VOORONDERZOEK OVER SPECIAAL ONDERWIJS EN BANGLADESH MET ALGEMEEN LOGBOEK, EINDREFLECTIE EN LITERATUURLIJST. Fenneke Venema.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "VOORONDERZOEK OVER SPECIAAL ONDERWIJS EN BANGLADESH MET ALGEMEEN LOGBOEK, EINDREFLECTIE EN LITERATUURLIJST. Fenneke Venema."

Transcriptie

1 VOORONDERZOEK OVER SPECIAAL ONDERWIJS EN BANGLADESH MET ALGEMEEN LOGBOEK, EINDREFLECTIE EN LITERATUURLIJST Fenneke Venema Gini van Wijnen Gooitske Nijboer 6Vd

2 2

3 Inhoudsopgave Deelvraag 1: Onderzoek naar het speciaal onderwijs in Nederland Wereldoriëntatie Algemene vaardigheden Technische vaardigheden Kerndoelen speciaal onderwijs in Nederland Interview met Marja Noorman 21 Deelvraag 2: Onderzoek naar de cultuur, de geografie en het onderwijs van Bangladesh Cultuur en samenleving in Bangladesh Issues Straatbeeld van Bangladesh Geografie van Bangladesh en klimaat in Bangladesh Onderwijs in Bangladesh 38 Verantwoording van het werkboek en de handleiding 40 Logboek met individuele evaluatie deelvraag 1 en Logboek Fenneke 45 - Logboek Gini 54 - Logboek Gooitske 61 Eindreflectie (algemeen en individueel) 68 - Eindreflectie Fenneke 69 - Eindreflectie Gini 70 - Eindreflectie Gooitske 71 Literatuurlijst (alle deelvragen) 72 3

4 4

5 Deelvraag 1 ONDERZOEK NAAR HET SPECIAAL ONDERWIJS IN NEDERLAND 5

6 1.1 Wereldoriëntatie Algemene vaardigheden Onder wereldoriëntatie wordt meestal verstaan: de vakken aardrijkskunde, biologie en geschiedenis. In de Kerndoelen Basisonderwijs wordt het onderverdeeld in de volgende vakgebieden: - Mens en samenleving - Natuur en techniek - Ruimte - Tijd 1. Indeling in verschillende handicaps (en handicaps in meerdere of mindere mate) 2. Algemene informatie (over het overbrengen van wereldoriëntatie en algemene vaardigheden) 3. Het overbrengen van de informatie op gehandicapte kinderen 4. Extra: de Floortime-aanpak 5. Wat wij hiermee kunnen 1. Indeling in verschillende handicaps (en handicaps in meerdere of mindere mate) Op speciale scholen in Nederland zitten kinderen in alle soorten en maten. Ze hebben dus allemaal een verschillende aanpak en structuur nodig. Om die te kunnen creëren is het belangrijk om eerst te weten wat de handicaps inhouden en wat dan de algemene beperkingen in hun leermogelijkheden zijn. Ik ga in op de volgende handicaps: - Visuele beperkingen: Deze kinderen hebben veel onzekerheden doordat dingen onduidelijk voor hen zijn. Zij moeten alles immer interpreteren op grond van klank, geur of structuur. Het is belangrijk dat voor deze kinderen de dingen duidelijk worden uitgelegd, omdat zij woordbeelden soms totaal verkeerd interpreteren, aangezien ze het beeld er niet bij hebben. Deze kinderen hebben de potentie om veel te leren, maar ze hebben wel een ontwikkelingsachterstand doordat het allemaal wat langzamer gaat. - Auditieve/communicatieve beperkingen: * Communicatieve-/taalbeperkingen: Deze kinderen zien moeilijk eenheid in de taal of interpreteren die verkeerd. Hierdoor is communiceren nog wel eens lastig en dat kan een slechte invloed hebben op hun zelfbeeld. * Slechthorend: de helft wordt soms maar gehoord, waardoor óf het kind uitspraken verkeerd verstaat ( arrogant overkomt, omdat hij het zelf soms half invult) óf het kind heel onzeker wordt. * Doof: deze kinderen hebben totaal geen uitdaging om te praten, omdat ze zelf het resultaat niet horen. Minder contactmogelijkheid - Verstandelijke beperkingen: De verstandelijke beperkingen zijn opgedeeld in vier groepen, naar de hoogte van hun IQ : * IQ 70-80: zwakbegaafd * IQ 50-70: licht verstandelijk gehandicapt * IQ 20-50: matig verstandelijk gehandicapt * IQ <20: ernstig verstandelijk gehandicapt Omdat verstandelijke handicaps heel breed zijn en er zulke grote verschillen in zitten, is het moeilijk om hier een algemene inschatting van te maken. Toch wil ik een paar algemene problemen op een rijtje zetten. Verstandelijk gehandicapte kinderen: * hebben minder leergierigheid (zijn vaak maar op één of weinig dingen gericht): dat moet dus echt gestimuleerd worden * hebben minder mogelijkheden wat betreft geheugen, begrip en inzicht (verbanden leggen is erg moeilijk) * hebben minder mogelijkheden wat betreft sociale vaardigheden en communicatie (mimiek is belangrijk, ze proberen soms contact te vermijden) * hebben minder mogelijkheden wat betreft zelfredzaamheid (een motorische achterstand) 6

7 De leeftijd van verstandelijk gehandicapte kinderen wordt eigenlijk bepaald door hun emotionele en verstandelijke ontwikkeling. Hiervoor is ook een formule opgesteld: IQ = mentale leeftijd : kalenderleeftijd x 100. Om toch enige structuur aan te kunnen brengen in verstandelijke handicaps, is er een schema opgesteld: Zeer ernstige verstandelijke handicap Ernstig verstandelijke handicap Matig verstandelijke handicap Licht verstandelijke handicap Motoriek: zeer geringe mogelijkheden van het bewegingsapparaat. Communicatie: zeer geringe mogelijkheden tot uiting geven van beleven. Zelfredzaamheid: heeft medische zorg nodig. Motoriek: geringe ontwikkeling van het bewegingsapparaat. Communicatie: zeer weinig spraak, mogelijk te trainen in ondersteunende communicatie. Zelfredzaamheid: is nog niet te trainen in zelfredzaamheid. Motoriek: redelijke ontwikkeling van het bewegingsapparaat. Communicatie: kan spreken of leren iets mee te delen met of zonder ondersteunende communicatie. Zelfredzaamheid: trekt voordeel van training, kan zich redden mits onder begeleiding. Sociale vaardigheden: zeer gering sociaal besef. Motoriek: zeer geringe achterstand in het bewegingsapparaat, dikwijls niet te onderscheiden van normaal ontwikkelde kinderen. Communicatie: kan iets meedelen. Zelfredzaamheid: trekt voordeel uit training, kan zich redden. Sociale vaardigheden: kan sociale vaardigheden ontwikkelen. Handicaps kunnen ook op een andere manier worden ingedeeld: - Motorische achterstand. In dit geval kunnen kinderen moeilijk de link leggen tussen hun wens en een handeling. De bedoeling is, wanneer ze iets willen, dat ze dat eerst omzetten in een plan, en dat vervolgens uitvoeren (ik wil naar buiten! Daarvoor moet ik naar de deur lopen, de deurknop omdraaien en de deur weer achter me dicht doen. plan uitvoeren), maar dat proces gaat dus zeer moeizaam of helemaal niet bij hen. Kinderen die moeite hebben met een bepaald lichaamsdeel, moeten juist gestimuleerd worden om die zoveel mogelijk te gebruiken, zodat die niet buiten de boot valt. - Moeite met begrijpen en verwerken van geluiden: Voor deze kinderen is het goed om ondersteund te worden door wat ze zien en voelen. Met geluiden kun je vaak details opvangen, dat is dus moeilijker op te vangen door deze kinderen. - Moeite met verwerken en begrijpen wat we zien: Als kinderen dit niet kunnen moet het door auditieve vaardigheden worden aangeleerd. Hiermee kun je echter vaak moeilijker de grote lijn zien en de ruimtelijke relaties, iets wat normaalgesproken vooral gebeurt door beeld. Ruimtelijke relaties leggen is dus moeilijk(er) voor deze kinderen. 2. Algemene informatie (over het overbrengen van wereldoriëntatie en algemene vaardigheden) Kennis is belangrijk voor een mens in het algemeen. Door kennis leren mensen om de wereld om zich heen te begrijpen. Maar niet alleen om de wereld te begrijpen, maar ook om de mensen om je heen te begrijpen, sterker nog: het is belangrijk om jezelf te ontdekken en ontwikkelen. Daarom is het 7

8 belangrijk dat kinderen goed begeleid worden bij het proces van het kennis verwerven en het leren kennen van de wereld, andere mensen en henzelf. Het allereerste, hetgeen wat het meest van belang is, is dat de kinderen dingen leren die voor hen relevant zijn, die zij (nog zullen) tegenkomen in hun eigen wereld. Aangezien bijv. wiskundige formules voor hen niet relevant zijn, hoeft er geen moeite worden gedaan om die aan te leren. Beter is het voor hen, om bijv. te leren hoe ze met het openbaar vervoer kunnen reizen. Het is goed om, voordat je met de kinderen aan de slag gaat, eerst vast te stellen wat ze wel en niet kunnen. Op die manier voorkom je dat je de leerlingen overschat, of, wat nog erger is, ónderschat, want door onder een leerlings kunnen te werken zal een beperking leiden tot een handicap. Daarbij is het goed om vast te stellen wat de kwaliteiten en interesses van de leerlingen zijn, zodat je daarop kunt inspelen. Voordat je begint met het aanleren van dingen en verbanden leggen, is het belangrijk dat je zeker weet dat de leerlingen de woorden kennen die je gebruikt. De woordenschat van gehandicapte kinderen is al snel kleiner dan waar wij rekening mee houden. Het is dus goed om eerst de woorden bijlangs te gaan die betrekking hebben op het desbetreffende onderwerp. Op die manier kun je ook, op het moment dat je met een bepaald onderwerp bezig gaat, tegelijk de woordenschat vergroten. 3. Het overbrengen van de informatie op gehandicapte kinderen De basis van het lesgeven in het speciaal onderwijs is denk ik toch overduidelijk dat het initiatief en de interesse vanuit de leerling moeten komen. Het is belangrijk dat een leerkracht handvaten aangeeft en een situatie creëert waarvanuit de interesse van de leerling ook wordt gewekt, maar zonder dat die interesse wordt gewekt en kinderen dus het doel zien van een oefening of iets dergelijks heeft het over het algemeen weinig zin om een gehandicapt kind iets aan te leren. Als het niet interessant is, komt het niet binnen. Het is dus ook goed om de zin van dingen erbij te noemen. Achterstand van het zien van de zin van dingen of het voelen van een emotie bij dingen, kan een oorzaak zijn voor een achterstand op die gebieden. Leren is bij gehandicapte kinderen meer ontdekken, door te doen leren zij. Op een natuurlijke en logische manier moet de stof worden overgebracht. Bij het ontdekkingsproces kun je de leerlingen steeds vragen stellen, door die te beantwoorden leren ze (voorbeeld: een kind ziet een hamer liggen. Als leerkracht stel je de vraag: waar zou die voor gebruikt worden? Doordat het kind die vraag beantwoordt, krijgt hij dus die kennis.). Om het nog duidelijker te maken, is het goed om de leerstof toe te passen op de leerlingen zelf. Neem voorbeelden uit hun gezin of omgeving, op die manier wordt het beter opgenomen. Ook is concreet materiaal héél belangrijk. Veel wat op papier en in boekjes wordt aangeboden, landt niet, maar als het voor hen staat en ze kunnen het goed bekijken en aanraken, dringt het vaak wel door. Om samenhang tussen de verschillende gebieden te krijgen, kun je steeds verschillende thema s hanteren, die dan bijvoorbeeld elk jaar weer terugkomen. Op die manier kun je op de basis beginnen, en steeds weer verderbouwen op het niveau waar je gebleven was. Voor alles geldt: alle kinderen zijn verschillend, en ieder kind heeft eigenlijk zijn of haar eigen programma nodig. Daarom geldt ook: methodes zijn handig als hulpmiddel, maar moet je niet als doel stellen. 4. Extra: de Floortime-aanpak Floortime = 20 tot 30 minuten per dag actieve interactie met je kind (op die manier dat je op de interesses van het kind ingaat en je het kind stimuleert tot interactie), je kind groeit namelijk emotioneel en dus intellectueel van contact met mensen. Behandelingsvorm: 1. Ouders helpen kind mijlpalen te halen 2. Andere opvoeders/dokters/ed gebruiken ook de floortime-methode (specifieke problemen aanpakken & ontwikkeling stimuleren) 3. Ouders gaan op hun eigen (floortime-)manier reageren op hun kind 8

