Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1"

Transcriptie

1 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1 SAP BusinessObjects Enterprise XI3.1 Service Pack 3 windows

2 Copyright 2010 SAP AG. Alle rechten voorbehouden. Alle rechten voorbehouden. SAP, R/3, SAP NetWeaver, Duet, PartnerEdge, ByDesign, SAP Business ByDesign en andere producten en services van SAP die in dit document worden genoemd, alsook de respectieve logo's zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van SAP AG in Duitsland en andere landen. Business Objects en het logo van Business Objects, BusinessObjects, Crystal Reports, Crystal Decisions, Web Intelligence, Xcelsius en andere producten en services van Business Objects die in dit document worden genoemd, alsook de respectieve logo's zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van Business Objects S.A. in de Verenigde Staten en in andere landen. Business Objects is een onderneming van SAP. Alle andere genoemde namen van producten en services zijn handelsmerken van hun respectieve bedrijven. Gegevens in dit document zijn uitsluitend bedoeld ter informatie. Nationale productspecificaties kunnen verschillen. Deze gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Deze materialen worden slechts voor informatiedoeleinden aangeboden door SAP AG en de bij SAP aangesloten bedrijven ("SAP Group"), zonder vertegenwoordiging of garanties van enigerlei aard. SAP Group is niet aansprakelijk voor fouten of onvolledigheden met betrekking tot de materialen. De enige garanties voor producten en services van SAP Group zijn de garanties in de uitdrukkelijke garantieverklaringen die bij dergelijke producten en services worden geleverd, indien van toepassing. Niets in deze tekst mag worden opgevat als aanvullende garantie

3 Inhoud Hoofdstuk 1 Basisaspecten van migratie 15 Over de Migratiehandleiding voor BusinessObjects 5.x/6.x naar XI Voor wie is de Migratiehandleiding voor BusinessObjects 5.x/6.x naar XI 3.1 bedoeld...16 Onderwerpen in de Migratiehandleiding voor BusinessObjects 5.x/6.x naar XI Onderwerpen die niet voorkomen in de Migratiehandleiding voor BusinessObjects 5.x/6.x naar XI Begrijpen wat migratie inhoudt...17 Migratiemethoden...17 Advies: een optie voor optimale migratie...18 Hoofdstuk 2 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 19 Vergelijking van het productaanbod...20 Productaanbod in BusinessObjects 5.1.x/6.x/Web Intelligence 2.x en BusinessObjects XI Basisterminologie in versie 5.1.x/2.x en 6.x versus XI SDK of modules in BusinessObjects 6.x...30 SDK of modules in BusinessObjects 5.1.x...31 SDK of modules in BusinessObjects Enterprise XI Rapportage, analyse, informatiedeling in versie 5.1.x/2.x en 6.x versus XI Gegevensopslagruimte, InfoObjects en beheer...43 Over de Central Management Server van XI Over Central Management Console van XI Gegevensopslagruimten en InfoObjects...45 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1 3

4 Inhoud Beheer in versie 5.1.x en 6.x versus XI Verificatie en autorisatie in versie 5.1.x/2.x en 6.x versus XI Installatie en implementatie...58 Installatie, configuratie en implementatie van versie 5.1.x/2.x en XI Ondersteunde implementatieconfiguraties zijn anders...70 Serverimplementatiearchitectuur in Business Objects 5.1.x/Web Intelligence 2.x...70 Serverimplementatiearchitectuur in BusinessObjects 6.x...72 Serverimplementatiearchitectuur in BusinessObjects XI Publiceren in XI Publiceren in BusinessObjects Enterprise 5.x of 6.x en BusinessObjects Enterprise XI Beveiliging en gebruikersrechten...82 Beveiligingsmodellen...82 Principe van meest beperkend en overname van instellingen toepassen...86 Beveiligingsmodel op basis van combinatie van functionaliteit en inhoud...87 Bedrijfsgebiedgroepen gebruiken om toegang te verlenen tot mappen met gebiedspecifieke inhoud...89 Werking van overgenomen rechten in XI Overname van instellingen en principe van meest beperkend toepassen...99 Groepshiërarchieën maken voor overname van instellingen Uw beveiligingsmodel ontwerpen Groep Administrators Hoofdstuk 3 Migratieconcepten 105 Bronnen migreren Software migreren Verschillen in licenties Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

5 Inhoud Hoofdstuk 4 Concepten van de wizard Importeren 121 Welke typen objecten kunnen worden geïmporteerd? Mogelijke beperkingen Het pad van bronnen Overzicht van wizard Importeren Functies van de wizard Importeren Een backup van uw brongegevensopslagruimte maken BIAR-bestanden (Business Objects Intelligence Application Resource)..126 Het hulpprogramma Rapportconversie Overzicht van vereisten voor de wizard Importeren Importeren vanuit Application Foundation Tijdelijke map van de wizard Importeren Hoe met de wizard Importeren bron- en doelobjecten worden vergeleken.128 Doelomgeving bijwerken aan de hand van naam en pad van objecten Hoofdstuk 5 Migratie van objecten begrijpen 133 Overzicht van migratie van beveiliging Migratieopties voor beveiliging Objectrechten migreren Objecten migreren zonder de bijbehorende rechten Bedrijfsdocumenten Documenten van Postvak IN Persoonlijke documenten Broadcast Agent Planningsopties voor taken Bestandscontrole Gekoppelde universes Broadcast Agent Publisher Publicatieobjecten die worden ondersteund voor import Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1 5

6 Inhoud Profielen voor geïmporteerde publicaties Map voor geïmporteerde publicatieobjecten Externe gebruikers en groepen in Broadcast Agent Publisher Afhankelijkheden van publicatieobjecten Gebruikersgroepen als ontvangers Instellingen voor gebruikersrechten Planningen importeren Beperkingen voor het importeren van publicatieobjecten Web Intelligence-documenten Web Intelligence-rechten Beperkingen BusinessObjects-documenten Beperkingen Hoe geplande documenten worden gemigreerd Zakelijk Postvak IN Wanneer documenten geen landinstelling bevatten Mappen, domeinen en categorieën Databaseprocedures Verbindingen BOUSER/BOPASS Toegangsbeperkingen Toegangsbeperkingen aggregeren Toegangsbeperkingen samenvouwen Universes en universe-verbindingen De naam van een gemigreerd document wijzigen Application Foundation-objecten Documenten die met andere programma s zijn gemaakt Beperkingen van de wizard Importeren Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

7 Inhoud Hoofdstuk 6 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 163 Gebruikers, groepen en hun ordening in versie 5.1.x, 6.x en XI Gebruikers en gebruikersgroepen in versie 5.1.x en 6.x Gebruikers en gebruikersgroepen in versie XI Migratie van gebruikersparameters Hoofdlettergevoeligheid voor gebruikersnamen in versie 6.x en XI Wachtwoordbeperkingen in versie XI Het effect van opties voor bijwerken op het importeren van gebruikers/groepen in XI Toegangsrechten voor gebruikers en groepen in versie 5.1.x/6.x versus XI Gebruikers- en groepsovername in versie 5.1.x/6.x versus XI Rechtenaggregatie in versie 6.x versus XI Problemen met te beperkte rechten in XI 3.1 oplossen Gebruikers migreren naar XI Gebruikersgroepen migreren naar XI Gebruikersprofielen migreren naar XI Beveiligingsopdrachten van gebruikers migreren naar XI Gedelegeerd beheer Het recht Rechten wijzigen (MRR) en het recht Beveiligd rechten wijzigen (SMRR) Gedelegeerd beheer instellen in XI Externe groepen (LDAP) migreren van versie 6.x naar XI LDAP-migratie van versie 6.x naar XI Gebruikers- en groepstoewijzing in versie 6.x versus XI LDAP-attribuutvariabelen in versie 6.5 versus versie XI LDAP-verificatie uitvoeren met de wizard Importeren Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Verbindingsrechten Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1 7

8 Inhoud 6.x versus XI 3.1: standaard- en aggregatieregels per type recht Overzicht van beveiliging Rechten voor Designer WebIntelligence-/Web Intelligence-rechten BusinessObjects/Desktop Intelligence-rechten Verbindingsobjecten (rechten van opgeslagen procedures) migreren.265 Hoofdstuk 7 Migratie van Application Foundation-objecten begrijpen 269 Er wordt een upgrade uitgevoerd voor de gegevensopslagruimte van Application Foundation Objecten importeren in Dashboards en analyses in XI Versies die kunnen worden geïmporteerd Beveiligingsopdrachten migreren ACL-rechten beheren voor gebruikers van Dashboards en analyses.273 Rechten op objectniveau beheren in Dashboards en analyses XI Dashboards migreren Niet-specifieke documenten Analyses migreren Koppelingen naar analyses en documenten migreren Planningen importeren Regels en benoemde gebeurtenissen migreren De gegevensopslagruimte van Application Foundation met de inhoud migreren De import van de gegevensopslagruimte controleren De brongegevensopslagruimte behouden tijdens de migratie Objecten incrementeel importeren Verbindingen met de gegevensopslagruimte migreren Beveiliging op analyseniveau in dashboards Broadcast Agent-planningen in Application Foundation Voordat u Application Foundation migreert Voordat u de wizard Importeren gebruikt Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

9 Inhoud Voordat u begint met de migratie van de Application Foundation-brongegevensopslagruimte Aanbevelingen bij het opnieuw aanmaken van de CMS voor de gemigreerde omgeving Problemen in het migratieproces oplossen Problemen na de migratie oplossen Hoofdstuk 8 Migratie van implementatieconfiguraties begrijpen 297 Implementatieregels voor XI Regel Regel Regel Regel Regel Regel Implementatieconfiguraties migreren Hoofdstuk 9 Migratie plannen en inventariseren 303 Migratie inventariseren per product en functionaliteit BusinessObjects/Desktop Intelligence Verschillen in Desktop Intelligence Web Intelligence Designer en universes Controleren en de Auditor-toepassing Client SDK Server SDK's Desktop Intelligence SDK Web Intelligence SDK Application Foundation/Dashboards en analyses Web Intelligence OLAP Migratie plannen en voorbereiden Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1 9

10 Inhoud De migratiestrategie formuleren Meerdere gegevensopslagruimten samenvoegen Overstappen van een naar meerdere gegevensopslagruimten in XI Migreren naar versies en platforms die door XI 3.1 worden ondersteund Planninggegevens vastleggen Welke gebruikers/groepen moet u migreren? Welke objecten moet u migreren? Een nieuwe map-/groepsstructuur instellen De bronomgeving opschonen Voorbereidingen voor gebruik van de wizard Importeren Voordat u XI 3.1 installeert Waar installeert u de wizard Importeren Data Integrator bijwerken Voordat u importeert Back-up maken van de CMS-doeldatabase Zorg ervoor dat u over toepasselijke rechten beschikt Controleren of de wizard Importeren correct is geïnstalleerd Wizard Importeren koppelen aan Postvak IN en persoonlijke bestanden Controleren of de wizard Importeren verbinding kan maken met de XI 3.1 CMS Doelservers instellen Controlefunctie instellen op het doelsysteem LDAP-beveiligingsinvoegtoepassing configureren De wizard Importeren gebruiken Ga als volgt te werk om de wizard Importeren te starten De bronomgeving instellen De doelomgeving instellen De objecttypen selecteren die u wilt importeren Beveiliging importeren Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

11 Inhoud Documenten uit Postvak IN en persoonlijke documenten importeren.362 Een importscenario selecteren Geïmporteerde objecten bijwerken LDAP/AD-opties selecteren Gebruikers en groepen selecteren Externe Broadcast Agent Publisher-gebruikers en groepen selecteren Databasereferenties vullen Broadcast Agents importeren Te importeren dashboards selecteren Broadcast Agent Publisher-publicaties importeren Categorieën selecteren Domeinen en documenten selecteren BCA Publisher-profielen selecteren Universe- en verbindingsobjecten importeren Gebruikersreferenties importeren Landinstellingen en platforms Importopties voor publicaties De importbewerking voltooien Het logboekbestand van de wizard Importeren openen Hoofdstuk 10 Na migratie met de wizard Importeren 375 Na migratie met de wizard Importeren Het logboekbestand van de wizard Importeren openen Vanuit het dialoogvenster Voortgang bij importeren De import controleren via de CMC De import controleren met behulp van Query Builder De import van gebruikers/groepen en objecten controleren Geïmporteerde documenten controleren Berekeningen in Desktop Intelligence Het effect van migratie naar een Unicode-database Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

12 Inhoud WebIntelligence-documenten Koppelingen tussen documenten opnieuw instellen Probleemoplossing voor documenten die niet correct zijn gemigreerd.382 Beperkingen voor toegang tot universes controleren Beveiliging controleren en aanpassen Rechten van de gebruikersgroep Iedereen Als u geen beveiliging hebt geïmporteerd Geplande taken opnieuw maken Niet-ondersteunde planningstaken Controleren op berekeningsupdates Documentconversie tijdens importeren Documentmigratie BusinessObjects - Desktop Intelligence Wijzigingen in Desktop Intelligence XI De functie NaamUniverse() Unicode-lettertypen Decimale precisie Documentmigratie BusinessObjects - Web Intelligence Oplossing Analysefilters en formules Niet-aggregeerbare waarden in kruistabellen De operators VoorAlles en In in een sectie Hoe de wijziging werkt Detailobjecten weergeven zonder gekoppelde samengevoegde dimensies Lege dimensiewaarden weergeven in tabellen van meerdere gegevensbronnen Gesynchroniseerde gegevens weergeven met de eigenschap Aggregatie van dubbele rijen vermijden Wijzigingen van berekeningen in XI 3.0 en De operator Where Agenda-updates Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

13 Inhoud De functie Vorige( ) Berekening wordt niet opnieuw ingesteld in sectie voor cumulatieve berekeningen Aggregatiefuncties (aantal, max, min) op oorspronkelijke dimensie van samengevoegde dimensie Vereiste verificatie na importeren Hoofdstuk 11 Migratiescenario's 427 Controlelijst voor eenmalige migratie Overzicht De bronomgeving voorbereiden De doelomgeving voorbereiden Importeren uit de bronomgeving in de doelomgeving Controleren en aanpassen na het importeren Andere functies en taken overbrengen of opnieuw maken Bijlage A Meer informatie 433 Index 437 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

14 Inhoud 14 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

15 Basisaspecten van migratie 1

16 Basisaspecten van migratie 1 Over de Migratiehandleiding voor BusinessObjects 5.x/6.x naar XI 3.1 Over de Migratiehandleiding voor BusinessObjects 5.x/6.x naar XI 3.1 In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u de BusinessObjects-businessintelligencesuite migreert van een bronomgeving met versie 5.x of 6.x naar BusinessObjects Enterprise XI 3.1. Zie de Installatiehandleiding voor SAP BusinessObjects Enterprise voor meer informatie en instructies bij de installatie van BusinessObjects Enterprise XI 3.1. Voor wie is de Migratiehandleiding voor BusinessObjects 5.x/6.x naar XI 3.1 bedoeld Deze handleiding is bestemd voor systeembeheerders en IT-personeelsleden die verantwoordelijk zijn voor de migratie. Onderwerpen in de Migratiehandleiding voor BusinessObjects 5.x/6.x naar XI 3.1 In deze handleiding wordt beschreven hoe u van BusinessObjects versie 5.1.x/Web Intelligence 2.x migreert naar BusinessObjects XI 3.1 en van BusinessObjects versie 6.x naar BusinessObjects XI 3.1. Dit betreft ook de migratie van: De Business Objects Business Intelligence-suite Application Foundation Opmerking: Tenzij een meer specifiek versienummer vereist is, wordt in deze handleiding met de bronversie van de Business Objects-suite versie 5.x of 6.x bedoeld en wordt met de doelomgeving versie XI 3.1 bedoeld. Afhankelijk van de exacte bronversie die u gebruikt, zijn bepaalde opties en functies die in deze handleiding voorkomen mogelijk niet beschikbaar. 16 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

17 Basisaspecten van migratie Begrijpen wat migratie inhoudt 1 Onderwerpen die niet voorkomen in de Migratiehandleiding voor BusinessObjects 5.x/6.x naar XI 3.1 In deze handleiding worden de volgende onderwerpen niet behandeld: Versies van Business Objects ouder dan versie migreren Versies van Application Foundation ouder dan versie 6.x migreren In de Upgradehandleiding voor SAP BusinessObjects Enterprise wordt beschreven hoe u een update of upgrade naar BusinessObjects Enterprise XI 3.1 uitvoert vanuit Crystal Enterprise 8 of 9 of vanuit BusinessObjects Enterprise XI of XI Release 2. Begrijpen wat migratie inhoudt Voordat u BusinessObjects XI 3.1 installeert, moet u minimaal vertrouwd zijn met de volgende basisbeginselen: De stappen van de migratie Hoe de nieuwe omgeving van de bron verschilt Wat er gebeurt met objecten en hun rechten tijdens migratie Wat u kunt verwachten wanneer migratie is voltooid Migratiemethoden U kunt naar versie XI 3.1 migreren in een kort tijdsbestek of via een aantal incrementele importbewerkingen gedurende een langere periode. Welke methode u ook gebruikt, zowel de bron- als de doelomgeving moeten lang genoeg geïmplementeerd blijven om de gegevens te kunnen vergelijken, zodat u er zeker van bent dat alle BI-inhoud veilig en betrouwbaar is gemigreerd. De volgende lijst geeft een beschrijving van de betrokken migratiemethoden: Bij de eenmalige methode gebruikt u de wizard Importeren om in één stap naar versie XI 3.1 te migreren. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

18 Basisaspecten van migratie 1 Migratiemethoden Deze methode is mogelijk meer geschikt voor kleinere, minder complexe implementaties. Bij een grotere implementatie wilt u waarschijnlijk geleidelijker migreren. Bij de incrementele methode kunt u elke toepassing, elk domein of zelfs elke landinstelling afzonderlijk migreren en de geïmporteerde gegevens na elke stap met de wizard Importeren valideren, zodat u niet de hele migratie opnieuw hoeft uit te voeren als er problemen zijn. Advies: een optie voor optimale migratie. Elke migratie heeft zijn eigen problemen, zoals een grote mate van aanpassing, het gebruik van ongewone server/web-, server/toepassing- of server/database-configuraties, of de grootte van de implementatie. Onafhankelijk van de grootte of de complexiteit van uw implementatie, raadt Business Objects u aan gebruik te maken van de Global Services (GS) van Business Objects, die u kunnen helpen bij het bepalen van de ideale vereisten voor uw organisatie en de beste vorm voor uw implementatie. Business Objects Global Services (GS) is een team van BI-experts die beschikken over alle vaardigheden op het gebied van planning, distributie en standaardisatie die u nodig hebt om met succes te migreren naar het XI 3.1-platform. U kunt contact opnemen met GS via uw Business Objects-vertegenwoordiger of op: 18 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

19 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2

20 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Vergelijking van het productaanbod Vergelijking van het productaanbod Productaanbod in BusinessObjects 5.1.x/6.x/Web Intelligence 2.x en BusinessObjects XI 3.1 De volgende tabel bevat het aanbod uit de verschillende versies. Hoewel de toepassingen in elke rij tot hetzelfde functionaliteitsgebied behoren, zijn de toepassingen in de kolom voor BusinessObjects 5.1.x/6.x niet altijd gelijk aan de toepassingen in de kolom voor BusinessObjects XI 3.1: BusinessObjects 5.1.x/6.x/Web Intelligence 2.x In BusinessObjects XI 3.1 Designer Designer Business Views-beheer Supervisor Central Management Console (CMC) Business Objects Services Administrator (BusinessObjects 5.1.x/WebIntelligence 2.x) Administration Console Central Configuration Manager (CCM) CMC BusinessObjects Auditor InfoView De controlefunctie is ingebouwd in Business Objects Enterprise (BOE). Voorbeeldcontrolerapporten zijn beschikbaar via InfoView. InfoView BusinessObjects Desktop Intelligence 20 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

21 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Vergelijking van het productaanbod 2 BusinessObjects 5.1.x/6.x/Web Intelligence 2.x BusinessQuery In BusinessObjects XI 3.1 Live Office WebIntelligence Web Intelligence Business Objects OLAP Connect Broadcast Agent Developer Suite Voyager De gebruiker moet publiceren vanuit InfoView en de publicatie weergeven in de CMC. Developer Suite Set Analyzer Onderdeel van Dashboards en analyses (voorheen Application Foundation) In versie 6.x waren de toepassingen Application Foundation en Data Integrator een aanvulling op de Business Intelligence-suite. In XI 3.1 heeft Application Foundation de naam Dashboards en analyses gekregen en maakt het deel uit van de suite. Data Integrator maakt ook deel uit van XI 3.1, maar wordt afzonderlijk geïnstalleerd. Basisterminologie in versie 5.1.x/2.x en 6.x versus XI 3.1 In de tabel hieronder volgen enkele van de belangrijkste verschillen in terminologie tussen de twee versies: Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

22 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Vergelijking van het productaanbod BusinessObjects 5.1.x/Web Intelligence 2.x en BusinessObjects 6.x In BusinessObjects XI 3.1 Gegevensopslagruimte In Business Objects 6.x wordt gebruikgemaakt van een gegevensopslagruimte: een database die is opgeslagen in een beheersysteem voor relationele databases. De gegevensopslagruimte wordt gebruikt om toegang tot uw datawarehouse te waarborgen en een infrastructuur te bieden voor de distributie van gegevens die moeten worden gedeeld door gebruikers. De gegevensopslagdatabase bevat de gegevens die zijn gekoppeld aan de beveiligings-, universe- en documentdomeinen. Het is dan ook van essentieel belang dat er voldoende ruimte is voor de gegevensopslagdatabase. De gegevensopslagruimte bestaat hier ook, als een van de databases die worden onderhouden door de Central Management Server (CMS). De CMS vormt de centrale service in het XI 3.1-systeem. In de gegevensopslagdatabase worden wel specifieke gegevens opgeslagen over de objecten die hiernaar worden gepubliceerd, zoals gebruikers, servers, beveiliging, groepen, mappen categorieën en parameters, maar hierin worden geen fysieke exemplaren van de objecten opgeslagen. De database bevat verwijzingen naar de fysieke objecten, zoals.repbestanden van Desktop Intelligence,.WID-bestanden van Web Intelligence,.RPT-bestanden van Crystal Reports, universebestanden en documenten van derden, die zijn opgeslagen in een bestandssysteem dat is gekoppeld aan de File Repository Servers (FRS). Gegevensopslagdomeinen De gegevensopslagruimte moet een beveiligingsdomein hebben. Deze kan ook universe- en documentdomeinen bevatten. Wanneer universe- en documentdomeinen worden geïmporteerd vanuit een implementatie van versie 6.x, worden hiervan mappen gemaakt in de CMS-database. Het beveiligingsdomein zelf wordt niet geïmporteerd, maar u kunt wel de inhoud hiervan importeren (gebruikersrechten enzovoort). 22 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

23 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Vergelijking van het productaanbod 2 BusinessObjects 5.1.x/Web Intelligence 2.x en BusinessObjects 6.x In BusinessObjects XI 3.1 Modules Processen die worden gebruikt bij BusinessObjects-transacties en kunnen worden geconfigureerd via Administration Console in versie 6.x en de Business Objects-servicebeheerder in versie 5.1.x, worden modules genoemd. Enkele voorbeelden van modules zijn: Broadcast Agent Manager (waarmee Schedulers worden beheerd) WIStorageManager WIReportServer Servers Processen in het XI 3.1-systeem worden 'servers' genoemd. Deze worden onder Windows uitgevoerd als services en onder UNIX als processen. De mogelijkheid van de CMC om servers in- of uit te schakelen en zelfs te groeperen, heeft betrekking op processen, niet op feitelijke Business Objects-servers of servercomputers. De hoofdserver in BusinessObjects Enterprise XI 3.1 is de CMS. Enkele voorbeelden van andere servers zijn: Job Server File Repository Servers Desktop Intelligence Report Server Web Intelligence Report Server Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

24 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Vergelijking van het productaanbod BusinessObjects 5.1.x/Web Intelligence 2.x en BusinessObjects 6.x In BusinessObjects XI 3.1 Central Management Server (CMS) Business Objects-servers in versie 6.x De back-end van de Business Objects-server moet minimaal op het primaire knooppunt van het cluster en op alle secundaire knooppunten worden geïnstalleerd. Daarom worden er verwerkingslaagmodules op de servercomputers geïnstalleerd. Web Intelligence-server in versie 5.1.x De Web Intelligence-backbone wordt geïnstalleerd op de clustermanager en de clusterknooppunten. De CMS is een afzonderlijke service die verantwoordelijk is voor het leveren van structuurservices, beveiligingsbeheer en het beheer van geplande taken. Het onderhoudt ook de database (CMS-database) met systeeminformatie over gebruikers/groepen, beveiligingsniveaus en services. Bovendien onderhoudt het de gegevensopslagruimte en de controledatabase. De CMS is het centrale proces in de intelligencelaag van BusinessObjects Enterprise. Het uitschakelen van de CMS staat in grote lijnen gelijk aan het uitschakelen van de sessie-stack (vanaf versie 6.1 de set kernverwerkingsmodules die als een groep worden in- of uitgeschakeld). 24 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

25 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Vergelijking van het productaanbod 2 BusinessObjects 5.1.x/Web Intelligence 2.x en BusinessObjects 6.x In BusinessObjects XI 3.1 Clusters In versie 6.x bestaat een cluster uit een of meer Business Objectsservers die zorgen voor de functionele verwerking voor een bepaalde BI-portal. Elke server fungeert als host voor de complete set met Business Objects-modules, die niet allemaal hoeven te zijn geactiveerd. Voor versie 6.1 en later moet de sessie-stack zijn geactiveerd als de server moet bijdragen aan clusterverwerking. In versie 5.1.x bestaat een cluster uit een of meer Web Intelligence-servers die de functionele verwerking voor een bepaalde gedistribueerde implementatie verzorgen. Elke server fungeert als host voor de complete set met WebIntelligence-modules, die niet allemaal hoeven te zijn geactiveerd. Sommige modules worden alleen uitgevoerd op de clustermanager. CMS-clusters Een CMS-cluster (Central Management Server) bestaat uit twee of meer Central Management Servers die samenwerken om de systeemdatabases en -gegevensopslagruimte te onderhouden. De servers kunnen zich op dezelfde computer of op verschillende computers bevinden. Dit betekent dat minimaal alleen het CMS-onderdeel moet worden geïnstalleerd en geactiveerd op de computer. Andere processen (servers) kunnen op andere computers worden geïnstalleerd en uitgevoerd. Wanneer een cluster meer dan één servercomputer bevat, wordt dit een 'gedistribueerde implementatie' genoemd. In een gedistribueerde architectuur worden gemeenschappelijke serverbronnen door de serverproducten gedeeld en gedistribueerd over meerdere fysieke servers in één cluster. Als u een CMS-cluster wilt maken, moet u een aangepaste installatie uitvoeren. (Selecteer tijdens de installatie de optie mysql.) Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

26 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Vergelijking van het productaanbod BusinessObjects 5.1.x/Web Intelligence 2.x en BusinessObjects 6.x In BusinessObjects XI 3.1 Het verschil tussen primaire en secundaire knooppunten is niet van toepassing. Als u een nieuwe CMS toevoegt aan een implementatie die een eerder geïnstalleerde CMS bevat, moet u de nieuwe CMS opdracht geven verbinding te maken met de bestaande CMS-database en de verwerkingstaken met bestaande CMS-computers te delen. Het nieuwe cluster krijgt standaard de naam van de CMS die het eerst is geïnstalleerd. 26 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

27 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Vergelijking van het productaanbod 2 BusinessObjects 5.1.x/Web Intelligence 2.x en BusinessObjects 6.x In BusinessObjects XI 3.1 Clusters kunnen de volgende elementen bevatten: In versie 6.x werkt het primaire knooppunt van alle knooppunten in het cluster als centrale coördinator. Een cluster kan slechts één primair knooppunt bevatten. Als er maar één knooppunt aanwezig is in een cluster, is dat altijd het primaire knooppunt. In versie 5.1.x fungeert de clustermanager van alle knooppunten in het cluster als centrale coördinator. In elk cluster is slechts één clustermanager aanwezig. Als het cluster één knooppunt bevat, is dit de clustermanager. In versie 6.x voeren optionele secundaire knooppunten de ORBonderdelen uit die nodig zijn voor de communicatie met het primaire knooppunt en starten ze Business Objects-processen op de secundaire knooppunten, evenals optionele services. In versie 5.1.x voeren optionele clusterknooppunten de ORB-onderdelen uit die zijn vereist voor de communicatie met de clustermanager en starten ze Web Intelligence-processen. Zowel primaire als secundaire knooppunten worden beschouwd Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

28 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Vergelijking van het productaanbod BusinessObjects 5.1.x/Web Intelligence 2.x en BusinessObjects 6.x als clusterknooppunten. In BusinessObjects XI 3.1 N.v.t. Federatie is een niet-sitegebonden replicatiefunctie die speciaal is ontworpen voor grote ondernemingen die op meerdere locaties met BusinessObjects Enterprise werken. Met behulp van Federatie kan in de ene BusinessObjects Enterprise-implementatie inhoud worden gemaakt en beheerd, en op regelmatige tijdstippen op andere BusinessObjects Enterprise-implementaties worden herhaald. Op deze manier is dezelfde inhoud beschikbaar in alle implementaties. Federatie beperkt het netwerkverkeer, aangezien inhoud op één locatie moet worden gemaakt. Dit is een groot voordeel voor gebruikers, die zich hierdoor niet over het WAN hoeven te verplaatsen om rapporten in te zien. BusinessObjects Desktop Intelligence WebIntelligence Web Intelligence Toepassingsservers Webtoepassingsservers 28 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

29 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Vergelijking van het productaanbod 2 BusinessObjects 5.1.x/Web Intelligence 2.x en BusinessObjects 6.x In BusinessObjects XI 3.1 Broadcast Agent Planningsfuncties worden afgehandeld door de CMS, die de Job Server opdracht geeft om de taak te verwerken volgens een planning die door de CMS wordt beheerd. In versie 6.x: WIReportServer In versie 5.1.x: WIGenerator en WIQT-processen De WIGenerator is verantwoordelijk voor het genereren van de Hyper Text Markup Language (HTML) voor de hoofdpagina's, zoals document- en universe-lijsten, en het starten van WIQTprocessen. De WIQT (Query Technique) is een SQL-manager, een functie voor het uitvoeren van query's, een microkubusengine en een HTML-documentgenerator. Web Intelligence Report Server Domeinen met bedrijfsdocumenten Openbare map Domeinen met persoonlijke documenten De map Favorieten Met Bestandscontrole kan een geplande taak alleen worden verwerkt als een bepaald bestand op een bepaalde locatie aanwezig is. De Event Server beheert bestandsgebeurtenissen. Planningsgebeurtenissen en aangepaste gebeurtenissen worden door de CMS beheerd. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

30 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Vergelijking van het productaanbod BusinessObjects 5.1.x/Web Intelligence 2.x en BusinessObjects 6.x In BusinessObjects XI 3.1 Profielen Supervisor beschikt over diverse standaardprofielen, of functies, voor de gebruikers van Business Objectsproducten. Via een gebruikersprofiel wordt standaard bepaald met welke producten een gebruiker standaard mag werken: Algemeen supervisor (alle producten) Supervisor (alle producten) Designer (alle producten met uitzondering van Supervisor en Supervisor via het web) Supervisor-ontwerper (alle producten) Gebruiker (alle producten met uitzondering van Designer, Supervisor en Supervisor via het web) Flexibel (naar eigen inzicht te configureren) Met profielen die in de CMC zijn gedefinieerd, kunt u de geplande publicatie van rapporten voor groepen ontvangers naar wens aanpassen. Voor gebruikers die gedefinieerde profielen op de publicatie hebben toegepast, wordt de publicatie aangepast aan hun wensen. In de bronomgeving wordt dit 'rapportburst' genoemd. Universe-overbelastingen Toegangsbeperkingen voor universes SDK of modules in BusinessObjects 6.x De tabel hieronder beschrijft de SDK of modules in BusinessObjects 6.x: 30 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

31 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Vergelijking van het productaanbod 2 SDK of module... Gebruikt voor het aanpassen/uitbreiden van... Met deze taal/dit platform... BusinessObjects SDK (macro's en invoegtoepassingen) BusinessObjects, Designer en Rapportviewer Visual Basic for Applications Web Intelligence SDK (scripts) Web Intelligence en InfoView ASP en JSP Administrator SDK Gebruikers en groepen in een strikt beheerde omgeving JSP Webservices Een aantal webservicetoepassingen gebaseerd op de.neten de J2EE-structuur en op InfoView Java (REBean) SDK of modules in BusinessObjects 5.1.x De tabel hieronder beschrijft de SDK of modules in BusinessObjects 5.1.x: Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

32 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Vergelijking van het productaanbod SDK of module... Gebruikt voor het aanpassen en uitbreiden van... Met deze taal/dit platform... BusinessObjects SDK (macro's en invoegtoepassingen) BusinessObjects, Designer en Rapportviewer Visual Basic for Applications WebIntelligence SDK (scripts) WebIntelligence en InfoView ASP en JSP JSP-toepassingen door functies van InfoView en WebIntelligence te integreren zonder te programmeren JSP Webservices WebIntelligence JSP Tag Library (en configuratieprogramma) Webservicetoepassingen gebaseerd op de.net- en de J2EEstructuur en op InfoView Java SDK of modules in BusinessObjects Enterprise XI 3.1 De tabel hieronder beschrijft de SDK of modules in BusinessObjects XI 3.1: 32 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

33 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Vergelijking van het productaanbod 2 SDK of module Beschrijving Met deze taal/dit platform BusinessObjects Enterprise SDK Bevat bibliotheken voor het bouwen van een hulpprogramma voor distributie van webrapporten. Hiermee kunt u zich aanmelden bij het BusinessObjects Enterprise-systeem, objecten maken (mappen en rapporten) en rapporten weergeven, plannen en exporteren Microsoft Visual Studio.NET, Java, COM.NET Server Controls voor BusinessObjects Enterprise Een aantal bibliotheken met visuele en niet-visuele onderdelen die u kunt gebruiken voor het ontwerpen en implementeren van BusinessObjects Enterprisewebtoepassingen die gebruikmaken van.net Framework. Microsoft Visual Studio.NET Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

34 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Vergelijking van het productaanbod SDK of module Beschrijving Met deze taal/dit platform Report Application Server SDK Bevat bibliotheken voor het bouwen van een hulpprogramma voor distributie van webrapporten. Hiermee kunt u nieuwe rapporten maken of bestaande rapporten wijzigen door het toevoegen, verwijderen of aanpassen van objecten, zoals tabellen, diagrammen en velden. Microsoft Visual Studio.NET, Java en COM Viewers SDK Bevat bibliotheken voor het bouwen van aangepaste thin-client rapportviewers voor het weergeven van webrapporten. Biedt ook een interface om Crystal Reports via programmacode te exporteren naar verschillende andere indelingen. Java en COM 34 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

35 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Vergelijking van het productaanbod 2 SDK of module Beschrijving Met deze taal/dit platform Crystal Reports SDK Hiermee kunt u Crystal Reports aanpassen en uitbreiden. Bevat.NETbibliotheken voor het bouwen van aangepaste rapportviewers voor het weergeven van webrapporten en rapporten die op Windows-formulieren zijn gebaseerd. Microsoft Visual Studio.NET Desktop Intelligence SDK Hiermee kunt u Desktop Intelligence uitbreiden; bijna identiek aan versie 6.x BusinessObjects SDK Visual Basic for Applications Designer SDK Hiermee kunt u Designer uitbreiden; bijna identiek aan versie 6.x Designer SDK Visual Basic for Applications Web Intelligence SDK Voor het aanpassen en uitbreiden van Web Intelligence REBean Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

36 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Vergelijking van het productaanbod SDK of module Beschrijving Met deze taal/dit platform Unified Web Services Consumer SDK Een aantal services waarmee u BusinessObjects Web Services Consumer-toepassingen kunt maken om sessies te beheren, aangepaste query's te maken, documenten te beheren, lijsten te maken en acties te publiceren. Microsoft Visual Studio.NET en Java Rapportage, analyse, informatiedeling in versie 5.1.x/2.x en 6.x versus XI 3.1 Deze sectie bevat informatie over beschikbare hulpprogramma's voor het maken van rapporten en taken van eindgebruikers zoals het opvragen, distribueren en plannen van bedrijfsgegevens. BusinessObjects 5.1.x/2.x en 6.x In BusinessObjects XI 3.1 Hulpprogramma's voor het maken van rapporten BusinessObjects WebIntelligence Web Intelligence voor OLAPgegevensbronnen (alleen versie 6.x) Crystal Reports-rapporten Desktop Intelligence Voyager Web Intelligence 36 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

37 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Vergelijking van het productaanbod 2 BusinessObjects 5.1.x/2.x en 6.x In BusinessObjects XI 3.1 Crystal Reports-rapporten Desktop Intelligence Web Intelligence Welke hulpprogramma's voor het maken van rapporten maken gebruik van universes? BusinessObjects WebIntelligence Crystal Reports kan ook rechtstreeks verbinding maken met databases door middel van verschillende methoden zoals ODBC- en eigen stuurprogramma's, maar ook XML- en tekstbestanden. Het kan ook Business Views-weergaven (de semantische laag van Crystal Enterprise) als gegevensbron gebruiken. InfoView In versie 6.x is InfoView een webtoepassing die na de installatie van BusinessObjects moet worden geïmplementeerd met configuratieprogramma, wdeploy of handmatige procedures. Dit wordt ondersteund in JSP- en ASP-platforms. In versie 5.1.x wordt InfoView automatisch geïmplementeerd tijdens de installatie van BusinessObjects. De kant-en-klare portal in BusinessObjects Enterprise XI 3.1 wordt ook 'InfoView' genoemd. Dit is beschikbaar voor Java-platforms, maar de interface verschilt van die in BusinessObjects 5.x en 6.x. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

38 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Vergelijking van het productaanbod BusinessObjects 5.1.x/2.x en 6.x In BusinessObjects XI 3.1 Categorieën Binnen InfoView in versie 6.x kunt u categorieën gebruiken om documenten te organiseren op een bepaalde documentenlijstpagina. Afhankelijk van de versie van InfoView die u gebruikt, kunt u in versie 5.1.x mogelijk categorieën gebruiken om documenten te ordenen op een bepaalde documentenlijstpagina. BusinessObjects Enterprise XI 3.1 gebruikt zowel categorieën als mappen om documenten te ordenen. Mappen worden gebruikt als opslaglocatie van gegevens, terwijl categorieën meer worden gebruikt voor het classificeren van gegevens, los van de opslaglocatie. BusinessObjects Enterprise XI 3.1 maakt automatisch een map aan voor elke gebruiker in het systeem genaamd Persoonlijke mappen. Deze mappen worden in de CMC als gebruikersmappen geordend. Binnen InfoView hebben deze mappen de naam Favorieten. Mappen worden vanuit de CMC gemaakt en beheerd. Categorieën zijn equivalent aan categorieën in BusinessObjects 5.1.x en 6.x. Mappen bevatten de feitelijke exemplaren van objecten, terwijl categorieën alleen naar objecten verwijzen. Er bestaan twee soorten categorieën: Zakelijk Persoonlijk Er bestaan twee soorten categorieën: Zakelijk Persoonlijk 38 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

39 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Vergelijking van het productaanbod 2 BusinessObjects 5.1.x/2.x en 6.x In BusinessObjects XI 3.1 In versie 6.x (en in versie 5.1.x, afhankelijk van de versie die u gebruikt) kunt u bedrijfscategorieën maken vanuit InfoView, BusinessObjects of Supervisor. Als algemeen supervisor of supervisor kunt u bepaalde gebruikers of groepen het recht verlenen categorieën te maken, de naam ervan te wijzigen en deze categorieën te verwijderen met behulp van BusinessObjects of Web Intelligence. Dit kunt u doen door de beveiligingsopdracht Alle categorieën beheren of Mijn categorieën beheren in te schakelen. U kunt bedrijfscategorieën maken in InfoView (met beperkte beheermogelijkheden) of vanuit de CMC (met volledige beheermogelijkheden). U kunt beveiligingsopdrachten gebruiken om de toegang tot bedrijfscategorieën te beperken. In de CMC kunt u de toegang van gebruikers en/of groepen tot categorieën en mappen beperken. U kunt limieten instellen voor mappen om oude BusinessObjects-inhoud regelmatig op te schonen. Overtollige exemplaren van bepaalde objecten of objectexemplaren die langer dan het opgegeven aantal dagen in de map staan, worden dan automatisch verwijderd. Planning U kunt het vernieuwen van documenten en bestanden plannen vanuit tweeledige implementaties van BusinessObjects of vanuit InfoView. U plant het vernieuwen van objecten met de wizard Publiceren, met CMC of vanuit InfoView. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

40 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Vergelijking van het productaanbod BusinessObjects 5.1.x/2.x en 6.x In BusinessObjects XI 3.1 U kunt het volgende plannen: Crystal-rapporten U kunt het volgende plannen: BusinessObjects-documenten Web Intelligence-documenten Web Intelligence OLAP-rapporten (alleen versie 6.x) Web Intelligence-documenten Desktop Intelligence-documenten Bovendien kunt u programmaobjecten, zoals uitvoerbare bestanden, Java-programma's of scripts (Jscripts en VBscripts) plannen zodat deze op bepaalde tijden worden uitgevoerd. BusinessObjects ondersteunt geen aangepaste code. 40 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

41 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Vergelijking van het productaanbod 2 BusinessObjects 5.1.x/2.x en 6.x In BusinessObjects XI 3.1 Publiceren naar de gegevensopslagruimte U kunt objecten als volgt toevoegen aan de gegevensopslagruimte: Universes exporteren vanuit Designer of Supervisor Gebruikers en groepen toevoegen en beveiligingsinstellingen beheren vanuit Supervisor en/of Supervisor via het web (versie 6.x) Documenten in de gegevensopslagruimte opslaan vanuit InfoView Documenten publiceren vanuit twee- en drieledige implementaties van BusinessObjects (3-tier-implementaties worden niet in alle versies van 5.1.x ondersteund.) Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

42 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Vergelijking van het productaanbod BusinessObjects 5.1.x/2.x en 6.x In BusinessObjects XI 3.1 U kunt objecten op verschillende manieren naar BusinessObjects Enterprise publiceren. Gebruik de wizard Publiceren om het volgende te doen: Toegang krijgen tot de lokaal geïnstalleerde toepassing. Meerdere objecten of een gehele map toevoegen. De wizard Publiceren is een lokaal geïnstalleerde Windowstoepassing waarmee zowel beheerders als eindgebruikers ondersteunde documenten kunnen toevoegen aan BusinessObjects Enterprise. De wizard Publiceren houdt geen rekening met oude Business Objects-objecten, zoals Desktop Intelligence-documenten, Web Intelligence-documenten en universes. Gebruik de CMC om het volgende te doen: Eén object publiceren. Andere beheertaken uitvoeren. Extern taken uitvoert. Sla de objecten rechtstreeks op in uw Enterprise-mappen om het volgende te doen: Rapporten ontwerpen met behulp van Crystal Reports of Web Intelligence. 42 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

43 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Gegevensopslagruimte, InfoObjects en beheer 2 BusinessObjects 5.1.x/2.x en 6.x In BusinessObjects XI 3.1 De Voyager gebruiken. Andere objecten maken met plugins van BusinessObjects Enterprise Upload documenten die op uw lokale computer zijn opgeslagen als u InfoView gebruikt. Gebruik Designer om universes naar de gegevensopslagruimte te exporteren. Gebruik de wizard Importeren om objecten naar een XI 3.1- gegevensopslagruimte te migreren vanuit BusinessObjects Enterprise 5/6. Gegevensopslagruimte, InfoObjects en beheer Over de Central Management Server van XI 3.1 De CMS vervult een centrale rol in de intelligencelaag van BusinessObjects Enterprise XI 3.1. Een afzonderlijke service die verantwoordelijk is voor het bieden van structuurservices, beveiligingsbeheer, het beheer van geplande taken en het onderhoud van de database met systeemgegevens, de gegevensopslagruimte en de controledatabase. Alle verbindingen met de gegevensopslagruimte, waaronder een aanmelding met de volledige client (naam gewijzigd naar Desktop Intelligence in XI 3.1) Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

44 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Gegevensopslagruimte, InfoObjects en beheer moeten via de CMS lopen. De CMS onderhoud immers de database van de gegevensopslagruimte. Dit betekent dat alle XI 3.1-implementaties een computer bevatten die fungeert als host van 'Business Objects-serveronderdelen', zoals deze in versie 6.x werden genoemd. Hieronder vindt u de belangrijkste functies van de CMS: Het coördineren van de communicatie tussen servers. Servers gebruiken de CMS om de services op te zoeken die door andere servers beschikbaar worden gesteld. Het coördineren van de communicatie tussen de SDK en de back-end. De SDK gebruikt de CMS om de services op te zoeken die door de servers beschikbaar worden gesteld. Het onderhouden van de CMS-gegevensopslagruimte (InfoStore). De gegevensopslagruimte van de CMS is een database waarin gegevens zijn opgeslagen die essentieel zijn voor de werking van het systeem. In de gegevensopslagruimte worden bijvoorbeeld beschikbare documenten bijgehouden, worden beveiligingsgegevens van gebruikers en documenten onderhouden en is bekend welke servers momenteel beschikbaar zijn. Gegevens worden in de gegevensopslagruimte opgeslagen als InfoObjects. De belangrijkste kernservices van de CMS zijn: InfoStore-service (de gegevensopslagruimte) Beveiligings- en aanmeldingsservice Implementatieservice, die invoegtoepassingen beheert Naamserver, die een lijst met beschikbare servers bevat Op het BI-platform moet te allen tijde ten minste één CMS worden uitgevoerd. Over Central Management Console van XI 3.1 BusinessObjects Enterprise versies 5.x en 6.x beschikken over een aantal hulpprogramma's waarmee u uw BI-oplossing kunt installeren en beheren, zoals: 44 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

45 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Gegevensopslagruimte, InfoObjects en beheer 2 Supervisor/Supervisor over the Web waarmee de gegevensopslagruimte plus gebruikers en groepen, en hun toegangsrechten worden gemaakt Business Objects Services Administrator voor het beheren en controleren van het cluster en de bijbehorende onderdelen Administration Console voor het beheren en controleren van het cluster en de bijbehorende onderdelen Auditor voor het controleren en analyseren van het systeemgebruik Broadcast Agent voor de geplande verwerking en distributie van documenten In XI 3.1 beschikt u over een centraal webbeheerprogramma met de naam 'Central Management Console' (CMC), dat u de mogelijkheid biedt om vanuit één interface vrijwel alle beheertaken uit te voeren. Via de CMC voert u taken voor gebruikersbeheer uit, zoals het instellen van verificatie en het toevoegen van gebruikers en groepen. U kunt beveiligingsniveaus publiceren, ordenen en instellen voor alle BusinessObjects Enterprise-inhoud, serverprocessen beheren en procesgroepen maken, en de activiteit van het systeem controleren. Zie de SAP BusinessObjects Enterprise Beheerdershandleiding voor meer informatie. Gegevensopslagruimten en InfoObjects Implementaties van versie 6.x zijn gebaseerd op een centrale gegevensopslagruimte. Dit is een database die is opgeslagen in een beheersysteem voor relationele databases. De gegevensopslagruimte wordt gebruikt om toegang tot uw datawarehouse te waarborgen en biedt een infrastructuur voor de distributie van gegevens die moeten worden gedeeld door gebruikers. De database in deze gegevensopslagruimte bevat de gegevens die zijn gekoppeld aan de beveiligings-, universe- en documentdomeinen (universes, documenten, enzovoort). In versie XI 3.1 is de gegevensopslagruimte een van de systeemdatabases die door de CMS worden onderhouden. In de CMS wordt informatie over de werking en het beheer van het systeem opgeslagen, maar wordt geen inhoud, zoals.wid-bestanden, opgeslagen. Wanneer bijvoorbeeld een document naar de CMS wordt gepubliceerd, worden de metagegevens van het document in de CMS opgeslagen als een InfoObject, terwijl het document Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

46 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Gegevensopslagruimte, InfoObjects en beheer zelf (het.wid-bestand) samen met de bijbehorende gegevens fysiek wordt opgeslagen in een afzonderlijke opslagruimte die is gekoppeld aan de FRS (File Repository Server). InfoObjects bevatten gegevens zoals id-nummer, InfoObject-type en planningsgegevens waarmee BusinessObjects Enterprise elk onderdeel kan beheren. InfoObjects waaraan geen FRS-bestanden zijn gekoppeld (dat wil zeggen, InfoObjects die geen documenten vertegenwoordigen, zoals gebruikers of groepen), bevatten alle gegevens die nodig zijn om het beheerde object te laten functioneren binnen het systeem. Migreren naar een andere gegevensopslagdatabase Mogelijk worden de databases die in versie 6.x worden ondersteund als gegevensopslagdatabase, in versie XI 3.1 niet ondersteund als CMS-databases. De wizard Importeren kan objecten echter naadloos importeren van een willekeurig ondersteund type brongegevensopslagdatabase in een willekeurige ondersteunde CMS. Domeinen en databases In versie 6.x dienen domeinen als contextmechanismen. Als een document bijvoorbeeld naar een ander domein wordt verplaatst, kan het gebeuren dat 46 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

47 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Gegevensopslagruimte, InfoObjects en beheer 2 het document wordt uitgevoerd voor een productiedatabase in plaats van een testdatabase. Tijdens de migratie worden domeinen gemigreerd als mappen in de CMS en wordt de inhoud van de domeinen opgeslagen in de overeenkomstige mappen. Zelfs als de gegevensopslagruimte bestaat uit meerdere document- en universe-domeinen op verschillende locaties, worden alle domeinen gemigreerd als mappen in een enkele CMS. Querydatabases migreren Verbindingsserver is een integraal onderdeel van BusinessObjects Enterprise XI 3.1 en alle databases die werden ondersteund in versie 6.x worden ook in de nieuwe omgeving ondersteund. Raadpleeg de nieuwste lijst met ondersteunde platforms voor ondersteunde stuurprogrammaversies. Beheer in versie 5.1.x en 6.x versus XI 3.1 Het beheermodel in BusinessObjects Enterprise XI 3.1 verschilt van dat in BusinessObjects 5.1.x en 6.x. De Central Management Console (CMC) Met de CMC kunt u taken voor gebruikersbeheer uitvoeren, zoals het instellen van verificatie en het toevoegen van gebruikers en groepen. Bovendien kunt u hiermee inhoud publiceren, organiseren en beveiligingsniveaus instellen voor al uw BusinessObjects Enterprise-inhoud. Daarnaast kunt u met de CMC servers beheren en servergroepen maken als de CMS wordt uitgevoerd. De Central Configuration Manager (CCM) De CCM is een hulpprogramma voor serverbeheer waarmee u alle BusinessObjects Enterprise-serveronderdelen kunt weergeven en configureren terwijl BusinessObjects-servers offline zijn. Met dit hulpprogramma kunt u Business Objects-servers starten, stoppen, inschakelen en uitschakelen, en geavanceerde serverinstellingen weergeven en configureren. In Windows bestaan deze instellingen uit: standaardpoortnummers, de CMS-database, clustergegevens en de Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

48 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Gegevensopslagruimte, InfoObjects en beheer SOCKS-serververbindingen. In Windows kunt u bovendien servers toevoegen aan of verwijderen uit het BusinessObjects Enterprise-systeem met de CCM. Er zijn twee vormen van de CCM. In een Windows-omgeving kunt u met de CCM lokale en externe servers beheren. U gebruikt daartoe de grafische gebruikersinterface (GUI) van het programma of de opdrachtregel. In een UNIX-omgeving kunt u servers met behulp van het CCM-shellscript (ccm.sh) via de opdrachtregel beheren. In eerste instantie is de CCM alleen van toepassing op de servers die lokaal worden uitgevoerd. Vervolgens kunt u verbinding maken met servers op een externe computer. Deze sectie gaat over beheertaken met betrekking tot de gegevensopslagruimte, gebruikers, groepen, universes, server- en clusterbeheer, en controle. Zie de SAP BusinessObjects Enterprise Beheerdershandleiding voor meer informatie. BusinessObjects 5.1.x/Web Intelligence 2.x en BusinessObjects 6.x In BusinessObjects XI 3.1 Gegevensopslagruimte maken en beheren Nadat BusinessObjects is geïnstalleerd en geconfigureerd, kunt u de Supervisor-toepassing gebruiken om de clusteropslagruimte te maken Als de computer geen ondersteunde databaseclient bevat, kan installatie ervan mysql installeren en als de CMS-database configureren. Als u uw eigen databaseserver wilt gebruiken, moet u voordat u de installatie uitvoert een lege database maken op de databaseserver. Deze database wordt tijdens de installatie geconfigureerd. Wanneer u in een Uitgebreide installatie een nieuwe CMS toevoegt aan een cluster, definieert u telkens de verbinding met de database van de oorspronkelijke CMS. De server kan dan verbinding maken met de database. 48 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

49 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Gegevensopslagruimte, InfoObjects en beheer 2 BusinessObjects 5.1.x/Web Intelligence 2.x en BusinessObjects 6.x In BusinessObjects XI 3.1 Gebruikers en groepen maken en beheren U kunt Supervisor of Supervisor via het web gebruiken. U gebruikt de CMC. Wanneer u de gegevensopslagruimte maakt, wordt automatisch een account Algemeen supervisor gemaakt. Bij de installatie worden standaard de accounts Beheerder en Gast gemaakt. De volgende standaardgroepen worden automatisch gemaakt tijdens de installatie: De groep Beheerders bevat gebruikers die beheerdersrechten hebben. De groep Iedereen bevat alle gebruikers die in het systeem zijn gemaakt. Wanneer de gegevensopslagruimte wordt gemaakt, wordt automatisch een groep Bedrijfsnaam gemaakt. Als u Windows NT/2000 gebruikt, wordt daarnaast de groep Business Objects NT-gebruiker gemaakt. Voor het beheer van gebruikers worden ook twee extra groepen gemaakt: Gebruikers van Designer (voor het beheer van Designer-gebruikers) Gebruikers van het hulpprogramma voor rapportconversie Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

50 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Gegevensopslagruimte, InfoObjects en beheer BusinessObjects 5.1.x/Web Intelligence 2.x en BusinessObjects 6.x In BusinessObjects XI 3.1 Beheer van licentiesleutels U kopieert uw licentiesleutel vóór de installatie naar een map waartoe alle knooppunten of toepassingsclientcomputers toegang toe hebben. Tijdens de installatie moet u opgeven waar deze XML-bestanden zich bevinden. Licentiesleutels worden opgeslagen in de CMS-database. Met de CMC kunt u de huidige licentiesleutels van de implementatie weergeven, maar ook toevoegen of verwijderen. Designer gebruiken U kunt Designer in de on line of de off line modus gebruiken. U kunt Designer gebruiken in de on line modus of de zelfstandige modus, die equivalent is aan de off line modus in versie 6.x. 50 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

51 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Gegevensopslagruimte, InfoObjects en beheer 2 BusinessObjects 5.1.x/Web Intelligence 2.x en BusinessObjects 6.x In BusinessObjects XI 3.1 Cluster starten en stoppen In Windows kunt u WINotify of het menu Start gebruiken. Tijdens de installatie kunt u bovendien instellen dat de BusinessObjects-server automatisch als een Windows-service moet worden uitgevoerd. In versie 6.x onder UNIX kunt u het cluster handmatig starten met de opdracht wstart. U kunt ook S99WebIntelligence gebruiken om het cluster automatisch te starten wanneer de computer wordt opgestart. Onder UNIX kunt u in versie 5.1.x het cluster handmatig starten en stoppen met de opdrachten wstart en wstop of automatisch met de scripts S99WebIntelligence en K01We bintelligence. U gebruikt de CCM om een Central Management Server (CMS) te stoppen, ongeacht het besturingssysteem. Bij de installatie kunt u ook instellen dat de server automatisch moet worden gestart wanneer de computer wordt opgestart. N.B. U kunt de Central Management Console (CMC) niet gebruiken om een CMS te stoppen. Clusterserver inschakelen en uitschakelen U gebruikt Administration Console in versie 6.x en de Business Objectsservicebeheerder in versie 5.1.x. In Windows gebruikt u de Central Configuration Manager (CCM) om een Central Management Server (CMS) uit te schakelen. In UNIX gebruikt u het script ccm.sh. Voorzichtig: U kunt de CMC gebruiken om servers in/uit te schakelen en zelfs te groeperen, maar dit verwijst naar wat BusinessObjects 6.x-gebruikers modules noemen, niet naar de feitelijke clusterknooppunten. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

52 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Gegevensopslagruimte, InfoObjects en beheer BusinessObjects 5.1.x/Web Intelligence 2.x en BusinessObjects 6.x In BusinessObjects XI 3.1 Beheer van serverinstellingen U gebruikt Administration Console in versie 6.x en de Business Objectsservicebeheerder in versie 5.1.x. U gebruikt de Central Management Console of de Central Configuration Manager, afhankelijk van het type instelling dat u wilt definiëren en of u on line of off line bent. Beheer van controlefunctie Versie 6.x U gebruikt de controlefunctie die zich in de Administration Console bevindt. U kunt ook de toepassing Auditor gebruiken voor een meer uitgebreide systeemcontrole en -analyse. Versie 5.1.x U gebruikt de controlefunctie die zich in de Business Objects-servicebeheerder bevindt. U gebruikt de CMC. U kunt de CMC ook gebruiken om servergegevens weer te geven, zoals gegevens van de computer die als server fungeert: de naam, het besturingssysteem, de totale vaste-schijfruimte, de beschikbare vaste-schijfruimte, het totale RAM-geheugen, het aantal cpu's en de lokale tijd. Met de CMC kunt u het type informatie opgeven dat elke server of service moet controleren. Planningen instellen U maakt en beheert planningsfuncties via de pagina Eigenschappen van Broadcast Agent Manager in de Administration Console (versie 6.x) of de Business Objects-servicebeheerder (Versie 5.1.x). Aangezien de planningsfunctie in de CMS is opgenomen, beschikt BusinessObjects Enterprise XI 3.1 automatisch over planningsvoorzieningen en is er minder of weinig extra configuratie vereist. U hoeft alleen toegang tot servers, printers en bestandsservers in te stellen. 52 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

53 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Gegevensopslagruimte, InfoObjects en beheer 2 BusinessObjects 5.1.x/Web Intelligence 2.x en BusinessObjects 6.x In BusinessObjects XI 3.1 U kunt geen algemene lijst met geplande taken weergeven. Geplande taken weergeven U kunt de lijst met geplande documenten en hun status weergeven met Broadcast Agent Console. U kunt de status van een bepaald gepland object in de CMC weergeven op de pagina Geschiedenis van het object. Deze lijst bevat alle geplande taken voor het object, plus bestaande exemplaren van het object (bijvoorbeeld rapporten die al zijn uitgevoerd en gegevens bevatten). In InfoView kunt u ook een lijst met de exemplaren van een object bekijken door de geschiedenis van het object weer te geven. Met een voorbeeldtoepassing die is gemaakt met de Administration SDK en die beschikbaar is via het BusinessObjects Enterprise Startpunt voor gebruikers, kunt u ook alle taken bekijken die door een bepaalde gebruiker zijn gepland. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

54 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Gegevensopslagruimte, InfoObjects en beheer BusinessObjects 5.1.x/Web Intelligence 2.x en BusinessObjects 6.x In BusinessObjects XI 3.1 Beheer van uiterlijk en functionaliteit van InfoView Versie 6.x U kunt met beveiligingsopdrachten van Supervisor voorkomen dat gebruikers de standaardinstellingen op de pagina Opties van InfoView kunnen wijzigen. Versie 5.1.x Gebruikers kunnen instellingen van InfoView, zoals de weergave van documentlijsten en standaarddocumentindelingen, wijzigen op de pagina Opties. U kunt het uiterlijk en bepaalde functionaliteit wijzigen via het beheergebied BusinessObjects Enterprisetoepassingen in de CMC. Landinstelling De taal van het cluster stelt u in tijdens de installatie. U kunt deze instelling later wijzigen via het tabblad voor site-eigenschappen in Administration Console (versie 6.x) of de Business Objects-servicebeheerder (versie 5.1.x). Gebruikers kunnen de taal voor de interface instellen in InfoView. U geeft geen specifieke landinstelling op voor de CMS. U kunt de landinstelling voor de interface instellen in InfoView. Als u dit niet doet, gebruikt InfoView de landinstelling die op de webserver is opgegeven. 54 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

55 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Gegevensopslagruimte, InfoObjects en beheer 2 Verificatie en autorisatie in versie 5.1.x/2.x en 6.x versus XI 3.1 Via BusinessObjects wordt de verificatie voor een heel cluster, voor bureaubladgebruikers of voor beide gedefinieerd. Het implementatieproces van een verificatiemethode is onderverdeeld in de selectie van een verificatiemethode en vervolgens van de bron. De bron kan de gegevensopslagruimte, afwisselend een externe bron of gegevensopslagruimte of een externe bron zijn. Als externe verificatiebron kunt u kiezen tussen Microsoft Active Directory of een LDAP-systeem voor gebruikersbeheer. In versie XI 3.1 is de beveiliging veel gedetailleerder. U implementeert een verificatiemethode voor elke gebruiker terwijl u de account voor de gebruiker maakt. Wanneer gebruikers zich aanmelden bij het systeem, geven ze hun gebruikersnaam en wachtwoord op, maar kunnen ze ook hun verificatiemethode invoeren. BusinessObjects 5.1.x/Web Intelligence 2.x en BusinessObjects 6.x In BusinessObjects XI 3.1 bomain.key In het bestand bomain.key wordt aangegeven waar BusinessObjectstoepassingen het beveiligingsdomein van de gegevensopslagruimte kunnen vinden. Er is geen bestand bomain.key. De Central Management Server (CMS) verifieert de gebruikersnaam en het wachtwoord bij aanmelding aan de hand van de beveiligingsgegevens die zijn opgeslagen in de CMSdatabase. Elke CMS is tijdens de installatie of naderhand via de Central Management Console (CMC) geconfigureerd om verbinding te maken met een bepaalde database. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

56 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Gegevensopslagruimte, InfoObjects en beheer BusinessObjects 5.1.x/Web Intelligence 2.x en BusinessObjects 6.x In BusinessObjects XI 3.1 De verificatie- en autorisatiemethoden instellen U kunt de verificatie/autorisatie voor het hele cluster instellen met behulp van de Administration Console. U stelt de verificatie voor tweeledige implementaties van BusinessObjects in Supervisor in. Bij het maken van gebruikersaccounts kunt u de CMC gebruiken om de verificatiemethode voor elke gebruiker te selecteren. U kunt aan één gebruiker meerdere aliassen of verificatiemodi toewijzen, of nieuwe aliassen maken en deze toewijzen aan bestaande gebruikers in het systeem. Als u externe gebruikers importeert via LDAP, Windows NT of Active Directory, worden gebruikersaccounts automatisch aangemaakt. Wanneer u geen ingewikkelde scenario's gebruikt waarbij gebruikers zich kunnen aanmelden met zowel NT- als LDAPverificatie, hoeft u de instellingen niet voor elke gebruiker afzonderlijk te definiëren. Verificatie en autorisatie configureren U stelt de verificatie/autorisatie voor het hele cluster in. U configureert de verificatie in het verificatiebeheergebied van de CMC. 56 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

