zuidgevel een geluidluwe gevel zou hebben met een belasting van maximaal 7/12

8 48dB. Dit is echter niet het geval. Naast belasting vanuit de N270 (bij een vrijstaande woning is het geluid aan de achterzijde niet ineens sterk afgenomen) ondervind deze gevel ook geluidbelasting vanaf de aan de zuidzijde gelegen randweg. Met name landbouwverkeer en het stuk klinkerverharding i.c.m. een snelheid van 50knVh alsmede remmen en optrekken door de bocht achter onze woning zorgen voor een aanzienlijke belasting die de 48dB ongetwijfeld zal overstijgen. Uit de aanvullende berekening voor de bepaling van de luwe gevel blijkt dat de gecumuleerde gevelbelasting ten gevolge van de aan de zuidzijde van de woning gelegen weg en de N db bedraagt. Daarmee wordt voldaan aan de eis van een geluidluwe gevel. De aanvullende berekening is bijgevoegd. 5a: Zie punt 5, graag ontvang ik van u de meetrapporten waaruit de blijkt dat de geluidbelasting van de zuidgevel de 48dB niet overschrijdt. Zie onder punt 5. 5b: Zie punt 5: Wanneer er geen geluidluwe gevel gerealiseerd kan worden komt er een geluidluwe plek in beeld. Wat wordt hier onder verstaan en kunt u enkele voorbeelden geven van geluidluwe plekken die gerealiseerd werden in gelijksoortige situaties? Er wordt voldaan aan de eis van een luwe gevel (onder punt 5. Het realiseren van een geluidluwe plek is dan niet aan de orde. 6: In het ontwerpbesluit wordt gesproken over Palmstraat 1. Dit adres is mij niet bekend. Dit is abusievelijk onjuist opgenomen. Dit is gecorrigeerd. 7: Verhoging van de waarde is volgens artikel 110a, lid 5 mogelijk indien de geplande maatregelen onvoldoende doeltreffend zullen zijn dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. Door de aanwonenden van de Langstraat is meerdere malen aangegeven dat zij een snelheidsverlaging ten einde verlaging van de geluidsbelasting alsmede vermindering van fijnstof wenselijk vinden. Deze maatregel is geheel niet onderzocht. Provincie Noord Brabant heeft deze maatregel zonder gedegen onderbouwing als niet wenselijk bestempeld. Een dergelijke maatregel blijkt in Helmond echter wel mogelijk (70knVu en 50knVu op de N270). 8/12

9 De wegen in Nederland zijn verdeeld in verschillende categorieën. Naar gelang de verkeersfunctie zijn dat stroom -, gebiedsontsluitings- en erftoegangswegen. Respectievelijk geldt als maximum snelheid 130/100 km/uur, 80 km/uur buiten de bebouwde kom en 50 (soms 70) km/uur binnen de bebouwde kom. Voor een erftoegangsweg zijn deze snelheden respectievelijk 60 en 30 km/uur. Hieruit volgt dat de maximumsnelheid van 70 km/uur alleen binnen de bebouwde kom geldt. Dat is ook het geval bij het voorbeeld van de Bredaseweg in Tilburg, waarnaar in de zienswijze wordt verwezen. Voor het gedeelte binnen de bebouwde kom geldt een maximum snelheid van 70 km/uur, buiten de bebouwde kom is die 80 km/uur. Bij het bepalen van een maximumsnelheid op een wegvak wordt er naar gestreefd dat de snelheid zo geloofwaardig mogelijk is voor de betreffende situatie en omgeving. Het is voor het verkeer duidelijker en veiliger als in vergelijkbare situaties dezelfde snelheden gelden. De N282 ligt buiten de bebouwde kom en ook de omgeving van de weg geeft het beeld van buiten de bebouwde kom. Daarmee is 80 km/uur een geloofwaardige maximumsnelheid op deze weg. Voor de verkeersafwikkeling maakt 80 of 70 km/uur niet een dergelijk groot verschil, maar wel in de geloofwaardigheid van de geldende maximumsnelheid. 7a: Zie punt 7. Graag ontvang ik van u de stukken waaruit blijkt dat het terugbrengen van de maximum snelheid naar 60km/u geen goede bronmaatregel is. Zie onder punt 7. 8: Zie de Wet geluidhinder artikel 100a, lid 1 a 2; "de wegbeheerder heeft verklaard dat hij financiële middelen ter beschikking stelt uiterlijk voor afloop van de reconstructie ten behoeve van de toepassing van artikel 90 of artikel 111b, tweede of derde lid, met betrekking tot woningen die door de reconstructie een hogere geluidsbelasting ondervinden" Deze verklaring is niet opgenomen in het ontwerp besluit. Bij de aanvraag is deze veklaring toegevoegd en ondertekend door de aanvrager. Daarmee stelt hij zich garant voor financiele middellen ten behoeve van eventuele maatregelen ingevolge artikel 111b van de Wet geluidhinder. In deez verklaring is het volgende opgenomen; Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant verklaren, met het nemen van het besluit tot vaststellen van hogere waarden wegverkeerslawaai ingevolge de Wet geluidhinder, dat: 9/12

