TIJDSCHRIFT. voor Documentatie en Voorlichting

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "TIJDSCHRIFT. voor Documentatie en Voorlichting"

Transcriptie

1 NATIONALE BANK VAN BELGIE TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHUNT MAANDELIJKS Departement Studiën XLIVe Jaargang, Deel II, Nr 6 December 1969 Dit tijdschrift wordt als objectieve documentatie uitgegeven. De artikels geven de opvatting van de schrijvers weer. onafhankelijk van de mening der Bank. INHOUD : De buitenlandse handel van de BelgischLuxemburgse Economische Unie van 1958 tot 1968 (en Statistische bijlage) Literatuur in verband met de economische en financiële problemen van België Economische wetgeving Statistieken. DE BUITENLANDSE HANDEL VAN DE BELGISCHLUXEMBURGSE ECONOMISCHE UNIE VAN 1958 TOT 1968 Sedert 1949 publiceert het Tijdschrift ieder jaar een studie over de ontwikkeling en de structuur van de buitenlandse handel van de BelgischLuxemburgse Economische Unie tijdens het voorafgaande jaar. Het laatste artikel van die reeks gaf een ontleding van de buitenlandse handel in 1968 en verscheen in het julinummer. In 1959, na het verschijnen van de eerste tien jaarlijkse artikels, leek het belangwekkend in één enkele publikatie ( 1 ) de statistische gegevens te verzamelen welke in die verschillende artikels verschenen waren; op diewijze werd er een algemeen overzicht gegeven van het handelsverkeer van de B.L.E.U. met het buitenland over een langere periode, aangezien de jaarlijkse artikels er zich gewoonlijk toe beperkten de cijfers van het bestudeerde jaar met die van het voorafgaande jaar te vergelijken. Wegens de belangrijkheid van een der ( 1 ) «De buitenlandse handel van de BelgischLuxemburgse Economische Unie van 1948 tot 1957», Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, julinummer gelijke statistische documentatie leek het gepast de voorgaande studie van 1959 aan te vullen door, in één enkele publikatie, de statistische gegevens betreffende de periode te verzamelen. Zoals de jaarlijkse artikels omvat de tekst van deze studie vijf hoofdstukken. Het eerste beschrijft in het kort hoe de reglementering van het handelsverkeer van de B.L.E.U. zich sinds 1958 ontwikkeld heeft. Het tweede geeft een algemene ontleding van het buitenlands goederenverkeer van de B.L.E.U. en behandelt verscheidene kwesties die in hoofdzaak de afhankelijkheid van België ten opzichte van de handel met het buitenland, de ruilvoet van de B.L.E.U., de concentratie van de buitenlandse handel van de Unie en het concurrentievermogen van de economie betreffen. De volgende twee hoofdstukken zijn gewijd aan de beschrijving van de invoer respectievelijk van de uitvoer, per categorie produkten. De geografische indeling van het handelsverkeer wordt behandeld in het vijfde hoofdstuk.

2 ONTWIKKELING VAN DE REGLEMENTERING VAN HET HANDELSVERKEER In de loop van de periode werd de liberalisatie van het handelsverkeer actief voortgezet, voornamelijk krachtens maatregelen die in de schoot van internationale organisaties genomen werden. Zo kwamen twee belangrijke verwezenlijkingen tot stand : de Europese Economische Gemeenschap en de te Genève, na de z.g. «Kennedy Round» onderhandelingen gesloten overeenkomst. De douaneunie tussen de Zes, waarmee in 1959 een aanvang werd gemaakt, werd op 1 juli 1968 nagenoeg volledig voltooid door de opheffing van de interne douanerechten en het van kracht worden van een gemeenschappelijk douanetarief ten opzichte van derde landen. De totale opheffing, binnen de Gemeenschap, van de douanerechten op industriële produkten, werd in tien achtereenvolgende verlagingen verwezenlijkt met anderhalf jaar voorsprong op de in het Verdrag vastgestelde termijn. De contingenteringen bij de invoer werden tussen de Zes reeds aan het einde van 1961 afgeschaft. De nationale tarieven werden in drie fasen in overeenstemming gebracht met het gemeenschappelijk buitentarief, dat in de regel werd vastgesteld op grond van het rekenkundig gemiddelde van de rechten die op 1 januari 1957 in de LidStaten van kracht waren. Wat de grote meerderheid van de landbouwprodukten betreft, geschiedde de liberalisatie van het handelsverkeer tussen de.zes door de geleidelijke oprichting van gemeenschappelijke marktorganisaties die, ten opzichte van derde landen, een stelsel van «heffingen» en van «restituties» vaststelden, ertoe strekkend het verschil tussen het peil van de overigens geunificeerde interne prijzen en dat van de over het algemeen lagere wereldhandelsprijzen, te compenseren. De instrumenten van een gemeenschappelijk beleid t.o.v. de leveringen van derde landen aan de Gemeenscháp, werden in 1968 aangevuld.met verscheidene verordeningen van de Raad van Ministers. : een verordening van 5 april organiseert de bescherming tegen dumpingpraktijken, premies of subsidies vanwege derde landen, terwijl drie verordeningen van'10.deceinber een gemeenschappelijke liberalisatielijst en een gemeenschappelijke procedure voor het beheer van contingenten ten opzichte van de invoer uit derde landen vaststellen, alsmede een procedure van toezicht voor produkten waarvan de invoer aan geen enkel kwantitatieve beperking onderworpen is. Ook het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en de derde landen profiteerde van een actie tot liberalisatie, enerzijds door het sluiten van associatieverdragen voornamelijk met de «Geassocieerde Afrikaanse Staten en Madagascar», welke overeenkomst van kracht werd op 1 juni 1964, en anderzijds vooral door de te Genève op 30 juni 1967 ondertekende overeenkomst die het resultaat was van de multilaterale commerciële en tariefonderhandelingen in de schoot van de G.A.T.T., bekend onder de naam van «Kennedy Round». De meest positieve resultaten van deze onderhandelingen, waarin de Zes vertegenwoordigd waren door de E.E.G.Commissie, werden bereikt op het gebied van de handel in industriële produkten; de douanerechten op die produkten ondergaan een trapsgewijze verlaging die op 1 januari 1972 moet voltooid zijn : de gewogen gemiddelde verlaging van de rechten van de E.E.G., de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk bedraagt respectievelijk 38, 43 en 34 pct. Sinds het op 1 juli 1968 van kracht werd, onderging het gemeenschappelijk buitentarief van de E.E.G. een verlaging met 40 pct. van de totale vermindering waartoe krachtens deze onderhandelingen besloten werd. In de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal kwam. de gemeenschappelijke markt in 1953 en 1954 tot stand, maar overeenkomstig de in het kader van de G.A.T.T. gesloten overeenkomsten, zal een gemeenschappelijk tarief tegenover derde landen pas op 1 januari 1972 worden toegepast. Dienaangaande moet er worden gewezen op twee soorten maatregelen betreffende de ijzer en staalprodukten, die in 1963 en 1964 ten opzichte van derde landen werden genomen en die sindsdien gehandhaafd bleven. Enerzijds werd beslist de geharmoniseerde douanetarieven van de LidStaten te verhogen, wat in het algemeen neerkomt op een verhoging van die rechten tot het hoogste peil, in dit geval tot het peil van het Italiaanse tarief; de weerslag van deze maatregel, die werd genomen om de Gemeenschap in dezelfde mate te beschermen als de grote handels