57 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Gegevensopslagruimte, InfoObjects en beheer 2 BusinessObjects 5.1.x/Web Intelligence 2.x en BusinessObjects 6.x In BusinessObjects XI 3.1 Beschikbare verificatiemodi Afhankelijk van de versie van uw bronsoftware kunnen er andere opties zijn. Business Objects of Business Objects-standaard Windows NT, Windows-verificatie of Windows-NTLM (Vraag/antwoord van NT voor versie 5.1.x) Eenmalige aanmelding (alleen versie 6.x) Basisverificatie (gebruikersverificatie is overgedragen aan de webserver) Geen verificatie Enterprise-verificatie (automatisch ingeschakeld tijdens de installatie van het systeem en vergelijkbaar met Business Objects-standaard in versie 6.x) Windows NT-verificatie LDAP-verificatie Windows Active Directory-verificatie Andere verificatiemodi zijn beschikbaar via invoegproducten, zoals SAP-verificatie. Eenmalige aanmelding is geen zelfstandige modus, maar is beschikbaar voor bepaalde verificatiemodi. Eenmalige aanmelding (Single Sign- On, SSO) Als u eenmalige aanmelding wilt inschakelen in versie 6.x, moet u Netegrity SiteMinder gebruiken. Eenmalige aanmelding bij BusinessObjects Enterprise XI 3.1 is mogelijk door externe systemen zoals Windows Active Directory of Netegrity SiteMinder te gebruiken. Eenmalige end-to-end-aanmelding omvat eenmalige aanmelding bij de database aan het back-end. N.B. Als u SiteMinder gebruikt, moet u LDAP gebruiken voor extern gebruikersbeheer. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

58 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Installatie en implementatie BusinessObjects 5.1.x/Web Intelligence 2.x en BusinessObjects 6.x In BusinessObjects XI 3.1 Toestemming U kunt met beveiligingsopdrachten in Supervisor de toegang van gebruikers en groepen tot functies in Business Objects-producten beperken. U kunt de toegang niet op het objectniveau beperken. Als u bijvoorbeeld aan een groep het recht toekent om documenten te vernieuwen maar niet om documenten te maken, is deze beperking altijd van toepassing, ongeacht de documenten die worden gebruikt. Door het gebruik van ACL's (Access Control Lists), een standaardmethode voor het besturen van toegang via trapsgewijze beveiliging, is de instelling van beperkingen veel gedetailleerder. U kunt beveiliging voor gebruikers, groepen en rollen op objectniveau toepassen op documenten, categorieën, mappen, universes en verbindingen. Dit betekent bijvoorbeeld dat u een groep kunt machtigen om wel document A maar niet document B te vernieuwen. Installatie en implementatie Installatie, configuratie en implementatie van versie 5.1.x/2.x en XI 3.1 Hier volgt een overzicht van de belangrijkste verschillen tussen de installatie, configuratie en implementatie: 58 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

59 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Installatie en implementatie 2 BusinessObjects 5.1.x/Web Intelligence 2.x en BusinessObjects 6.x In BusinessObjects XI 3.1 Serverbesturingssystemen Versie 5.1.x en 6.x ondersteunen heterogene clusters waarin Windowsen UNIX-computers als host fungeren voor clusterservers. De CMS-servers in een XI 3.1-cluster kunnen worden uitgevoerd op computers met een ander besturingssysteem en een andere versie, zolang elke CMS-server op een afzonderlijk knooppunt is gedefinieerd. Client Oorspronkelijke installatieopties Desktop Server Aangepast (voor versie 6.x) Server De optie Server biedt drie installatieopties: Nieuw Uitbreiden Aangepast Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

60 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Installatie en implementatie BusinessObjects 5.1.x/Web Intelligence 2.x en BusinessObjects 6.x In BusinessObjects XI 3.1 Gedistribueerde implementaties Een gedistribueerde implementatie betekent dat naast de clustermanager ten minste één clusterknooppunt de clusterverwerking deelt. Voor een gedistribueerde verwerking voegt u extra clusterknooppunten toe aan een cluster. Als u een clusterknooppunt wilt toevoegen, installeert u het installatieprofiel Clusterknooppunt op de knooppuntcomputer. Hiermee wordt de hele set processen die nodig is voor de systeemverwerking op elke computer geïnstalleerd. Op elke clusterknooppunt moet minimaal de sessie-stack worden geactiveerd om de transactiebelasting te delen. U kunt de transactiemogelijkheden van een afzonderlijke implementatie op dezelfde computer distribueren door meerdere knooppunten op dezelfde hostcomputer te maken of op aanvullende computers installeren om de belasting te verdelen. Elk knooppunt wordt beheerd door een SIA (Server Intelligence Agent); deze onderhoudt de serverstatus aan de hand van de instellingen die u in de CMC hebt opgegeven en start services die onverwacht zijn afgesloten opnieuw. Dank zij deze mogelijkheid kunt u het systeem verticaal of horizontaal schalen (respectievelijk meer services op dezelfde computer of meer computers). De CMS hoeft niet op elke computer te worden uitgevoerd. 60 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

61 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Installatie en implementatie 2 BusinessObjects 5.1.x/Web Intelligence 2.x en BusinessObjects 6.x In BusinessObjects XI 3.1 Installatie en de gegevensopslagruimte Het maken van de gegevensopslagruimte staat los van de installatie van Business Objects-software. Het instellen van de CMS-database, waar de gegevensopslagruimte deel van uitmaakt, is geïntegreerd in de installatie van BusinessObjects Enterprise. Als u in een nieuwe serverinstallatie de CMS niet koppelt aan een bestaande database, wordt MySQL tijdens de installatieprocedure automatisch geïnstalleerd en geconfigureerd. Na de installatie kunt u op elk gewenst moment een CMS-database selecteren of maken met de Central Configuration Manager (CCM). Opdrachtregelinstallatie Stille installatie Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

62 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Installatie en implementatie BusinessObjects 5.1.x/Web Intelligence 2.x en BusinessObjects 6.x In BusinessObjects XI 3.1 Toepassingsservers In BusinessObjects 5.1.x/WebIntelligence 2.x-implementaties worden geen toepassingsservers gebruikt. In versie 6.x communiceren toepassingsservers met het Business Objects-cluster via de ORB. Als de toepassingsserver op een computer staat die geen primaire of secundaire node is, moet u de ORB hierop configureren zodat deze met het cluster kan communiceren. U kunt de ORB op de computer van de toepassingsserver configureren door Configuration Tool op die computer te installeren en de server hiermee te configureren als een clientknooppunt van het cluster, of door de ORB handmatig te configureren. In versie XI 3.1 moet uw implementatie een toepassingsserver bevatten die als host fungeert voor de bronnen van alle webtoepassingen. U moet op elke computer waarop een toepassingsserver wordt uitgevoerd een Web Component Adapter (WCA) installeren. Met de WCA kan de toepassingsserver BusinessObjects Enterprise-toepassingen uitvoeren waarmee Crystal-webaanvragen worden gedaan en kan de toepassingsserver als host fungeren voor de Central Management Console. De WCA is niet voor alle toepassingen vereist. InfoView heeft de WCA bijvoorbeeld niet nodig, tenzij gebruikers Voyager-documenten moeten kunnen weergeven. Wanneer BusinessObjects Enterprise XI 3.1 op dezelfde computer als de toepassingsserver wordt geïnstalleerd, wordt dit een serverinstallatie genoemd. Als u deze installatie uitvoert, worden de client- en serveronderdelen geïnstalleerd, worden de standaardgebruikers- en -groepsaccounts gemaakt en worden de voorbeeldrapporten gepubliceerd naar het systeem. Als de installatie is voltooid, worden de servers gestart als services op de lokale computer. 62 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

63 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Installatie en implementatie 2 BusinessObjects 5.1.x/Web Intelligence 2.x en BusinessObjects 6.x In BusinessObjects XI 3.1 Webservers Versie 5.1.x Als u BusinessObjects en Broadcast Agent zonder WebIntelligence implementeert, terwijl u de WebIntelligence-backbone nodig hebt om de CORBA-architectuur en Windows-services te gebruiken, hebt u geen webserver nodig. In een implementatie met alleen UNIX is echter wel een webserver nodig om toegang te krijgen tot de Business Objects-servicebeheerder. U kunt een UNIX-implementatie ook beheren vanuit een Business Objects-servicebeheerder die op een pc is geïnstalleerd. Wanneer u WebIntelligence installeert, moet u een webserver selecteren. U kunt de webserver handmatig configureren of automatisch laten configureren door het installatieprogramma. Versie 6.x Om ervoor te zorgen dat de webserver met een cluster werkt, moet u een connector van een andere fabrikant installeren op de toepassingsserver van het cluster. Als u BusinessObjects Enterprise koppelt aan een webserver, moet de WCA (Web Component Adapter) op dezelfde computer zijn geïnstalleerd. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

64 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Installatie en implementatie BusinessObjects 5.1.x/Web Intelligence 2.x en BusinessObjects 6.x In BusinessObjects XI 3.1 Beheer van licentiesleutels Versie 5.1.x Tijdens de installatie moet u geldige licentiesleutels invoeren. Versie 6.x U kopieert uw licentiebestand(en) vóór de installatie naar een map waartoe alle knooppunten of toepassingsclientcomputers toegang hebben. Tijdens de installatie moet u opgeven waar deze XML-bestanden zich bevinden. Licentiesleutels worden opgeslagen in de CMS-database. Met de CMC kunt u de huidige licentiesleutels van uw implementatie weergeven, maar ook toevoegen of verwijderen. BusinessObjects OLAP Connect U installeert BusinessObjects OLAP Connect via het standaardinstallatieproces. Voyager wordt geïnstalleerd vanaf de standaardinstallatie-cd. 64 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

65 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Installatie en implementatie 2 BusinessObjects 5.1.x/Web Intelligence 2.x en BusinessObjects 6.x In BusinessObjects XI 3.1 Clusters en de ORB configureren Versie 5.1.x Als u in het installatieprogramma het installatieprofiel Clustermanager of Clusterknooppunt kiest, kiest u op de computers de ORBinstallatie. Met het installatieprogramma wordt, naast de serverproducten, de OSAgent geïnstalleerd op de clustermanager, en de OAD op de clustermanager en alle clusterknooppunten. Versie 6.x U gebruikt Configuration Tool om clusters te maken en hun ORB op hun knooppunten te configureren. U configureert eerst de primaire node van het cluster en vervolgens de secundaire knooppunten. Wanneer u de eerste Central Management Server installeert (meestal in een nieuwe installatie), hoeft u geen cluster te definiëren. In opvolgende installaties wordt gevraagd of de CMS deel uitmaakt van het cluster en op dat moment wordt het cluster gemaakt. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

66 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Installatie en implementatie BusinessObjects 5.1.x/Web Intelligence 2.x en BusinessObjects 6.x In BusinessObjects XI 3.1 Beschikbare webtoepassingen in versie 5.1.x Business Objects-servicebeheerder InfoView Aangepaste webtoepassingen die zijn ontwikkeld met de SDK Beschikbare webtoepassingen in versie 6.x Administration Console InfoView Auditor Supervisor over the Web Aangepaste webtoepassingen die zijn ontwikkeld met de SDK Central Management Console InfoView Dashboards en analyses en Performance Manager (voorheen Application Foundation), alleen J2EE Aangepaste webtoepassingen die zijn ontwikkeld met de SDK Application Foundationtoepassingen kunnen ook worden geïmplementeerd, hoewel deze geen deel uitmaken van de BusinessObjects 6.x-suite. 66 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

67 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Installatie en implementatie 2 BusinessObjects 5.1.x/Web Intelligence 2.x en BusinessObjects 6.x In BusinessObjects XI 3.1 Webtoepassingen implementeren In versie 5.1.x worden webtoepassingen automatisch geïmplementeerd tijdens de installatie. Voor alle webimplementaties is een webserver vereist. In versie 6.x kunt u webtoepassingen op drie manieren implementeren: Als u IIS of TOMCAT/Apache gebruikt, kunnen de toepassingen met Configuration Tool automatisch worden geïmplementeerd op web- en toepassingsservers. U kunt het hulpprogramma wdeploy gebruiken. Dit is een opdrachtregelprogramma dat u op alle andere ondersteunde toepassings- en/of webservers kunt uitvoeren. U kunt de toepassing handmatig implementeren op alle andere ondersteunde web- en/of toepassingsservers. In versie XI 3.1 moet uw implementatie een webserver en een toepassingsserver bevatten. De toepassingsserver fungeert als host voor de bronnen van alle webtoepassingen. Als u een nieuwe installatie kiest en IIS of Apache/Tomcat gebruikt, worden de Business Objectswebtoepassingen automatisch geïmplementeerd op de toepassingsserver, tenzij u deze implementeert op een bestaande Javatoepassingsserver. Anders moet u webtoepassingen handmatig implementeren. Zie de Installatiehandleiding voor SAP BusinessObjects voor meer informatie. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

68 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Installatie en implementatie BusinessObjects 5.1.x/Web Intelligence 2.x en BusinessObjects 6.x In BusinessObjects XI 3.1 In versie 6.x kunt u webtoepassingen in een van de volgende twee modi implementeren: In de gedistribueerde modus worden de statische bronnen van de toepassing geïmplementeerd op de webserver en de dynamische bronnen op de toepassingsserver. In de zelfstandige modus worden alle bronnen van de toepassingen geïmplementeerd op de toepassingsserver. In XI 3.1 kunt u alle bronnen van webtoepassingen implementeren op de webtoepassingsserver. De gegevensopslagruimte maken U maakt de gegevensopslagruimte na de installatie met de toepassing Supervisor. Nadat de gegevensopslagruimte is gemaakt, moet u voor gedistribueerde implementaties het bestand Bomain.key dat overeenkomt met de gegevensopslagruimte, op elk knooppunt in het cluster kopiëren. Voor desktopimplementaties moet u het KEY-bestand kopiëren naar een gedeeld toegangspunt in het netwerk of naar elke clientcomputer. Als de computer geen ondersteunde databaseclient bevat, kan mysql automatisch tijdens de installatie worden geïnstalleerd en geconfigureerd voor gebruik als CMSdatabase. Als u uw eigen databaseserver wilt gebruiken, moet u voordat u de installatie uitvoert een nieuwe, lege database maken op uw databaseserver. Deze database wordt tijdens de installatie geconfigureerd. Wanneer u in een Uitgebreide installatie een nieuwe CMS toevoegt aan een cluster, definieert u telkens de verbinding met de database van de oorspronkelijke CMS. De server kan dan verbinding maken met de database. 68 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

69 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Installatie en implementatie 2 BusinessObjects 5.1.x/Web Intelligence 2.x en BusinessObjects 6.x In BusinessObjects XI 3.1 Meerdere service-exemplaren Op dezelfde server kunnen gelijktijdig meerdere exemplaren van WIQTprocessen en BusObj.exe (Windows) / bolight-processen (UNIX) worden uitgevoerd. Van bepaalde modules in BusinessObjects 6.x, zoals WIQT, BusinessObjects.exe (Windows)/bolight (UNIX), Connection Server en WIReportServer, kunnen meerdere exemplaren aanwezig zijn op clusterknooppunten. Met Administration Console stelt u het aantal exemplaren in elke procespool in. BusinessObjects 6.5 ondersteunt ook meerdere Business Objects-servers op dezelfde UNIX-box. Meerdere exemplaren van dezelfde service kunnen worden uitgevoerd op dezelfde computer (verticaal schalen) of op afzonderlijke computers (horizontaal schalen), bij elke combinatie van ondersteunde besturingssystemen. De enige uitzondering hierop is de Central Management Server, die binnen een cluster in hetzelfde besturingssysteem moet worden uitgevoerd. Unicode-databases Het gebruik van Unicode-databases, waarin gegevens in verschillende talen kunnen worden opgeslagen en waarin alle informatie in een bedrijf kan worden gecentraliseerd, wordt niet ondersteund als gegevensbron voor rapporten en ook niet als gegevensopslagruimte. Unicode-databases worden niet ondersteund voor gegevensopslagruimten of BusinessObjects-documenten. Alle CMS-databases moeten het Unicode-protocol ondersteunen. Desktop Intelligence kan Unicodegegevensbronnen gebruiken. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

70 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Installatie en implementatie Ondersteunde implementatieconfiguraties zijn anders. Omdat versie XI 3.1 een andere architectuur heeft dan versie 6.x, worden in de twee omgevingen niet noodzakelijkerwijs dezelfde typen implementatieconfiguraties ondersteund. Enkele voorbeelden: In 6.x is voor 2-tier-implementaties (desktopimplementaties) van BusinessObjects geen Business Objects-server nodig voor toegang tot de gegevensopslagruimte. In XI 3.1 verloopt dit via het CMS-serveronderdeel. In 6.x kunnen de verschillende domeinen van de gegevensopslagruimte geografisch verspreid zijn over meerdere sites. In XI 3.1 moeten de gegevensopslagdatabases en de bestandssystemen op één locatie staan. Serverimplementatiearchitectuur in Business Objects 5.1.x/Web Intelligence 2.x Het gedistribueerde systeem Web Intelligence 2.x is ingedeeld in drie logische lagen: De clientlaag bevat producten of voorzieningen die worden uitgevoerd op de computer van de eindgebruiker (als een zelfstandige toepassing of in de webbrowser). De middelste laag bevat de HTTP-server, de Business Objects-onderdelen waarvoor deze als host fungeert (server-sdk's en HSAL) en ook de Web Intelligence-backbone, die bestaat uit de CORBA-backbone, besturingssysteemservices en de verwerkingsmodules in het Web Intelligence-systeem. 70 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

71 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Installatie en implementatie 2 De databaselaag bestaat uit de databases met de gegevens die in documenten en rapporten worden gebruikt. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

72 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Installatie en implementatie Serverimplementatiearchitectuur in BusinessObjects 6.x BusinessObjects 6.x is ingedeeld in vijf logische lagen: De clientlaag bevat producten of voorzieningen die worden uitgevoerd op de computer van de eindgebruiker (als een zelfstandige toepassing of in de webbrowser). De presentatielaag bevat de web- en toepassingsservers en ook de Business Objects-onderdelen waarvoor deze als host fungeren (server-sdk's, portalpagina's, servlets, WIDispatcher en HSAL). De toepassingsservices-laag levert het vereiste framework en services aan de verwerkingslaag, zoals WISessionManager, WILoginServer en WIStorageManager. De verwerkingslaag bevat rapportengines en de aanvullende onderdelen waarmee bedrijfslogica wordt geïmplementeerd (portalwerkstromen, toegang tot gegevensopslagruimte, planning, enzovoort). De databaselaag bestaat uit de databases met de gegevens die in documenten en rapporten worden gebruikt. 72 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

73 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Installatie en implementatie 2 Serverimplementatiearchitectuur in BusinessObjects XI 3.1 BusinessObjects XI 3.1 is opgebouwd uit vijf lagen: De clientlaag bevat clienttoepassingen. De toepassingslaag bevat de web- en toepassingsservers, en de Business Objects-onderdelen waarvoor deze als host fungeren. De intelligencelaag is verantwoordelijk voor het beheer van het XI 3.1-systeem: het onderhouden van beveiligingsgegevens, het doorsturen van aanvragen naar de juiste verwerkingslaagservices, het beheren van controlegegevens en het opslaan van rapportexemplaren waarmee rapporten snel kunnen worden weergegeven. In de verwerkingslaag wordt toegang tot de gegevens verkregen en worden rapporten gegenereerd. Transactiewerkstromen zijn vereenvoudigd. Elke server verwerkt aanvragen voor een bepaald type object. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

74 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Publiceren in XI 3.1 De gegevenslaag bestaat uit de databases met de gegevens die in rapporten worden gebruikt. Publiceren in XI 3.1 Publiceren in BusinessObjects Enterprise 5.x of 6.x en BusinessObjects Enterprise XI 3.1 In BusinessObjects Enterprise XI 3.1 kunnen bestaande Broadcast Agent Publisher-gebruikers hun gegevens migreren van het systeem BusinessObjects Enterprise 5.x of 6.x naar XI 3.1. Na de migratie kan de 74 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

75 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Publiceren in XI gebruiker de publicatie naar de gewenste ontvangers plannen in het XI 3.1-systeem. Gebruikers zullen de wizard Importeren vooral gebruiken om gegevens over de gebruikers, groepen, profielen, publicatiedefinities en publicatietaken uit het Broadcast Agent Publisher-systeem te importeren, en deze naar de equivalente objecten in XI 3.1 te transformeren. De wizard Importeren kan een verbinding maken met alle versies van de Broadcast Agent Publisher-gegevensopslagruimte en alle ondersteunde databases (DB2, Oracle, Sybase, SQL Server). De wizard Importeren wijzigt de BCA Publisher-gegevensopslagruimte niet. Hier volgt een overzicht van de publicatiemogelijkheden in BusinessObjects Enterprise 5.x of 6.x vergeleken met XI 3.1: Entiteit in BusinessObjects Enterprise 5.x of 6.x Publisher Mailpublicatie Naam Beschrijving Entiteit in BusinessObjects Enterprise XI 3.1 Publicatie Naam Beschrijving Document Document opgenomen in publicatie Optie Document vernieuwen Document in de publicatie Vernieuwingsoptie voor het document Profiel voor server Onderwerp Bestemmingen van de publicatie zijn specifieke ontvangers. Het Vanadres wordt van het serverprofiel in de bron gekopieerd naar de gegevens van de publicatie in XI 3.1. Broadcast Agent Publisher ondersteunt connectiviteit met Exchange en Domino. Als het serverprofiel geen SMTP- adressen gebruikt, mislukt de import. Onderwerp van de gegevens van de bestemming Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

76 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Publiceren in XI 3.1 Entiteit in BusinessObjects Enterprise 5.x of 6.x Publisher bericht Rapportopmaak InfoView-koppeling Abonnementskoppeling Tekst- tegenover HTML-modus Bijlage Entiteit in BusinessObjects Enterprise XI 3.1 bericht Rapporttab die in bericht is ingesloten door de tab naar HTML te exporteren en de variabele % SI_DOCU MENT_HTML_CONTENT% in te voegen. Het rapport moet ook naar HTML worden geëxporteerd. Hyperlink naar Viewer (%SI_VIEW ER_URL%) in bericht, enkel en alleen als de hyperlink in het oorspronkelijke Broadcast Agent Publisher naar het te publiceren document wijst. De hyperlink in de bron-broadcast Agent Publisher kan naar elk document in InfoView wijzen, inclusief een ander document dan het document dat wordt gepubliceerd. Na migratie zullen alleen de hyperlinks werken die wijzen naar het document dat gepubliceerd wordt. Als de oorspronkelijke hyperlink naar een ander document wijst, wordt de koppeling tijdens migratie genegeerd en wordt er een waarschuwing vastgelegd. Niet gemigreerd Beide worden HTML Bijlage voor bestemming 76 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

77 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Publiceren in XI Entiteit in BusinessObjects Enterprise 5.x of 6.x Publisher Documenttype Rapport Indeling Bijlagenaam Bestandspad en -naam (voor bijgevoegd bestand) Optie Alle bijlagen comprimeren Entiteit in BusinessObjects Enterprise XI 3.1 Document, rapport en bestand worden ondersteund. Gegevensbron wordt niet ondersteund. Documenttypen van derden worden aan CMS toegevoegd. Als het bestandstype met een van de ondersteunde InfoObject-typen (Powerpoint, Pdf, Word, Excel, of Text) overeenkomt, heeft het gemaakte beheerde object in CMS dat type. Als het document een ander bestandstype heeft, is het object dat in CMS wordt gemaakt, een niet-specifiek document. Specifieke rapporttab voor export Exportindeling Voor het documenttype Document of Rapport in BCAP wordt de bijlagenaam de naam van het bijgevoegde bestand. Voor het documenttype Bestand heeft het veld voor de bijlagenaam geen effect. De bestandsnaam van de bijlage in de is hetzelfde als de bestandsnaam. Na de migratie wordt de bestandsnaam de titel van het bestand dat aan CMS is toegevoegd. Bestandspad niet gebruikt. Optie om alle bijlagen in een zip-bestand te comprimeren Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

78 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Publiceren in XI 3.1 Entiteit in BusinessObjects Enterprise 5.x of 6.x Publisher Variabelenaam Inhoud van variabele (naam of e- mail van ontvanger) Rapportnaam Filter Rapportnaam Gegevensbron en -object Geadresseerde Interne en externe ontvanger Dynamische ontvanger Gegevensbron Object met adres Object met ontvangersnamen Bezorgingsregel publicatieniveau Vernieuwingsoptie Entiteit in BusinessObjects Enterprise XI 3.1 Niet ondersteund Aanpassingsinformatie Worden niet ondersteund. Het document wordt gefilterd voor alle rapporttabs. Worden niet ondersteund. Het document wordt gefilterd voor alle rapporttabs. Geadresseerde Ontvangers en groepen ontvangers Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen verplichte en optionele ontvangers. Dynamische ontvanger Toegewezen aan de gegevensbron voor documenten van Desktop Intelligence, met het huidige document als gegevensbron. Veldtoewijzingsinformatie voor e- mailadres Veldtoewijzingsinformatie voor volledige naam van ontvanger Bezorgingsregel publicatieniveau Niet gemigreerd (altijd vernieuwen in XI 3.1-publicaties) 78 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

79 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Publiceren in XI Entiteit in BusinessObjects Enterprise 5.x of 6.x Publisher Bezorgingsregeldocument Bezorgingsregelformule Gegevensbron, gegevensobject en formule Testmodusinstelling Niet gemigreerd. De testmodusinstelling in XI 3.1 is gebaseerd op ontvangerlijst in plaats van aantal geadresseerden. Activeringsstatus Broadcast Agent Entiteit in BusinessObjects Enterprise XI 3.1 Document voor bezorgingsregel Formule voor bezorgingsregel Formuletekst wordt gekopieerd. Gegevensbron en -object worden niet gekopieerd. In XI 3.1-publicaties is de evaluatiecontext altijd het huidige bereik (bepaald door profielwaarde en profieldoel). Als in de mailpublicatie de bron- en objectnaam in de bezorgingsregel afwijken van die voor filtering, mislukt de import (aangezien dit kan resulteren in onjuiste levering of nietbezorging van de publicatie vanwege verkeerde verwerking van de bezorgingsregel) Niet gemigreerd. De testmodusinstelling in XI 3.1 is gebaseerd op ontvangerlijst in plaats van aantal geadresseerden. Niet gemigreerd. Er is geen distributierapport in XI 3.1 Niet gemigreerd. Het begrip activering bestaat niet in XI 3.1 Niet gemigreerd. Architectuur is anders Webpublicatie Naam Publicatie Naam Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

80 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Publiceren in XI 3.1 Webpublicatie Beschrijving Document opgenomen in de publicatie Vernieuwingsoptie Documenteigenaar Burst-methode (auto-segment, autofiltering, multi-refresh) Optie voor hiërarchische rapporten en hiërarchieniveau Optie Navigatie Geadresseerden Profielen Onderwerp Woordenlijst Rand Optie Batchvenster optimaliseren Activeringsstatus Publicatie Beschrijving Document in de publicatie Vernieuwingsoptie voor het document Niet gemigreerd. Wanneer het te publiceren document in XI 3.1 wordt geïmporteerd, wordt al een eigenaar-id gemaakt, en die zal de eigenaar zijn. De publicatie zal geen andere eigenaars-id bevatten. Auto-segment en auto-filter worden beide de eenmalige burst-modus. De modus multi-refresh wordt de modus refresh-per-scope. Niet ondersteund Niet ondersteund Ontvangers of groepen ontvangers Profielen (met behulp van globaal profieldoel in universe) Niet gemigreerd Niet gemigreerd Niet gemigreerd Niet gemigreerd. In XI 3.1 moet u de optie Plannen naar meerdere indelingen gebruiken. Niet gemigreerd. Het begrip activering bestaat niet in XI Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

81 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Publiceren in XI Webpublicatie Broadcast Agent Publicatie Niet gemigreerd. Architectuur is anders Gebruikers en groepen van BusinessObjects Enterprise 5.x of 6.x Gebruiker van BusinessObjects Aanmeldingsnaam Wachtwoord adres Volledige naam Externe gebruiker Aanmeldingsnaam Wachtwoord adres Volledige naam Gebruikersgroep Gebruikers die lid zijn Profiel Profielobject (universe, klasse, object) Profielwaarde voor een gebruiker of groep Gebruikers en groepen van BusinessObjects Enterprise XI 3.1 Gebruiker Gebruikersnaam Wachtwoord adres Volledige naam Gebruiker; uitgeschakeld Gebruikersnaam Wachtwoord (het wachtwoord wordt geïmporteerd zodat de externe gebruiker als een actieve gebruikersaccount aan het CMS kan worden toegevoegd) adres Volledige naam Gebruikersgroep Gebruikers die lid zijn Profiel Globaal profieldoel Profielwaarde voor de overeenkomstige gebruiker of groep Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

82 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Beveiliging en gebruikersrechten Beveiliging en gebruikersrechten Beveiligingsmodellen Zowel de functie als de organisatie van het beveiligingsmodel van XI 3.1 is fundamenteel anders. Versie 6.x Versie XI 3.1 Het beveiligingsmodel is gebaseerd op een gebruiker/groep. U selecteert bijvoorbeeld een gebruiker/groep en past een recht toe, zoals toegang tot een document. Beveiliging is objectgericht en gebaseerd op ACL's. U selecteert bijvoorbeeld een object, zoals een document of een map, en verleent vervolgens toegang tot het document of de map. Aggregatie- en overnamerechten zijn afhankelijk van de objecttypen. Aggregatie- en overnamerechten zijn gelijk voor alle objecten en beter beveiligd dan in 6.x. Domeinen dienen als contextmechanismen. Elk domein wordt een map. Gemigreerde document/universe-relaties blijven wel bewaard. 82 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

83 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Beveiliging en gebruikersrechten 2 Versie 6.x Versie XI 3.1 Documenten worden gepubliceerd naar/opgeslagen in domeinen en daarna wijst u toe welke groepen hiertoe toegang krijgen. Hetzelfde geldt voor universes. Documenten worden ook opgeslagen in een container (een map), maar u geeft de beveiliging niet meer op ten tijde van de publicatie. U maakt een mapstructuur waarin de gebruikers- /groepstoegang wordt weergegeven: degene die toegang heeft tot de map, heeft toegang tot de inhoud van die map (overname), net als in Windows. Hetzelfde geldt voor universes. Access Control Lists (ACL's) De beveiligingsregels die in versie 6.x bestonden (zoals toegang tot een product, objectrechten en beveiligingsopdrachten), worden in XI 3.1 uitgevoerd met behulp van ACL's (Access Control Lists). Er wordt voor een object een ACL ingesteld, waarmee wordt gedefinieerd welke rechten gebruikers en groepen hebben voor dat object. Een ACL bestaat uit een lijst met ACE's (Access Control Entities), die de status van één recht voor één gebruiker/groep opgeven. Rechtenwaarden in XI 3.1 Rechten kunnen slechts drie waarden hebben: Onbepaald Geweigerd Toegekend De waarde Verborgen voor beveiligingsopdrachten van versie 6.x bestaat niet en wordt omgezet in de waarde Geweigerd. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

84 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Beveiliging en gebruikersrechten Gemigreerde rechten Als u de beveiliging samen met gebruikers/groepen en objecten migreert, blijft hetzelfde beveiligingsniveau behouden voor de CMS van 6.x en XI 3.1. Na het importeren kunnen rechten echter toch een onverwachte waarde hebben, vooral na een wijziging in de CMS. Als u rechten importeert, moet u deze daarom nauwkeurig controleren in de doelomgeving. Supervisor in versie 6.x gaf zowel toegang tot querydatabases als de gegevensopslagruimte via databasemiddleware. In XI 3.1 is Supervisor vervangen door twee verschillende hulpprogramma's: Designer, waarmee u verbindingen en toegangsbeperkingen of universe-overschrijvingen kunt beheren. Een beperking kan bestaan uit verbindingen, besturingselementen voor querylimieten, SQL-opties, objecten rijbeperkingen en/of tabelverwijzingen. De CMC (Central Management Console), waarmee u de beveiliging voor gebruikers, groepen, mappen, verbindingen, universes en documenten kunt beheren. Verschillen in aggregatie Aggregatie werkt anders in de nieuwe omgeving. Tijdens de aggregatie wordt de meest beperkende waarde van een exemplaar toegepast. Dit leidt tot het volgende resultaat: De functie Aftroeven maakt het mogelijk om aan onderliggende gebruikers of groepen meer rechten toe te kennen dan aan de bovenliggende gebruikers zonder overname uit te schakelen. Als u bijvoorbeeld een recht voor een groep instelt op Geweigerd, heeft het lid dit recht, zelfs als u voor een lid dit recht op Toegekend instelt. Als gebruikers tot meerdere groepen behoren en ze voor één groep de waarde Geweigerd overnemen voor een recht, blijven ze de waarde Geweigerd houden, zelfs als ze de waarde Toegekend voor dit recht overnemen uit andere groepen. 84 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

85 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Beveiliging en gebruikersrechten 2 Standaardgroepen en -gebruikers in XI 3.1 De volgende groepen zijn standaard aanwezig in XI 3.1: Iedereen: deze groep bevat alle gebruikers Beheerders Gebruikers van Universe Designer Gebruikers van het hulpprogramma voor rapportconversie De volgende gebruikers zijn standaard aanwezig in XI 3.1: Beheerder Gast Gebruikersprofielen migreren naar ACL's Gebruikersprofielen, die in versie 6.x worden gebruikt om de toegang tot een product te definiëren, worden niet meer gebruikt. In XI 3.1 zijn deze vervangen door ACL's voor toepassingen, mappen en documenten. Als u ervoor kiest de beveiliging niet te migreren, worden profielen niet gemigreerd en zijn Algemeen supervisors en alle andere typen beheerders daarom niet langer beheerders, tenzij u hen handmatig de benodigde rechten verleent. Als u de beveiliging migreert, geldt het volgende: Algemeen supervisors worden toegevoegd aan de groepen Iedereen, Beheerders en Gebruikers van het hulpprogramma Rapportconversie. Standaard hebben zij de meeste, maar niet alle rechten. Gebruikers met een profiel waarmee ze Supervisor mogen uitvoeren (Supervisor/Supervisor-Ontwerper/Flexibel met het toegangsrecht Supervisor): Hebben in versie 6.x het toegangsniveau Weergave voor de groepen waartoe ze behoren. Hebben in versie 6.x het toegangsniveau Volledig beheer voor de gebruikers en subgroepen van de groepen waartoe ze behoren. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

86 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Beveiliging en gebruikersrechten Gebruikers met profielen waarmee Designer kan worden uitgevoerd (Algemeen supervisor/ontwerper/supervisor-ontwerper/flexibel met Designer-toegang), worden echter niet toegevoegd aan de groep Gebruikers van Universe Designer. Wanneer in het model met gebruikers/groepen van XI 3.1 gebruikers in meerdere groepen worden geïmporteerd, worden er niet meerdere exemplaren van de gebruiker gemaakt. De gebruiker behoort tot meerdere groepen. Principe van meest beperkend en overname van instellingen toepassen Door de hierboven beschreven procedure te volgen vergrendelt u het systeem zodat andere groepen geen toegang hebben, en wijst u de map toe aan de submappen onder de hoofdgroep van het bedrijfsgebied. Hierdoor kunt u het principe van meest beperkend en overname van instellingen toepassen. Ook hierbij probeert u de rechten voor de hoofdgroep zo in te stellen dat extra rechten expliciet aan de subgroepen worden toegekend. Dit betekent dat de groep Verkoop voor de map Verkoop de laagste gemeenschappelijke rechten heeft, met andere woorden de rechten en privileges van de groep Verkoopgebruikers. Aangezien dit de meest beperkende set is, moet u de andere groepen in het bedrijfsgebied expliciet rechten toekennen volgens het gewenste/vereiste profiel voor elke groep. Uiteindelijke status is het daadwerkelijke recht voor de gebruiker of groep voor een specifiek recht of privilege. Groepsrechten voor mappen controleren Als u de rechten van een willekeurige groep voor een map in de CMC wilt controleren, klikt u eerst op de koppeling van de map en vervolgens op de tab Rechten van de map. Klik achtereenvolgens op de tab Rechten weergeven, de naam van de groep in de lijst Beschikbare groepen en de knop Rechten weergeven. Wanneer u de rechten controleert van bijvoorbeeld de groep Occasionele HR-gebruikers, ziet u in de kolom Expliciet exact welke rechten expliciet aan 86 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

87 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Beveiliging en gebruikersrechten 2 deze groep zijn toegekend naast de rechten die zijn toegekend binnen de hoofdgroep Occasionele gebruikers. Wanneer u een functionaliteitsniveau omhoog gaat en naar hoofdgebruikers kijkt, ziet u dat veel meer rechten expliciet zijn toegekend. De Universe-ontwerpers ten slotte mogen bijna alle acties uitvoeren, behalve objecten en vermeldingen verwijderen. Opmerking: In dit voorbeeld ziet u dat u de groepen expliciet extra rechten toewijst, naast die van het hoofdprofiel (in dit geval de bedrijfsgebiedgroep). De items 'toegekend via overnemen' zijn afkomstig van het bedrijfsgebiedprofiel dat de meest beperkte toegangsrechten instelt voor de bedrijfsgebiedmap. De expliciet toegekende items zijn rechten waarover deze groep beschikt naast de basisrechten van het desbetreffende bedrijfsgebied (in ons voorbeeld zijn dit de rechten die de groep Gebruikers voor de map heeft). De groep Gebruikers neemt al hun rechten over en er zijn geen individuele rechten voor de groep ingesteld.) Beveiligingsmodel op basis van combinatie van functionaliteit en inhoud Als u beide modellen (functionaliteit en inhoud) combineert, heeft elke groep twee bovenliggende groepen: een bovenliggende functionaliteitsgroep: namelijk BO-rapportontwikkelaars, BO-universeontwerpers, BO-hoofdgebruikers, Occasionele BO-gebruikers of BO-gebruikers; een bovenliggende inhoudsgroep, zoals Verkoop, Marketing, Financiële administratie en HR. Stel bijvoorbeeld dat de Verkooprapportontwikkelaars, een onderliggende groep van de groep BO-rapportontwikkelaars, ook behoort tot de groep Verkoop zelf. Evenzo behoort de groep Verkoopuniverseontwerpers tot zowel BO-universeontwerpers als Verkoop, enzovoort voor alle profielgroepen. Dit is geen koppeling tussen aparte hiërarchiestructuren op basis van functionaliteit en inhoud. Een groep heeft in feite twee bovenliggende groepen, behoort dus tot twee hiërarchieën tegelijk en neemt rechten over van beide groepen. Gebruikers hoeven alleen te worden toegevoegd aan Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

88 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Beveiliging en gebruikersrechten de juiste bedrijfsgebiedspecifieke profielgroep om de functionaliteit van het hoofdprofiel over te nemen, evenals de toegangsrechten van de bedrijfsgebiedgroep voor inhoud. U ziet hetzelfde model voor alle overige bedrijfsgebieden. Dit betekent dat zodra u het model hebt geïmplementeerd, alle individuele profielgroepen per bedrijfsgebied twee bovenliggende groepen hebben: het bedrijfsgebied en de functionaliteitsgroep. Groepslidmaatschap controleren Als u in de CMC achtereenvolgens op Groepen, de naam van de groep en de tab Lid van klikt, ziet u de naam van alle groepen waartoe de groep behoort. Voor elke groep zouden naast de hoofdgroepen twee bovenliggende groepen moeten worden weergegeven. Als dit niet het geval is, is de implementatie niet correct. Overzicht van voordelen Dit flexibele model vergemakkelijkt het verlenen of weigeren van toegang tot inhoud voor een compleet bedrijfsgebied, of het toekennen of verwijderen van rechten voor het uitvoeren van bepaalde taken. U kunt desgewenst 88 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

89 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Beveiliging en gebruikersrechten 2 groepsrechten (en zelfs individuele rechten) overschrijven. Bovendien zorgt het model ervoor dat gebruikers slechts in één groep bestaan en niet worden gekopieerd naar meerdere groepen, zoals het geval was in groepsstructuren van versie 6.x. Als een gebruiker toegang moet hebben tot meerdere inhoudsgroepen, kunt u een aparte groep toevoegen waarin beide inhoudsgroepen en een functionaliteitsprofiel worden gecombineerd. U kunt rechten overnemen van twee bedrijfsgebiedgroepen en het functionaliteitsprofiel. U kunt zelfs verschillende profielen toepassen op de twee inhoudsgebieden. In dat geval selecteert u de groep met het hoogste profiel en stelt u de gewenste rechten voor de inhoud in. Bijvoorbeeld: GebruikerA is een hoofdgebruiker in HR maar een rapportgebruiker in de groep Marketing. Dat betekent dat u voor de map HR de rechten van HR-hoofdgebruikers instelt, maar voor de map Marketing de rechten van Marketing-gebruikers instelt. Bedrijfsgebiedgroepen gebruiken om toegang te verlenen tot mappen met gebiedspecifieke inhoud Voor de inhoud implementeert u ongeveer hetzelfde model als dat voor functionaliteit maar nu op basis van een bedrijfsgebied. Dat wil zeggen, u kunt een groepsstructuur maken die overeenkomt met het bedrijfsgebied en vervolgens alle verschillende profielgroepen voor het desbetreffende gebied verplaatsen naar het hoogste niveau van het gebied. Configureer nu voor elk specifiek bedrijfsgebied de toegang tot mappen voor de groep op het hoogste niveau, zodat alle groepen binnen het desbetreffende bedrijfsgebied de instellingen overnemen. In dit voorbeeld voor Verkoop kent u de groep Verkoop het toegangsrecht toe voor de map Verkoop in de map <naam van klant> maar niet voor andere mappen. Herhaal dit voor elke groep zodat elke groep zijn eigen gebied heeft dat onzichtbaar is voor alle andere groepen, behalve voor beheerders. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

90 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Beveiliging en gebruikersrechten Werking van overgenomen rechten in XI 3.1 Bij de profielgroepen veronderstelt u dat alle profielen identiek zijn en dus alle rechten overnemen van de bovenliggende groep. Dit geldt niet helemaal voor de inhoudsgebieden, omdat verschillende groepen die rechten overnemen van de hoofdgroep verschillende dingen kunnen doen met de inhoud waarvoor ze toegangsrechten hebben. Daarom is het zinvol om kort te beschrijven hoe XI 3.1 met overgenomen rechten omgaat. Voor elk recht hebt u drie opties: Toegekend Geweigerd Niet opgegeven Als u een recht voor een bovenliggende groep instelt op Geweigerd, geldt dit voor alle onderliggende groepen van deze groep. De instelling van een bovenliggende groep kan niet worden gewijzigd op het niveau van een onderliggende groep die tot die groep behoort. Als u een recht voor een bovenliggende groep instelt op Toegekend, kunt u zelf bepalen of u dit recht wilt toekennen aan de onderliggende groepen of weigeren. Dit is ook het geval als u Niet opgegeven instelt. Alle rechten worden automatisch overgenomen door onderliggende groepen totdat u de rechten van de onderliggende groepen wijzigt. De aanbevolen procedure vanuit het oogpunt van beveiliging is om de bovenliggende groepen in te stellen op Toegekend of Niet opgegeven. 90 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

91 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Beveiliging en gebruikersrechten 2 Aangezien een recht dat niet is opgegeven standaard wordt geweigerd, kunt u voor elke onderliggende groep rechten toevoegen wanneer nodig zonder deze rechten per se toe te kennen aan de bovenliggende groep. Andere aanbevolen procedures zijn: weiger een recht in een hoofdgroep (die eventueel subgroepen heeft) om een bepaald recht expliciet en volledig te weigeren; ken een recht toe aan een bovenliggende groep en neem het over in de onderliggende groep door het niet op te geven; stel het recht niet in voor de bovenliggende groep en ken het alleen toe als de onderliggende groep rechten moet hebben; als dat niet geval is, zorgt u dat het niet wordt overgenomen en geeft u het niet op. Het is raadzaam om geen dubbele toekenningen of weigeringen in te stellen. Met andere woorden, als een recht al is toegekend op een hoger niveau, mag u het niet nogmaals toekennen aan een subgroep. Als u een profiel een recht toekent dat u later wilt intrekken door het in te stellen op Niet opgegeven, kan een subgroep waaraan het recht is toegekend nog altijd de overeenkomstige actie uitvoeren omdat het recht is ingesteld op Toegekend. Daarom moet u het principe van 'minste privilege' of 'meest beperkend' in acht nemen door de laagste rechten in te stellen in het hoofdprofiel en alleen wanneer nodig extra rechten toe te kennen. Wees voorzichtig bij het gebruik van weigeringen. Aangezien een continue hiërarchie van niet-opgegeven rechten in de praktijk tot het weigeren van een recht leidt, hoeft u niets in te stellen om een recht te weigeren. Als het recht is geweigerd in de subgroep, verliest u bovendien de flexibiliteit van het wijzigen van een hoofdprofiel om de wijziging te laten overnemen door de onderliggende groepen. Aangezien u nooit een recht kunt toekennen dat is geweigerd in de bovenliggende groep, is het raadzaam geen expliciete weigeringen te gebruiken in subgroepen. Overname Als u de toegang tot een object wilt beheren, stelt u rechten van principals voor dat object in. Het is echter ondoenlijk om de expliciete waarde van elk mogelijk recht van elke principal voor elk object in te stellen. Neem bijvoorbeeld een systeem met 100 rechten, 1000 gebruikers en objecten; als u voor elk object expliciet rechten zou instellen, zouden in de Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

92 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Beveiliging en gebruikersrechten CMS miljarden rechten moeten worden opgeslagen die bovendien allemaal handmatig zouden moeten worden ingesteld door de beheerder. Dit probleem wordt opgelost met overnamepatronen. Bij overname van rechten zijn de rechten van gebruikers voor objecten in het systeem afkomstig uit een combinatie van hun lidmaatschap in verschillende groepen en subgroepen, en van objecten die rechten overnemen van bovenliggende mappen en submappen. Deze gebruikers kunnen rechten overnemen op grond van hun groepslidmaatschap, subgroepen kunnen rechten overnemen van bovenliggende groepen, en zowel gebruikers als groepen kunnen rechten overnemen van bovenliggende mappen. Gebruikers of groepen die rechten voor een map hebben, krijgen standaard dezelfde rechten voor de objecten die vervolgens naar die map worden gepubliceerd. U doet er daarom goed aan eerst op mapniveau de gewenste rechten aan gebruikers en groepen te verlenen en daarna pas objecten naar die map te publiceren. BusinessObjects Enterprise ondersteunt twee overnametypen: groepsovername en mapovername. Groepsovername Bij groepsovername nemen principals de rechten over van de groep waarvan ze lid zijn. Groepsovername is vooral heel handig als u alle gebruikers onderverdeelt in groepen waarin de huidige beveiligingsregels van uw bedrijf worden weerspiegeld. In Groepsovername, voorbeeld 1 kunt u zien hoe groepsovername werkt. De rode groep is een subgroep van de blauwe groep en neemt dus de rechten van de blauwe groep over. In dit geval wordt recht 1 overgenomen als 'toegekend' en de overige rechten als 'niet opgegeven'. Elk lid van de rode groep neemt deze rechten over. Alle andere rechten die voor de subgroep zijn ingesteld, worden overgenomen door de leden van de subgroep. In dit voorbeeld is de groene gebruiker lid van de rode groep en wordt recht 1 overgenomen als 'toegekend', de rechten 2, 3, 4 en 6 als 'niet opgegeven' en recht 5 als 'geweigerd'. 92 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

93 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Beveiliging en gebruikersrechten 2 Afbeelding 2-1: Groepsovername, voorbeeld 1 Als groepsovername is ingeschakeld voor een gebruiker die lid is van meer dan één groep, worden de rechten van alle bovenliggende groepen betrokken bij de controle van de referenties. De rechten die in een van de bovenliggende groepen zijn geweigerd of niet zijn opgegeven, worden ook geweigerd voor de gebruiker. De gebruiker krijgt dus alleen rechten die in een of meer groepen zijn toegekend (expliciet of via toegangsniveaus) en die nergens expliciet zijn geweigerd. In Groepsovername, voorbeeld 2 is de groene gebruiker lid van twee niet-verwante groepen. Deze gebruiker neemt van de blauwe groep de rechten 1 en 5 over als 'toegekend' en de overige rechten als 'niet opgegeven'. Omdat de groene gebruiker echter ook lid is van de rode groep en recht 5 voor de rode groep expliciet is geweigerd, wordt de overname van recht 5 door de groene gebruiker overschreven. Afbeelding 2-2: Groepsovername, voorbeeld 2 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

94 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Beveiliging en gebruikersrechten Mapovername Bij mapovername nemen principals alle rechten over die zijn toegekend aan de bovenliggende map van een object. Mapovername is vooral handig als u BusinessObjects Enterprise-inhoud onderbrengt in een mappenhiërarchie waarin de huidige beveiligingsregels van uw bedrijf zijn verwerkt. Stel dat u een map maakt met de naam Verkooprapporten en dat u de groep Verkoop het recht Weergeven op aanvraag verleent voor deze map. Elke gebruiker die rechten voor de map Verkooprapporten heeft, krijgt dan standaard dezelfde rechten voor alle rapporten die u daarna naar deze map publiceert. Hierdoor heeft de groep Verkoop het recht Weergeven op aanvraag voor alle rapporten en hoeft u de objectrechten slechts eenmaal in te stellen: op mapniveau. In Voorbeeld van mapovername zijn de rechten van de rode groep ingesteld voor een map. De rechten 1 en 5 zijn toegekend, de overige rechten zijn niet opgegeven. Als mapovername is ingeschakeld, hebben leden van de rode groep dezelfde rechten op objectniveau als de groep op mapniveau. De rechten 1 en 5 zijn toegekend, de overige rechten zijn niet opgegeven. Afbeelding 2-3: Voorbeeld van mapovername 94 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

95 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Beveiliging en gebruikersrechten 2 Rechten-overrides Bij rechten-overrides hebben de rechten die zijn ingesteld voor onderliggende objecten prioriteit boven de rechten die zijn ingesteld voor bovenliggende objecten. Rechten-overrides worden in de volgende situaties toegepast: In het algemeen prevaleren de rechten die zijn ingesteld voor onderliggende objecten boven de rechten die zijn ingesteld voor bovenliggende objecten. In het algemeen prevaleren de rechten die zijn ingesteld voor subgroepen of leden van groepen boven de rechten die zijn ingesteld voor groepen. U hoeft overname hoeft niet uit te schakelen bij het instellen van aangepaste rechten voor een object. Onderliggende objecten nemen de rechteninstellingen van bovenliggende objecten over; dit geldt echter niet voor rechten die expliciet voor een onderliggend object zijn ingesteld. Wijzigingen in de rechteninstellingen van een bovenliggend object zijn ook van toepassing op onderliggende objecten. In Rechten-overrides, voorbeeld 1 kunt u zien hoe rechten-overrides werken voor bovenliggende en onderliggende objecten. Het recht om de inhoud van een map te bewerken, is de blauwe gebruiker geweigerd; deze rechteninstelling is overgenomen door de submap. Een beheerder heeft de blauwe gebruiker echter het recht Bewerkentoegekend voor een document in de submap. Het recht Bewerken voor het document dat de blauwe gebruiker is toegekend, heeft prioriteit boven de overgenomen rechten die afkomstig zijn van de map en submap. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

96 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Beveiliging en gebruikersrechten Afbeelding 2-4: Rechten-overrides, voorbeeld 1 In Rechten-overrides, voorbeeld 2 kunt u zien hoe rechten-overrides werken voor leden en groepen. Het recht om een map te bewerken, is de blauwe groep geweigerd; deze rechteninstelling is overgenomen door de blauwe subgroep. Een beheerder heeft de blauwe gebruiker, die lid is van de blauwe groep en de blauwe subgroep, echter het recht Bewerken toegekend voor de map. Het recht Bewerken voor de map dat de blauwe gebruiker is toegekend, prevaleert boven de overgenomen rechten die afkomstig zijn van de blauwe groep en de blauwe subgroep. Afbeelding 2-5: Rechten-overrides, voorbeeld 2 In Complexe rechten-overrides ziet u een situatie waarin het effect van rechten-override minder duidelijk is. De paarse gebruiker is lid van de subgroepen 1A en 2A, die deel uitmaken van respectievelijk groep 1 en 96 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

97 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Beveiliging en gebruikersrechten 2 groep 2. Groep 1 en groep 2 beschikken beide over het recht Bewerken voor de map. Subgroep 1A neemt het recht Bewerken van groep 1 over; het recht Bewerken voor subgroep 2A is echter door een beheerder geweigerd. Vanwege rechten-override hebben de rechteninstellingen voor subgroep 2A prioriteit boven de rechteninstellingen voor groep 2. De paarse gebruiker neemt zodoende tegenstrijdige rechteninstellingen over van subgroep 1A en subgroep 2A. Subgroep 1A en subgroep 2A zijn geen bovenliggende en onderliggende elementen van elkaar, waardoor rechten-override niet van toepassing is. Dit betekent dat de subgroepen dezelfde status hebben en rechten van de ene subgroep geen prioriteit hebben boven die van de andere subgroep. Uiteindelijk krijgt de paarse gebruiker geen bewerkingsrechten, omdat het rechtenmodel van BusinessObjects Enterprise is gebaseerd op weigeringen. Afbeelding 2-6: Complexe rechten-override Met rechten-override kunt u kleine aanpassingen in de rechteninstellingen van een onderliggend object aanbrengen zonder dat daarbij alle overgenomen rechten worden verwijderd. Stel dat een verkoopmanager vertrouwelijke rapporten in de map Vertrouwelijk wil bekijken. De verkoopmanager maakt deel uit van de groep Verkoop, die geen toegang heeft tot de map en de inhoud hiervan. De beheerder kent aan de manager het recht Weergeven toe voor de map Vertrouwelijk en weigert toegang aan de groep Verkoop. In dit geval heeft het recht Weergeven dat aan de verkoopmanager is toegekend prioriteit boven de geweigerde toegang die de manager overneemt door het lidmaatschap van de groep Verkoop. Bereik van rechten Bereik van rechten heeft betrekking op de mogelijkheid om het overnemen van rechten te beperken. Het bereik van een recht definieert u door aan te Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

98 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Beveiliging en gebruikersrechten geven of het recht van toepassing is op het object, de subobjecten of beide. Standaard zijn in een recht de objecten en de subobjecten opgenomen. Met het bereik van rechten kunt u persoonlijke inhoud in gedeelde locaties veiligstellen. Stel u de situatie voor waarbij een financiële afdeling de gedeelde map Onkostendeclaratie heeft, met daarin submappen voor de individuele onkostendeclaratie van iedere medewerker. De medewerkers moeten toegang krijgen tot de map Onkostendeclaratie en objecten eraan kunnen toevoegen, maar de inhoud van de hun eigen submap moet worden beveiligd. De beheerder geeft alle medewerkers de rechten Weergeven en Toevoegen voor de map Onkostendeclaratie en beperkt het bereik van deze rechten tot deze map. Dit betekent dat de rechten Weergeven en Toevoegen niet van toepassing zijn op subobjecten in de map Onkostendeclaratie. De beheerder geeft de medewerkers vervolgens de rechten Weergeven en To evoegen voor hun eigen submap. Een rechtenbereik kan ook de effectieve rechten van een gedelegdeerde beheerder beperken. Zo kan een gedelegeerde beheerder bijvoorbeeld de rechten Rechten veilig wijzigen en Bewerken hebben voor een map, maar is het bereik van deze rechten beperkt tot de map en gelden ze niet voor de subobjecten van de map. Het gevolg is dat de gedelegeerde beheerder deze rechten niet aan een andere gebruiker kan verlenen voor de subobjecten van de map. Effectieve rechten bepalen Houd bij het instellen van rechten voor een object rekening met de volgende zaken: Bij elk toegangsniveau worden bepaalde rechten toegekend, bepaalde rechten geweigerd en de overige rechten niet opgegeven. Als bepaalde toegangsniveaus aan een gebruiker worden toegekend, worden de effectieve rechten door het systeem samengevoegd en worden niet-opgegeven rechten standaard geweigerd. Als u een principal meerdere toegangsniveaus voor een object toekent, beschikt de principal over de rechten van elk toegangsniveau. Stel bijvoorbeeld dat aan de gebruiker in Meerdere toegangsniveaus twee toegangsniveaus worden toegekend. Met het ene toegangsniveau krijgt de gebruiker de rechten 3 en 4 en met het andere toegangsniveau alleen recht 3. De effectieve rechten voor de gebruiker zijn dan 3 en Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

99 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Beveiliging en gebruikersrechten 2 Afbeelding 2-7: Meerdere toegangsniveaus U kunt geavanceerde rechten en toegangsniveaus combineren om zo de rechten aan te passen die een principal voor een object heeft. Als een geavanceerd recht en een toegangsniveau bijvoorbeeld beide expliciet aan een principal worden toegewezen voor een object en het geavanceerde recht conflicteert met een recht in het toegangsniveau, wordt het recht in het toegangsniveau door het geavanceerde recht overschreven. Geavanceerde rechten kunnen alleen de identieke equivalenten in toegangsniveaus overschrijven. Een geavanceerd recht Toevoegen dat is ingesteld op het algemene globale niveau kan bijvoorbeeld alleen het algemene recht Toevoegen in een toegangsniveau overschrijven. Een typespecifiek recht Toevoegen in een toegangsniveau kan niet worden overschreven. Toegangsniveaus worden echter niet altijd door geavanceerde rechten overschreven. Stel dat een principal het recht Bewerken wordt geweigerd voor een bovenliggend object. Voor het onderliggende object krijgt de principal een toegangsniveau waarmee het recht Bewerken wel wordt verkregen. Uiteindelijk beschikt de principal over het recht Bewerken voor het onderliggende object, omdat de rechten voor het bovenliggende object worden overschreven door de rechten voor het onderliggende object. Rechten overschrijven maakt het mogelijk dat rechten die zijn overgenomen van een bovenliggend object, worden overschreven door rechten die zijn ingesteld voor een onderliggend object. Overname van instellingen en principe van meest beperkend toepassen U gebruikt de functie voor overname van instellingen door een algemeen profiel te maken en het vervolgens opnieuw op te splitsen volgens bedrijfsgebied, waarbij elk subprofiel gekoppeld blijft aan het hoofdprofiel. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

100 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Beveiliging en gebruikersrechten Elk profiel kan bijvoorbeeld worden ingesteld als hoofdgroep, met onderliggende groepen voor elk bedrijfsgebied. Opmerking: De voorbeelden die in deze sectie worden gebruikt, bevatten bedrijfsgebieden. U kunt echter ook geografische gebieden gebruiken, of een ander onderverdelingsprincipe dat geschikt is voor uw organisatie. Deze hoofdprofielgroepen combineren gemeenschappelijke functionaliteit in één profiel. De subgroepen zijn gekoppeld aan een bedrijfsgebied (of inhouds- of onderwerpgebied) en nemen de instellingen van dit hoofdprofiel over. Hierdoor kunt u algemene wijzigingen in een profiel aanbrengen en het indien nodig overschrijven voor specifieke groepen. U kunt bijvoorbeeld een profiel configureren dat standaard geen toegang biedt tot planningsopties maar wel vernieuwen op aanvraag toestaat. Stel dat het uitvoeren van de documenten in één inhoudsgebied meer dan 20 minuten duurt. In dat geval kunt u 100 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

101 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Beveiliging en gebruikersrechten 2 beslissen dat deze ene groep het uitvoeren van documenten mag plannen, hoewel het hoofdprofiel dit niet toestaat. Deze mogelijkheden zorgen voor een heel flexibel model. De hoofdgroep voor alle rapportontwikkelaars in de omgeving is bijvoorbeeld de groep BO-rapportontwikkelaars. Deze groep stelt de meest beperkende instellingen voor het profiel van een rapportontwikkelaar in. Een gebruiker uit deze groep mag nieuwe Web Intelligence- en Crystal Reports-rapporten maken en bestaande rapporten bewerken, maar geen documenten publiceren naar openbare mappen buiten de ontwikkelingsomgeving. Aangezien de groepen voor rapportontwikkelaars binnen de verschillende bedrijfsgebieden behoren tot de groep BO-rapportontwikkelaars, nemen ze alle rechten en privileges over. In normale omstandigheden hoeven deze rechten niet te worden gewijzigd. Dit betekent dat u de hoofdrechten en -beperkingen betreffende functionaliteit slechts één keer hoeft in te stellen voor alle gebruikers tegelijk. Als rapportontwikkelaars in één bedrijfsgebied echter bepaalde functies nodig hebben, bijvoorbeeld als de HR-afdeling documenten moet kunnen opslaan op een FTP-locatie of een onbeheerd station, wat u in principe slechts mag toestaan na evaluatie van de gevolgen op het gebied van veiligheid en technologie, kunt u extra rechten toekennen aan de groep HR-rapportontwikkelaars. Aangezien deze wijziging alleen voor HR-rapportontwikkelaars geldt, kunt u makkelijk extra rechten toekennen zonder de rechten te wijzigen van rapportontwikkelaars in andere bedrijfsgebieden. Deze methode biedt niet alleen flexibiliteit maar biedt u ook de mogelijkheid relatief eenvoudig de specifieke privileges van een bepaalde groep weer te geven die verschillen van de privileges van de bovenliggende groep, omdat de desbetreffende rechten expliciet zijn toegekend en niet zijn overgenomen van de groep BO-rapportontwikkelaars. Groepshiërarchieën maken voor overname van instellingen Standaard worden alle groepen in XI 3.1 op hetzelfde niveau gemaakt, tenzij u een hiërarchie instelt door een groep te configureren als bovenliggende groep of door subgroepen toe te voegen aan een bestaande groep. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

102 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Beveiliging en gebruikersrechten Door een hiërarchie in te stellen of te maken kunt u overnameregels gebruiken. Als u dit niet doet, kan het moeilijk worden om een structuur die er in het begin goed uitziet, te beheren wanneer u de inhoud toevoegt of een onderscheid moet maken tussen gebruikersgroepen. Uw beveiligingsmodel ontwerpen In versie 6.x is het raadzaam de beveiliging te baseren op functionaliteit en inhoud. In XI 3.1 werkt dit model nog beter dankzij de beschikbaarheid van bovenliggende groepen (niet beschikbaar in versie 6.x). Deze hebben een strikte boomstructuur, wat betekent dat een gebruiker tot meerdere groepen kan behoren maar een groep niet twee bovenliggende groepen kan hebben. Het wordt aanbevolen de beveiliging van uw systeem te baseren op twee aspecten: Wat een gebruiker mag doen Welke inhoud toegankelijk is voor een gebruiker Het verschil is belangrijk omdat het mogen uitvoeren van een actie, zoals het vernieuwen van een document of het openen van een universe, altijd betrekking heeft op de inhoud die toegankelijk is voor de gebruiker. Een beveiligingsmodel moet makkelijk te beheren zijn en tegelijkertijd beperkend genoeg inzake functionaliteit en inhoud, zodat gebruikers geen ongeoorloofde acties kunnen uitvoeren of toegang hebben tot inhoud die ze niet mogen zien. U moet ook zorgen dat gebruikers kunnen zien wat ze mogen zien, en kunnen doen wat ze mogen doen in de nieuwe omgeving. Principes voor het ontwerpen van een beveiligingsgroep In deze handleiding wordt een aantal aanbevolen procedures beschreven voor het ontwerpen van de structuur van een beveiligingsgroep. Principe van meest beperkend: dit betekent dat alles wordt geweigerd, tenzij expliciet toegekend. hiërarchie toepassen in groepen en overname; profielen van veelgebruikte beveiligingsniveaus definiëren in bovenliggende groepen. 102 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