9 Vier doelen bij floortime: 1. Aandacht en intimiteit stimuleren 2. Communicatie in twee richtingen (dialoog stimuleren, steeds complexer) 3. Aanmoedigen van de expressie en het gebruik van gevoelens en ideeën (wensen/gevoelens in woorden uiten) 4. Logisch denken 5. Wat wij hiermee kunnen Ik denk dat we hieruit onder andere kunnen opmaken dat het hele proces van lesgeven erg leerlinggericht moet zijn. Dat betekent voor ons dat we veel dingen in het werkboek open moeten laten, omdat die per leerling verschillend zijn. We kunnen wel, in plaats daarvan, de leraar helpen bij het proces van het ontdekken van de kwaliteiten van de leerlingen. Verder heb ik geleerd dat bij het lesgeven over wereldoriëntatie, het vooral moet gaan over de dingen dicht bij huis. Over dingen die relevant zijn voor het leven van de leerlingen en voor hun eventuele toekomstige baan. Voor het overbrengen van de wereldoriëntatie, is het belangrijk dat de leerlingen concreet materiaal voor zich hebben. Afgezien van wat ze uit het werkboek leren, moet daarbij materiaal aangeboden worden, waardoor zij het beter begrijpen. Dat is dus iets waar we de leraren ook op moeten wijzen. Ook kunnen we in ons werkboek verwerken dat de kinderen zelf op zoek moeten gaan naar antwoorden op hun vragen, dat ze zelf de dingen moeten ontdekken. Ook kunnen we de leraren meegeven dat zij de ouders kunnen stimuleren om met hun kinderen thuis verder te oefenen. 9

10 1.2 Technische vaardigheden Een belangrijk deel van het onderwijs is het aanleren van technische vaardigheden. Onder deze vaardigheden worden lezen, schrijven, rekenen en begrijpend lezen verstaan. Ook is het erg belangrijk om aandacht te schenken aan de communicatie tussen leraar (of ouder) en kind, dit is immers de sleutel tot goede informatieoverdracht. Daarom is dit deel als volgt ingedeeld: 1. Totale communicatie 2. (Begrijpend) lezen en schrijven 3. Rekenen 1. Totale communicatie Sommige gehandicapte kinderen hebben bepaalde stoornissen waardoor ze in hun communicatie beperkt zijn. Dit kan grote problemen met zich meebrengen, bijvoorbeeld dat het kind ver onder zijn niveau presteert omdat de informatie niet goed overgebracht kan worden. Om de communicatie toch zo soepel mogelijk te laten verlopen, zijn er bepaalde dingen waarop gelet moet worden. Zo kun je door lichaamstaal al veel dingen begrijpen. Zeker als je een band hebt met een kind, voel je vaak al aan wat het kind bedoelt. Nu kun je met lichaamstaal een heel eind komen, maar echte informatie overbrengen bij bijvoorbeeld wiskunde lukt niet alleen hiermee. Hiervoor kunnen symbool- en gebarentaal gebruikt worden. Gebarentaal spreekt voor zich, hoewel dit natuurlijk ook de nodige problematiek met zich meebrengt. Symbooltaal is als het ware beeldlezen. Elk plaatje heeft een betekenis en door bepaalde plaatjes achter elkaar te leggen, creëer je een verhaal dat het kind snapt. Dit is sterk verwant aan de pictogrammen, die onder ondersteunende communicatie vallen. Het is een extra communicatiemiddel waardoor je dingen voor de kinderen verduidelijkt. Elk pictogram staat voor een bepaalde gebeurtenis of taak, waarmee je bijvoorbeeld de dagindeling kunt aangeven. Ook kunnen pictogrammen gebruikt worden bij het leren lezen. Zo wordt een globaalwoord gekoppeld aan de betekenis, waardoor de kinderen een associatie hebben bij het woord, waardoor ze het woord sneller leren. Verder zijn er enkele algemeenheden die belangrijk zijn bij het lesgeven aan gehandicapte kinderen: -een belangrijk principe waarmee rekening moet worden gehouden, is dat het kind het beste leert als het de leerstof herkent. Via het herkenbare vindt het kind aansluiting, maar door het nieuwe maakt het kind een stap verder in de ontwikkeling. Zo nodig je hem uit om nieuwe vaardigheden en kennis op te doen. -je moet niet negatief gaan denken. Het is erg belangrijk om optimistisch en positief te blijven. -de doelen moeten laag worden gehouden, het kind moet niet aan veel verwachtingen moeten voldoen, want onder die druk kan het niet op een goede manier leren. -de leerkracht (en de ouder) moet een gezonde dosis nuchtere humor hebben om alles te relativeren. Dit heeft hetzelfde doel als de niet te hoge verwachtingen. -je moet veel geduld en liefde hebben, de kinderen laten merken dat ze mogen zijn zoals ze zijn. Dit bevorderd een prettige werkomgeving, het kind zal zo ook gemotiveerd worden. -het kind moet veel structuur en overzicht geboden worden. De taken en de dagindeling moeten duidelijk zijn, zodat het kind weet waar het aan toe is. -een andere manier om het kind te motiveren, is om heel prijzend te zijn en te benoemen wat het kind goed doet, in plaats van fout. Op die manier krijgt het kind een goede associatie bij het leren. 10

11 -de communicatie moet helder en simpel blijven. Stel geen ingewikkelde vragen met bijvoorbeeld ontkenningen erin, en verwacht ook van het kind geen lastig taalgebruik. 2. (Begrijpend) lezen en schrijven Het begrijpend lezen moet eigenlijk automatisch gebeuren. Sommige leerlingen hebben echter echt geen tekstbegrip en zullen misschien technisch perfect kunnen lezen, maar nog niet snappen wat er staat. In deze speciale gevallen kun je het begrijpend lezen niet aanleren. In normale gevallen kun je het tekstbegrip wel bevorderen op verschillende manieren. Het is belangrijk dat het onderwerp van de tekst aansluit bij het dagelijks leven van de kinderen, zodat ze het ook echt kúnnen snappen. Het is belangrijk dat het verhaal ervaringsgericht wordt verteld en gelezen. Het verhaal moet gebaseerd zijn op bestaande kennis en ervaring, het moet niet te abstract zijn. Door vervolgens te praten over de tekst en vragen te stellen, leren de kinderen de informatie uit de tekst te verwerken. Dit kan door middel van simpele vragen waarbij de kinderen het goede antwoord aan moeten kruizen, dingen moet inkleuren of met elkaar verbinden. Om begrijpend te kunnen lezen, is het natuurlijk van belang dat de kinderen technisch kunnen lezen. In veel gevallen zullen kinderen niet hoger komen dan het niveau van (ongeveer) groep 5, maar dit verschilt heel erg per kind. Het uiteindelijke leren lezen, begint eigenlijk al heel vroeg. Kinderen worden al vanaf een heel jonge leeftijd geconfronteerd met letters en woorden, die ze vaak ook wel kennen. Bijvoorbeeld de eerste letter van hun naam of de grote, gele M van de McDonald s. Deze beginnende geletterdheid wordt uitgebreid door eerst te motiveren en het kind dan veel ervaring te geven. Ook de ouders hebben hier een belangrijke rol in. De kinderen leren het lezen spelenderwijs, door bijvoorbeeld interactief voorlezen. Door middel van pictogrammen, symbolen en gebaren leren ze woorden en letters herkennen (als globaalwoord). Door het interactief lezen leren de kinderen iets over het onderwerp van het boek, iets over hun eigen leven en ervaringen en over het fenomeen boek zelf, bijvoorbeeld dat het bladzijden heeft die je van voor naar achter en van boven naar beneden leest. Het is belangrijk, maar ook erg lastig, om kinderen bij het lezen te betrekken. Je kunt het voorlezen interactief maken door het heel concreet te doen, bijvoorbeeld met behulp van poppen, je speelt het verhaal na. Ook ondersteunende communicatie kan van groot belang zijn, bijvoorbeeld het gebruik van pictogrammen. Het doel van het vertellen van verhalen en het interactief voorlezen is niet dat de kinderen letters en de bijbehorende klanken herkennen. Maar juist dat ze de woorden als globaalwoord herkennen, dat het woord herinneringen en associaties bij hen oproept, dat hij het koppelt aan wat hij al weet. Als de leerlingen het nut inzien van het leren lezen (en schrijven), zullen ze veel gemotiveerder zijn en meer hun best doen. Zo leren ze het ook sneller. Bij het leren lezen kunnen vier verschillende methodieken gehanteerd worden: 1. Globaal methode aanpak: je leert de kinderen het woord als geheel herkennen. Het gaat er vooral om dat de kinderen de betekenis van het woord leren. Ze leren eerst het hele woord herkennen en dan pas de afzonderlijke delen (het technische lezen). Ook heeft het leren lezen tot doel om beter te kunnen praten en staat de belevingswereld van het kind centraal. Deze methode werkt erg goed bij kinderen met het syndroom van down omdat hier geen beroep wordt gedaan op de zwakke vaardigheden (auditieve analyse en synthese van klanken). 2. Analytisch-synthetische aanpak: bij deze methode is het de bedoeling om eerst een analyse en dan een synthese te doen. Eerst leren de kinderen een woord als het ware te ontleden in verschillende delen, vervolgens leren ze met die geleerde letters en klanken nieuwe woorden. 11

12 3. Interactieve en structuur aanpak: hierbij leren de kinderen vanuit de betekenis het technische deel van het lezen, namelijk de opbouw van letters en klanken. Dit wordt echter sterk aan het kind zelf overgelaten. De laatste methode wordt vaak gebruikt tegenwoordig. Dit is een combinatie van twee basis methoden: bottum up en top down. Respectievelijk: eerst de delen zien en dan het geheel en eerst het geheel zien en dan de delen. Het leren schrijven is vaak iets lastiger dan het lezen. De eerste stappen in het schrijven kunnen gemaakt worden door te experimenteren met schrift. Dit kan door bijvoorbeeld hun naam te schrijven op tekeningen, door boodschappenbriefjes te schrijven met hun moeder of door kaartjes aan opa s en oma s te schrijven. Ze leren niet het alfabet, maar de kinderen worden vertrouwd gemaakt met letters, woorden en het feit dat die een betekenis hebben. Het is erg belangrijk dat de leerlingen gemotiveerd zijn om zelf ook te beginnen met schrijven, dat de kinderen inzien hoe nuttig het kan zijn voor de rest van het leven. Dit geld natuurlijk net zo voor het leren rekenen. Verder zijn bij het leren (begrijpend) lezen en schrijven de volgende punten ook heel belangrijk voor de leraar om rekening mee te houden: Wacht: als de leerling een woord niet weet of zich vergist, wacht de leerkracht minstens 5 seconden. Als de leerling doorleest, wacht de leerkracht in ieder geval tot het einde van de zin. De leerling heeft dan de kans zich te herstellen (zelfcorrectie) en krijgt de ruimte om zelf strategieën toe te passen. Hint: de leerkracht geeft een hint om een bepaalde strategie toe te passen. Prijs: de leerkracht prijst de leerling voor wat hij goed doet. Het compliment is concreet en specifiek, zodat de leerling leert wat hij goed doet en wanneer. 3. Rekenen Deze vaardigheid kun je eigenlijk in tweeën opsplitsen, namelijk het technische deel en het begrip. Onder het technische deel worden meestal de leerlijnen plussommen tot de 10, splitsen tot de 10, cijfers schrijven en inzicht in de getallenlijn tot 100, verstaan. Het begrip houdt in dat de kinderen inzicht krijgen in meer/minder, groter/kleiner, lichter/zwaarder, klokkijken et cetera. Dit laatste deel, het begrip, kan geleerd worden met keuzevragen: wat is meer/minder? Dit kan heel goed verwerkt zijn in een thema, bijvoorbeeld stad/dorp. Welk huis is groter? Wie heeft meer appels (groenteboer)? Het technische rekenen moet door middel van lessen geleerd worden. Dit wordt al snel heel abstract, en voor de motivatie en het begrip van de kinderen is het belangrijk dat het rekenen erg tastbaar wordt gemaakt. Dit kan door verschillende strategieën te gebruiken, zoals het tellen op een hand of op een telraam, maar ook door met blokjes of met andere materialen te werken. Op deze manier nemen de kinderen het sneller op. Bij het leren rekenen zijn er nogal wat dingen die in acht genomen moeten worden door de leerkracht: 1) motivatie ontwikkelen door gewoontevorming, succeservaringen en het leervermijdend gedrag te negeren. 2) diagnostisch onderwijzen, steeds kijken naar wat nodig is en dat aanpassen aan de persoonlijke behoefte van het kind. 3) het moet 1 op 1 geleerd worden, daarna kan het kind wel alleen oefenen, maar het moet individueel beginnen. 12