3 651 partners, werd echter verzacht door de toekenning van invoercontingenten waarop slechts beperkte of helemaal geen rechten werden geheven. Anderzijds werd de invoer van ijzer en staalprodukten uit landen of gebieden met staatshandel beperkt, en bovendien werd het de producenten van de Gemeenschap verboden hun prijzen aan te passen aan de lagere prijsaanbiedingen van gietijzer en staal uit die landen. Wat de steenkolen betreft, moet erop worden gewezen dat de Hoge Autoriteit, met liet oog op het voortduren van de crisis, in 1960 de gedeeltelijke afzondering van de Belgische markt had afgekondigd; dit stelsel bleef gedurende de daaropvolgende twee jaren gehandhaafd, maar werd geleidelijk verzacht. Deze regelingen die in de schoot van grote internationale organisaties werden getroffen, hebben het reglementeringsgebied van de Benelux en van de B.L.E.U. in toenemende mate beperkt. Wat de Benelux betreft, vond een beleid van ontwikkeling van het handelsverkeer met de Oosteuropese landen zijn neerslag in de opheffing of de verruiming van contingenten, alsmede in het sluiten en het verlengen van talrijke handelsakkoorden; eind 1968 was de handel met al die landen, behalve met de U.S.S.R., in akkoorden vastgelegd. Sedert 1 april 1964 zijn de tarieven inzake goederenvervoer over de weg geunifieeerd en sedert 1 januari 1967 is het goederenverkeer binnen de Gemeenschap in principe vrij van alle kwantitatieve beperkingen. De belemmeringen voortvloeiend uit de verschillen tussen de reglementaire en wettelijke bepalingen van de drie landen konden echter op de overeengekomen uiterste datum van 1 november 1967 niet worden opgeheven wegens de moeilijkheden die de harmonisering van de bepalingen opleverde, maar er werd besloten een stelsel van wederzijdse erkenning van de nationale voorschriften te aanvaarden in die gevallen waarin de harmonisering nog niet verwezenlijkt is. \Vat de B.L.E.U. betreft, werd het begin van de bestudeerde periode gekenmerkt door de invoering, bij besluit van 27 december 1958, van de omwisselbaarheid van de valuta's voor de nietingezetenen. Het huidige stelsel van vergunningen voor de invoer, de uitvoer en de doorvoer van goederen werd ingevoerd bij de wet van 11 september 1962 en het koninklijk besluit van 24 oktober 1962; dank zij dit stelsel was het mogelijk, sedert 1965, een controle in te stellen, ertoe strekkend de invoer van textielgoederen tegen lage prijzen tegen te gaan. Het aandeel in de totale waarde van het aan vergunning onderworpen handelsverkeer is, wat de uitvoer betreft, voortdurend verminderd en bereikte 30 pct. in 1968; bij de invoer is dat deel slechts in 1968 verminderd : het vertegenwoordigde toen 19 pct. Krachtens de wet van 31 maart 1967 op de speciale volmachten werden verschillende maatregelen genomen om de uitvoer te stimuleren; met name werd een rentesubsidie ten laste van de Staat ingevoerd inzake financiering van de uitvoer van uitrustingsgoederen buiten de E.E.G. Verscheidene instellingen ter bevordering van de uitvoer werden opgericht, in het bijzonder «Creditexport» in 1959: deze instelling heeft tot doel advies te verstrekken over aanvragen tot financiering van uitvoer betaalbaar op middellange en lange termijn, die bij haar worden ingediend. Indien een gunstig advies wordt verleend, wordt een krediet toegekend door een financieringspool die momenteel fr. 15 miljard bedraagt en die bestaat uit kredietlijnen die voor de helft worden toegestaan door openbare kredietinstellingen en voor de andere helft door de banken. 2. ALGEMENE ONTLEDING VAN DE BUITENLANDSE HANDEL VAN DE B.L.E.U. Van 1958 tot 1968 zijn de invoer en de uitvoer van de B.L.E.U. respectievelijk gestegen van fr. 156,4 tot 416,7 miljard en van fr. 152,3 tot 408,2 miljard, d.i. met 166,3 en 168 pct. Uitgedrukt in gemiddelde jaarlijkse groeipercentages geeft dit 10,3 pct. voor de invoer en 10,4 pct. voor de uitvoer. Bij iedere studie betreffende het groeipercentage van de buitenlandse handel van de B.L.E.U. dient men bewust te zijn van de hoge mate waarin de Belgische economie van het handelsverkeer met het buitenland afhankelijk is. De industrie maakt namelijk gebruik van grote hoeveelheden grondstoffen her

4 652 korpstig uit liet buitenland; hij tal van aankopen kiest het publiek buitenlandse produkten; het wordt er trouwens, bij gebrek aan nationale produkten, soms toe verplicht. De structuur van het produktieapparaat heeft zich afgestemd op de noodzaak de aankopen in liet buitenland door de opbrengst van de uitvoer te betalen. Tabel I. Afhankelijkheid van de Belgische en buitenlandse volkshuishoudingen t.o.v. het buitenlandse handelsverkeer 1 (In procenten) Bron : Europese Economische Gemeenschap Berekeningen van de Nationale Bank van België. Invoer Uitvoer Gemiddelde van de invoer en van de uitvoer België 30,6 40,6 33,9 40,7 32,3 40,6 Nederland 46,0 45,5 50,4 45,9 48,2 45,7 Duitse Bondsrepubliek 16,6 20,2 19,9 23,7 18,3 22,0 Frankrijk 13,8 14,3 13,2 14,2 13,5 14,3 Italië 12,6 16,9 13,5 20,3 13,1 18,6 Verenigd Koninkrijk 21,8 23,2 23,9 24,6 22,8 23,9 Verenigde Staten 4,6 5,6 5,1 5,8 4,8 5,7 1 Invoer en uitvoer van goederen en diensten uitgedrukt in procenten van het bruto nationale j rodukt (tegen lopende marktp ijzen). De beperktheid van de binnenlandse markt is een andere oorzaak van de ontwikkeling van het goederenverkeer met het buitenland. In vele industrieën verminderen de fabricagekosten per eenheid produkt wanneer de produktie toeneemt. Bovendien zijn de grote ondernemingen bevoordeeld door de omvang van hun financiële middelen, die het hun mogelijk maakt hun uitrusting aan te passen aan de technische vooruitgang. Het is dus vaak voordeliger het produktievermogen van een industrie uit te breiden boven de binnenlandse behoeften dan de invoer te vervangen door een nieuwe" concurrerende prdduktie. Een klein land heeft er dan ook voordeel bij zich op bepaalde gebieden te specialiseren om meer te kunnen uitvoeren, zij het dan ook dat het van het buitenland afhangt voor produkten die het niet zelf vervaardigt. Bij ongeveer gelijke mate van industrialisatie is het aandeel van de invoer en van de uitvoer, in de regel, dus zoveel te groter naarmate de afmetingen van het beschouwde land kleiner zijn. Tabel I geeft een vergelijkend overzicht van de afhankelijkheid van België en van die van verscheidene buitenlandse volkshuishoudingen t.o.v. hun respectief handelsverkeer met de rest van de wereld. Deze afhankelijkheid wordt gemeten naar de verhouding van de invoer en/of van de uitvoer van goederen en diensten van elk van die landen tot hun bruto nationaal produkt. België bekleedt de tweede plaats na Nederland, dat voor belangrijke bedragen diensten uitvoert. De mate van afhankelijkheid van dat land blijft de hoogste van alle ontwikkelde landen, ofschoon zij tussen de jaren 1958 en 1968 verminderd is. In tegenstelling tot Nederland is de afhankelijkheid van België tijdens de beschouwde periode toegenomen : deze stijging is, samen met die van Italië, de belangrijkste, waarbij dient aangemerkt te worden dat de mate van afhankelijkheid van dit laatste.land slechts ca. 18,6 pct. bedraagt, d.i. minder dan de helft van het voor België waargenomen cijfer. Tijdens de beschouwde periode heeft de neiging tot internationalisatie in België dus duidelijk de overhand gehad. Zij is een logisch gevolg van het liberale beleid dat door de B.L.E.U. in het handelsverkeer met het buitenland wordt gevoerd. Een aanwijzing van dit beleid is het feit dat het peil van de douanebescherming van 4 pct. in 1958 tot 2 pct. in 1968 is teruggelopen ( 1 ). (1) Het peil van de douanebescherming wordt hier bepaald als het quotiënt van de deling van het bedrag der ontvangen douanerechten door de waarde van de invoer.