103 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x Beveiliging en gebruikersrechten 2 Beveiligingsvereisten In een organisatie die bijvoorbeeld is opgebouwd uit vier afzonderlijke bedrijfsgebieden waarvan de groepen niet allemaal inhoud delen, wordt de inhoud die door de ene groep wordt gebruikt, gescheiden van de inhoud voor andere groepen. Deze organisatie heeft ook vijf functionele gebruikersprofielen: Universeontwerpers: gebruikers die toegang hebben tot de toepassing Designer en universes mogen maken. Praktisch gezien, zouden deze gebruikers dezelfde rechten moeten hebben als Rapportontwikkelaars. Dit betekent dat dit profiel, zelfs als het niet op die manier wordt geïmplementeerd, het meest functionele profiel is na dat van Administrators, die alles mogen doen. Rapportontwikkelaars: gebruikers die documenten mogen maken, binnen Web Intelligence om ad hoc Web Intelligence-rapporten te maken, of om Web Intelligence- of Crystal Reports-documenten te maken die door andere gebruikers binnen hun bedrijfsgebied worden gebruikt en beschikbaar zijn via de openbare mappen van hun groep. Hoofdgebruikers: gebruikers die ad hoc rapporten mogen maken en bestaande rapporten voor eigen gebruik mogen bewerken binnen Web Intelligence en deze mogen delen met andere gebruikers. Hun rapporten zijn echter niet bedoeld voor publicatie in het openbare gebied en ze mogen daar ook niet terechtkomen. Occasionele gebruikers: gebruikers die documenten mogen weergeven en vernieuwen. Gebruikers: gebruikers die alleen documenten mogen weergeven. Niet alle rechten en privileges staan in deze lijst voor deze profielen. Er zijn bedrijfsvereisten voor extra functies en er bestaat nog altijd verwarring over een aantal ervan, zoals het verzenden van rapporten naar andere gebruikers via het systeem, , FTP of onbeheerde stations (door de BusinessObjects Enterprise XI 3.1-omgeving). Evalueer deze functionaliteitselementen voor elke groep afzonderlijk, met name wanneer de implementatie ervan gevolgen heeft voor de architectuur en beveiliging. Zorg daarom dat u de profielen zo structureert dat u later wijzigingen kunt aanbrengen zonder dat u de beveiligingsstructuur verzwakt. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

104 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 in vergelijking met de versies 5.x en 6.x 2 Beveiliging en gebruikersrechten Opmerking: Deze profielen of functies zijn relatief willekeurig. De definities voor Universe-ontwerpers en Rapportontwikkelaars zijn voor de hand liggend. De praktische definitie van Hoofdgebruikers, Occasionele gebruikers en Gebruikers kunnen afhankelijk zijn van de locatie en de groepen kunnen zelfs verschillende namen hebben. Het belangrijkste is dat u meerdere profielen instelt, die u in een latere fase combineert met een bedrijfsgroep. Naast deze gebruikersprofielen zijn er beheerders, die het systeem beheren en niet tot deze gebruikersprofielen behoren. Groep Administrators De groep Administrators staat volledig los van dit groepsmodel. Deze groep bevat uitsluitend systeembeheerders van de omgeving, met andere woorden de personen die de servers configureren, onderhoud en andere systeemtaken uitvoeren, en de bewakers van het systeem zijn. Deze beheerders maken gebruikers en voeren de promoties tussen omgevingen uit. Alle beheerders zijn IT-personeelsleden. Ook inzake inhoud hebben deze beheerders toegang tot alles. Ze hebben volledige rechten voor de hoofdinhoudmap, die de groepen Marketing, Verkoop, HR en Financiële administratie bevat. 104 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

105 Migratieconcepten 3

106 Migratieconcepten 3 Bronnen migreren Bronnen migreren Opmerking: bronnen die exclusief zijn voor Crystal Enterprise en BusinessObjects XI, zijn niet opgenomen in deze tabel. Zie de Upgradehandleiding voor SAP BusinessObjects Enterprise voor informatie over het migreren van deze twee omgevingen. Bronnen Migratiemethode Opmerkingen Hoofdgegevensopslagruimte Beveiligingsdomeinen Wizard Importeren Gebruikers en groepen worden als gebruikers en groepen gemigreerd in de CMS. Universe-domeinen Wizard Importeren Universe-domeinen worden als universemappen geïmporteerd in de CMS. Documentdomeinen Wizard Importeren Documentdomeinen worden als documentmappen geïmporteerd in de CMS. Documenten BusinessObjects (.REP) Wizard Importeren Controleer de berekeningen in gemigreerde documenten. 106 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

107 Migratieconcepten Bronnen migreren 3 Bronnen Migratiemethode Opmerkingen VBA-invoegtoepasssingen (.rea) VBA-invoegtoepassingen werken niet op de server in XI 3.1. In plaats hiervan kunt u ingesloten VBAmacro's gebruiken (met uitzondering van VBA-macro's waarin aanroepen naar het platform zijn opgenomen, zoals Aanmelden of Afmelden) om de functionaliteit van Broadcast Agent Scheduler uit te breiden. Web Intelligence (.WQY) Wizard Importeren Omdat de.wqy-indeling niet wordt ondersteund door BusinessObjects Enterprise XI 3.1, worden deze bestanden tijdens het importeren automatisch geconverteerd naar de.wid-indeling. Controleer de berekeningen in gemigreerde documenten. Web Intelligence (.WID) Wizard Importeren Controleer de berekeningen in gemigreerde documenten. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

108 Migratieconcepten 3 Bronnen migreren Bronnen Migratiemethode Opmerkingen Postvak IN Wizard Importeren Deze documenten worden, alleen voor gemigreerde gebruikers, gemigreerd naar de map Postvak IN van de gebruiker in de CMS. U kunt niet kiezen welke documenten uit Postvak IN worden gemigreerd (alles of niets). Persoonlijk Wizard Importeren Deze documenten worden, alleen voor gemigreerde gebruikers, gemigreerd naar de map Favorieten van de gebruiker in de CMS. U kunt niet kiezen welke persoonlijke documenten worden gemigreerd (alles of niets). Semantische laag 108 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

109 Migratieconcepten Bronnen migreren 3 Bronnen Migratiemethode Opmerkingen Universes Wizard Importeren Beperkingen worden gemigreerd en opgeslagen als InfoObjects in de CMS. In XI 3.1 worden dit 'toegangsbeperkingen' genoemd (de benaming in versie 6.x was 'universeoverbelastingen') en deze worden ingesteld met Designer. Databaseprocedures Wizard Importeren Opgeslagen procedures worden gemigreerd als verbindingsrechten. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

110 Migratieconcepten 3 Bronnen migreren Bronnen Migratiemethode Opmerkingen Verbindingen Wizard Importeren Tijdens het migreren voert de wizard Importeren automatisch de volgende bewerkingen uit: BOUSER en BOPASS worden in universes automatisch vervangen door DBUS- ER en DBPASS. Er wordt voorgesteld om deze variabelen automatisch in te vullen voor gemigreerde gebruikers. Broadcasting 110 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

111 Migratieconcepten Bronnen migreren 3 Bronnen Migratiemethode Opmerkingen Broadcast Agent Scheduler-taken Wizard Importeren Een Broadcast Agentopdracht kan alleen van BusinessObjects Enterprise 6.x naar XI 3.1 worden gemigreerd als de Scheduler die aan de opdrachten is gekoppeld, wordt ondersteund in XI 3.1. Een taak kan alleen worden geïmporteerd als de eerste actie voor die taak Vernieuwen is. Taken met een van de volgende kenmerken kunnen niet worden geïmporteerd: Meerdere uitvoer Voorwaardelijke verwerking VBA-invoegtoepassingen Bursttaken (Vernieuwen met het profiel van iedere geadresseerde) opgeslagen in XML-indeling Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

112 Migratieconcepten 3 Bronnen migreren Bronnen Migratiemethode Opmerkingen publicaties van Broadcast Agent Publisher Wizard Importeren Broadcast Agent Webpublicaties van Publisher Wizard Importeren OLAP Web Intelligence OLAPdocumenten Opnieuw maken Opnieuw maken met Voyager. BusinessQueryMD Opnieuw maken Opnieuw maken met Live Office. Opnieuw maken Opnieuw maken met Web Intelligence of Crystal Reports. Application Foundation Application Foundationgegevensopslagruimte Wizard Importeren BusinessObjects OLAPdocumenten Gegevensopslagruimten van 6.1.b, t/m 6.5 worden ter plaatse bijgewerkt. Documenten (.afd) Wizard Importeren Documenten halen vereiste universes op. 112 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

113 Migratieconcepten Software migreren 3 Bronnen Migratiemethode Opmerkingen Sets, gegevens, doelstellingen, agenda's Wizard Importeren Gegevens halen vereiste universes op. Dashboards, menu's, toepassingen Wizard Importeren Dashboards halen.afd-,.rep- en.wid-bestanden op die universes ophalen. Functiedefinities in Performance Manager Opnieuw maken Software migreren De volgende tabel bevat de verschillende producten en hun equivalent in XI 3.1 na migratie. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

114 Migratieconcepten 3 Software migreren Software Vereisten Opmerkingen Supervisor, Supervisor over the Web Installeer CMC (Central Management Console) plus Designer De meeste taken van Supervisor en Supervisor over the Web worden uitgevoerd door het webprogramma CMC. De meeste taken van Supervisor worden uitgevoerd door het webprogramma CMC. In Designer kunt u nu echter de volgende, op universes gebaseerde, parameters instellen: overbelasting van verbindingen rijbeperkingen tijdstempels groottebeperkingen Designer Bijwerken Heeft sommige functionaliteit overgenomen die eerder was opgenomen in Supervisor (zie de vorige rij in deze tabel). BusinessObjects Bijwerken Naam gewijzigd in Desktop Intelligence. 114 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

115 Migratieconcepten Software migreren 3 Software Vereisten Opmerkingen Tweeledige modus (desktop) Installeer naast elkaar + installeer CMS (Central Management Server) Niet van toepassing op client-server in XI 3.1; versie XI 3.1 kan naast versie 6.x worden geïnstalleerd. U moet een CMS (Central Management Server) in het netwerk installeren voor aanmelding, zelfs voor de offline modus. Werkgroepmodus wordt Zelfstandige modus, waarin geen gegevensopslagruimteverbinding en geen gegevensopslagruimte aanwezig is. drieledige modus Bijwerken Installatie vanaf cd vereist; niet downloaden vanuit InfoView. On line en off line modus worden ondersteund. Weergeven via InfoView Bijwerken Bijwerken + bewerken Bewerken is alleen vereist als InfoView was aangepast in versie 6.x. BusinessQuery voor Excel Opnieuw maken Maak Excel-werkbladen opnieuw met Live Office. Resultaten zijn mogelijk niet identiek. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

116 Migratieconcepten 3 Software migreren Software Vereisten Opmerkingen Serversoftware (Web Intelligence, InfoView, infrastructuur van cluster) Onder Windows Opnieuw installeren Onder UNIX Kunnen naast elkaar op dezelfde computer worden geïnstalleerd. WebIntelligence Bijwerken Naam gewijzigd in 'Web Intelligence'. InfoView Bijwerken Is opnieuw ontworpen en geïntegreerd in de XI 3.1-structuur. Auditor Opnieuw maken XI 3.1 wordt geleverd met een speciale controleuniverse en twee sets met vooraf gedefinieerde rapporten (een voor Web Intelligence en een voor Crystal Reports) voor het rapporteren van controlegegevens van gebruikers-, document-, toepassings- en servergebeurtenissen uit de controledatabase. 116 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

117 Migratieconcepten Software migreren 3 Software Vereisten Opmerkingen Broadcast Agent Bijwerken + opnieuw maken Planningsfuncties worden behandeld door de CMS. Broadcast Agent Publisher Bijwerken + opnieuw maken Publicatiefuncties worden behandeld door de CMS. Application Foundation (Dashboard Manager en Performance Manager) Naam gewijzigd in 'Dashboards en analyses', waarin de volgende producten zijn opgenomen: Dashboard Builder Performance Manager Set Analysis Predictive Analysis Process Analysis Process Tracker is beschikbaar op een afzonderlijke cd. Data Integrator Bijwerken U kunt deze opnieuw installeren over de bestaande versie heen. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

118 Migratieconcepten 3 Verschillen in licenties Software Vereisten Opmerkingen Developer Suite Niet meer beschikbaar: Web Intelligence SDK (WIBean/WICOM) Beheerders-SDK RECOM (MSFT vervangt COM door.net) Beschikbaar: BOE SDK (Java) SDK's voor Rapportviewer REBean RENET Aangepaste toepassingen ASP-pagina's moeten in ASPX worden herschreven naar een nieuwe.net SDK; JSPpagina's die op WIBean zijn gebaseerd, moeten worden herschreven; JSP-pagina's die op REBean zijn gebaseerd, werken wel in XI 3.1. Verschillen in licenties In XI 3.1 is het gebruik van het product gebaseerd op licenties. De licentiesleutels die aan u zijn uitgegeven, bepalen welk type licentie u kunt 118 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

119 Migratieconcepten Verschillen in licenties 3 gebruiken. Gebruikers kunnen toegang tot het product krijgen op basis van de licentie en het gebruik, of het geregistreerde aantal gebruikers in de gegevensopslagruimte. Voor organisaties die van versie 6.x naar XI 3.1 migreren, zijn er twee licentiemodellen beschikbaar: Gebruikerslicenties op naam horen bij specifieke gebruikers en geven gebruikers toegang tot het systeem op basis van hun gebruikersnaam en wachtwoord. Processorlicenties zijn gebaseerd op het aantal processors waarmee versie XI 3.1 wordt uitgevoerd. Bij het migreren van 6.x naar XI 3.1 hebt u mogelijk een gebruikerslicentie op naam. In dit geval worden de eerste x gemigreerde gebruikers ingesteld als gebruikers met een licentie op naam, waarbij: x = (het toegestane aantal gebruikers van de licenties op naam) - (het aantal gebruikers dat al is ingesteld als gebruiker met een licentie op naam) Als x groter is dan het aantal gebruikers dat u moet migreren, zullen alle gebruikers zich kunnen aanmelden. Als x kleiner is dan het aantal gebruikers dat u moet migreren, zullen de resterende gebruikers zich niet kunnen aanmelden. Deze gebruikers worden niet ingesteld als gebruikers met een licentie op naam en u hebt geen ander licentiemodel om deze gebruikers in te schakelen. In de CMC kunt u het licentiemodel expliciet instellen voor elke gebruiker. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

120 Migratieconcepten 3 Verschillen in licenties 120 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

121 Concepten van de wizard Importeren 4

122 Concepten van de wizard Importeren 4 Welke typen objecten kunnen worden geïmporteerd? Welke typen objecten kunnen worden geïmporteerd? De volgende typen objecten kunnen met de wizard Importeren vanuit BusinessObjects 5.x en 6.x worden geïmporteerd: Gebruikers en gebruikersgroepen Universes en verbindingen Databaseprocedures Postvak IN, persoonlijke documenten en bedrijfsdocumenten. Documenten van derden (niet-specifieke documenten), zoals.pdf,.ppt,.doc,.xls,.txt en.rtf. Persoonlijke categorieën en bedrijfscategorieën. Broadcast Agent Scheduler-taken die worden ondersteund in XI 3.1 Application Foundation 6.x-objecten. Documenten van derden die worden gebruikt door Application Foundation-objecten (bijvoorbeeld.svg,.xml,.swf,.csv,.gif,.jpg,.bmp en.png). Broadcast Agent Publisher-publicaties, profielen en externe gebruikers. Mogelijke beperkingen In de huidige versie kan de wizard Importeren de volgende items niet importeren: Instellingen van Business Objects-servicebeheerder Administration Console-instellingen Web Intelligence OLAP Aangepaste toepassingen en interfaces die zijn gemaakt met de SDK. Broadcast Agent Scheduler-taken die niet worden ondersteund in XI 3.1 BusinessObjects Auditor 122 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

123 Concepten van de wizard Importeren Welke typen objecten kunnen worden geïmporteerd? 4 Persoonlijke InfoView-instellingen Sommige gebruikersinstellingen, zoals tijdstempels. BusinessQuery Het pad van bronnen De wizard Importeren kan alleen objecten importeren die zich bevinden in: De gegevensopslagruimte (gebruikers, groepen in het beveiligingsdomein, documenten in documentdomeinen, universes in universe-domeinen) Persoonlijke mappen en mappen van Postvak IN In het volgende voorbeeld ziet u het pad dat door bronnen tijdens het importeren wordt gevolgd van de bronomgeving (in dit geval 5.1) naar de doelomgeving. Bestanden in de FRS worden beheerd door het platform, niet door de client. Objecten die door het systeem worden beheerd (InfoObjects) kunnen zowel metagegevens (eigenschappen, relaties, enzovoorts) als bestanden bevatten. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

124 Concepten van de wizard Importeren 4 Overzicht van wizard Importeren De metagegevens worden opgeslagen in de CMS-database en de bestanden worden opgeslagen in de FRS. Tijdens het importeren worden alle objecten in de brongegevensopslagruimte gekopieerd naar een tijdelijke map op de computer waarop de wizard Importeren wordt uitgevoerd. De standaardlocatie van de map wordt gedefinieerd door de systeemvariabele $IMPORTWIZARDTMP. Als deze variabele niet is gedefinieerd, wordt de variabele $TMP\ImportWiz_Temp gebruikt, waarbij TMP een Windows-systeemvariabele is. Zijn deze variabelen niet gedefinieerd, dan wordt de variabele $TEMP\Im portwiz_temp gebruikt, waarbij TMP een Windows-systeemvariabele is. Als al deze variabelen niet zijn gedefinieerd, wordt de standaard tijdelijke map gebruikt die door Windows wordt gemaakt (gewoonlijk C:\Document and Settings\%GEBRUIKERSNAAM%, gevolgd door \ImportWiz_Temp). U kunt de systeemvariabele $IMPORTWIZARDTMP wijzigen in het Configuratiescherm van Windows (Systeem > Geavanceerd > Omgevingsvariabelen > Nieuwe systeemvariabele). Na het importeren worden de tijdelijke map en de inhoud ervan verwijderd. Overzicht van wizard Importeren De wizard Importeren is een Windows-toepassing die u stapsgewijs helpt bij de import van bestaande gebruikersaccounts, groepen, universes, documenten en andere bronnen naar uw nieuwe omgeving in BusinessObjects XI 3.1. De wizard Importeren wordt alleen onder Windows uitgevoerd, maar u kunt de wizard gebruiken voor bron- en doelomgevingen van zowel Windows als UNIX. Welke functies beschikbaar zijn in de wizard Importeren, is afhankelijk van het product waaruit u gegevens importeert. Met de wizard Importeren worden meestal geen algemene systeeminstellingen geïmporteerd, maar instellingen die specifiek zijn voor objecten. U kunt in de wizard Importeren zelf bepalen wat er gebeurt wanneer u een object importeert dat al voorkomt in de doelomgeving. Deze functie (Incrementele import) biedt u de mogelijkheid om inhoud en rechten voor objecten in de doelomgeving te overschrijven met die uit de bronomgeving. 124 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

125 Functies van de wizard Importeren De wizard Importeren fungeert als een brug tussen de brongegevensopslagruimte en de doelgegevensopslagruimte in de CMS (InfoStore). De wizard Importeren voert de volgende bewerkingen uit: Inhoud uit de brongegevensopslagruimte importeren. Concepten van de wizard Importeren Functies van de wizard Importeren Inhoud bijwerken (bijvoorbeeld universe-id's) en documentindelingen converteren als dat nodig is (bijvoorbeeld.wqy-documenten van Web Intelligence versie 2.x naar.wid-bestanden van Web Intelligence versie XI 3.1 en.rep-bestanden van BusinessObjects versie 6.x naar.rep-bestanden van versie XI 3.1). Inhoud exporteren naar de gegevensopslagruimte en het fysieke opslaggebied in de doelomgeving. Na het importeren maakt de wizard Importeren een logboekbestand waarin u informatie kunt opzoeken over geslaagde bewerkingen en problemen. Een backup van uw brongegevensopslagruimte maken Business Objects raadt u stellig aan een backup te maken van uw 5.x- of 6.x-brongegevensopslagruimte voordat u met de migratie begint. Daarnaast is het raadzaam om de wizard Importeren uit te voeren op een kopie van de brongegevensopslagruimte en niet op de productieversie. Let daarbij erop dat alle domeinen verwijzen naar de gekopieerde gegevensopslagruimte, zodat de domeinen niet meer aan de oorspronkelijke (productie-) gegevensopslagruimte zijn gekoppeld. Het is vooral van belang om de wizard Importeren uit te voeren op een kopie van de Application Foundation-brongegevensopslagruimte wanneer u deze naar BusinessObjects Enterprise XI 3.1 migreert. Verwante onderwerpen De gegevensopslagruimte van Application Foundation met de inhoud migreren 4 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

126 Concepten van de wizard Importeren 4 BIAR-bestanden (Business Objects Intelligence Application Resource) BIAR-bestanden (Business Objects Intelligence Application Resource) De wizard Importeren kan BI-inhoud opslaan met de BIAR-indeling (Business Intelligence Application Resource) voor het maken van back-ups of het beheren van wijzigingen nadat u inhoud al hebt geïmporteerd in de nieuwe omgeving. Het hulpprogramma Rapportconversie Met het hulpprogramma Rapportconversie kunt u ook BusinessObjects-documenten in versie 6.x naar Web Intelligence-documenten converteren, nadat u deze in de doelomgeving hebt geïmporteerd. Aangezien BusinessObjects Enterprise XI 3.1 beide documenttypen ondersteunt, is dit type conversie een implementatiekeuze en geen integraal onderdeel van het migratieproces. Zie de Handleiding voor het SAP BusinessObjects hulpprogramma Rapportconversie voor gedetailleerde informatie over het gebruik van dit hulpprogramma. Overzicht van vereisten voor de wizard Importeren Voor de wizard Importeren moeten de volgende configuraties worden ingesteld voordat u begint met de importbewerking: De juiste middleware moet zijn geïnstalleerd en correct zijn geconfigureerd, zodat de wizard Importeren, net als Supervisor of BusinessObjects, verbinding kan maken met domeinen in de brongegevensopslagruimte. Een id en een wachtwoord om verbinding te maken met de gegevensopslagdatabase in de doelomgeving. Een pad naar Storage\Mail op de bronserver (optioneel). Een pad naar Storage\Users op de bronserver (optioneel). U hebt het volgende nodig om de wizard Importeren te kunnen gebruiken: 126 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

127 Concepten van de wizard Importeren Importeren vanuit Application Foundation 4 Een snelle vaste schijf (tijdens het importeren worden mogelijk bewerkingen voor het openen/opslaan van rapporten uitgevoerd). Een aanzienlijke hoeveelheid vrije schijfruimte voor tijdelijke bestanden die tijdens het importeren worden gemaakt. Omdat bij het importeren altijd alle documenten naar tijdelijke schijfruimte worden gekopieerd, moet de beschikbare schijfruimte minimaal zo groot zijn als uw brongegevensopslagruimte. Snelle verbindingen naar zowel de bron- als doelsystemen. Een bestand BOMain.key en een profiel Algemeen supervisor om verbinding te kunnen maken met de brongegevensopslagruimte. Een id en een wachtwoord om verbinding te maken met de doel-cms. BusinessObjects raadt u stellig aan een back-up te maken van uw brongegevensopslagruimte voordat u met de migratie begint. Daarnaast is het raadzaam om de wizard Importeren uit te voeren op een kopie van de brongegevensopslagruimte en niet op de productieversie. Let daarbij erop dat alle domeinen verwijzen naar de gekopieerde gegevensopslagruimte, zodat de domeinen niet meer aan de oorspronkelijke (productie-) gegevensopslagruimte zijn gekoppeld. Importeren vanuit Application Foundation Door de wizard Importeren worden Application Foundation-objecten vanuit de 6.x-implementatie naar Dashboards en analyses in XI 3.1 geïmporteerd. Opmerking: U moet XI 3.1 installeren en de CMS configureren en implementeren voordat u de wizard Importeren uitvoert. U moet onder andere de beheerdersaccount configureren voor het beheer van de gegevensopslagruimte van Performance Manager en een kopie van de brongegevensopslagruimte van Application Foundation beschikbaar maken voor het migratieproces. Verwante onderwerpen Objecten importeren in Dashboards en analyses in XI 3.1 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

128 Concepten van de wizard Importeren 4 Tijdelijke map van de wizard Importeren Tijdelijke map van de wizard Importeren Documenten en universes worden door de wizard Importeren bij import eerst naar een tijdelijke map gekopieerd. Standaard is dit de map %USERPROFILE%\Local Settings\Temp, maar de locatie kan worden aangepast door de omgevingsvariabele TEMP te wijzigen. Zorg voor voldoende schijfruimte bij de import. Documenten zijn objecten die mogelijk een grote hoeveelheid schijfruimte in beslag nemen. Bij onvoldoende schijfruimte mislukt de import. In de wizard Importeren wordt een waarschuwing weergegeven met de geschatte grootte van de voor de import geselecteerde gegevens en de geschatte vrije ruimte in de tijdelijke map. Controleer of de tijdelijke map en de File Repository Server beide genoeg schijfruimte hebben voor de import. Hoe met de wizard Importeren bron- en doelobjecten worden vergeleken Afhankelijk van het importscenario vergelijkt de wizard Importeren objecten op een van de volgende onderdelen: op naam (inclusief pad) op CUID, een identificatiecode die uniek is voor het cluster, gebaseerd op objecttype, object-id/objectnaam (bij het ontbreken van een id) en de GUID van de gegevensopslagruimte. Elk object dat uit versie 5.x of 6.x wordt geïmporteerd, krijgt tijdens de import een CUID toegewezen. Als het object meerdere keren naar de doel-cms wordt geïmporteerd, krijgt het object elke keer dezelfde CUID toegewezen. Doelomgeving bijwerken aan de hand van naam en pad van objecten Deze optie biedt dezelfde functionaliteit als incrementele migratie in XI versie 2. De gegevens van de werkstromen worden hier beschreven. 128 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

129 Concepten van de wizard Importeren Doelomgeving bijwerken aan de hand van naam en pad van objecten 4 Met de naam en het pad van het object kunt u bepalen of het object al in het doelsysteem voorkomt. Als het object al voorkomt: 1. Werk het doelobject bij. CUID komt voor in de doelomgeving De naam komt al voor in de doelomgeving Werk het object bij. Er wordt geen nieuwe CUID/ID geïntroduceerd. Handhaaf de CUID van de doelomgeving. De naam komt niet voor in de doelomgeving Voeg een nieuw object met dezelfde naam toe. Een nieuwe CUID en een nieuwe ID worden hier toegepast. CUID komt niet voor in de doelomgeving Werk het doelobject bij met het bronobject, maar handhaaf de CUID van het doelobject. Voeg een nieuw object aan de doelomgeving toe met dezelfde CUID en dezelfde ID als het bronobject. 2. Behoud het doelobject en importeer een kopie van het object onder een andere naam. CUID komt voor in de doelomgeving CUID komt niet voor in de doelomgeving De naam komt al voor in de doelomgeving Voeg een nieuw object toe met een nieuwe naam en een nieuwe CUID. Voeg een nieuw object aan de doelomgeving toe met de nieuwe naam, maar met dezelfde CUID en dezelfde ID als het bronobject. De naam komt niet voor in de doelomgeving Voeg een nieuw object met dezelfde naam toe. Een nieuwe CUID en een nieuwe ID worden hier toegepast. Voeg een nieuw object aan de doelomgeving toe met dezelfde naam, dezelfde CUID en dezelfde ID als het bronobject. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

130 Concepten van de wizard Importeren 4 Doelomgeving bijwerken aan de hand van naam en pad van objecten 3. Importeer het object niet. CUID komt voor in de doelomgeving CUID komt niet voor in de doelomgeving De naam komt al voor in de doelomgeving Import mislukt. Import mislukt. De naam komt niet voor in de doelomgeving Voeg een nieuw object met dezelfde naam toe. Een nieuwe CUID en een nieuwe ID worden hier toegepast. Voeg een nieuw object aan de doelomgeving toe met dezelfde naam, dezelfde CUID en dezelfde ID als het bronobject. De doelomgeving bijwerken aan de hand van de CUID Met de unieke ID van het object kunt u bepalen of het object al in het doelsysteem voorkomt. Als het object al voorkomt: 1. Werk het doelobject bij. Verander de naam in geval van een naamconflict. De naam komt al voor in de doelomgeving De naam komt niet voor in de doelomgeving CUID komt voor in de doelomgeving Voer in de doelomgeving een query uit voor een object met dezelfde CUID. Werk vervolgens het object bij met de eigenschappen van het bronobject en geeft het object een nieuwe naam. Voer in de doelomgeving een query uit voor een object met dezelfde CUID. Werk het doelobject vervolgens bij met de eigenschappen van het bronobject. 130 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

131 Concepten van de wizard Importeren Doelomgeving bijwerken aan de hand van naam en pad van objecten 4 CUID komt niet voor in de doelomgeving Voeg een nieuw object aan de doelomgeving toe met de nieuwe naam, maar met dezelfde CUID en dezelfde ID als het bronobject. Voeg een nieuw object aan de doelomgeving toe met dezelfde naam, dezelfde CUID en dezelfde ID als het bronobject. 2. Werk het doelobject bij. Importeer het object niet in geval van een naamconflict. CUID komt voor in de doelomgeving CUID komt niet voor in de doelomgeving De naam komt al voor in de doelomgeving Import mislukt. Import mislukt. De naam komt niet voor in de doelomgeving Werk het object bij met de eigenschappen van het bronobject. Voeg een nieuw object aan de doelomgeving toe met dezelfde naam, dezelfde CUID en dezelfde ID als het bronobject. 3. Importeer het object niet. CUID komt voor in de doelomgeving CUID komt niet voor in de doelomgeving De naam komt al voor in de doelomgeving Import mislukt. Import mislukt. De naam komt niet voor in de doelomgeving Import mislukt. Voeg een nieuw object aan de doelomgeving toe met dezelfde naam, dezelfde CUID en dezelfde ID als het bronobject. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

132 Concepten van de wizard Importeren 4 Doelomgeving bijwerken aan de hand van naam en pad van objecten 132 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

133 Migratie van objecten begrijpen 5

134 Migratie van objecten begrijpen 5 Overzicht van migratie van beveiliging Overzicht van migratie van beveiliging Tijdens het migratieproces kunt u inhoud met of zonder beveiligingsrechten importeren. Uw keuze is afhankelijk van verschillende factoren. Hebt u een groot of complex systeem, overweeg dan de inhoud zonder beveiliging te migreren, en benut vervolgens de betere controle in de nieuwe omgeving om de beveiliging opnieuw in te stellen. U kunt objecten zonder beveiliging importeren door ze zonder gebruikers of groepen te importeren. Als u objecten en gebruikers/groepen wilt importeren, kunt u de objecten nog steeds zonder rechten importeren door de bijbehorende optie in het dialoogvenster Opties voor migratie van beveiliging van de wizard Importeren te kiezen. Tijdens het importproces kunt u bepalen of u rechten ongewijzigd wilt migreren, of toestemming geven om na de import extra rechten toe te voegen. Opmerking: Beveiligingsrechten op toepassingen zoals InfoView en Web Intelligence worden altijd geïmporteerd. Migratieopties voor beveiliging Beveiliging in XI 3.1 is complexer en biedt gedetailleerdere controle in vergelijking met eerdere versies. We raden u daarom aan voor grote of complexe implementaties uw BI-inhoud te migreren zonder de beveiliging te migreren. Daarna stelt u in de nieuwe omgeving de beveiliging opnieuw in. U kunt objecten zonder beveiliging importeren door ze zonder gebruikers of groepen te importeren. Als u echter objecten en principals tegelijkertijd wilt importeren, kunt u de objecten nog steeds zonder rechten importeren door de bijbehorende optie te kiezen in het dialoogvenster Opties voor migratie van beveiliging van de wizard Importeren. Wanneer u de gebruikers/groepen selecteert die moeten worden geïmporteerd, worden er mogelijk ook rechten geïmporteerd: 134 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

135 Migratie van objecten begrijpen Overzicht van migratie van beveiliging 5 Als u ook objecten hebt geselecteerd, worden de rechten van de gebruikers voor deze objecten geïmporteerd. Rechten op toepassingen, zoals InfoView en Web Intelligence, worden altijd geïmporteerd. Voor meer flexibiliteit in de manier waarop deze rechten worden gemigreerd, heeft de wizard Importeren drie migratieopties voor beveiliging waarmee u objecten met of zonder hun rechten kunt importeren. Als u beveiliging importeert, kunt u ook gebruikersrechten beperken. Objectrechten migreren De wizard Importeren biedt de volgende opties voor het importeren van objectrechten: Met de eerste optie worden de inhoud en rechten van de objecten geïmporteerd om het bronbeveiligingsmodel te reproduceren. Er worden in doel-cms ook extra rechten ingesteld met betrekking tot de geïmporteerde objecten: Object Waarde Toegangsniveau map Performance Management (hoogste niveau) Geen toegang Alle rechten van Desktop Intelligence Niet opgegeven Alle Web Intelligence-rechten Niet opgegeven Alle Designer-rechten Niet opgegeven Omdat deze rechten voor de groep Iedereen worden ingesteld, gelden ze voor alle gebruikers, tenzij er expliciet een andere waarde aan wordt toegekend. Beheerders kunnen deze gebruikers toegang geven door via de CMC de juiste gebruikers expliciet de juiste rechten te geven. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

136 Migratie van objecten begrijpen 5 Overzicht van migratie van beveiliging Dit is de veiligste optie, die standaard is geselecteerd. Met de tweede optie worden de inhoud en de rechten van de objecten geïmporteerd om het bronbeveiligingsmodel te reproduceren, maar hierbij worden in doel-cms niet de beperkingen ingesteld die bij de eerste optie worden ingesteld. Voor sommige rechten worden in de groep Iedereen standaardinstellingen ingesteld, die voor alle gebruikers gelden. Omdat deze standaardwaarden anders kunnen zijn dan de standaardwaarden van versie 6.x, kan het gebeuren dat gemigreerde gebruikers meer rechten hebben dan ze in de bronomgeving hadden. Als u dit wilt voorkomen, gebruikt u de eerste optie of migreert u de beveiliging niet en stelt u deze in de nieuwe omgeving opnieuw in. In beide gevallen stelt de wizard Importeren het toegangsniveau voor de groep Iedereen in op Geen toegang voor alle geïmporteerde domeinmappen. Op deze manier wordt de toegang beperkt voor alle gebruikers aan wie geen standaardrechten zijn toegewezen. Na het importeren moet u met het CMC gebruikers en groepen expliciet toegang verlenen tot specifieke mappen. Als u toegang verleent tot een domeinmap in de groep Iedereen, hebben alle gebruikers toegang tot deze map en kunnen ze alle documenten in deze map bekijken. Controleer voordat u dit doet grondig de beveiliging met het CMC. Objecten migreren zonder de bijbehorende rechten Kies Nee, ik wil de beveiliging niet migreren om objectinhoud te migreren zonder de objectrechten als u de beveiliging in uw doelgegevensopslagruimte opnieuw wilt instellen en volledig wilt profiteren van de XI 3.1-structuur. Als u deze optie kiest, geldt het volgende: Voor bedrijfs-universes (.unv) en voor universe-domeinen wordt geen beveiliging geïmporteerd of gemaakt. Er wordt evenmin beveiliging geïmporteerd of gemaakt voor Desktop Intelligence (.rep,.rea,.ret), Web Intelligence (.wqy,.wid), Analytics (.afd) voor bedrijfstoepassingen en documenten, en voor documentdomeinen van derden 136 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

137 Migratie van objecten begrijpen Bedrijfsdocumenten 5 Er wordt evenmin beveiliging geïmporteerd of gemaakt voor verbindingen. Dit geldt ook voor het recht Opgeslagen procedures dat niet voor het verbindingsobject is ingesteld. Aanmeldingen voor hoofdgebruikers zoals Algemeen supervisor, Supervisor en Ontwerper, worden niet toegevoegd aan beheergroepen (Beheerders, Gebruikers van Universe Designer, Gebruikers van het hulpprogramma Rapportconversie, enzovoort). Gebruikers worden niet toegewezen aan de relevante groepen Beveiliging op objectniveau, die grenzen opleggen voor de universe-mappen op het hoogste niveau. Eigendomsrechten met volledige controle in de gebruikers- en gebruikersgroepmappen op het hoogste niveau worden niet ingesteld voor supervisors. Toepassingsrechten (InfoView, Web Intelligence, BusinessObjects/Desktop Intelligence, Designer) worden niet gemigreerd en niet opnieuw gemaakt. Verwante onderwerpen Objectrechten migreren Bedrijfsdocumenten De bedrijfsopslag van versie 5.x/6.x wordt toegewezen aan de map Openbare mappen in de CMS van XI 3.1. Bedrijfsdocumenten worden na het importeren opgeslagen in deze map. Elk domein wordt gemigreerd als een map in de openbare map van de CMS. Opmerking: als uw brongegevensopslagruimte een gedistribueerde gegevensopslagruimte was, worden alle domeinen op een enkele locatie geïmporteerd. Documenten van Postvak IN In versie 5.x en 6.x worden Postvak IN-documenten in de gegevensopslagruimte opgeslagen totdat ze door alle geadresseerden zijn gelezen. Dan worden de documenten uit de gegevensopslagruimte verwijderd. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

138 Migratie van objecten begrijpen 5 Persoonlijke documenten Wanneer een document door een gebruiker is gelezen, wordt het naar de map Postvak IN van de gebruiker gekopieerd ($STORAGEDIR\mail\<gebruikersnaam>). Zowel gelezen als ongelezen documenten uit Postvak IN worden door de wizard Importeren naar XI 3.1 geïmporteerd. Daarom moet u de locatie van de postmap opgeven. De documenten worden naar Postvak IN-mappen van XI 3.1-gebruikers in de CMS gemigreerd. Documenten nemen de rechten van de map Postvak IN uit 5.x of 6.x over. Als het Postvak IN duplicaten van documenten bevat, worden deze ook gemigreerd naar de FRS, die alle documentexemplaren beheert die zijn gepland of naar de gegevensopslagruimte zijn gepubliceerd. Als u documenten in een Postvak IN uit 5.x of 6.x vanaf een UNIX-computer wilt importeren, moet u vanaf de Windows-server waarop de wizard Importeren wordt uitgevoerd een station toewijzen aan de mappen op de UNIX-computer waarin de documenten zich bevinden. U kunt documenten uit het Postvak IN filteren om deze op ontvangstdatum te importeren. Dit geldt zowel voor externe gebruikers als voor gelezen en ongelezen documenten. U kunt ook filteren op wijzigingsdatum. Persoonlijke documenten Persoonlijke documenten van versie 5.x of 6.x (opgeslagen in $STORAGEDIR\mail\<gebruikersnaam>) worden geïmporteerd in de map Favorieten van de gebruiker in de doel-cms. Documenten nemen de rechten van deze map over. De eigenaar van het document en de Business Objects-beheerder hebben toegang tot deze documenten. Persoonlijke of bedrijfscategorieën die in 5.x of 6.x naar deze documenten verwezen, blijven ook in XI 3.1 naar deze documenten verwijzen. Als u persoonlijke documenten uit 5.x of 6.x vanaf een UNIX-computer wilt importeren, moet u vanaf de Windows-server waarop de wizard Importeren wordt uitgevoerd een station toewijzen aan de mappen op de UNIX-computer waarin de documenten zich bevinden. 138 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

139 Migratie van objecten begrijpen Broadcast Agent 5 Broadcast Agent Een Broadcast Agent-opdracht kan alleen van BusinessObjects Enterprise 5.x/6.x naar XI 3.1 worden gemigreerd als de Scheduler die aan de opdrachten is gekoppeld, wordt ondersteund in XI 3.1. Als een taak niet-ondersteunde elementen of functies bevat, geldt het volgende: Als een taak een niet-ondersteund document naar bedrijfsdocumenten plant, importeert de wizard Importeren het geplande document in Public Folders/Scheduled migrated documents /<BCA-naam>/Unsupported schedulers Er wordt geen planningsparameter of ACL op het document toegepast. Als de te importeren Scheduler aan een document uit het Postvak IN is gekoppeld, en als de Scheduler door het platform wordt ondersteund, maar de afzender van de oorspronkelijke planning bestaat niet in de CMS (wordt gecontroleerd door gebruikersnamen te vergelijken): Het geplande document wordt door de wizard Importeren geïmporteerd in Public Folders/Migrated Scheduled documents /<BCA-naam>/<Afzendernaam>. De naam van het document wordt gewijzigd in <doc_name>_<docid>.<ext> Er wordt een exemplaar van dit document gemaakt met de geplande parameters van de oorspronkelijke taak. Op dit exemplaarniveau wordt er geen ACL ingesteld. Het exemplaar neemt de ACL over die op mapniveau is ingesteld. De ontvangers (gebruiker of groep) van de gemigreerde planning zijn dezelfde als de ontvangers van de oorspronkelijke planning als ze voorkomen in de CMS of als ze gelijktijdig worden gemigreerd (wordt gecontroleerd door gebruikersnamen te vergelijken). Als de ontvanger (gebruiker/groep) niet in de CMS bestaat en niet tegelijk met de planning wordt gemigreerd, wordt het document niet gemigreerd. In een bericht wordt medegedeeld dat ten minste een van de ontvangers (gebruiker/groep) in de CMS beschikbaar moet zijn om de planning te kunnen importeren. U kunt niet-gemigreerde taken ook opnieuw maken in XI 3.1 met de planningsfuncties van de CMC. U kunt afzonderlijke Schedulers importeren. De Scheduler die is gekoppeld aan zakelijke documenten die u importeert, kunt u automatisch importeren. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

140 Migratie van objecten begrijpen 5 Broadcast Agent In XI 3.1 is de eerste handeling die u op geplande documenten moet uitvoeren altijd Vernieuwen. Een taak kan daarom alleen uit 5.x/6.x worden geïmporteerd als de eerste actie voor die taak Vernieuwen is. Scheduler-taken met een van de volgende kenmerken kunnen niet worden geïmporteerd: Meerdere uitvoer Voorwaardelijke verwerking Bursttaken (Vernieuwen met het profiel van iedere geadresseerde) opgeslagen in XML-indeling Aangepaste macro's Ingesloten VBA-macro's worden echter wel ondersteund. (Als deze aanroepen naar het platform bevatten, zoals Aanmelden of Afmelden, moeten ze worden bijgewerkt.) Planningsopties voor taken De volgende 5.x/6.x-opties voor taakplanning (in BusinessObjects of Web Intelligence) worden niet ondersteund in XI 3.1: Dagelijks Weekfrequentie Wekelijks Weekfrequentie Maandelijks interval Werkdag Weekenddag Maandfrequentie Door de gebruiker gedefinieerd Dag van week Werkdag 140 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

141 Migratie van objecten begrijpen Broadcast Agent Publisher 5 Weekenddag Opmerking: Het gemigreerde document kan in XI 3.1 een andere frequentie krijgen. Bestandscontrole Verwijderingsopdrachten die u in Bestandscontrole hebt ingesteld, werken mogelijk niet in XI 3.1. U kunt de functie Bestandscontrole instellen in het dialoogvenster Taakeigenschappen of op het tabblad Planning van Broadcast Agent 5.x/6.x. Als u een van de verwijderingsopdrachten selecteert: Het bestand verwijderen telkens wanneer de taak wordt gestart Het bestand alleen verwijderen als de taak is geslaagd Het bestand verwijderen na de uitvoering van de taak Wanneer de taak door de wizard Importeren naar XI 3.1 is geïmporteerd, worden gegevens voor bestandscontrole door de wizard Importeren naar de Event Server overgedragen, maar worden de verwijderingsopdrachten mogelijk niet uitgevoerd. Gekoppelde universes Wanneer u geplande documenten importeert uit 5.x/6.x, moet u ook de universes importeren die door deze documenten worden gebruikt. Broadcast Agent Publisher De combinatie van Broadcast Agent Publisher en Broadcast Agent Scheduler maakt het mogelijk voor gebruikers om publicaties te maken. Publicaties zijn documenten die regelmatig worden bijgewerkt en aangepast aan de hand van de beveiligingsrechten van iedere ontvanger, en vervolgens via of internet worden verspreid. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

142 Migratie van objecten begrijpen 5 Broadcast Agent Publisher Broadcast Agent Publisher maakt hiertoe gebruik van SRRB (Single Refresh Report Bursting) om aangepaste gegevens te genereren op basis van BusinessObjects-rapporten die speciaal voor dit doel zijn ontworpen. In BusinessObjects XI 3.1 kunt u Broadcast Agent Publisher-objecten uit versie 5x/6x in de CMS importeren; hiertoe behoren publicaties, gebruikers en profielen. De wizard Importeren controleert of Broadcast Agent Publisher is geïnstalleerd. De meeste Broadcast Agent Publisher-objecten worden opgeslagen in de gegevensopslagruimte van Broadcast Agent Publisher; deze wordt gemaakt in het beveiligingsdomein van de BusinessObjects-hoofdgegevensopslagruimte. Dit geldt voor de volgende objecten: publicaties, abonnement, ontvangers en profielen. Publicatieobjecten die worden ondersteund voor import In deze sectie wordt uitgelegd welke elementen betrokken zijn bij publicatie. De volgende procedure laat zien hoe deze elementen moeten worden gemigreerd. 1. Publicaties, gebruikers, profielen en documenten importeren van BusinessObjects Enterprise 5/6 naar XI Controleer het logbestand van de wizard Importeren om te zien of er fouten en waarschuwingen zijn. 3. Controleer of het XI 3.1-systeem is geconfigureerd voor het verwerken van publicaties. Bijvoorbeeld of de SMTP-instelling is geconfigureerd op de doelserver. 4. Controleer de eigenschap van de geïmporteerde publicatie en wijzig deze indien nodig. 5. Voer een testmodus uit op de publicatie om te controleren of deze op de juiste manier wordt verwerkt. 6. Ga door met uitgestelde exemplaren. De wizard Importeren ondersteunt de volgende versies van Broadcast Agent Publisher voor migratie naar BusinessObjects XI 3.1: (SP8 en SP9) a 142 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

143 Migratie van objecten begrijpen Broadcast Agent Publisher SP2 en SP3 Profielen voor geïmporteerde publicaties publicaties in Broadcast Agent werken niet met profielen. In BusinessObjects XI 3.1 worden webpublicaties en publicaties in één weergave gebundeld. Beide soorten publicaties werken met profielen. Bij publicaties worden de volledige naam en het adres van de gebruiker in de documenten vermeld. U kunt deze aangepaste informatie genereren met behulp van profielen. Tijdens het importeren van publicaties worden door de wizard Importeren de profielen BCAP_FULLNAME en BCAP_ ADDRESS gemaakt. Na de migratie kan de gebruiker het profiel wijzigen. Map voor geïmporteerde publicatieobjecten publicatieobjecten worden in Broadcast Agent Publisher opgeslagen in: Openbare mappen/ publicaties Webpublicatieobjecten worden opgeslagen in: Openbare mappen/webpublicaties De wizard Importeren neemt de bijlagebestanden voor publicaties en importeert deze als beheerde objecten in de XI 3.1-gegevensopslagruimte. Opmerking: De wizard Importeren moet wel toegang hebben tot deze bijlagebestanden. Als de bijlagebestanden in de publicaties bijvoorbeeld worden aangegeven door een gedeelde locatie in het netwerk, moet deze gedeelde locatie toegankelijk zijn voor de wizard Importeren. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

144 Migratie van objecten begrijpen 5 Broadcast Agent Publisher Externe gebruikers en groepen in Broadcast Agent Publisher Alle externe gebruikers in Broadcast Agent Publisher worden naar BusinessObjects Enterprise gemigreerd als BusinessObjects Enterprise-gebruikersaccounts met de status uitgeschakeld. Deze gebruikersaccounts worden in dezelfde bovenliggende groep geplaatst (BCAP_EXTERNAL_USER), zodat de beheerder deze externe gebruikers weet te vinden. Een externe gebruiker in Broadcast Agent Publisher kan ook deel uitmaken van een externe gebruikersgroep. Na de migratie behoort deze gebruikersaccount nog altijd toe aan de desbetreffende gebruikersgroep. Als een externe gebruiker deel uitmaakt van een externe gebruikersgroep (bijvoorbeeld 'G1') in Broadcast Agent, is deze gebruikersaccount na de migratie dus het onderliggende element van twee bovenliggende groepen: 'BCAP_EXTERNAL_USER' en 'G1'. Bij de import van externe gebruikers in XI 3.1 kunnen deze gebruikers zich niet aanmelden bij het XI 3.1-systeem. Ook de wachtwoorden van deze externe gebruikers in BCAP worden niet geïmporteerd. Als de beheerder de geïmporteerde gebruikers in gewone gebruikers wil veranderen, moet hij de gebruikersaccounts inschakelen en het wachtwoord voor de accounts opnieuw instellen. Afhankelijkheden van publicatieobjecten Publicaties in BusinessObjects XI 3.1 bestaan uit met elkaar samenhangende objecten. Bij de import van een publicatie worden door de wizard Importeren standaard automatisch alle afhankelijke objecten uit Broadcast Agent Publisher geïmporteerd. U kunt er ook voor kiezen om niet automatisch alle ontvangers (die gebruikersaccounts of groepen worden in het doelsysteem) te importeren, als u een bepaalde gebruikersaccount niet in het nieuwe systeem wilt invoeren. In dat geval worden deze principals verwijderd uit de ontvangerlijst van de geïmporteerde publicatie. In het logbestand wordt een waarschuwing geschreven dat er een ontvanger is verwijderd. 144 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

145 Migratie van objecten begrijpen Broadcast Agent Publisher 5 Gebruikersgroepen als ontvangers Als een gebruikersgroep is opgegeven als ontvanger van een Broadcast Agent-publicatie, migreert de wizard Importeren de naam van de gebruikersgroep als ontvanger, ongeacht het lidmaatschap van de gebruikersgroep. Als die gebruikersgroep na migratie een ander groepslidmaatschap heeft in het nieuwe systeem, wordt de publicatie verzonden naar de nieuwe leden van die groep. Op gebruikersgroepen is ook de controle op afhankelijkheden van toepassing. Standaard wordt de afhankelijke gebruikersgroep automatisch geïmporteerd. Door de wizard Importeren worden standaard alle gebruikers van een geselecteerde gebruikersgroep geïmporteerd. De gebruikersgroep blijft ontvanger van de publicatie en de gebruikers blijven lid van de gebruikersgroep. Als de gebruiker ervoor kiest om de afhankelijke gebruikersgroep niet automatisch te importeren, of om wel de gebruikersgroep maar niet de groepsleden te importeren, is er mogelijk een verschil tussen de werkelijke ontvangers van de geïmporteerde publicatie voor en na de migratie. Instellingen voor gebruikersrechten Ontvangers van publicaties hebben weergaverechten voor publicatieobjecten en exemplaren die in behandeling zijn, zodat ze zich op de publicatie en de exemplaren in behandeling kunnen abonneren en hun abonnement kunnen opzeggen. Broadcast Agent Publisher bevat een speciale gebruikersgroep met de naam 'BCA Recipient Manager'. Gebruikers die in deze groep zijn opgenomen, kunnen de externe gebruikers beheren. Als u deze gebruikersgroep importeert en de optie voor importrechten inschakelt, heeft de gebruikersgroep BCA Recipient Manager het recht van volledig beheer voor de gebruikersobjecten van de geïmporteerde externe gebruikers en de gebruikersgroepobjecten van deze externe gebruikers. Broadcast Agent Publisher voorziet in speciale beveiligingsbeperkingen voor het maken en beheren van publicaties: publicaties beheren en Webpublicaties beheren. Deze bevinden zich in het Web Intelligence-venster Opdrachtbeperkingen. Deze instellingen worden niet gemigreerd. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

146 Migratie van objecten begrijpen 5 Broadcast Agent Publisher Planningen importeren Uitstaande taken voor Broadcast Agent-publicaties worden in BusinessObjects XI 3.1 geïmporteerd als uitgestelde exemplaren. Door de wizard Importeren kunnen de volgende Broadcast Agent-periodiciteiten worden geïmporteerd: Eenmaal Elk uur Dagelijks Wekelijks Maandelijks Maandelijks interval Door de gebruiker gedefinieerd In bepaalde gevallen wordt de planning niet geïmporteerd. De planning gebruikt bestandscontrole Het document gebruikt de VBA-macro Als de taken niet worden gemigreerd, wordt er een waarschuwing geschreven in het logbestand. Afzonderlijke publicaties kunnen meerdere planningen hebben en voor elke planning kan een andere lijst van ontvangers bestaan. Bij de migratie bevatten overeenkomstige exemplaren in het BusinessObjects XI 3.1-systeem de lijst van ontvangers die overeenkomen met die van de Broadcast Agent-planning. Beperkingen voor het importeren van publicatieobjecten Deze gebieden worden niet gemigreerd: Abonnementen Wanneer publicaties eenmaal zijn verzonden, blijft er geen kopie van het onderdeel in het systeem achter en kan de ontvanger de 146 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

147 Migratie van objecten begrijpen Web Intelligence-documenten 5 onderdelen niet weergeven als voltooide exemplaren in het 5.x/6.x-systeem. De volgende typen publicaties kunnen niet worden geïmporteerd: Publicaties die niet aan een SMTP- adres zijn gericht Publicaties die een variabele gebruiken voor aanpassing en geen filter Publicaties met het bijlagetype gegevensbron Profielconfiguratie voor server De configuratiemethode voor connectiviteit is in XI 3.1 heel anders dan in 5.x/6.x. connectiviteit moet opnieuw worden geconfigureerd op het doelsysteem. Webabonnementen Webabonnementen word in de vorm van HTML-inhoud gepubliceerd in Infoview E. De fysieke opslag wordt niet opnieuw gemaakt als exemplaarobjecten op het doelsysteem. Bij webpublicaties kunnen publicaties die gebruikmaken van de optie voor hiërarchische rapporten, niet worden geïmporteerd. Web Intelligence-documenten Omdat Web Intelligence 2.x-documenten (.WQY) niet worden ondersteund in XI 3.1, converteert de wizard Importeren deze voordat ze worden geïmporteerd automatisch naar de WID-indeling die in XI 3.1 wordt ondersteund. Web Intelligence 6.x-documenten (.WID) worden ondersteund in XI 3.1, zodat de wizard Importeren deze tijdens het importeren niet hoeft te converteren. Wanneer u een Web Intelligence-document importeert, geldt het volgende: De aanwijzer van de universe-id wordt bijgewerkt, zodat deze verwijst naar een universe in de CMS. Id's in de Web Intelligence-documenten, -universes en -verbindingen worden geconverteerd naar unieke cluster-id's (CUID's), waardoor deze objecten te onderscheiden zijn van objecten die later uit de bronomgeving worden geïmporteerd. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

148 Migratie van objecten begrijpen 5 Web Intelligence-documenten In de CMS wordt een InfoObject gemaakt voor het document en om het document op te slaan. De eigenschappen worden bijgewerkt. Als een.wqy-document en een.wid-document in de brongegevensopslagruimte dezelfde naam hebben, worden ze beide geïmporteerd. Het.wqy-document wordt naar de.wid-indeling geconverteerd en de naam wordt naar <naam van document>_wqy.wid gewijzigd. Opmerking: WID-documenten zonder universe (zwevende documenten) kunnen in XI 3.1 worden geïmporteerd. Web Intelligence-rechten Als u de beveiliging migreert, worden alle beveiligingsopdrachten in versie 6.x Web Intelligence-documenten gemigreerd naar XI 3.1. Er bestaat een aantal nieuwe rechten in Web Intelligence XI 3.1. Bijvoorbeeld: SQL bewerken Gebruikers toestaan dimensies samen te voegen voor synchronisatie Interactief bewerken De naam van de beveiligingsopdracht Gebruik van het Web Intelligence HTML-rapportvenster toestaan van 6.x is gewijzigd in Query - HTML inschakelen. Na de migratie wordt deze ingesteld op Geweigerd. Beperkingen Er kan een probleem optreden bij het migreren van de volgende WQY-functies naar WID-functies: Automatisch/Kolombreedte/Tekstomloop Er kunnen verschillen ontstaan in de breedte van kolommen. Landinstelling 148 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

149 Migratie van objecten begrijpen BusinessObjects-documenten 5 In sommige Web Intelligence 2.x-versies werd de landinstelling niet opgeslagen in het WQY-bestand. Als er geen landinstelling wordt gevonden in het WQY-bestand, vraagt de wizard Importeren om een landinstelling. Het bestand met conversie-instellingen aanpassen U kunt de instellingen voor celbreedte en automatische tekstomloop aanpassen in het XML-bestand met de conversie-instellingen. Het bestand bevindt zich op de volgende locatie: $INSTALLDIR\BusinessObjects Enterprise 11.5\win32_x86\wqyConversionSettings.xml De instellingen kunnen op de volgende regels worden gewijzigd: <OPTION NAME="cell_width_wrap" VALUE="auto" /> <OPTION NAME="cell_width_autofit" VALUE="auto" /> Opmerking: Als de waarde 'auto' is, blijft de optie bij WQY-conversie behouden. Als de waarde 'yes' is, wordt de optie bij WQY-conversie gewijzigd in 'yes'. Als de waarde 'no' is, wordt de optie bij WQY-conversie gewijzigd in 'no'. BusinessObjects-documenten Wanneer u een 5.x/6.x BusinessObjects-document (.REP) in XI 3.1 importeert, gebeurt het volgende: De aanwijzer van de universe-id wordt bijgewerkt, zodat deze verwijst naar een universe in CMS. In CMS wordt een InfoObject gemaakt voor het document en om het document op te slaan. Eigenschappen worden bijgewerkt en weergegeven in de CMC. BusinessObjects-sjabloondocumenten (.ret) bevatten geen kubussen of een verbinding naar een universe. Daarom gebeurt alleen het volgende: De landinstelling van het document wordt bijgewerkt. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

150 Migratie van objecten begrijpen 5 BusinessObjects-documenten Er wordt een InfoObject gemaakt in CMS. Als u REP-documenten uit versie 5.x/6.x naar de WID-indeling wilt converteren, kunt u het hulpprogramma Rapportconversie gebruiken dat bij de XI 3.1-suite wordt geleverd. Zie de Handleiding voor het SAP BusinessObjects hulpprogramma Rapportconversie voor meer informatie. Als u de beveiliging migreert, worden beveiligingsopdrachten van versie 5.x/6.x tijdens het importeren van BusinessObjects-documenten geconverteerd naar XI 3.1-rechten op toepassings- en documentniveau. Bepaalde opdrachten worden verwijderd en van andere wordt de naam gewijzigd. De groep Beheerders in XI 3.1 bezit het recht Volledig beheer voor documenten. De groep Iedereen bezit het recht Weergeven. Beperkingen Houd rekening met de volgende beperkingen wanneer u BusinessObjects-documenten importeert: XI 3.1 kan REP-documenten van BusinessObjects 5.x/6.x lezen, maar nadat u deze documenten in XI 3.1 hebt opgeslagen, zijn ze niet meer toegankelijk voor versie 5.x/6.x van de software. XI 3.1 Desktop Intelligence-documenten kunnen niet door BusinessObjects 5.x/6.x worden geopend. OLAP-gegevensbronnen worden niet ondersteund in XI 3.1. BusinessObjects 5.x/6.x-documenten die op een OLAP-gegevensbron zijn gebaseerd, kunnen in XI 3.1 alleen worden weergegeven. Er is (op de server) geen wachtwoordbeveiliging voor documenten in XI 3.1. XI 3.1 Desktop Intelligence heeft geen toegang tot gegevensopslagruimten van versie 5.x/6.x. BusinessObjects SDK Het platformspecifieke gedeelte van de BusinessObjects SDK is gewijzigd. Dit betekent dat de code die voor 5.1/6.x is ontwikkeld, moet worden 150 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

151 Migratie van objecten begrijpen Hoe geplande documenten worden gemigreerd 5 bijgewerkt voor platforminteracties (verificatie, documenten verzenden, documenten ontvangen). De functies Naar gebruikers verzenden en Verzenden naar Broadcast Agent-server zijn niet beschikbaar in XI 3.1. Gebruik de Platform COM SDK in plaats van deze functies. De rapportengine op de server is niet geschikt voor meerdere documenten tegelijk. Dit betekent dat invoegtoepassingen niet worden geladen op de server. Het vernieuwen van een document dat bijvoorbeeld is gebaseerd op een aangepaste gegevensbron (DPVBAInterface) die is geïmplementeerd in een invoegtoepassing, zal mislukken. Wijzigingen in het berekeningssysteem XI 3.1 gebruikt een andere rapportengine dan BusinessObjects 5.x/6.x. Er zijn daarom verschillen in de manier waarop berekeningen worden uitgevoerd. Daardoor kunnen er problemen optreden met BusinessObjects-documenten die in XI 3.1 worden geïmporteerd. Hoe geplande documenten worden gemigreerd De procedure kan variëren, afhankelijk van de vraag of de Broadcast Agent-taak een document in Zakelijk of Postvak IN plant. Zakelijk Als het zakelijke document niet is geïmporteerd of niet tegelijkertijd in de CMS is geïmporteerd, wordt de taak niet gemigreerd. Verificatie wordt uitgevoerd door vergelijking van de CUID's. Als het document al in de CMS staat of tegelijkertijd wordt geïmporteerd, dan: maakt de wizard Importeren een gepland exemplaar van dit document onder het document in de CMS worden planningsparameters ingesteld op basis van de planningsparameters van de oorspronkelijke taak Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

152 Migratie van objecten begrijpen 5 Hoe geplande documenten worden gemigreerd Op dit exemplaarniveau wordt er geen ACL ingesteld. Het exemplaar neemt de ACL over die op documentniveau is ingesteld. Als er meerdere Schedulers van het document moeten worden geïmporteerd, wordt hetzelfde aantal exemplaren van het document in de CMS gemaakt. Planningen die niet worden ondersteund in XI 3.1, worden naar de volgende map gekopieerd: Public Folders/Scheduled migrated documents/<name of Broadcast Agent>/Unsupported schedulers Er worden geen ACL's voor deze planningen ingesteld en er worden geen parameters toegepast. Postvak IN Als de verzender van de oorspronkelijke planning voorkomt in de CMS of als de verzender gelijktijdig is gemigreerd, vindt het volgende plaats: Het geplande document wordt door de wizard Importeren in de map Favorieten van deze gebruiker in de CMS geïmporteerd. Onder Favorieten wordt een map met de naam Scheduled migrated docu ments/<bca-naam> gemaakt. De naam van het document wordt gewijzigd in <documentnaam>_<doc ument_id>.<ext>. Er wordt een exemplaar van dit document gemaakt met de parameters van de oorspronkelijke scheduler. Op dit exemplaarniveau wordt er geen ACL ingesteld. Het exemplaar neemt de ACL over die op mapniveau is ingesteld. De ontvangers (gebruiker of groep) van de schedulers zijn de ontvangers van de oorspronkelijke planning als ze bestaan in de CMS of als ze gelijktijdig worden gemigreerd (naam wordt gecontroleerd). Als de verzender van de oorspronkelijke planning niet voorkomt in de CMS, gebeurt het volgende: Het geplande document wordt door de wizard Importeren geïmporteerd in Openbare mappen/scheduled migrated documents/<bcanaam> of 152 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