13 4) duidelijkheid door het rekenen in te delen in deelgebieden: plussommen tot de 10, splitsen tot de 10, cijfers schrijven, en inzicht in de getallenlijn tot 100. In het meest extreme voorbeeld wordt voor elk deelgebied letterlijk een andere pet opgezet: nu gaan we met cijfers schrijven bezig, dus zetten we de letters-schrijven-pet op. 5) kleine, systematische stapjes per leerlijn. Bijvoorbeeld bij de plussommen tot de 10: eerst de +1 sommen, dan de omgedraaide +1 sommen, vervolgens de +2 sommen et cetera. 6) verkort de denkstappen in het rekenen. Bijvoorbeeld: leer het kind dat het 6+2 moet omdraaien naar ) laat zien dat de verschillende leerlijnen onderling verbonden zijn. Bijvoorbeeld: laat zien dat als je 5 moet splitsen, je de reeds geleerde +1 en +2 sommen kunt gebruiken. 8) leer het kind de denkstrategieën. Bijvoorbeeld: het tellen op de hand/telraam of denkbeeldige stappen maken op de getallen lijn ) geef de handeling die het kind moet doen ook visueel weer, door middel van een zogenaamd strategiekaartje. Daarop staat wat het kind moet doen bij een bepaalde rekenhandeling, bijvoorbeeld de hand gebruiken bij splitsen van 5. 10) het moet van concreet naar mentaal gaan, de kinderen moet zich de denkwijzen toe-eigenen. Bijvoorbeeld: eerst springt een kind letterlijk met een pion over een getallenlijn, daarna moet het kind dit in gedachten kunnen doen. 11) de vergaarde kennis moet geautomatiseerd worden, door bijvoorbeeld flitskaartjes te gebruiken en de antwoordtijd steeds korter te maken. 12) de kennis moet geconsolideerd worden, stabiel gemaakt, door het steeds (gevarieerd) te herhalen. 13) de kennis moet toegepast en gegeneraliseerd worden, in de praktijk gebracht worden. 14) de aan het kind aangepaste werkbladen moeten voor het kind duidelijk besproken zijn, alvorens het zelfstandig kan gaan werken. 15) de combinatie van stapsgewijs werken en veel herhaling is de sleutel, toch zeker 20 minuten 1 op 1 per dag. Ook is de samenwerking tussen school en thuis heel belangrijk, dit versnelt en vergemakkelijkt het leerproces. De bovenstaande aandachtspunten helpen het kind, maar ook de volwassenen kunnen soms tegen problemen aanlopen. De vier meest voorkomende vergissingen, die overigens voor het gehele onderwijs gelden, worden hieronder besproken: 1) Het kind heeft het niet nodig. Het kind heeft juist heel veel baat bij het kunnen rekenen! Denk maar aan hoe afhankelijk het kind is als het niet kan klokkijken, als het de tafel niet kan dekken (zoveel borden zijn er nodig), als het de ingrediënten voor gerechten niet kan afwegen, enzovoorts. 2) Het kind kan het niet leren. Het is een feit dat verstandelijk gehandicapte kinderen moeite hebben met leren rekenen, maar ook is bekend dat steeds meer het wél leren! Met veel vertrouwen, optimisme, geduld maar ook een realistische en nuchtere kijk op het huidige niveau van het kind, kán het leren rekenen! 3) Als het kind het niet wil, dan stop ik. Veel tekenen dat het kind niet wil leren, zijn eigenlijk tekenen van leervermijdend gedrag! Dit gedrag kan voorkomen doordat het in het verleden succes had, de opdracht eng/nieuw is of omdat het kind niet gewend is om regelmatig geconcentreerd bezig te zijn met leren. De leerkracht of ouder moet dit gedrag negeren met een houding van zero-tolerance. Ook kunnen beloningen vaak motiverend werken. Wat betreft het enge of nieuwe van de opdracht: doe de taak eerst helemaal voor en laat zien dat het niet eng is. Prijs het kind ook telkens wanneer het iets goed doet. Wat betreft het gebrek aan concentratie: laat het kind langzaam wennen aan de 13

14 nieuwe taak, ga er steeds iets langer mee bezig en zorg dat er weinig afleidingen zijn in de ruimte. 4) Ik weet niet hoe ik het aan moet pakken. Het is voor iedereen moeilijk en het gaat nooit perfect zoals je het wilt. Heb ook vertrouwen in jezelf en zoek steeds naar nieuwe manieren om het kind iets te leren. Wees ook niet bang om hulp te vragen als iets niet lukt. 14

15 1.3 Kerndoelen speciaal onderwijs in Nederland In Nederland worden sinds 2010 speciale kerndoelen opgesteld voor het speciaal onderwijs voor kinderen. Deze tekst is een samenvatting van het document dat de rijksoverheid over kerndoelen in het speciaal onderwijs openbaar heeft gemaakt 1. De regering heeft deze kerndoelen voor het speciaal onderwijs opgesteld. Soortgelijke kerndoelen bestonden al langere tijd voor het reguliere onderwijs. Deze kerndoelen bieden duidelijkheid in wat de Nederlandse overheid vindt wat kinderen met een verstandelijke, visuele, auditieve of lichamelijke beperking moeten leren en moeten kunnen. Het doel dat de overheid voor ogen heeft is om de kinderen te onderwijzen opdat zij op een goede manier mee kunnen draaien in de maatschappij. De kerndoelen richten zich op: 1. De emotionele ontwikkeling 2. De sociale ontwikkeling 3. Het ontwikkelen van creativiteit 4. Het verwerven van kennis 5. Het verwerven van sociale vaardigheden 6. Het verwerven van culturele vaardigheden 7. Het verwerven van lichamelijke vaardigheden De doelen die in het speciaal onderwijs worden gesteld komen gedeeltelijk overeen met de doelen die in het regulier onderwijs gesteld worden. Een verschil is de leergebiedoverstijgende kerndoelen die in het speciaal onderwijs gesteld worden. Deze doelen houden bijvoorbeeld het leren leren in, en het omgaan met klasgenootjes. De kerndoelen die van toepassing zijn op de kinderen met een beperking in Bangladesh, zijn die voor Zeer Moeilijk Lerende kinderen, en die voor Meervoudig Gehandicapte kinderen, afgekort als het ZML kinderen, en MG kinderen. Onder zeer moeilijk lerende kinderen vallen kinderen met het syndroom van down of kinderen met een IQ lager dan 55. Ook vallen onder zeer moeilijk lerende kinderen zij die een IQ hebben tussen de 55 en de 70 en daarnaast andere emotionele, sociale of aandachtsproblemen vertonen. Meervoudig gehandicapte kinderen zijn kinderen die naast een lichamelijke handicap ook een intellectuele achterstand vertonen. Bij de kerndoelen die voor het speciaal onderwijs voor meervoudig gehandicapte kinderen of zeer moeilijk lerende kinderen gelden, wordt voornamelijk rekening gehouden met de uiteenlopende beperkingen en niveaus. Op de Niketan Foundation scholen in Bangladesh wordt het onderwijs aan zowel lichamelijk als verstandelijk gehandicapte kinderen gegeven. Dit gebeurt vaak met dezelfde middelen. Vandaar zijn de aanpassingen, die de Nederlandse overheid voor verschillende onderwijsclusters opgesteld heeft, weggelaten. Deze aanpassingen zijn namelijk niet van belang voor een school waar onderwijs niet in clusters is ingedeeld, zodat er geen sprake is van een aparte module per cluster. Leergebiedspecifieke doelen Het leergebiedspecifieke gebied richt zich op de kerndoelen Nederlandse taal, rekenen en wiskunde, oriëntatie op mens en wereld, kunstzinnige oriëntatie en bewegingsonderwijs. De leergebiedspecifieke doelen worden grotendeels ook toegepast in het regulier onderwijs. Nederlandse taal 1 Bron: 15

16 Het bevorderen van de zelfredzaamheid en de zelfstandigheid als gevolg van het beheersen van de taal staat centraal. De kinderen moeten op een bij hen passende manier van communiceren aanleren, die zij in gepaste situaties kunnen toepassen. De kerndoelen op het gebied van de Nederlandse taal: 1. De leerlingen leren communiceren met woorden, gebaren, picto s of andere voor hen geeigende middelen. 2. De leerlingen leren gesproken taal begrijpen en gebruiken. 3. De leerlingen leren deelnemen aan gesprekken in verschillende communicatieve situaties. 4. De leerlingen leren lezen voor dagelijkse toepassingen. 5. De leerlingen leren gebruik maken van schriftelijke taalvormen. 6. De leerlingen leren een zo ruim mogelijke woordenschat begrijpen en gebruiken. Rekenen en wiskunde Het vak rekenen is er in op gericht leerlingen alledaagse situaties waarbij rekenen wordt gebruikt te laten oplossen. Daarbij wordt rekening gehouden met het niveau van de leerlingen, zodat zij uitgedaagd worden om oplossingen te bedenken. De kerndoelen op het gebied van rekenen en wiskunde: 1. De leerlingen leren hoeveelheidbegrippen gebruiken en herkennen. 2. De leerlingen leren rekenhandelingen uitvoeren voor het functioneren in alledaagse situaties. 3. De leerlingen leren omgaan met tijd in alledaagse situaties. 4. De leerlingen leren meten en wegen en leren omgaan met meetinstrumenten, gangbare maten en eenheden. 5. De leerlingen leren omgaan met geld en betaalmiddelen. Oriëntatie op mens en wereld Er worden drie leefverbanden vastgesteld als men redeneert vanuit het perspectief van een zeer moeilijk lerend of meervoudig gehandicapt kind. Die leefverbanden zijn: wonen, werken en recreëren. De overheid stelt dat bij het inrichten van het speciaal onderwijs geredeneerd vanuit de concrete ervaringen van de leerlingen in die leefverbanden. Er zijn vier domeinen op het gebied oriëntatie op mens en wereld : Mens en samenleving Natuur en techniek Ruimte Tijd Mens en samenleving Omdat zeer moeilijk lerende en meervoudig gehandicapte kinderen een kwetsbare groep zijn, is extra aandacht voor gezondheid en redzaamheid nodig. De kinderen moeten zich in elke denkbare situatie, zowel alleen als in contact met mensen, weten te redden. De kerndoelen rond mens en samenleving richten zich vooral op de interesses van het kind. Het kind moet erachter zien te komen wat het leuk vindt en waar zijn mogelijkheden liggen, zowel nu als later. Gezond en redzaam gedrag 1. De leerlingen leren omgaan met verschillen tussen mensen wat betreft sociale en affectieve behoeften. 16