5 653 De belangrijkheid van het handelsverkeer met het buitenland voor de ontwikkeling van de Belgische economie wordt nauwkeuriger gemeten door de berekening van elasticiteitscoëfficiënten van in en uitvoer. Wij zullen het in de eerste plaats hebben over de invoer, waarvan de ontwikkeling bepaald wordt door verscheidene variabelen, zoals de economische activiteit, het inkomen, de binnenlandse prijzen en het binnenlandse produktievermogen, de buitenlandse prijzen en de beschikbare goederen in het buitenland. De meest algemene verhouding is het verband tussen de invoer en het nationaal produkt. Deze verhouding is zeer belangrijk. De globale elasticiteit van de invoer ( 1 ) t.o.v. het nationaal produkt werd hierna berekend voor de B.L.E.U. en voor de voornaamste industrielanden met markteconomie voor de periode gaande van 1958 tot 1968 : Italië 0,28 België 1,97 Duitse Bondsrepubliek 1,96 Nederland 1,94 Frankrijk :1,77 Verenigde Staten 1,70 Verenigd Koninkrijk 1,51 Naast deze globale elasticiteit van de invoer is het van belang ook gedeeltelijke elasticiteiten tussen de invoer van bepaalde goederen en specifieke industriële produkties of andere elementen in het licht te stellen. Met dat doel werden de drie grote categorieën waarin de cijfers van de buitenlandse handel traditioneel worden ingedeeld produktiegoederen, verbruiksgoederen, uitrustingsgoederen respectievelijk vergeleken met de volgende drie variabelen : de industriële produktie, het beschikbare inkomen van de particulieren, de binnenlandse brutovorming van vast kapitaal. De veranderingen in volume van deze elementen werden uitgedrukt in de vorm van relatieve stijgingen en hun quotiënten werden berekend om de sectoriële elasticiteit van de drie grote invoercategorieën tijdens de periode te doen uitkomen : Verband tussen de invoer van produktiegoe deren en de industriële produktie 1,94 Verband tussen de invoer van uitrustingsgoederen en de binnenlandse brutovorming van vast kapitaal 1,57 ( 1 ) Quotiënt van de deling van de relatieve stijging van het volume van de invoer van goederen en diensten door de relatieve stijging van het volume van het bruto nationaal produkt. Verband tussen de invoer van verbruiksgoederen en het werkelijk beschikbaar inkomen van de particulieren 2,72 Er zij gewezen op de grote elasticiteit van het volume van de invoer van verbruiksgoederen tegenover het werkelijk beschikbare inkomen van de particulieren, waaruit blijkt hoe gevoelig de invoer van die goederen is voor het conjunctuurverloop. De elasticiteit blijkt minder sterk te zijn voor de invoer van produktiegoederen en van uitrustingsgoederen. Het betreft hier immers hoofdzakelijk voor de produktie en voor de uitrusting van het land onmisbare grondstoffen of produkten die normalerwijze minder gevoelig zijn voor conjunctuurschommelingen dan de invoer van verbruiksgoederen, waarvan een groot deel bestaat uit duurzame en/of weeldegoederen. Behalve door de hierboven vermelde variabelen, kan het ingevoerde volume ook beïnvloed worden door de prijzen. De werking van de prijzen kan tot uiting komen in de substitutie hetzij van een categorie produkten door een andere, hetzij tussen ingevoerde produkten en overeenstemmende nationale goederen. Om een idee te hebben van de mogelijke uitwerking van de prijzen, werd in tabel II de evolutie van het ingevoerde volume produktiegoederen vergeleken met de beweging van de relatieve prijzen, d.w.z. de verhouding tussen het indexcijfer van de groothandelsprijzen bij invoer en dat van de groothandelsprijzen van binnenlandse produkten. Tabel II. Groei van de invoer, produktie en relatieve prijzen (Veranderingen in procenten) Bronnen : Nationaal Institnnt voor de Statistiek en Ministerie van Economische Zalan Berekeningen van de Nationale Bank can België. Volume van de invoer van produktiegoederen Industriële " produktie 1 Relatieve prijzen ,3 4 4,3 + 2, ,8 + 7,6 + 1, ,2 + 5,7 1, ,2 + 5,7 5, ,7 + 7,6 0, ,8 + 7,0 + 1, ,0 + 1,9 + 0, ,7 + 2,2 + 2, ,9 + 1,5 3, ,3 + 5,7 0,8 Algemeen indexcijfer, exclusief het bouwbedrijf. Quotiënt van de deling van het indexcijfer van de groothandels prijzen der ingevoerde produkten door het indexcijfer van de groothandelsprijzen der binnenlandse produkten. 2

6 654 Algemeen wordt aanvaard dat de invoer een neiging tot stijgen vertoont wanneer de prijzen van de ingevoerde goederen lager zijn dan die van de binnenlandse. De correlatie tussen de stijging van de invoer en de daling van het prijsindexcijfer kan echter niet significant zijn. Dit is het geval bij een autonome stijging van de vraag naar ingevoerde goederen. Er ontstaat slechts een substitutieeffect wanneer de stijging van de invoer voortvloeit uit een Verandering van de aanbodvoorwaarden. Aangezien het in de praktijk moeilijk is deze twee gevallen te onderscheiden, kan de invloed van de prijsvariabele niet juist beoordeeld worden. Hoe dan ook, uit tabel II schijnt naar voren te komen dat de binnenlandse vraag naar invoer van produktiegoederen niet zeer prijsgevoelig is; de ingevoerde volumes evolueren in dit.geval veel meer onder de invloed van factoren in verband met de activiteit (industriële produktie) dan van de prijzen. Wanneer men nu de rol van de uitvoer in de groei van de Belgische economie onderzoekt, verstrekt de verhouding tussen het volume van de.uitvoer en het bruto nationaal produkt een buitengewoon betekenisvol voorbeeld. Onderstaande tabel geeft voor verscheidene landen. waaronder België, de elasticiteitscoëfficiënt van de uitvoer t.o.v. de totale produktie ( 1 ) tijdens de periode gaande van 1958 tot 1968 : Italië 2,47 België 1,86 Frankrijk 1.75 Duitse Bondsrepubliek 1,75 Nederland 1,58 Verenigde Staten 1.49 Verenigd Koninkrijk 1,28 Wat België betreft., betekent de coëfficiënt 1,86 dat, met iedere stijging van de totale bruto produktie, een 1,86maal hogere stijging van de uitvoer overeenstemde. M.a.w., België heeft, gezien de plaats die het bekleedt, meer moeten uitvoeren dan de andere landen, met uitzondering van Italië, om een zelfde stijging van het bruto nationaal produkt te bereiken. Het internationaal handelsverkeer beïnvloedt in sterke mate de Belgische conjunctuur niet alleen door zijn omvang, maar ook (1) Quotiënt van de deling van de relatieve stijging van het volume van de uitvoer van goederen en diensten'door de relatieve stijging van het volume van het bruto nationaal produkt. door zijn onbestendigheid. Terwijl andere economische grootheden bijvoorbeeld de overheidsuitgaven in het algemeen slechts betrekkelijk beperkte schommelingen vertonen van het ene jaar tot het andere, is het handelsverkeer met het buitenland gekenmerkt door onverwachte en plotselinge bewegingen. Zo werden tijdens de elf jaar gevoelige schommelingen geregistreerd in de jaarlijkse groeipercentages van de invoer en van de uitvoer. Dié schommelingen weerspiegelden de ontwikkeling van de economische conjunctuur in de B.L.E.U. en in de voornaamste vreemde landen die leveranciers of cliënten van de B.L.E.U. zijn. Tijdens de beschouwde periode onderging het stijgingspercentage van de waarde van het buitenlandse handelsverkeer twee belangrijke dalingen, nl. in 1961 en in De ontwikkeling in 1961 moet in verband worden gebracht met de conjunctuurvertraging die zich tijdens de tweede helft van dat jaar in WestEuropa heeft voorgedaan en die door de herleving van de activiteit in de Verenigde Staten niet kon. worden goedgemaakt, evenals met de gevolgen van de stakingen die de uitvoer tijdens het eerste kwartaal ongunstig hebben beïnvloed; de minder snelle stijging in 1967 weerspiegelde hoofdzakelijk de vertraging van de expansie van de wereldeconomie en van de internationale handel. De schommelingen van de buitenlandse handel van de B.L.E.U. kunnen ook worden ontleed aan de hand van de indexcijfers van het volume en van de prijzen (gemiddelde eenheidswaarde). Het eerste indexcijfer meet het verloop van het goederenverkeer tegen vaste prijzen; het tweede daarentegen meet, voor constante hoeveelheden, de prijsschommelingen. De twee indexcijfers houden rekening met de wijzigingen die in de samenstelling van de aankopen van en de verkopen aan het buitenland zijn opgetreden. Zoals uit tabel III blijkt, ondergingen de indexcijfers van het volume bij invoer en bij uitvoer van de B.L.E.U. tijdens heel de beschouwde periode een fundamentele stijging die voor de invoer versnelde tijdens de jaren 1963 tot 1966 en 1968 en, voor de uitvoer, tijdens de jaren 1964, 1965 en De prijsindexcijfers vertoonden daarentegen een onregelmatige tendens, gekenmerkt door afwisselende stijgingen en dalingen waarvan de omvang overigens, in vergelijking met de