153 Migratie van objecten begrijpen Wanneer documenten geen landinstelling bevatten 5 Public Folders/Scheduled migrated documents/<naam van Broadcast Agent>/ <gebruikersnaam> De naam van het document wordt gewijzigd in <documentnaam>_<document_id>.<ext>. Er wordt een exemplaar van dit document gemaakt met de geplande parameters van de oorspronkelijke taak. Op dit exemplaarniveau wordt er geen ACL ingesteld. Het exemplaar neemt de ACL over die op mapniveau is ingesteld. De ontvangers (gebruiker of groep) van de planningen zijn de ontvangers van de oorspronkelijke planning als ze voorkomen in de CMS of als ze gelijktijdig worden gemigreerd (naam wordt gecontroleerd). Voor planningen die niet worden ondersteund in XI 3.1, gebeurt het volgende. Als de afzender van de oorspronkelijke planning voorkomt in de CMS of gelijktijdig wordt gemigreerd, importeert de wizard Importeren het geplande document in de map Favorieten van deze gebruiker in de CMS. Onder Favorieten wordt een map met de naam Scheduled migrated docu ments/<bca-naam>/unsupported schedulers gemaakt. Als de afzender van de oorspronkelijke planning niet voorkomt in de CMS, wordt het geplande document door de wizard Importeren geïmporteerd in Openbare mappen/scheduled migrated documents/<bcanaam>/unsupported schedulers/<naam afzender>. De naam van het niet-ondersteunde geplande document wordt gewijzigd in <documentnaam>_<document_id>.<ext>. Er worden geen ACL's voor deze planningen ingesteld en er worden geen planningsparameters toegepast. Wanneer documenten geen landinstelling bevatten In de gegevensopslagruimte van 5.x/6.x worden in sommige WQY- en REP-documenten (en de bijbehorende REA- en RET-bestanden) de landinstellingen mogelijk niet opgeslagen. Als u de landinstellingen wilt definiëren in deze documenten wanneer ze na de conversie naar de XI Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

154 Migratie van objecten begrijpen 5 Mappen, domeinen en categorieën 3.1-indeling in de CMS worden opgeslagen, vraagt de wizard Importeren naar de verschillende standaardlandinstellingen: de landinstelling van het document de landinstelling van de computer waarop het document is gemaakt Zodra u deze landinstellingen selecteert, worden ze in het document zelf opgeslagen als het naar de CMS wordt geïmporteerd. Deze standaardlandinstellingen gelden voor alle documenten in de huidige import zonder landinstellingen. Als de verkeerde landinstellingen op een document worden toegepast, kunnen er problemen optreden. Zo kan de datum of valuta bijvoorbeeld onjuist worden weergegeven. Als de gegevensopslagruimte documenten met verschillende landinstellingen bevat, kunt u het importproces het beste stapsgewijs uitvoeren (een stap voor elke taal in het document) om te voorkomen dat bijvoorbeeld de standaardlandinstelling Nederlands wordt ingesteld voor een Japans document. Mappen, domeinen en categorieën In de 5x/6x-gegevensopslagruimte kunnen geen trefwoorden en beschrijvingen voor mappen worden ingesteld. In de CMS van XI 3.1 is dit wel mogelijk. In de upgrademodus van XI 3.1 worden trefwoorden en beschrijvingen die de gebruiker heeft ingesteld voor de map die op basis van het domein is gemaakt, bij herimport van een domein verwijderd. Aangezien ze niet voorkomen in 5.x/6.x, worden deze tijdens de upgrade verwijderd uit XI 3.1. Als u een domein uit 5.x/6.x opnieuw importeert, blijven de trefwoorden en beschrijvingen behouden. U kunt de domeinen en documenten selecteren die u wilt importeren in XI 3.1. Wanneer u een document selecteert, wordt het domein waartoe het document behoort ook geïmporteerd. Documenten en universes kunnen niet worden geïmporteerd zonder het domein te importeren. Documenten en universedomeinen van versie 5.x/6.x worden opgeslagen als submappen in de openbare map van de CMS in XI 3.1. Objecten die overeenkomen met de universes en documenten die zich in de domeinen bevinden, worden naar deze mappen geïmporteerd. 154 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

155 Migratie van objecten begrijpen Databaseprocedures 5 Als u ervoor hebt gekozen de beveiliging te importeren, blijven toegangsrechten behouden. De gebruikers en groepen behouden voor deze mappen dezelfde toegangsrechten die ze hadden voor de domeinen van versie 5.x/6.x. De hiërarchie van subcategorieën blijft behouden in XI 3.1. Bedrijfscategorieën (of beheercategorieën) worden als categorieën geïmporteerd onder de map Categorieën. Geselecteerde persoonlijke categorieën voor elke geïmporteerde gebruiker worden geïmporteerd in een nieuwe submap (met de naam van de gebruiker) onder de map Persoonlijke categorieën. U kunt individuele bedrijfscategorieën selecteren en Web Intelligence-documenten importeren die zijn gegroepeerd op bedrijfscategorie. Persoonlijke categorieën kunnen echter alleen in een batch worden geïmporteerd. Databaseprocedures In versie 5.x/6.x kunt u opgeslagen procedures toewijzen aan gebruikers. In XI 3.1 wordt 'Verbinding gebruiken voor opgeslagen procedures' geïntroduceerd als een nieuw recht voor het verbindingsobject. Tijdens het importeren wordt voor elke databaseprocedure die toegankelijk is voor een gebruiker, een ACE (Access Control Entry) met een bijbehorende verbinding gemaakt voor de gebruiker. Toegang tot opgeslagen procedures wordt ingeschakeld en de ACE wordt ingesteld op Toegekend. Verbindingen Wanneer u universes uit versie 5.x/6.x importeert, worden de bijbehorende verbindingen automatisch geïmporteerd en naar verbindingsobjecten geconverteerd. Zorg ervoor dat de wizard Importeren dezelfde toegang tot de 5.x/6.x-database heeft als versie 5.x/6.x. Mogelijk moet u op de computer databasestuurprogramma's installeren of verbindingsinstellingen configureren. Als u bijvoorbeeld SQL Server-verbindingsobjecten importeert vanuit een 5.x/6.x-bronomgeving, moet u de verbindingen op de doelcomputer configureren via het Configuratiescherm voordat u de verbindingsobjecten Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

156 Migratie van objecten begrijpen 5 Verbindingen importeert. U moet dezelfde naam en instellingen gebruiken als de verbinding die op de broncomputer werd gebruikt toen u de domeinsleutel maakte. BOUSER/BOPASS Gebruikers van versie 5.x/6.x gebruiken in de verbindingsgegevens voor de universe. De variabelen werden tijdens de uitvoering vervangen door Enterprise-gebruikersnaam en -wachtwoord van de gebruiker, en gebruikt voor aanmelding bij de database. Om veiligheidsredenen is in XI 3.1 het ophalen van wachtwoorden van gebruikers echter niet toegestaan. Voor universe-verbindingen die voorheen gebruikmaakten van de variabelen BOUSER en BOPASS, moeten nu daarom databasereferenties (DBUSER en DBPASS) worden gebruikt. De databasereferenties kunnen door de wizard Importeren worden ingevuld en later in de CMC worden bewerkt, op het tabblad Eigenschappen van elke gebruikersaccount. Bij het migreren doet de wizard Importeren het volgende: BOUSER en BOPASS worden in universes automatisch vervangen door DBUSER en DBPASS. U wordt gevraagd of u deze variabelen automatisch wilt invullen voor gebruikers die worden gemigreerd. Als gebruikers hun wachtwoorden wijzigen, kunt u de synchronisatie echter opnieuw uitvoeren. Ondernemings- en databasereferenties synchroniseren Er zijn drie manieren om Enterprise- en databasereferenties te synchroniseren in het XI 3.1-systeem. U kunt: Kies in de wizard Importeren de optie voor batchimport van gebruikersnamen en wachtwoorden uit versie 5.x/6.x om databasereferenties in XI 3.1 automatisch in te vullen. Voer het uploaden van een gebruikersbestand batchgewijs uit. gebruikersnamen en wachtwoorden worden uit het bestand geladen en opgeslagen en gebruikt als databasereferenties. 156 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

157 Migratie van objecten begrijpen Verbindingen 5 Maak met de Enterprise SDK een aangepaste toepassing om DBUSERen DBPASS-gegevens in te stellen. Toegangsbeperkingen In een 5.x/6.x-systeem worden toegangsbeperkingen (objectbeperkingen, tabelverwijzingen en rijbeperkingen) met de Supervisor-toepassing gedefinieerd en gekoppeld aan gebruikers en groepen. Een gebruiker die tot meerdere groepen behoort, heeft meerdere gebruikersexemplaren (één exemplaar per groep). Opmerking: Universeoverbelastingen in versie 5.x/6.x worden in XI 3.1 'toegangsbeperkingen' genoemd. Deze worden beheerd in Designer. Met de wizard Importeren kunt alle toegangsbeperkingen importeren die zijn gekoppeld aan de geïmporteerde universes voor alle geselecteerde gebruikers en groepen die worden geïmporteerd. Als er geen principalgebruikers of -groepen zijn geselecteerd om te worden geïmporteerd, worden er geen toegangsbeperkingen geïmporteerd of gemaakt. De geïmporteerde toegangsbeperkingen worden geconverteerd naar objecten. Ze blijven verbonden met de universes waarmee ze in de bronomgeving waren verbonden. De wizard Importeren kan extra toegangsbeperkingen maken in de doelomgeving om de beperkingen voor alle geïmporteerde gebruikers te behouden. Verbindingen voor toegangsbeperkingen worden niet automatisch gemigreerd. Deze verbindingen moet u handmatig migreren. Toegangsbeperkingen worden zowel met objectnamen als met object-id's gemigreerd om universe-onderdelen aan te geven. Toegangsbeperkingen aggregeren Zowel in 5.x/6.x als in XI 3.1 bestaan er twee typen toegangsbeperkingen: exclusief en niet-exclusief. Rijbeperkingen worden gecombineerd met de EN-operator, terwijl objectbeperkingen en compatibele tabelverwijzingen worden geaggregeerd. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

158 Migratie van objecten begrijpen 5 Universes en universe-verbindingen Voor exclusieve toegangsrechten is een ander mechanisme vereist. De wizard Importeren bepaalt een globale volgorde van groepen voor elk universe, op basis van de toegangsbeperkingen die voorafgaand aan de migratie bestonden. De wizard bekijkt voor een bepaalde gebruiker de set met bovenliggende groepen van die gebruiker, en de groep met de hoogste prioriteit in die set bepaalt welke beperkingenset wordt toegepast op die gebruiker. Toegangsbeperkingen samenvouwen Soms kan de globale groepssortering die tijdens de migratie wordt afgeleid, niet op alle afzonderlijke prioriteitsinstellingen voor gebruikers in 5.x/6.x worden toegepast. In dat geval worden toegangsbeperkingen samengevouwen. Dit betekent dat de effectieve 5.x/6.x-toegangsbeperking, die altijd de hoogste prioriteit heeft, naar de gebruiker wordt gekopieerd. Dit betekent dat er in de doelomgeving meer toegangsbeperkingen kunnen zijn dan in de bronomgeving. Universes en universe-verbindingen De wizard Importeren importeert universes vanuit een 5.x/6.x-implementatie in een XI 3.1-implementatie. Tijdens dit proces blijft de relatie tussen universes, verbindingen en Desktop Intelligence-/Web Intelligence-documenten behouden. Id's van de documenten, universes en verbindingen worden geconverteerd naar CUID's (Cluster Unique Identifiers). Deze objecten worden onderscheiden van objecten die later uit de bronomgeving worden geïmporteerd. Wanneer u een universe importeert, geldt het volgende: De wizard Importeren importeert alle bijbehorende verbindingsobjecten. De verbinding wordt opgeslagen in de FRS en er wordt een InfoObject gemaakt in CMS. De universe en de bijbehorende documenten worden naar de FRS gekopieerd. 158 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

159 Migratie van objecten begrijpen Universes en universe-verbindingen 5 Overbelastingen die in 5.1/6.x zijn gedefinieerd en zijn gemigreerd, worden toegewezen aan toegangsbeperkingen in XI 3.1. Er worden ACE's gemaakt om beveiligingsopdrachten te migreren die betrekking hebben op universes. De landinstelling blijft behouden. De wizard Importeren beschikt over drie importmodi voor universes: Mode Alle universes en alle verbindingsobjecten importeren Alle universes importeren en de verbindingsobjecten die door deze universes worden gebruikt. Wat deze doet Alle universes en alle verbindingsobjecten importeren. U kunt geen afzonderlijke universes of verbindingen importeren. Alle universes importeren en de verbindingsobjecten die door deze universes worden gebruikt. De universes en verbindingen importeren die rechtstreeks door de geselecteerde Web Intelligence- en BusinessObjects-documenten worden gebruikt. Alle universes en verbindingen importeren die door de geselecteerde documenten worden gebruikt. Met deze optie kunt u ook extra universes selecteren om te importeren, zelfs als deze niet door een document worden gebruikt. Wanneer u een Web Intelligence- of een BusinessObjects-document selecteert om te importeren, selecteert de wizard Importeren automatisch de bijbehorende universes. Opmerking: ook universes die met dezelfde naam voorkomen in andere domeinen, worden door de wizard Importeren geïmporteerd. Buiten de gegevensopslagruimte kunt u BusinessObjects-documenten maken met een 'korte naam'. Een korte naam is een verwijzing naar een universe die op een lokale computer is opgeslagen. Als de universe een korte naam heeft, worden de gekoppelde documenten mogelijk niet geïmporteerd als er in CMS meerdere universes worden gevonden met dezelfde korte naam. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

160 Migratie van objecten begrijpen 5 De naam van een gemigreerd document wijzigen Universe-domeinen worden geconverteerd naar submappen onder de map Universe. Elke universe-map krijgt de naam van het bijbehorende universe-domein van 5.x/6.x. Wanneer u een universe uit een domein importeert, wordt deze in de corresponderende domeinmap geplaatst. Als de universe een afgeleide universe is, worden alle relevante hoofd-universes en hun verbindingen ook geïmporteerd. Opmerking: U kunt in Designer 5.x/6.x geen universes openen die zijn gemaakt met Designer XI 3.1. Verwante onderwerpen Toegangsbeperkingen De naam van een gemigreerd document wijzigen Wanneer een document met een bijbehorende taak wordt gemigreerd, komt in de doelmap een document voor met dezelfde naam. Het hernoemen van gemigreerde documenten kan variëren, afhankelijk van de vraag of u de migratie uitvoert met de unieke id van het object of met de naam en het pad van het object. Bijwerken op CUID De wizard Importeren controleert of de bovenliggende map in de doelomgeving al een document bevat met dezelfde naam als het 6.x-document. Als dit niet het geval is, wordt het object geïmporteerd. Wordt er wel eenzelfde object gevonden, dan kan de gebruiker een van de volgende opties kiezen: Werk het doelobject bij. Verander de naam in geval van een naamconflict: het object wordt bijgewerkt, maar bij een naamconflict wordt het object geïmporteerd en krijgt het een andere naam. Dit is vergelijkbaar met de optie voor bijwerken en naam wijzigen in XI versie 2. Werk het doelobject bij. Importeer het object niet in geval van een naamconflict: het object wordt bijgewerkt, maar bij een naamconflict wordt het object niet geïmporteerd. Dit is vergelijkbaar met de optie voor bijwerken en naam niet wijzigen in XI versie Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

161 Migratie van objecten begrijpen Application Foundation-objecten 5 Werk het doelobject bij. Importeer het object niet in geval van een naamconflict: het object wordt bijgewerkt, maar bij een naamconflict wordt het object niet geïmporteerd. Dit is vergelijkbaar met de optie voor bijwerken en naam niet wijzigen in XI versie 2. Importeer het object niet: het object wordt niet geïmporteerd. Dit is een nieuwe optie in XI 3.1. Bijwerken op naam De wizard Importeren controleert of de bovenliggende map in de doelomgeving al een document bevat met dezelfde naam als het 6.x-document. Als dit niet het geval is, wordt het object geïmporteerd. Wordt er wel eenzelfde object gevonden, dan kan de gebruiker een van de volgende opties kiezen: Behoud het doelobject en importeer een kopie van het object onder een andere naam: dit is een nieuwe optie in XI 3.1. Hoe te werk wordt gegaan, is afhankelijk van het objecttype: Domein: als er een map met hetzelfde pad voorkomt in de doelomgeving, wordt de inhoud van het domein in deze map geïmporteerd. Domeininhoud: als er een object met dezelfde naam voorkomt in de CMS met hetzelfde pad, wordt het object bijgewerkt. Gebruikersgroep: als er een groep met dezelfde naam voorkomt in de doelomgeving, worden de gebruikers die deel uitmaken van de groep toegevoegd aan deze groep in de CMS. Gebruiker: als er een gebruiker met dezelfde naam voorkomt in de CMS, wordt de gebruiker bijgewerkt: de eigenschappen, het groepslidmaatschap, het Postvak IN en de inhoud van de persoonlijke documenten van deze gebruiker. Werk het doelobject bij. Dit is vergelijkbaar met de optie voor samenvoegen en naam wijzigen in XI versie 2. Importeer het object niet. Dit is vergelijkbaar met de optie voor samenvoegen en naam niet wijzigen in XI versie 2. Application Foundation-objecten Als u Application Foundation 6.1.b of hoger gebruikt, kunt u met de wizard Importeren dashboards, analyses en planningen importeren in de CMS van XI 3 1. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

162 Migratie van objecten begrijpen 5 Documenten die met andere programma s zijn gemaakt Opmerking: Application Foundation wordt in BusinessObjects XI 3.1 'Dashboards en analyses' genoemd. De structuur van de gegevensopslagruimte van Performance Management in XI 3.1 is vergelijkbaar met de structuur van Application Foundation. Er zijn geen significante wijzigingen in de architectuur. Documenten die met andere programma s zijn gemaakt BusinessObjects Enterprise 5.x/6.x ondersteunt documenten van derden. De wizard Importeren importeert deze documenten in XI 3.1 als de indeling wordt ondersteund. In XI 3.1 worden onder andere de PDF-indeling van Adobe Acrobat, de indeling van Microsoft PowerPoint, Word en Excel, en RTF- en TXT-documenten ondersteund. Zie de lijst met ondersteunde platforms voor de meest recente lijst met ondersteunde indelingen voor documenten van derden. Beperkingen van de wizard Importeren Web Connect-documenten kunnen in XI 3.1 worden geopend, maar niet worden bewerkt of vernieuwd. Wanneer VBA-macro's uit BusinessObjects 5.x/6.x worden bijgewerkt in XI 3.1, kunnen ze niet meer worden gebruikt in eerdere versies. In XI 3.1 kunt u LOV-bestanden (zoeklijsten), UDO-bestanden (door gebruikers gedefinieerde objecten) en REA-bestanden uit versie 5.x/6.x openen. UDO-bestanden worden niet geïmporteerd door de wizard Importeren, omdat deze gewoonlijk niet in een gegevensopslagruimte worden opgeslagen. In XI 3.1 kunt u geen LSI-bestanden uit versie 5.1.x ophalen. 162 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

163 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6

164 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Gebruikers, groepen en hun ordening in versie 5.1.x, 6.x en XI 3.1 Gebruikers, groepen en hun ordening in versie 5.1.x, 6.x en XI 3.1 In versie 5.1.x, 6.x en XI 3.1 wordt een model met gebruikers en groepen gebruikt. Ze bevinden zich echter in een andere structuur. Vanwege de verschillen in de beveiligingsmodellen is het niet mogelijk om exact dezelfde beveiliging in 5.1.x of 6.x in te stellen als in XI 3.1. Met de wizard Importeren wordt een momentopname van de beveiliging van 5.1.x of 6.x geïmporteerd vanuit de gegevensopslagruimte om de beveiliging in XI 3.1 zo identiek mogelijk te maken. Na de migratie kunnen wijzigingen in de rechten in de CMS echter tot andere resultaten leiden dan in 5.x of 6.x, vanwege verschillen in aggregatie- en overnameregels, in de manier waarop rechten worden samengevouwen op gebruikersniveau tijdens het importeren. Als u een grote gegevensopslagruimte hebt met een zeer gedetailleerd beveiligingsschema, kunt u van de nieuwe beveiligingsstructuur profiteren door de beveiliging niet uit de bron te importeren, maar rechtstreeks opnieuw in te stellen in XI 3.1. Gebruikers en gebruikersgroepen in versie 5.1.x en 6.x Wanneer ze via de toepassing Supervisor en/of Supervisor over the Web in versie 6.x worden gemaakt en beheerd, worden gebruikers en groepen geordend in een boomstructuur met één hoofdmap. Een gebruiker kan lid zijn van meer dan één groep. Deze afzonderlijke lidmaatschappen worden gezien als verschillende exemplaren van de gebruiker. 164 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

165 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Gebruikers, groepen en hun ordening in versie 5.1.x, 6.x en XI Standaard wordt één hoofdgroep gemaakt. De 'bedrijfsnaam' wordt tijdens de installatie van Supervisor opgegeven. Supervisor biedt een aantal standaardprofielen voor de verschillende typen gebruikers van Business Objects-producten. Via een gebruikersprofiel wordt bepaald met welke producten een gebruiker standaard mag werken: Algemeen supervisor (alle producten) De algemeen supervisor bevindt zich op het hoofdniveau. Deze gebruiker krijgt alle rechten en kan alle groepen en de bijbehorende gebruikers en subgroepen beheren. Supervisor (alle producten) Designer (alle producten met uitzondering van Supervisor en Supervisor over the Web) Supervisor-ontwerper (alle producten) Gebruiker (alle producten met uitzondering van Designer, Supervisor en Supervisor over the Web) Flexibel (naar eigen inzicht te configureren) Beheerders met de juiste rechten kunnen deze profielen aanpassen. Een gebruiker kan per groep een ander profiel hebben. Gebruikers en gebruikersgroepen in versie XI 3.1 In XI 3.1 worden gebruikers en groepen gemaakt en beheerd met de CMC. De groepsstructuur is een DAG (Directed Acyclic Graph). Dit betekent dat elke groep meer dan één bovenliggend element kan hebben. Er hoeft geen verbinding te zijn voor de DAG. Er kunnen dus groepen zijn zonder relatie met andere groepen. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

166 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Gebruikers, groepen en hun ordening in versie 5.1.x, 6.x en XI 3.1 Een gebruiker kan tot meerdere groepen behoren. Er wordt in de CMS echter slechts één gebruiker gemaakt. Er zijn geen verschillende exemplaren van een gebruiker. Standaard worden er bij de installatie van de CMS vier groepen gemaakt. Iedereen: deze groep bevat alle gebruikers Beheerders Gebruikers van Universe Designer Gebruikers van het hulpprogramma voor rapportconversie Alle geïmporteerde gebruikers van 6.x gaan deel uitmaken van de groep Iedereen. Standaard bestaan er de volgende gebruikers: Beheerder Gast Profielen in de zin van versie 6.x bestaan niet in XI Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

167 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Gebruikers, groepen en hun ordening in versie 5.1.x, 6.x en XI Overzicht van accountbeheer Accountbeheer omvat alle taken die betrekking hebben op het maken, toewijzen, wijzigen en organiseren van gebruikers- en groepsgegevens. U kunt deze taken uitvoeren in het beheergebied "Gebruikers en groepen" van de CMC (Central Management Console). Wanneer de gebruikersaccounts en groepen zijn gemaakt, kunt u objecten toevoegen en de rechten voor deze objecten opgeven. Wanneer de gebruikers zich aanmelden, kunnen ze de objecten bekijken in InfoView of in hun eigen webtoepassing. Gebruikersbeheer In het gebied "Gebruikers en groepen" kunt u alle instellingen opgeven die vereist zijn om aan een gebruiker toegang te verlenen tot BusinessObjects Enterprise. U kunt ook de twee standaardgebruikersaccounts weergeven die zijn vermeld in de tabel Standaardgebruikersaccounts. Tabel 6-1: Standaardgebruikersaccounts Accountnaam Beschrijving Beheerder Deze gebruiker is lid van de groepen Administrators en Iedereen. Gebruikers met de status Administrator kunnen alle taken uitvoeren in alle BusinessObjects Enterprise-toepassingen, zoals de CMC, de CCM, de wizard Publiceren en InfoView. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

168 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Gebruikers, groepen en hun ordening in versie 5.1.x, 6.x en XI 3.1 Accountnaam Beschrijving Guest Deze gebruiker is lid van de groep Iedereen. Deze account is standaard ingeschakeld en krijgt niet automatisch een wachtwoord toegewezen door het systeem. Als u aan deze gebruikersaccount een wachtwoord toewijst, werkt de eenmalige aanmelding van InfoView niet meer. Zie de Implementatie- en configuratiehandleiding voor SAP BusinessObjects Enterprise voor informatie over ondersteuning van Gast-accounts in meerdere tijdzones. Groepsbeheer Groepen zijn verzamelingen gebruikers die dezelfde accountrechten hebben. U kunt bijvoorbeeld groepen maken waarvan de gebruikers werken op dezelfde afdeling, dezelfde functie hebben of op dezelfde locatie werken. Met groepen kunt u de rechten voor gebruikers op één plaats (een groep) wijzigen, zodat u niet voor elke gebruikersaccount afzonderlijk rechten hoeft te wijzigen. Bovendien kunt u objectrechten aan een groep toewijzen. In het gebied "Gebruikers en groepen" maakt u groepen die een aantal mensen toegang geven tot een rapport of map. Als u groepen definieert, kunt u wijzigingen op één plaats aanbrengen (voor de groep) en hoeft u niet elke gebruikersaccount afzonderlijk te wijzigen. U kunt ook de diverse standaardgroepsaccounts weergeven die zijn vermeld in de tabel Standaardgroepsaccounts. Als u beschikbare groepen in de CMC wilt weergeven, klikt u in de structuur weergave op Groepenlijst. U kunt ook op Groepshiërarchie klikken om een hiërarchisch overzicht van alle beschikbare groepen weer te geven. 168 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

169 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Gebruikers, groepen en hun ordening in versie 5.1.x, 6.x en XI Tabel 6-2: Standaardgroepsaccounts Accountnaam Beschrijving Administrators Leden van deze groep kunnen alle taken uitvoeren in alle BusinessObjects Enterprise-toepassingen (de CMC, de CCM, de wizard Publiceren en InfoView). De groep Administra tors bevat standaard alleen de beheerders. Iedereen Iedere gebruiker is lid van de groep Iedereen. Gebruikers van het hulpprogramma voor rapportconversie Leden van deze groep hebben toegang tot het hulpprogramma voor rapportconversie. Gebruikers van Universe Designer Gebruikers die tot deze groep behoren, hebben toegang tot de mappen Universe Designer en Connec tions. Deze gebruikers kunnen bepalen wie toegangsrechten heeft tot de toepassing Designer. U voegt gebruikers aan deze groep toe wanneer dit nodig is. Standaard behoort geen enkele gebruiker tot deze groep. Migratie van gebruikersparameters Sommige gebruikersparameters worden gemigreerd, waaronder de volgende: Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

170 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Gebruikers, groepen en hun ordening in versie 5.1.x, 6.x en XI 3.1 Naam Wachtwoord Ingeschakeld/Uitgeschakeld Andere gebruikersparameters worden niet gemigreerd, waaronder de volgende: Tijdstempels Vooraf gedefinieerde instellingen Hoofdlettergevoeligheid voor gebruikersnamen in versie 6.x en XI 3.1 In versie XI 3.1 wordt geen onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters in gebruikersnamen. In versie 6.x kan dit echter wel het geval zijn, afhankelijk van de gegevensopslagdatabase. Dit betekent bijvoorbeeld dat een gegevensopslagruimte in versie 6.x een gebruiker met de naam jsmit kan bevatten en een andere met de naam JSmit. Als u beide gebruikers probeert te importeren, worden deze door XI 3.1 beschouwd als één gebruiker, met als gevolg dat een van de twee niet wordt gemigreerd. Wachtwoordbeperkingen in versie XI 3.1 In de XI 3.1-omgeving kunt u de wachtwoordindeling beperken met de volgende CMC-opties: Wachtwoorden afdwingen die bestaan uit hoofdletters en kleine letters. Met deze optie zorgt u ervoor dat wachtwoorden minimaal twee van de volgende groepen tekens bevatten: hoofdletters, kleine letters, cijfers of leestekens. Moet ten minste N tekens bevatten. Door een minimale complexiteit voor wachtwoorden af te dwingen vermindert u de kans dat kwaadwillende gebruikers toegang krijgen door het wachtwoord van een geldige gebruiker gewoonweg te raden. Bovendien moeten wachtwoorden minimaal zes tekens lang zijn. 170 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

171 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Gebruikers, groepen en hun ordening in versie 5.1.x, 6.x en XI De eerste keer dat u een gebruiker importeert uit een gegevensopslagruimte van versie 6.x, worden alle willekeurige wachtwoorden geaccepteerd. Wanneer gebruikers eenmaal in de CMS zijn ingevoerd, geldt voor hun wachtwoorden echter het wachtwoordbeleid dat in de CMC is gedefinieerd. Voordat u een gebruiker bijwerkt met latere incrementele imports, dient u er dus voor te zorgen dat de gebruikers in de brongegevensopslagruimte allen wachtwoorden hebben die in de doel-cms worden ondersteund. Wanneer dit niet het geval is, worden ze niet opnieuw geïmporteerd. Het effect van opties voor bijwerken op het importeren van gebruikers/groepen in XI 3.1 In incrementele migraties kunnen gebruikers en groepen enigszins anders worden behandeld dan andere objecten. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

172 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Toegangsrechten voor gebruikers en groepen in versie 5.1.x/6.x versus XI 3.1 Bijwerken op naam en pad Bijwerken op CUID De vergelijking tussen bron- en doelgebruikers/-groepen wordt uitgevoerd met de CUID's (Cluster Unique Identifiers) van objecten. De gebruiker/groep in de doelgegevensopslagruimte blijft ongewijzigd. Alleen voegt de wizard Importeren de hiërarchie of het eigendom voor de gebruiker/groep samen. Bijvoorbeeld: Importbewerking 1: Bron: groep 1 met gebruiker A Doel: groep 1 met gebruiker A In de brongegevensopslagruimte wordt gebruiker A nu naar groep 2 verplaatst. Importbewerking 2: Bron: groep 1 met gebruiker A Doel: groep 1 met gebruiker A, groep 2 met gebruiker A Net als bij andere objecten werkt de wizard Importeren alles bij wanneer de CUID hetzelfde is. Wanneer de CUID in de doelgegevensopslagruimte niet bestaat, wordt er een gebruiker gemaakt. Wanneer de toewijzing mislukt vanwege een dubbele naam, wordt de gebruiker echter niet geïmporteerd. De wizard Importeren maakt nooit kopieën van gebruikers en groepen. Toegangsrechten voor gebruikers en groepen in versie 5.1.x/6.x versus XI 3.1 De beveiligingsregels uit versie 5.1.x/6.x (zoals toegang tot het product, objectrechten en beveiligingsopdrachten), worden in versie XI 3.1 uitgevoerd met behulp van ACL's (Access Control Lists); dit is een standaardmethode voor het regelen van toegang via trapsgewijze beveiliging. Er wordt voor een 172 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

173 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Toegangsrechten voor gebruikers en groepen in versie 5.1.x/6.x versus XI object een ACL ingesteld, waarmee wordt gedefinieerd welke rechten gebruikers en groepen hebben voor dat object. Een ACL bestaat uit een lijst met ACE's (Access Control Entities), die de status van één recht voor één gebruiker/groep opgeven. In versie 5.1.x/6.x kunt u met beveiligingsopdrachten in Supervisor de toegang van gebruikers en groepen tot functies in Business Objects-producten beperken. U kunt de toegang niet op het objectniveau beperken. Als u bijvoorbeeld aan een groep het recht toekent om documenten te vernieuwen maar niet om documenten te maken, is deze beperking altijd van toepassing, ongeacht de documenten die worden gebruikt. Omdat er ACL's worden gebruikt, zijn de beperkingen in XI 3.1 veel gedetailleerder. U kunt beveiliging voor gebruikers, groepen en rollen op objectniveau toepassen op documenten, categorieën, mappen, universes en verbindingen. Dit betekent bijvoorbeeld dat u een groep kunt machtigen om wel document A, maar niet document B te vernieuwen. Gebruikers- en groepsovername in versie 5.1.x/6.x versus XI 3.1 Het grootste probleem tijdens de migratie is het verschil in de overnameregels tussen versie 5.1.x/6.x en XI 3.1. In 5.1.x/6.x wordt de overname van rechten alleen via groepen verspreid. Wanneer voor een groep een recht wordt ingesteld, geldt dit voor alle subgroepen, tenzij het voor een specifieke subgroep of gebruiker wordt overschreven. Rechten die lager in de groepsstructuur zijn ingesteld, krijgen voorrang: rechten voor een gebruiker hebben voorrang boven rechten in het bovenliggende element van de gebruiker, enzovoort. In XI 3.1 worden rechten zowel via groepen als mappen overgedragen. Rechtenaggregatie in versie 6.x versus XI 3.1 Aggregatie is in de twee omgevingen verschillend. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

174 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Toegangsrechten voor gebruikers en groepen in versie 5.1.x/6.x versus XI x In XI 3.1 Wanneer de gebruiker in de ene groep een recht wordt geweigerd en in de andere wordt toegekend, wordt de gebruiker het recht al dan niet toegekend. De aggregatieregels voor tegenstrijdige rechten zijn verschillend voor de verschillende soorten rechten. Als aan een gebruiker een Booleanrecht in de ene groep wordt geweigerd en in de andere wordt toegekend, wordt de gebruiker dit recht geweigerd. Als voor een gebruiker een Booleanrecht in de ene groep niet is opgegeven en in de andere wordt toegekend, wordt de gebruiker dit recht toegekend. De waarde Niet opgegeven neemt standaard de waarde Toegekend of Geweigerd aan, afhankelijk van het soort recht. Niet-opgegeven Boolean-rechten worden altijd beschouwd als geweigerd. Overgenomen rechten zijn gelijk aan expliciete rechten. In geval van een conflict tussen rechten heeft Geweigerd altijd voorrang, ongeacht de bron van de conflicterende rechten. De functie Aftroeven maakt het mogelijk om aan onderliggende gebruikers of groepen meer rechten toe te kennen dan aan de bovenliggende gebruikers zonder overname uit te schakelen. Tip: Geweigerd is een krachtige waarde. Tijdens de aggregatie krijgt deze waarde voorrang boven alle andere waarden. Daarom wordt het aanbevolen Onbepaald te kiezen. Deze waarde betekent standaard Geweigerd, maar kan worden overschreven met Toegestaan. 174 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

175 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Gebruikers migreren naar XI Problemen met te beperkte rechten in XI 3.1 oplossen In geval u niet begrijpt waarom gemigreerde gebruikers veel beperktere rechten hebben dan u had verwacht, controleert u de rechten in de groep Iedereen. Aangezien de rechten die op de groep Iedereen worden toegepast, voor alle gebruikers van het systeem gelden, zal een recht dat in de groep Iedereen op Geweigerd is ingesteld, aan alle gebruikers worden geweigerd, ook als ze zijn gemigreerd. Dit is ook het geval als dit recht in de bronomgeving wel aan die gebruikers was toegekend. Gebruikers migreren naar XI 3.1 Gebruikers migreren als gebruikers naar de CMS, waar ze als InfoObjects worden opgeslagen. Een gebruiker kan deel uitmaken van verschillende groepen. Elk exemplaar van de gebruiker wordt gemigreerd als een gebruiker die tot een bepaalde groep behoort. Gebruikersgroepen migreren naar XI 3.1 De wizard Importeren migreert dezelfde hiërarchie als in de gegevensopslagruimte van 5.1.x/6.x. Als in 5.1.x/6.x bijvoorbeeld een groep met de naam MijnBedrijf de groepen Groep1 en Groep2 bevat, wordt in de CMS-database in XI 3.1 dezelfde hiërarchie gemaakt. Na het importeren kunt u deze hiërarchie verfijnen met de geavanceerdere beveiligingsstructuur van XI 3.1. Groep1 kan bijvoorbeeld nog altijd toebehoren aan MijnBedrijf, maar kan nu ook deel uitmaken van andere groepen. Gebruikersprofielen migreren naar XI 3.1 In versie 5.1.x/.6.x definiëren gebruikersprofielen de toepassingen waartoe gebruikers toegang hebben in het Business Objects-systeem. In XI 3.1 komen er geen gebruikersprofielen meer voor. Toepassingsrechten worden ingesteld Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

176 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Gebruikers migreren naar XI 3.1 via ACL's en via rechten voor de bijbehorende toepassingen en documenten. Tijdens de migratie worden gebruikersprofielen geïmporteerd en opnieuw ingesteld als de juiste rechten voor de toepassing. De meeste gebruikersprofielen van versie 5.1.x/6.x worden in het nieuwe systeem toegewezen aan vooraf gedefinieerde standaardgroepen. Algemeen supervisors worden bijvoorbeeld lid van de groep Beheerders. Supervisors worden echter niet toegewezen aan de groep Administrators, maar krijgen de corresponderende rechten voor alle geïmporteerde objecten. Gebruikers met het profiel Gebruiker/Flexibel worden toegevoegd aan een groep met beveiliging op objectniveau op basis van hun objectbeveiligingsniveau. Tijdens de migratie gelden de volgende regels: Algemeen supervisors worden toegevoegd aan de groepen Iedereen en Beheerders. Gebruikers met een profiel waarmee ze Supervisor mogen uitvoeren (Supervisor/Supervisor-Ontwerper/Flexibel met het toegangsrecht Supervisor): Hebben in versie 5.1.x/6.x het toegangsniveau Weergave voor de groepen waartoe ze behoren. Hebben in versie 5.1.x/6.x het toegangsniveau Volledig beheer voor de gebruikers en subgroepen van de groepen waartoe ze behoren. Gebruikers met profielen waarmee Designer kan worden uitgevoerd (Algemeen supervisor/ontwerper/supervisor-ontwerper/flexibel met Designer-toegang), worden niet standaard aan de groep Gebruikers van Universe Designer toegevoegd. Deze groep heeft volledige controle over de map Universes. Wanneer u geïmporteerde gebruikers van Universe Designer de toepassing Designer wilt laten gebruiken en specifieke universes wilt laten beheren, dient u hen specifieke rechten toe te kennen via de CMC. Opmerking: In versie 5.1.x/6.x kan een gebruiker in verschillende groepen verschillende profielen hebben. Dit is niet mogelijk in XI Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

177 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Gebruikers migreren naar XI Beveiligingsopdrachten van gebruikers migreren naar XI 3.1 Tijdens de migratie importeert de wizard Importeren beveiligingsopdrachten. Beveiligingsopdrachten in 5.1.x/6.x worden gebruikt op toepassingsniveau. In XI 3.1 zijn deze vervangen door ACL en toepassingsrechten. In XI 3.1 kunnen rechten zowel worden ingesteld op toepassingsniveau als op objectniveau. In 5.1.x/6.x kon de beheerder voorgedefinieerde instellingen opgeven (= reeks beveiligingsopdrachten), die op meerdere gebruikers konden worden toegepast. In XI 3.1 kan hetzelfde op de volgende twee manieren worden bereikt: Maak specifieke groepen en ken deze specifieke rechten toe. Gebruikers die aan deze groepen zijn toegevoegd, nemen de rechten over die op groepsniveau zijn ingesteld. Maak een aangepast toegangsniveau (dit is een nieuwe functie in XI 3.1) waarmee een lijst met rechten en de bijbehorende waarden worden gedefinieerd, en wijs dit toegangsniveau toe aan gebruikers. Opmerking: De voorgedefinieerde instellingen worden niet van 5.1.x/6.x naar XI 3.1 gemigreerd. Beveiligingsopdrachten Informatie over specifieke migratie Aanmelden Gemigreerd, hoewel de CMS geen onderscheid maakt tussen hoofdletters en kleine letters Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

178 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Gebruikers migreren naar XI 3.1 Beveiligingsopdrachten Informatie over specifieke migratie Wachtwoord De eerste keer dat de gebruiker wordt geïmporteerd, worden wachtwoorden normaal geïmporteerd. Wanneer er later gebruikers worden geïmporteerd (bijvoorbeeld voor een update), wordt het wachtwoord echter gecontroleerd volgens het CMSwachtwoordbeleid. Ingeschakeld/Uitgeschakeld Wanneer de gebruiker in BOBJ wordt uitgeschakeld, wordt deze na het importeren in XI 3.1 uitgeschakeld. Tijdstempel Niet gemigreerd Identificatiestrategie Niet gemigreerd Direct bijwerken van rechten toestaan Niet gemigreerd Wachtwoordwijziging toestaan (vlag) Wordt toegewezen aan de eigenschap Gebruiker kan wachtwoord niet wijzigen, waarvoor de omgekeerde waarde wordt goedgekeurd. Geldigheid wachtwoord (instellingen) Beheerders moeten deze optie handmatig opnieuw instellen op algemeen niveau. 178 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

179 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Gedelegeerd beheer 6 Beveiligingsopdrachten Informatie over specifieke migratie Niveau objectbeveiliging Objectniveaus in BusinessObjects 5.1.x/6.x worden toegewezen aan gebruikersgroepen met de juiste namen, uitgedrukt als limietrechten voor de universe-map. Gedelegeerd beheer In versie 5.1.x/6.x kan een supervisor alleen de rechten wijzigen voor de gebruikers die zich in zijn/haar groep of subgroep bevinden. Dit geldt in het bijzonder voor toegangsbeperkingen voor universes (ook universe-overloads genoemd) die in Supervisor zijn gedefinieerd. In XI 3.1 worden toegangsbeperkingen voor universes gedefinieerd in Designer. Het recht Rechten wijzigen (MRR) en het recht Beveiligd rechten wijzigen (SMRR) In XI 3.1 kan een gebruiker met Rechten wijzigen (MRR) elk recht van iedere gebruiker voor een specifiek object wijzigen. MRR is krachtig en domineert effectief alle andere rechten; wanneer gebruikers eenmaal MRR voor een specifiek object toegewezen hebben gekregen, kunnen ze namelijk zichzelf of iemand anders alle gewenste rechten toekennen voor het object. Wanneer Alex bijvoorbeeld alleen de rechten Weergave en MRR heeft voor een object, kan zij zichzelf of een willekeurige andere gebruiker volledig beheer over het object geven door alle ontbrekende rechten toe te wijzen. Het recht Rechten op een veilige manier wijzigen (SMRR) is een beperkter soort MRR. De supervisor Jos, die SMRR heeft voor object O, kan bijvoorbeeld alleen rechten toewijzen of weigeren die aan Jos zelf al zijn toegekend. In het bovenstaande voorbeeld heeft Jos dus de rechten Weergave en SMRR voor het object O. Jos kan zichzelf niet meer rechten Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

180 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Gedelegeerd beheer geven. Hij kan alleen de rechten Weergave (en SMRR) aan andere gebruikers toekennen of weigeren. Bovendien kan Jos alleen rechten wijzigen voor gebruikers voor wie hij het SMRR-recht heeft (zo kunt u een aantal gebruikers definiëren waartoe een gedelegeerde beheerder toegang heeft). Gedelegeerd beheer instellen in XI 3.1 Ga als volgt te werk om gedelegeerd beheer in te stellen voor een specifiek object: U moet voor de desbetreffende objecten een beheerder maken, of een bestaande beheerder wijzigen, met SMRR, maar niet met MRR. De beheerder moet de rechten Overlasting toepassen toegekend hebben gekregen voor het object (een beperking van SMRR). Deze beheerder moet SMRR hebben voor alle gebruikers of groepen en de machtiging om rechten te beheren, maar anderen niet. Dit betekent dat de beheerder, als deze tot de groep Beheerders behoort, standaard de volledige rechten overneemt voor alle gebruikers. U kunt dit voorkomen door de beheerder expliciet toe te voegen als principal aan de mappen voor gebruikers en groepen op het hoofdniveau, en de overname daar uit te schakelen. Daarom is het waarschijnlijk eenvoudiger als u begint met een gebruiker die niet in de groep Beheerders voorkomt. Dan hebt u minder kans op fouten. Nadat u deze groep hebt geconfigureerd, is het mogelijk de beperkingen te definiëren die zijn vereist voor compatibiliteit met 6.x. Opmerking: Wanneer u naar XI 3.1 migreert, wordt het gedelegeerde beheer tijdens de import niet verwerkt. Hierdoor kan het voorkomen dat bepaalde gedelegeerde beheerders na de import minder rechten hebben. De SMRR wordt toegevoegd aan de juiste groepen voor gedelegeerde beheerders, maar niet aan objecten. Dus slechts de helft van de vereiste rechten zijn aanwezig. 180 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

181 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Externe groepen (LDAP) migreren van versie 6.x naar XI 3.1 Externe groepen (LDAP) migreren van versie 6.x naar XI 3.1 De wizard Importeren voert een eenvoudige LDAP-migratie van versie 6.x uit. Statische LDAP-groepen worden toegewezen door de wizard Importeren. In rapporten gebruikte LDAP-attribuutvariabelen worden niet geïmporteerd. Na de migratie moet u dynamische groepen maken met de Enterprise-verificatie. Als LDAP in XI 3.1 is ingesteld en als 6.x met LDAP is ingesteld, kunt u alle objecten die het eigendom zijn van LDAP-gebruikers importeren in de 6.x-omgeving. Hiertoe behoren documenten in Postvak IN, Persoonlijk, Zakelijk en geplande documenten, plus het eigendom van deze documenten. Rechten en planningen werken op dezelfde wijze als voor andere gebruiker die met de wizard Importeren worden geïmporteerd: alleen geselecteerde typen objecten worden geïmporteerd voor Postvak IN en Persoonlijke ACL's worden alleen geïmporteerd als de optie Rechten importeren is geselecteerd (Zakelijk eigendom van documenten) Filteren op documenten in het Postvak IN en Persoonlijke documenten Het dialoogvenster Opties voor LDAP/AD wordt alleen weergegeven als de brongegevensopslagruimte 6.x is en als er een LDAP-configuratie in het 6.x-systeem is aangetroffen. Als u externe groepstoewijzingen of externe gebruikers wilt importeren, moet u de doelserver configureren met dezelfde LDAP/Active Directory-parameters als in uw bronsysteem. Dit doet u in de CMC. LDAP-migratie van versie 6.x naar XI 3.1 In versie 6.x kunt u Microsoft Active Directory en een Java-toepassingsserver voor LDAP-configuraties gebruiken. De toepassingsserver kan ook een UNIX- of Windows-server zijn. In XI 3.1 wordt Active Directory alleen ondersteund voor de Microsoft IIS-web-/toepassingsserver. 6 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

182 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 LDAP-migratie van versie 6.x naar XI 3.1 Gebruikers- en groepstoewijzing in versie 6.x versus XI 3.1 In versie 6.x zijn de gebruikers die u in de gegevensopslagruimte maakt, afhankelijk van het type LDAP-toewijzing dat u kiest: Wanneer u toewijzing van gebruiker naar gebruiker kiest, moet u in de gegevensopslagruimte een gebruiker maken voor elke LDAP-gebruiker die zich moet kunnen aanmelden. Wanneer u voor toewijzing van groep naar groep kiest, hoeft u slechts een groep te maken voor elke LDAP-groep gebruikers die zich moet kunnen aanmelden. In XI 3.1 wijst u de groep(en) van LDAP toe die u toegang wilt geven tot het systeem. Wanneer u een groep toewijst, wordt er in de gegevensopslagruimte een groep met een LDAP-alias gemaakt (de alias bevat de DN van de LDAP-groep die is toegewezen, zodat deze aan de juiste LDAP-groep kan worden gekoppeld). Wanneer u een externe groep toewijst, doet u dit op een van de volgende manieren: Gebruikers maken in de gegevensopslagruimte voor elke gebruiker in de LDAP-groep. Niet expliciet gebruikers maken, maar in de gegevensopslagruimte een gebruiker maken voor elke LDAP-gebruiker die zich aanmeldt bij het BusinessObjects Enterprise-systeem. Deze gebruikers zijn volledige gebruikers, die aan andere, niet-ldap-groepen kunnen worden gekoppeld en waarvoor specifieke rechten zijn ingesteld. Deze optie is nuttig als u toewijzingen wilt opgeven in een grote groep maar weet dat slechts weinig gebruikers toegang hebben tot Enterprise. Alle gemaakte gebruikers worden toegevoegd aan de relevante externe groep in BusinessObjects Enterprise. Nadat u uw groepen hebt toegewezen, kunt u rechten aan de groepen toewijzen of de groep lid maken van andere groepen van BusinessObjects Enterprise. (U kunt dit ook doen voor gemaakte gebruikers.) 182 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

183 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen LDAP-migratie van versie 6.x naar XI Statische LDAP-groepen worden toegewezen door de wizard Importeren. Dynamische groepen worden automatisch toegewezen als u in de nieuwe omgeving de Enterprise-verificatie gebruikt. Als de toewijzing mislukt, worden groepen als niet-ldap BusinessObjects Enterprise-groepen geïmporteerd. LDAP-attribuutvariabelen in versie 6.5 versus versie XI 3.1 In versie 6.5 kunnen LDAP-attributen, als ze met het hulpprogramma voor beveiligingsconfiguratie aan Business Objects-variabelen werden toegewezen, in rapporten worden gebruikt. in het rapport haalt dan de LDAP-attribuutwaarde op. Deze attributen worden niet gemigreerd naar versie XI 3.1. In versie XI 3.1 worden ze, als ze in een rapport worden gebruikt, weergegeven (<BOBJ-variabele>). Als ze in een filter worden gebruikt, komen ze nergens mee overeen. LDAP-verificatie uitvoeren met de wizard Importeren De wizard Importeren voegt een LDAP-alias toe aan elke geïmporteerde groep die in het geconfigureerde LDAP-systeem wordt aangetroffen, door de naam van de groep te vergelijken met de naam van een groep in het LDAP-systeem. Ook werkt de wizard de LDAP-invoegtoepassing bij nadat de gebruikers en groepen zijn geïmporteerd. Aan elke gebruiker die (in het LDAP-systeem) tot een van de groepen met een LDAP-alias behoort, wordt een LDAP-alias toegevoegd. Opmerking: Wanneer u persoonlijke gegevens van gebruikers importeert, worden alleen persoonlijke gegevens van gebruikers die ook echt bestaan in de gegevensopslagruimte (en die dus gebruikersobjecten hebben) naar XI 3.1 geïmporteerd. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

184 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Verbindingsrechten In versie 6.x kunt u opgeslagen procedures toewijzen aan gebruikers. In XI 3.1 wordt een opgeslagen procedure geïmplementeerd als een nieuw recht voor het verbindingsobject: Verbinding gebruiken voor opgeslagen procedures. Tijdens de migratie wordt voor alle databaseprocedures die voor een gebruiker zijn ingeschakeld, een ACE (Access Control Entry) gemaakt voor de gebruiker, de bijbehorende verbinding en de juiste toegang voor databaseprocedures. Deze ACE wordt ingesteld op Toegekend. 6.x versus XI 3.1: standaard- en aggregatieregels per type recht De fundamentele standaard- en aggregatieregels voor rechten zijn gewijzigd in XI 3.1 om een betere beveiliging van het systeem te waarborgen. 184 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

185 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Type recht (6.x) Standaardwaarde in versie 6.x Standaardwaarde in versie XI 3.1 Aggregatieregels in versie 6.x Aggregatieregels in versie XI 3.1 Toegekend Producttoe gangsrecht (Met uitzondering van toegangsrechten voor Designer en Supervisor die tijdens de installatie in de hoofdmap worden ingesteld op Geweigerd.) Geweigerd Indien ergens toegekend of niet opgegeven: Toegekend Indien overal geweigerd: Geweigerd Indien ergens niet opgegeven of geweigerd: Geweigerd Beveiliging sopdracht Toegekend Ingeschakeld Geweigerd Indien ergens verborgen: Verborgen Indien ergens uitgeschakeld: Uitgeschakeld Anders: Ingeschakeld Verborgen in 6.x = Geweigerd in XI 3.1 Indien ergens niet opgegeven of geweigerd: Geweigerd Domeintoe gangsrechten Toegekend Geweigerd Indien ergens toegekend (of niet opgegeven): Toegekend Indien ergens niet opgegeven of geweigerd: Geweigerd Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

186 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Type recht (6.x) Standaardwaarde in versie 6.x Standaardwaarde in versie XI 3.1 Aggregatieregels in versie 6.x Aggregatieregels in versie XI 3.1 Document- /universe-toe gangsrechten Geweigerd Geweigerd Indien ergens toegekend: Toegekend Indien ergens niet opgegeven of geweigerd: Geweigerd Beperkingensets voor universes aggregeren Wanneer worden toegangsbeperkingen geaggregeerd? Gebruikers behoren gewoonlijk tot meerdere groepen., bijvoorbeeld tot de groep Iedereen en tot ten minste één andere groep. In versie 6.x kan een gebruiker meerdere exemplaren hebben. Voor gebruikers met meerdere exemplaren worden in Supervisor prioriteiten gedefinieerd om conflicten op te lossen. In XI 3.1 is er geen sprake van gebruikersexemplaren. Gebruikers kunnen rechten overnemen uit meerdere groepen, zodat groepsprioriteiten worden gebruikt om conflicten op te lossen: Gebruikers hebben een hogere prioriteit dan groepen. Prioriteit 1 is de hoogste prioriteit. U kunt het resultaat van de beperkingen voor een bepaalde gebruiker of groep weergeven. U kunt de beperkingen op alle zes de tabbladen weergeven. Overbelasting van verbindingen In versie 6.x wordt de overbelasting van verbindingen gedefinieerd in Supervisor. In XI 3.1 maakt de overbelasting van verbindingen deel uit van de toegangsbeperkingen. Gebruik Designer om een toegangsbeperking te definiëren. 186 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

187 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 6.x versus XI 3.1: overname Het grootste probleem tijdens de migratie is het verschil in de overnameregels tussen versie 6.x en XI 3.1. In 6.x wordt de overname van rechten alleen via groepen verspreid. Tom en Lea behoren bijvoorbeeld tot de groep Marketing en nemen dus alle rechten over die voor de groep Marketing zijn ingesteld. In XI 3.1 worden rechten zowel via groepen als via objecten overgenomen. In deze omgeving nemen Tom en Lia ook alle rechten van de groep Marketing over. Maar als Tom via de rechten die voor de map Verkoopresultaten zijn ingesteld toegang krijgt tot die map, en er geen recht voor een submap of document aanwezig is dat strijdig is met dat recht, heeft Tom automatisch toegang tot alle documenten in die map. Versie 6.x Versie XI 3.1 Rechten worden alleen overgenomen via groepen. Rechten kunnen zowel via groepen als mappen worden overgenomen. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

188 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Versie 6.x Versie XI 3.1 Wanneer een recht voor een groep is ingesteld, geldt dat recht voor alle subgroepen, tenzij het voor een subgroep of een gebruiker wordt overschreven. Rechten die lager in de groepsstructuur zijn ingesteld, hebben een hogere prioriteit. Dat wil zeggen dat de rechten van het bovenliggende niveau van een gebruiker een hogere prioriteit hebben dan de rechten van het niveau boven het bovenliggende niveau. Rechten worden overgenomen van bovenliggende objecten en groepen, tenzij een van beide overnametypen expliciet is uitgeschakeld. Wanneer u een overnametype uitschakelt, voorkomt u dat alle rechten van een principal (gebruiker of groep) voor een object op die manier (via een groep of object) worden overgenomen. U kunt overname niet voor alle rechten uitschakelen. Overgenomen rechten zijn gelijk aan expliciete rechten. In geval van een conflict tussen rechten heeft Geweigerd altijd voorrang, ongeacht de bron van de conflicterende rechten. Overzicht van beveiliging Hoewel versie XI 3.1 en versie 6.x op het eerste gezicht een soortgelijk rechtenmodel lijken te hebben, kunnen de fundamentele verschillen tussen de overname, de aggregatie en de standaardregels van versie 6.x en versie XI 3.1 de migratie van rechten gecompliceerd maken. Sommige beveiligingsopdrachten van versie 6.x zijn bijvoorbeeld zodanig geformuleerd dat het verlenen van het recht eigenlijk een beperking inhoudt voor de gebruiker of de groep. Aan een gebruiker kan bijvoorbeeld het recht Documenten van andere gebruikers niet verwijderen worden verleend. In XI 3.1 verhoogt elk recht dat wordt verleend, de macht van een gebruiker. Negatief geformuleerde 6.x-rechten zijn positief geformuleerd in XI 3.1 en de waarde van het bijbehorende recht wordt tijdens de migratie omgekeerd. 188 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

189 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Opmerking: U hoeft bij het importeren van BI-inhoud naar XI 3.1 geen rechten te importeren. Indien gewenst, kunt u beveiliging importeren of deze geheel opnieuw instellen in de doelomgeving. Rechtenterminologie De volgende tabel bevat de basisterminologie die u moet kennen om de beveiligingsmodellen en de migratie van rechten te begrijpen. Begrip Definitie samenvouwen Als aan bepaalde voorwaarden voor objecten in 6.x wordt voldaan, moeten de rechten voor de overeenkomstige objecten in XI 3.1 rechtstreeks worden ingesteld. Mogelijk gaat het hierbij om rechten die niet expliciet zijn ingesteld voor de 6.x-objecten (oorzaak hiervan zijn de verschillende aggregatiemodellen). Het proces waarbij expliciete rechten uit 6.x worden gekopieerd, staat bekend als het samenvouwen van rechten voor het XI 3.1-object. In de meeste gevallen wordt overname uitgeschakeld wanneer rechten worden samengevouwen. aangepaste rechten Rechten die zijn gedefinieerd in het PIN-bestand van de invoegtoepassing voor een objecttype (exclusief de meta-invoegtoepassingstypen). De CMS is niet op de hoogte van aangepaste rechten en kan deze niet inschakelen: ze worden ingeschakeld door de SDK. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

190 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Begrip Definitie Expliciete rechten worden rechtstreeks op het object ingesteld, terwijl effectieve rechten het nettoresultaat zijn van overname, aggregatie en standaardinstellingen. Wanneer wordt bepaald of een gebruiker een actie kan uitvoeren, zijn alleen de effectieve rechten van belang. expliciete tegenover effectieve rechten Een recht dat effectief wordt geweigerd voor de principal, maar effectief wordt toegekend op het bovenliggende niveau van de principal (dat wil zeggen, expliciet of via overname toegekend). Een beveiligingsopdracht die effectief wordt ingeschakeld voor de principal, maar effectief wordt geweigerd of verborgen op het bovenliggende niveau van de principal (expliciet of via overname). Een recht dat effectief wordt toegekend voor de principal, maar effectief wordt geweigerd op het bovenliggende niveau van de principal (dat wil zeggen, expliciet of via overname geweigerd). Een gebruiker of een groep waarvoor rechten zijn ingesteld voor een bepaald object 190 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

191 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Begrip Definitie Weergaverecht Het meest elementaire toegangsrecht voor XI 3.1-objecten. Bij toepassingsobjecten komt dit overeen met het toegangsrecht voor een product van versie 6.x (de optie is in de CMC te vinden als "Aanmelden bij toepassingsnaam". Dit geeft gebruikers/groepen het recht een product te starten en te gebruiken. Bij andere objecten is dit het recht om het object op te vragen en weer te geven. 6.x versus XI 3.1: typen rechten Alle XI 3.1-rechten zijn Boolean-waarden: Toegekend, Geweigerd of Niet opgegeven. Versie 6.x Versie XI 3.1 Het recht om producten zoals Web Intelligence en Designer te gebruiken. Jan probeert zich bijvoorbeeld aan te melden bij Designer, maar zijn producttoegangsrecht voor Designer is Geweigerd, waardoor de aanmelding mislukt. Een gebruiker heeft per product één toegangsrecht. Het weergaverecht, dat bepaalt of een gebruiker een toepassing kan starten en gebruiken, komt overeen met een producttoegangsrecht in 6.x. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

192 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Versie 6.x Versie XI 3.1 Het recht om bepaalde functies van een product te gebruiken. Beveiligingsopdrachten zijn gekoppeld aan een product zoals Web Intelligence of Designer en komen gewoonlijk overeen met acties zoals Documenten opslaan of Namen van documenten wijzigen. Dit zijn meestal specifieke acties in de gebruikersinterface. Mogelijke waarden zijn: Ingeschakeld (element zichtbaar in gebruikersinterface) Uitgeschakeld (element wordt grijs weergegeven in de gebruikersinterface) Verborgen (element wordt niet weergegeven in de gebruikersinterface) Als het recht niet is opgegeven, wordt verondersteld dat het is ingeschakeld. Toepassingen kunnen meerdere beveiligingsopdrachten hebben. In XI 3.1 kunnen beveiligingsopdrachten equivalent zijn aan toepassingsrechten die zijn ingesteld voor toepassingsobjecten (zoals het toepassingsobject Designer of Supervisor) of aan objectrechten die zijn ingesteld voor inhoudobjecten of de map die deze bevat (zoals Universeof Web Intelligence-documentobjecten of -domeinmappen). 192 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

193 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Versie 6.x Versie XI 3.1 Het recht om de inhoud van een universe of een documentdomein op te vragen. Het recht om afzonderlijke universes of documenten op te vragen. Gebruikers moeten zowel toegangsrechten voor het domein als voor de universe of het document hebben om een document of universe te kunnen gebruiken. Gebruikersrechten migreren Belangrijke beveiligingsvoorzieningen uit BusinessObjects 6.x (zoals toegepast op de geïntegreerde onderdelen) zijn beschikbaar in versie XI 3.1. In versie XI 3.1 kunnen rechten niet alleen op objectniveau worden ingesteld, maar kunnen ook algemene rechten worden ingesteld voor toepassingen van Web Intelligence, Desktop Intelligence en Dashboards en analyses. Hieronder wordt het migratiepad voor geïntegreerde rechten aangegeven: Type recht in versie 6.x Wordt naar versie XI 3.1 gemigreerd als... Migratie van waarde: 6.x = XI 3.1 Het recht om een toepassingsobject weer te geven (weergaverecht) Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

194 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Type recht in versie 6.x Wordt naar versie XI 3.1 gemigreerd als... Migratie van waarde: 6.x = XI 3.1 Positieve beveiligingsopdrachten: Niet opgegeven = Geweigerd Negatieve beveiligingsopdrachten: Niet opgegeven = Toegekend Sommige beveiligingsopdrachten worden tijdens de migratie gecombineerd. Zie het volgende gedeelte. 194 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