17 2. De leerlingen leren de eigen en andermans gezondheid behouden en bevorderen en leren de samenhang aangeven tussen het functioneren van het lichaam, de verzorging van het lichaam, en de risico s van verslavende gedragingen. 3. De leerlingen leren de seksuele verschillen respecteren tussen jongens en meisjes en leren op een weerbare en open wijze omgaan met de eigen lichamelijkheid en die van anderen. 4. De leerlingen leren op de juiste wijze reageren bij ziekte, ongeluk of bij een kleine verwonding. 5. De leerlingen leren op een verantwoorde en veilige manier, zelfstandig of begeleid, deelnemen aan het verkeer. 6. De leerlingen leren (mede) zorg dragen voor het dagelijkse eten en drinken en leren de daarbij horende regels en tafelmanieren hanteren. 7. De leerlingen leren zich kleden en leren linnengoed, kleren en schoeisel (helpen) verzorgen. 8. De leerlingen leren helpen hun huis en kamer inrichten, schoonhouden en op orde houden en leren dat mensen die samenwonen, ook samen zorgen voor de goede gang van zaken. 9. De leerlingen leren boodschappen doen. Oriëntatie op de samenleving 1. De leerlingen leren gebruik maken van de voor hen relevante maatschappelijke en culturele instellingen. 2. De leerlingen leren herkennen dat in de samenleving verschillen en overeenkomsten zijn tussen mensen en groepen van mensen in de wijze waarop ze leven. 3. De leerlingen leren zich oriënteren op medezeggenschap, stemrecht, besluitvorming, het gemeentelijk en landelijk bestuur. 4. De leerlingen leren de vrije tijd alleen en samen met anderen besteden. Natuur en techniek Oriëntatie op natuur en techniek houdt het natuuronderwijs in. Het buiten werken is in Nederland een belangrijk onderdeel in het natuuronderwijs. Uitgangspunt is dat het kind zelf dingen moet ontdekken. De leerlingen leren te denken met hoofd en hand: ze komen in aanraking met organismen, materialen, voorwerpen en verschijnselen. Door de oriëntatie op natuur en techniek leren kinderen hoe alles met elkaar samenhangt, maar ook het belang van zorg en verantwoordelijkheid voor de mens en de omgeving. Door zich te oriënteren op techniek leren kinderen in de eigen omgeving gebruikmaken van producten en processen van techniek, zoals hulpmiddelen om in leven te blijven. Natuur 1. De leerlingen leren dieren, bomen, planten en bloemen die in de eigen omgeving voorkomen herkennen en ermee omgaan. 2. De leerlingen leren kenmerken aangeven van bossen, weiden, bouwland, parken en water. 3. De leerlingen leren met zorg omgaan met de natuur en leren zich houden aan gedragsregels in de woonomgeving en natuur. 4. De leerlingen leren weermeetinstrumenten aflezen, elementen benoemen die van belang zijn bij het weer en leren aangeven wat de invloed van weertypen op de mens is. 17

18 Techniek 1. De leerlingen leren technische producten en gereedschappen voor dagelijkse toepassingen benoemen en gebruiken. 2. De leerlingen leren toepassingen gebruiken van natuurkundige verschijnselen als licht, geluid, magnetisme en warmte, en leren toepassingen gebruiken van diverse energiebronnen voor verwarming, verlichting en beweging. Ruimte Leerlingen leren zich op hun eigen omgeving richten, en op de inrichting van die omgeving. Daarbij worden diverse elementen gebruikt, zoals huizen, fabrieken, winkels, gebedshuizen en dergelijke. Zij leren zowel overeenkomsten als verschillen van de elementen met de eigen leefruimte. Ook leren zij dat we samen voor het milieu moeten zorgen. Ze leren om te gaan met kaarten om zich te oriënteren en om hun eigen omgeving in beeld te brengen. De kerndoelen in het domein ruimte: 1. De leerlingen leren het eigen lichaamsschema gebruiken voor het verkennen en ordenen van de ruimte om zich heen. 2. De leerlingen leren de plaats aangeven van voorwerpen in voor hen bekende ruimten vanuit hun eigen positie en ten opzichte van elkaar. 3. De leerlingen leren de weg kennen en benoemen in de eigen leefomgeving. 4. De leerlingen leren inrichtingsaspecten herkennen van de eigen leefomgeving. 5. De leerlingen leren aangeven in welke opzichten het dagelijks wonen, werken en de vrijetijdsbesteding van sommige mensen overeenkomt of verschilt. Tijd De leerlingen leren grip te krijgen op hun eigen levenstijd, ze leren zich bewust te zijn van hun dagritme en hun tijdsbesteding. Ze leren nadenken over verleden, heden en toekomst, om hun eigen levenssituatie duidelijker te laten worden. De leerlingen leren een besef ontwikkelen van continuïteit en aan de andere kant veranderingen in hun leven, oorzaken en gevolgen onderscheiden en achterhalen wat overeenkomsten en verschillen zijn tussen heden en verleden. De kerndoelen in het domein tijd: 1. De leerlingen leren zich oriënteren op de dagindeling en de tijdsindeling. 2. De leerlingen leren de tijdordening gebruiken voor de thuis- en schoolsituatie en leren de dagen van de week, de maanden van het jaar en de seizoenen benoemen en gebruiken. 3. De leerlingen leren perioden, gebeurtenissen en personen ordenen uit hun eigen leven, uit de geschiedenis van het gezin en de familie en uit hun omgeving. 4. De leerlingen leren bronnen uit het verleden herkennen en gebruiken. Kunstzinnige oriëntatie Bij de kunstzinnige oriëntatie gaat het erom dat de kinderen plezier beleven, en zich op een andere manier dan alledaagse communicatie uiten. Voor sommige kinderen zijn kunstzinnige middelen een manier van communiceren. Vandaar is het belangrijk dat kinderen in het speciaal onderwijs zich oriënteren op kunst. Kunstzinnige oriëntatie bestaat uit drie domeinen: Tekenen en handvaardigheid Muziek 18

19 Dramatische vorming Tekenen en handvaardigheid In dit domein leren kinderen hun gevoelens, ideeën, waarnemingen en ervaringen door middel van beelden uit te drukken en vorm te geven. Ze leren een beeldend werkstuk vanuit hun eigen beleving te maken. Leerlingen leren bovendien de verschillende manieren waarop mensen zich in beelden uitdrukken respecteren. Kerndoelen in het domein tekenen en handvaardigheid: 1. De leerlingen leren ideeën, ervaringen en gevoelens uitdrukken in beelden en daarover te communiceren. 2. De leerlingen leren beeldende aspecten zoals kleur, vorm, ruimte, structuur van het materiaal en compositie toepassen in een werkstuk. 3. De leerlingen leren beeldende mogelijkheden van materialen onderzoeken en toepassen in hun eigen werk en leren daarbij de benodigde gereedschappen op een veilige manier gebruiken. 4. De leerlingen leren ontdekken en ervaren dat mensen iets willen meedelen en overbrengen door gebruik te maken van beeldende producten. Muziek In dit domein draait het er vooral om dat kinderen zich leren te ontspannen bij muziek. Ook kan muziek bepaalde gevoelens bij hen oproepen. De leerlingen leren mee te bewegen op de muziek, om te zorgen voor een extra stimulering van het gehoor en de motoriek. De kerndoelen in het domein muziek: 1. De leerlingen leren liederen zingen, alleen en in groepsverband. 2. De leerlingen leren begeleidingsritmes spelen op (school-) instrumenten en leren samen een muziekstuk uitvoeren. 3. De leerlingen leren speelliederen uitvoeren, bewegen op een gespeeld ritme en leren daarbij de ervaringen, gevoelens en situaties in beweging en dans weergeven. 4. De leerlingen leren muziek beleven en genieten, onderscheiden en benoemen. Dramatische vorming Bij dramatische vormgeving draait het erom dat leerlingen plezier beleven aan de mogelijkheden om zich uit te drukken en te communiceren met het gebruik van hun stem, taal, houding, beweging en mimiek. Dat doen zij door middel van luisteren, kijken en zelf meedoen. Ook wordt hun belangstelling voor het bezoeken van het theater gestimuleerd. De kerndoelen in het domein dramatische vorming: 1. De leerlingen leren een gegeven situatie in een gedramatiseerde vorm uitvoeren, al dan niet met anderen. 2. De leerlingen leren verschillen en overeenkomsten aangeven tussen de dagelijkse werkelijkheid en de doen-alsof-situatie. Bewegingsonderwijs Leerlingen leren door bewegingsonderwijs deelnemen aan bewegingsactiviteiten en het sporten als vrijetijdsbesteding waarderen. Het belangrijkste is dat kinderen hun motorische vaardigheden ontwikkelen, leren omgaan met hun eigen motorische mogelijkheden of beperkingen en ook het samen met anderen bewegen ontwikkelen. Door bewegingsonderwijs krijgen de kinderen meer zelfstandigheid, omdat ze ook om leren gaan met dagelijkse obstakels zoals drempels. Centraal staat het beleven van plezier tijdens de verschillende activiteiten. 19

20 Kerndoelen op het gebied van bewegingsonderwijs: 1. De leerlingen leren deelnemen aan bewegingsvormen: voortbewegen, balanceren, springen, klimmen en zwaaien. 2. De leerlingen leren deelnemen aan verschillende aspecten uit spelgebieden: mikken, jongleren, doelspelen, tikspelen, stoeispelen. 3. De leerlingen leren zwemmen en gevaarlijke situaties herkennen die zich bij zwemmen voordoen. 4. De leerlingen leren bij bewegen en spel omgaan met emoties, spanning en vermoeidheid. 5. De leerlingen leren zich oriënteren op (aangepaste) buitenschoolse sport- en spelactiviteiten. Leergebiedoverstijgende doelen De leergebiedoverstijgende doelen spelen een belangrijke rol in het speciaal onderwijs. Het accent bij de leergebiedoverstijgende kerndoelen ligt op een brede ontwikkeling. Het gaat hierbij om de zintuiglijke en motorische ontwikkeling, sociale en emotionele ontwikkeling, spelontwikkeling, leren leren, omgaan met media en technologische hulpmiddelen, praktische redzaamheid en ruimtelijke oriëntatie en mobiliteit. Het versterken van de redzaamheid staat centraal. Het hebben van zelfvertrouwen en een positief zelfbeeld hangt daarmee nauw samen. Men moet bij het nastreven van de leergebiedspecifieke doelen meestal tegelijkertijd aan de leergebiedoverstijgende doelen blijven voldoen. Zintuiglijke en motorische ontwikkeling 1. De leerlingen leren hun zintuiglijke en motorische mogelijkheden optimaliseren en integratief gebruiken. Sociale en emotionele ontwikkeling Zelfbeeld 2. De leerlingen leren met behoud van het gevoel voor zelfvertrouwen en zelfwaardering omgaan met de eigen mogelijkheden en beperkingen. Sociaal gedrag 3. De leerlingen leren omgaan met anderen. Spelontwikkeling 4. De leerlingen leren zich oriënteren op hun omgeving door middel van spel. Leren leren Werkhouding 5. De leerlingen leren belangstelling hebben voor de omringende wereld en leren die wereld onderzoeken en daarin taken uitvoeren. Aanpak gedrag 6. De leerlingen leren uiteenlopende strategieën en vaardigheden gebruiken voor het opnemen, verwerken en hanteren van informatie. Omgaan met media en technologische hulpmiddelen 7. De leerlingen leren gebruik maken van communicatiemedia en technologische hulpmiddelen. Praktische redzaamheid 8. De leerlingen leren hun dagelijkse activiteiten en behoeften zoveel mogelijk zelfstandig realiseren. Voor leerlingen met een meervoudige beperking Ruimtelijke oriëntatie en mobiliteit 9. De leerlingen leren zich in de ruimte (binnen en buiten) oriënteren en verplaatsen. 20