7 655 Tabel III. Buitenlandse handel van de B.L.E.U. Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek Totale waarden (Miljarden franken) Berekeningen van de Nationale Bank van België. Dekkingspercentage Jaarlijks wijzigingspercentage Invoer Uitvoer Saldo Invoer Uitvoer Volume Invoer Indexcijfers (Basis 1958 = 100) Waarde per eenheid Volume Uitvoer Waarde per eenheid ,4 152,3 4,1 97,3 100,0 100,0 100,0 100, ,1 164,8 7,3 95,7 +10,0 + 8,2 111,4 97,4 111,6 96, ,9 188,8 9,1 95,4 +15,0 +14,6 123,8 99,4 125,0 98, ,9 196,2 14,7 93,0 + 6,6 + 3,9 132,3 99,9 130,0 97, ,8 216,2 11,6 94,9' + 8,0 +10,2 144,6 99,5 145,1 96, ,6 242,0 13,6 94,7 +12,2 +11,9 160,5 100,1 157,9 97, ,0 279,5 19,5 93,5 +17,0 +15,5 184,4 101,9 175,7 101, ,8 319,1 5,7 98,2 + 8,7 +14,2 201,5 101,4 199,1 102, ,7 341,4 17,3 95,2 +10,5 + 7,0 216,4 103,0 207,9 104, ,8 351,6 7,2 98,0 0,1 + 2,9 218,3 101,9 214,3 104, ,7 408,2 8,5 98,0 +16,1 +16,1 252,6 101,7 250,3 103,6 schommelingen van de volumes, zeer beperkt was. Het prijsindexcijfer bij invoer bereikte een minimum van 97,4 (1958 = 100) in 1959 en een maximum van 103 in 1966; dat bij uitvoer vertoonde een mini lorum van 96,4 in 1959 en 1962 en een maximum van. 104,8 in Tijdens de laatste twee jaren 1967 en 1968 liepen de twee indexcijfers op gelijkaardige wijze terug. In de grond kwam de expansie van de buitenlandse handel van de B.L.E.U. dus haast uitsluitend tot stand in volume. Zij is helemaal geen nominaal verschijnsel dat toe te schrijven is aan prijsstijgingen. Van 1958 tot 1968 stegen de indexcijfers van het volume van in en uitvoer respectievelijk met 152,6 en 150,3 pct., d.i. een gemiddelde jaarlijkse groei van 9,7 en 9,6 pct., terwijl de waarde per eenheid in 1968 resp. 101,7 en 103,6 bereikte ten opzichte van het basisjaar Tijdens de bestudeerde periode stelt men tijdsverschillen vast tussen de bewegingen van de volumes en die van de prijzen. Zo daalden de prijzen in 1959 verder ondanks de algemene conjunctuurverbetering in de B.L.E.U. en in de industrielanden, die. een stijging van de volumes teweegbracht; de prijsstijging kwam pas in 1960 tot uiting. Deze laatste is overigens beperkt en tijdelijk gebleven; in feite gingen de prijzen eerst in 1963 duidelijk aan het stijgen. Omgekeerd. vertoonde de waarde per eenheid tijdens de laatste twee jaren 1967 en 1968 een daling, terwijl de volumes in 1967 slechts een vertraging van het expansietempo ondergingen, gevolgd door een versnelling in De verschillen in het jaarlijkse stijgingstempo van de invoer en van de uitvoer hadden belangrijke veranderingen van de saldi van de handelsbalans tot gevolg. Deze laatste vertoonde gedurende de hele beschouwde periode een tekort dat echter schommelde tussen een minimum van fr. 4,1 miljard in 1958 en een maximum van fr. 19,5 miljard in Het dekkingspercentage bereikte zijn laagste peil in 1961 (93 pct.) en het hoogste in 1965 (98,2 pct.). Het handelstekort was tot 1960 betrekkelijk matig gebleven, maar het nam toe tijdens de jaren van sterke economische expansie van 1961 tot Vervolgens gaf de handelsbalans blijk van een gevoelige verbetering, met uitzondering echter van het jaar 1966 in de loop waarvan de stijging van de uitvoer van de 13.L.E.U. geremd werd door de verslechtering van de economische toestand in de Duitse Bondsrepubliek. Het is belangwekkend de ontwikkeling van het saldo van de handelsbalans in verband te brengen met die van de ruilvoet. Deze laatste toont aan of de voorwaarden van het handelsverkeer verbeterd of verslechterd zijn tegenover het basisjaar. In dat opzicht kunnen, zoals in tabel' IV, drie verschillende opvattingen van de ruilvoet onderscheiden worden, die elk overeenstemmen met een specifieke werkelijkheid : de netto, de bruto en de inkomensruilvoet. Uit de nettoruilvoet blijkt de relatieve ontwikkeling van de prijzen der uitgevoerde en ingevoerde produkten ( 1 ). Hij geeft bijgevolg (1) Hij wordt berekend volgens de formule : indexcijfer van de uitvoerprijzen T = 100 x indexcijfer van de invoerprijzen

8 656 een idee van de mate waarin een land aan het buitenland duurder (of minder duur) verkoopt dan het ervan koopt in vergelijking met het als basis gekozen jaar ('). Uit de stijging van het handelsbalanstekort tijdens de eerste jaren van de bestudeerde periode, blijkt de weerslag van de verslechtering van de nettoruilvoet van de B.L.E.U., die, van 1958 tot 1962, van het indexcijfer 100 tot 96,9 terugliep. Tijdens die jaren stegen de uitgevoerde Tabel IV. Ruilvoet van de B.L.E.U. Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek Berekeningen van de Nationale Bank van Belgje. Nettoruilvoet Brutoruilvoet Inkomensruilvoet (Indexei Iers basis 1958 = 100) ,0 100,0 100, ,0 100,2 111, ,3 101,0 124, ,9 98,3 128, ,9 100,3 142, ,8 98,4 158, ,2 95,3 180, ,0 98,8 206, ,7 96,1 217, ,5 98,2 226, ,9 99,1 263,5 en ingevoerde volumes immers ongeveer in hetzelfde tempo, maar de waarde per eenheid van de uitvoer daalde meer dan die van de invoer. Na 1962 sloeg de evolutie van de nettoruilvoet om; tot 1967 vertoonde hij een zeer duidelijke verbetering en beïnvloedde hij het saldo van de handelsbalans in gunstige zin. De aanzienlijke handelstekorten van 1964 en 1966 weerspiegelden de sterke toeneming van de ingevoerde volumes. De nettoruilvoet maakt het niet mogelijk uit te maken, in de veronderstelling bijv. dat ( 1 ) In dat opzicht moet er geen te absolute waarde worden gehecht aan de keuze van de uitdrukkingen «verbetering» en «verslechtering» van de nettoruilvoet. Zij kunnen soms misleidend zijn. Zo kan een relatieve stijging van de uitvoerprijzen, die als «gunstig» wordt. bestempeld, een daling meebrengen van de uitvoer en bijgevolg liet evenwicht met het buitenland verbreken. Omgekeerd, kan een prijsdaling van de uitgevoerde goeleren, die als «ongunstig» wordt bestempeld, voortvloeien uit een snelle stijging van de produktiviteit en de uitvoer doen toenemen. In feite is een werkelijk gunstige toestand die, waarin volume en prijzén van de uitvoer stijgen, wat een aanduiding is zowel van een hoge inkomenselasticiteit als van een gebrek aan prijselasticiteit van de buitenlandse vraag. Dat was het geval in de B.L.E.U. tijdens de jaren 1963 tot 1966, die gekenmerkt waren door een forse expansie van het internationale handelsverkeer en van het inkomen in de wereld. hij verbeterd is, of het land minder uitvoert om hetzelfde invoerbedrag te bereiken; daartoe wordt gebruik gemaakt van het begrip brutoruilvoet.. Deze geeft de verhouding weer tussen de ingevoerde en uitgevoerde volumes ( 1 ) en maakt het bijgevolg mogelijk te zien of, tegenover een basisperiode, een land naar het buitenland een groter (of kleiner) volume moet uitvoeren om een zeker bedrag ingevoerde goederen te verkrijgen ( 2 ). De brutoruilvoet evolueerde op nogal gelijkaardige wijze als de nettoruilvoet : neiging tot verslechtering tot 1962, vervolgens tot verbetering. Dat de ruilvoet tot 1962 op een hoger peil bleef dan het indexcijfer 100, wijst erop dat er, in vergelijking met de basisperiode, meer moest worden uitgevoerd om de invoer te betalen. De verzwakking van de ruilvoet na 1962 tot onder het indexcijfer 100 betekent daarentegen dat een minder groot bedrag aan uitgevoerde goederen nodig was om de invoer te betalen. Tenslotte toont het begrip inkomensruilvoet (income terms of trade) de ontwikkeling, tegenover een referentieperiode, van de koopkracht die een land uit. zijn uitvoer trekt, rekening houdend met de beweging van de invoerprijzen ( 3 ). Het meet dus het invoervermogen op grond van de uitvoer, d.w.z. de veranderingen in het invoervolume dat kan worden gekocht door de uitvoer. Tijdens heel de beschouwde periode verliep de inkomensruilvoet zeer gunstig voor de B.L.E.U. Het op die wijze gemeten invoervermogen van de Unie is nl. van 1958 tot 1968 met 163,5 pet. gestegen, d.i. een gemiddeld jaarlijks groeipercentage van 10,2 pet. In de loop van de beschouwde periodes heeft de neiging tot versterkte concentratie van de aankopen en de verkopen van de B.L.E.U. ( 1 ) Zij worden berekend volgens de formule : indexcijfer van het uitvoervolume T b = 100 X indexcijfer van het invoervolume (2) Ook het begrip brutoruilvoet moet oordeelkundig gebruikt worden. Zo zou het helemaal niet gewettigd zijn een handelstekort dat te wijten is aan een beweging van de hoeveelheden, stelselmatig als gunstig te beschouwen, omdat het zou overeenstemmen met een verbetering van de brutoruilvoet (minder uitvoer voor een zelfde bedrag invoer). (3) Dit indexcijfer wordt berekend volgens de formule : indexcijfer van de uitvoerwaarde T r = 100 x indexcijfer van de invoerprijzen