195 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Type recht in versie 6.x Wordt naar versie XI 3.1 gemigreerd als... Migratie van waarde: 6.x = XI 3.1 Het recht voor een toepassingsobject, domeinmap of inhoudobject Beveiligingsopdrachten van BusinessObjects worden gemigreerd als rechten voor: De toepassing Desktop Intelligence (toepassingsrechten) Desktop Intelligencedocumenten of -documentdomeinmappen (objectrechten) Web Intelligencebeveiligingsopdrachten worden gemigreerd als rechten voor: De toepassing Web Intelligence De toepassing InfoView Web Intelligencedocumenten of -documentdomeinmappen Designer-beveiligingsopdrachten worden gemigreerd als Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

196 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Type recht in versie 6.x Wordt naar versie XI 3.1 gemigreerd als... rechten voor: De toepassing Designer Universe-domeinmappen Migratie van waarde: 6.x = XI 3.1 Het recht om de bijbehorende domeinmap weer te geven (domeinen worden gemigreerd als mappen en hun universes/documenten worden onderliggende objecten van de domeinmap) Onderliggende universes/documenten nemen de rechten van de map over, tenzij overname is uitgeschakeld. Het recht om het bijbehorende inhoudobject weer te geven Niet opgegeven = Geweigerd De waarde van het gemigreerde domeintoegangsrecht is van invloed op de waarde van gemigreerde beveiligingsopdrachten en documenttoegangsrechten. Verwante onderwerpen Toepassingsrechten migreren Negatieve en positieve beveiligingsopdrachten migreren Rechten voor document-/universedomeinen migreren Beveiligingsopdrachten combineren tijdens migratie Document-/universerechten migreren 196 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

197 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Beveiligingsopdrachten combineren tijdens migratie Sommige beveiligingsopdrachten worden tijdens de migratie gecombineerd, zodat ze beter kunnen worden toegewezen aan XI 3.1-rechten. Wanneer twee of meer beveiligingsopdrachten van 6.x worden toegewezen aan hetzelfde XI 3.1-recht, wordt het XI 3.1-recht toegekend als beide opdrachten zijn toegekend; anders wordt het XI 3.1-recht geweigerd. De twee 6.x-opdrachten In PDF-indeling genereren en In Excel-indeling genereren bijvoorbeeld, worden gemigreerd als één recht: Exporteren. Het recht Exporteren wordt alleen toegekend als de rechten In PDF-indeling genereren en In Excel-indeling genereren beide zijn toegekend in de bronomgeving. Als dit niet het geval is, wordt het recht Exporteren geweigerd. Negatieve en positieve beveiligingsopdrachten migreren Negatieve beveiligingsopdrachten worden anders gemigreerd dan positieve opdrachten, omdat negatieve rechten tijdens de migratie worden omgezet in positieve rechten. Bijvoorbeeld: als het fictieve 6.x-recht U mag niet verwijderen is geweigerd, heeft de gebruiker het recht om te verwijderen. Tijdens de migratie wordt het recht gewijzigd in U mag verwijderen en wordt de waarde gemigreerd als Toegekend. Het resultaat is, dat de gebruiker nog steeds mag verwijderen. In de volgende tabel wordt beschreven hoe negatieve en positieve beveiligingsopdrachten van 6.x worden gemigreerd. Positieve beveiligingsopdrachten Negatieve beveiligingsopdrachten Toegekend wordt gemigreerd als Toegekend Toegekend wordt gemigreerd als Onbepaald Geweigerd wordt gemigreerd als Geweigerd Geweigerd wordt gemigreerd als Toegekend Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

198 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Rechten samenvouwen Wanneer u de wizard Importeren gebruikt, kiest u de groepen die u wilt importeren. U kunt een gebruiker of een groep (ook 'principal' genoemd) migreren zonder het bovenliggende niveau. Dit is altijd het geval wanneer de principal zelf een hoofdgroep is en daarom geen bovenliggende niveaus heeft. Dit is ook het geval wanneer de principal een bovenliggend niveau heeft in de bronomgeving, maar u dat niveau niet wilt migreren. Voor gebruikers is dit waar als niet alle groepen waartoe de gebruiker behoort worden geïmporteerd. In dit geval wordt het samenvouwen van rechten geactiveerd. Wanneer een bovenliggende groep niet wordt gemigreerd, wordt overname uitgeschakeld en worden de onderliggende niveaus zelf hoofdniveaus. De onderliggende niveaus worden niet gekoppeld aan het niveau boven hun bovenliggende niveau, maar in plaats daarvan worden de rechten samengevouwen op deze nieuwe hoofdniveaus. Hoewel het bovenliggende niveau niet wordt gemigreerd, wordt bij het samenvouwen van de rechten op het nu zwevende niveau wel rekening gehouden met alle rechten die expliciet op het bovenliggende niveau zijn ingesteld. In het algemeen blijven de effectieve rechten van geïmporteerde principals behouden, zelfs als andere principals die van invloed zijn op deze rechten (zoals het niveau boven het bovenliggende niveau), niet worden geïmporteerd. Toepassingsrechten migreren Volledig samenvouwen De volgende 6.x-rechten kunnen worden gemigreerd naar een toepassingsobject in XI 3.1: Producttoegangsrechten Beveiligingsopdrachten Wanneer toepassingsobjecten worden gemigreerd, wordt het volledig samenvouwen van rechten voor gebruikers/groepen geactiveerd als een principal wordt geïmporteerd zonder bovenliggend item. 198 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

199 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Volledig samenvouwen betekent voor toepassingsobjecten dat: Groeps- en mapovername wordt uitgeschakeld. De effectieve beveiligingsopdrachten van het 6.x-toepassingsobject worden berekend en toegewezen aan het toepassingsobject in XI 3.1. Het effectieve producttoegangsrecht wordt voor het toepassingsobject berekend en als een weergaverecht ingesteld. Verwante onderwerpen Rechtenterminologie Migratie (niet volledig samenvoegen) In sommige gevallen worden tijdens de migratie, om redenen van efficiency, rechten die niet zijn vereist, niet expliciet ingesteld en blijven deze na het importeren onbepaald. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

200 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Importscenario 1 (toepassingsobjecten) Principal Geïmporteerd met bovenliggend niveau Producttoegangsrecht voor principal Nieuw-toegekend Resultaat Het weergaverecht wordt ingesteld als Toegekend 200 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

201 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Importscenario 1 (toepassingsobjecten) Principal Geïmporteerd met bovenliggend niveau Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

202 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Beveiligingsopdracht van principal Effectief verborgen, of uitgeschakeld, maar effectief ingeschakeld voor bovenliggend niveau Resultaat Ingesteld als Toegekend voor principal, maar onbepaald voor bovenliggend niveau (indien positief geformuleerd) 202 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

203 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Rechten voor document-/universedomeinen migreren Document- en universe-domeinen worden gemigreerd als mappen. De volgende 6.x-rechten kunnen worden gemigreerd naar een domeinmap in XI 3.1: Domeintoegangsrechten Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

204 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Beveiligingsopdrachten Regels voor domeinrechten Onthoud het volgende: Sommige beveiligingsopdrachten in de Designer-toepassing worden gemigreerd als XI 3.1-rechten voor universedomeinmappen. Sommige beveiligingsopdrachten voor de Web Intelligence-toepassing worden gemigreerd als XI 3.1-rechten voor documentdomeinmappen. Rechten die zijn ingesteld voor documenten of universes in het domein, kunnen van invloed zijn op de rechten die voor het domein zelf worden ingesteld. Documenten in een map nemen de rechten over van de bovenliggende domeinmap, tenzij overname is uitgeschakeld. Verwante onderwerpen Document-/universerechten migreren Volledig samenvouwen Bij het importeren van sommige domeinmappen, wordt het volledig samenvouwen van rechten geactiveerd. Dit betekent het volgende: Groeps- en mapovername wordt uitgeschakeld. De effectieve waarden voor beveiligingsopdrachten op objectniveau worden toegewezen aan de domeinmap. Volledig samenvouwen voor de domeinmap wordt geactiveerd in de volgende gevallen. Speciaal importscenario 1 (domeinrechten) Principal Geïmporteerd zonder bovenliggend niveau Domeintoegangsrecht van principal Effectief toegekend 204 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

205 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Resultaat Volledig samenvouwen: het weergaverecht wordt toegevoegd als Toegekend en wordt overgenomen door alle documenten in de map. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

206 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Speciaal importscenario 2 (domeinrechten) Principal Geïmporteerd zonder bovenliggend niveau Domeintoegangsrecht van principal Effectief toegekend Resultaat Volledig samenvouwen: het weergaverecht wordt toegevoegd als Toegekend en wordt overgenomen door alle documenten in de map. 206 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

207 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Speciaal importscenario 3 (domeinrechten) Principal Geïmporteerd met bovenliggende niveaus Domeintoegangsrecht van principal Toegekend Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

208 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Beveiligingsopdrachten van principal Heeft een beveiligingsopdracht Resultaat Volledig samenvouwen: het weergaverecht wordt toegevoegd als Toegekend en wordt overgenomen door alle documenten in de map. 208 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

209 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Verwante onderwerpen Rechtenterminologie Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

210 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Migratie (niet volledig samenvoegen) De volgende specifieke migratieprocessen zijn mogelijk: Speciaal importscenario 4 (domeinrechten) Principal Geïmporteerd met bovenliggende niveaus Domeintoegangsrecht van principal Toegekend Beveiligingsopdrachten van principal Geen beveiligingsopdrachten Resultaat Volledig samenvouwen: het weergaverecht wordt toegevoegd als Toegekend en wordt overgenomen door alle documenten in de map. Beveiligingsopdrachten die van toepassing zijn, worden toegewezen aan dit domein. (In dit geval worden alleen beveiligingsopdrachten gemigreerd die nieuw-geweigerd zijn. Als een beveiligingsopdracht is geweigerd voor een bovenliggend niveau, wordt het overgenomen als Geweigerd in het nieuwe systeem. En om het aantal rechten dat expliciet wordt ingesteld te verminderen, wordt het niet gemigreerd.) 210 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

211 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

212 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Speciaal importscenario 5 (domeinrechten) Principal Geïmporteerd met bovenliggende niveaus Domeintoegangsrecht van principal Geweigerd Resultaat Er worden geen beveiligingsopdrachten gemigreerd (omdat de principal geen toegang heeft tot het domein, zijn deze niet relevant). Er worden geen weergaverechten toegevoegd. Groeps- en mapovername wordt uitgeschakeld. 212 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

213 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Verwante onderwerpen Rechtenterminologie Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

214 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Document-/universerechten migreren Document- en universetoegangsrechten in 6.x worden naar XI 3.1 gemigreerd als weergaverechten voor het bijbehorende document- of universeobject. Opmerking: alles wat in deze sectie over documenten wordt gezegd, geldt ook voor universes. De nettotoegang van een document is het toegangsrecht van het document geaggregeerd met het toegangsrecht van het domein. Dit betekent dat als de toegang tot het document of tot het domein is geweigerd, de toegang tot het document wordt geweigerd. Het weergaverecht voor het document kan ook worden overgenomen uit het weergaverecht van de map waartoe het document behoort in het doelsysteem. Migratie (niet volledig samenvoegen) De volgende migratieprocessen zijn mogelijk: Speciaal importscenario 1 (domeinen/universes) Principal Geïmporteerd met bovenliggend niveau Geïmporteerd zonder bovenliggend niveau Nettodocumenttoegang Toegekend Toegekend Resultaat: Alle toepasselijke beveiligingsopdrachten die zijn ingesteld voor de bijbehorende toepassing, worden rechtstreeks gemigreerd naar het documentdomein waarin het document zich bevindt. Rechten worden op deze manier gemigreerd, omdat een nieuw-toegewezen documentrecht kan betekenen dat overname ergens in de groepsstructuur wordt uitgeschakeld. Als overname als uitgeschakeld, worden de 214 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

215 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 beveiligingsopdrachten niet goed overgenomen en moeten deze daarom expliciet worden gemigreerd. Deze begrippen worden hieronder beschreven. In het eerste geval (Proces A) wordt het weergaverecht tijdens de migratie expliciet toegekend aan het overkoepelende domein. Dit weergaverecht wordt overgenomen door het document in die domeinmap. In het tweede geval (Proces B) wordt het weergaverecht tijdens de migratie niet expliciet toegekend aan het overkoepelende domein. Het moet daarom expliciet als Toegekend worden toegevoegd aan dit document. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

216 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Proces B 216 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

217 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

218 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Speciaal importscenario 2 (domeinen/universes) Principal Geïmporteerd met bovenliggend niveau Nettodocumenttoegang Toegekend Resultaat: Zowel map- als groepsovername zijn uitgeschakeld. De werkelijke documenttoegang (documenttoegang gecombineerd met domeintoegang) wordt geweigerd. Zowel map- als groepsovername zijn uitgeschakeld. 218 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

219 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

220 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Speciaal importscenario 3 (domeinen/universes) Principal Geïmporteerd met bovenliggend niveau Nettodocumenttoegang Geweigerd Overkoepelend domein Weergaverecht = Toegekend Resultaat: Zowel map- als groepsovername zijn uitgeschakeld. 220 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

221 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Verwante onderwerpen Rechtenterminologie Rechtenterminologie Rechtenterminologie Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

222 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Rechten voor Designer Toepassingsrechten in de doelomgeving tegenover de bronomgeving In de volgende tabel wordt aangegeven aan welke 5.x/6.x Designer-beveiligingsopdrachten de XI 3.1 Designer-rechten kunnen worden toegewezen. Algemene rechten voor XI 3.1 Designer 5.x/6.x-equivalent in bronomgeving Aanmelden bij Designer en dit object weergeven in de CMC Het recht om Designer te gebruiken, werd toegewezen in Supervisor. Dit object bewerken Niet van toepassing De rechten aanpassen die gebruikers op dit object hebben Niet van toepassing De rechten die gebruikers hebben voor objecten, op een veilige manier wijzigen Niet van toepassing Aangepaste rechten voor XI 3.1 Designer 5.x/6.x-equivalent in bronomgeving Universe-integriteit controleren Universe-integriteit controleren Structuurvenster weergeven Structuurvenster weergeven 222 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

223 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Aangepaste rechten voor XI 3.1 Designer 5.x/6.x-equivalent in bronomgeving Tabelbrowser gebruiken Tabelbrowser gebruiken Universe-beperkingen toepassen Universe-beperkingen toepassen Universe koppelen Universe koppelen Universe-rechten In de volgende tabel wordt aangegeven aan welke 5.x/6.x Designer-beveiligingsopdrachten de XI 3.1 Universe-rechten kunnen worden toegewezen. Algemene rechten voor XI 3.1 Universe 5.x/6.x-equivalent in bronomgeving Objecten toevoegen aan de map Universe exporteren (naar een bepaalde map) Objecten weergeven Universe inschakelen Objecten bewerken. (Kwam niet voor in 5.x/6.x.) Rechten van gebruikers voor objecten wijzigen (Kwam niet voor in 5.x/6.x.) Het uit te voeren document plannen (Kwam niet voor in 5.x/6.x.) Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

224 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Algemene rechten voor XI 3.1 Universe 5.x/6.x-equivalent in bronomgeving Objecten verwijderen (Kwam niet voor in 5.x/6.x.) Objecten kopiëren naar een andere map (Kwam niet voor in 5.x/6.x.) De rechten die gebruikers hebben voor objecten, op een veilige manier wijzigen (Kwam niet voor in 5.x/6.x.) Objecten weergeven die het eigendom zijn van de gebruiker (Kwam niet voor in 5.x/6.x.) Objecten bewerken die het eigendom zijn van de gebruiker (Kwam niet voor in 5.x/6.x.) De rechten wijzigen die gebruikers hebben op objecten waarvan de gebruiker de eigenaar is (Kwam niet voor in 5.x/6.x.) Objecten verwijderen waarvan de gebruiker de eigenaar is (Kwam niet voor in 5.x/6.x.) De rechten die gebruikers hebben voor objecten waarvan de gebruiker eigenaar is, op een veilige manier wijzigen (Kwam niet voor in 5.x/6.x.) 224 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

225 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Aangepaste rechten voor XI 3.1 Universe 5.x/6.x-equivalent in bronomgeving Maken en query's op basis van Universe (Kwam niet voor in 5.x/6.x.) Nieuwe zoeklijst Nieuwe zoeklijst Universe afdrukken Universe afdrukken Tabel- of objectwaarden tonen Tabel- of objectwaarden tonen Toegangsbeperkingen bewerken (Kwam niet voor in 5.x/6.x.) Universe ontgrendelen (Kwam niet voor in 5.x/6.x.) Gegevenstoegang (Kwam niet voor in 5.x/6.x.) Hoe Designer-beveiligingsopdrachten worden gemigreerd In de volgende tabel ziet u hoe beveiligingsopdrachten van versie 6.x worden gemigreerd naar versie XI 3.1 en met welk mechanisme elke beveiligingsopdracht wordt uitgevoerd. Sommige rechten worden toegewezen aan een recht dat zowel op toepassings- als op documentniveau kan worden ingesteld, maar 6.x-beveiligingsopdrachten worden alleen gemigreerd op toepassingsniveau. Opmerking: het is mogelijk dat uw versie niet al deze beveiligingsopdrachten bevat (afhankelijk van uw exacte versie). Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

226 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Designer-beveiligingsopdrachten in bronomgeving XI 3.1-recht Uitgevoerd door Verbinding Verbinding maken, wijzigen en verwijderen (Niet gebruikt in XI 3.1.) BI-platform Alle beveiligde verbindingen tonen (Niet gebruikt in XI 3.1.) BI-platform Overige Universe-integriteit controleren Universe-integriteit controleren Designer Structuurvenster weergeven Structuurvenster weergeven Designer Tabelbrowser gebruiken Tabelbrowser gebruiken Designer Extra Het wachtwoord wijzigen (Niet gebruikt in XI 3.1.) Aanmelden als (Niet gebruikt in XI 3.1.) Universe 226 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

227 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Designer-beveiligingsopdrachten in bronomgeving XI 3.1-recht Uitgevoerd door Universe-beperkingen toepassen Universe-beperkingen toepassen Designer Zoeklijst exporteren (Niet gebruikt in XI 3.1.) Universe exporteren (Niet gebruikt in XI 3.1.) Universe importeren (Niet gebruikt in XI 3.1.) Universe koppelen Universe koppelen Designer Nieuwe zoeklijst Nieuwe zoeklijst Universe Nieuwe universe (Niet gebruikt in XI 3.1.) Universe overschrijven voorkomen Objecten bewerken (Algemeen) Universe Universe afdrukken Universe afdrukken Universe Tabel- of objectwaarden tonen Tabel- of objectwaarden tonen Universe Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

228 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt WebIntelligence-/Web Intelligence-rechten In versie XI 3.1 zijn enkele nieuwe rechten toegevoegd voor de Web Intelligence-toepassing: SQL bewerken zodat gebruikers SQL-query's kunnen bewerken. Dimensies samenvoegen voor synchronisatie, zodat gebruikers een semantische koppeling voor meerdere gegevensbronnen kunnen bewerken. Query - HTML inschakelen, zodat gebruikers het HTML-rapportvenster kunnen gebruiken. Rechten voor interactief bewerken zijn ook bijgewerkt, zodat gebruikers meer mogelijkheden hebben. Toepassingsrechten in de doelomgeving tegenover de bronomgeving In de volgende tabel wordt aangegeven aan welke 5.x/6.x Web Intelligence-beveiligingsopdrachten de XI 3.1 Web Intelligence-toepassingsrechten kunnen worden toegewezen. Algemene rechten voor XI 3.1 Web Intelligence 5.x/6.x-equivalent in bronomgeving Aanmelden bij Web Intelligence en dit object weergeven in de CMC Het recht om Web Intelligence te gebruiken, werd toegewezen in Supervisor. Dit object bewerken (Kwam niet voor in 5.x/6.x.) De rechten aanpassen die gebruikers op dit object hebben (Kwam niet voor in 5.x/6.x.) 228 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

229 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Algemene rechten voor XI 3.1 Web Intelligence 5.x/6.x-equivalent in bronomgeving De rechten die gebruikers hebben voor objecten, op een veilige manier wijzigen (Kwam niet voor in 5.x/6.x.) Algemene rechten voor XI 3.1 Web Intelligence 5.x/6.x-equivalent in bronomgeving Java-rapportvenster: SQL bewerken (Kwam niet voor in 5.x/6.x.) Dimensies samenvoegen voor synchronisatie (Kwam niet voor in 5.x/6.x.) Interactieve HTML-weergave inschakelen (indien toegestaan door licentie) Interactieve weergave gebruiken Query - HTML-rapportvenster inschakelen Niet van toepassing Na migratie is dit recht ingesteld op Niet opgegeven. HTML-rapportvenster inschakelen Niet van toepassing Na migratie instellen op Niet opgegeven Java-rapportvenster inschakelen WebIntelligence Java-rapportvenster gebruiken Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

230 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Algemene rechten voor XI 3.1 Web Intelligence 5.x/6.x-equivalent in bronomgeving Het analyseniveau uitbreiden Analyseniveaus uitbreiden Analysemodus inschakelen Hiermee kunt u in de analysemodus werken Document maken Hiermee kunt u documenten maken Java-rapportvenster: formulewerkbalk inschakelen Hiermee kunt u de Formulebalk gebruiken bij het maken van documenten in het Java-rapportvenster Interactief: Algemeen - Snelmenu inschakelen (Kwam niet voor in 5.x/6.x.) Interactief: Algemeen - 'Mijn voorkeuren' bewerken Interactief: Linkervenster - Samenvatting van document inschakelen (Kwam niet voor in 5.x/6.x.) Interactief: Linkervenster - Samenvatting van gegevens inschakelen (Kwam niet voor in 5.x/6.x.) Interactief: Linkervenster - Documentstructuur en filters inschakelen (Kwam niet voor in 5.x/6.x.) 230 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

231 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Algemene rechten voor XI 3.1 Web Intelligence 5.x/6.x-equivalent in bronomgeving Interactief: Linkervenster - Beschikbare objecten, tabellen en diagrammen inschakelen (Kwam niet voor in 5.x/6.x.) Interactief: Opmaak - Werkbalk en menu's inschakelen De werkbalk Opmaak gebruiken Interactief: Rapportage - Rapportfilter maken en bewerken (Kwam niet voor in 5.x/6.x.) Interactief: Rapportage - Sortering maken en bewerken (Kwam niet voor in 5.x/6.x.) Interactief: Rapportage - Onderverdeling maken en bewerken (Kwam niet voor in 5.x/6.x.) Interactief: Rapportage - Vooraf gedefinieerde berekening maken en bewerken (Kwam niet voor in 5.x/6.x.) Interactief: Rapportage - Signaal maken en bewerken (Kwam niet voor in 5.x/6.x.) Interactief: Rapportage - Classificatie maken en bewerken (Kwam niet voor in 5.x/6.x.) Interactief: Rapportage - Rapport, tabel, diagram en cel invoegen of dupliceren (Kwam niet voor in 5.x/6.x.) Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

232 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Algemene rechten voor XI 3.1 Web Intelligence 5.x/6.x-equivalent in bronomgeving Interactief: Formule - Werkbalk en maken van variabelen inschakelen (Kwam niet voor in 5.x/6.x.) Web Intelligence-documentrechten (.WID) De volgende tabel bevat de rechten voor Web Intelligence-documenten en de bijbehorende waarden voor de toegangsniveaus Weergeven, Planning en Weergeven op aanvraag. Voor het toegangsniveau Geen toegang zijn alle rechten ingesteld op Niet opgegeven; voor het toegangsniveau Volledig beheer zijn alle rechten ingesteld op Toegewezen. Algemene rechten voor XI 3.1 Web Intelligence-documenten Weergave Planning Weergeven op aanvraag Objecten toevoegen aan de map Niet opgegeven Niet opgegeven Niet opgegeven Objecten weergeven Toegekend Toegekend Toegekend Objecten bewerken. Niet opgegeven Niet opgegeven Niet opgegeven Rechten van gebruikers voor objecten wijzigen Niet opgegeven Niet opgegeven Niet opgegeven 232 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

233 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Algemene rechten voor XI 3.1 Web Intelligence-documenten Weergave Planning Weergeven op aanvraag Het uit te voeren document plannen Niet opgegeven Toegekend Toegekend Objecten verwijderen Niet opgegeven Niet opgegeven Niet opgegeven Servergroepen definiëren voor het verwerken van taken Niet opgegeven Toegekend Toegekend Exemplaren verwijderen Niet opgegeven Niet opgegeven Niet opgegeven Objecten kopiëren naar een andere map Niet opgegeven Toegekend Toegekend Plannen naar doelen Niet opgegeven Toegekend Toegekend Documentexemplaren weergeven Toegekend Toegekend Toegekend Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

234 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Algemene rechten voor XI 3.1 Web Intelligence-documenten Weergave Planning Weergeven op aanvraag Documentexemplaren onderbreken en hervatten Niet opgegeven Niet opgegeven Niet opgegeven De rechten die gebruikers hebben voor objecten, op een veilige manier wijzigen Niet opgegeven Niet opgegeven Niet opgegeven Exemplaren opnieuw plannen Niet opgegeven Niet opgegeven Niet opgegeven Plannen namens andere gebruikers Niet opgegeven Niet opgegeven Niet opgegeven Objecten weergeven die het eigendom zijn van de gebruiker Niet opgegeven Niet opgegeven Niet opgegeven Objecten bewerken die het eigendom zijn van de gebruiker Niet opgegeven Toegekend Toegekend 234 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

235 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Algemene rechten voor XI 3.1 Web Intelligence-documenten Weergave Planning Weergeven op aanvraag De rechten wijzigen die gebruikers hebben op objecten waarvan de gebruiker de eigenaar is Niet opgegeven Niet opgegeven Niet opgegeven Objecten verwijderen waarvan de gebruiker de eigenaar is Niet opgegeven Niet opgegeven Niet opgegeven Exemplaren verwijderen die het eigendom zijn van de gebruiker Niet opgegeven Toegekend Toegekend Documentexemplaren weergeven die het eigendom zijn van de gebruiker Niet opgegeven Niet opgegeven Niet opgegeven Documentexemplaren onderbreken en hervatten die het eigendom zijn van de gebruiker Niet opgegeven Toegekend Toegekend Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

236 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Algemene rechten voor XI 3.1 Web Intelligence-documenten Weergave Planning Weergeven op aanvraag De rechten die gebruikers hebben voor objecten waarvan de gebruiker eigenaar is, op een veilige manier wijzigen Niet opgegeven Niet opgegeven Niet opgegeven Exemplaren waarvan de gebruiker eigenaar is, opnieuw plannen Niet opgegeven Toegekend Toegekend Aangepaste rechten voor XI 3.1 Web Intelligence-documenten Weergave Planning Weergeven op aanvraag De gegevens van het rapport vernieuwen. Niet opgegeven Niet opgegeven Toegekend Query bewerken Niet opgegeven Niet opgegeven Niet opgegeven Zoeklijst vernieuwen Niet opgegeven Toegekend Toegekend 236 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

237 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Aangepaste rechten voor XI 3.1 Web Intelligence-documenten Weergave Planning Weergeven op aanvraag Zoeklijsten gebruiken Niet opgegeven Toegekend Toegekend SQL weergeven Niet opgegeven Niet opgegeven Niet opgegeven De gegevens van het rapport exporteren. Niet opgegeven Toegekend Toegekend Bestanden downloaden die zijn gekoppeld aan het object Niet opgegeven Niet opgegeven Niet opgegeven Hoe beveiligingsopdrachten van WebIntelligence worden gemigreerd In de volgende tabel ziet u hoe Web Intelligence-beveiligingsopdrachten van versie 5.x/6.x worden gemigreerd naar XI 3.1 en met welk mechanisme elke beveiligingsopdracht wordt uitgevoerd. Beveiligingsopdrachten kunnen worden toegewezen aan een toepassingsrecht of een documentrecht van Web Intelligence. Opmerking: het is mogelijk dat uw versie niet al deze beveiligingsopdrachten bevat (afhankelijk van uw exacte versie). Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

238 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 5.x/6.x Web Intelligence-beveiligingsopdrachten in bronomgeving XI 3.1-recht Uitgevoerd door Het wachtwoord wijzigen (Niet gebruikt in XI 3.1.) Niet van toepassing Download Zero-Admin BusinessObjects (Niet gebruikt in XI 3.1.) Niet van toepassing 3-tier BusinessObjects downloaden (Niet gebruikt in XI 3.1.) Niet van toepassing Interactieve weergave gebruiken Interactieve weergave gebruiken Web Intelligence Web Intelligence HTMLrapportvenster gebruiken HTML-rapportvenster inschakelen Web Intelligence Web Intelligence Javarapportvenster gebruiken Java-rapportvenster inschakelen Web Intelligence Analyse Analyseniveaus uitbreiden Analyseniveaus uitbreiden Web Intelligence 238 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

239 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 5.x/6.x Web Intelligence-beveiligingsopdrachten in bronomgeving XI 3.1-recht Uitgevoerd door Transparante analyse uitvoeren buiten de kubus (Niet gebruikt in XI 3.1; alleen gebruikt met 5.xdocumenten.) Niet van toepassing Werken in Analysemodus Analysemodus inschakelen Web Intelligence InfoView Externe inhoud aan Mijn InfoView toevoegen Externe inhoud aan Mijn InfoView toevoegen InfoView Skin wijzigen (Niet gebruikt in XI 3.1.) Niet van toepassing Lijstweergave en standaardintroductiepagina wijzigen Introductiepagina wijzigen InfoView Weergave en bewerking van technologieopties wijzigen (Niet gebruikt in XI 3.1.) Niet van toepassing Interface aanpassen Introductiepagina wijzigen InfoView Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

240 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 5.x/6.x Web Intelligence-beveiligingsopdrachten in bronomgeving XI 3.1-recht Uitgevoerd door Mijn bedrijfscategorieën beheren (Niet gebruikt in XI 3.1; gedefinieerd met rechten voor de map en de categorieën.) BusinessObjects Enterprise Opslagruimtecategorieën beheren (Niet gebruikt in XI 3.1; gedefinieerd met rechten voor de map en de categorieën.) Intelligence-laag (zie hoofdstuk 3) Alle bedrijfscategorieën beheren (Niet gebruikt in XI 3.1; gedefinieerd met rechten voor de map en de categorieën.) BusinessObjects Enterprise Persoonlijke categorieën beheren (Niet gebruikt in XI 3.1; gedefinieerd met rechten voor de map en de categorieën.) Intelligence-laag Bedrijfsdocumenten lezen (Niet gebruikt in XI 3.1; gedefinieerd met rechten voor het document en de map.) Intelligence-laag Documenten van Postvak IN lezen Postvak IN weergeven InfoView 240 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

241 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 5.x/6.x Web Intelligence-beveiligingsopdrachten in bronomgeving XI 3.1-recht Uitgevoerd door Weergave van documentenlijst en categorieën vernieuwen (Niet gebruikt in XI 3.1.) Niet van toepassing Persoonlijke documenten opslaan en lezen (Niet gebruikt in XI 3.1; gedefinieerd met rechten voor de map.) BusinessObjects Enterprise Document opslaan (Niet gebruikt in XI 3.1; gedefinieerd met rechten voor het document en de map.) Intelligence-laag Bedrijfsdocumenten van andere gebruikers niet verwijderen (Niet gebruikt in XI 3.1; gedefinieerd met rechten voor het document en de map.) Intelligence-laag BusinessObjects 4.xdocumenten downloaden (Niet gebruikt in XI 3.1.) Niet van toepassing BusinessObjects 5.xdocumenten downloaden (Niet gebruikt in XI 3.1.) Niet van toepassing Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

242 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 5.x/6.x Web Intelligence-beveiligingsopdrachten in bronomgeving XI 3.1-recht Uitgevoerd door Web Intelligence-documenten downloaden (Niet gebruikt in XI 3.1; gedefinieerd met rechten voor het document en de map.) Intelligence-laag Documenten publiceren (Niet gebruikt in XI 3.1; gedefinieerd met rechten voor het document en de map.) Intelligence-laag Documenten naar gebruikers in andere groepen verzenden (Niet gebruikt in XI 3.1; gedefinieerd met rechten voor het document en de map.) Intelligence-laag Documenten naar gebruikers in eigen groepen verzenden (Niet gebruikt in XI 3.1; gedefinieerd met rechten voor het document en de map.) Intelligence-laag Bedrijfsdocumenten opslaan (Niet gebruikt in XI 3.1; gedefinieerd met rechten voor de map.) BusinessObjects Enterprise Documenten uploaden (Niet gebruikt in XI 3.1; gedefinieerd met rechten voor de map.) BusinessObjects Enterprise Publicaties 242 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

243 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 5.x/6.x Web Intelligence-beveiligingsopdrachten in bronomgeving XI 3.1-recht Uitgevoerd door publicaties beheren (Niet gebruikt in XI 3.1.) Niet van toepassing Webpublicaties beheren (Niet gebruikt in XI 3.1.) Niet van toepassing Query- en webpaneel Hiermee kunt u documenten maken Documenten maken (Hiermee kunt u Web Intelligence-documenten maken) Web Intelligence SQL niet telkens opnieuw genereren Documenten bewerken Documenten bewerken Web Intelligence Query bewerken Query bewerken Web Intelligence Zoeklijsten vernieuwen Zoeklijst vernieuwen Web Intelligence De werkbalk Opmaak gebruiken Interactief: Opmaak - Werkbalk en menu's inschakelen Web Intelligence Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

244 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 5.x/6.x Web Intelligence-beveiligingsopdrachten in bronomgeving XI 3.1-recht Uitgevoerd door De werkbalk Opmaak gebruiken (Niet gebruikt in XI 3.1.) Niet van toepassing Formuletaal gebruiken/variabelen maken Interactief: Formule - Werkbalk en maken van variabelen inschakelen Web Intelligence Zoeklijsten gebruiken Zoeklijsten gebruiken Web Intelligence SQL weergeven SQL weergeven Web Intelligence (documentniveau instellen) Werken in Analysemodus Analysemodus inschakelen Web Intelligence (documentniveau instellen) BusinessObjects/Desktop Intelligence-rechten Desktop Intelligence-toepassingsrechten in de doelomgeving versus de bronomgeving De volgende tabel bevat Desktop Intelligence-rechten en de bijbehorende standaardwaarden. Ook wordt in de tabel aangegeven aan welke 5.x/6.x BusinessObjects-beveiligingsopdrachten de XI 3.1 Desktop Intelligence-toepassingsrechten kunnen worden toegewezen. 244 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

245 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Algemene rechten voor XI 3.1 Desktop Intelligence Standaardwaarde 5.x/6.x-equivalent in bronomgeving Aanmelden bij Desktop Intelligence en dit object weergeven in de CMC Toegekend Het recht om BusinessObjects te gebruiken, werd toegewezen in Supervisor. Dit object bewerken Niet opgegeven Niet van toepassing De rechten aanpassen die gebruikers op dit object hebben Niet opgegeven Niet van toepassing De rechten die gebruikers hebben voor objecten, op een veilige manier wijzigen Niet opgegeven Niet van toepassing Aangepaste rechten in XI 3.1 Desktop Intelligence Standaardwaarde 5.x/6.x-equivalent in bronomgeving Analyseren in Toegekend Analyseren in Analyseniveaus bewerken Toegekend Analyseniveaus bewerken Werken in Analysemodus Toegekend Werken in Analysemodus Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

246 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Aangepaste rechten in XI 3.1 Desktop Intelligence Standaardwaarde 5.x/6.x-equivalent in bronomgeving In de modus Rapportstructuur werken Toegekend In de modus Rapportstructuur werken Verbindingen maken en bewerken Niet opgegeven Verbindingen maken en bewerken Naar Klembord kopiëren Niet opgegeven Naar Klembord kopiëren Documenten maken Niet opgegeven Documenten maken Sjablonen maken Niet opgegeven Sjablonen maken Manipulatie van gegevensbron Niet opgegeven Manipulatie van gegevensbron Documentinteracties Niet opgegeven Documentinteracties Euro Converter omrekeningskoers bewerken Niet opgegeven Euro Converter omrekeningskoers bewerken Euro Converter Niet opgegeven Euro Converter Alle bedrijfscategorieën beheren Niet opgegeven Alle bedrijfscategorieën beheren 246 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

247 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Aangepaste rechten in XI 3.1 Desktop Intelligence Standaardwaarde 5.x/6.x-equivalent in bronomgeving Mijn bedrijfscategorieën beheren Niet opgegeven Mijn bedrijfscategorieën beheren Documenten afdrukken Toegekend Documenten afdrukken Documentenlijst en categorieën vernieuwen Niet opgegeven Documenten vernieuwen Documenten vernieuwen Toegekend Documenten vernieuwen Interacties rapporteren Toegekend Interacties rapporteren Documenten importeren Toegekend Documenten van andere gebruikers ophalen of Documenten ophalen uit gegevensopslagruimte Documenten opslaan Toegekend Documenten opslaan Documenten voor alle gebruikers opslaan Niet opgegeven Opslaan voor alle gebruikers Documenten naar MAPI sturen Toegekend Documenten naar MAPI sturen Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

248 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Aangepaste rechten in XI 3.1 Desktop Intelligence Standaardwaarde 5.x/6.x-equivalent in bronomgeving Documenten exporteren Toegekend Documenten naar gegevensopslagruimte sturen Sjablonen gebruiken Niet opgegeven Sjablonen gebruiken Vrije SQL bewerken Niet opgegeven Vrije SQL-scripts bewerken Vrije SQL gebruiken Niet opgegeven Vrije SQL gebruiken Persoonlijke gegevensbestanden bewerken Niet opgegeven Persoonlijke gegevensbestanden bewerken Persoonlijke gegevensbestanden gebruiken Niet opgegeven Persoonlijke gegevensbestanden gebruiken Databaseprocedures bewerken Niet opgegeven Databaseprocedures bewerken Databaseprocedures gebruiken Niet opgegeven Databaseprocedures gebruiken VBA-code bewerken Niet opgegeven Scripts bewerken/vbacode 248 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

249 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Aangepaste rechten in XI 3.1 Desktop Intelligence Standaardwaarde 5.x/6.x-equivalent in bronomgeving Invoegtoepassingen installeren Niet opgegeven Invoegtoepassingen installeren en verwijderen VBA-code uitvoeren Niet opgegeven Scripts/VBA-code uitvoeren SQL altijd opnieuw genereren Niet opgegeven Omgekeerde van (SQL niet telkens opnieuw genereren) Query's gebruiken Niet opgegeven Query's gebruiken Zoeklijsten gebruiken Niet opgegeven Zoeklijsten gebruiken Gebruikersobjecten gebruiken Niet opgegeven Gebruikersobjecten gebruiken Query's bewerken Niet opgegeven Query bewerken Zoeklijst bewerken Niet opgegeven Zoeklijsten bewerken Query SQL bewerken Niet opgegeven Query SQL bewerken Zoeklijst vernieuwen Niet opgegeven Zoeklijsten vernieuwen Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

250 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Aangepaste rechten in XI 3.1 Desktop Intelligence Standaardwaarde 5.x/6.x-equivalent in bronomgeving Andere SQL-aanvragen gebruiken dan Selecteren Niet opgegeven Omgekeerde van (SQL beperken tot "Select") SQL weergeven Niet opgegeven Query SQL weergeven Het wachtwoord wijzigen Niet opgegeven Het wachtwoord wijzigen Rechten voor Desktop Intelligence-documenten (.REP) De volgende tabel bevat de rechten voor Desktop Intelligence-documenten en de bijbehorende waarden voor de toegangsniveaus Weergeven, Planning en Weergeven op aanvraag. Voor het toegangsniveau Geen toegang zijn alle rechten ingesteld op Niet opgegeven; voor het toegangsniveau Volledig beheer zijn alle rechten ingesteld op Toegewezen. Algemene rechten voor XI 3.1 Desktop Intelligence-documenten Weergave Planning Weergeven op aanvraag Objecten toevoegen aan de map Niet opgegeven Niet opgegeven Niet opgegeven Objecten weergeven Toegekend Toegekend Toegekend 250 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

251 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Algemene rechten voor XI 3.1 Desktop Intelligence-documenten Weergave Planning Weergeven op aanvraag Objecten bewerken. Niet opgegeven Niet opgegeven Niet opgegeven Rechten van gebruikers voor objecten wijzigen Niet opgegeven Niet opgegeven Niet opgegeven Het uit te voeren document plannen Niet opgegeven Toegekend Toegekend Objecten verwijderen Niet opgegeven Niet opgegeven Niet opgegeven Servergroepen definiëren voor het verwerken van taken Niet opgegeven Toegekend Toegekend Exemplaren verwijderen Niet opgegeven Niet opgegeven Niet opgegeven Objecten kopiëren naar een andere map Niet opgegeven Toegekend Toegekend Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

252 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Algemene rechten voor XI 3.1 Desktop Intelligence-documenten Weergave Planning Weergeven op aanvraag Plannen naar doelen Niet opgegeven Toegekend Toegekend Documentexemplaren weergeven Toegekend Toegekend Toegekend Documentexemplaren onderbreken en hervatten Niet opgegeven Niet opgegeven Niet opgegeven De rechten die gebruikers hebben voor objecten, op een veilige manier wijzigen Niet opgegeven Niet opgegeven Niet opgegeven Exemplaren opnieuw plannen Niet opgegeven Niet opgegeven Niet opgegeven Plannen namens andere gebruikers Niet opgegeven Niet opgegeven Niet opgegeven 252 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

253 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Algemene rechten voor XI 3.1 Desktop Intelligence-documenten Weergave Planning Weergeven op aanvraag Objecten weergeven die het eigendom zijn van de gebruiker Niet opgegeven Niet opgegeven Niet opgegeven Objecten bewerken die het eigendom zijn van de gebruiker Niet opgegeven Toegekend Toegekend De rechten wijzigen die gebruikers hebben op objecten waarvan de gebruiker de eigenaar is Niet opgegeven Niet opgegeven Niet opgegeven Objecten verwijderen waarvan de gebruiker de eigenaar is Niet opgegeven Niet opgegeven Niet opgegeven Exemplaren verwijderen die het eigendom zijn van de gebruiker Niet opgegeven Toegekend Toegekend Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

254 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Algemene rechten voor XI 3.1 Desktop Intelligence-documenten Weergave Planning Weergeven op aanvraag Documentexemplaren weergeven die het eigendom zijn van de gebruiker Niet opgegeven Niet opgegeven Niet opgegeven Documentexemplaren onderbreken en hervatten die het eigendom zijn van de gebruiker Niet opgegeven Toegekend Toegekend De rechten die gebruikers hebben voor objecten waarvan de gebruiker eigenaar is, op een veilige manier wijzigen Niet opgegeven Niet opgegeven Niet opgegeven Exemplaren waarvan de gebruiker eigenaar is, opnieuw plannen Niet opgegeven Toegekend Toegekend 254 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

255 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Algemene rechten voor XI 3.1 Desktop Intelligence-documenten Weergave Planning Weergeven op aanvraag De gegevens van het rapport vernieuwen. Niet opgegeven Niet opgegeven Toegekend Query bewerken Niet opgegeven Niet opgegeven Niet opgegeven Zoeklijst vernieuwen Niet opgegeven Toegekend Toegekend Zoeklijsten gebruiken Niet opgegeven Toegekend Toegekend SQL weergeven Niet opgegeven Niet opgegeven Niet opgegeven De gegevens van het rapport exporteren. Niet opgegeven Toegekend Toegekend Bestanden downloaden die zijn gekoppeld aan het object Niet opgegeven Niet opgegeven Niet opgegeven Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

256 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Hoe beveiligingsopdrachten uit de BusinessObjects-bron worden gemigreerd In de volgende tabel ziet u hoe beveiligingsopdrachten van versie 6.x worden gemigreerd naar versie XI 3.1 en met welk mechanisme elke beveiligingsopdracht wordt uitgevoerd. Sommige rechten worden toegewezen aan een recht dat zowel op toepassings- als op documentniveau kan worden ingesteld, maar 6.x-beveiligingsopdrachten worden alleen gemigreerd op toepassingsniveau. Opmerking: in BusinessObjects 6.x-versies die ouder zijn dan versie 6.5, zijn mogelijk niet al deze beveiligingsopdrachten aanwezig Beveiligingsopdrachten van BusinessObjects 5.x/6.x in bronomgeving XI 3.1-rechten Uitgevoerd door Analyse Analyseren in Analyseren in Desktop Intelligence Analyseniveaus bewerken Analyseniveaus bewerken Desktop Intelligence Werken in Analysemodus Werken in Analysemodus Desktop Intelligence In de modus Rapportstructuur werken In de modus Rapportstructuur werken Desktop Intelligence Met BusinessMiner werken (Niet gebruikt in XI 3.1.) N.v.t. 256 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

257 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Beveiligingsopdrachten van BusinessObjects 5.x/6.x in bronomgeving XI 3.1-rechten Uitgevoerd door Verbindingen Verbindingen maken en bewerken Verbindingen maken en bewerken Desktop Intelligence Documenten Scripts toevoegen aan verwerkingsschema (Niet gebruikt in XI 3.1.) Niet van toepassing Bestandslocaties wijzigen (Niet gebruikt in XI 3.1.) Niet van toepassing Voorwaardelijke opmaak (Niet gebruikt in XI 3.1.) Niet van toepassing Naar Klembord kopiëren Naar Klembord kopiëren Desktop Intelligence Documenten maken Documenten maken Desktop Intelligence Sjablonen maken Sjablonen maken Desktop Intelligence Manipulatie van gegevensbron Manipulatie van gegevensbron Desktop Intelligence Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

258 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Beveiligingsopdrachten van BusinessObjects 5.x/6.x in bronomgeving XI 3.1-rechten Uitgevoerd door Bedrijfsdocumenten verwijderen die door andere gebruikers zijn verzonden (Geen Desktop Intelligence-recht meer. Uitgevoerd door BusinessObjects Enterprise.) CMS Kanalen niet beheren (Alleen gebruikt door versie 5-gebruikers) Niet van toepassing Niet vernieuwen met het profiel van iedere geadresseerde (Niet gebruikt in XI 3.1.) Niet van toepassing Documentinteracties Documentinteracties Desktop Intelligence Euro Converter omrekeningskoers bewerken Euro Converter omrekeningskoers bewerken Desktop Intelligence Euro Converter Euro Converter Desktop Intelligence Exporteren naar externe indeling (Alleen gebruikt door versie 5-gebruikers) Niet van toepassing Alle bedrijfscategorieën beheren Alle bedrijfscategorieën beheren Desktop Intelligence 258 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

259 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Beveiligingsopdrachten van BusinessObjects 5.x/6.x in bronomgeving XI 3.1-rechten Uitgevoerd door Mijn bedrijfscategorieën beheren Mijn bedrijfscategorieën beheren Desktop Intelligence Documenten afdrukken Afdrukken Desktop Intelligence Pushdocument (Alleen gebruikt door versie 5-gebruikers) Niet van toepassing Documentenlijst en categorieën vernieuwen Documentenlijst en categorieën vernieuwen Desktop Intelligence Documenten vernieuwen Documenten vernieuwen Desktop Intelligence (rapportgegevens vernieuwen) Interacties rapporteren Interacties rapporteren Desktop Intelligence Documenten van andere gebruikers ophalen Documenten importeren Desktop Intelligence Documenten ophalen uit gegevensopslagruimte Documenten importeren Desktop Intelligence Documenten ophalen uit het verwerkingsschema (Geen Desktop Intelligence-recht meer. Uitgevoerd door BusinessObjects Enterprise.) Job Server Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

260 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Beveiligingsopdrachten van BusinessObjects 5.x/6.x in bronomgeving XI 3.1-rechten Uitgevoerd door Documenten opslaan Documenten opslaan Desktop Intelligence Documenten voor alle gebruikers opslaan Documenten voor alle gebruikers opslaan Desktop Intelligence Bedrijfsdocumenten plannen (Geen Desktop Intelligence-recht meer. Uitgevoerd door BusinessObjects Enterprise.) CMS Documenten sturen om volgens schema te worden verwerkt (Geen Desktop Intelligence-recht meer. Uitgevoerd door BusinessObjects Enterprise.) Job Server Documenten naar MAPI sturen Documenten naar MAPI sturen Desktop Intelligence Documenten naar andere gebruikers sturen (Niet gebruikt in XI 3.1.) Niet van toepassing Documenten naar gegevensopslagruimte sturen Documenten exporteren Desktop Intelligence Broadcast Agent-console gebruiken (Niet gebruikt in XI 3.1.) 260 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

261 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Beveiligingsopdrachten van BusinessObjects 5.x/6.x in bronomgeving XI 3.1-rechten Uitgevoerd door Sjablonen gebruiken Sjablonen gebruiken Desktop Intelligence Met webserver werken (Niet gebruikt in XI 3.1.) N.v.t. Vrije SQL Vrije SQL-scripts bewerken Vrije SQL bewerken Desktop Intelligence Vrije SQL gebruiken Vrije SQL gebruiken Desktop Intelligence Overige Kan Gebruiker/groephiërarchie niet weergeven (Niet gebruikt in XI 3.1.) Niet van toepassing Alle gebruikers weergeven (Niet gebruikt in XI 3.1.) N.v.t. Multidimensionele gegevens DB2 OLAP-gegevens bewerken (Niet gebruikt in XI 3.1.) Niet van toepassing Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

262 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Beveiligingsopdrachten van BusinessObjects 5.x/6.x in bronomgeving XI 3.1-rechten Uitgevoerd door Essbase-query bewerken (Niet gebruikt in XI 3.1.) Niet van toepassing Express-query bewerken (Niet gebruikt in XI 3.1.) Niet van toepassing DB2 OLAP-gegevens gebruiken (Niet gebruikt in XI 3.1.) Niet van toepassing Essbase-gegevens gebruiken (Niet gebruikt in XI 3.1.) Niet van toepassing Express-gegevens gebruiken (Niet gebruikt in XI 3.1.) N.v.t. Persoonlijke gegevensbestanden Persoonlijke gegevensbestanden bewerken Persoonlijke gegevensbestanden bewerken Desktop Intelligence Persoonlijke gegevensbestanden gebruiken Persoonlijke gegevensbestanden gebruiken Desktop Intelligence Programmeerbaarheid 262 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

263 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Beveiligingsopdrachten van BusinessObjects 5.x/6.x in bronomgeving XI 3.1-rechten Uitgevoerd door VBA downloaden vanuit Web Intelligence (Alleen gebruikt door versie 5-gebruikers) Niet van toepassing Scripts importeren/converteren (Alleen gebruikt door versie 5-gebruikers) Niet van toepassing Scripts bewerken/vbacode VBA-code bewerken Desktop Intelligence Invoegtoepassingen installeren en verwijderen Invoegtoepassingen installeren Desktop Intelligence Scripts/VBA-code uitvoeren VBA-code uitvoeren Desktop Intelligence Querytechniek SQL niet telkens opnieuw genereren SQL altijd opnieuw genereren (De formulering van het recht is gewijzigd in het tegenovergestelde van de 5.x\6.x-beveiligingsopdracht.) Desktop Intelligence Zoeklijst bewerken Zoeklijst bewerken Desktop Intelligence Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

264 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Beveiligingsopdrachten van BusinessObjects 5.x/6.x in bronomgeving XI 3.1-rechten Uitgevoerd door Query bewerken Query bewerken Desktop Intelligence ingesteld op toepassingsen documentniveau. Query SQL bewerken Query SQL bewerken Desktop Intelligence Zoeklijst vernieuwen Zoeklijst vernieuwen Desktop Intelligence ingesteld op toepassingsen documentniveau. SQL beperken tot "Select" Andere SQL-aanvragen gebruiken dan Selecteren (De formulering van het recht is gewijzigd in het tegenovergestelde van de 5.x\6.x-beveiligingsopdracht.) Desktop Intelligence Zoeklijsten gebruiken Zoeklijsten gebruiken Desktop Intelligence ingesteld op toepassingsen documentniveau. Query's gebruiken Query's gebruiken Desktop Intelligence Gebruikersobjecten gebruiken Gebruikersobjecten gebruiken Desktop Intelligence 264 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

265 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Beveiligingsopdrachten van BusinessObjects 5.x/6.x in bronomgeving XI 3.1-rechten Uitgevoerd door Query SQL weergeven SQL weergeven Desktop Intelligence ingesteld op toepassingsen documentniveau. Databaseprocedures Databaseprocedures bewerken Databaseprocedures bewerken Desktop Intelligence Databaseprocedures gebruiken Databaseprocedures gebruiken Desktop Intelligence Extra Het wachtwoord wijzigen Het wachtwoord wijzigen Desktop Intelligence Aanmelden als (Niet gebruikt in XI 3.1.) N.v.t. Verbindingsobjecten (rechten van opgeslagen procedures) migreren Een opgeslagen procedure is een groep SQL-instructies waarmee een bepaalde taak wordt uitgevoerd. Opgeslagen procedures worden bewaard in de database. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

266 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt Rechten van opgeslagen procedures van versie 6.x, die zijn gemigreerd als rechten voor databaseverbindingsobjecten, bepalen de toegang tot de opgeslagen procedures in die database. Toegekende rechten voor opgeslagen procedure worden gemigreerd als Toegekend en geweigerde rechten voor opgeslagen procedure worden gemigreerd als onbepaald. Verbindingen zijn beveiligd in XI 3.1, maar in versie 6.x niet. De volgende XI 3.1-rechten zijn voor het verbindingsobject daarom altijd ingesteld op Toegewezen: Toegangsrecht van de verbinding Weergaverecht Bovendien wordt het recht van de opgeslagen procedure gemigreerd naar het verbindingsobject. Standaard worden rechten voor nieuwe verbindingen uitgeschakeld in XI 3.1, net als in 6.x. Volledig samenvouwen Het volledig samenvouwen van rechten wordt in de volgende gevallen geactiveerd voor verbindingsobjecten: Een principal wordt geïmporteerd zonder bovenliggend niveau. Het recht van een opgeslagen procedure voor een principal is opnieuw geweigerd. Speciaal importscenario (opgeslagen procedures) Principal Geïmporteerd zonder bovenliggend niveau Recht van opgeslagen procedure voor principal Opnieuw geweigerd Resultaat: Volledig samenvouwen 266 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

267 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 6 Volledig samenvouwen voor een verbindingsobject betekent het volgende: Map- en groepsovername worden uitgeschakeld. Het weergaverecht wordt toegevoegd als Toegekend. Het toegangsrecht voor de gegevens wordt toegevoegd als Toegekend. Het recht van de opgeslagen procedure wordt toegevoegd: Toegekend wordt gemigreerd als Toegekend. Geweigerd wordt gemigreerd als Niet opgegeven. Verwante onderwerpen Rechtenterminologie Migratie (niet volledig samenvoegen) Speciaal importscenario (opgeslagen procedures) Principal Geïmporteerd met bovenliggend niveau Recht van opgeslagen procedure voor principal Opnieuw toegekend Resultaat: Het recht van de opgeslagen procedure voor het verbindingsobject wordt toegevoegd als Toegekend. Verwante onderwerpen Rechtenterminologie Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

268 Migratie van gebruikers en groepen begrijpen 6 Begrijpen wat het migreren van rechten inhoudt 268 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

269 Migratie van Application Foundation-objecten begrijpen 7

270 Migratie van Application Foundation-objecten begrijpen 7 Er wordt een upgrade uitgevoerd voor de gegevensopslagruimte van Application Foundation. Er wordt een upgrade uitgevoerd voor de gegevensopslagruimte van Application Foundation. Objecten die in de gegevensopslagruimte van Application Foundation en lokaal op de Application Foundation-server zijn opgeslagen, worden bijgewerkt in de gegevensopslagruimte van Application Foundation (gegevensopslagruimten van versie 6.1.b en worden eerst naar versie bijgewerkt en daarna naar XI 3.1) voordat ze naar de CMS van XI 3.1 worden gemigreerd. De wizard Importeren schrijft tijdens de migratie ook nieuwe tabellen en kolommen in de gegevensopslagruimte van Application Foundation. Business Objects raadt u aan een back-up van de gegevensopslagruimte te maken voordat u migreert. Objecten importeren in Dashboards en analyses in XI 3.1 Objecten die in de gegevensopslagruimte van Application Foundation en lokaal op de Application Foundation-server zijn opgeslagen, worden: Gemigreerd naar de gegevensopslagruimte van Performance Manager XI 3.1. Door de wizard Importeren geïmporteerd en gepubliceerd naar de CMS (Central Management Server) van XI 3.1. Opmerking: De wizard Importeren schrijft tijdens de upgrade nieuwe tabellen en kolommen naar de gegevensopslagruimte van Application Foundation. Business Objects raadt u aan de brongegevensopslagruimte te kopiëren voordat u migreert en de wizard Importeren uit te voeren op de kopie van de bron. Zo kunt u de bronomgeving tijdens en na de migratie intact houden. Net als in vorige versies zijn dashboards en analyses afhankelijk van hun eigen speciale gegevensopslagruimte en de Business Objects-gegevensopslagruimte (nu de CMS). 270 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

271 Migratie van Application Foundation-objecten begrijpen Versies die kunnen worden geïmporteerd 7 Tijdens de migratie van Application Foundation 6.x naar XI 3.1 worden bepaalde Application Foundation-objecten naar de CMS gepubliceerd en blijven andere staan in de gegevensopslagruimte van Application Foundation. Deze wordt bijgewerkt ter ondersteuning van de nieuwe functies in XI 3.1: Versies die kunnen worden geïmporteerd De volgende versies worden ondersteund voor migratie naar Dashboards en analyses XI 3.1: Application Foundation 6.1.b, 6.1.3, 6.5.1, Dashboards en analyses XI en XI Release 2 (raadpleeg de Installatiehandleiding SAP BusinessObjects Enterprise XI voor meer informatie) Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

272 Migratie van Application Foundation-objecten begrijpen 7 Beveiligingsopdrachten migreren Wanneer u de gegevensopslagruimte van Application Foundation 6.1 of 6.5 migreert, schrijft de wizard Importeren nieuwe tabellen en kolommen in de gegevensopslagruimte ter ondersteuning van de nieuwe functies in Dashboards en analyses XI 3.1. Net zoals de gegevensopslagruimte van BusinessObjects Enterprise XI 3.1 wordt de gegevensopslagruimte van Performance Manager XI 3.1 geïntegreerd in de CMS. Verwante onderwerpen De gegevensopslagruimte van Application Foundation met de inhoud migreren Beveiligingsopdrachten migreren Beveiliging in Application Foundation 6.x is als volgt gedefinieerd: In beveiligingsopdrachten in de gegevensopslagruimte van Business Objects. In beveiligingsopdrachten die zijn gekoppeld aan de Application Foundation-toepassing in Supervisor. In aangepaste beveiligingsopdrachten die zijn gemaakt met appsecurity.exe. In XI R 3.1 wordt beveiliging beheerd in de CMS. Als beveiliging importeert wanneer u Application Foundation-objecten migreert, leest de wizard Importeren de huidige toegangsrechten, converteert deze naar ACL's en past de juiste ACL toe op het juiste InfoObject. De wizard leest bijvoorbeeld de toegangsrechten die zijn toegepast op een bepaald dashboard en de bijbehorende submenu's, publiceert deze toegangsrechten als ACL's en past deze vervolgens op de juiste manier toe op de InfoObjects waarnaar in het dashboard wordt verwezen. Beveiligingsopdrachten die op afzonderlijke analyses in een dashboard zijn toegepast, worden niet gemigreerd door de wizard Importeren. Objecten moeten in de CMS worden gepubliceerd om afzonderlijk met toegangsniveaus te kunnen worden beveiligd. Kies een van de volgende opties voor migratie van dashboards met beveiligingsbeperkingen op analytisch niveau. de wizard Importeren migreert het dashboard en eventuele submenu's en past standaardbeveiliging op paginaniveau toe, die als ACL wordt 272 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

273 Migratie van Application Foundation-objecten begrijpen Beveiligingsopdrachten migreren 7 vertaald in de CMS. Met deze optie wordt de minst beperkende set rechten toegepast. De wizard slaat alle dashboards met beveiligingsbeperkingen op analyseniveau over tijdens de migratie. De wizard migreert dashboards met beveiligingsbeperkingen op analyseniveau en slaat deze rechtstreeks op in een map met beperkte toegang. De beheerder kan deze dashboards handmatig wijzigen, voordat ze voor een groter publiek worden gepubliceerd. ACL-rechten beheren voor gebruikers van Dashboards en analyses 1. Start de Central Management Console. 2. Kies BusinessObjects-toepassingen in het menu Beheren. 3. Selecteer Dashboards en analyses in de lijdt met toepassingen. 4. Klik op het tabblad Rechten op Gebruikersrechten controleren om een gedetailleerde lijst met rechten per gebruiker of groep weer te geven, of klik op Toevoegen/verwijderen om wijzigingen aan te brengen in de rechten die aan gebruikers of groepen zijn verleend. Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor SAP BusinessObjects Enterprise voor meer informatie over het beheren van ACL's. Verwante onderwerpen Overzicht van beveiliging Rechten op objectniveau beheren in Dashboards en analyses XI 3.1 In Dashboards en analyses XI 3.1 kunt u gebruiksrechten verlenen voor bedrijfsanalyses, toepassingsmenu's, documenten en mappen in de CMC. U kunt in Dashboards en analyses XI 3.1 geen aangepaste beveiligingsopdrachten maken, zoals wel het geval was in Application Foundation 6.x. Gebruik de CMC (Central Management Console) om afzonderlijke objecten te beveiligen. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

274 Migratie van Application Foundation-objecten begrijpen 7 Dashboards migreren Verwante onderwerpen Migratieopties voor beveiliging Dashboards migreren De wizard Importeren migreert de gegevens waaruit uw zakelijke en uw persoonlijke Application Foundation-dashboards bestaan. Tijdens de migratie importeert de wizard Importeren de analyses, Web Intelligence-documenten en BusinessObjects-documenten waaruit uw dashboards bestaan in de CMS en worden deze gepubliceerd als InfoObjects. De XML-menu's en -submenu's waarin de structuur van uw toepassingen en dashboards is gedefinieerd, worden ook gemigreerd. In Application Foundation 6.x worden XML-menu's en -submenu's opgeslagen in de lokale opslagmap: Application Foundation\Server\conf\menu.xml De wizard Importeren publiceert dashboards als InfoObjects in de CMS. Wanneer u in de wizard Importeren een dashboard selecteert, worden bedrijfsdocumenten waarnaar door het dashboard wordt verwezen, automatisch geïmporteerd. In versie 6.x wordt in dashboards naar bedrijfsdocumenten verwezen via het document-id. Tijdens de migratie wijst de wizard Importeren unieke CUID's toe aan bedrijfsdocumenten en publiceert deze in de CMS. De document-id waarmee in het dashboard naar het bedrijfsdocument wordt verwezen, wordt door de nieuwe CUID vervangen in de gemigreerde XML-definitie van het dashboard. Als u beveiliging migreert, wordt de beveiliging van de Application Foundation 6.x-dashboards op toepassings- en menuniveau gemigreerd en onderhouden in Dashboards en analyses XI 3.1. Gebruikersrechten die in de gegevensopslagruimte van Business Objects zijn opgeslagen, worden nu in de CMS opgeslagen als toegangsniveaus of ACL's. Opmerking: met de wizard Importeren wordt de beveiliging op analyseniveau in dashboards niet geïmporteerd. In XI 3.1 worden menu's en submenu's in de CMS gepubliceerd als InfoObjects. De wizard Importeren controleert de XML-definitie van het dashboard en vervangt de document-id's van de documenten en analyses 274 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