21 1.4 Interview met Marja Noorman Interview met Marja Noorman, directrice van Gereformeerde School voor Zeer Moeilijk Lerenden (ZML) De Steiger in Groningen. Dit interview is gehouden op 3 november Algemene vragen Vanaf welke leeftijd komen de kinderen hier op school? Of gaan sommigen eerst nog naar het reguliere onderwijs en stromen ze vervolgens in op het speciaal onderwijs? Dat is heel wisselend. De kinderen kunnen vanaf 4 jaar hier op school komen. Dan is er vaak al een soort voortraject geweest. Dat ze al op een kinderdagverblijf of iets dergelijks hebben gezeten. In de praktijk is het zo dat het niet vaak voorkomt dat kinderen hier vanaf hun vierde jaar al op school komen. En dan kunnen kinderen instromen vanaf welke leeftijd dan ook maar aan de orde is, en je merkt dat het vaak zo is dat kinderen eerst naar het reguliere basisonderwijs gaan, de kleuterperiode, en dat er dan gezegd wordt er zijn moeilijkheden. Dan wordt er gemerkt dat het kind vaak op deze school terecht komt. Je hebt hier kinderen met een verstandelijke beperking, wat hier best veel op school zit zijn kinderen met het syndroom van Down. De trend is tegenwoordig om kinderen met het syndroom van Down eerst naar het reguliere basisonderwijs te laten gaan. En wat wij merken is dat dan gaandeweg het proces, als ze een jaar of 8, 9, 10 zijn, het proces te ver uit elkaar gaat lopen en dat kinderen zich niet prettig voelen op school en veel alleen en geen aansluiting hebben, en dat ouders dan zeggen dat ze dat niet leuk vinden. Dan passen ze beter hier op school. Op welke manier zijn klassen ingedeeld? Is dat bijvoorbeeld op niveau of op leeftijd? En hoe groot zijn de klassen? Hoeveel leerlingen heeft een leraar gemiddeld? Wij hebben op dit moment 46 leerlingen op school. Daar zitten 21 leerlingen op het speciaal onderwijs, dat zijn leerlingen met de basisschoolleeftijd. Die zijn verdeeld in twee groepen, één van 10 leerlingen en één van 11 leerlingen. Wij kijken dan naar de leeftijd, maar ook naar het ontwikkelingsniveau. En dan hebben we twee groepen voor het voorgezet onderwijs. Eén groep van 12 leerlingen, en één groep van 13 leerlingen. En die leerlingen zijn vanaf 13 jaar tot 20. Als je 20 jaar bent móet je van school, en als je 18 bent en je hebt een goede leerplek mág je van school. Gaan de leerlingen 5 dagen per week naar school? Ja. Woensdagmiddag zijn ze vrij. Net als op de basisschool? Ja. Wordt er ook gym aangeboden? Ja, er wordt gym gegeven, en zwemles in de onderbouw en de bovenbouw. Zit er ook nog een structuur in de dag? Ja. Wij hebben gewoon lesroosters. Net zoals op een normale school. Die roosters hangen in de klas. Meestal wordt met picto s aangegeven en wordt per onderdeel gezegd wat er gaat gebeuren, dus een kring en rekenen lezen taal wereldoriëntatie. Ze zijn nu bijvoorbeeld achterin de tuin bezig, zoals je ziet. Dat zijn dan allerlei zelfstandigheidslessen die gegeven worden en de leerlingen die volgen dan gewoon zo n lesrooster. Wat heel belangrijk is is dat er structuur is en dat ze weten nu gaan we dit doen en straks gaan we dat doen. 21

22 Zodat er niet opeens iets heel erg verandert? Nee, alles staat vast. Wordt er voornamelijk klassikaal gewerkt, of in groepjes, tweetallen, individueel? Alles wat je zegt. Het hangt van de les af die gegeven wordt. Taal, lezen en rekenen wordt vaak verdeeld in drie niveaus binnen de klassen. Binnen dat niveau heb je ook nog wel weer niveauverschil. Maar dan moet ik eerst iets vertellen over hoe een kleuter binnenkomt en hoe hij weer uitstroomt. Als een kind hier binnenkomt krijgen we een dossier van de vorige school. Daar staat in wat er met het kind aan de hand is (syndroom van down, autistisch, een laag IQ, allerlei redenen). Dan kijken wij vanaf het begin wat schatten wij in voor dit kind wat het later gaat doen? Er zijn vervolgens drie uitstroomniveaus, een lage, een midden, en een hoge. Als je bijvoorbeeld in een laag instroomniveau zit hebben we daar kenmerken voor, een laag IQ en bijkomende problematiek. Dan zeggen wij: dat kind komt waarschijnlijk in de dagbesteding terecht. Maar als je een uitstroomniveau hebt van midden, denken wij ze kunnen wel werken, maar niet in een bedrijf maar op een sociale werkplaats. Of hoog uitstroomniveau: dan kunnen ze in het vrije bedrijf aan het werk, maar wel met begeleiding. Dat heeft gevolgen wat je de kinderen dan ook aanbiedt. Dat hebben we uitgevogeld met leerlijnen en niveaus daarin. Bijvoorbeeld als je in een laag uitstroomniveau zit, hoef je maar tot niveau drie. (laag: niveau drie tot zes, midden: niveau zes tot negen, hoog: niveau negen tot twaalf.) Als je dan bijvoorbeeld niveau twaalf hebt van lezen, kun je gewoon lezen. Die leerlijnen hebben we voor alle vakken: taal, rekenen, begrijpend lezen en tuinonderhoud, of sociaal gebied. Dat is een heel dik boek waar we heel veel aan hebben en daar houden we ons zo veel mogelijk aan. En daardoor wordt dus gericht op zelfstandig werken? Ja, ook. Want die drie groepen heb je vaak ook in de klas. Dus alle niveaus zitten bij elkaar. Maar binnen die niveaus heb je ook verschillen, dus dan passen we de leerniveaus aan. Dus dan geef je vaak zo n groepje les. Maar lessen over sociale kennis doen we klassikaal, en handenarbeid bijvoorbeeld ook, maar dan maak je verschillen in de bewerking. Daar hebben we dus een heel systeem voor. De meeste leerlingen op deze school zijn tot op zekere hoogte dus wel in staat zelfstandig te werken? Ja. Wij hebben zelfs een speciale methode. Dat heet leren leren op basis van het eigen initiatief model. Dat gaat er helemaal vanuit om die zelfstandigheid van de leerlingen te vergroten. Bijvoorbeeld: mensen denken vaan dat mensen die gehandicapt zijn nou helemaal niks kunnen, dus die schieten vaak in de hulpverlenersrol. Wij ook, hoor. Dat doe je gewoon heel gauw! Nu is het hele team daarop getraind dat je dat niet meer doet. En dat je leerlingen verteld dat ze een plan moeten maken. Wat ga je doen? Wat is je doel? En dat kunnen ze heel goed. En dan halverwege kijken of het nog goed gaat, of heb ik nog andere dingen nodig. En aan het einde evalueren wat goed en fout is gegaan, en wat het kind ervan kan leren voor de volgende keer. Dat betekent ook wel eens dat wij het als leerkrachten expres fout laten gaan, zodat kinderen daarvan kunnen leren. En dat we keuzemomenten bieden zodat je op verschillende manieren iets kan doen. Ik was maandag bijvoorbeeld in de klas voor een kookles. Toen moesten ze gebakken ei maken. Hoe krijg je zo n ei nou stuk? Toen zei de leraar: We tikken ze tegen een schaaltje en dan gaat het ei stuk, en dan doe je het in de pan. Een meisje zei: Wij doen het thuis heel anders, wij doen zo n ei in zo n bakje en dan met het mes erop, en dan gaat het ook stuk. Dat mocht ze proberen, en toen vertelde ik haar: Je mag zelf kiezen, of je doet het zus, of je doet het zo. En daar leren ze gewoon echt heel veel van. Ik heb ook wel eens meegemaakt dat het verkeerd ging en dat het ei ernaast valt, dan ben je heel gauw geneigd om te zeggen Pak maar een doek en maak maar schoon maar wij moeten er naast staan: wat doe je nu? En dan moet het kind beseffen dat het schoon moet maken. Waar moet je water vandaan halen? Wat moet je doen? Zodat het kind leert wat te doen. Doe maar. 22

Overzicht vakgebieden ZML SO en subdoelen & koppeling leerlijnen SO & VSO

Overzicht vakgebieden ZML SO en subdoelen & koppeling leerlijnen SO & VSO Overzicht vakgebieden ZML SO en subdoelen & koppeling leerlijnen SO & VSO 1.1. Communicatieve voorwaarden 1.1. Communicatieve voorwaarden 1.2. Zinsbouw 3.5. Zinsbouw 1.3. Woordvorming 3.6. Woordvorming

Nadere informatie

Voorwoord. Sharon A.M. Dijksma, Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Voorwoord. Sharon A.M. Dijksma, Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Voorwoord Kan dat wel: kerndoelen voor zeer moeilijk lerende en meervoudig gehandicapte leerlingen? Mijn antwoord is: Ja, vanzelfsprekend! Het onderwijs voor deze leerlingen heeft zich immers sterk geëmancipeerd.

Nadere informatie

Dans & drama o.b.s. De Eiber Dedemsvaart Januari 2015

Dans & drama o.b.s. De Eiber Dedemsvaart Januari 2015 Dans & drama o.b.s. De Eiber Dedemsvaart Januari 2015 Inleiding 2 INLEIDING DANS Leerlingen in het basisonderwijs dansen graag. Het sluit aan bij hun natuurlijke creativiteit, fantasie en bewegingsdrang.

Nadere informatie

Vakgebieden Methoden Omschrijving Taal Groep 1-2. Schatkist

Vakgebieden Methoden Omschrijving Taal Groep 1-2. Schatkist Nederlandse taal Kinderen ontwikkelen mondelinge en schriftelijke vaardigheden waarmee ze de Nederlandse taal leren gebruiken in situaties die zich in het dagelijkse leven voordoen. Tevens verwerven ze

Nadere informatie

BIJLAGE 2 BIJ BESLUIT KERNDOELEN WEC

BIJLAGE 2 BIJ BESLUIT KERNDOELEN WEC BIJLAGE 2 BIJ BESLUIT KERNDOELEN WEC De eerste generatie kerndoelen voor zeer moeilijke lerende leerlingen of meervoudig gehandicapte leerlingen in het speciaal onderwijs Preambule Het onderwijs aan leerlingen

Nadere informatie

KIJK! Lijst van: Schooljaar: Groep: Leraar: Datum gesprek 1e rapport: Datum gesprek 2e rapport: KIJK! 1-2 Bazalt Educatieve Uitgaven www.bazalt.

KIJK! Lijst van: Schooljaar: Groep: Leraar: Datum gesprek 1e rapport: Datum gesprek 2e rapport: KIJK! 1-2 Bazalt Educatieve Uitgaven www.bazalt. KIJK! Lijst van: Schooljaar: Groep: Leraar: Datum gesprek : Datum gesprek : KIJK! Lijst 1. Basiskenmerken Een kind dat lekker in zijn vel zit, zal zich goed en vlot ontwikkelen. Het is van nature nieuwsgierig

Nadere informatie

Hieronder volgt een beknopte uitleg van de begrippen die u in het rapport zult tegenkomen.