9 Tabel V. 657 Geografische indeling van de buitenlandse handel van de B.L.E.U. (In procenten) Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek Berekeningen van de Nationale Bank van België. Invoer Uitvoer Ontwikkelde landen met markteconomie 78,2 81,4 76,7 89,1 a) Industrielanden 72,8 77,3 70,9 85,5 waarvan : E.E.G. (46,6) (54,9) (45,1) (64,3) b) Andere ontwikkelde landen 5,4 4,1 5,8 3,6 2. Landen met staatshandel 2,0 2,0 3,8 2,3 3. Ontwikkelingslanden 19,8 16,6 18,8 8,1 4. Overige landen 0,7 0,5 Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 van en aan de industrielanden met markteconomie zich voortgezet. Het aandeel van die landen in de totale invoer van de B.L.E.U. liep op van 72,8 pct. in 1958 tot 77,3 pct. in 1968; voor de uitvoer was de concentratie nog sterker : het aandeel van de bovenvermelde landen nam toe van 70,9 pct. van de totale uitvoer van de B.L.E.U. in 1958 tot 85,5 pct. in Deze ontwikkeling weerspiegelt hoofdzakelijk de versterkte oriëntatie van de invoer en van de uitvoer van de B.L.E.U. naar de LidStaten van de E.E.G. Dit is een factor van structurele aard. Hij moet in verband worden gebracht met de buitengewone periode van voorspoed, gepaard met de trapsgewijze verwezenlijking van de Gemeenschappelijke Markt, die leidde tot een duidelijke intensivering van het handelsverkeer tussen de Zes. Deze ontwikkeling moet ook worden gezien in het kader van de beweging van liberalisatie van de wereldhandel waarmee in de loop van de onderzochte periode een aanvang werd gemaakt. Wegens de stabiliteit die een groeiende opneming in een ruime markt vertoont, kan het feit dat het buitenlands handelsverkeer van de B.L.E.U., in het bijzonder van de uitvoer, gericht is op de LidStaten van de E.E.G., Tabel VI. Indeling van de buitenlandse handel van de B.L.E.U. in 1968 naar produkt en naar gebied (Volgens de typeclassificatie van de buitenlandse handel in procenten) Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek Berekeningen van de Nationale Bank van België. E.E.G. landen Verenigd Koninkrijk Verenigde Staten Overige landen Totaal Invoer 51,6 2,2 9,4 36,8 100 Voedingsmiddelen (sectie 0 + 1) Uitvoer 81,9 3,5 1,4 13,2 100 Invoer 30,4 3,7 12,0 53,9 100 Grondstoffen (sectie 2 + 4) Uitvoer 68,3 8,6 5,4 17,7 100 Invoer 40,2 0,8 2,7 56,3 100 Energetische produkten (sectie 3) Uitvoer 45,0 12,6 1,9 40,5 100 Invoer 72,5 6,5 12,9 8,1 100 Chemische produkten (sectie 5) Uitvoer 62,7 4,1 4,1 29,1 100 Invoer 72,6 9,8 9,2 8,4 100 Machines en vervoermaterieel (sectie 7) Uitvoer 64,5 4,8 8,0 22,7 100 Invoer 54,7 10,7 6,2 28,4 100 Overige fabrikaten (secties 6 + 8) Uitvoer 63,8 3,5 12,8 19,9 100 Invoer 69,2 9,0 14,7 7,1 100 Diverse goederen (sectie 9) 1 Uitvoer 27,7 5,0 5,4 61,9 100 Invoer 54,9 7,2 8,3 29,6 100 Totaal (secties 0 tot 9) Uitvoer 64,3 4,4 9,4 21, Inzonderheid oorlogswapens en munitie, niet per goederensoort geklasseerde postpakketten, dieren.

10 658 in principe als gunstig worden beschouwd. Toch zou het nadelig zijn de andere markten te verwaarlozen, in de eerste plaats omdat de expansie van het handelsverkeer vlugger op grenzen stoot wanneer het geografisch beperkt is, vervolgens omdat een sterkere geografische spreiding de mogelijkheid biedt meer verscheidenheid te brengen in de uitvoer en deze laatste vooral minder kwetsbaar maakt voor een conjunctuuromslag. Tabel VI geeft een overzicht van de concentratie van de buitenlandse handel van de B.L.E.U. in 1968 per produkt en per gebied. Daaruit blijkt dat de uitvoer en de invoer hoofdzakelijk gericht zijn op de LidStaten van de E.E.G., en dat de concentratie voor de eerste hoger ligt dan voor de tweede. De landen van de Gemeenschap nemen nl. 64,3 pct. van de totale uitvoer af, terwijl 54,9 pct. van de totale leveringen aan de B.L.E.U. daaruit herkomstig is. Anderzijds overtreft het aandeel van de uitgevoerde produkten bestemd voor de E.E.G.landen dat van de uit die landen ingevoerde produkten voor vier van de zeven in aanmerking genomen categorieën produkten. Op de stijgende concentratie van de uitvoer van de B.L.E.U. werd gewezen in een in 1968 verschenen studie van de Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel ('). Daartoe werden twee concentratiecoëfficiënten berekend : een voor de produkten en een voor de geografische concentratie ( 2). De waarde van de (1) De buitenlandse handel van de B.L.E.U. in 1967, bijvoegsel BBH, reeks C, nr 4, juni 1968, blz Over hetzelfde onderwerp vermelden wij eveneens het in 1964 verschenen artikel van Krijnse Locker, Peeters en Vanes, a De concentratie van de B.L.E.U.uitvoer n in het Tijdschrift voor Economie, 1964, nr 3, Katholieke Universiteit te Leuven, Instituut voor Economisch, Sociaal en Politiek Onderzoek. (2) Deze coëfficiënten werden gedefinieerd door Gini en door Hirschman; deze laatste heeft ze met name toegepast in zijn werk Nationai Power and the Structure of Foreign. Trade, Berkeley, University of California, Press, De concentratiecoëfficiënt van de uitvoer per produkt ziet er als volgt uit : = /00 V r i ( ZIJ ) 2 In deze formule vertegenwoordigt x 1, de waarde van de uitvoer van produkt, door land, naar de rest van de wereld tijdens de basisperiode en X, de totale waarde van de uitvoer van land, naar de rest van de wereld gedurende dezelfde periode. De geografische concentratiecoëfficiënt van de uitvoer wordt op dezelfde manier gedefinieerd : x,, y O i. = 100 V vertegenwoordigt de uitvoer van land naar land, en X, de totale waarde van de uitvoer van land J. coëfficiënten is afhankelijk van het aantal en van de indeling van de componenten van de totale uitvoer, hetzij dat deze bestanddelen betrekking hebben op de samenstelling van de uitvoer per produkt, hetzij op zijn geografische indeling. Zo is de concentratiecoëfficiënt per produkt zoveel te zwakker, bij voorbeeld, naarmate het aantal uitgevoerde produkten groter is en de uitvoer eveneens gespreid is over verschillende produkten ('). Aangezien de minimumwaarde van de coëfficiënt afhankelijk is van het aantal componenten, dient er met die minimumwaarde rekening te worden gehouden om de waarde te beoordelen van de coëfficiënt die berekend is op grond van de cijfers van de structurele of geografische indeling van de uitvoer. In de bovenvermelde studie werden, voor de jaren 1961 en 1967, 179 componenten geteld voor de indeling van de uitvoer per produkt en 121 componenten voor de geografische indeling. De uitkomsten van die berekeningen zijn opgenomen in tabel VII. Tabel VII. Concentratiecoëfficiënten van de uitvoer van de B.L.E.U. Bron : Aangehaalde studie van de Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel Concentratie volgens de produkten : Berekende coëfficiënt 16,24 16,64 Minimumcoëfficiënt 7,52 7,47 Verschil 8,72 9,17 Geografische concentratie : Berekende coëfficiënt 31,27 38,05 Minimumcoëfficiënt 9,09 9,67 Verschil 22,18 28,38 De concentratieneiging van de uitvoer. gemeten naar het verschil tussen de berekende waarde van de concentratiecoëfficiënt en de minimumwaarde daarvan (afhankelijk van het aantal getelde posten), komt duidelijk naar ( 1 ) De maximumwaarde van de coëfficiënt is gelijk aan 100 indien er maar één enkele component is, d.w.z. wanneer x = X. De coëfficiënt bereikt een minimum (0) wanneer het aantal componenten oneindig is. Dit is het geval wanneer alle waarden van x onderling gelijk zijn; wanneer, bij voorbeeld, n het grootste aantal produkten is dat. voor uitvoer in aanmerking komt (of het grootste aantal landen waarnaar wordt uitgevoerd), is 100 de laagst mogelijke coëfficiënt