275 Migratie van Application Foundation-objecten begrijpen Dashboards migreren 7 waarnaar in de dashboarddefinitie wordt verwezen door de nieuwe CUID die wordt ondersteund in XI 3.1. Toepassingen, menu's en submenu's worden gepubliceerd als InfoObjects. Hun structuur blijft behouden. Elk dashboard en elke toepassing wordt aan een map toegewezen en de submenu's worden opgeslagen in submappen van de hoofdmap. Niet-specifieke documenten De wizard Importeren importeert de volgende typen niet-specifieke documenten (documenten van derden) waarnaar in dashboards wordt verwezen en publiceert deze naar de CMS: SVG-bestanden, of momentopnamen van analyses. XML- en SWF-bestanden (flash). CSV-bestanden die in aangepaste kalenderdefinities worden gebruikt. Grafische bestanden (zoals GIF-, BMP-, PNG- en JPG-bestanden) die worden gebruikt als achtergrond in Strategy Builder-definities of als achtergrond in gegevensstructuren en in dashboards. De wizard Importeren publiceert deze bestanden als InfoObjects in de doelomgeving, waar ze toegankelijk zijn voor de toepassingen van Dashboards en analyses die ernaar verwijzen. De CMS ondersteunt de volgende objecttypen als InfoObjects: programma's Microsoft Excel-bestanden Microsoft Word-bestanden Microsoft PowerPoint-bestanden Adobe Acrobat PDF-bestanden RTF-bestanden (Rich Text Format) tekstbestanden hyperlinks objectpakketten, die bestaan uit rapport- en/of programmaobjecten Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

276 Migratie van Application Foundation-objecten begrijpen 7 Analyses migreren Analyses migreren U kunt de wizard Importeren gebruiken om analyses (AFD-documenten) van de BusinessObjects 6.x-gegevensopslagruimte naar XI 3.1 te migreren. Tijdens de migratie met de wizard Importeren kunt u afzonderlijke analyses selecteren voor migratie naar XI 3.1. De wizard Importeren publiceert de objecten die u voor migratie hebt geselecteerd in de CMS als InfoObjects. U kunt zowel bedrijfsanalyses als persoonlijke analyses migreren met de wizard Importeren. Koppelingen naar analyses en documenten migreren Koppelingen in analyses en dashboards naar andere analyses of documenten worden gemigreerd met de wizard Importeren. De wizard zoekt naar koppelingen in de dashboards die u hebt geselecteerd om te importeren. Vervolgens leest de wizard in de gegevensopslagruimte van BusinessObjects de id die is toegekend aan het doeldocument in versie 6.x. Tijdens het importeren wordt de id in de gegevensopslagruimte van BusinessObjects 6.x door een nieuwe CUID vervangen, wanneer documenten naar de CMS worden gepubliceerd. Wanneer koppelingen worden gemigreerd, vervangt de wizard Importeren de id van het document in de gegevensopslagruimte van BusinessObjects 6.x in de koppeling door de CUID van het document in XI 3.1. De verwijzing naar het doeldocument wordt bijgewerkt in de koppeling en via de koppeling wordt daarom hetzelfde document, dat naar de nieuwe gegevensopslagruimte is gemigreerd, geopend met behulp van de nieuwe CUID. Planningen importeren In Application Foundation 6.x werd de scheduler uitgevoerd als een uitvoerbaar bestand op de Application Foundation-server. Geplande taken werden opgeslagen in de tabel ci_task van de gegevensopslagruimte van Application Foundation. De scheduler gaf informatie over het vernieuwen van gegevens door aan de engine voor gegevensvernieuwing. Planningsdefinities van Application Foundation, regels die planningen in hun definities bevatten, en benoemde gebeurtenissen worden met de wizard 276 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

277 Migratie van Application Foundation-objecten begrijpen Regels en benoemde gebeurtenissen migreren 7 Importeren geïmporteerd tijdens het bijwerken van de gegevensopslagruimte van Dashboards en analyses XI 3.1. De wizard Importeren haalt planningsbeschrijvingen op uit de tabel ci_task in de gegevensopslagruimte van Application Foundation, waarna alle gemigreerde planningen in de CMS worden gepubliceerd en opgeslagen. In Dashboards en analyses XI 3.1 worden alle geplande taken beheerd met de CMS Scheduler. Planningen die verband houden met objecten van Dashboards en analyses worden opgeslagen in een speciale map Dashboards en analyses in Planningsbeheer van de CMS. Opmerking: Planningen van Application Foundation die met Broadcast Agent zijn gemaakt, worden niet ondersteund in BusinessObjects Enterprise XI 3.1 en worden daarom niet gemigreerd. Tip: Als u de CMS opnieuw maakt in de doelomgeving, moet u ervoor zorgen dat het AFScheduleProgram in de CMS aanwezig is voordat u migreert. Als het AFScheduleProgram niet beschikbaar is wanneer u de gegevensopslagruimte migreert, kunnen de planningen in de brongegevensopslagruimte tijdens de migratie verloren gaan. Regels en benoemde gebeurtenissen migreren Regels bestaan uit gebeurtenissen, voorwaarden en acties. In Application Foundation 6.x worden regels opgeslagen in de gegevensopslagruimte van Application Foundation. In XI R 3.1 worden regeldefinities ook opgeslagen in de tabel ci_rule in de gegevensopslagruimte van Dashboards en analyses, maar ze worden op verschillende locaties beheerd, afhankelijk van het gebeurtenistype: Geplande taken worden met de CMS Scheduler beheerd. Benoemde gebeurtenissen worden door de Event Server gestart en in de CMC (Central Management Console) beheerd. De gebeurtenis wordt vervolgens aan de juiste server van Dashboards en analyses doorgegeven om te worden uitgevoerd. Tijdens de migratie worden benoemde gebeurtenissen geïmporteerd in de CMS. Naar benoemde gebeurtenissen kan worden verwezen in een regel die in Dashboards en analyses is gedefinieerd. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

278 Migratie van Application Foundation-objecten begrijpen 7 De gegevensopslagruimte van Application Foundation met de inhoud migreren Gebeurtenissen die op het vernieuwen van gegevens en andere objecten in Dashboards en analyses zijn gebaseerd, worden nog steeds in de gegevensopslagruimte van Performance Manager beheerd. Tijdens de migratie met de wizard Importeren worden planningen en regels die geplande taken bevatten uit de gegevensopslagruimte van Application Foundation geïmporteerd in de CMS. Koppelingen naar documenten in regeldefinities worden in de tabel ci_rule bijgewerkt tijdens de migratie van de gegevensopslagruimte van Application Foundation. Opmerking: Regels die acties bevatten waarvoor het vooraf genereren van HTML door de Broadcast Agent Scheduler is vereist, worden gemigreerd, maar dit type acties wordt niet ondersteund door Dashboards en analyses XI 3.1. Verwante onderwerpen Planningen importeren Broadcast Agent-planningen in Application Foundation De gegevensopslagruimte van Application Foundation met de inhoud migreren De wizard Importeren migreert de gegevensopslagruimte van Application Foundation 6.x naar versie XI 3.1. De versie van de Performance Manager-gegevensopslagruimte in XI 3.1 is U kunt ook andere objecten naar de CMS migreren zonder de gegevensopslagruimte te migreren en de gegevensopslagruimte tijdens een latere importbewerking migreren. De migratie van de gegevensopslagruimte is een optionele stap in de wizard Importeren, zodat u de gegevensopslagruimte ook tijdens een later importbewerking kunt migreren. Standaard wordt de gegevensopslagruimte van Application Foundation niet voor migratie geselecteerd in de wizard Importeren. U moet deze optie expliciet selecteren. Opmerking: Migreer de gegevensopslagruimte van Application Foundation in dezelfde sessie van de wizard Importeren als regels, planningen met regels, en gebeurtenissen. Als u de gegevensopslagruimte niet bijwerkt, kunt u deze 278 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

279 Migratie van Application Foundation-objecten begrijpen De gegevensopslagruimte van Application Foundation met de inhoud migreren 7 objecttypen niet importeren. Bovendien zullen de verbindingen met de gegevensopslagruimte dan ook niet actief zijn in de gemigreerde omgeving. Business Objects raadt u aan vóór de migratie een kopie van de gegevensopslagruimte van Application Foundation te maken en de wizard Importeren uit te voeren voor de kopie, zodat uw bronomgeving intact blijft na de migratie. De wizard Importeren brengt tijdens de migratie fysieke wijzigingen aan in de gegevensopslagruimte van Application Foundation. De wizard maakt geen kopie van de gegevensopslagruimte voordat deze wordt gemigreerd. Wanneer u de gegevensopslagruimte bijwerkt met de wizard Importeren, wordt de gegevensopslagruimte van Application Foundation bijgewerkt in de gegevensopslagruimte van Performance Manager XI 3.1. De gegevensopslagruimte van Application Foundation bevat: Dashboard Manager-tabellen, die gegevensattributen en -waarden bevatten. Performance Manager-tabellen, die doelstellingen, doelwaarden, strategieën en functies bevatten. Set Analysis-tabellen, die setgegevens bevatten. De gegevensopslagruimte van Performance Manager XI 3.1 bevat nieuwe kolommen in de gegevensopslagtabellen waarmee nieuwe functies en de nieuwe architectuur worden ondersteund. Bijvoorbeeld: Aan de tabel met universe-gegevens (de tabel ci_source) wordt een nieuwe kolom toegevoegd waarin het nieuwe attribuut CUID wordt opgeslagen dat verwijst naar het InfoObject dat het universe vertegenwoordigt in de CMS. In XI 3.1 worden alle universes als InfoObjects opgeslagen in de CMS. Koppelingen naar andere universes worden ook automatisch bijgewerkt in de tabel ci_source. Aan de gegevenstabel (ci_probe) worden nieuwe kolommen toegevoegd waarin de nieuwe gegevensattributen worden opgeslagen die worden ondersteund in XI 3.1 (gegevensbeschrijving, eigenaar van gegeven, laatste vernieuwingsdatum). Aan de doelstellingentabel (ci_target) worden nieuwe kolommen toegevoegd waarin nieuwe informatie over het importeren van doelstellingen wordt opgeslagen. Koppelingen naar documenten worden automatisch overschreven en bijgewerkt in regeldefinities (in de tabel ci_rule). Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

280 Migratie van Application Foundation-objecten begrijpen 7 De gegevensopslagruimte van Application Foundation met de inhoud migreren De volgende tabellen worden na de import overbodig: ci_task (omdat geplande taken nu worden afgehandeld in de CMS) en ci_connection (omdat verbindingen nu worden beheerd door de verbindingsserver). Tijdens het bijwerken herkent de wizard Importeren afhankelijkheden tussen Application Foundation-gegevens en BusinessObjects-universes, en worden de universes waarvan de gegevens afhankelijk zijn maar die niet zijn geselecteerd voor de importbewerking, automatisch geïmporteerd. Verwante onderwerpen De brongegevensopslagruimte behouden tijdens de migratie De import van de gegevensopslagruimte controleren Als u wilt controleren of de 6.x-gegevensopslagruimte correct is gemigreerd, zoekt u de volgende vermelding in het traceringsbestand van de wizard Importeren: updateaf65db Als deze vermelding bestaat, is de 6.x-gegevensopslagruimte bijgewerkt door de wizard Importeren. Komt deze vermelding niet voor in het bestand, dan is de gegevensopslagruimte niet bijgewerkt. De versie van de Performance Manager-gegevensopslagruimte in XI 3.1 is Opmerking: U activeert het traceringsbestand door de wizard Importeren vanaf de opdrachtregel te starten met de optie -trace. Hierdoor wordt er een traceringsbestand gegenereerd in de map $INSTALLDIR\logging. De brongegevensopslagruimte behouden tijdens de migratie Tijdens de migratie van de gegevensopslagruimte van Application Foundation met de wizard Importeren wordt de brongegevensopslagruimte gewijzigd. De brongegevensopslagruimte (6.x) wordt niet naar de doelomgeving (XI 3.1) gekopieerd; de gegevensopslagruimte zelf wordt getransformeerd wanneer u de gegevensopslagruimte van Application Foundation migreert met de wizard Importeren. Wanneer de wizard Importeren een 280 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

281 Migratie van Application Foundation-objecten begrijpen De gegevensopslagruimte van Application Foundation met de inhoud migreren 7 6.x-gegevensopslagruimte bijwerkt naar XI 3.1, worden bestaande tabellen gewijzigd en worden er nieuwe kolommen in de gegevensopslagruimte geschreven, waardoor deze niet meer kan worden gelezen in versie 6.x. Objecten incrementeel importeren U kunt uw bron- en doelomgeving naast elkaar blijven gebruiken en objecten blijven ontwikkelen waarvoor geen wijzigingen in de gegevensopslagruimte van de bronversie zijn vereist (zoals dashboards, analyses en documenten). Vervolgens kunt u met de wizard Importeren desgewenst alleen deze nieuwe objecten naar de CMS van XI 3.1 migreren, zonder de gegevensopslagruimte te importeren. Opmerking: de functie voor incrementeel importeren is van toepassing op objecten die, wanneer ze worden gemaakt, geen invloed hebben op de brongegevensopslagruimte van Application Foundation. Dit betreft onder andere dashboards, analyses en documenten die zijn opgeslagen in de gegevensopslagruimte van BusinessObjects Enterprise of in de lokale opslagruimte van Application Foundation in het bronsysteem en die in de doel-cms worden geïmporteerd. Deze functie is daarom niet geschikt voor gegevens, omdat tijdens het maken en wijzigen van gegevens informatie in de brongegevensopslagruimte van Application Foundation wordt gewijzigd. Wanneer de gegevensopslagruimte van Application Foundation eenmaal is gemigreerd, is het niet meer mogelijk om objecten te migreren die afhankelijk zijn van gegevens die in de gegevensopslagruimte zijn opgeslagen. De Application Foundation-gegevensopslagruimte kan slechts eenmaal worden gemigreerd. Als u de functie voor incrementeel migreren wilt gebruiken, selecteert u de afzonderlijke objecten die u wilt importeren in de bronomgeving en geeft u in de wizard Importeren op dat u de gegevensopslagruimte van Application Foundation niet wilt importeren. In dat geval worden de geselecteerde objecten rechtstreeks in de CMS van XI 3.1 geïmporteerd en wordt de brongegevensopslagruimte van Application Foundation niet gewijzigd. Opmerking: U kunt planningen, regels die planningen bevatten, gebeurtenissen of universes niet importeren zonder de gegevensopslagruimte te migreren. Bij het migreren van deze objecten moeten er gegevens naar de gegevensopslagruimte van Performance Manager worden geschreven en wordt de brongegevensopslagruimte mogelijk gewijzigd. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

282 Migratie van Application Foundation-objecten begrijpen 7 Beveiliging op analyseniveau in dashboards Mogelijk moet u bepaalde objecten meerdere keren vanuit de bronomgeving naar de doelomgeving importeren. In dat geval kunt u in de wizard Importeren kiezen of u de bronkopie of de doelkopie van het object wilt bewaren na het importeren. Verbindingen met de gegevensopslagruimte migreren Verbindingen met de gegevensopslagruimte van Application Foundation worden ook gemigreerd door de wizard Importeren. In XI 3.1 worden verbindingen beheerd met de verbindingsserver. Raadpleeg de on line Help van Designer voor meer informatie over de verbindingsserver. U kunt alle universes en verbindingen importeren of alleen de universes en verbindingen waarnaar wordt verwezen door de objecten van Dashboards en analyses (zoals dashboards en analyses) die u voor de importbewerking hebt geselecteerd. Elke verbinding die u importeert, wordt als een InfoObject opgeslagen op de CMS. Dashboards en analyses XI 3.1 gebruikt de standaardverbindingslaag van XI 3.1. In Dashboards en analyses XI 3.1 wordt de verbindingsserver gebruikt om de SQL uit te voeren die met de volgende systemen van Dashboards en analyses wordt gegenereerd: Sets SPC Gegevens Voorspellend Verbindingen worden in Designer geconfigureerd en in de CMS opgeslagen. Zie de on line Help van Designer voor meer informatie. Beveiliging op analyseniveau in dashboards Beveiliging voor dashboards en menu's en submenu's van toepassingen worden door de wizard Importeren gemigreerd. Beperkingen voor afzonderlijke analyses op een dashboardpagina worden echter niet gemigreerd. 282 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

283 Migratie van Application Foundation-objecten begrijpen Broadcast Agent-planningen in Application Foundation 7 Verwante onderwerpen Beveiligingsopdrachten migreren Broadcast Agent-planningen in Application Foundation In Application Foundation 6.x kunt u met Broadcast Agent het vooraf laden van de cache plannen om sneller HTML te genereren. Deze functie bestaat niet meer in XI 3.1. De volgende opties zijn niet meer beschikbaar: Wanneer u de eigenschappen aanpast van BusinessObjects-documenten die in dashboards zijn geïmporteerd, bestaat de optie Alleen in persoonlijke Postvak IN zoeken naar document niet meer. Wanneer u de eigenschappen aanpast van BusinessObjects-documenten die in dashboards zijn geïmporteerd, bestaat de optie Indien beschikbaar vooraf gegenereerde HTML gebruiken niet meer. Wanneer u regels maakt of bewerkt op de pagina Regels van Dashboard Manager, bestaat de optie HTML-generatie plannen niet meer. Regels van Application Foundation 6.x die acties bevatten die vooraf moeten worden gegenereerd, worden gemigreerd met de wizard Importeren. De actie waarmee het vooraf genereren van een document wordt aangeroepen, wordt niet uitgevoerd. Tip: U kunt de integriteit van regels controleren op het tabblad Hulpprogramma's van het menu Systeem. Wanneer u de integriteitscontrole voor regels uitvoert, worden de regels gevonden waarin acties zijn opgenomen om een document vooraf te genereren met Broadcast Agent Scheduler. Wanneer u hebt bepaald welke gemigreerde regels verouderde acties bevatten, kunt u de regel bewerken om deze acties te verwijderen of de hele regel verwijderen. Bedrijfsdashboards en persoonlijke dashboards van Application Foundation 6.x die BusinessObjects-documenten bevatten waarin vooraf genereren is geactiveerd, worden gemigreerd met de wizard Importeren. Wanneer het desbetreffende document wordt aangeroepen, worden het normaal gegenereerd zonder dat de cache vooraf wordt geladen. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

284 Migratie van Application Foundation-objecten begrijpen 7 Voordat u Application Foundation migreert Voordat u Application Foundation migreert Voordat u de wizard Importeren gebruikt Controleer de integriteit van de bronomgeving, voordat u de wizard Importeren uitvoert. Business Objects raadt het volgende aan: Kopieer de brongegevensopslagruimte van Application Foundation voordat u migreert en voer de wizard Importeren uit op de kopie van de bron. Voer het hulpprogramma Onderzoeken en herstellen uit voor de gegevensopslagruimte van BusinessObjects. Controleer de integriteit van universes waarnaar wordt verwezen door Application Foundation-objecten (in Setup > Systeeminstallatie > Hulpprogramma's). Controleer de versie en de integriteit van de Application Foundation-brongegevensopslagruimte. Controleer de locatie van de Application Foundation-opslagmap. Controleer de locatie van Postvak IN en persoonlijke mappen. Zorg ervoor dat de databaseverbindingen geldig zijn. Zorg ervoor dat de juiste middleware is geïnstalleerd. De wizard Importeren gaat er vanuit dat er geen problemen aanwezig zijn in de bronomgeving. De wizard Importeren kan tijdens de migratie geen problemen oplossen die aanwezig zijn in de bronomgeving. Als de universe-id's in de gegevensopslagruimte van Application Foundation (in de tabel ci_source) bijvoorbeeld niet consistent zijn met de id's in de gegevensopslagruimte van BusinessObjects, wordt de bron-id niet correct toegewezen aan de CUID (de unieke cluster-id voor de universe) die tijdens het importeren door de wizard Importeren wordt toegewezen. Controleer of universes waarnaar in de tabel ci_source wordt verwezen, dezelfde id hebben in de gegevensopslagruimte van BusinessObjects, voordat u de wizard Importeren uitvoert. 284 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

285 Migratie van Application Foundation-objecten begrijpen Voordat u Application Foundation migreert 7 Voordat u begint met de migratie van de Application Foundation-brongegevensopslagruimte 1. Maak een back-up van de Application Foundation-brongegevensopslagruimte voordat u de migratie uitvoert. Voer vervolgens de wizard Importeren uit op de kopie. Als u een hulpprogramma gebruikt om een kopie te maken van de gegevensopslagruimte, moet u vóór de migratie controleren of het hulpprogramma de databaseweergaven niet heeft getransformeerd in statische tabellen. 2. Controleer of de Application Foundation- en BusinessObjects-brongegevensopslagruimten consistent verwijzen naar universes. Als de universe-id's en de lange namen van de universes niet consistent zijn in de twee gegevensopslagruimten, vervangt u de vermeldingen in de tabel ci_source door de juiste id's en lange namen van de universes. Controleer de integriteit of werk de universes bij voordat u een migratie probeert uit te voeren. Als er inconsistenties bestaan tussen de universe-id's in de gegevensopslagruimte van Application Foundation en die van BusinessObjects, worden dus mogelijk de verkeerde universes geïmporteerd of wordt de gegevensopslagruimte niet bijgewerkt. Als universe-id's overeenkomen in de twee gegevensopslagruimten, maar de bijbehorende lange namen verschillen, wordt in de wizard Importeren een fout weergegeven waarin wordt aangegeven dat de universes in de twee gegevensopslagruimten niet overeenkomen. 3. Controleer of de versie van de Application Foundation-gegevensopslagruimte juist is en of deze wordt ondersteund door de wizard Importeren van XI 3.1. Deze informatie wordt opgeslagen in de tabel ci_param. 4. Controleer of de tabel ci_source in de brongegevensopslagruimte geen kolom bevat met de naam universe_cuid. De kolom wordt toegevoegd aan de tabel ci_source als u de Application Foundation-gegevensopslagruimte migreert. Als de kolom bestaat, kunt u de gegevensopslagruimte niet migreren. De Application Foundation-gegevensopslagruimte kan slechts eenmaal worden gemigreerd. 5. Controleer of AFScheduleProgram aanwezig is in de CMS voordat u de migratie start. Als het AFScheduleProgram niet beschikbaar is wanneer Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

286 Migratie van Application Foundation-objecten begrijpen 7 Voordat u Application Foundation migreert u de gegevensopslagruimte migreert, kunnen de planningen in de brongegevensopslagruimte tijdens de migratie verloren gaan. Controleer de versie en integriteit van de gegevensopslagruimte in Performance Manager XI. Als u een migratie uitvoert van Performance Management XI of XI R2 naar XI 3.1, werkt u de gegevensopslagruimte van Performance Manager bij in Setup > Systeeminstallatie > Gegevensopslagruimte. U kunt geen ongeldige brongegevensopslagruimten migreren met Systeeminstallatie. Voer de volgende stappen uit om te controleren of de brongegevensopslagruimte geldig is voordat u de gegevensopslagruimte bijwerkt: 1. Controleer of de versie van de gegevensopslagruimte juist wordt weergegeven in de tabellen van de gegevensopslagruimten (ci_param, ipm_version, set_version). 2. Controleer of de tabel ci_source een kolom bevat met de naam uni verse_cuid. Controleer de verwijzingen naar documentdomeinen in de XML-bestanden van het dashboard In dashboarddefinities, die worden opgeslagen in XML-bestanden in het Application Foundation-archief in versie 6.x, kunnen nog verwijzingen naar verouderde documentdomeinen aanwezig zijn nadat de namen van de domeinen zijn gewijzigd of de domeinen bijvoorbeeld zijn verwijderd. De bijbehorende dashboards worden nog correct weergegeven in Application Foundation. Na de migratie kunnen documenten die horen bij XML-bestanden met verwijzingen naar verouderde documentdomeinen, niet worden weergegeven in deze dashboards. In plaats van het document wordt er een foutmelding weergegeven in het dashboard. Als u deze fout wilt vermijden, moet u de domeinnaam in het XML-bestand van het dashboard handmatig wijzigen voorafgaand aan de migratie. 286 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

287 Migratie van Application Foundation-objecten begrijpen Voordat u Application Foundation migreert 7 Controleer de verwijzingen naar documentdomeinen in de XML-bestanden van het dashboard In dashboarddefinities, die worden opgeslagen in XML-bestanden in het Application Foundation-archief in versie 6.x, kunnen nog verwijzingen naar verouderde documentdomeinen aanwezig zijn nadat de namen van de domeinen zijn gewijzigd of de domeinen bijvoorbeeld zijn verwijderd. De bijbehorende dashboards worden nog correct weergegeven in Application Foundation. Na de migratie kunnen documenten die horen bij XML-bestanden met verwijzingen naar verouderde documentdomeinen, niet worden weergegeven in deze dashboards. In plaats van het document wordt er een foutmelding weergegeven in het dashboard. Als u deze fout wilt vermijden, moet u de domeinnaam in het XML-bestand van het dashboard handmatig wijzigen voorafgaand aan de migratie. Controleer de locatie van de Application Foundation-opslagmap In Application Foundation 6.x worden de inhoud en structuur van dashboards beschreven in XML-menu's en submenu's die zijn opgeslagen in de Application Foundation-opslagmap. Deze map bevindt zich op de volgende locatie: Application Foundation\Server\conf Tijdens de migratie moet u in de wizard Importeren de locatie van de Application Foundation-opslagmap op de server aanwijzen. De wizard Importeren wordt geopend en er wordt een analyse uitgevoerd op de XML-bestanden in de opslagmap, zodat de dashboards als InfoObjects kunnen worden gepubliceerd in de doel-cms. Controleer de locatie van het Postvak IN en persoonlijke mappen Met de wizard Importeren kunt u verschillende typen documenten migreren die zijn opgeslagen in de persoonlijke mappen en het Postvak IN van gebruikers. Tijdens de migratie moet u in de wizard Importeren de locatie van het Postvak IN en de persoonlijke mappen op de server aanwijzen. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

288 Migratie van Application Foundation-objecten begrijpen 7 Voordat u Application Foundation migreert Als de mappen met het Postvak IN en persoonlijke documenten zich bevinden op een externe of UNIX-server, moet u deze toewijzen aan lokale stations voordat u de wizard Importeren uitvoert. Controleer of de databaseverbindingen geldig zijn Tijdens de migratie moet u in de wizard Importeren informatie opgeven over de verbindingen naar de brongegevensopslagdatabase. Controleer de volgende verbindingen in de bronomgeving voordat u de migratie start: het gegevensopslagdomein het universedomein het documentdomein de Application Foundation-gegevensopslagruimte Controleer of de juiste middleware is geïnstalleerd Controleer of de juiste middleware is geïnstalleerd op de server waarop u de wizard Importeren uitvoert: als de gegevensopslagruimte universes op DB2 bevat, moet de DB2-middleware worden geïnstalleerd. als u een Oracle-database gebruikt, moet u controleren of de TNS geldig is. als u een SQL Server-database gebruikt, moet u controleren of de ODBC-verbinding geldig is. Migratie in stappen Migreer de Application Foundation-implementatie in de onderstaande volgorde voor optimale prestaties van de wizard Importeren: 1. Importeer BusinessObjects Enterprise-objecten naar de XI 3.1-omgeving met behulp van de wizard Importeren. Tot deze objecten behoren gebruikers, universes en alle documenten. 2. Importeer Application Foundation-objecten (met uitzondering van de gegevensopslagruimte) naar de XI 3.1-omgeving met behulp van de wizard Importeren. Als u veel dashboards of grote dashboards (met veel 288 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

289 Migratie van Application Foundation-objecten begrijpen Voordat u Application Foundation migreert 7 niveaus met submenu's) hebt, kunt u deze stap in verschillende etappes uitvoeren. Zorg er alleen voor dat u de gegevensopslagruimten niet in dezelfde stap migreert (dit is alleen van toepassing op 6.x-gegevensopslagruimten, aangezien XI-gegevensopslagruimten worden bijgewerkt nadat de migratie is voltooid in Setup > Systeeminstallatie). 3. Migreer de Application Foundation-gegevensopslagruimte, planningen en benoemde gebeurtenissen naar XI 3.1: start de wizard Importeren opnieuw om een versie 6.x-gegevensopslagruimte bij te werken start Dashboards en analyses om een versie XI-gegevensopslagruimte bij te werken in Setup > Systeeminstallatie Dashboards zonder gegevens migreren In een 6.5-implementatiescenario met dashboards die alleen BusinessObjects en Web Intelligence-documenten bevatten maar die geen gebruik maken van gegevens uit de Application Foundation-gegevensopslagruimte, moet u een lege Application Foundation-gegevensopslagruimte maken voordat de migratie wordt uitgevoerd. De wizard Importeren is voor het uitvoeren van de migratie afhankelijk van verbindingsinformatie naar de Application Foundation-gegevensopslagruimte. Aanbevelingen bij het opnieuw aanmaken van de CMS voor de gemigreerde omgeving De volgende aanbevelingen zijn van toepassing indien u de CMS na de migratie opnieuw moet aanmaken (opnieuw moet initialiseren). Als u de CMS opnieuw aanmaakt, worden alle gegevens van het systeem gewist. Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor SAP BusinessObjects Enterprise voor meer informatie over deze procedure. Nadat u de doel-cms hebt gemaakt 1. Verwijder de inhoud van de submappen onder filestore (de locatie op het systeem waar InfoObjects worden opgeslagen). Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

290 Migratie van Application Foundation-objecten begrijpen 7 Voordat u Application Foundation migreert 2. Controleer of de servers van BusinessObjects Enterprise en Dashboards en analyses (AA-servers) zijn ingeschakeld. 3. Maak in de CMS opnieuw de initialisatiegebruiker aan. Via deze gebruikersaccount van Dashboards en analyses kunnen de servers van Dashboards en analyses worden geïnitialiseerd en kunnen er proxy's worden gemaakt in de servercache. De PMuser (geen wachtwoord) is de standaardinitialisatieaccount. Als u deze gebruikersaccount hebt aangepast of als u een andere account hebt toegewezen voor de initialisatie van Dashboards en analyses, moet u deze account opnieuw aanmaken. 4. AFScheduleProgram maken. Opmerking: Als u de CMS opnieuw maakt en het AFScheduleProgram maakt voordat u de verbinding voor de Performance Manager-gegevensopslagruimte maakt, wordt een foutbericht weergegeven waarin wordt vermeld dat het aanmaken van het AFScheduleProgram is mislukt ('kan deze bewerking niet uitvoeren'). Dit bericht wordt weergegeven omdat de aanmaakinvoegtoepassing van het AFScheduleProgram afhankelijk is van informatie die wordt opgeslagen in de Performance Manager-gegevensopslagruimte. De invoegtoepassing kan niet communiceren met de gegevensopslagruimte omdat de verbinding nog niet is ingesteld. U kunt het bericht in deze situatie negeren. AFScheduleProgram is gemaakt en de parameters zijn opgeslagen in de CMS. Controleer of AFScheduleProgram beschikbaar is in de Central Management Console. 5. Verwijder de inhoud van de logboekmap van de wizard Importeren. 6. Zorg ervoor dat u over voldoende gebruikerslicenties beschikt. Problemen in het migratieproces oplossen Het uitvoeren van de wizard Importeren kan uren duren, afhankelijk van de grootte van de brongegevensopslagruimte. Het kan lijken alsof de wizard Importeren niet meer reageert tijdens de analyse van informatie over de bronomgeving. Deze analyse is noodzakelijk voor de migratie naar de nieuwe versie. Als de wizard Importeren wordt gesloten tijdens de migratie, moet u de database en de brongegevensopslagruimte controleren op inconsistenties. 290 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

291 Migratie van Application Foundation-objecten begrijpen Voordat u Application Foundation migreert 7 Ongeldige bronomgevingen kunnen niet worden gemigreerd met de wizard Importeren. Een importscenario kiezen in de wizard Importeren Door de wizard Importeren worden objecten vanuit de bron-cms aan de doel-cms toegevoegd zonder dat hierbij objecten in de doelomgeving worden overschreven. U kunt de wizard Importeren ook een specifieke instructie geven om het doelobject bij te werken als er zich een naamgevingsconflict voordoet tussen objecten van de twee omgevingen. Als u dashboards voor de migratie selecteert, worden automatisch alle koppelingen, analyses, documenten en universes waarnaar wordt verwezen, geïmporteerd. Als u een stapsgewijze migratie uitvoert en uw documenten en dashboards in verschillende stadia worden geïmporteerd, moet u een van de opties voor samenvoegen/naam wijzigen toepassen (afhankelijk van de gewenste resultaten). BusinessObjects raadt u aan de uitleg over deze opties in de migratiehandleidingen te lezen voordat u een migratie uitvoert. Verwante onderwerpen Migratie in stappen Dashboards met meerdere submenu's met dezelfde naam migreren Als de bron van Application Foundation 6.x toepassingen (dashboards) bevat met diverse submenu's op hetzelfde niveau en met dezelfde naam, moet u de naam van de dubbele submenu's wijzigen voorafgaand aan de migratie, of de optie voor het wijzigen van de naam gebruiken in de stap Samenvoegen/bijwerken om ervoor te zorgen dat alle submenu's worden gemigreerd. Als u de optie voor het wijzigen van de naam in de wizard Importeren niet selecteert bij het importeren van een dergelijke configuratie, wordt de toepassing (het dashboard) gemigreerd, maar wordt er slechts één submenu gemigreerd van de reeks die wordt beschreven in de structuur van de toepassing (XML-bestand). Als u de optie voor het wijzigen van de naam Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

292 Migratie van Application Foundation-objecten begrijpen 7 Voordat u Application Foundation migreert selecteert, worden alle submenu's geïmporteerd en worden alle namen gewijzigd. Voorbeeld: In de brongegevensopslagruimte van Application Foundation 6.5, heeft Dashboard1 drie submenu's (allemaal op hetzelfde niveau, direct onder Dashboard1) die allemaal de naam mijnmenu hebben. Dit wordt ondersteund in Application Foundation 6.x, maar niet in Dashboards en analyses XI 3.1. Als u de optie voor het wijzigen van de naam selecteert, worden de drie submenu's geïmporteerd en worden de namen als volgt gewijzigd: mymenu1; mymenu2; mymenu3. Als u de optie voor het wijzigen van de naam niet selecteert in de wizard Importeren, wordt slechts één van de drie submenu's met de naam mijnmenu geïmporteerd onder Dashboard1. Problemen na de migratie oplossen Aan de hand van de tips hieronder kunt u nagaan of de omgeving correct is gemigreerd. Controleren of de gegevensopslagruimte van 6.x correct is gemigreerd 1. Zoek de volgende vermelding in het logboekbestand van de wizard Importeren: updateaf65db Als deze vermelding bestaat, is de 6.x-gegevensopslagruimte bijgewerkt met de wizard Importeren. Als deze vermelding niet in het logboekbestand wordt weergegeven, is de gegevensopslagruimte niet bijgewerkt. Opmerking: U moet de wizard Importeren starten met de optie -trace om de logboekregistratie te activeren. 292 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

293 Migratie van Application Foundation-objecten begrijpen Voordat u Application Foundation migreert 7 2. Controleer de brongevensopslagtabellen. Als het versienummer van de tabel ci_param 6.5 is, is het bijwerken van de gegevensopslagruimte mogelijk niet voltooid. 3. Als de servers van BusinessObjects Enterprise of Dashboards en analyses niet reageren, controleer dan of ze zijn ingeschakeld in de CMC. 4. Als er in het logboekbestand van de wizard Importeren fouten zijn vastgelegd die betrekking hebben op het importeren van objecten die zijn opgeslagen in het Postvak IN of in persoonlijke mappen van gebruikers, moet u controleren of deze gebruikers zijn geselecteerd voor het importeren. Als een gebruiker niet is geselecteerd, worden de documenten in het Postvak IN en in de persoonlijke mappen van deze gebruiker niet geïmporteerd. 5. Als Mijn dashboards of de map Favorieten van een gebruiker leeg is na de migratie, moet u controleren of u de juiste opslagmap hebt geselecteerd in de wizard Importeren. 6. Als bepaalde gebruikers niet zijn geïmporteerd, moet u controleren of u beschikt over voldoende licenties om alle gebruikers te mogen importeren. Dashboards controleren Controleer na de migratie of de dashboards juist zijn gemigreerd. In de volgende secties vindt u aanbevelingen voor de controle van de gemigreerde dashboards. Problemen met de weergave van dashboards Controleer de gemigreerde dashboards op mogelijke weergaveproblemen. Bepaalde analyses, en in het bijzonder analyses die in de bronversie zijn opgeslagen in SVG-indeling, worden als gevolg van de nieuwe interface op een andere manier weergegeven in de XI 3.1-versie. Het is mogelijk dat u de grootte van bepaalde analyses in de dashboards moet wijzigen. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

294 Migratie van Application Foundation-objecten begrijpen 7 Voordat u Application Foundation migreert Problemen met Dashboard-indelingen Als de structuur van een dashboard correct is gedefinieerd in Dashboard Builder maar niet correct wordt weergegeven, start u de AA-services opnieuw met de CCM. Fouten bij het openen van dashboards Als een fout wordt weergegeven wanneer u een gemigreerd dashboard opent, moet u het volgende controleren: de verbinding naar de Performance Management-gegevensopslagruimte is geldig en juist gedefinieerd in Setup > Systeeminstallatie. de Application Foundation-gegevensopslagruimte is juist gemigreerd. u hebt voldoende rechten in de CMS om toegang te krijgen tot het betreffende dashboard. Java-fouten bij het weergeven van analyses Wanneer er Java-fouten optreden tijdens het weergeven van analyses, in het bijzonder op de pagina Mijn doelstellingen en in Strategy Builder, controleert u of het PMUser-profiel (gebruikersnaam en wachtwoord) in de CMS overeenkomt met het PMUser-profiel op de pagina Systeeminstallatie van Dasboards en analyses. Als de twee profielen van elkaar verschillen, stelt u het profiel op de pagina Systeeminstallatie zo in dat het overeenkomt met het profiel in de CMS. Vervolgens start u de Tomcat- en BusinessObjects Enterprise-server opnieuw. Het PMUser-profiel in de CMS controleren Als er een aanmeldingsfout wordt weergegeven wanneer u zich bij Dashboards en analyses XI 3.1 probeert aan te melden, controleert u of het PMUser-profiel (gebruikersnaam en wachtwoord) in de CMS overeenkomt met het PMUser-profiel op de pagina Systeeminstallatie van Dashboards en analyses. 294 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

295 Migratie van Application Foundation-objecten begrijpen Voordat u Application Foundation migreert 7 De verbinding met de gegevensopslagruimte controleren Controleer of de verbinding met de gegevensopslagruimte van Performance Management beschikbaar is in Setup > Systeeminstallatie. Als de verbinding niet is vermeld, maakt u deze in BusinessObjects Designer. De eigenschappen van geplande objecten controleren op het doelsysteem Wanneer u dashboards migreert die geplande rapporten bevatten, wordt in het gemigreerde dashboard de versie van het rapport weergegeven die wordt opgeslagen in de Input FRS. Als u wilt dat in het dashboard het meest recente exemplaar van het geplande rapport op het doelsysteem wordt weergegeven, moet u controleren of de optie Het laatste geslaagde exemplaar van het object weergeven is ingeschakeld in de doel-cmc onder InfoView > Eigenschappen > Objectlijst. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

296 Migratie van Application Foundation-objecten begrijpen 7 Voordat u Application Foundation migreert 296 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

297 Migratie van implementatieconfiguraties begrijpen 8

298 Migratie van implementatieconfiguraties begrijpen 8 Implementatieregels voor XI 3.1 Implementatieregels voor XI 3.1 Regel 1 Een XI 3.1-gegevensopslagruimte moet met ten minste één CMS zijn verbonden. Waarom? De gegevensopslagruimte is een combinatie van een databaseschema en de File Repository Server (FRS). Op de FRS wordt de inhoud van de gegevensopslagruimte (zoals universes en documenten) opgeslagen. De database, die door de CMS wordt onderhouden, bevat de InfoObjects die de desbetreffende inhoud beschrijven en ernaar verwijzen. In tegenstelling tot hetgeen het geval was in versie 6.x, is het niet mogelijk om een rechtstreekse verbinding met de gegevensopslagruimte tot stand te brengen. Alle query's voor de gegevensopslagruimte moeten via de CMS worden doorgegeven. De server zelf moet zijn verbonden met een webserver en een toepassingsserver. De webserver/toepassingsservers zijn vereist omdat de beveiliging, de gebruikers en de planning worden beheerd via het web. Er is geen full-client beveiligings-/beheertoepassing zoals Supervisor meer. 298 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

299 Migratie van implementatieconfiguraties begrijpen Implementatieregels voor XI Regel 2 Net als in versie 6.x kan in XI 3.1 één serverproces niet met meerdere gegevensopslagruimten zijn verbonden. Regel 3 Elke gegevensopslagruimte moet een exclusieve servercomputer of een cluster van servercomputers hebben. Als u meerdere servercomputers in een cluster wilt opnemen om over meer capaciteit te beschikken, moet u Business Objects-clustering gebruiken, ongeveer zoals in versie 6.x. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

300 Migratie van implementatieconfiguraties begrijpen 8 Implementatieregels voor XI 3.1 In tegenstelling tot hetgeen het geval was in versie 6.x, kan een XI 3.1-gegevensopslagruimte met slechts één cluster zijn verbonden. Het is niet mogelijk om meerdere clusters te verbinden met dezelfde gegevensopslagruimte. Regel 4 Het CMS-proces is van essentieel belang voor alle processen in een XI 3.1-cluster. De volledige verwerking wordt door dit proces gestart of gecontroleerd. Er kunnen meerdere CMS's actief zijn, maar ze moeten allemaal actief zijn in hetzelfde netwerksubnet. 300 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

301 Migratie van implementatieconfiguraties begrijpen Implementatieregels voor XI Er worden geen andere processen beperkt door deze regel. Regel 5 De CMS moet zich fysiek zo dicht mogelijk bij de gegevensopslagdatabase bevinden, omdat er aanzienlijk meer interactie tussen de CMS en de gegevensopslagruimte plaatsvindt dan het geval was in versie 6.x. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

302 Migratie van implementatieconfiguraties begrijpen 8 Implementatieconfiguraties migreren Regel 6 De File Repository Server (FRS) mag niet geografisch zijn verspreid. Deze mag zich slechts op één locatie bevinden. Er kunnen weliswaar meerdere FRS-serverprocessen op verschillende servercomputers worden uitgevoerd en verbinding maken met hetzelfde bestandssysteem, maar er is slechts één proces actief. De overige processen zijn passief en worden alleen gebruikt voor redundantie. Implementatieconfiguraties migreren Vanwege het architectuurverschil bij de migratie van versie 6.x naar versie XI 3.1 moet u bij de migratie van bepaalde 6.x-implementatieconfiguraties naar versie XI 3.1 mogelijk wijzigingen en extra beheerprocedures uitvoeren. XI 3.1 biedt geen ondersteuning voor gegevensopslagruimten met geografisch verspreide domeinen. Versie XI 3.1 biedt geen ondersteuning voor het gebruik van meerdere clusters voor één gegevensopslagruimte. 302 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

303 Migratie plannen en inventariseren 9

304 Migratie plannen en inventariseren 9 Migratie inventariseren per product en functionaliteit Migratie inventariseren per product en functionaliteit BusinessObjects/Desktop Intelligence Wanneer u migreert, moet u lokale BusinessObjects-rapporten bijwerken (dit betekent dat u het rapport opent in Desktop Intelligence en het vervolgens opslaat met de indeling van versie XI 3.1) en documenten in de gegevensopslagruimte importeren met de wizard Importeren. Bij dit type migratie moeten Desktop Intelligence en BusinessObjects naast elkaar op dezelfde clientcomputers worden geïnstalleerd. Tweeledige implementaties van Desktop Intelligence Voor beheerders bestaat er echter een belangrijk implementatieverschil, namelijk dat een CMS-server ergens in het netwerk moet worden geïnstalleerd. Zelfs voor desktopimplementaties hebt u echter een web- en een toepassingsserver nodig, plus een server in het netwerk waarop de CMS wordt geplaatst. In tegenstelling tot hetgeen het geval is in 2-tier-implementaties van BusinessObjects, melden Desktop Intelligence-gebruikers zich aan via de CMS-server, via het CORBA-protocol. Hier ziet u bijvoorbeeld een eenvoudig bronimplementatie. En zo ziet dezelfde implementatie eruit in de doelomgeving. 304 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

305 Migratie plannen en inventariseren Migratie inventariseren per product en functionaliteit 9 3-tier-implementaties van BusinessObjects Net als in BusinessObjects, worden Desktop Intelligence-aanroepen nog steeds doorgegeven via HTTP. In XI 3.1 kunnen gebruikers Desktop Intelligence niet downloaden via InfoView, zoals dit mogelijk was in 3-tier-implementaties van BusinessObjects in versie 6.x. In plaats hiervan kunt u: Desktop Intelligence handmatig installeren vanaf een cd. Installeren vanuit een gedeelde locatie/map. Een installatiepakket (zoals SMS) gebruiken om de installatie te automatiseren. Er zijn geen RKEY- of KEY-bestanden nodig. Wanneer de gebruiker Desktop Intelligence start vanuit InfoView, wordt het bestand <Servernaam+.NET of J2EE>.extranet gemaakt. Verschillen in Desktop Intelligence Voor auteurs van rapporten lijkt het of Desktop Intelligence en BusinessObjects hetzelfde zijn, met uitzondering van OLAP-gegevensbronnen en interactie met het platform (aanmelden, verzenden/ontvangen). Desktop Intelligence-documenten worden anders weergegeven: versie XI 3.1 heeft een nieuwe HTML-paginaviewer en de met ActiveX uitgebreide rapportviewer die beschikbaar is in versie 6.x, is niet meer beschikbaar. Alle portalaanpassingen moeten opnieuw worden uitgevoerd. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

306 Migratie plannen en inventariseren 9 Migratie inventariseren per product en functionaliteit Desktop Intelligence ondersteunt Unicode-gegevensbronnen en ook rapportexemplaren en discussies. U kunt een waarde instellen om de gegevens van een document op te maken (onafhankelijk van de taal van de gebruikersinterface). Met deze waarde wordt rekening gehouden wanneer berekeningen in het document worden uitgevoerd. Elk document heeft daarom een eigen landinstelling. U kunt nu een query maken op basis van de resultaten van een andere query. (Dit was al beschikbaar in BusinessQuery voor Excel.) Met de nieuwe functie Opslaan als Excel kunnen gebruikers een REP-bestand voor Excel opslaan, terwijl de rapportopmaak in Excel behouden blijft (kleuren, lettertypen, diagrammen, enzovoort). OLAP-gegevensbronnen zijn niet meer beschikbaar. U kunt die documenten opnieuw maken met Crystal Reports, Web Intelligence of Voyager. Veel werkstromen veranderen met Desktop Intelligence: Alle werkstromen voor het ophalen van gegevens (uit bedrijfsdocumenten, van gebruikers of uit persoonlijke documenten) zijn samengevoegd in een enkele werkstroom. U kunt geen documenten plannen vanuit Desktop Intelligence, maar u gebruikt de CMC. Desktop Intelligence-documenten die u wilt plannen of naar gebruikers wilt verzenden, moeten al naar de gegevensopslagruimte zijn gepubliceerd. Versie 6.x van BusinessObjects kan geen verbinding maken met gegevensopslagruimten in XI 3.1. Als u wilt dat gebruikers verbinding kunnen maken met BusinessObjects- en Desktop Intelligence-documenten, moeten 6.x en XI 3.1 naast elkaar zijn geïnstalleerd om vanuit XI 3.1 verbinding te kunnen maken met beide versies van de gegevensopslagruimte. Na het importeren moeten koppelingen tussen rapporten worden bijgewerkt voor Desktop Intelligence-documenten die via InfoView worden weergegeven. Documenten die gebruikmaken van Web Connect, worden niet ondersteund. U kunt een Desktop Intelligence-document niet opslaan in BQY-indeling. 306 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

307 Migratie plannen en inventariseren Migratie inventariseren per product en functionaliteit 9 Hoewel u Desktop Intelligence-documenten die zijn gebaseerd op opgeslagen procedures en in Desktop Intelligence zijn geïmporteerd, kunt weergeven en vernieuwen, kunt u deze niet bewerken. Gepubliceerde Desktop Intelligence-documenten die een wachtwoord voor lezen/schrijven hebben, kunt u niet weergeven met webviewers, zoals InfoView of Web Services. In de volgende tabel ziet u welke ondersteuning Desktop Intelligence biedt voor het verwerken van VBA-macro's en invoegtoepassingen: Macro's Invoegtoepassingen Client Ja Ja Server Ja Mogelijke berekeningsproblemen na conversie naar een nieuwe indeling Omdat het berekeningssysteem is gewijzigd tijdens de ontwikkeling van versie 5.x naar 6.x, kan de automatische conversie van BusinessObjects-documenten naar de Desktop Intelligence-indeling tijdens het importeren in bepaalde gevallen andere resultaten opleveren dan in de oorspronkelijke documenten. Problemen met Unicode Unicode-lettergrootten verschillen van niet-unicode-equivalenten. Dit betekent dat de volgende problemen kunnen optreden als u BusinessObjects-documenten hebt gemigreerd naar Desktop Intelligence en u ook uw 6.x-gegevensbronnen hebt gemigreerd naar een Unicode-database: Documenten zijn niet pixel-per-pixel identiek. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

308 Migratie plannen en inventariseren 9 Migratie inventariseren per product en functionaliteit Als een cel niet groot genoeg is om de volledige inhoud weer te geven, wordt met '###'aangegeven dat de inhoud is afgekapt. Aangezien de Unicode-lettertypen soms groter zijn dan de bijbehorende niet-unicode-equivalenten, ziet u mogelijk ### in cellen die vroeger gegevens bevatten. Mogelijk is de grootte van documenten gewijzigd. In het geval van cellen met automatische breedte-instelling geven functies zoals PaginaAantal() mogelijk andere waarden als resultaat. Zie het document over wijzigingen in berekeningen in Web Intelligence voor meer informatie over wijzigingen in het berekeningssysteem. Opmerking: de migratie naar Unicode heeft geen effect op sorteerbewerkingen. Toegangsrechten via InfoView InfoView was geen officieel onderdeel van versie 6.x. Beveiligingsrechten voor InfoView worden daarom niet gemigreerd. Een van de consequenties is dat, hoewel toegangrechten voor BusinessObjects-documenten behouden blijven voor dezelfde documenten in Desktop Intelligence, deze niet behouden blijven wanneer de documenten worden opgevraagd via InfoView. Na het importeren moet u deze rechten daarom handmatig toevoegen met de CMC. Compatibiliteit Desktop Intelligence kan alleen verbinding maken met gegevensopslagruimten en clusters in XI 3.1. BusinessObjects kan geen verbinding maken met gegevensopslagruimten en clusters in XI 3.1. BusinessObjects 6.x kan geen verbinding maken met gegevensopslagruimten in versie XI 3.1 en kan geen Desktop Intelligence-rapporten openen. Desktop Intelligence kan gebruikmaken van universes die zijn geïmporteerd of gemaakt in BusinessObjects Enterprise XI 3.1. De wizard Importeren importeert universes van versie 5.1.x en converteert deze automatisch naar de indeling van versie XI 3.1. De wizard Importeren importeert universes 308 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

309 Migratie plannen en inventariseren Migratie inventariseren per product en functionaliteit 9 van versie 6.x en converteert deze automatisch naar de indeling van versie XI 3.1. Wat moet u doen voor een migratie? Nadat een back-up is gemaakt van de bronomgeving en de nieuwe XI 3.1-serveromgeving is ingesteld, installeert u Desktop Intelligence op dezelfde computer(s) waarop 6.x-versies van BusinessObjects worden uitgevoerd. Desktop Intelligence heeft geen toegang tot 6.x-gegevensopslagruimten. Als u gegevens uit een 6.x-gegevensopslagruimte wilt opvragen nadat Desktop Intelligence is geïnstalleerd, moet u deze opvragen met uw bronversie van BusinessObjects. Als u gelijktijdig toegang wilt hebben tot beide gegevensopslagruimten, installeert u Desktop Intelligence op dezelfde computer als BusinessObjects 6.x (naast elkaar installeren). Dit wordt aanbevolen om de twee omgevingen te vergelijken. Upload alle beveiligde lokale BusinessObjects-documenten naar de gegevensopslagruimte. Voer de wizard Importeren uit om alle BusinessObjects-documenten te importeren die in de gegevensopslagruimte zijn opgeslagen. Deze worden automatisch geconverteerd naar de indeling van Desktop Intelligence XI 3.1 en opgeslagen in de CMS-gegevensopslagruimte. De wizard Importeren zal de koppelingen tussen rapporten en universes die worden gemigreerd behouden en bijwerken, en oude universe-id's vervangen door nieuwe. Documenten kunnen daardoor direct na de migratie worden vernieuwd, of ze nu een of meer query's bevatten en/of zijn gebaseerd op een of meer universes. Opmerking: Het importeren van dit type documenten is van invloed op de snelheid van de wizard Importeren, omdat elk BusinessObjects-document, in tegenstelling tot Web Intelligence-documenten, tijdens de importbewerking moet worden geopend. Voer het hulpprogramma Rapportconversie uit om alle vereiste Desktop Intelligence-documenten naar de Web Intelligence-indeling te converteren. Business Objects raadt u aan contact op te nemen met uw PSO-organisatie voor een optimaal resultaat. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

310 Migratie plannen en inventariseren 9 Migratie inventariseren per product en functionaliteit Voor BusinessObjects-documenten die lokaal zijn opgeslagen: open bestaande documenten met BusinessObjects die op dezelfde computer is geïnstalleerd. Als u een REP-bestand met Desktop Intelligence opslaat, wordt dit altijd opgeslagen met de XI 3.1-indeling. Open alle beveiligde documenten in Desktop Intelligence en sla ze vervolgens op met de optie Opslaan voor alle gebruikers. Open elk document zowel in BusinessObjects (in de bronomgeving) als in Desktop Intelligence (in de doelomgeving) en vergelijk de twee versies om te controleren of er berekeningen of opmaak zijn gewijzigd. Zie het document over wijzigingen in berekeningen in Web Intelligence voor meer informatie. Voer zonodig de volgende taken uit: Breng hyperlinks tussen rapporten opnieuw tot stand. Werk alle VBA-macro's bij. Sommige macro's werken mogelijk niet meer, omdat het platformspecifieke onderdeel van het BOSDK-objectmodel is bijgewerkt. Controleer de rechten van de geïmporteerde documenten met de CMC of met het hulpprogramma Query Builder. Desktop Intelligence-documenten converteren naar Web Intelligence Als u overgaat naar een volledige webomgeving kunnen de implementatiekosten worden verlaagd. Bij de overgang naar een webomgeving kunt u sommige Desktop Intelligence-documenten die u in Web Intelligence hebt geïmporteerd het beste converteren met het hulpprogramma Rapportconversie en andere Desktop Intelligence-documenten beter naar het web publiceren. Gewoonlijk geldt het volgende: Documenten waarbij interactie van de gebruiker nodig is (analyses uitvoeren, sorteren, filteren, berekenen, opmaken, enzovoort) via internet, moeten worden geconverteerd naar Web Intelligence. Documenten die worden gebruikt voor rapporten in de onderneming (waarvoor geen interactie met de gebruiker vereist is), kunnen via internet worden gepubliceerd en worden weergegeven via InfoView of een andere portal binnen de onderneming. 310 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

311 Migratie plannen en inventariseren Migratie inventariseren per product en functionaliteit 9 Als u Desktop Intelligence-documenten naar Web Intelligence wilt converteren, raadt Business Objects u aan contact op te nemen met uw PSO-organisatie om de resultaten te optimaliseren. Web Intelligence Gebruikers en klanten die Web Intelligence-documenten weergeven via een portal zoals InfoView, krijgen te maken met twee soorten wijzigingen: Wijzigingen in de portal. XI 3.1 InfoView heeft een nieuw uiterlijk. U kunt dit aanpassen met de BusinessObjects Enterprise SDK. Mogelijke wijzigingen in Web Intelligence-rapporten voor klanten die gebruikmaken van WebIntelligence versie 2.x Web Intelligence XI 3.1 biedt een aantal nieuwe functies die in grote lijnen dezelfde functionaliteit hebben als de query- en rapportagefuncties van BusinessObjects. Hier volgt een overzicht van de belangrijkste nieuwe functies in XI 3.1: Geavanceerde query's Meerdere gegevensbronnen met synchronisatie Meerdere rapporten per document Meerdere blokken per rapport Formules en variabelen Classificatie Aangepaste sorteerbewerkingen Formuletaal Bovendien biedt Web Intelligence een ongekende gebruikerservaring voor gebruikers van rapporten. Gebruikers kunnen onder andere analyses uitvoeren op rapporten en rechtstreeks in de HTML-rapportuitvoer met rapporten werken (sorteren, filteren, berekenen, opmaken, enzovoort). Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

312 Migratie plannen en inventariseren 9 Migratie inventariseren per product en functionaliteit WQY-documenten (WebIntelligence versie 2.x) WebIntelligence-documenten met WQY-indeling worden tijdens het importeren automatisch geconverteerd door de wizard Importeren. De geconverteerde WID-bestanden worden vervolgens opgeslagen in de CMS-gegevensopslagruimte. WID-documenten (Web Intelligence versie 6.x) U gebruikt de wizard Importeren om WID-documenten vanuit een gegevensopslagruimte van versie 6 te verplaatsen naar een gegevensopslagruimte van XI 3.1. Nadat u een back-up hebt gemaakt van de bronomgeving en de nieuwe omgeving hebt ingesteld, voert u de wizard Importeren uit om alle WebIntelligence-documenten te importeren. Open elk document zowel in WebIntelligence (in de bronomgeving) als in Web Intelligence (in de doelomgeving) en vergelijk de twee versies om te controleren of er berekeningen of opmaak zijn gewijzigd. Breng hyperlinks tussen rapporten zonodig opnieuw tot stand. Controleer de rechten van de geïmporteerde documenten met de CMC of met het hulpprogramma Query Builder. Designer en universes Het migreren van de Designer-toepassing is een eenvoudig proces. Universes opslaan in XI 3.1 Universebestanden worden in de FRS (File Repository Server) opgeslagen als UNV-bestanden. In XI 3.1 worden alle universegegevens opgeslagen in het UNV-bestand (met uitzondering van de universebeveiliging, die afzonderlijk wordt opgeslagen). 312 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

313 Migratie plannen en inventariseren Migratie inventariseren per product en functionaliteit 9 UNW-opslag is nu ingesloten in het UNV-bestand; het UNV-bestand wordt nu door Web Intelligence geopend en het UNW-deel ervan wordt verwerkt. Deze bestanden worden opgeslagen op de volgende locaties: In de FRS die is opgeslagen in het bestandssysteem In de cachemap die wordt gebruikt door Web Intelligence U moet deze bestanden in geen geval wijzigen of verplaatsen, omdat een universe daardoor onbruikbaar kan worden in Web Intelligence. In XI 3.1 kunt u submappen maken onder de hoofdmap van een universe, zodat u universes beter kunt beheren. Universes importeren uit een brongegevensopslagruimte Wanneer de wizard Importeren universes importeert uit de gegevensopslagruimte, worden ook alle universe-documenten, koppelingen tussen universes en universe-overbelastingen gemigreerd. Lokaal opgeslagen universes importeren Universes die op lokale computers zijn opgeslagen, importeert u door deze op te slaan met de optie Opslaan voor alle gebruikers en vervolgens te openen met Designer XI 3.1. Wanneer u deze universes opslaat in Designer XI 3.1, worden ze opgeslagen in de XI 3.1-indeling. De beveiliging of koppelingen van universes worden zo echter niet gemigreerd. Universes worden in de nieuwe indeling.unw opgeslagen in een UNW-opslag in de XI 3.1 FRS voor gebruik met Web Intelligence; Web Intelligence opent de UNV en verwerkt alleen het UNW-deel ervan. Er is geen neerwaartse compatibiliteit. Omdat de bestandsindeling is gewijzigd (ZIP versus OLECF), kunt u in Designer 6.x geen universes openen die zijn gemaakt met Designer XI 3.1. Opmerking: In tegenstelling tot hetgeen het geval was in eerdere versies van Business Objects, kunt u de gegevensopslagruimteversie van universes niet verwijderen en vervolgens de lokaal opgeslagen versie als back-up gebruiken. Omdat de lokaal opgeslagen versie is gekoppeld aan de gegevensopslagruimteversie, wordt de lokale versie onbruikbaar. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

314 Migratie plannen en inventariseren 9 Migratie inventariseren per product en functionaliteit Verwante onderwerpen Universes en universe-verbindingen Zoeklijsten migreren Zoeklijsten in XI 3.1 zijn hetzelfde als in uw bronomgeving. In XI 3.1: BusinessObjects gebruikt zowel UNV- als LOV-bestanden (LOV-bestanden bevatten SQL-definities en zoeklijstgegevens). Web Intelligence gebruikt UNW-bestanden die zoeklijstdefinities bevatten (SQL-definities, maar geen daadwerkelijke gegevens). Wanneer de wizard Importeren zoeklijsten importeert, worden zowel de querydefinitie als het LOV-bestand verplaatst. Zoeklijsten zijn geen InfoObjects. Universe-beveiliging In XI 3.1 bestaat universebeveiliging uit: ACL's waarin is gedefinieerd welke groepen/gebruikers de universes mogen gebruiken. Voor elke universemap en elke universe wordt een ACL gemaakt die in de CMC wordt beheerd via de pagina Universes. Voor een bepaalde universe worden toegangsbeperkingen (toegangsbeperkingen voor universes) gedefinieerd, die bestaan uit: Verbindingen Besturingselementen (querylimieten) SQL Objectbeperkingen (verbergen) Rijbeperkingen Tabelverwijzingen 314 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

315 Migratie plannen en inventariseren Migratie inventariseren per product en functionaliteit 9 Hiermee worden beperkingen toegepast op gebruikers/groepen. Er is ten minste één beperking per gebruiker en per groep. Gebruikers nemen beperkingen over van bovenliggende groepen. Toegangsbeperkingen kunnen worden toegepast op meerdere gebruikers/groepen. Terwijl toegangsbeperkingen voor universes voorheen werden gedefinieerd in Supervisor, worden deze in XI 3.1 gedefinieerd in Designer. Na het importeren worden toegangsbeperkingen in Designer weergegeven wanneer u een universe opent. Toegangsbeperkingen worden gemaakt in de CMS en zijn onderliggende objecten van een universe. Gebruikers met Designer-rechten migreren Als u ervoor kiest beveiliging te importeren, moet u weten dat gebruikers met profielen waarmee Designer kan worden uitgevoerd in versie 6.x (Algemeen supervisor/ontwerper/supervisor-ontwerper/flexibel met Designer-toegang), niet standaard worden toegevoegd aan de groep Gebruikers van Universe Designer. Deze groep heeft volledige controle over de map Universes. Wanneer u geïmporteerde gebruikers van Universe Designer de toepassing Designer wilt laten gebruiken en specifieke universes wilt laten beheren, dient u hen specifieke rechten toe te kennen via de CMC. Controleren en de Auditor-toepassing In de bronomgeving kunt u de activiteit van een cluster controleren met: De controlefunctie van de Business Objects-servicebeheerder, die gegevens opslaat in een tekstbestand of in een controledatabase. De controlefunctie van Administration Console, die gegevens opslaat in een tekstbestand of in een controledatabase. De toepassing Auditor, waarmee u gebruikers- en systeemactiviteiten kunt controleren en analyseren voor Web Intelligence, InfoView, BusinessObjects in 3-tier-modus en Broadcast Agent, en de resultaten Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