Hieronder volgt een beknopte uitleg van de begrippen die u in het rapport zult tegenkomen. Onderbouwrapport In het onderbouwrapport waarderen wij alle genoemde aspecten ten opzichte van de leeftijd. Een waardering wordt uitgedrukt in een cijfer. U kunt via de beknopte omschrijvingen in het rapport

Nadere informatie

Kerndoelen primair onderwijs

Kerndoelen primair onderwijs Kerndoelen primair onderwijs Publicatie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Tekst: Productie: Ontwerp: Druk: Projectnr.: 36027/8000 Uitgave: April 2006 Jan Greven & Jos Letschert SLO

Nadere informatie

leerlijnenpakket VSO 2012

leerlijnenpakket VSO 2012 leerlijnenpakket VSO 2012 Hoofdleergebied Leergebied Leerlijn Bewegen en Sport Culturele oriëntatie en creatieve expressie Engels uitstroom arbeid Leergebied overstijgend leren Bewegen en sport Culturele

Nadere informatie

Rapport Lotje H. Naam Lotje H. Geboortedatum School/Locatie Boogschutter 0-7. Schooljaar Aanmaakdatum

Rapport Lotje H. Naam Lotje H. Geboortedatum School/Locatie Boogschutter 0-7. Schooljaar Aanmaakdatum Naam Geboortedatum 2-5-2012 School/Locatie Boogschutter 0-7 Schooljaar 2017-2018 Aanmaakdatum 9-10-2017 Groep Beren 2 Leraar Lieve van W. Bazalt Basisbehoeften Basiskenmerken Een kind dat lekker in zijn

Nadere informatie

3 Hoogbegaafdheid op school

3 Hoogbegaafdheid op school 3 Hoogbegaafdheid op school Ik laat op school zien wat ik kan ja soms nee Ik vind de lessen op school interessant meestal soms nooit Veel hoogbegaafde kinderen laten niet altijd zien wat ze kunnen. Dit

Nadere informatie

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind MEE Nederland Raad en daad voor iedereen met een beperking Moeilijk lerend Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind Moeilijk lerend Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind Inhoudsopgave

Nadere informatie

Een geslaagde activiteit

Een geslaagde activiteit Een geslaagde activiteit Toelichting: Een geslaagde activiteit Voor Quest 4 heb ik een handleiding gemaakt met daarbij de bijpassend schema. Om het voor de leerkrachten overzichtelijk te maken heb ik gebruik

Nadere informatie

FAALANGST DE BAAS! TRAINING 1. faalangst. de baas! training. www.kinderpraktijklandsmeer.nl info@kinderpraktijklandsmeer.nl

FAALANGST DE BAAS! TRAINING 1. faalangst. de baas! training. www.kinderpraktijklandsmeer.nl info@kinderpraktijklandsmeer.nl FAALANGST DE BAAS! TRAINING 1 faalangst de baas! training www.kinderpraktijklandsmeer.nl info@kinderpraktijklandsmeer.nl 2 KINDERPRAKTIJK LANDSMEER FAALANGST DE BAAS! TRAINING 3 faalangst de Baas! training

Nadere informatie

Activiteitenbeleid 2013

Activiteitenbeleid 2013 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Hoofdstuk 2: Hoofdstuk 3: Hoofdstuk 4: Hoofdstuk 5: Hoofdstuk 6: Pedagogisch beleid TintelTuin De 6 competenties Visie Activiteitenbeleid binnen het (dag)programma Laat zien

Nadere informatie

Leerplan OVSG. Verbondenheid door middel van rituelen tijdens speciale gelegenheden. Jenthé Adriaens, Elise Buts & Sharis Vertommen

Leerplan OVSG. Verbondenheid door middel van rituelen tijdens speciale gelegenheden. Jenthé Adriaens, Elise Buts & Sharis Vertommen 2014 2015 Leerplan OVSG Verbondenheid door middel van rituelen tijdens speciale gelegenheden Jenthé Adriaens, Elise Buts & Sharis Vertommen THOMAS MORE KEMPEN VORSELAAR INHOUDSOPGAVE 1 Wereldoriëntatie...

Nadere informatie

Huiswerkbeleid Onderwijsteam 7

Huiswerkbeleid Onderwijsteam 7 Huiswerkbeleid Onderwijsteam 7 Inleiding: Het onderwijs op school is er onder meer op gericht de verantwoordelijkheid en zelfstandigheid van de leerlingen te vergroten. Ook het maken van huiswerk levert

Nadere informatie

Beleidsplan cultuureducatie OBS de Driepas

Beleidsplan cultuureducatie OBS de Driepas Beleidsplan cultuureducatie OBS de Driepas 1. Algemene doelstelling cultuureducatie 2. Doelen en visie van de school 3. Visie cultuureducatie 4. Beschrijving van de bestaande situatie 5. Beschrijving van

Nadere informatie

Typering van de vakken die binnen het profiel Cognitief ZML en PRO worden aangeboden

Typering van de vakken die binnen het profiel Cognitief ZML en PRO worden aangeboden Bernardusschool SO-, uitstroomprofiel ZML Cognitie en PRO Typering van de vakken die binnen het profiel Cognitief ZML en PRO worden aangeboden Nederlandse taal en communicatie Op de Cognitiestroom van

Nadere informatie

Visie (Pedagogisch werkplan)

Visie (Pedagogisch werkplan) Visie (Pedagogisch werkplan) Gastouderopvang De Krummeltjes stelt zich tot doel om een omgeving te bieden waarin kinderen kunnen opgroeien tot zelfstandige en evenwichtige mensen met respect voor anderen

Nadere informatie

Zorgboekje. Kindgegevens

Zorgboekje. Kindgegevens Zorgboekje De pedagogisch medewerker vult dit boekje behorende bij het overdrachtdocument peuter kleuter in als er een zorgbehoefte bij het kind is gesignaleerd. Zij/ hij vult in wat van toepassing is

Nadere informatie

Bernardusschool Praktische stroom, uitstroomprofiel arbeidsmatige dagbesteding

Bernardusschool Praktische stroom, uitstroomprofiel arbeidsmatige dagbesteding Bernardusschool Praktische stroom, uitstroomprofiel arbeidsmatige dagbesteding Typering van de vakken die binnen het profiel arbeidsmatige dagbesteding worden aangeboden Nederlandse taal en communicatie

Nadere informatie

ogen en oren open! Luister je wel?

ogen en oren open! Luister je wel? ogen en oren open! Luister je wel? 1 Verbale communicatie met jonge spelers Communiceren met jonge spelers is een vaardigheid die je van nature moet hebben. Je kunt het of je kunt het niet. Die uitspraak

Nadere informatie

Tijdens de video- hometraining worden verschillende begrippen gebruikt. In de bijlage geven we een korte omschrijving van deze begrippen.

Tijdens de video- hometraining worden verschillende begrippen gebruikt. In de bijlage geven we een korte omschrijving van deze begrippen. Bijlage 11 Voorbeeld informatie VHT: Bouwstenen voor geslaagd contact Informatie Video - hometraining Belangrijke begrippen initiatieven herkennen volgen ontvangstbevestiging beurt verdelen leidinggeven

Nadere informatie

Pedagogisch beleid Kinderopvang Haarlem Spelend Groeien

Pedagogisch beleid Kinderopvang Haarlem Spelend Groeien Pedagogisch beleid Kinderopvang Haarlem Spelend Groeien Inleiding Kinderopvang Haarlem heeft één centraal pedagogisch beleid. Dit is de pedagogische basis van alle kindercentra van Kinderopvang Haarlem.

Nadere informatie

Samen rekenen... alleen!

Samen rekenen... alleen! veel Inside 2-99 Samen rekenen... leuker dan alleen! Rekenen met een tutor: wat wil je nog meer? Agnes Vosse Dit artikel is eerder gepubliceerd in Willem Bartjens, jaargang 17, januari 1998 1. Inleiding

Nadere informatie

Bewegingsonderwijs Nutsschool Zorgvliet. [Company Name]

Bewegingsonderwijs Nutsschool Zorgvliet. [Company Name] Bewegingsonderwijs Nutsschool Zorgvliet Door: M Lange Nutsschool Zorgvliet Dartijn en Hde aag [Company Name] Voorwoord: Niet zo lang geleden ontmoette ik een generatiegenote, een vrouw van deze tijd. Zo,

Nadere informatie

Op stap naar het 1 e leerjaar Wat is schoolrijpheid? Ook de ouders doen er toe!

Op stap naar het 1 e leerjaar Wat is schoolrijpheid? Ook de ouders doen er toe! Op stap naar het 1 e leerjaar Wat is schoolrijpheid? Ook de ouders doen er toe! Lieven Coppens Vooraf De ontwikkeling van een kind verloopt op verschillende domeinen. Elk kind ontwikkelt op zijn eigen

Nadere informatie

De manus branding stichting

De manus branding stichting De manus branding stichting ontwikkelt programma s, die door lessen relationele en musische vorming sociale vaardigheden aanleren, waardoor jongeren beter in staat zijn op een, zowel voor hen zelf als

Nadere informatie

Leerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) versie juli 2015. Naam leerling. Taal Beginnende geletterdheid

Leerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) versie juli 2015. Naam leerling. Taal Beginnende geletterdheid Leerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) versie juli 2015 Taal eginnende geletterdheid eginnende geletterdheid-stap 1 OEKORIËNTATIE: Herkent een boek en weet dat er een verhaal in staat -20--20

Nadere informatie

Beleidsplan bewegingsonderwijs rkbs Maria Datum: 19-11-2009. Bron: Herziene kerndoelen Basisonderwijs. Bewegingsonderwijs.

Beleidsplan bewegingsonderwijs rkbs Maria Datum: 19-11-2009. Bron: Herziene kerndoelen Basisonderwijs. Bewegingsonderwijs. Beleidsplan bewegingsonderwijs rkbs Maria Datum: 19-11-2009 Bron: Herziene kerndoelen Basisonderwijs Bewegingsonderwijs Karakteristiek: Kinderen bewegen veel en graag. Dat zien we bijvoorbeeld op het schoolplein

Nadere informatie

[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster

[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster [PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster! Hoofdzaken Ster Copyright EffectenSter BV 2014 Hoofdzaken Ster SOCIALE VAARDIGHEDEN VERSLAVING DOELEN EN MOTIVATIE 10 9 8 10 9 8 7 6 4 3 2 1 7 6 4 3 2 1 10 9

Nadere informatie

Nederlands. Mondeling onderwijs

Nederlands. Mondeling onderwijs Nederlands Mondeling onderwijs - Kerndoel 1: De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te geven. Gebruik

Nadere informatie

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers?

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Cor Aarnoutse Wat doe je met kinderen die moeite hebben met begrijpend lezen? In dit artikel zullen we antwoord geven op deze vraag. Voor meer informatie verwijzen

Nadere informatie

3. Wat betekent dat voor de manier waarop lesgegeven zou moeten worden in de - voor jou - moeilijke vakken?

3. Wat betekent dat voor de manier waarop lesgegeven zou moeten worden in de - voor jou - moeilijke vakken? Werkblad: 1. Wat is je leerstijl? Om uit te vinden welke van de vier leerstijlen het meest lijkt op jouw leerstijl, kun je dit simpele testje doen. Stel je eens voor dat je zojuist een nieuwe apparaat

Nadere informatie

Waarom Wetenschap en Techniek W&T2015

Waarom Wetenschap en Techniek W&T2015 Waarom Wetenschap en Techniek W&T2015 In het leven van alle dag speelt Wetenschap en Techniek (W&T) een grote rol. We staan er vaak maar weinig bij stil, maar zonder de vele uitvindingen in de wereld van

Nadere informatie

Informatie groep 5 Daltonschool In Balans Schooljaar 2015/2016

Informatie groep 5 Daltonschool In Balans Schooljaar 2015/2016 Informatie groep 5 Daltonschool In Balans Schooljaar 2015/2016 Leerkrachten: 4/5 Anja Smits en Jennie van Laarhoven 5A Marloes Bongers ALGEMEEN GEDEELTE Zelfstandig werken In de groepen 5 werken de leerlingen

Nadere informatie

Programma Tienerclub. Tienerclub Blok 1 & 5: Adventure 4 Kids Op avontuur met jezelf

Programma Tienerclub. Tienerclub Blok 1 & 5: Adventure 4 Kids Op avontuur met jezelf Programma Tienerclub. Tienerclub Blok 1 & 5: Adventure 4 Kids Op avontuur met jezelf Vijf woensdagmiddagen kunnen jongens en meiden tussen de 10 en 14 jaar op avontuur naar zichzelf. Het kind leert zichzelf