11 659 voren uit de cijfers van die tabel. De concentratiecoëfficiënten van de B.L.E.U. behoren tot de hoogste van alle industrielanden. In dat opzicht beschikt men over de resultaten van een zeer belangrijke, door Michaely in 1962 gepubliceerde studie ( 1 ). Deze heeft zich beijverd om te onderzoeken in welke mate het internationaal handelsverkeer van 44 landen met zeer verschillende ontwikkelingsgraad tijdens het jaar 1954 geconcentreerd is. De positie van de voornaamste industrielanden inzake concentratie van de uitvoer blijkt uit tabel VIII. Tabel VIII. Concentratiecoëfficiënten van de uitvoer van verscheidene industrielanden Jaar 1954 Bron : Aangehaald werk van Michaely. Concentratie volgens de produkten Geografische concentratie B.L.E.U. 25,5 1 29,4 1 Zweden 28,1 28,4 Noorwegen 25,5 28,0 Verenigde Staten 18,8 27,5 Nederland 16, 9 27,0 Japan.. 24, 8 24,0 Frankrijk 18,0 21,8 Italië 20, 5 21,1 Duitse Bondsrepubliek 22,3 21,0 Verenigd Koninkrijk 19, 2 18,7 1 Doordat het aantal voor de uitvoer in aanmerking genomen componenten niet hetzelfde is, verschillen deze coëfficiënten van die welke berekend zijn in de bovenvermelde studie van de Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel. De kleine industrielanden hebben blijkbaar, over het algemeen, een hogere concentratiecoëfficiënt per produkt dan de grote landen; dit zou kunnen verklaard worden door het feit dat de grote landen over meer mogelijkheden beschikken om hun produkties te diversifiëren en voordeel te trekken uit de interne en externe «economies of scale». Men stelt eveneens vast dat de geografische concentratie over het algemeen sterker is voor de kleine landen dan voor de grote; dit houdt ongetwijfeld verband met het feit dat de uitvoer van de kleine landen slechts een gering deel van de werelduitvoer vertegenwoordigt en dientengevolge door een klein aantal landen kan worden opgenomen. Tenslotte bestaat er doorgaans een oorzakelijk verband tussen de geografische concentratie en de concentratie naar de pro ( 1 ) Concentration in International Trade, North Holland Publishing Company, Amsterdam, dukten. Naarmate een land meer verscheidenheid brengt in zijn uitvoer is het immers ook geneigd zijn cliënteel te verruimen; omgekeerd, is een land dat zijn handelsverkeer met een stijgend aantal andere landen uitbreidt, in staat een grotere verscheidenheid van goederen te verkopen. De beoordeling van het concurrentievermogen van de economie verdient een bijzonder onderzoek. Het is immers dit vermogen dat, meer dan de conjuncturele of toevallige factoren, het expansietempo van de uitvoer van de B.L.E.U. bepaalt. Het hangt af van talrijke factoren, waarvan de voornaamste zijn het groeipercentage van de buitenlandse volkshuishoudingen, de structuur van de uitvoer en het prijzen en kostenpeil ( 1 ). Het groeitempo van de buitenlandse volkshuishoudingen is een zeer belangrijke, in aanmerking te nemen factor. Het bepaalt immers de ontwikkeling van de invoervraag van de landen die afnemers zijn van de B.L.E.U. en beïnvloedt aldus rechtstreeks het verloop van de uitvoer van de Unie. Derhalve kan de ontwikkeling van de produktie en van het handelsverkeer in België aanmerkelijk versneld of geremd worden onder invloed van externe factoren die totaal onafhankelijk zijn van de in het land gevolgde economische politiek. De gevoeligheid van de uitvoer van de B.L.E.U. voor de schommelingen van de buitenlandse markten blijkt uit onderstaande elasticiteitscoëfficiënten die voor de periode de wijziging weergeven van de uitvoer van de B.L.E.U. naar de voornaamste industrielanden in verhouding tot de ontwikkeling van de totale ( 2 ) invoer van elk van die landen Frankrijk 1,50 Duitse Bondsrepubliek 1,48 Verenigd Koninkrijk 1,35 Italië 1,16 Verenigde Staten 1,13 Nederland 1,00 (1) Bovendien dienen een reeks andere factoren vermeld te worden, die vaak moeilijk kwantitatief kunnen omschreven worden : de geografische ligging van de bedrijven, de hoedanigheid en de verscheidenheid van de produkten, de dank zij vernieuwingen verkregen technische monopolies, de leveringstermijnen, de organisatie van de distributienetten en van de publiciteit, de betalingsvoorwaarden, de gedifferentieerde prijzen, enz. (2) Quotiënt van de deling van de relatieve aangroei van het volume van de uitvoer van de B.L.E.U. naar een van de beschouwde landen door de relatieve aangroei van het volume van de totale invoer van dat land.

12 660 De coëfficiënt 1,5 voor Frankrijk en de Duitse Bondsrepubliek betekent dat met elke toeneming van het volume van de totale invoer van die landen een toeneming van de uitvoer van de B.L.E.U. naar die landen overeenstemde, die gemiddeld 1,5maal hoger was. De ontwikkeling van de verkopen en bijgevolg van de activiteit in België blijkt aldus zeer gevoelig te zijn voor de wijzigingen van het groeitempo in die twee landen. De tweede factor die de concurrentiepositie van een land bepaalt, moet worden gezocht in de aanpassing van de structuur van zijn uitvoer. Het betreft hier een geheel van problemen die betrekking hebben op de samenstelling van de uitvoer, de min of meer hoge graad van afwerking van de uitgevoerde produkten en het feit of het om nieuwe of traditionele produkten gaat ( 1 ). De belangrijkheid van deze problemen houdt verband met het feit dat ze invloed uitoefenen zowel op de ruilvoet als op het volume van de uitvoer. Een land dat zijn uitvoer oriënteert in de richting waarin de internationale vraag zich ontwikkelt, is waarschijnlijk in de mogelijkheid zijn ruilvoet op een gunstig peil te handhaven. In dit geval vertonen de uitvoerprijzen immers de neiging om de invoerprijzen te overtreffen. Zo ook, doer zijn uitvoer in de expansieve bedrijven te concentreren, bestaat voor een land de mogelijkheid dat zijn aandeel in de wereldhandel toeneemt. Uit tabel IX blijkt dat de buitenlandse positie van België (en van Luxemburg) in hoofdzaak gebaseerd blijft op de metaalbedrijven. De leveringen aan het buitenland van deze bedrijven vertegenwoordigden in 1968 immers 48,8 pct. van de totale waarde van de uitvoer van de B.L.E.U., tegen 49,3 pct. in Er deden zich evenwel verschuivingen voor in de relatieve aandelen van de beschouwde bedrijfstakken : het aandeel van de ijzer en staalnijverheid verminderde aanzienlijk terwijl dat van de nonferrometaalindustrie en van de metaalverwerkende nijverheid vermeerderde. De toegenomen belangrijkheid van de produkten van laatstgenoemde industrie ten nadele van de ijzer en staalprodukten wijst op een achteruitgang van het overwicht van de halfafgewerkte metaalprodukten ten gunste van de ( 1 ) Bij de interpretatie van de statistieken die betrekking hebben op de samenstelling van de uitvoer naar waarde per produktensoort, moet een zekere voorzichtigheid in acht worden genomen, aangezien die statistieken beïnvloed zijn door de relatieve prijswijzigingen van de verschillende soorten beschouwde produkten. afgewerkte of meer bewerkte produkten. De B.L.E.U. blijkt eveneens een belangrijk leverancier van chemische produkten te zijn, en meer nog van textielgoederen. Deze sectoren vertegenwoordigen, samen met de metaalbedrijven, bijna de drie vierde (70,9 pct. in 1968) van de waarde van de totale uitvoer. Tabel IX. Samenstelling van de uitvoer van de B.L.E.U. per produktiesector (In procenten) Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek Berekeningen van de Nationale Bank van België Metaalverwerkende bedrijven. 20,4 25,2 IJzer en staalnijverheid 21,9 14,1 Textiel en kledingbedrijven 14,3 12,8 Nonferrometaalnijverheid 7,0 9,5 Chemische bedrijven 8,2 9,3 Landbouw 3,3 5,1 Diamantnijverheid 4,3 5,1 Voedingsmiddelenbedrijven 1,9 2,9 Petroleumnijverheid 4,1 2,8 Papiernijverheid en grafische bedrijven 1,7 2,4 Glas en spiegelglasbedrijven 2,6 2,2 Hout en meubelnijverheid 0,6 1,9 Steenkolennijverheid 2,7 0,3 Overige sectoren 7,0 6,4 Totaal 100,0 100,0 De classificatie per produktiesector maakt het nauwelijks mogelijk een overzicht te geven van de structuur van de uitvoer volgens de produktiestadia, d.w.z. op grond van de bewerkingsgraad van de uitgevoerde goederen en volgens de bestemming van die goederen. Een dergelijke classificatie is opgenomen in tabel X. Deze tabel stelt de belangrijkheid van de groep produktiegoederen in de totale uitvoer in het licht. Deze goederen, die hoofdzakelijk grondstoffen en halfafgewerkte produkten omvatten, vertegenwoordigden in 1968 nagenoeg 61 pct. van de totale waarde van de uitvoer van de B.L.E.U. Dit overwicht vermindert evenwel, aangezien het percentage in bedroeg (eerste jaar waarvoor men over een hergroepering van de uitvoer per goederencategorie beschikt). Aan de andere kant zijn het aandeel van de verbruiksgoederen en, in mindere mate, dat van de uitrustingsgoederen toegenomen. De vooruitgang van de verbruiksgoederen heeft betrekking zowel op de duurzame als op de nietduurzame goederen. Bij de duurzame goederen vertoont de uitvoer van autovoertuigen een opmerkelijke uitbrei