316 Migratie plannen en inventariseren 9 Migratie inventariseren per product en functionaliteit vervolgens kunt weergeven in vooraf gedefinieerde BusinessObjects-rapporten, die 'indicatoren' worden genoemd. Verschillen op het gebied van controle in XI 3.1 In BusinessObjects Enterprise XI 3.1 controleert u BusinessObjects Enterprise uitsluitend met de CMC. De CMC verzamelt en controleert informatie van alle servers (processen) in de structuur (cluster) en schrijft deze vervolgens in het BI-warehouse (controledatabase). In tegenstelling tot hetgeen het geval was in versie 6.x, kunt u niet meerdere clusters controleren. De meeste rapportagefuncties van Auditor, met uitzondering van impactanalyse, worden geleverd door een specifieke universe en twee sets met 28 controlerapporten (Web Intelligence en Crystal Reports) die zijn in gedeeld in categorieën: Objectbeheer Activiteitenrapporten Beveiligingsrapporten De rapporten worden vanuit de controledatabase gegenereerd om de gebeurteniscontrole voor gebruikers, documenten, toepassingen en servers te rapporteren. De meeste controlerapporten bevatten rapportsecties waarin de gegevens gegroepeerd of in verschillende diagrammen worden weergegeven, zoals een diagram met gebruiksgegevens per maand/week/dag of per server/locatie. Rapportsecties worden in Web Intelligence weergegeven als meerdere tabbladen en worden in Crystal Reports opgenomen als afzonderlijke subrapporten in een enkel rapport. Elk van deze rapportsecties wordt afzonderlijk gespecificeerd, maar alle secties worden gezamenlijk opgenomen in een enkel rapport. De dashboardfuncties van Auditor zijn vervangen door de dashboardfuncties van XI 3.1 InfoView. 316 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

317 Migratie plannen en inventariseren Migratie inventariseren per product en functionaliteit 9 Plannen en publiceren In versie XI 3.1 wordt publiceren gezien als een uitbreiding van de planningsfunctie. De CMC en InfoView ondersteunen de basisplanningsfuncties voor Crystal Reports-, Voyager-, Desktop Intelligence- en Web Intelligence-rapporten, zoals gepland vernieuwen, opslaan en publiceren, aanwijzingen en Opslaan als Excel. Bepaalde opties, zoals afdrukken, daarna vernieuwen en vervolgens afdrukken, worden niet ondersteund. Voor Web Intelligence-taken Geplande taken voor Web Intelligence-documenten kunnen worden geïmporteerd als de taak wordt ondersteund in XI 3.1. Er is geen Bestandscontrole. In de structuur is echter een service aanwezig met de naam Event Server, die controleert of willekeurige bestanden worden gemaakt of gewijzigd voor het starten van planningsgebeurtenissen. Wat moet u doen voor een migratie? Voordat u gaat importeren, moet u de documentplanning in de implementatie van versie 6.x documenteren en inventariseren. Na het importeren moet u sommige broadcasting opnieuw maken met de CMC in XI 3.1. Voor Desktop Intelligence-taken Voorwaardelijke verwerking wordt niet ondersteund in XI 3.1. De planningsoptie Vernieuwen uit naam in versie 6.x wordt Vernieuwen namens. In XI 3.1 is planning voor Desktop Intelligence-documenten beperkt tot één uitvoer. In XI 3.1 moet u mogelijk meerdere taken definiëren terwijl u eerder slechts één taak had. Rapport-bursts worden niet ondersteund. VBA-macro's In versie 6.x kunt u VBA-macro's in BusinessObjects-documenten insluiten om de functionaliteit van Broadcast Agent Scheduler uit te breiden. In XI 3.1 werken VBA-invoegtoepassingen (REA-bestanden) niet op de server. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

318 Migratie plannen en inventariseren 9 Migratie inventariseren per product en functionaliteit Ingesloten VBA-macro's blijven echter wel werken (met uitzondering van VBA-macro's die aanroepen naar het platform bevatten, zoals Aanmelden of Afmelden). Business Objects raadt u daarom aan VBA-macro's te gebruiken in plaats van VBA-invoegtoepassingen. Publicaties De functionaliteit van Broadcast Agent Publisher is opgenomen in XI 3.1 en wordt 'publiceren' genoemd. In deze versie zijn de belangrijkste functies geïmplementeerd, zodat veel klanten op deze nieuwe versie kunnen overstappen, terwijl de resterende functies in de volgende versie worden toegevoegd. In XI 3.1 is het voormalige Publisher opgenomen als een integraal onderdeel van het platform (vandaar de benaming 'publiceren') en zijn bestaande werkstromen aanzienlijk gewijzigd. Voor deze versie moeten gebruikers hun publicaties in de doelomgeving opnieuw maken met een combinatie van InfoView en de CMC: InfoView voor de publicaties zelf CMC voor het beheer van gebruikers, groepen en hun persoonlijke profielen Opmerking: U kunt gebruikers, groepen en profielen importeren vanuit een tekstbestand, zodat u deze gegevens kunt overbrengen van Publisher naar XI 3.1. Zie de online Help in de wizard Importeren voor meer informatie over de indeling van het tekstbestand. Profielen publiceren Met behulp van profielen kunt u de geplande publicatie voor groepen ontvangers aanpassen. Profielen worden gedefinieerd in de Central Management Console. Bij het aanpassen van profielen worden de volgende begrippen gebruikt: Profielnaam: de naam van de aanpassing, zoals een plaatsnaam of de naam van een winkel. Voor elke gebruiker of groep kunnen meerdere profielen worden gedefinieerd. 318 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

319 Migratie plannen en inventariseren Migratie inventariseren per product en functionaliteit 9 Profielwaarde: de waarde van de profielnaam, bijvoorbeeld plaats = 'Amsterdam'. Profieldoel: geeft aan hoe een profielnaam wordt toegepast op een rapport. Profielobjecten kunnen objecten in een universe, variabelen in een rapport of velden in een tabel zijn. Client SDK In XI 3.1 zijn er SDK's voor BusinessObjects (met de nieuwe naam 'Desktop Intelligence SDK') en voor Designer beschikbaar. In XI 3.1 zijn er SDK's voor BusinessObjects (met de nieuwe naam 'Desktop Intelligence SDK') en voor Designer beschikbaar die nauwelijks zijn gewijzigd ten opzichte van versie 6.5. Server SDK's De volgende SDK's zijn niet meer beschikbaar in XI 3.1: Web Intelligence SDK Administration SDK RECOM, omdat MSFT COM door.net vervangt De volgende SDK's zijn beschikbaar in XI 3.1: BusinessObjects Enterprise SDK (Java en COM) BusinessObjects Enterprise.NET Server Controls BusinessObjects Enterprise JavaServer Faces-onderdelen Report Application Server SDK (Java en COM) Rapportviewers SDK (COM, Java) Business Objects-webservices Documentatie en voorbeelden zijn aanwezig. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

320 Migratie plannen en inventariseren 9 Migratie inventariseren per product en functionaliteit Er zijn documentatie en voorbeelden aanwezig waarin wordt uitgelegd hoe u een toepassing opnieuw schrijft op basis van WICOM of WIBean en met de BOE SDK. Desktop Intelligence SDK Er zijn wijzigingen in platformspecifieke aanroepen (Aanmelden, Publiceren, enzovoort), maar de rest is ongewijzigd. VBA-macro's worden overgebracht tijdens het importeren van BusinessObjects-documenten (deze zijn ingesloten in het REP-bestand). VBA-macro's worden correct uitgevoerd onder Windows, maar worden genegeerd onder UNIX. Web Intelligence SDK De Web Intelligence SDK is vervangen door de RE SDK en de BusinessObjects Enterprise SDK. De Web Intelligence SDK, de Administration SDK en RE COM zijn vervangen door de RE SDK en de BOE SDK. De REBean SDK en de RECOM SDK worden volledig ondersteund. Application Foundation/Dashboards en analyses In XI 3.1 zijn deze producten bekend als Dashboards en analyses. In versie XI 3.1 is Application Foundation een onderdeel van het BusinessObjects Enterprise-platform. De analysemogelijkheden die in dashboards en scorekaarten worden weergegeven, zijn uitgebreid om meer interactiviteit en flexibiliteit te bieden in de weergave- en opmaakopties. Op meters en diagrammen zijn nieuwe visualisatietechnieken toegepast. Er zijn nieuwe gegevensattributen aanwezig. 320 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

321 Migratie plannen en inventariseren Migratie inventariseren per product en functionaliteit 9 U kunt extra metagegevens toevoegen aan gegevenseigenschappen, zodat eindgebruikers informatie krijgen over de naam van een eigenaar, de laatste vernieuwingsdatum en een beschrijving van de gegevens. Zo begrijpen en herkennen gebruikers de bron van de informatie op dashboards en scorekaarten, en wordt het makkelijk voor gebruikers om bewerkingen uit te voeren die de bedrijfsprestaties verbeteren. U hoeft doelen nu niet meer handmatig te importeren, maar kunt ze met een universe uit bedrijfsgegevensbronnen importeren en op deze manier waarden van doelen invullen, zoals doel- of tolerantielimieten, en deze doelen vervolgens in analyses op basis van query s, zoals Interactive Metric Trends (IMT), zichtbaar maken. U kunt meerdere SQL-instructies in query's opnemen, zodat u krachtige query's kunt maken die in overeenstemming zijn met de complexiteit van Web Intelligence, en de resultaten vervolgens visualiseren in analyses. U kunt analyses op basis van query's maken voor universes die verwijzen naar Voyager-gegevensbronnen. De werkstroom voor het maken van nieuwe analyses is vereenvoudigd. Uitgebreide Process Tracker-functies, zoals: Uitgebreide documentbijlagen bij activiteiten voor Desktop Intelligence en Voyager. Process Tracker-exemplaren aanroepen via URL's. Ondersteuning voor de duur van activiteiten, gesuggereerde einddatums voor activiteiten op basis van de ingevoerde duur en uitgebreide validatie van de datum van activiteiten. Er zijn verschillende Portal Integration Kits beschikbaar. Web Intelligence OLAP Na de migratie moeten gebruikers van WebIntelligence OLAP hun rapporten opnieuw maken met Voyager. Hoewel er geen hulpprogramma voor migratie beschikbaar is, wordt dit proces vereenvoudigd door de functies in Voyager, die in XI 3.1 bestaan uit een set met Web Intelligence-functies. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

322 Migratie plannen en inventariseren 9 Migratie plannen en voorbereiden Een belangrijke technische overweging is het overnemen of opnieuw gebruiken van de MDX-instructies die eerder door WebIntelligence OLAP zijn gegenereerd, om bepaalde analyses te kunnen uitvoeren. Het verdient aanbeveling om GS-ondersteuning te vragen als u een groot aantal van dit soort documenten hebt. Migratie plannen en voorbereiden De migratiestrategie formuleren De twee belangrijke beslissingen die gevolgen hebben voor uw migratiestrategie, zijn: Wilt u alles tegelijk migreren, of in stappen? Wilt u de beveiliging migreren, of een geheel nieuwe beveiliging instellen in de nieuwe omgeving? U kunt ineens naar XI 3.1 migreren of geleidelijk aan. In één keer U kunt met de wizard Importeren in één keer naar versie XI 3.1 migreren, met of zonder beveiliging. In één keer met beveiliging Voer een migratie met beveiliging in één keer uit als de BI-implementatie relatief klein is en u geen nieuwe beveiliging wilt maken in de nieuwe omgeving of als u snel tot productie wilt overgaan. Het migreren van de beveiliging betekent meestal dat al uw documenten in één map worden geplaatst (uitgaande van het feit dat u één documentdomein had). Dit werkt snel, maar is verre van ideaal. In één keer zonder beveiliging Voer een migratie in één keer zonder beveiliging uit als u de beveiliging helemaal opnieuw wilt instellen (pas de aanbevolen procedures toe) en als u alle groepen en toepassingen tegelijkertijd wilt migreren. Dit zal niet gauw het geval zijn in een grote organisatie. 322 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

323 Migratie plannen en inventariseren Migratie plannen en voorbereiden 9 Opmerking: Als u de migratie in één keer uitvoert, kunt u uw XI 3.1-omgeving relatief snel in productie nemen en de gedesynchroniseerde aanpassing van BI-inhoud in bron- of doelomgevingen beperkt. Zelfs na een migratie in één keer is toch een extra periode nodig voor specifieke procedures na de migratie, verificatie van de gemigreerde objecten, vergelijking met de objecten in de bronimplementatie, verificatie van de beveiliging en andere correcties. Een instant migratie bestaat niet. Incrementeel De meeste migraties worden geleidelijk uitgevoerd, zowel in de eerste, gefaseerde import van BI-inhoud, als in de continue bijwerking van de doelomgeving in de overgangsperiode tussen de uiteindelijke afsluiting van de bronomgeving en de overgang naar het doelsysteem. De aanvankelijke migratie Door uw gebruikersgroepen en inhoud geleidelijk van de bronomgeving naar de nieuwe omgeving te importeren, kunt u na elke importronde met de wizard Importeren controleren of de import goed is verlopen. Wanneer er problemen zijn, hoeft u niet helemaal opnieuw te beginnen met de migratie. Hoe u de fasen van uw migratie structureert, is afhankelijk van de structuur van uw gegevensopslagruimte of de logische groeperingen van gebruikersgroepen en bronnen. Het is een goede methode om met Supervisor uw gegevensopslagruimte te analyseren op logische groeperingen die de migratie kunnen versnellen en vereenvoudigen. U kunt bijvoorbeeld besluiten de migratie incrementeel uit te voeren per: Afdeling Uw gegevensopslagruimte heeft mogelijk dezelfde structuur als uw organisatie, met gescheiden domeinen voor universes en documenten voor specifieke afdelingen, zoals verkoop, personeelszaken of marketing. Als u op deze manier migreert, behandelt u de import van elke afdeling als een afzonderlijk project dat u in de nieuwe omgeving kunt testen en verfijnen. Toepassing (op brontype) Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

324 Migratie plannen en inventariseren 9 Migratie plannen en voorbereiden Als u op brontype importeert, kunt u zich concentreren op een specifiek importtype per keer en het gebruik van de implementatie in elke fase beperken tot specifieke toepassingen in de nieuwe omgeving. domein Door universe- en documentdomeinen gescheiden te importeren, kan de wizard Importeren één type import tegelijk uitvoeren. Aangezien documenten en universes op domein worden geordend en alle objecten in een domein naar dezelfde map in de CMS-database worden gemigreerd, vertegenwoordigen domeinen natuurlijke objectgroepen binnen het migratieproces. Dit importtype is ook logisch, omdat verschillende domeinen aan verschillende databases kunnen worden gekoppeld, of zich op verschillende plaatsen kunnen bevinden. De autorisatie kan ook per domein verschillen. landinstelling In sommige gevallen kunnen de landinstellingen die in documenten van BusinessObjects en Web Intelligence worden gebruikt, niet worden opgeslagen in de documentdefinities. Omdat voor documenten van XI 3.1 landinstellingen vereist zijn, kunt u als u documenten importeert met de wizard Importeren een standaardlandinstelling kiezen voor de volledige documentengroep die u importeert. Het importeren van documentengroepen met dezelfde landinstellingen kan het migratieproces dus stroomlijnen, omdat de landinstellingen dan direct juist zijn. Continue updates Bij de meeste migratiescenario's duurt veilige migratie een bepaalde periode. Gedurende deze periode kunnen de geïmporteerde gegevens worden getest, verfijnd en gecontroleerd, waarbij de gegevens vanuit de testomgeving naar de productieomgeving worden verplaatst met behulp van faseringsgebieden en BIAR-bestanden. De definitieve omgeving moet uiteraard worden aangepast aan de specifieke vereisten van uw organisatie. Ook moeten de beveiliging en installatie worden getest. In de meeste situaties werkt u de doelomgeving dus continu bij naarmate uw bronomgeving zich verder ontwikkelt. 324 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

325 Migratie plannen en inventariseren Migratie plannen en voorbereiden 9 De wizard Importeren biedt een aantal incrementele bijwerkopties die u meer controle geven over wat u precies migreert wanneer u objecten meer dan eens importeert van de bron- naar de doelgegevensopslagruimte: Objectinhoud overschrijven Wanneer u een object opnieuw importeert, wordt het object (met de bijbehorende bestanden) dat u eerder hebt geïmporteerd, volledig overschreven en vervangen. Dit kunt u doen voor een of meer van de volgende objecttypen: Documenten Universes Verbindingen Objectrechten overschrijven Wanneer u een object opnieuw importeert, overschrijven de bijbehorende beveiligingsrechten de rechten van het object dat u eerder hebt geïmporteerd. Als u in het dialoogvenster Opties voor migratie van beveiliging ervoor hebt gekozen de beveiliging niet te importeren, heeft de optie Objectrechten overschrijven geen zin en is deze niet beschikbaar. Als u geen overschrijvingsoptie selecteert, verandert het object in de doelgegevensopslagruimte niet wanneer u het opnieuw probeert te importeren. Verwante onderwerpen Migratieopties voor beveiliging Overwegingen bij het importeren van beveiliging Migratie naar XI 3.1 biedt u de mogelijkheid om te profiteren van de verbeterde beveiliging. Hoewel u de rechten van versie 6.x naar versie XI 3.1 kunt importeren en dezelfde effectieve rechten kunt verkrijgen in XI 3.1, kunnen latere wijzigingen van de rechten onvoorziene gevolgen hebben vanwege het verschil tussen de beveiligingsmodellen. Tenzij u met een kleine implementatie werkt, is het aan te bevelen dat u de beveiliging van uw omgeving helemaal opnieuw instelt in versie XI 3.1. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

326 Migratie plannen en inventariseren 9 Migratie plannen en voorbereiden XI 3.1 beschikt over een flexibelere en gedetailleerdere beveiligingsstructuur die is gebaseerd op ACL's (Access Control Lists), een algemeen geaccepteerde IT-norm. Deze ACL's omvatten hetgeen in versie 6.x-omgevingen bekend is als beveiligingsopdrachten, profielen, documenttoegang en gedelegeerd beheer. In versie 6.x kunt u met beveiligingsopdrachten de toegang van gebruikers en groepen tot functies in Business Objects-producten beperken. U kunt de toegang niet op het objectniveau beperken. Als u bijvoorbeeld aan een groep het recht toekent om documenten te vernieuwen maar niet om documenten te maken, is deze beperking altijd van toepassing, ongeacht de documenten die worden gebruikt. Het gebruik van ACL's in XI 3.1 betekent dat u beveiliging voor gebruikers, groepen en functies op objectniveau kunt toepassen op documenten, categorieën, mappen, universes, verbindingen, toepassingen en zelfs op servers en servergroepen. Alle hiërarchieën zijn gebaseerd op overname: Maphiërarchieën bevatten 'hoofdmappen' en de bijbehorende trapsgewijze submappen, en lopen omlaag tot aan de objecten die elke map bevat. Groepshiërarchieën bevatten hoofdgroepen en de bijbehorende trapsgewijze groepen. Er worden algemene regels gebruikt om de aggregatie en overname voor deze hiërarchieën te berekenen. De hieruit voorkomende mate van detail betekent bijvoorbeeld dat u een groep kunt machtigen om wel document A, maar niet document B te vernieuwen. Verwante onderwerpen Migratieopties voor beveiliging Algemene aanbevelingen over veiligheid na de import Wanneer u uw objecten eenmaal met de wizard Importeren in de doelomgeving hebt geïmporteerd, wordt het aanbevolen de beveiliging als volgt te configureren: 326 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

327 Migratie plannen en inventariseren Migratie plannen en voorbereiden 9 1. Stel het standaardtoegangsniveau op algemeen niveau (alle gebruikers) in op Geen toegang. Verleen de relevante groepen vervolgens toegang tot specifieke mappen. Dit is de meest efficiënte manier om de toegang tot alleen de aangewezen gebruikers te beperken. 2. Wijs beveiliging op mapniveau voor zover mogelijk aan groepen toe. Stel liever geen rechten voor specifieke objecten in voor specifieke gebruikers. Hierdoor houdt u de complexiteit van uw beveiligingsmodel beperkt. 3. Gebruik voor zover mogelijk voorgedefinieerde toegangsniveaus. Stel liever geen geavanceerde rechten in. Hierdoor houdt u de complexiteit van uw beveiligingsmodel beperkt. Het beveiligingsmodel van XI 3.1 is een combinatie van toepassings- en objectrechten. Als u een model wilt ontwikkelen dat de aanpassing van rechten ondersteunt, kunt u overwegen functionele groepen te definiëren waaraan u geavanceerde object- en toepassingsrechten kunt toekennen. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

328 Migratie plannen en inventariseren 9 Migratie plannen en voorbereiden Scenario's voor migratiestrategieën op hoog niveau In één keer Incrementeel Gemigreerde beveiliging 328 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

329 Migratie plannen en inventariseren Migratie plannen en voorbereiden 9 In één keer Selecteer in het dialoogvenster Te importeren objecten kiezen van de wizard Importeren alle bronobjecten, inclusief gebruikers en groepen, domeinen, documenten, universes en verbindingen, en categorieën. Selecteer in het dialoogvenster Opties voor migratie van beveiliging de eerste of tweede optie, waarmee u aangeeft dat u de beveiliging wilt migreren. Het is niet van belang of u als migratiescenario Bijwerken of Samenvoegen kiest. Als u Bijwerken kiest, is het niet van belang wat u selecteert in het dialoogvenster Incrementele import. (Als u Samenvoegen kiest, wordt dit dialoogvenster niet weergegeven.) Al uw brongebruikers Incrementeel Selecteer elke keer als u de wizard Importeren gebruikt de gebruikers en/of objecten die u wilt importeren. Selecteer in het dialoogvenster Opties voor migratie van beveiliging de eerste of tweede optie, waarmee u aangeeft dat u de beveiliging wilt migreren. Het migratiescenario Bijwerken wordt automatisch voor u geselecteerd. Geef in het dialoogvenster Incrementele import aan of u wilt dat de geïmporteerde objecten de inhoud van exemplaren die al in XI 3.1 zijn geïmporteerd overschrijven en/of selecteer de rechten voor deze objecten. Selecteer de gewenste objecttypen. De geselecteerde objecten en inhoud worden naar de XI 3.1-omgeving geïm- Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

330 Migratie plannen en inventariseren 9 Migratie plannen en voorbereiden In één keer en -inhoud worden naar de XI 3.1- omgeving geïmpor- teerd, samen met dezelfde beveiliging, die ongeveer even effectief is. Incrementeel porteerd. In de doelomgeving blijft dezelfde beveiliging behouden, die ongeveer even effectief is. 330 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

331 Migratie plannen en inventariseren Migratie plannen en voorbereiden 9 In één keer Incrementeel Selecteer elke keer dat u de wizard Importeren gebruikt in het dialoogvenster Te importeren objecten kiezen de gebruikers en/of objecten die u wilt importeren. Selecteer in het dialoogvenster Opties voor migratie van beveiliging de derde optie, namelijk dat u de beveiliging niet wilt migreren. Beveiliging niet gemigreerd Kies Bijwerken als migratiescenario. Kies in het dialoogvenster Incrementele import dat u de inhoud van de objecten wilt overschrijven. Selecteer de gewenste objecten. De optie om de rechten van objecten te overschrijven, is uitgeschakeld. De geselecteerde objecten worden zonder beveiliging geïmporteerd in de XI 3.1-omgeving. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

332 Migratie plannen en inventariseren 9 Migratie plannen en voorbereiden In één keer Incrementeel Selecteer in het dialoogvenster Te importeren objecten kiezen van de wizard Importeren alle bronobjecten, inclusief gebruikers en groepen, domeinen, documenten, universes en verbindingen, en categorieën. Selecteer in het dialoogvenster Opties voor migratie van beveiliging de derde optie, namelijk dat u de beveiliging niet wilt migreren. Het is niet van belang of u als migratiescenario Samenvoegen of Bijwerken kiest. Als u Bijwerken kiest, is het niet van belang of u kiest dat de inhoud van objecten moet worden overschreven. De optie om de rechten van objecten te overschrijven, is uitgeschakeld. Al uw brongebruikers en -inhoud worden 332 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

333 Migratie plannen en inventariseren Migratie plannen en voorbereiden 9 In één keer Incrementeel zonder beveiliging geïmporteerd naar de omgeving van XI 3.1. Meerdere gegevensopslagruimten samenvoegen In uw implementatie van versie 6.x gebruikt u mogelijk meerdere gegevensopslagruimten of beveiligingsdomeinen. Aangezien de reden om er meerdere gegevensopslagruimten op na te houden niet meer van toepassing is in XI 3.1, is migratie een goede gelegenheid om bestaande gegevensopslagruimten samen te voegen. In versie 6.x had u mogelijk verschillende gegevensopslagruimten nodig voor: het beheer van complexe beveiligingsprofielen In XI 3.1 kan een gebruiker een complex beveiligingsprofiel hebben. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat een gebruiker sommige documenten kan weergeven en vernieuwen, en andere alleen kan weergeven. Dit is niet mogelijk in versie 6.x. het gebruik van verschillende verificatie-/autorisatieschema's. (Niet van toepassing op alle versies.) In XI 3.1 kunnen verschillende verificatieschema's worden ingesteld, waarin sommige gebruikers verificatie van gegevensopslagruimten mogen gebruiken en andere basisverificatie of LDAP-verificatie. Dit is niet mogelijk in versie 6.x, tenzij u verschillende webtoepassingen gebruikt, één per verificatieschema. Als een van deze redenen van toepassing is, kunt u uw gegevensopslagruimten mogelijk samenvoegen. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

334 Migratie plannen en inventariseren 9 Migratie plannen en voorbereiden Gegevensopslagruimten met dezelfde id samenvoegen Als de brongegevensopslagruimten die u in XI 3.1 wilt samenvoegen verschillende id's hebben, gebruikt u de wizard Importeren met de optie Samenvoegen. Als twee willekeurige brongegevensopslagruimten identieke id's hebben (dit is vaak het geval als een gegevensopslagruimte is gekopieerd voor een bijgewerkte versie van de Business Objects-suite), kan de wizard Importeren mogelijk geen onderscheid maken tussen objecten die van de ene of van de andere gegevensopslagruimte afkomstig zijn. Dit is een probleem als u beveiliging migreert, omdat u dan ook toepassingsrechten migreert. Wanneer u toepassingsrechten migreert, migreert u supervisors. En als er in de gegevensopslagruimte van XI 3.1 een gebruiker wordt gemaakt die in versie 6.x supervisor was, moet de wizard Importeren bepalen welke groepen de gebruiker mag beheren. De wizard wijst dan de gebruiker toe aan de groepen waarvoor de oorspronkelijke gebruiker beheerdersrechten had. Deze toewijzing is gebaseerd op de brongroepen-id's van 6.x. Als de twee gegevensopslagruimten dezelfde gegevensopslagruimte-id hebben en dezelfde groeps-id's delen, is deze toewijzing onjuist. In dit geval is het dan ook aanbevolen om de gegevensopslagruimten tot één gegevensopslagruimte samen te voegen voordat u naar versie XI 3.1 migreert. De id van een gegevensopslagruimte bepalen U kunt de id van een gegevensopslagruimte bepalen door deze SQL uit te voeren voor de database van de gegevensopslagruimte. SELECT M_GENPAR_C_LABEL FROM OBJ_M_GENPAR WHERE M_GENPAR_N_ID=121 Opmerking: verander nooit de id van de gegevensopslagruimte. Elke wijziging kan leiden tot een aantal ongewenste neveneffecten die uw systeem kunnen uitschakelen. 334 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

335 Migratie plannen en inventariseren Migratie plannen en voorbereiden 9 Overstappen van een naar meerdere gegevensopslagruimten in XI 3.1 Er kunnen verschillende redenen zijn om een gegevensopslagruimte in XI 3.1 op te splitsen in andere, afzonderlijke gegevensopslagruimten dan in versie 6.x. Mogelijk hebt u in XI 3.1 een afzonderlijke, andere gegevensopslagruimte nodig voor gedistribueerde implementaties. Migreren naar versies en platforms die door XI 3.1 worden ondersteund Voordat u begint met de migratie, moet u evalueren welke platform- en versiewijzigingen u moet implementeren wanneer u van de bron- naar de doelomgeving gaat. Tot deze factoren behoren de ondersteunde databases, web- en toepassingsservers, webbrowsers en besturingssystemen. In deze context heeft bijwerken betrekking op het overstappen naar een nieuwere versie van dezelfde software, bijvoorbeeld van IIS 5.0 naar IIS 6.0. Migreren daarentegen, is het overstappen naar een ander softwaremerk, zoals van Tomcat naar WebLogic. Opmerking: zie voor een steeds bijgewerkte lijst van ondersteunde platforms en versies: Met de wizard Importeren migreert u BI-inhoud naadloos vanuit elke ondersteunde database van versie 6.x naar elke ondersteunde XI 3.1-database. Gegevens uit databases die niet worden ondersteund voor XI 3.1, moet u migreren naar ondersteunde platforms. Als u dit niet doet, werken universes die op deze databases zijn gebaseerd niet. Planninggegevens vastleggen Als u documenten wilt plannen voor een batchverwerking in de nieuwe omgeving, moet u de planninggegevens van het bronsysteem noteren voordat Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

336 Migratie plannen en inventariseren 9 Migratie plannen en voorbereiden u de import uitvoert. De wizard Importeren importeert namelijk niet alle taken uit versie 6.x. Mogelijk moet u een aantal planningen opnieuw maken in de XI 3.1-omgeving. Met de Broadcast Agent-console kunt u gedetailleerde gegevens vastleggen over de documenten die u hebt gepland in de implementatie van versie 6.x, inclusief het type document (BusinessObjects of Web Intelligence), de grootte en locatie van het document, en de duur en intervallen van de planning. Zie de Beheerdershandleiding voor Broadcast Agent voor een volledige lijst. Vanuit de console kunt u de lijst met planningtaken exporteren in CSV-indeling (door lijstscheidingstekens gescheiden waarden). U kunt de lijst dan afdrukken en bekijken via een standaardtekstverwerkingsprogramma. Ook kunt u met Auditor informatie over het gebruik van Broadcast Agent analyseren, zoals taken per gebruiker, Broadcast Agent en frequentie. Zie de Handleiding voor SAP BusinessObjects Auditor bij versie 6.x voor meer informatie. Welke gebruikers/groepen moet u migreren? Migratie naar een nieuw systeem waarin gebruikers en groepen anders worden geordend, en de beveiliging op volledig andere modellen voor overname van rechten en aggregatie wordt gebaseerd, geeft u de kans om na te denken over de structuur van uw huidige beveiligingssysteem. In plaats van de huidige beveiliging voor gebruikers/groepen per se over te brengen naar de nieuwe situatie, is het raadzaam om vóór het importeren te evalueren hoe u het beste kunt profiteren van de verbeterde en gedetailleerdere beveiliging in BusinessObjects Enterprise XI 3.1. Verwijder voordat u gaat migreren gebruikers en groepen. Auditor kan u hierbij helpen. Met de voorgedefinieerde indicatoren kunt u bijvoorbeeld controleren wanneer gebruikers zich voor het laatst hebben aangemeld, of welke gebruikers zich nooit hebben aangemeld. De indicator Details gebruikersinformatie geeft aan welke gebruikers zich in elke groep bevinden. Dit is ook het moment dat gebruikers en groepen in functionelere groeperingen kunnen worden geordend en gedelegeerd beheer kan worden herzien. 336 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

337 Migratie plannen en inventariseren Migratie plannen en voorbereiden 9 Welke objecten moet u migreren? Migreer alleen universes, documenten en categorieën die nog steeds nuttig zijn voor uw organisatie. Het wordt aanbevolen met BusinessObjects Auditor te controleren en te analyseren welke documenten en universes worden gebruikt, en met welke frequentie. Auditor wordt geleverd met een reeks voorgedefinieerde indicatoren, die elk een of meer BusinessObjects-rapporten bevatten die zijn gericht op een specifiek analysegebied. Deze indicatoren kunnen u helpen bij het opsporen van de documenten en universes (en zelfs universe-objecten) die zelden of niet langer worden gebruikt. BusinessObjects-documenten Voor elk BusinessObjects-document in de bronomgeving hebt u vier migratieopties: Het document verouderd verklaren en in de bronomgeving laten staan of geheel verwijderen. Het document importeren en weer gebruiken in de nieuwe Desktop Intelligence-indeling. Het document importeren en vervolgens converteren naar de Web Intelligence-indeling met het hulpprogramma Rapportconversie. Het document in de nieuwe omgeving herschrijven met Crystal Reports. Zijn er documenten verouderd? Het is raadzaam met BusinessObjects Auditor te controleren welke documenten in uw implementatie van versie 6.x overbodig zijn geworden. U kunt bijvoorbeeld gebruikmaken van de voorgedefinieerde indicatoren Minst gelezen documenten en Documentgebruik. Ook kunt u alle verouderde documenten naar een specifieke categorie verplaatsen en vervolgens die categorie niet selecteren wanneer u de wizard Importeren uitvoert. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

338 Migratie plannen en inventariseren 9 Migratie plannen en voorbereiden Converteren of niet converteren (.rep naar.wid) Door BusinessObjects-documenten naar Web Intelligence-indeling te converteren, kunt u profiteren van de interactiviteit via internet in een omgeving zonder footprint. U verkleint hiermee de documentgrootte. Het is raadzaam geen BusinessObjects-documenten naar de Web Intelligence-indeling te converteren wanneer in de documenten het volgende wordt gebruikt: Een of meerdere VBA-macro's Niet op een universe gebaseerde gegevensbronnen De functie Object weergeven/verbergen Voorwaardelijke opmaak Het wordt aanbevolen te converteren: Als de bovenstaande eigenschappen nauwelijks worden gebruikt. Als een implementatie via internet vereist is. Als gebruikers interactie met rapporten moeten hebben. Herschrijven of niet herschrijven (.rep naar.rpt) Het wordt aanbevolen bepaalde BusinessObjects-documenten niet te importeren, maar deze in plaats daarvan rechtstreeks in Crystal Reports 2008 te herschrijven wanneer deze documenten: in eerste instantie waren bedoeld voor Enterprise-rapporten complexe opmaakvereisten hebben Zie de Crystal Reports Gebruikershandleiding voor meer informatie. Rapporten met een uitgebreide opmaak Crystal Reports is mogelijk ook een betere keuze wanneer gebruikers behoefte hebben aan: Rapporten met een indeling van perfecte pixelkwaliteit Afdrukbare rapporten 338 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

339 Migratie plannen en inventariseren Migratie plannen en voorbereiden 9 Enterprise-rapporten Rapporten met een uitgebreide opmaak Financiële rapporten Wettelijk verplichte/juridische rapporten Het scenario verloopt meestal als volgt: Een groep IT-deskundigen centraliseert de aanvragen van gebruikers en maakt rapporten om te voorzien in de behoeften van gebruikers. De documenten worden naar een grote aantal rapportgebruikers doorgegeven via de InfoView-portal. In dit type scenario kan het beter zijn om de rapporten te schrijven met Crystal Reports. Crystal Reports heeft een betere schaalbaarheid en is op grote schaal een betere oplossing voor zakelijke rapportage. Een nieuwe map-/groepsstructuur instellen Om beveiligingslekken te voorkomen, moet u in de doelomgeving een nieuwe map- en groepsstructuur maken en vervolgens documenten naar de mappen, en gebruikers naar de groepen verplaatsen voordat gebruikers het systeem gaan gebruiken. In versie 6.x publiceert u documenten naar een groep (hiermee wordt het document beveiligd, zodat niemand buiten die groep het kan zien) en naar een documentdomein (de container). In versie XI 3.1 publiceert u alleen naar een map (de container); u geeft op dat moment geen beveiliging op. Bij de migratie heeft dit verschil de volgende effecten: Wanneer u beveiliging importeert, zijn de rechten die voor de objecten worden geïmporteerd correct, ongeacht de map waarin ze zich bevinden. Op deze manier zorgen ze dus ervoor dat de juiste gebruikers de juiste objecten zien. Wanneer echter nieuwe objecten uit XI 3.1 naar de map worden gepubliceerd, nemen ze de rechten van de map over. Iedereen met toegang tot de domeinmap heeft dus toegang tot alle documenten in de map, tenzij de rechten voor specifieke documentobjecten, gedefinieerd in de CMC, dit voorkomen. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

340 Migratie plannen en inventariseren 9 Migratie plannen en voorbereiden Een beheerder hoeft dus niet langer elke keer als een document wordt gepubliceerd, specifieke rechten voor dit document te definiëren, maar u moet een samenhangende map- en groepsstructuur opzetten waarmee de toegang tot gepubliceerde documenten wordt beheerd via overname. U kunt dit doen voor of na het importeren, maar de structuur moet zijn ingesteld voordat gebruikers het systeem gaan gebruiken. Als u geen beveiliging importeert, moet u in XI 3.1 een beveiligingssysteem maken voordat het systeem in gebruik wordt genomen. Voor het instellen van een adequate oorspronkelijke map-/groepsstructuur in de doelgegevensopslagruimte doet u het volgende: Een nieuwe mapstructuur voor documenten makenin de doelgegevensopslagruimte Een nieuwe groepsstructuur maken op basis van functiein de doelgegevensopslagruimte De relaties tussen beide implementeren Een nieuwe mapstructuur voor documenten maken De structuur van uw documentmappen in het doelsysteem moet overeenkomen met de structuur van uw groepen in het bronsysteem. 340 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

341 Migratie plannen en inventariseren Migratie plannen en voorbereiden 9 Als de documentdomeinen in de brongegevensopslagruimte meestal één voor één aan een specifieke gebruikersgroep worden toegewezen (slechts één groep heeft toegangsrecht tot de documenten in een specifiek domein), is uw taak relatief eenvoudig: maak voor de groepen in de brongegevensopslagruimte een documentmap voor elke groep die zich onder de openbare map bevindt. Van de groepen van versie 6.x... maakt u deze documentmappen onder de bestaande map Openbaar. Als de brongegevensopslagruimte niet is gestructureerd volgens duidelijke domeinrelaties tussen groepen en documenten, dient u vast te stellen hoe u het doelmapsysteem het beste structureert om documenten zo te groeperen dat ze slechts toegankelijk zijn voor één groep. Zodra u uw nieuwe mapstructuren eenmaal hebt gemaakt en nadat u uw documenten naar de doeldomeinmappen hebt geïmporteerd, kopieert u de documenten (verplaats ze niet) naar de relevante mappen in de nieuwe mapstructuur. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

342 Migratie plannen en inventariseren 9 Migratie plannen en voorbereiden Uiteindelijk moeten alle documenten in een bepaalde map beschikbaar zijn voor een specifieke groep. Als documenten door meerdere groepen worden gedeeld U hebt twee opties voor structurering van documenten waartoe meer dan één groep toegang heeft. Optie 1: u kunt het document kopiëren naar de map die overeenkomt met de groep met toegang tot het document. Voordeel Nadeel U hoeft geen gedeelde mappen te maken. Uiteindelijk hebt u wel talloze kopieën van documenten die u moet onderhouden. Optie 2: voor documenten die door dezelfde groepen worden gedeeld, kunt u gedeelde mappen maken. 342 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

343 Migratie plannen en inventariseren Migratie plannen en voorbereiden 9 Voordeel Nadeel U hoeft slechts één exemplaar van een gedeeld document te beheren. U moet opgeslagen mappen maken, waarvoor u van tevoren de juiste analyse moet uitvoeren. Een nieuwe groepsstructuur maken op basis van functie Maak nu een groepsstructuur in de doelgegevensopslagruimte waarin gebruikers niet op bedrijf of regio worden gegroepeerd, maar op de gemeenschappelijke rechten die ze voor documenten krijgen toegekend. In versie 6.x gebruikt de groep Verkoop bijvoorbeeld de documenten in het domein Verkoop van de gegevensopslagruimte. Niet iedereen in de groep Verkoop heeft dezelfde rechten voor de objecten in dat domein: sommige mensen kunnen documenten maken, sommigen kunnen de documenten bewerken en anderen kunnen de documenten alleen weergeven of vernieuwen. Bijvoorbeeld: Hoofdgebruikers Documenten plannen Documenten bewerken Documenten publiceren Documenten vernieuwen Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

344 Migratie plannen en inventariseren 9 Migratie plannen en voorbereiden Opmerking: De volgende tabel bevat een overzicht van de belangrijkste bewerkingen die gebruikers op documenten kunnen uitvoeren en de mechanismen waarmee de rechten op deze acties worden bepaald in versie 6.x en versie XI 3.1. Documentacties Versie 6.x Versie XI 3.1 Weergave Objectrecht Objectrecht Vernieuwen Beveiligingsopdracht (toepassingsrecht) Objectrecht Maken Beveiligingsopdracht (toepassingsrecht) Toepassingsrecht 344 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

345 Migratie plannen en inventariseren Migratie plannen en voorbereiden 9 Documentacties Versie 6.x Versie XI 3.1 Bewerken Beveiligingsopdracht (toepassingsrecht) Objectrecht Publiceren Beveiligingsopdracht (toepassingsrecht) Objectrecht De relaties tussen beide implementeren Wijs nu toegangsrechten toe aan specifieke documentmappen voor de relevante functiegroepen, zodat uw gebruikers de juiste bewerkingen kunnen uitvoeren op de objecten binnen deze mappen. Wanneer dit is gebeurd hebben de juiste gebruikers automatisch de juiste rechten voor een document telkens wanneer een document naar een map wordt gepubliceerd, en voor alle documenten in de map. Documentlandinstellingen opgeven voor de import In de gegevensopslagruimte van 6.x worden in sommige WQY- en REP-documenten (en de bijbehorende REA- en RET-bestanden) de landinstellingen niet opgeslagen. Als u de landinstellingen in deze documenten wilt definiëren wanneer ze in de CMS worden opgeslagen na de conversie naar de XI 3.1-indeling, vraagt de wizard Importeren naar de standaardlandinstellingen: de landinstelling van het document de landinstelling van de computer waarop het document is gemaakt De notatie van de landinstelling is: taal iso-639(kleine letters) + "_" + land iso-3166 (hoofdletters). Bijvoorbeeld: nl_nl. Zodra u deze landinstellingen selecteert, worden ze in het document zelf opgeslagen als het naar de CMS wordt geïmporteerd. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

346 Migratie plannen en inventariseren 9 Voorbereidingen voor gebruik van de wizard Importeren Deze standaardlandinstellingen gelden voor alle documenten in de huidige import zonder landinstellingen. Een document kan 'beschadigd' raken als de verkeerde landinstellingen erop worden toegepast; datum en valuta worden dan mogelijk onjuist weergegeven. Als de gegevensopslagruimte documenten met andere landinstellingen bevat, kunt u de import het beste stap voor stap uitvoeren, één stap per documenttaal, om te voorkomen dat bijvoorbeeld de standaardlandinstelling Engels wordt toegepast op een Japans document. De bronomgeving opschonen Wanneer documenten uit de gegevensopslagruimte van 6.x worden verwijderd door ze naar de doelomgeving te importeren, worden ze logisch maar niet fysiek verwijderd. Als u documenten die logisch al zijn verwijderd, fysiek wilt verwijderen, voert u de opdracht Comprimeren van Supervisor uit op elk documentdomein (Extra > Gegevensopslagruimte > Scannen). Zelfs voordat u importeert, is het een goede methode om de opdrachten Herstellen en Comprimeren uit te voeren. Hierbij worden de domeinen van de gegevensopslagruimte gecontroleerd op structurele fouten en consistentiefouten, en worden nutteloze documenten verwijderd. Houd er rekening mee dat de procedure Herstellen en comprimeren tijdrovend kan zijn. Voorbereidingen voor gebruik van de wizard Importeren Voordat u XI 3.1 installeert Voer de volgende voorbereidingen op het systeem uit voordat u versie XI 3.1 installeert: De brongegevensopslagruimte herstellen en comprimeren 346 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

347 Migratie plannen en inventariseren Voorbereidingen voor gebruik van de wizard Importeren 9 Een back-up maken van de brongegevensopslagruimte Platforms en versies bijwerken Lokaal opgeslagen objecten exporteren Gegevensbronnen maken op de doelcomputers De brongegevensopslagruimte herstellen en comprimeren Gebruik Supervisor om de veiligheidsintegriteit van de brongegevensopslagruimte en documentdomeinen te controleren door domeinen te scannen op structuur- en consistentiefouten, evenals documenten die logisch maar niet fysiek zijn verwijderd, fysiek te verwijderen. Klik hiervoor op Extra > Gegevensopslagruimte > Onderzoeken. Houd er rekening mee dat de procedure Herstellen en comprimeren tijdrovend kan zijn. Een back-up van uw brongegevensopslagruimte maken Business Objects raadt u stellig aan een back-up te maken van uw 6.x-brongegevensopslagruimte voordat u met de migratie begint. Daarnaast is het raadzaam om de wizard Importeren uit te voeren op een kopie van de brongegevensopslagruimte en niet op de productieversie. Let daarbij erop dat alle domeinen verwijzen naar de gekopieerde gegevensopslagruimte, zodat de domeinen niet meer aan de oorspronkelijke (productie-) gegevensopslagruimte zijn gekoppeld. Lokaal opgeslagen objecten exporteren Objecten die u met behulp van de wizard Importeren wilt importeren in de doelomgeving moeten zich in de gegevensopslagruimte van versie 6.x bevinden. Als objecten lokaal zijn opgeslagen op de computers van gebruikers, moet u zorgen dat de gebruikers de objecten exporteren naar de gegevensopslagruimte voordat u het importeren start. Tip: maak een speciale categorie voor het opslaan van lokale inhoud. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

348 Migratie plannen en inventariseren 9 Voorbereidingen voor gebruik van de wizard Importeren Platforms en versies zo nodig bijwerken Omwille van de prestaties of ondersteuning moet u mogelijk een aantal onderdelen van de Business Intelligence-omgeving (besturingssysteem, webserver, toepassingsserver, webbrowsers, databases, enzovoort) bijwerken naar recentere versies of zelfs naar andere platforms. Het wordt aanbevolen de officiële lijst van ondersteunde platforms nauwkeurig te raadplegen voor de meest recente ondersteuningsinformatie. U vindt deze lijst op de volgende locatie: De vereiste verbindingen opnieuw maken Migreren naar een andere gegevensopslagdatabase Mogelijk worden de databases die in versie 6.x worden ondersteund als gegevensopslagdatabase, in versie XI 3.1 niet ondersteund als CMS-databases. De wizard Importeren kan echter objecten uit een willekeurig ondersteund type brongegevensopslagdatabase naadloos importeren in een willekeurige ondersteunde CMS-gegevensopslagdatabase. Querydatabases migreren Verbindingsserver is een integraal onderdeel van BusinessObjects Enterprise XI 3.0. Alle databases die werden ondersteund in versie 6.x, worden ook in de nieuwe omgeving ondersteund. Versie XI 3.1 ondersteunt mogelijk niet alle verbindingen die worden ondersteund in versie 6.x. U moet gegevens van een niet-ondersteund databaseplatform migreren naar een ondersteund platform, anders werken universes die erop zijn gebaseerd niet in de doelomgeving. Verwante onderwerpen Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

349 Migratie plannen en inventariseren Voorbereidingen voor gebruik van de wizard Importeren 9 ONAMES in Oracle De wizard Importeren biedt geen ondersteuning voor Oracle-systemen die gebruikmaken van ONAMES-naamservers. In plaats daarvan moet u TNSNAMES gebruiken. Gegevensbronnen maken op de doelcomputers Maak gegevensbronnen op elke doelservercomputer voor elk gegevensopslagdomein in de bronimplementatie. De naam en de configuratiedetails voor de gegevensbronnen moeten overeenkomen met die van de gegevensbronnen in de bronimplementatie. Bepaalde databases die een gegevensopslagruimte van versie 6.x kunnen hosten, bieden geen ondersteuning voor XI 3.1-gegevensopslagruimten. Klik voor de laatste informatie op de koppeling in het verwante onderwerp. Verwante onderwerpen Waar installeert u de wizard Importeren Als u Windows-servercomputers gebruikt, wordt de wizard Importeren standaard geïnstalleerd op de BusinessObjects Enterprise XI 3.1-servercomputer. Dit versnelt de verbinding van de wizard Importeren met de CMS en de File Repository Servers. U kunt de wizard Importeren installeren via een aangepaste installatie op een zelfstandige Windows-computer en zelfs op een bestaande Windows-server met versie 6.x. Als u de wizard installeert op een zelfstandige computer, heeft het importeren geen effect op de serverprestaties in de bron- of doelimplementatie. Als u de wizard installeert op een computer met versie 6.x, is de communicatie met de brongegevensopslagruimte en het cluster sneller. Beide aangepaste opties veroorzaken meer CORBA-verkeer met de CMS. U moet ook zorgen dat eventuele firewalls tussen de computer met de wizard Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

350 Migratie plannen en inventariseren 9 Voorbereidingen voor gebruik van de wizard Importeren Importeren en de CMS-computer in acht worden genomen en correct zijn geconfigureerd om communicatie toe te staan via de overeenkomstige poorten. U kunt de tijd die nodig is voor het importeren aanzienlijk verminderen door de wizard Importeren te installeren op dezelfde computer als de CMS en de CMS-gegevensopslagdatabase. Als de gegevensopslagruimte is opgesplitst tussen meerdere sites, kan het verbinden met externe domeinen via de wizard Importeren lang duren, afhankelijk van het netwerkverkeer en de bandbreedte. Als u het importeren wilt versnellen, raadt Business Objects u aan de externe brongegevensopslagdomeinen te kopiëren naar de lokale computer. Werk deze lokale kopieën van de gegevensopslagruimte bij voordat u de wizard Importeren uitvoert. Als u UNIX-servercomputers gebruikt Als uw XI 3.1-server wordt uitgevoerd onder UNIX, moet u de wizard Importeren installeren op een afzonderlijke Windows-computer. U moet ook een hulpprogramma van derden gebruiken om de Windows-stations toe te wijzen aan UNIX. Zie de informatie van Microsoft in het artikel Interoperability with UNIX/Planning and Installing Services for UNIX on Windows 2000 Professional. Verwante onderwerpen er/reskit/en-us/default.asp?url=/resources/documentation/windows/2000/serv er/reskit/en-us/prork/prci_unx_houn.asp Als u Tomcat gebruikt Als u migreert van versie 5.3 naar XI 3.1 en Tomcat gebruikt als toepassingsserver, kan er een conflict optreden wanneer Tomcat in zowel de bron- als de doelomgeving dezelfde standaardpoort probeert te gebruiken. Als dit zich voordoet, kun u het poortnummer voor een van de Tomcat-toepassingsservers handmatig wijzigen (bijvoorbeeld in 8081). 350 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

351 Migratie plannen en inventariseren Voorbereidingen voor gebruik van de wizard Importeren 9 Het poortnummer wijzigen 1. Open het bestand Server.xml. 2. Wijzig het poortnummer. Als u bijvoorbeeld standaardverificatie gebruikt, wijzigt u de volgende regel: <Connector classname="org.apache.coyote.tomcat4.coyoteconnector" port="8081" minprocessors="5" maxprocessors="75" enablelookups="true" redirectport="8443" accept Count="100" debug="0" connectiontimeout="20000" useurivalidation Hack="false" disableuploadtimeout="true" /> 3. Start Tomcat opnieuw. Data Integrator bijwerken Als u Data Integrator wilt bijwerken, installeert u het product opnieuw vanaf de installatie-cd van Data Integrator. Voordat u importeert Voordat u importeert met de wizard Importeren, doet u het volgende: Back-up maken van de CMS-doeldatabase Als de CMS-doeldatabase gegevens bevat, moet u een backup maken voor het geval dat de database beschadigd raakt. Zorg ervoor dat u over toepasselijke rechten beschikt Controleer of u over de volgende rechten beschikt: Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

352 Migratie plannen en inventariseren 9 Voorbereidingen voor gebruik van de wizard Importeren In versie 6.x moet u het profiel Algemeen supervisor hebben. In XI 3.1 moet u behoren tot de groep Administrator in CMS. Als u een bron wilt importeren in CMS, moet u beschikken over de rechten om objecten toe te voegen aan de bronmap waaraan de bron is toegewezen. Controleren of de wizard Importeren correct is geïnstalleerd Controleer of de wizard Importeren correct is geïnstalleerd door deze te starten via Start > Programma's > BusinessObjects 11.5 > BusinessObjects Enterprise > Wizard Importeren. Het programmabestand (ImpWiz.exe) bevindt zich op de volgende locatie: $INSTALLDIR\BusinessObjects Enterprise 11.5\win32_x86\ Wizard Importeren koppelen aan Postvak IN en persoonlijke bestanden Wijs in de wizard Importeren de stations toe aan de mappen in de bronomgeving die de KEY-bestanden, Postvak IN van gebruikers, persoonlijke documenten en categorieën van de implementatie bevatten: $INSTALLDIR\locData voor toegang tot 5.1.x-KEY-bestanden $WISTORAGEDIR\user als u persoonlijke documenten en categorieën importeert $WISTORAGEDIR\mail als u de gelezen inhoud van de mappen Postvak IN van gebruikers importeert $INSTALLDIR\nodes\<knooppuntnaam>\<clusternaam>\locdata voor toegang tot 6.x-KEY-bestanden $INSTALLDIR\nodes\<knooppuntnaam>\<clusternaam>\storage\user als u persoonlijke documenten en categorieën importeert 352 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

353 Migratie plannen en inventariseren Voorbereidingen voor gebruik van de wizard Importeren 9 $INSTALLDIR\nodes\<knooppuntnaam>\<clusternaam>\storage\mail als u de gelezen inhoud van de mappen Postvak IN van gebruikers importeert Als uw servercomputers UNIX gebruiken Voor het importeren van bestanden uit Postvak IN en persoonlijke bestanden van 6.x van de ene UNIX-omgeving naar de andere, moet u de bronbestanden van ieder clusterknooppunt inpakken met tar. Vervolgens pakt u deze uit in mappen van de wizard Importeren op de Windows-computer voordat u begint met importeren. Op de computer met de wizard Importeren wijst u stations toe aan de lokale mappen die de uitgepakte mappen van de bronomgeving bevatten. Controleren of de wizard Importeren verbinding kan maken met de XI 3.1 CMS De wizard Importeren maakt via CORBA verbinding met de CMS. Controleer of de juiste poorten worden gebruikt als u via een firewall werkt. Doelservers instellen Voordat u importeert, moet u ten minste de volgende servers in de XI 3.1-omgeving starten en inschakelen met behulp van de CMC: Central Management Server Input File Repository Server Output File Repository Server Aanmelden bij de CMC: 1. In een internetbrowser: Ga naar de volgende pagina: Vervang <webserver> door de naam van de webserver waarop het onderdeel Webconnector is geïnstalleerd. Als u deze standaard virtuele Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

354 Migratie plannen en inventariseren 9 Voorbereidingen voor gebruik van de wizard Importeren map op de webserver hebt gewijzigd, dient u de juiste URL in te voeren. Als u BusinessObjects Enterprise lokaal op uw computer hebt geïnstalleerd, klikt u op Start > Programma s > BusinessObjects Enterprise 12.0 > BusinessObjects Enterprise Startpunt voor beheerders. Klik in het Startpunt op Central Management Console Starten. Ga naar de volgende pagina: Vervang <webserver> door de naam en het poortnummer van de Java-toepassingsserver. 2. Wanneer de pagina Aanmelden wordt weergegeven, selecteert u Enterprise in de lijst Verificatietype. 3. Typ uw gebruikersnaam en wachtwoord. 4. Klik op Aanmelden. De startpagina van CMC wordt geopend. Opmerking: Als u geen toegang hebt tot BusinessObjects Enterprise, start u de Central Configuration Manager (CCM) vanuit de programmagroep BusinessObjects Enterprise. Controleer of alle genoemde servers zowel gestart als ingeschakeld zijn. Controlefunctie instellen op het doelsysteem Met de controlefunctie kunt u belangrijke aspecten van het XI 3.1-systeem volgen en vastleggen. U kunt de controlefunctie instellen om fouten bij te houden die zich voordoen tijdens het importeren. De CMS fungeert als systeemcontroleur. De BusinessObjects Enterprise-servers zijn de gecontroleerde onderdelen. Als u fouten wilt bijhouden die zich voordoen tijdens het importeren, moet u eerst bepalen welke servers de importeeracties beheren. Vervolgens schakelt 354 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

355 Migratie plannen en inventariseren Voorbereidingen voor gebruik van de wizard Importeren 9 u de controle van die acties in het gebied Serverbeheer van de CMC in. De server registreert de controleresultaten in een lokaal logboekbestand. Zie de SAP BusinessObjects Enterprise Beheerdershandleiding voor meer informatie en instructies. LDAP-beveiligingsinvoegtoepassing configureren Als u externe LDAP-groepen wilt importeren met de wizard Importeren, voert u de configuratie van XI 3.1 uit met de LDAP-server die door uw 6.x-systeem wordt gebruikt. Zie de SAP BusinessObjects Enterprise Beheerdershandleiding voor meer informatie. Als u een LDAP-systeem voor verificatie wilt gebruiken, moet u de LDAP-wizard van BusinessObjects XI 3.1 configureren voordat u de externe gebruikers importeert. 1. Configureer LDAP vanaf de CMC. U hoeft alleen de verbindingsparameters te configureren en geen groepen te koppelen. 2. Gebruik de wizard Importeren om de inhoud te importeren. Zorg dat u de optie inschakelt wanneer een vraag over LDAP-gebruikers verschijnt. Opmerking: De wizard Importeren voegt een LDAP-alias toe aan elke overgebrachte groep in het geconfigureerde LDAP-systeem. Hiervoor wordt de naam van de groep gekoppeld aan de naam van een groep in het LDAP-systeem. De wizard Importeren werkt de LDAP-invoegtoepassing bij nadat de gebruikers en groepen zijn overgebracht. Hierbij wordt een LDAP-alias toegevoegd aan elke gebruiker die (in het LDAP-systeem) behoort tot een van de groepen met een LDAP-alias. 3. Na het importeren kan de beheerder het beste de gebruikers en groepen in het XI-systeem controleren om te kijken of de wizard Importeren de juiste veronderstellingen heeft gemaakt over welke gebruikers en groepen LDAP-gebruikers en -groepen moesten worden. De beheerder wordt aangeraden wanneer nodig LDAP-aliassen te verwijderen, opnieuw toe te wijzen of toe te voegen. In deze stap van de procedure kunt u desgewenst ook extra LDAP-groepen koppelen. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

356 Migratie plannen en inventariseren 9 De wizard Importeren gebruiken Opmerking: Als u de optie voor het importeren van persoonlijke inhoud van de gebruikers hebt geselecteerd, wordt alleen de persoonlijke inhoud van gebruikers die daadwerkelijk bestaan (met andere woorden, gebruikers met gebruikersobjecten) in de gegevensopslagruimte, geïmporteerd in XI 3.1. De wizard Importeren gebruiken Ga als volgt te werk om de wizard Importeren te starten Voer op een Windows-computer in de doelomgeving een van de volgende handelingen uit: Selecteer Start > Programma's > BusinessObjects Enterprise XI 3.1 > Wizard Importeren Voer vanaf een opdrachtprompt ImpWiz.exe uit. Navigeer naar de volgende map: $INSTALLDIR\BusinessObjects Enterprise 12\win32_x86\ en klik op ImpWiz.exe Het welkomstscherm van de wizard Importeren wordt weergegeven. De bronomgeving instellen 1. Klik op de welkomstpagina van de wizard Importeren op Volgende. Het dialoogvenster Bronomgeving wordt weergegeven. 2. Selecteer het volgende in de lijst Bron: Business Objects Enterprise 6.x Business Objects Enterprise 5.x BusinessObjects XI Release 2 BusinessObjects XI Release 1 Crystal Enterprise 8 of 9 Er wordt gevraagd om beheerdersaccountgegevens. Welke velden worden weergegeven, is afhankelijk van het type bronomgeving dat u hebt gekozen. 356 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

357 Migratie plannen en inventariseren De wizard Importeren gebruiken 9 3. Voer een gebruikersnaam en een wachtwoord in dat u beheerdersrechten geeft voor de bronomgeving. Opmerking: U moet het profiel Algemeen Supervisor hebben in de gegevensopslagruimte. Verwante onderwerpen De bronomgeving instellen Application Foundation-objecten importeren in Dashboard- en analysetoepassingen De BusinessObjects 5 of 6-bronomgeving instellen 1. Als u 6.x als bronomgeving hebt geselecteerd en Application Foundation-objecten via de wizard Importeren wilt importeren, selecteert u het vakje Application Foundation-inhoud importeren. U kunt Application Foundation-objecten alleen importeren als u BusinessObjects Enterprise 6.x (of XI) hebt geselecteerd in de lijst Bron. 2. Voer in het veld Key-domeinbestand, onder de gebruikersnaam en het wachtwoord, het pad in naar het KEY-bestand dat u hebt gemaakt voor de gegevensopslagruimte in uw bronomgeving. 3. Klik op Volgende. Er verschijnt een waarschuwing met een overzicht van de onderdelen die kunnen worden geïmporteerd. 4. Lees de waarschuwing en klik vervolgens op Volgende. Het dialoogvenster Doelomgeving wordt weergegeven. Application Foundation-objecten importeren in Dashboard- en analysetoepassingen Als u een migratie van Application Foundation naar Dashboards en analyses XI 3.1 uitvoert, wordt u gevraagd meer informatie op te geven over de brongegevensopslagruimte van Application Foundation. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

358 Migratie plannen en inventariseren 9 De wizard Importeren gebruiken 1. Selecteer de bronomgeving in het dialoogvenster Bronomgeving (6.1.b, en 6.5 worden ondersteund voor migratie naar Dashboards en analyses XI 3.1). 2. Voer de naam in van het beveiligingsdomein van de BusinessObjects-gegevensopslagruimte, plus een gebruikersnaam en wachtwoord voor toegang met beheerdersrechten. Opmerking: de gebruikersnaam en het wachtwoord die u invoert, moeten horen bij het profiel Algemeen supervisor. 3. Voer in het veld Key-domeinbestand het pad in naar het KEY-bestand van de bronomgeving. 4. Schakel het selectievakje Application Foundation-inhoud importeren in en klik op Volgende. De wizard Importeren controleert de verbinding met de gegevensopslagruimte, de referenties, de geldigheid van de aanmelding Algemeen supervisor en de versie van de gegevensopslagruimte. 5. Blader in de sectie Dashboard-bestanden van het venster Application Foundation-bron naar de locatie van de Application Foundation-opslagmap. Standaard is dit $INSTALLDIR/Application Foundation/server/conf. 6. Geef in de sectie Brongegevensruimte van Application Foundation op een van de volgende manieren de gegevens van de gegevensopslagruimte op: Schakel de optie Configuratiebestand gebruiken in. Met deze optie kunt u de locatie opgeven van het AF-configuratiebestand dat de databasegegevens van de gegevensopslagruimte bevat in plaats van deze handmatig op te geven. Het wordt sterk aanbevolen om een kopie van de brongegevensopslagruimte bij te werken en bij het bijwerken van de gegevensopslagruimte te verwijzen naar de verbinding van de kopie. Geef de volgende databasegegevens van de gegevensopslagruimte handmatig op: Naam van de brongegevensopslagruimte Databasesysteem Netwerklaag van de brongegevensopslagruimte Een gebruikersnaam en wachtwoord voor toegang tot de database 358 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