10 - Zij financieel garant staan voor het treffen van de noodzakelijke maatregelen in verband met isolatie van de betreffende woningen; - Zij financieel garant staan voor het treffen van de noodzakelijke maatregelen voor het realiseren van een geluidluwe gevel of geluidluwe plek, aan of bij betreffende woningen. 8a: Zie punt 8. In welke orde van grote stelt de provincie financiële middelen ter beschikking? De noodzakelijke maatregelen dienen sober en doelmatig te zijn. Dergelijke maatregelen zullen volledig door de provincie worden gefinancierd. 8b: Zie punt 8. Zullen deze financiële middelen per definitie kostendekkend zijn voor alle uit te voeren maatregelen aan mijn woning? Zie onder punt 8a. 9: Wanneer gaan er metingen plaatsvinden ten einde het geluidniveau in te woning vast te stellen? Onderzoek naar de gevelwering van de woning vindt plaats na vaststelling van het bestemmingsplan. 9a: Zie punt 9. Wie gaat dit doen en hoe wordt dit onderzocht? De provincie zal een specialistisch adviesburo inschakelen voor dit onderzoek. Dit onderzoek houdt in dat uw woning wordt geinventariseerd (hoeveelheid glas, type glas, kierdichting e.d.) Op basis hiervan kan de huidige akoestische gevelisolatie van uw woning worden bepaald. 9b: Zie punt 9. Wie gaat dit initiëren, gemeente of provincie? Zie onder punt 9a. 10: Bij eventuele toepassing van geluidwerende maatregelen aan mijn woning, wie gaat bepalen welke maatregelen genomen gaan worden en heb ik daar als bewoner inspraak in? De voorgestelde maatregelen worden in overleg met u vastgesteld. 10a: Zie punt 10. Wie initieert de uitvoering van werkzaamheden, gemeente of provincie? Voordat het onderzoek met betrekking tot het gevelonderzoek zal er met u de noodzakelijke stappen worden doorgesproken. Daarbij komt o.a. de keuze van de aannemer aan de orde. Uiteindelijke zullen de eventueel noodzakelijk maatregelen aan de woning moeten zijn uitgevoerd voordat de weg wordt opengesteld. 10/12

11 10b: Zie punt 10. Wie bepaalt de aannemer en heb ik daar als bewoner inspraak in? Zie onder punt c: Zie punt 10. Op welke termijn gaan eventuele aanpassingen aan mijn woning plaatsvinden? Zie onder punt CONCLUSIE Het voorgaande geeft ons aanleiding om de verzochte hogere grenswaarden vast te stellen. Maatregelen aan de bron en in de overdracht om de geluidbelasting tot de voorkeursgrenswaarde terug te dringen ontmoeten overwegend bezwaren van vervoerskundige en stedebouwkundige aard. Mitsdien zijn wij van mening dat voldaan wordt aan het gestelde in artikel 110a, lid 5 van de Wet geluidhinder. Conform ons ontheffingenbeleid Wet geluidhinder zal, bij de woningen waarvoor een hogere grenswaarde wordt afgegeven, worden voldaan aan het criterium van de aanwezigheid van een geluidluwe gevel of plek. Hierbij merken wij op, dat met het vaststellen van deze hogere waarde, geen uitspraak wordt gedaan over het bestemmingsplan. 11/12

12 GEDEPUTEERDE STATEN VAN NOORD-BRABANT: gelet op de Wet geluidhinder, het Besluit geluidhinder, de Algemene wet bestuursrecht en de notitie "Ontheffingenbeleid Wet geluidhinder"; BESLUITEN: 1. als hogere grenswaarden voor de woning Langstraat 50 te Deurne, vast te stellen de waarde van maximaal 65 db op een waarneemhoogte van 4,5 meter, ten gevolge van de N270; 2. afschrift dezes te zenden aan: - Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant, Postbus MC 's-hertogenbosch; - het college van burgemeester en wethouders van Deurne ; - de bewoner van het pand waarvoor een hogere waarde is vastgesteld. Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, namens deze, N. Wester, programmamanager Milieu en Gezondheid In verband met geautomatiseerd verwerken is dit document digitaal ondertekend. 12/12