13 661 ding, maar er moet worden aangestipt dat deze voertuigen in België gemonteerd zijn door middel van onderdelen die voor een groot deel ingevoerd zijn. De vooruitgang van de nietduurzame verbruiksgoederen betreft de voe Tabel X. Uitvoer van de B.L.E.U. per goederensoort (In procenten) Bron : Nationaal Instilant voor de Statistiek Berekeningen van de Nationale Bank van België. 1. Produktiegoederen waarvan : voor de metaalverwerkende bedrijven voor de textiel en kledingbedrijven voor de bouwbedrijven voor de diamantnijverheid chemische produkten 2. Verbruiksgoederen Duurzame verbruiksgoederen waarvan : textiel autovoertuigen huishoudapparaten Nietduurzame verbruiksgoederen waarvan : voedingsmiddelen niet voor de voeding bestemde produkten 3. Uitrustingsgoederen waarvan : volledige machines elektrisch en elektronisch materieel handelsvoertuigen en vliegtuigen gereedschap, stukken en toebehoren van diverse machines kantoormaterieel precisietoestellen en optische apparaten 4. Diverse goederen Totaal (1 I ) ,0 (31,8) (6,8) (5,6) (4,4) (3,5) 20,0 15,7 (7,3) (2,4) (1,2) 4,3 (3,0) (1, 3) 9,7 (2,5) (2,0) (0,6) (0,9) (0,08) (0,08) 1,3 60,8 (26,5) (4,4) (3,8) (5,1) (5,6) 26,7 18,8 (7,3) (6,4) (1,0) 7,9 (6,1) (1, 8) 10,9 (3,0) (1,9) (1,5) (1,9) (0,22) (0,17) 1,6 100,0 100,0 dingsmiddelen. In de categorie van de uitrustingsgoederen noteert men de vooruitgang van de verkopen van handelsvoertuigen, van machines en van werktuigen; sommige sectoren geven trouwens blijk van een groot dynamisme, maar hun belangrijkheid in de totale massa is zeer beperkt (kantoormaterieel, precisietoestellen). Over het algemeen blijkt dat de structuur van de uitvoer van de B.L.E.U. nog vrij sterk afgestemd is op de halfafgewerkte pro. dukten, ondanks de belangrijke verschuivingen die binnen de grote goederencategorieën ten gunste van de meer bewerkte produkten werden waargenomen. Om een nauwkeuriger idee te hebben van de mate waarin de samenstelling en de ontwikkeling van het handelsverkeer van de B.L.E.U. aangepast zijn aan de structuur en de expansie van de wereldvraag, werden in tabel XI de toeneming van de wereldvraag en van de uitvoer van de B.L.E.U. van 1958 tot 1968 met elkaar vergeleken, alsmede de specialisatieindexcijfers, op dezelfde data, van de uitvoer van de B.L.E.U.; bovendien heeft men de toeneming berekend van de uitvoer van de B.L.E.U., welke dient toegeschreven te worden aan de specialisatie per produktiesector ( 1 ). Hieruit blijkt dat het groeipercentage van de wereldvraag voor het merendeel van de beschouwde sectoren hoger lag dan dat van de uitvoer van de B.L.E.U. Slechts in vier van de twaalf beschouwde sectoren had het groeipercentage van de uitvoer van de B.L.E.U. de bovenhand. Er moet evenwel op gewezen worden dat de groei bijzonder sterk was in de sectoren van de plastische stoffen en van de sanitaire, verwarmings en verlichtingstoestellen. Voor deze sectoren is één derde tot één vierde van de toeneming van de uitvoer van de B.L.E.U. tussen 1958 en 1968 toe te schrijven aan de specialisatie, terwijl de overige groei verband houdt met de ontwikkeling van de wereldhandel. Het gaat hier om een gunstige evolutie, te meer daar de plastische stoffen, waarvoor het groeipercentage het hoogst is, een nieuw produkt zijn waarvan de bewerking een vrij gevorderde technologie vergt en het voorwerp zijn van een sterk toenemende wereldvraag. Daarentegen wijst de relatief langzame ontwikkeling van de uitvoer van wetenschappelijke en precisieinstrumenten, die één derde lager ligt dan de groei van de wereldvraag, op een duidelijk minder gunstige evolutie. Dit is eveneens het geval met de uitvoer van machines die, rekening houdend met de groei van de wereldhandel in deze produkten, een zekere vertraging heeft opgelopen. Het verloop van de specialisatieindexcijfers van de B.L.E.U. maakt het mogelijk de boven ( 1 ) Voor een gelijkaardig onderzoek van deze problemen, zie het artikel van G. Thorn, a Tendances des exportations de l'u.e.b.l. durant la décennie », Revue de l'institut de Sociologie, Vrije Universiteit Brussel,

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Inleiding Lorette Ford De economische ontwikkeling van een land kan door middel van drie belangrijke economische indicatoren

Nadere informatie

LICHT HERSTEL VAN DE CONJUNCTUURBAROMETER IN APRIL

LICHT HERSTEL VAN DE CONJUNCTUURBAROMETER IN APRIL 009-04-3 Links: BelgoStat On-line Algemene informatie Maandelijkse conjunctuurenquête bij de bedrijven - april 009 LICHT HERSTEL VAN DE CONJUNCTUURBAROMETER IN APRIL Voortaan worden de synthetische curven

Nadere informatie

Ondernemersvertrouwen neemt in november zeer licht toe

Ondernemersvertrouwen neemt in november zeer licht toe 4--24 Links: BelgoStat On-line Algemene informatie Maandelijkse conjunctuurenquête bij de bedrijven - november 4 Ondernemersvertrouwen neemt in november zeer licht toe De conjunctuurbarometer van de Nationale

Nadere informatie

VERORDENING (EEG) Nr. 968/68 VAN DE RAAD. van 15 juli houdende vaststelling van de regeling voor mengvoeders op basis van granen

VERORDENING (EEG) Nr. 968/68 VAN DE RAAD. van 15 juli houdende vaststelling van de regeling voor mengvoeders op basis van granen Nr. L 166/2 Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen 17. 7. 68 VERORDENING (EEG) Nr. 968/68 VAN DE RAAD van 15 juli 1968 houdende vaststelling van de regeling voor mengvoeders op basis van granen

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen NATIONALE REKENINGEN 1999 Eerste kwartaal Kwartaalaggregaten Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en Economische Statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen NATIONALE REKENINGEN 1999 - Derde kwartaal Kwartaalaggregaten Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en Economische Statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie

Nadere informatie

TIJDSCHRIF T. voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS

TIJDSCHRIF T. voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS NATIONALE BANK VAN BELGIE TIJDSCHRIF T voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS Departement Studiën XLIIe Jaargang, Deel II, Nr8 12 JuliAugustus 1967 Dit tijdschrift wordt als objectieve

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1956 No. 104

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1956 No. 104 19 (1950) No. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1956 No. 104 A. TITEL Verdrag inzake de nomenclatuur voor de indeling van goederen in de douanetarieven, met Bijlage; Brussel,

Nadere informatie

Het ondernemersvertrouwen stabiliseert in november

Het ondernemersvertrouwen stabiliseert in november 25--24 Links: NBB.Stat Algemene informatie Maandelijkse conjunctuurenquête bij de bedrijven - november 25 Het ondernemersvertrouwen stabiliseert in november Na de aanmerkelijke stijging in oktober, is

Nadere informatie

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 213,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 213, Ontwerp voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD betreffende de toerekening van de indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (IGDFI) in het kader van het Europees systeem van nationale en regionale

Nadere informatie

Marktontwikkelingen varkenssector

Marktontwikkelingen varkenssector Marktontwikkelingen varkenssector 1. Inleiding In de deze nota wordt ingegaan op de marktontwikkelingen in de varkenssector in Nederland en de Europese Unie. Waar mogelijk wordt vooruitgeblikt op de te

Nadere informatie

De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2018 nam het bbp met 1,4 % toe

De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2018 nam het bbp met 1,4 % toe Instituut voor de nationale rekeningen PERSCOMMUNIQUÉ 2019-04-29 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van 2019 Over het hele jaar 2018