Nadere informatie

Agenda onderwijsavond middenbouw

Agenda onderwijsavond middenbouw Agenda onderwijsavond middenbouw Kerndoelen PO Wat komt er aan bod in groep 3-4-5 Leren lezen nader bekeken Onderwijsinhoud op de Bron Leren in de echte wereld Kerndoelen PO: Wat moeten kinderen kennen

Nadere informatie

LIEVERWIJS. kindercoaching & training. kindercoaching basisschool trainingen kindercoach op bestelling. Een rups kan altijd nog een vlinder worden

LIEVERWIJS. kindercoaching & training. kindercoaching basisschool trainingen kindercoach op bestelling. Een rups kan altijd nog een vlinder worden LIEVERWIJS kindercoaching & training kindercoaching basisschool trainingen kindercoach op bestelling Een rups kan altijd nog een vlinder worden Kindercoaching Van Rups naar Vlinder Voor kinderen in de

Nadere informatie

ATTITUDINALE DOELEN VOOR DE KLEUTERSCHOOL Klas : Schooljaar : Thema's I II III trimester

ATTITUDINALE DOELEN VOOR DE KLEUTERSCHOOL Klas : Schooljaar : Thema's I II III trimester ATTITUDINALE DOELEN VOOR DE KLEUTERSCHOOL Klas : Schooljaar : Thema's I II III trimester 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 Positieve ingesteldheid 1 zich emotioneel goed voelen 2 zich als persoon iets

Nadere informatie

Voorstel van de Taakgroep Vernieuwing Basisvorming voor nieuwe kerndoelen onderbouw VO

Voorstel van de Taakgroep Vernieuwing Basisvorming voor nieuwe kerndoelen onderbouw VO Voorstel van de Taakgroep Vernieuwing Basisvorming voor nieuwe kerndoelen onderbouw VO Voorstel van de Taakgroep Vernieuwing Basisvorming voor nieuwe kerndoelen onderbouw VO Onderdeel van de eindrapportage

Nadere informatie

2 Training of therapie/hulpverlening?

2 Training of therapie/hulpverlening? Bewustwording wordt de sleutel voor veranderen Peter is een zeer opvallende leerling die voortdurend conflicten heeft met medeleerlingen en de schoolleiding. Bij een leerlingbespreking wordt opgemerkt

Nadere informatie

Doelen van de school Methoden / materialen Relatie met de kerndoelen. Constructiemateriaal. Poppenhoekmateriaal. Ongevormd materiaal.

Doelen van de school Methoden / materialen Relatie met de kerndoelen. Constructiemateriaal. Poppenhoekmateriaal. Ongevormd materiaal. Bijlage 2 Ordening van de inhoud van het onderwijs WERKEN MET ONTWIKKELINGSMATERIAAL Over een grote mate van begripsvorming en ruimtelijk inzicht beschikken en dit laatste ook in het platte vlak kunnen

Nadere informatie

In gesprek met ouders. Spel en ontwikkeling! (module 1 en 2) (module 3 en 4) Doel Verkrijgen van inzicht in het belang van spel en

In gesprek met ouders. Spel en ontwikkeling! (module 1 en 2) (module 3 en 4) Doel Verkrijgen van inzicht in het belang van spel en Peuters spelender wijs! Een praktische verdiepingscursus voor pedagogisch medewerkers in peuterspeelzalen en kinderdagverblijven De ontwikkeling van jonge kinderen gaat snel. Ze zijn altijd op ontdekkingstocht

Nadere informatie

Op stap naar het 1 e leerjaar

Op stap naar het 1 e leerjaar Op stap naar het 1 e leerjaar Schoolrijpheid? Ook de ouders doen er toe! Zwevegem, 26 november 2009 Lieven Coppens Inleiding Uit de kindermond Ik wil niet naar het eerste leerjaar want daar mag ik niet

Nadere informatie

Primair Onderwijs. 6 lessen

Primair Onderwijs. 6 lessen Maak je eigen land! Voor de docent Vak(gebied) Schooltype/afdeling Oriëntatie op jezelf en de wereld, Aardrijkskunde Primair Onderwijs Leerjaar Groep 3/4 Tijdsinvestering Vakinhoud Kerndoelen 6 lessen

Nadere informatie

Doelstellingen van PAD

Doelstellingen van PAD Beste ouders, We kozen er samen voor om voor onze school een aantal afspraken te maken rond weerbaarheid. Aan de hand van 5 pictogrammen willen we de sociaal-emotionele ontwikkeling van onze leerlingen

Nadere informatie

HUISWERKBELEID. Inhoudsopgave... 1. Inleiding... 2. Het doel van dit huiswerkbeleid... 2. Voorwaarden huiswerkbeleid... 2

HUISWERKBELEID. Inhoudsopgave... 1. Inleiding... 2. Het doel van dit huiswerkbeleid... 2. Voorwaarden huiswerkbeleid... 2 HUISWERKBELEID Inhoudsopgave... 1 Inleiding... 2 Het doel van dit huiswerkbeleid... 2 Voorwaarden huiswerkbeleid... 2 Doelstellingen huiswerk... 3 Opbouw van het huiswerk... 3 Incidenteel huiswerk... 6

Nadere informatie

Huiswerkbeleid Onderwijsteam 7

Huiswerkbeleid Onderwijsteam 7 Huiswerkbeleid Onderwijsteam 7 Inleiding: Het onderwijs op school is er onder meer op gericht de verantwoordelijkheid en zelfstandigheid van de leerlingen te vergroten. Ook het maken van huiswerk levert

Nadere informatie

Een project van Jeelo gaat zo

Een project van Jeelo gaat zo Handleiding groep 3-8 Een project van Jeelo gaat zo Wijzers Jeelo heeft gele wijzers om samen met leerlingen te verkennen hoe een project van Jeelo in elkaar zit. Voor groep 3-4 wijzer 2007 Zo gaat een

Nadere informatie

Zelfbeeld. Het zelfvertrouwen wordt voor een groot deel bepaald door de ideeën die het kind over zichzelf heeft: het zelfbeeld.

Zelfbeeld. Het zelfvertrouwen wordt voor een groot deel bepaald door de ideeën die het kind over zichzelf heeft: het zelfbeeld. Zelfbeeld Het zelfvertrouwen wordt voor een groot deel bepaald door de ideeën die het kind over zichzelf heeft: het zelfbeeld. Een kind dat over het algemeen positief over zichzelf denkt, heeft meer zelfvertrouwen.

Nadere informatie

LESBESCHRIJVING HOGESCHOOL ROTTERDAM PABO. Hoofdfase

LESBESCHRIJVING HOGESCHOOL ROTTERDAM PABO. Hoofdfase HOGESCHOOL ROTTERDAM PABO Hoofdfase LESBESCHRIJVING Jongere kind - Oudere kind Semester 1-2 - 3-4 - 5* Student: Linda Ouwendijk Studentnummer: 0813937 Paboklas: 2F Datum: 19-01-2010 Stageschool + BRIN:

Nadere informatie

Mijn kind heeft een LVB

Mijn kind heeft een LVB Mijn kind heeft een LVB Wat betekent een licht verstandelijke beperking nu precies? Informatie voor ouders van kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking in de leeftijd van 6 tot 23 jaar

Nadere informatie

Lichamelijke opvoeding in het basisonderwijs

Lichamelijke opvoeding in het basisonderwijs Lichamelijke opvoeding in het basisonderwijs BEWEGINGSONDERWIJS Karakteristiek Kinderen bewegen veel en graag. Dat zien we bijvoorbeeld op het schoolplein tijdens het buitenspelen van de kleuters. Het

Nadere informatie

Leerdoelen en kerndoelen

Leerdoelen en kerndoelen Leerdoelen en kerndoelen De leerdoelen in de leerlijn vallen in het leerdomein Oriëntatie op jezelf en de wereld. Naast de gebruikelijke natuur en milieukerndoelen (kerndoelen 39, 40 en 41) zijn ook de

Nadere informatie

OBSERVATIELIJST van de MUZISCHE ONTWIKKELING Van kleuters IN 5 CATEGORIEËN

OBSERVATIELIJST van de MUZISCHE ONTWIKKELING Van kleuters IN 5 CATEGORIEËN OBSERVATIELIJST van de MUZISCHE ONTWIKKELING Van kleuters IN 5 CATEGORIEËN Mijn muzisch enthousiasme Mijn muzische durf en creativiteit Mijn relatie met en begrip van de kunsttalen Mijn muzische expressie

Nadere informatie

Communicatie op de werkvloer

Communicatie op de werkvloer Communicatie op de werkvloer Voor een goede communicatie op de werkvloer is het noodzakelijk dat we letterlijk dezelfde taal spreken. Een goede kennis van het vakjargon is dan ook erg belangrijk. Net zo

Nadere informatie

Peuters Groep 1 Groep 2 Groep 3 BP MP EP M1 E1 M2 E2 M3

Peuters Groep 1 Groep 2 Groep 3 BP MP EP M1 E1 M2 E2 M3 1. Omgaan met jezelf, met en met volwassenen Peuters Groep 1 Groep 2 Groep 3 BP MP EP M1 E1 M2 E2 M3 Zelfbeeld Sociaal gedrag belangstelling voor andere kinderen, maar houden weinig rekening met de ander

Nadere informatie

Kwaliteit van leven Een hulpmiddel bij de voorbereiding van een zorgplan

Kwaliteit van leven Een hulpmiddel bij de voorbereiding van een zorgplan Kwaliteit van leven Een hulpmiddel bij de voorbereiding van een zorgplan De zorg en begeleiding van mensen met een verstandelijke beperking moet erop gericht zijn dat de persoon een optimale kwaliteit

Nadere informatie

2013-2017. Huiswerkbeleid

2013-2017. Huiswerkbeleid 01-017 Huiswerkbeleid Inhoudsopgave Beschrijving doelgroep Visie op onderwijs Basisvisie Leerinhouden/Activiteiten De voor- en nadelen van het geven van huiswerk Voordelen Nadelen Richtlijnen voor het

Nadere informatie

Over dyscalculie en rekenproblemen

Over dyscalculie en rekenproblemen De Dyscalculie-Survivalgids 19 Hoofdstuk 1 Over dyscalculie en rekenproblemen Voor we verder ingaan op dyscalculie, moeten we toch eerst even vertellen wat dyscalculie eigenlijk is. Dat gaan we doen in

Nadere informatie

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen.

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen. Wat is PDD-nos? 4 PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen. Eigenlijk vind ik stoornis een heel naar woord. Want zo lijkt het net of er iets niet goed aan me

Nadere informatie

bij het Overdrachtdocument peuter - kleuter

bij het Overdrachtdocument peuter - kleuter Zor gboek je bij het Overdrachtdocument peuter - kleuter Datum Ingevuld door: (naam en functie): STEDELIJK ZORGBOEKJE PEUTER- KLEUTER ROTTERDAM Zorgboekje De pedagogisch medewerker vult dit boekje behorende

Nadere informatie

Auditief geheugen Begrippen Cijfers Dans en beweging

Auditief geheugen Begrippen Cijfers Dans en beweging Auditief geheugen Lessen met als doel het oefenen van het auditief geheugen zijn bedoeld om leerlingen te helpen, informatie die ze horen goed op te slaan. Het geven van enkelvoudige (pak de bal) en meervoudige

Nadere informatie

Agenda onderwijsavond bovenbouw

Agenda onderwijsavond bovenbouw Agenda onderwijsavond bovenbouw Kerndoelen PO Referentieniveaus Onderwijsinhoud op de Bron Wat komt er aan bod in groep 6-7-8 Leren in de echte wereld Kerndoelen PO: Wat moeten kinderen kennen en kunnen

Nadere informatie

Het onderwijs op de Bron: de onderbouw (groep 1-2)

Het onderwijs op de Bron: de onderbouw (groep 1-2) Het onderwijs op de Bron: de onderbouw (groep 1-2) Het onderwijs op de Bron De opdracht van de basisschool Het onderwijs op de Bron per bouw Onderwijsinhoud op de Bron Wat komt er aan bod in groep 1-2

Nadere informatie

dit ben ik Mijn naam is: Ik ga op (datum) naar de basisschool.

dit ben ik Mijn naam is: Ik ga op (datum) naar de basisschool. (logo peuterspeelzaal) OVERDRACHT PEUTER - KLEUTER Mijn naam is: dit ben ik Ik ga op (datum) naar de basisschool. Ik speel het liefst met..(speelgoed, binnen / buiten) en ik heb veel belangstelling voor..