359 Migratie plannen en inventariseren De wizard Importeren gebruiken 9 Opmerking: De gebruikersnaam en het wachtwoord die u invoert, moeten horen bij het profiel Beheerder. Het wordt sterk aanbevolen om een kopie van de brongegevensopslagruimte bij te werken en bij het bijwerken van de gegevensopslagruimte te verwijzen naar de verbinding van de kopie. 7. Klik op Volgende. Het dialoogvenster Update van de Application Foundation-gegevensopslagruimte verschijnt. 8. Selecteer een van de volgende opties: Ja om de gegevensopslagruime bij te werken in de wizard Importeren Nee om de bijwerking van de gegevensopslagruimte over te slaan en de gegevensopslagruimte later te migreren Opmerking: Als u de migratie in een aantal stappen wilt uitvoeren, moet de Application Foundation-gegevensopslagruimte aan het einde van de migratie worden bijgewerkt. De gegevensopslagruimte kan slechts eenmaal worden bijgewerkt. Regels en planningen moet u in dezelfde sessie van de wizard Importeren migreren als de bijwerking van de gegevensopslagruimte. 9. Klik op Volgende. Als u de gegevensopslagruimte niet bijwerkt, wordt er een dialoogvenster weergegeven met de objecten die u kunt importeren. Klik op Volgende om door te gaan. Als u de gegevensopslagruimte wel bijwerkt, wordt er een waarschuwingsbericht weergegeven. Klik in het selectievakje Ik begrijp het. Ik wil doorgaan. om aan te geven dat u de waarschuwing hebt gelezen en wilt doorgaan met het bijwerken van de gegevensopslagruimte. De doelomgeving instellen 1. Typ de naam van de CMS van de doelomgeving. Dit is de BusinessObjects Enterprise XI 3.1 CMS die u al hebt geïnstalleerd en waarin u objecten uit de bronomgeving wilt importeren. 2. Typ een gebruikersnaam en een wachtwoord die u beheerdersrechten geven voor de doelomgeving en klik vervolgens op Volgende. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

360 Migratie plannen en inventariseren 9 De wizard Importeren gebruiken De wizard Importeren controleert de aanmelding bij de CMS. Het dialoogvenster Te importeren objecten selecteren wordt weergegeven. 3. Klik op Volgende. De objecttypen selecteren die u wilt importeren 1. Selecteer in het dialoogvenster Te importeren objecten selecteren, de objecttypen die u wilt importeren. De opties die worden aangeboden, zijn afhankelijk van de bronomgeving en de versie. Wanneer u een gegevensopslagruimte uit versie 5.x of 6.x hebt geselecteerd als bron voor de importbewerking en er een BCA Publisher-gegevensopslagruimte is gedetecteerd in het beveiligingsdomein van de hoofdgegevensopslagruimte, kunt u BCA Publisher-objecten selecteren om te worden geïmporteerd. 2. Klik op Volgende. In de wizard Importeren wordt een lijst van objecttypen weergegeven, die wordt geïmporteerd op basis van uw selectie. De wizard Importeren detecteert afhankelijkheden tussen objecten die u voor de importbewerking selecteert en andere objecten in de bronomgeving automatisch. Behalve de objecten die u expliciet hebt opgegeven voor de importbewerking, worden ook die verwante objecten door de wizard Importeren geïmporteerd. Verwante onderwerpen Universes en universe-verbindingen Beschikbare objecttypen Het selectievakje Schema's van Broadcast Agents importeren wordt grijs weergegeven en is niet beschikbaar als de gegevensopslagruimte geen Broadcast Agents en geen taken bevat om te importeren. Voor de 5.x-gegevensopslagruimte: Gebruikers en gebruikersgroepen Postvak IN 360 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

361 Migratie plannen en inventariseren De wizard Importeren gebruiken 9 BusinessObjects-documenten (.REP/.REA/.RET) Web Intelligence 2.x-documenten (.WQY) Niet-specifieke documenten Persoonlijk BusinessObjects-documenten (.REP/.REA/.RET) Web Intelligence 2.x-documenten (.WQY) Niet-specifieke documenten Persoonlijke categorieën Zakelijk BusinessObjects-documenten (.REP/.REA/.RET) Web Intelligence 2.x-documenten (.WQY) Niet-specifieke documenten Bedrijfscategorieën Universes Databaseprocedures Broadcast Agent Scheduler-taken Broadcast Agent Publisher-publicaties Externe Broadcast Agent Publisher-gebruikers en -groepen Broadcast Agent Publisher-profielen Voor de 6.x-gegevensopslagruimte: Gebruikers en gebruikersgroepen Postvak IN BusinessObjects-documenten (.REP/.REA/.RET) Web Intelligence 6.x-documenten (.WID) Web Intelligence 2.x-documenten (.WQY) Niet-specifieke documenten Persoonlijk BusinessObjects-documenten (.REP/.REA/.RET) Web Intelligence 6.x-documenten (.WID) Web Intelligence 2.x-documenten (.WQY) Niet-specifieke documenten Analysedocumenten (.AFD) Persoonlijke categorieën Zakelijk Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

362 Migratie plannen en inventariseren 9 De wizard Importeren gebruiken BusinessObjects-documenten (.REP/.REA/.RET) Web Intelligence 6.x-documenten (.WID) Web Intelligence 2.x-documenten (.WQY) Niet-specifieke documenten Analysedocumenten (.AFD) Bedrijfscategorieën Universes Databaseprocedures Broadcast Agent Scheduler-taken Broadcast Agent Publisher-publicaties Externe Broadcast Agent Publisher-gebruikers en -groepen Broadcast Agent Publisher-profielen Beveiliging importeren 1. Selecteer een van de drie opties in het dialoogvenster Opties voor migratie van beveiliging: Ja, ik wil de beveiliging van geïmporteerde objecten migreren en het doelsysteem beveiligen. Ja, ik wil de beveiliging van geïmporteerde objecten migreren. Gebruikers in het doelsysteem krijgen hierdoor mogelijk meer rechten dan in het bronsysteem. Nee, ik wil de beveiliging niet migreren. 2. Klik op Volgende om door te gaan. Documenten uit Postvak IN en persoonlijke documenten importeren In dit scherm geeft u aan waar de persoonlijke documenten en de documenten uit het Postvak IN zijn opgeslagen in het bronsysteem. 1. Selecteer eventueel Ongelezen documenten uit Postvak IN importeren. 2. Selecteer eventueel Gelezen documenten importeren uit Postvak IN vanaf locatie en blader naar de juiste locatie in de bronomgeving. 362 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

363 Migratie plannen en inventariseren De wizard Importeren gebruiken 9 3. Selecteer eventueel Documenten uit Postvak IN importeren die zijn ontvangen na en geef de gewenste datum op, zodat de wizard Importeren alleen recente documenten uit het Postvak IN importeert. 4. Blader in het veld Locatie van persoonlijke documenten naar de locatie van de persoonlijke documenten in de bronomgeving. 5. Selecteer eventueel Persoonlijke documenten importeren die zijn gemaakt of gewijzigd na en geef de gewenste datum op, zodat de wizard Importeren alleen recente persoonlijke documenten importeert. Een importscenario selecteren 1. Selecteer het gewenste importtype in het dialoogvenster Importscenario. Gebruik de naam en het pad van het object om te bepalen of het bestaat in het doelsysteem. Als het al bestaat, gaat u als volgt te werk: Werk het doelobject bij. Behoud het doelobject en importeer een kopie van het object onder een andere naam. Importeer het object niet. Gebruik de unieke object-id om te bepalen of het object bestaat in het doelsysteem. Als het al bestaat, gaat u als volgt te werk: Werk het doelobject bij. Verander de naam in geval van een naamconflict. Werk het doelobject bij. Importeer het object niet in geval van een naamconflict. Importeer het object niet. Standaard worden de naam en het pad van het object gebruikt om te bepalen of het bestaat in het doelsysteem. Als het al bestaat, wordt het doelobject bijgewerkt met de bronversie. 2. Klik op Volgende. Geïmporteerde objecten bijwerken Wanneer u objecten importeert die al eerder zijn geïmporteerd, kunt u zelf bepalen welke objecttypen u wilt overschrijven en of daarbij ook de beveiligingsrechten moeten worden overschreven. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

364 Migratie plannen en inventariseren 9 De wizard Importeren gebruiken 1. Selecteer in het dialoogvenster Incrementele import de objecttypen waarvan u de inhoud wilt overschrijven. dashboards, analyses en documenten Verbindingen Universes 2. Als u objectrechten wilt overschrijven, schakelt u het selectievakje Objectrechten overschrijven in. 3. Klik op Volgende. Als u wordt gevraagd specifieke objecten voor import te selecteren, raadpleegt u het onderstaande gedeelte voor instructies over dat objecttype. LDAP/AD-opties selecteren 1. Als u LDAP- of Active Directory-groepstoewijzingen wilt importeren, schakelt u het selectievakje LDAP-groepstoewijzing importeren in. Dit scherm wordt alleen weergegeven wanneer u een migratie vanaf versie 6.x uitvoert, de wizard Importeren detecteert dat LDAP/AD aanwezig is in de bronomgeving en de doelomgeving is geconfigureerd voor LDAP/AD. De doelserver moet geconfigureerd zijn met dezelfde parameters als de bronserver. 2. Als u externe gebruikers wilt importeren, schakelt u het selectievakje Externe gebruikers importeren inì. 3. Klik op Volgende. Verwante onderwerpen LDAP-migratie van versie 6.x naar XI 3.1 Gebruikers en groepen selecteren Wanneer u gebruikers en groepen hebt geselecteerd als objecten voor de importbewerking, wordt het dialoogvenster Gebruikers en groepen weergegeven. 1. Selecteer in de lijst Groepen de groepen die u wilt importeren. 364 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

365 Migratie plannen en inventariseren De wizard Importeren gebruiken 9 2. Selecteer in de lijst Gebruikers de afzonderlijke groepsleden die u wilt importeren. 3. Als u wilt dat een groep automatisch wordt geïmporteerd wanneer u een lid ervan selecteert, schakelt u het selectievakje in. 4. Schakel het selectievakje BCA Publisher-profielen importeren in om de BCA Publisher-profielen van geselecteerde gebruikers automatisch te importeren. Dit selectievakje is alleen beschikbaar als de wizard Importeren BCA Publisher-objecten detecteert in de brongegevensopslagruimte en u BCA Publisher-profielen hebt geselecteerd in het scherm voor objecten die u wilt importeren. Verwante onderwerpen Beschikbare objecttypen Broadcast Agent Publisher Externe Broadcast Agent Publisher-gebruikers en groepen selecteren Als u Externe Broadcast Agent Publisher-gebruikers en groepen importeren selecteert in het scherm voor objecten die u wilt importeren, worden hier externe gebruikers en groepen weergegeven die in de gegevensopslagruimte van Broadcast Agent Publisher zijn gedefinieerd, en ook objecten die beschikbaar zijn voor import. 1. Selecteer in het linkervenster de groepen die u uit de brongegevensopslagruimte wilt importeren. 2. Selecteer in het rechtervenster de gebruikers die u uit de brongegevensopslagruimte wilt importeren. 3. Schakel het selectievakje Groepen selecteren die geselecteerde gebruikers bevatten in om de groepen waarin de geselecteerde gebruikers zich bevinden automatisch te importeren. 4. Als u Broadcast Agent Publisher-profielen selecteert in het scherm voor objecten die u wilt importeren, wordt het selectievakje BCA Publisher-profielen importeren voor geselecteerde gebruikers en groepen weergegeven. Dit selectievakje is niet standaard ingeschakeld. Schakel het in om profielen die zijn toegewezen aan geselecteerde gebruikers en groepen automatisch te selecteren voor import. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

366 Migratie plannen en inventariseren 9 De wizard Importeren gebruiken Verwante onderwerpen Externe gebruikers en groepen in Broadcast Agent Publisher Databasereferenties vullen Deze optie biedt u de mogelijkheid om databasereferenties waarmee gebruikers toegang kunnen krijgen tot universes samen met gebruikersprofielen te migreren. Selecteer een van de volgende opties voor het migreren van databasereferenties: Ja, gebruikersnaam en wachtwoord invullen in databasereferenties Nee, databasereferenties voorlopig leeg laten Als u geen databasereferenties migreert, moet u deze rechten voor gebruikers in de CMC bewerken in de doelomgeving. Verwante onderwerpen BOUSER/BOPASS Broadcast Agents importeren 1. Selecteer in het dialoogvenster Broadcast Agents de Broadcast Agents waarvan u de taken wilt importeren. Voor elke geselecteerde agent worden standaard alle taken geselecteerd. 2. Maak bij elke geselecteerde agent de selectie ongedaan van taken die u niet wilt importeren. 3. Als u alle Broadcast Agent Schedulers wilt importeren die aan de geselecteerde domeinen en documenten zijn gekoppeld, moet u het selectievakje Gekoppelde planningen automatisch importeren inschakelen. Als u geen Broadcast Agents importeert, wordt dit vakje grijs weergegeven en is het niet beschikbaar. 366 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

367 Migratie plannen en inventariseren De wizard Importeren gebruiken 9 De wizard Importeren importeert automatisch de doelgebruikers en de universes die door de geplande documenten worden gebruikt die u hebt geselecteerd voor de import. Verwante onderwerpen Broadcast Agent Te importeren dashboards selecteren 1. Selecteer de dashboards die u wilt importeren. Wanneer u een toepassing selecteert, worden de bijbehorende submenu's ook geselecteerd. 2. Klik op Volgende. De wizard Importeren controleert of er beveiliging is opgenomen in de dashboards in de brongegevensopslagruimte. Wordt er beveiliging aangetroffen, dan wordt het dialoogvenster Dashboard-optie importeren weergegeven. Als er geen dashboards met beveiliging worden gevonden en er geen dialoogvenster wordt geopend, slaat u stap 3 over. 3. Selecteer een van de volgende opties: Importeren en paginabeveiliging toepassen op alle pagina-elementen de wizard Importeren migreert het dashboard en eventuele submenu's en past standaardbeveiliging op paginaniveau toe, die als ACL wordt vertaald in de CMS. Importeer dergelijke dashboards niet de wizard Importeren importeert alle dashboards, inclusief dashboards met beveiligingsbeperkingen op analytisch niveau, maar haalt alle inhoud van pagina's die beveiligde elementen bevatten. Dashboardmenustructuren blijven behouden. Item importeren, maar ter revisie verplaatsen naar de map Favorieten van de beheerder Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

368 Migratie plannen en inventariseren 9 De wizard Importeren gebruiken De menustructuren van dashboards blijven behouden en er wordt een kopie van elk beveiligd dashboard samen met de inhoud verplaatst naar de map Favorieten van de beheerder. Broadcast Agent Publisher-publicaties importeren Dit scherm wordt alleen weergegeven als u Broadcast Agent Publisher-publicaties selecteert in het scherm voor het importeren van objecten. Een Broadcast Agent Publisher-publicatie importeren 1. Selecteer het type publicatie dat u wilt importeren: publicaties Webpublicaties 2. Selecteer de publicaties die u wilt importeren of selecteer alle publicaties die beschikbaar zijn voor de importbewerking: 3. Maak de selectie van de volgende opties eventueel ongedaan; deze zijn standaard geselecteerd: Gekoppelde planningen automatisch importeren BCA Publisher-profielen voor geselecteerde publicaties automatisch importeren Verwante onderwerpen Broadcast Agent Publisher Categorieën selecteren 1. Schakel de selectievakjes in naast de categorieën die u wilt importeren. Voor grote documentdomeinen kunt u ervoor kiezen incrementeel te importeren en documenten per categorie te importeren. 2. Als u alle objecten in een categorie wilt importeren, schakelt u het selectievakje Importeer alle objecten die tot de geselecteerde categorieën behoren in. 3. Klik op Volgende. 368 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

369 Migratie plannen en inventariseren De wizard Importeren gebruiken 9 Verwante onderwerpen Mappen, domeinen en categorieën Domeinen en documenten selecteren 1. Selecteer de domeinen en afzonderlijke documenten die u wilt importeren. Wanneer u een domein selecteert, worden alle documenten binnen het domein gemarkeerd. Standaard worden de volgende documenten geselecteerd voor import. Documenten die horen bij de voor import geselecteerde categorieën, als u de optie voor de automatisch import van documenten in geselecteerde categorieën hebt ingeschakeld. Documenten waarvan u de planning hebt geselecteerd voor import. 2. Als u planningen wilt importeren, kunt u ook het selectievakje inschakelen voor de automatische import van planningen die aan uw documenten zijn gekoppeld. Dit selectievakje is niet beschikbaar als u Broadcast Agent-planningen niet hebt geselecteerd. 3. Klik op Volgende. Verwante onderwerpen Broadcast Agent BCA Publisher-profielen selecteren Dit scherm is beschikbaar als u klikt op Selecteer de Broadcast Agent Publisher-profielen die u wilt importeren. Selecteer de profielen die u wilt importeren. Als u hebt aangegeven dat de profielen van gebruikers en groepen die u voor de importbewerking hebt geselecteerd automatisch moeten worden geïmporteerd, worden de profielen van deze objecten automatisch geselecteerd om te worden geïmporteerd en kan de selectie niet worden opgeheven. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

370 Migratie plannen en inventariseren 9 De wizard Importeren gebruiken Verwante onderwerpen Gebruikers en groepen selecteren Externe Broadcast Agent Publisher-gebruikers en groepen selecteren Domeinen en documenten selecteren Universe- en verbindingsobjecten importeren 1. Selecteer een importoptie: Alle universes en verbindingsobjecten importeren Met deze optie worden alle universes uit de bronomgeving in één batch geïmporteerd. U kunt geen afzonderlijke universes of verbindingen importeren. Alle universes importeren en de verbindingsobjecten die door deze universes worden gebruikt. Universes en verbindingen importeren die rechtstreeks worden gebruikt door de geselecteerde Web Intelligence- en BusinessObjects-documenten. In een volgend dialoogvenster kunt u ook extra universes selecteren om te importeren. 2. Als u universe-overbelastingen wilt migreren, schakelt u het selectievakje Universe-overbelastingen voor geïmporteerde gebruikers en groepen behouden in. Doet u dit niet, dan worden er geen universe-overbelastingen gemigreerd. Universe-overbelastingen worden alleen geïmporteerd voor gebruikers en groepen die in de CMS worden geïmporteerd. 3. Klik op Volgende. Verwante onderwerpen Universes en universe-verbindingen 370 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

371 Migratie plannen en inventariseren De wizard Importeren gebruiken 9 Gebruikersreferenties importeren Bij de import van gebruikers kunt u aangeven of u wilt dat tegelijkertijd hun kenmerken voor het aanmelden en het wachtwoord (DBUSER en DBPASS) automatisch worden geïmporteerd. 1. Selecteer een van de volgende opties: Selecteer Ja als u wilt dat de referenties voor het aanmelden en het wachtwoord automatisch worden geïmporteerd tegelijk met de gebruikers. Selecteer Nee als u deze referenties niet wilt importeren. 2. Klik op Volgende. Landinstellingen en platforms Definieer in dit scherm de standaardlandinstelling van de documenten die u importeert en van het platform waarop deze zijn gemaakt. 1. Selecteer de standaardlandinstelling van de documenten. 2. Selecteer het standaardplatform. Verwante onderwerpen Wanneer documenten geen landinstelling bevatten Importopties voor publicaties In dit scherm geeft u de importopties op voor de ontvangers van de publicaties die u voor de importbewerking hebt geselecteerd. Selecteer een van de volgende opties: Importeer ontvangers die door geselecteerde publicaties worden gebruikt Importeer geen ontvangers Verwante onderwerpen Externe Broadcast Agent Publisher-gebruikers en groepen selecteren Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

372 Migratie plannen en inventariseren 9 De wizard Importeren gebruiken De importbewerking voltooien Wanneer de wizard Importeren gereed is met het verzamelen van gegevens, verschijnt het dialoogvenster Klaar voor importeren. Deze procedure kan enige tijd in beslag nemen, omdat er een grote hoeveelheid gegevens wordt opgehaald. 1. Klik op Voltooien. Het dialoogvenster Voortgang bij importeren verschijnt. Hierin wordt het volgende weergegeven: de voortgang van het importeren een samenvatting van de gebeurtenissen die plaatsvinden Wanneer de import voltooid is, wordt het dialoogvenster Import voltooid weergegeven. Hierin worden de resultaten van de import weergegeven. 2. Klik op Afsluiten om de wizard Importeren af te sluiten. De import is nu voltooid. Het logboekbestand van de wizard Importeren openen Tijdens de import wordt door de wizard Importeren een logboekbestand gegenereerd. Voor elk geïmporteerd item bevat het logboek een door het systeem gegenereerde id, evenals een beschrijving van de geïmporteerde informatie en een verklaring van eventuele acties die door het systeem zijn uitgevoerd. U kunt het logboek weergeven vanuit het dialoogvenster Voortgang bij importeren of het logboekbestand openen vanuit de installatiemap. Het logboekbestand openen vanuit het dialoogvenster Voortgang bij importeren 1. Klik in het dialoogvenster Voortgang bij importeren op Detaillogboek weergeven. Het dialoogvenster Detaillogboek wordt weergegeven. 372 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

373 Migratie plannen en inventariseren De wizard Importeren gebruiken 9 In dit dialoogvenster worden alle objecten weergegeven die door de wizard Importeren zijn gemigreerd, plus de bijbehorende status en fouten die zich eventueel hebben voorgedaan. U kunt deze items op elke gewenste kolom sorteren door op de kop van de betreffende kolom te klikken. 2. Als u meer informatie wilt over een bepaalde vermelding, selecteert u deze in de lijst. De gegevens worden onder aan het dialoogvenster weergegeven. 3. Wanneer u klaar bent met het controleren van het logboek, klikt u op OK. Controleer het logbestand van de installatiemap 1. Ga in de installatiemap van XI 3.1 naar \...\win32x86\. De standaardlocatie is: C:\Program Files\Business Objects\BusinessObjects Enterprise 12\win86x\ 2. Open het bestand ImportWiz.log. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

374 Migratie plannen en inventariseren 9 De wizard Importeren gebruiken 374 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

375 Na migratie met de wizard Importeren 10

376 Na migratie met de wizard Importeren 10 Na migratie met de wizard Importeren Na migratie met de wizard Importeren De wizard Importeren is voltooid en u moet nu het volgende uitvoeren: controleren of de objecten correct zijn geïmporteerd de werking van de objecten in de doelomgeving controleren laatste aanpassingen uitvoeren Het logboekbestand van de wizard Importeren openen Tijdens de import wordt door de wizard Importeren een logboekbestand gegenereerd. Voor elk geïmporteerd item bevat het logboek een door het systeem gegenereerde id, evenals een beschrijving van de geïmporteerde informatie en een verklaring van eventuele acties die door het systeem zijn uitgevoerd. U kunt het logboek weergeven vanuit het dialoogvenster Voortgang bij importeren of het logboekbestand openen vanuit de installatiemap. Vanuit het dialoogvenster Voortgang bij importeren Het dialoogvenster Voortgang bij importeren wordt weergegeven aan het einde van de importbewerking. Verwante onderwerpen De importbewerking voltooien Het logboekbestand openen vanuit het dialoogvenster Voortgang bij importeren 1. Klik in het dialoogvenster Voortgang bij importeren op Detaillogboek weergeven. Het dialoogvenster Detaillogboek wordt weergegeven. 376 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

377 Na migratie met de wizard Importeren De import controleren via de CMC 10 In dit dialoogvenster worden alle objecten weergegeven die door de wizard Importeren zijn gemigreerd, plus de bijbehorende status en fouten die zich eventueel hebben voorgedaan. U kunt deze items op elke gewenste kolom sorteren door op de kop van de betreffende kolom te klikken. 2. Als u meer informatie wilt over een bepaalde vermelding, selecteert u deze in de lijst. De gegevens worden onder aan het dialoogvenster weergegeven. 3. Wanneer u klaar bent met het controleren van het logboek, klikt u op OK. Het logboekbestand openen vanuit de installatiemap 1. Ga in de installatiemap van XI 3.1 naar \...\win32x86\. De standaardlocatie is: C:\Program Files\Business Objects\BusinessObjects Enterprise 12\win86x\ 2. Open het bestand ImportWiz.log. De import controleren via de CMC In de CMC kunt u boven aan het gebruikersgebied het totale aantal gebruikers weergeven. U kunt ook het totale aantal objecten en informatie over de objecten weergeven. Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI

378 Na migratie met de wizard Importeren 10 De import controleren met behulp van Query Builder U kunt de lijst van gebruikers in de CMS weergeven en controleren of het maken van gebruikers en groepen voor 6.x correct is uitgevoerd. Als u beveiliging migreert, kunt u ook controleren of de rechten en toewijzingen correct zijn uitgevoerd. De import controleren met behulp van Query Builder Met dit hulpprogramma kunt u expressies typen die vergelijkbaar zijn met SQL-expressies voor het uitvoeren van query's, zoals: geef het aantal gebruikers weer geef alle objecten van het type REP, WID, WQY weer U start Query Builder vanuit het Startpunt voor beheerders door te klikken op Beheertoepassingen > Query Builder. De import van gebruikers/groepen en objecten controleren Als u wilt controleren of gebruikers/groepen en objecten zijn geïmporteerd, kunt u ook het volgende doen: Meld u aan bij de producten. Probeer u met gemigreerde aanmeldingsgegevens aan te melden bij de verschillende XI 3.1-producten. Meld u aan bij InfoView en controleer of de documenten die zichtbaar moeten zijn in de portal ook daadwerkelijk zichtbaar zijn. Doe hetzelfde met Web Intelligence en Desktop Intelligence. 378 Migratiehandleiding voor SAP BusinessObjects 5/6 naar XI 3.1

Nieuwe functies in SAP Crystal Reports SAP Crystal Reports 2011

Nieuwe functies in SAP Crystal Reports SAP Crystal Reports 2011 Nieuwe functies in SAP Crystal Reports SAP Crystal Reports 2011 Copyright 2010 SAP AG. Alle rechten voorbehouden. Alle rechten voorbehouden. SAP, R/3, SAP NetWeaver, Duet, PartnerEdge, ByDesign, SAP Business

Nadere informatie

ondersteunde platforms...5 Installatie en activering...7 Integratie met SAP BusinessObjects-platform...11 Integratie met SAP-systemen...

ondersteunde platforms...5 Installatie en activering...7 Integratie met SAP BusinessObjects-platform...11 Integratie met SAP-systemen... 2009-11-24 Copyright 2009 SAP AG. Alle rechten voorbehouden. Alle rechten voorbehouden. SAP, R/3, SAP NetWeaver, Duet, PartnerEdge, ByDesign, SAP Business ByDesign en andere producten en services van SAP

Nadere informatie

Handleiding voor wizard Importeren van SAP BusinessObjects Enterprise

Handleiding voor wizard Importeren van SAP BusinessObjects Enterprise Handleiding voor wizard Importeren van SAP BusinessObjects Enterprise SAP BusinessObjects Enterprise XI 3.1 Service Pack 3 Copyright 2010 SAP AG. Alle rechten voorbehouden. Alle rechten voorbehouden. SAP,

Nadere informatie

Handleiding voor wizard Importeren van BusinessObjects Enterprise XI 3.1

Handleiding voor wizard Importeren van BusinessObjects Enterprise XI 3.1 Handleiding voor wizard Importeren van BusinessObjects Enterprise XI 3.1 BusinessObjects Enterprise XI 3.1 Copyright 2008 Business Objects, an SAP company. Alle rechten voorbehouden. Business Objects is

Nadere informatie

Aan de slag met BusinessObjects XI Release 2 Service Pack 2/Productivity Pack

Aan de slag met BusinessObjects XI Release 2 Service Pack 2/Productivity Pack Aan de slag met BusinessObjects XI Release 2 Service Pack 2/Productivity Pack Over deze handleiding Over deze handleiding In deze handleiding wordt beschreven hoe u kunt werken met BusinessObjects XI Release

Nadere informatie

Installatiehandleiding voor SAP BusinessObjects Process Tracker

Installatiehandleiding voor SAP BusinessObjects Process Tracker Installatiehandleiding voor SAP BusinessObjects Process Tracker SAP BusinessObjects Enterprise XI3.1 Service Pack 3 windows Copyright 2010 SAP AG. Alle rechten voorbehouden. Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

Nieuwe functies in BusinessObjects Enterprise

Nieuwe functies in BusinessObjects Enterprise Nieuwe functies in BusinessObjects Enterprise 2 Nieuwe functies in BusinessObjects Enterprise Welkom bij BusinessObjects Enterprise XI Welkom bij BusinessObjects Enterprise XI BusinessObjects Enterprise

Nadere informatie

Documentatie van BusinessObjects XI-producten

Documentatie van BusinessObjects XI-producten Documentatie van XI-producten De meest recente versie van dit documentatieoverzicht en alle PDF-handleidingen zijn beschikbaar via http://support.businessobjects.com/ documentation. ommige van deze handleidingen

Nadere informatie

Updatehandleiding voor SAP Business Intelligence Suite patch 11.x

Updatehandleiding voor SAP Business Intelligence Suite patch 11.x SAP BusinessObjects Business Intelligence Suite Documentversie: 4.0 Support Package 11 2015-02-19 Updatehandleiding voor SAP Business Intelligence Suite patch 11.x Inhoud 1 Inleiding.... 3 1.1 Over dit

Nadere informatie

Handleiding voor SAP BusinessObjects Performance Management Deployment Tool

Handleiding voor SAP BusinessObjects Performance Management Deployment Tool Handleiding voor SAP BusinessObjects Performance Management Deployment Tool SAP BusinessObjects XI 3.1 XI3.1 Service Pack 3 Copyright 2010 SAP AG. Alle rechten voorbehouden. Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

Nieuwe functies in Crystal Reports XI

Nieuwe functies in Crystal Reports XI Nieuwe functies in Crystal Reports XI Inleiding Inleiding Deze sectie bevat een algemene beschrijving van de onderdelen, functies en voordelen van de nieuwste versie van Crystal Reports. De belangrijkste

Nadere informatie

Curriculum Vitae Ishak Atak. www.ishakatak.nl. Naam : Ishak Atak Roepnaam : Ishak. Woonplaats : Utrecht Geboorte datum : 13-05-1983

Curriculum Vitae Ishak Atak. www.ishakatak.nl. Naam : Ishak Atak Roepnaam : Ishak. Woonplaats : Utrecht Geboorte datum : 13-05-1983 Naam : Ishak Atak Roepnaam : Ishak Woonplaats : Utrecht Geboorte datum : 13-05-1983 Tel. : +316-46 17 76 00 Beschikbaar : Full time December 2015 Email: : contact@ishakatak.nl Datum CV : November 2015

Nadere informatie

SAP BusinessObjects Business Intelligence Suite Documentversie: 4.1 Support Package 3-2014-03-25. Handleiding bij update van ondersteuningspakket

SAP BusinessObjects Business Intelligence Suite Documentversie: 4.1 Support Package 3-2014-03-25. Handleiding bij update van ondersteuningspakket SAP BusinessObjects Business Intelligence Suite Documentversie: 4.1 Support Package 3-2014-03-25 Handleiding bij update van ondersteuningspakket Inhoudsopgave 1 Documentgeschiedenis....4 2 Inleiding....

Nadere informatie

Updatehandleiding voor ondersteuningspakketten voor SAP Business Intelligence Suite

Updatehandleiding voor ondersteuningspakketten voor SAP Business Intelligence Suite SAP BusinessObjects Business Intelligence Suite Documentversie: 4.0 Support Package 11 2015-02-19 Updatehandleiding voor ondersteuningspakketten voor SAP Business Intelligence Suite Inhoud 1 Documentgeschiedenis....4

Nadere informatie

Nieuwe functies in Crystal Reports XI R2

Nieuwe functies in Crystal Reports XI R2 Nieuwe functies in Crystal Reports XI R2 Inleiding Inleiding Deze sectie bevat een algemene beschrijving van de onderdelen, functies en voordelen van de nieuwste versie van Crystal Reports: "Crystal Reports

Nadere informatie

SAP BusinessObjects BI-platform Documentversie: 4.1 Support Package Aanbevelingen voor conversie met het hulpprogramma Rapportconversie

SAP BusinessObjects BI-platform Documentversie: 4.1 Support Package Aanbevelingen voor conversie met het hulpprogramma Rapportconversie SAP BusinessObjects BI-platform Documentversie: 4.1 Support Package 3-2014-04-03 Aanbevelingen voor conversie met het hulpprogramma Rapportconversie Inhoudsopgave 1 Over dit document....3 2 Planning conversie:

Nadere informatie

Gids voor foutberichten van BusinessObjects Polestar

Gids voor foutberichten van BusinessObjects Polestar Gids voor foutberichten van BusinessObjects Polestar BusinessObjects Polestar XI 3.1 windows Copyright 2008 Business Objects, an SAP company. Alle rechten voorbehouden. Business Objects is de eigenaar

Nadere informatie

Installatiehandleiding Business Assistent

Installatiehandleiding Business Assistent Installatiehandleiding Business Assistent Wijzigingsgeschiedenis Versie Datum Omschrijving Status 0.1 25-09-2014 Eerste opzet van het installatie Concept document. 1.0 04-11-2014 Geen: Commercieel maken

Nadere informatie

Installatiehandleiding Cane Webservices.nl Integratie

Installatiehandleiding Cane Webservices.nl Integratie Installatiehandleiding Cane Webservices.nl Integratie Inhoud INHOUD... 1 1. INTRODUCTIE... 2 DOELSTELLING DOCUMENT... 2 GERELATEERDE DOCUMENTEN... 2 GEBRUIK VAN HET DOCUMENT... 2 LEZERS DOELGROEP... 2

Nadere informatie

Taxis Pitane SQL beheerder. Censys BV - Eindhoven

Taxis Pitane SQL beheerder. Censys BV - Eindhoven Taxis Pitane SQL beheerder Censys BV - Eindhoven Inhoud Wat is Taxis Pitane SQL beheerder?... 3 Kenmerken van de software... 3 De juiste SQL server editie voor uw organisatie... 3 SQL Server 2008 Express...

Nadere informatie

VMware Identity Manager voor Windows migreren naar Mei 2018 VMware Identity Manager 3.2

VMware Identity Manager voor Windows migreren naar Mei 2018 VMware Identity Manager 3.2 VMware Identity Manager voor Windows migreren naar 3.2.0.1 Mei 2018 VMware Identity Manager 3.2 VMware Identity Manager voor Windows migreren naar 3.2.0.1 U vindt de recentste technische documentatie op

Nadere informatie

Installatiehandleiding Business Assistent

Installatiehandleiding Business Assistent Installatiehandleiding Business Assistent Wijzigingsgeschiedenis Versie Datum Omschrijving Status 0.1 25-09-2014 Eerste opzet van het installatie Concept document. 1.0 04-11-2014 Geen: Commercieel maken

Nadere informatie

Dell Command Integration Suite for System Center

Dell Command Integration Suite for System Center Dell Command Integration Suite for System Center Versie 5.0 Installatiehandleiding Opmerkingen, voorzorgsmaatregelen,en waarschuwingen OPMERKING: Een OPMERKING duidt belangrijke informatie aan voor een

Nadere informatie

Trainingsbrochure 2012 VCD Business Intelligence

Trainingsbrochure 2012 VCD Business Intelligence Trainingsbrochure 2012 2012 Trainingsbrochure en Crystal Reports trainingen sopgave Introductie sopgave Trainingsmogelijkheden Overzicht trainingsaanbod SAP BusinessObjects Trainingstrajecten Trainingstrajecten

Nadere informatie

Crystal Reports Gebruikershandleiding. Crystal Reports XI R2 installeren

Crystal Reports Gebruikershandleiding. Crystal Reports XI R2 installeren Crystal Reports Gebruikershandleiding Crystal Reports XI R2 installeren Crystal Reports XI R2 installeren Crystal Reports XI R2 installeren U wordt bij het installatieproces begeleid door de Crystal Reports-wizard

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. HP proliant ml310 g4 server http://nl.yourpdfguides.com/dref/880751

Uw gebruiksaanwijzing. HP proliant ml310 g4 server http://nl.yourpdfguides.com/dref/880751 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor HP proliant ml310 g4 server. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de HP proliant ml310 g4 server in de gebruikershandleiding

Nadere informatie

VMware Identity Manager Desktop gebruiken. VMware Identity Manager 2.8 VMware Identity Manager 2.9.1

VMware Identity Manager Desktop gebruiken. VMware Identity Manager 2.8 VMware Identity Manager 2.9.1 VMware Identity Manager Desktop gebruiken VMware Identity Manager 2.8 VMware Identity Manager 2.9.1 VMware Identity Manager Desktop gebruiken U vindt de recentste technische documentatie op de website

Nadere informatie

Gebruikershandleiding voor Portal Integration Kit voor Microsoft SharePoint.

Gebruikershandleiding voor Portal Integration Kit voor Microsoft SharePoint. Gebruikershandleiding voor Portal Integration Kit voor Microsoft SharePoint. SAP BusinessObjects Enterprise XI 3.1 Service Pack 3 windows Copyright 2010 SAP AG. Alle rechten voorbehouden. Alle rechten

Nadere informatie

Technisch Ontwerp W e b s i t e W O S I

Technisch Ontwerp W e b s i t e W O S I Technisch Ontwerp W e b s i t e W O S I WOSI Ruud Jungbacker en Michael de Vries - Technisch ontwerp Website Document historie Versie(s) Versie Datum Status Omschrijving / wijzigingen 0.1 20 nov 2008 Concept

Nadere informatie

INSTALLATIE NIS UPDATE Q3-2014-03 Q3-2014-03

INSTALLATIE NIS UPDATE Q3-2014-03 Q3-2014-03 INSTALLATIE NIS UPDATE Q3-2014-03 Q3-2014-03 2014 Van Brug Software B.V. Hoewel deze handleiding met zeer veel zorg is samengesteld, aanvaardt Van Brug Software B.V. geen aansprakelijkheid voor enige schade

Nadere informatie

Functionele beschrijving: scannen naar UNIT4 DocumentManager

Functionele beschrijving: scannen naar UNIT4 DocumentManager Functionele beschrijving: scannen naar UNIT4 DocumentManager Algemeen Met de KYOCERA Scannen naar UNIT4 DocumentManager beschikt u over een efficiënte oplossing om uw documenten te scannen naar UNIT4 DocumentManager

Nadere informatie

Installatiehandleiding. Facto minifmis

Installatiehandleiding. Facto minifmis Installatiehandleiding Facto minifmis 1. Installatie Facto MiniFMIS 1.1 Achtergrond Facto MiniFMIS biedt facilitaire organisaties een eenvoudige en gebruikersvriendelijke hulpmiddel bij het uitvoeren van

Nadere informatie

Handleiding voor toegang en analyse van SAP BusinessObjects Desktop Intelligence

Handleiding voor toegang en analyse van SAP BusinessObjects Desktop Intelligence Handleiding voor toegang en analyse van SAP BusinessObjects Desktop Intelligence SAP BusinessObjects XI3.1 Service Pack 6 Copyright 2012 SAP AG. Alle rechten voorbehouden. SAP, R/3, SAP NetWeaver, Duet,

Nadere informatie

Nieuw in Mamut Business Software en Mamut Online

Nieuw in Mamut Business Software en Mamut Online // Mamut Business Software Nieuw in Mamut Business Software en Mamut Online Inhoud Voorwoord 3 Nieuwe versie 3 Over updates naar een nieuwe versie 4 Nieuw in Mamut Business Software versie 18 6 Administratie

Nadere informatie

naar een SQL-server Rev 00

naar een SQL-server Rev 00 De EPLAN-artikeldatabank overzetten naar een SQL-server Rev 00 I N H O U D S O P G A V E 1 VEREISTEN... 1 2 VRIJGAVE VOOR DE INSTALLATIE VAN DE SQL-SERVER... 1 3 INLOGGEN ALS EEN SQL-ADMINISTRATOR... 1

Nadere informatie

Functionele beschrijving: scannen naar Exact Globe.

Functionele beschrijving: scannen naar Exact Globe. Functionele beschrijving: scannen naar Exact Globe. Algemeen Met de KYOCERA scannen naar Exact Globe beschikt u over een efficiënte oplossing om uw documenten te scannen naar Exact Globe. Met deze oplossing

Nadere informatie

Handleiding voor het installeren van VBA scripts in Outlook

Handleiding voor het installeren van VBA scripts in Outlook Handleiding voor het installeren van VBA scripts in Outlook Brondocument E:\OutLook\InstallerenVBAScriptOutlook.odt Versiebeheer Versie Datum Uitleg 1.0v 21-03-12 1e versie na draaien prototype klant 1.1v

Nadere informatie

INSTALLATIE NIS UPDATE Q2-2014-02 Q2-2014-02

INSTALLATIE NIS UPDATE Q2-2014-02 Q2-2014-02 INSTALLATIE NIS UPDATE Q2-2014-02 Q2-2014-02 2014 Van Brug Software B.V. Hoewel deze handleiding met zeer veel zorg is samengesteld, aanvaardt Van Brug Software B.V. geen aansprakelijkheid voor enige schade

Nadere informatie

NIS Notarieel Informatie Systeem

NIS Notarieel Informatie Systeem INSTALLATIE NIS UPDATE 2016-Q1 NIS Notarieel Informatie Systeem Sportlaan 2h, 818 BE Heerde T (0578) 693646, F (0578) 693376 www.vanbrug.nl, info@vanbrug.nl 2015 Van Brug Software B.V. Niets uit deze opgave

Nadere informatie

INSTALLATIE NIS UPDATE 2014-Q4 2014-Q4

INSTALLATIE NIS UPDATE 2014-Q4 2014-Q4 INSTALLATIE NIS UPDATE 2014-Q4 2014-Q4 2014 Van Brug Software B.V. Hoewel deze handleiding met zeer veel zorg is samengesteld, aanvaardt Van Brug Software B.V. geen aansprakelijkheid voor enige schade

Nadere informatie

HP Easy Tools. Beheerdershandleiding

HP Easy Tools. Beheerdershandleiding HP Easy Tools Beheerdershandleiding Copyright 2014 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van de groep bedrijven onder de

Nadere informatie

INSTALLATIE NIS UPDATE 2015-Q1 2015-Q1

INSTALLATIE NIS UPDATE 2015-Q1 2015-Q1 INSTALLATIE NIS UPDATE 2015-Q1 2015-Q1 2015 Van Brug Software B.V. Hoewel deze handleiding met zeer veel zorg is samengesteld, aanvaardt Van Brug Software B.V. geen aansprakelijkheid voor enige schade

Nadere informatie

Nieuw in Mamut Business Software en Mamut Online

Nieuw in Mamut Business Software en Mamut Online // Mamut Business Software Nieuw in Mamut Business Software en Mamut Online Inhoud Voorwoord 3 Nieuwe versie 3 Over updates naar een nieuwe versie 4 Nieuw in Mamut Business Software versie 18.0 en 18.1

Nadere informatie

INSTALLATIE NIS UPDATE 2014-Q4-01 2014-Q4-01

INSTALLATIE NIS UPDATE 2014-Q4-01 2014-Q4-01 INSTALLATIE NIS UPDATE 2014-Q4-01 2014-Q4-01 2014 Van Brug Software B.V. Hoewel deze handleiding met zeer veel zorg is samengesteld, aanvaardt Van Brug Software B.V. geen aansprakelijkheid voor enige schade

Nadere informatie

Handleiding voor toegang en analyse van Desktop Intelligence

Handleiding voor toegang en analyse van Desktop Intelligence Handleiding voor toegang en analyse van Desktop Intelligence BusinessObjects Enterprise XI 3.1 Copyright 2008 Business Objects, an SAP company. Alle rechten voorbehouden. Business Objects is de eigenaar

Nadere informatie

Handleiding Migratie. Bronboek Professional

Handleiding Migratie. Bronboek Professional Handleiding Migratie Bronboek Professional Laatste wijziging: 25/02/2015 Inhoudsopgave Controles en acties vooraf pag. 1 Installatie en configuratie Microsoft SQL met de Bronboek Helpdesk Tool pag. 3 Migratie

Nadere informatie

Nieuw in Mamut Business Software en Mamut Online

Nieuw in Mamut Business Software en Mamut Online // Mamut Business Software Nieuw in Mamut Business Software en Mamut Online Inhoud Voorwoord 3 Nieuwe versie 3 Over updates naar een nieuwe versie 4 Nieuw in Mamut Business Software 7 Relatiebeheer 7 Verkoop

Nadere informatie

Nintex Workflow 2007 moet op Microsoft Windows Server 2003 of 2008 worden geïnstalleerd.

Nintex Workflow 2007 moet op Microsoft Windows Server 2003 of 2008 worden geïnstalleerd. Systeemvereisten Besturingsysteem Nintex Workflow 2007 moet op Microsoft Windows Server 2003 of 2008 worden geïnstalleerd. Clientbrowser Microsoft Internet Explorer 6.x, hoewel Microsoft Internet Explorer

Nadere informatie

Upgradehandleiding voor Business Intelligenceplatform

Upgradehandleiding voor Business Intelligenceplatform SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform Documentversie: 4.0 Support Package 10-2014-07-24 Upgradehandleiding voor Business Intelligenceplatform Inhoudsopgave 1 Documentgeschiedenis....3 2 Info

Nadere informatie

Nieuw in Mamut Business Software & Mamut Online Desktop

Nieuw in Mamut Business Software & Mamut Online Desktop News in version 12.5 Mamut Business Software Introductie Nieuw in Mamut Business Software & Mamut Online Desktop Versie 14 MBS.BKL.EB.NL.140.2 1 Introductie INTRODUCTIE Mamut werkt continu aan het verbeteren

Nadere informatie

ADVANCED DATABASES Syllabus versie 2.0

ADVANCED DATABASES Syllabus versie 2.0 ECDL-MODULE ADVANCED DATABASES Syllabus versie 2.0 Doel Dit document bevat de syllabus van de module Advanced Databases. In de syllabus worden aan de hand van leeruitkomsten de kennis en vaardigheden uiteengezet

Nadere informatie

Installatie van sqlserver

Installatie van sqlserver Installatie van sqlserver Download SQLserver 2005 Express basis van de website van 2work: www.2work.nl, tabblad downloads; beveiligde zone. De inlog gegevens kunnen via de helpdesk aangevraagd worden.

Nadere informatie

Client Management en Mobile Printing Solutions

Client Management en Mobile Printing Solutions Client Management en Mobile Printing Solutions Handleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation.

Nadere informatie

Optifile Server Installatie

Optifile Server Installatie Optifile Server Installatie Datum: Versie: de koppeling tussen Essibox en 2 mei 2012 1.0 Omschrijving: Dit document beschrijft de installatieprocedure voor Optifile software op een nieuwe server. Optifile

Nadere informatie

Trainingsbrochure 2011 VCD Business Intelligence

Trainingsbrochure 2011 VCD Business Intelligence Trainingsbrochure 2011 2011 Trainingsbrochure SAP BusinessObjects en Crystal Reports trainingen Trainingsbrochure Trainingsbrochure sopgave Introductie mogelijkheden Trainingsmogelijkheden Overzicht trainingsaanbod

Nadere informatie

NIS Notarieel Informatie Systeem

NIS Notarieel Informatie Systeem INSTALLATIE NIS UPDATE 2015-Q3-02 NIS Notarieel Informatie Systeem Sportlaan 2h, 818 BE Heerde T (0578) 693646, F (0578) 693376 www.vanbrug.nl, info@vanbrug.nl 2015 Van Brug Software B.V. Niets uit deze

Nadere informatie

Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software

Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software XI 3.1 Copyright 2009 SAP BusinessObjects. Alle rechten voorbehouden. SAP BusinessObjects en haar logo's, BusinessObjects, Crystal

Nadere informatie

NSi Output Manager Veelgestelde vragen. Version 3.2

NSi Output Manager Veelgestelde vragen. Version 3.2 NSi Output Manager Veelgestelde vragen Version 3.2 I. Algemene productinformatie 1. Wat is nieuw in Output Manager 3.2? NSi Output Manager 3.2 bevat diverse verbeteringen aan serverzijde, waarbij de meest

Nadere informatie

Query's maken met SAP BusinessObjects Web Intelligence Query - HTML

Query's maken met SAP BusinessObjects Web Intelligence Query - HTML Query's maken met SAP BusinessObjects Web Intelligence Query - HTML SAP BusinessObjects XI 3.1 Service Pack 4 Copyright 2011 SAP AG. Alle rechten voorbehouden. Alle rechten voorbehouden. SAP, R/3, SAP

Nadere informatie

2 mei 2014. Remote Scan

2 mei 2014. Remote Scan 2 mei 2014 Remote Scan 2014 Electronics For Imaging. De informatie in deze publicatie wordt beschermd volgens de Kennisgevingen voor dit product. Inhoudsopgave 3 Inhoudsopgave...5 openen...5 Postvakken...5

Nadere informatie

Zakelijk Office 365. Installatie handleiding. Versie 2.0

Zakelijk Office 365. Installatie handleiding. Versie 2.0 Zakelijk Office 365 Installatie handleiding Versie 2.0 1 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Licenties selecteren en gebruikers aanmaken... 4 Stap 1 Inloggen in Zelfservice ICT diensten... 4 Stap 2 Abonnement

Nadere informatie

Nero ControlCenter Handleiding

Nero ControlCenter Handleiding Nero ControlCenter Handleiding Nero AG Informatie over auteursrecht en handelsmerken De handleiding Nero ControlCenter en de inhoud daarvan worden beschermd door auteursrecht en zijn eigendom van Nero

Nadere informatie

ImageNow Taalpakket Aan de slag

ImageNow Taalpakket Aan de slag ImageNow Taalpakket Aan de slag Versie: 6.6.x Geschreven door: Product Documentation, R&D Datum: oktober 2011 ImageNow en CaptureNow zijn geregistreerde handelsmerken van Perceptive Software. Alle andere

Nadere informatie

DMZ: integraal beeld van de bedrijfsprocessen

DMZ: integraal beeld van de bedrijfsprocessen SAP Customer Success Story Zakelijke dienstverlening DMZ DMZ: integraal beeld van de bedrijfsprocessen met SAP Business One Zelfs een ICT-specialist als DMZ kan de (digitale) bedrijfsprocessen nog verder

Nadere informatie

WebHare Professional en Enterprise

WebHare Professional en Enterprise WebHare Professional en Enterprise Publicatie module Site inrichting handleiding Datum 19 november 2002 Aantal pagina s: 31 Versie: 2.01 Doelgroep Sysops Gebruikers met site aanmaak rechten Gebruikers

Nadere informatie

Technische nota AbiFire5 Rapporten maken via ODBC

Technische nota AbiFire5 Rapporten maken via ODBC Technische nota AbiFire5 Rapporten maken via ODBC Laatste revisie: 29 juli 2009 Inhoudsopgave Inleiding... 2 1 Installatie ODBC driver... 2 2 Systeeminstellingen in AbiFire5... 3 2.1 Aanmaken extern profiel...

Nadere informatie

Installatie SQL Server 2008R2

Installatie SQL Server 2008R2 Installatie SQL Server 2008R2 Download de SQL Server 2008.exe van onze site: www.2work.nl Ga naar tabblad: Downloads en meld aan met: klant2work en wachtwoord: xs4customer Let op! Indien u een Windows

Nadere informatie

Introductie Werken met Office 365

Introductie Werken met Office 365 Introductie Werken met Office 365 Een introductie voor gebruikers Inhoud Inleiding... 4 Aanmelden bij Office 365... 4 Werken met Office 365 Outlook... 5 Werken met Outlook 2007/2010... 5 Werken met de

Nadere informatie

Installatie SQL: Server 2008R2

Installatie SQL: Server 2008R2 Installatie SQL: Server 2008R2 Download de SQL Server 2008.exe van onze site: www.2work.nl Ga naar het tabblad: Downloads en meld aan met: klant2work en als wachtwoord: xs4customer Let op! Indien u een

Nadere informatie

Kennis na het volgen van de training. Na het volgen van deze training bent u in staat:

Kennis na het volgen van de training. Na het volgen van deze training bent u in staat: Training Trainingscode Duur Gepubliceerd Taal Type Leermethode Kosten SF2015V8 4 dagen 02/02/2015 Nederlands & Engels Developer, basis Invidueel & klassikaal Op aanvraag Deze training richt zich op het

Nadere informatie

MA!N Rapportages en Analyses

MA!N Rapportages en Analyses MA!N Rapportages en Analyses Auteur Versie CE-iT 1.2 Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Microsoft Excel Pivot analyses... 4 2.1 Verbinding met database... 4 2.2 Data analyseren... 5 2.3 Analyses verversen... 6

Nadere informatie

Migreren van Microsoft FRx naar Microsoft Management Reporter

Migreren van Microsoft FRx naar Microsoft Management Reporter Migreren van Microsoft FRx naar Microsoft Management Reporter Microsoft Corporation Gepubliceerd: december 2010 Microsoft Dynamics is een reeks geïntegreerde, aanpasbare bedrijfsbeheeroplossingen waarmee

Nadere informatie

Update Infine Jaarrekening Versie 3.9.1

Update Infine Jaarrekening Versie 3.9.1 Update Infine Jaarrekening Versie 3.9.1 Telefoon 085-7600500 Email support@infine.nl Website www.infine.nl Infine Jaarrekening v.3.9.1 Januari 2017 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Installatie Infine Office

Nadere informatie

Handleiding Job voor gebruikers

Handleiding Job voor gebruikers Handleiding Job voor gebruikers I Handleiding Job voor gebruikers Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Werking van de Job 2... 2 1.1 Wat is een job?... 2 1.2 Selecteer de personeelsdatabase... 3 1.3 Is de job gestart?...

Nadere informatie

Handleiding Reinder.NET.Tasks.SQL versie 2

Handleiding Reinder.NET.Tasks.SQL versie 2 Handleiding Reinder.NET.Tasks.SQL versie 2 Reinder Stolte Tramstraat 33 8771RR Nijland Inhoudsopgave 1 Algemeen... 2 2 Installeren en configureren... 3 3 Taken instellen... 4 3.1 Taskname (Taaknaam) verplicht

Nadere informatie

Mamut Business Software

Mamut Business Software Mamut Business Software Eenvoudige installatiehandleiding Inhoud Voor de installatie 3 Over het programma 3 Over de installatie 3 Tijdens de installatie 5 Voorwaarden voor installatie 5 Zo installeert

Nadere informatie

Translation Manager. Business Objects XI 3.1

Translation Manager. Business Objects XI 3.1 Translation Manager Business Objects XI 3.1 Copyright 2008 Business Objects, an SAP company. Alle rechten voorbehouden. Business Objects is de eigenaar van de volgende octrooien in de VS die betrekking

Nadere informatie

// Mamut Business Software

// Mamut Business Software // Mamut Business Software Eenvoudige installatiehandleiding Inhoud Voor de installatie 3 Over het programma 3 Over de installatie 4 Tijdens de installatie 5 Voorwaarden voor installatie 5 Zo installeert

Nadere informatie

naar een SQL-server Rev 01

naar een SQL-server Rev 01 De EPLAN-artikeldatabank overzetten naar een SQL-server Rev 01 I N H O U D S O P G A V E 1 VEREISTEN EN VRIJGAVE... 1 2 INLOGGEN ALS EEN SQL-ADMINISTRATOR... 1 3 DE DATABANK VOOR EPLAN OPZETTEN... 2 3.1

Nadere informatie

OneTouch ZOOM Pro Diabetes Management Software met SnapShot. Installatiehandleiding. Installatieprocedure

OneTouch ZOOM Pro Diabetes Management Software met SnapShot. Installatiehandleiding. Installatieprocedure OneTouch ZOOM Pro Diabetes Management Software met SnapShot Installatiehandleiding Installatieprocedure 1. Plaats de OneTouch Zoom Pro installatie-cd in de cd-rom-lezer. OPMERKING: Als u het programma

Nadere informatie

Trainingsbrochure 2013

Trainingsbrochure 2013 Trainingsbrochure 2013 2013 Trainingsbrochure en Crystal Reports trainingen sopgave Introductie Instructor- led trainingen Education software Overzicht trainingsaanbod SAP BusinessObjects Trainingstrajecten

Nadere informatie

Installatiegids. 1 Installatiegids Nintex Workflow 2010

Installatiegids. 1   Installatiegids Nintex Workflow 2010 Installatiegids Nintex USA LLC 2012, alle rechten voorbehouden. Fouten en weglatingen uitgezonderd. support@nintex.com 1 www.nintex.com Inhoudsopgave 1. Nintex Workflow 2010 installeren... 4 1.1 Het installatieprogramma

Nadere informatie

uziconnect Installatiehandleiding

uziconnect Installatiehandleiding uziconnect Installatiehandleiding VANAD Enovation is een handelsnaam van ENOVATION B.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden openbaar gemaakt of verveelvoudigd, opgeslagen in een

Nadere informatie

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom Windows NT 4.x In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Voorbereidende stappen" op pagina 3-24 "Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom" op pagina 3-24 "Andere installatiemethoden" op pagina

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 2014 web2work Pagina 1 van 16

Inhoudsopgave. 2014 web2work Pagina 1 van 16 Inhoudsopgave Aanmelden bij Office 365... 2 Office 365 voor het eerste gebruiken... 2 Persoonlijke instellingen Office 365... 3 Wijzigen wachtwoord... 4 Instellen voorkeurstaal... 4 Office Professional

Nadere informatie

Deze releaseopmerkingen bevatten alleen informatie over deze release van SAP BusinessObjects Xcelsius 2008 Service Pack 3.

Deze releaseopmerkingen bevatten alleen informatie over deze release van SAP BusinessObjects Xcelsius 2008 Service Pack 3. Copyright 2009 SAP AG. Alle rechten voorbehouden. Alle rechten voorbehouden. SAP, R/3, SAP NetWeaver, Duet, PartnerEdge, ByDesign, SAP Business ByDesign en andere producten en services van SAP die in dit

Nadere informatie

NetPay Desktop Reporting. Rapportage voor Xafax NetPay

NetPay Desktop Reporting. Rapportage voor Xafax NetPay NetPay Desktop Reporting Rapportage voor Xafax NetPay Inhoud 1.0.0 NetPay Desktop Reporting... 3 1.1.0 Minimumeisen... 3 1.2.0 NetPay instellingen... 3 1.2.1 Access Rights groepen... 3 1.2.2 Gebruikers

Nadere informatie

Technische implementatie De infrastructuur rondom Transit kent de volgende rollen:

Technische implementatie De infrastructuur rondom Transit kent de volgende rollen: Transit Herkent u het? Steeds dezelfde uitdagingen in migratieprojecten; meerdere variabelen, in verschillende stadia en in een blijvend veranderende omgeving, managen. Grote hoeveelheden gegevens over

Nadere informatie

EPLAN Software & Service. 12 februari 2016 We starten om 14:00 uur

EPLAN Software & Service. 12 februari 2016 We starten om 14:00 uur EPLAN Software & Service. 12 februari 2016 We starten om 14:00 uur Het team van vandaag Martin Versteeg Productmanager Pro Panel Moderator Michiel van de Wiel It specialist Tips en tricks nieuwe stijl

Nadere informatie

Handleiding Office 365

Handleiding Office 365 Handleiding Office 365 Document: Handleiding Office 365 Datum: 2-6-2016 Versie: 0.2 Auteur: Stefan de Vries en Ingrid de Bont Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Aanmelden bij Office 365... 4 3 Navigeren

Nadere informatie

Multitenancy-gids voor Business Intelligence-platform Business Intelligence Platform Multitenancy Guide 4.1 SP1

Multitenancy-gids voor Business Intelligence-platform Business Intelligence Platform Multitenancy Guide 4.1 SP1 Multitenancy-gids voor Business Intelligence-platform Business Intelligence Platform Multitenancy Guide 4.1 SP1 Copyright 2013 SAP AG of een aan SAP gelieerde onderneming. Alle rechten voorbehouden. Niets

Nadere informatie

Client Management Solutions en Mobile Printing Solutions

Client Management Solutions en Mobile Printing Solutions Client Management Solutions en Mobile Printing Solutions Artikelnummer van document: 410173-331 Januari 2006 Inhoudsopgave 1 Client Management Solutions voor clientbeheer Configuratie en implementatie....................

Nadere informatie

Gebruikershandleiding voor Business Intelligence-platform

Gebruikershandleiding voor Business Intelligence-platform SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform Documentversie: 4.1 Support Package 7 2015-12-01 Gebruikershandleiding voor Business Intelligence-platform Inhoud 1 Documentgeschiedenis....6 2 Aan de

Nadere informatie

IBM Maximo Everyplace Versie 7 Release 5. Installatiehandleiding

IBM Maximo Everyplace Versie 7 Release 5. Installatiehandleiding IBM Maximo Everyplace Versie 7 Release 5 Installatiehandleiding Opmerking Lees eerst Kennisgevingen op pagina 5. Deze publicatie heeft betrekking op versie 7, release 5, modificatie 0 van het programma

Nadere informatie

Handleiding koppeling Afas Profit Versie 0.4

Handleiding koppeling Afas Profit Versie 0.4 Handleiding koppeling Afas Profit 2016 Versie 0.4 18-11-2016 Inhoud Inleiding... 3 Doelgroep... 3 Proces op hoofdlijnen... 3 Voor u begint... 3 App Connector... 3 Afas Online... 3 WebServices... 4 WebServices

Nadere informatie

Handleiding ESS na de upgrade People Inc. versie 3.5.0

Handleiding ESS na de upgrade People Inc. versie 3.5.0 Handleiding ESS na de upgrade People Inc. versie 3.5.0 I Handleiding ESS na de upgrade People Inc. versie 3.5.0 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 1 1.1 ESS... Iconen selecteren 1 1.2 ESS... Inlog scherm tekst

Nadere informatie

Business Intelligence www.globalservices.be www.sap-training.be

Business Intelligence www.globalservices.be www.sap-training.be Business Intelligence www.globalservices.be www.sap-training.be Global Services + Business Intelligence = perfect match! Het concept Wenst u ook sneller inzicht in beleidsinformatie, rapportering en cijfers?

Nadere informatie

Client Management en Universal Printing Solutions

Client Management en Universal Printing Solutions Client Management en Universal Printing Solutions Handleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation.

Nadere informatie

How To Do Gebruikersbeheer remote service portaal mbconnect24

How To Do Gebruikersbeheer remote service portaal mbconnect24 How To Do Gebruikersbeheer remote service portaal mbconnect24 Inhoud 1. Inleiding... 2 2. Workflow gebruikersbeheer... 3 3. Clients... 4 3.1 Client toevoegen... 5 4. Gebruikersgroep... 8 4.1 Gebruikersgroep

Nadere informatie

Installatie en configuratie documentatie

Installatie en configuratie documentatie Installatie en configuratie documentatie Assistance Web Portal v. 2.58, 2.60 Voor Windows 2003 / 2008 / XP / Vista / Windows 7 Assistance PSO handleiding, uitgegeven door Assistance Software. Alle rechten

Nadere informatie