Nadere informatie

1.1. Het creëren van een veilige en vertrouwde omgeving

1.1. Het creëren van een veilige en vertrouwde omgeving Pedagogisch Beleidsplan 1.1. Het creëren van een veilige en vertrouwde omgeving Een veilige en vertrouwde omgeving is de basis van waaruit een kind zich kan gaan ontwikkelen. Het is dus belangrijk dat

Nadere informatie

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S 2 Ik en autisme In het vorige hoofdstuk is verteld over sterke kanten die mensen met autisme vaak hebben. In dit hoofdstuk vertellen we over autisme in het algemeen. We beginnen met een stelling. In de

Nadere informatie

Tips bij het in gesprek gaan met een burger met een licht verstandelijke beperking

Tips bij het in gesprek gaan met een burger met een licht verstandelijke beperking Tips bij het in gesprek gaan met een burger met een licht verstandelijke beperking S.N. Kuik (2014, ongepubliceerd) Inleiding Het in Gesprek gaan met iemand met een LVB vergt nogal wat van Gespreksvoerders.

Nadere informatie

Cursusgids 2016 Den Helder & Schagen

Cursusgids 2016 Den Helder & Schagen MEE & de Wering Cursusgids 2016 Den Helder & Schagen 1 Weerbaarheid & sociale vaardigheden Voor kinderen van 9 12 jaar (basisschool) Het hoofddoel van de cursus Ho, tot hier en niet verder! is het bevorderen

Nadere informatie

Open huis. Verrassend nieuw onderwijs voor vmbo-t/havo leerlingen

Open huis. Verrassend nieuw onderwijs voor vmbo-t/havo leerlingen Open huis zaterdag 16 januari 10.00-13.00 uur Verrassend nieuw onderwijs voor vmbo-t/havo leerlingen Gaat uw kind vanaf augustus 2016 naar het voortgezet onderwijs? Kies dan voor de Nieuwe Thermen, een

Nadere informatie

Checklist Rekenen Groep 3. 1. Tellen tot 20. 2. Getallen splitsen. Hoe kun je zelf het tellen controleren?

Checklist Rekenen Groep 3. 1. Tellen tot 20. 2. Getallen splitsen. Hoe kun je zelf het tellen controleren? Checklist Rekenen Groep 3 1. Tellen tot 20 Als kleuters, in groep 1 en groep 2, zijn de kinderen bezig met de zogenaamde voorbereidende rekenvaardigheid. Onderdelen hiervan zijn ordenen en seriatie. Dit

Nadere informatie

Rekenen staat vijf keer in de week op het rooster. We werken met de vierde versie van de methode De wereld in getallen.

Rekenen staat vijf keer in de week op het rooster. We werken met de vierde versie van de methode De wereld in getallen. Rekenen Rekenen staat vijf keer in de week op het rooster. We werken met de vierde versie van de methode De wereld in getallen. Niet alle kinderen rekenen even makkelijk en vlot. Onze methode houdt daar

Nadere informatie

8-10-2015. Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Modelen. Contactgegevens

8-10-2015. Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Modelen. Contactgegevens Nationaal congres Taal en Lezen 15 oktober 2015 Modelen WWW.CPS.NL Contactgegevens Willem Rosier w.rosier@cps.nl 06 55 898 653 Hoe ziet het modelen er in de 21 ste eeuw uit? Is flipping the classroom dan

Nadere informatie

Sociale/pedagogische vragenlijst

Sociale/pedagogische vragenlijst Bijlage 1 Sociale/pedagogische vragenlijst voor ouders en begeleiders van mensen met een matige tot (zeer) ernstige verstandelijke beperking, al dan niet in combinatie met een lichamelijke beperking 1

Nadere informatie

Overzicht Methoden en middelen

Overzicht Methoden en middelen Bijlage 6 Overzicht Methoden en middelen Vakvormingsgebied/activiteit Nederlands Het taalonderwijs is gericht op de "totaal"- ontplooiing van het kind, en is gericht op ontwikkeling, ontplooiing en stimulering

Nadere informatie

Schoolkind Tips voor ouders

Schoolkind Tips voor ouders Schoolkind voor ouders Inleiding In de basisschoolperiode verandert een kind van een afhankelijke kleuter in een zelfstandige 12-jarige aan het begin van de puberteit. Ouders merken dat hun kind zich steeds

Nadere informatie

Informatie. vakgebieden. Groep 3

Informatie. vakgebieden. Groep 3 Informatie vakgebieden Groep 3 Rekenen en wiskunde Gehanteerde methode: Wereld in getallen. Sinds een aantal jaren rekenen we met de nieuwe methode: De wereld in getallen. De inhoud van een rekenles bestaat

Nadere informatie

Schets van het onderwijsprogramma Route 1, jaar praktijkschool vso

Schets van het onderwijsprogramma Route 1, jaar praktijkschool vso Schets van het onderwijsprogramma Route 1, 12 16 jaar praktijkschool vso De leerlingen in Route 1 Uitstroomprofiel praktijkonderwijs, vso bereiden zich voor op instroom in het praktijkonderwijs (en soms

Nadere informatie

Evaluatierapport. Workshop ADHD. Fontys PABO Limburg. Drs. Arno de Poorter Drs. Anne van Hees

Evaluatierapport. Workshop ADHD. Fontys PABO Limburg. Drs. Arno de Poorter Drs. Anne van Hees Evaluatierapport Workshop ADHD Fontys PABO Limburg Drs. Arno de Poorter Drs. Anne van Hees Inhoudsopgave Pag. 1. Inleiding 2 2. Deelnemers/respondenten 2 3. Opzet en inhoud evaluatie 2 4. Resultaten 2

Nadere informatie

Les 17 Zo zeg je dat (niet)

Les 17 Zo zeg je dat (niet) Blok 3 We hebben oor voor elkaar les 17 Les 17 Zo zeg je dat (niet) Doel blok 3: Leskern: Woordenschat: Materialen: Leerlingen leren belangrijke communicatieve vaardigheden, zoals verplaatsen in het gezichtspunt

Nadere informatie

Type 1: De Docent TEST LEERKRACHTSTIJL LAGER. Centrum voor Taal en Onderwijs MIJN PROFIEL

Type 1: De Docent TEST LEERKRACHTSTIJL LAGER. Centrum voor Taal en Onderwijs MIJN PROFIEL Type 1: De Docent Ik weet perfect waar ik mee bezig ben. Met mijn strakke planning zien we alle vooropgestelde leerstof, met tijd voor een herhalingsles voor elke grote toets. Er zijn duidelijke afspraken

Nadere informatie

JA BUKA! Trešnja Municipal Theatre (Kroatië)

JA BUKA! Trešnja Municipal Theatre (Kroatië) lesbrief JA BUKA! Trešnja Municipal Theatre (Kroatië) bovenbouw (groep 5 t/m 8) www.stiltefestival.com E info@destilte.nl afdeling educatie Nieuwe Huizen 41 4811 TL Breda +31 (0)76-515 49 84 afdeling techniek

Nadere informatie

Methodeanalyse Talent

Methodeanalyse Talent Methodeanalyse Talent Wij hebben gekozen voor de methode Talent. Voornamelijk omdat Tessa en Wouter er veel mee hebben gewerkt. Wouter en Tessa hebben wel hele verschillende ervaringen met de methode.

Nadere informatie

Voorlezen is leuk en nuttig. Maar hoe doe je dat eigenlijk, goed voorlezen? Hieronder vindt u de belangrijkste tips en trucs.

Voorlezen is leuk en nuttig. Maar hoe doe je dat eigenlijk, goed voorlezen? Hieronder vindt u de belangrijkste tips en trucs. R.K. Basisschool Anselderlaan 10 6471 GL Eygelshoven Tel: 045-5351434 De fijne kneepjes van het voorlezen Voorlezen is leuk en nuttig. Maar hoe doe je dat eigenlijk, goed voorlezen? Hieronder vindt u de

Nadere informatie

Huiswerkbeleid OBS De Westhoek

Huiswerkbeleid OBS De Westhoek Huiswerkbeleid OBS De Westhoek Inleiding Het onderwijs op school is er onder meer op gericht de verantwoordelijkheid en zelfstandigheid van de leerlingen te vergroten. Ook het maken van huiswerk levert

Nadere informatie

Cultuureducatie met Kwaliteit Nijmegen - Vaardigheidslijn Drama -

Cultuureducatie met Kwaliteit Nijmegen - Vaardigheidslijn Drama - Cultuureducatie met Kwaliteit Nijmegen - Vaardigheidslijn Drama - In de vaardigheidslijn drama wordt gebruik gemaakt van spelvaardigheden, verbeelden en vormgeven in een opbouwende lijn voor de groepen

Nadere informatie

vastleggen: van grafisch naar traditioneel

vastleggen: van grafisch naar traditioneel 1 Hoe werk je met grafische notatie in de onderbouw en hoe kom je tot traditionele notatie? Een uitleg met praktijkvoorbeelden van eenvoudig naar complex. Vastleggen: van grafisch naar traditioneel Hans

Nadere informatie

Zelfstandig werken = actief en zelfstandig leren van een leerling. Het kan individueel of in een groep van maximaal 6 leerlingen.

Zelfstandig werken = actief en zelfstandig leren van een leerling. Het kan individueel of in een groep van maximaal 6 leerlingen. Zelfstandig werken Zelfstandig werken = actief en zelfstandig leren van een leerling. Het kan individueel of in een groep van maximaal 6 leerlingen. Visie Leerlinggericht: gericht op de mogelijkheden van

Nadere informatie

Samenwerking. Betrokkenheid

Samenwerking. Betrokkenheid De Missie Het Spectrum is een openbare school met een onderwijsaanbod van hoge kwaliteit. We bieden het kind betekenisvol onderwijs in een veilige omgeving. In een samenwerking tussen kind, ouders en school

Nadere informatie

Schets van het onderwijsprogramma Route 3, 12 16 jaar vmbo kader/gl/tl

Schets van het onderwijsprogramma Route 3, 12 16 jaar vmbo kader/gl/tl Schets van het onderwijsprogramma Route 3, 12 16 jaar vmbo kader/gl/tl De leerlingen in route 3 uitstroomprofiel vmbo k/gl/t worden voorbereid op instroom in de onderbouw van het vmbo (kader, gemengde

Nadere informatie

Leeswijzer individueel rapport KIJK! 0-4 jaar voor ouders

Leeswijzer individueel rapport KIJK! 0-4 jaar voor ouders Het individuele rapport geeft u een beeld van de totale ontwikkeling van uw kind. De vaste pedagogisch medewerkers van uw kind hebben een half jaar observaties bijgehouden. Deze observaties zijn verwerkt

Nadere informatie

algemene informatie groep 1/2

algemene informatie groep 1/2 algemene informatie groep 1/2 algemeen De groepen 1-2A en 1-2b zijn gemengde groepen. Dit betekent dat kinderen van 4, 5 en 6 jaar in één groep zitten. In onze kleutergroepen werken we vanuit de actuele

Nadere informatie

Tussendoelen Taal: Spraak- Taalontwikkeling

Tussendoelen Taal: Spraak- Taalontwikkeling Tussendoelen Taal: Spraak- Taalontwikkeling 0 1;6 2 2;6 3 3,6 4 4;6 1. Praat in één-woordzinnen ( bal? betekent bijvoorbeeld: ik wil de bal hebben). 2. Kent de betekenis van ongeveer 70 3. Kan woorden

Nadere informatie