Nadere informatie

De handelsbetrekkingen van België met Moldavië

De handelsbetrekkingen van België met Moldavië De handelsbetrekkingen van België met Moldavië Algemeen: 2009 BBP (schatting) 5,4 miljard USD Groeipercentage van het BBP -6,5% Inflatie -0,1% Uitvoer van goederen (FOB) Invoer van goederen (FOB) Handelsbalans

Nadere informatie

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T DE RAAD Brussel, 4 februari 2009 (OR. en) 2008/0026 (COD) PE-CO S 3706/08 STATIS 156 CODEC 1456 WETGEVI GSBESLUITE E A DERE I STRUME TE Betreft: VERORDENING VAN HET

Nadere informatie

Afbrokkeling van het ondernemersvertrouwen in augustus

Afbrokkeling van het ondernemersvertrouwen in augustus 26-8-24 Links: NBB.Stat Algemene informatie Maandelijkse conjunctuurenquête bij de bedrijven - augustus 26 Afbrokkeling van het ondernemersvertrouwen in augustus De conjunctuurbarometer van de Nationale

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1988 Nr. 49

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1988 Nr. 49 36 (1987) Nr. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1988 Nr. 49 A. TITEL Protocol bij de Overeenkomst tussen de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Democratische

Nadere informatie

TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting

TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting NATIONALE BANK VAN BELGIE Studiedienst TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS XXX VIII Jaargang, Deel II, N rs 1-2 Juli-Augustus 1963 Dit tijdschrift wordt als objectieve

Nadere informatie

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken De Nederlandse bancaire vorderingen 1 op het buitenland zijn onder invloed van de economische crisis en het uiteenvallen van ABN AMRO tussen

Nadere informatie

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België Maart 212 1 1 - -1-1 -2-2 -3-3 22 23 24 2 26 27 28 29 21 211 212 Seizoengezuiverde en afgevlakte reeks Seizoengezuiverde brutoreeks De conjunctuurbarometer

Nadere informatie

Niet-preferentiële certificaten van oorsprong

Niet-preferentiële certificaten van oorsprong Niet-preferentiële certificaten van oorsprong Jaarverslag 2014 Niet-preferentiële certificaten van oorsprong afgeleverd door de Belgische kamers van koophandel Jaarverslag 2014 De opdracht van de FOD

Nadere informatie

Ondernemersvertrouwen stabiliseert in februari

Ondernemersvertrouwen stabiliseert in februari 28-2-22 Links: NBB.Stat Algemene informatie Maandelijkse conjunctuurenquête bij de bedrijven februari 28 Ondernemersvertrouwen stabiliseert in februari De stabilisering van de conjunctuurbarometer volgt

Nadere informatie

Lichte verslechtering van het ondernemersvertrouwen in augustus

Lichte verslechtering van het ondernemersvertrouwen in augustus 5-8-25 Links: NBB.Stat Algemene informatie Maandelijkse conjunctuurenquête bij de bedrijven - augustus 5 Lichte verslechtering van het ondernemersvertrouwen in augustus De conjunctuurbarometer van de Nationale

Nadere informatie

De handelsbetrekkingen van België met Bolivia

De handelsbetrekkingen van België met Bolivia De handelsbetrekkingen van België met Bolivia Algemeen: 2010 (schattingen) BBP 19,4 miljard USD Groeipercentage van het BBP 4,2% Inflatie 7,2% Uitvoer van goederen (FOB) Invoer van goederen (FOB) Handelsbalans

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 14.3.2003 COM(2003) 114 definitief 2003/0050 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de statistische gegevens die moeten worden gebruikt

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 5 december 2014

PERSBERICHT Brussel, 5 december 2014 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 5 december 2014 Geharmoniseerde consumptieprijsindex

Nadere informatie

Het ondernemersvertrouwen herstelt zich in november

Het ondernemersvertrouwen herstelt zich in november 218-11-23 Links: NBB.Stat Algemene informatie Maandelijkse conjunctuurenquête bij de bedrijven november 218 Het ondernemersvertrouwen herstelt zich in november Het ondernemingsklimaat verbeterde in alle

Nadere informatie

STUDIE (F)050908-CDC-455

STUDIE (F)050908-CDC-455 Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel. : 02/289.76.11 Fax : 02/289.76.09 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS STUDIE

Nadere informatie

Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten,

Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten, PERSCOMMUNIQUÉ 2014-07-18 Links BelgoStat On-line Algemene informatie Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten, 1995-2011. De drie Gewesten en de Nationale Bank van

Nadere informatie

De handel tussen België en de Verenigde Staten: enkele cijfers. http://economie.fgov.be

De handel tussen België en de Verenigde Staten: enkele cijfers. http://economie.fgov.be De handel tussen België en de Verenigde Staten: enkele cijfers De goederenuitvoer naar de VS in 2014 De Belgische goederenuitvoer naar de VS bedroeg 19,18 miljard euro, een toename in lopende prijzen met

Nadere informatie

De buitenlandse handel van België

De buitenlandse handel van België De buitenlandse handel van België 1 ste kwartaal 2010 1 De buitenlandse handel van België na het eerste kwartaal van 2010 (Bron: NBB communautair concept*) Analyse van de cijfers van het eerste kwartaal

Nadere informatie

BIJLAGE A bij het. voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

BIJLAGE A bij het. voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD NL NL NL EUROPESE COMMISSIE Brussel, 20.12.2010 COM(2010) 774 definitief Bijlage A/Hoofdstuk 14 BIJLAGE A bij het voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het Europees

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 26 september 2016

PERSBERICHT Brussel, 26 september 2016 PERSBERICHT Brussel, 26 september 2016 Vastgoedprijsindex 2de kwartaal 2016 o Volgens voorlopige cijfers bedraagt de geschatte jaarlijkse inflatie van de vastgoedprijzen 2,4% in het tweede kwartaal 2016

Nadere informatie

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Perscommuniqué Brussel, 15 september 2000 Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2017

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2017 PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2017 Vastgoedprijsindex 1ste kwartaal 2017 Volgens voorlopige cijfers bedroeg het jaarlijkse inflatiecijfer voor de vastgoedprijzen 5,4% in het eerste kwartaal van 2017 tegenover

Nadere informatie

Lichte achteruitgang van invoer en uitvoer in eerste jaarhelft van 2012

Lichte achteruitgang van invoer en uitvoer in eerste jaarhelft van 2012 Instituut voor de nationale rekeningen 202-09-4 Links: Publicatie BelgoStat On-line Algemene informatie. Verloop van de Belgische buitenlandse handel Lichte achteruitgang van invoer en uitvoer in eerste

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2017 neemt het bbp met 1,7 % toe

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2017 neemt het bbp met 1,7 % toe Instituut voor de nationale rekeningen PERSCOMMUNIQUÉ 2018-04-27 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2018 Over het hele jaar 2017

Nadere informatie

Persbericht. Economie groeit niet in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Net geen recessie.

Persbericht.   Economie groeit niet in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Net geen recessie. Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB02-095 17 mei 2002 9.30 uur Economie groeit niet in eerste kwartaal 2002 De Nederlandse economie is in het eerste kwartaal van 2002 niet gegroeid. Dit blijkt

Nadere informatie

Het ondernemersvertrouwen neemt in november verder toe

Het ondernemersvertrouwen neemt in november verder toe 27--23 Links: NBB.Stat Algemene informatie Maandelijkse conjunctuurenquête bij de bedrijven november 27 Het ondernemersvertrouwen neemt in november verder toe Na een fors herstel in oktober is de conjunctuurbarometer

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,3 % in het eerste kwartaal van 2015. De economische activiteit stijgt met 1,1 % over het hele jaar 2014

De economische groei bedraagt 0,3 % in het eerste kwartaal van 2015. De economische activiteit stijgt met 1,1 % over het hele jaar 2014 Instituut voor de nationale rekeningen 2015-04-29 Links: Publicatie NBB.stat Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,3 % in het eerste kwartaal van 2015 De economische activiteit stijgt met

Nadere informatie

Het economische belang van de Belgische havens - flashraming 2015

Het economische belang van de Belgische havens - flashraming 2015 216-1-26 Het economische belang van de Belgische havens - flashraming 215 Om te voorzien in de behoefte aan snel beschikbare indicatoren over het verloop van de toegevoegde waarde en de werkgelegenheid

Nadere informatie

2. METHODOLOGISCHE AANPASSINGEN

2. METHODOLOGISCHE AANPASSINGEN Integrale versie 2. METHODOLOGISCHE AANPASSINGEN In vergelijking met de vorig jaar gepubliceerde reeksen 2 over de kapitaalgoederenvoorraad (KGV) en de afschrijvingen zijn er drie methodologische aanpassingen

Nadere informatie

Persbericht. Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Kwartaal-op-kwartaalgroei aangetrokken

Persbericht. Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Kwartaal-op-kwartaalgroei aangetrokken Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB04-103 1 juli 2004 9.30 uur Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal 2004 De Nederlandse economie is in het eerste kwartaal van 2004 met 0,9 procent

Nadere informatie

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België Oktober 212 1 1 - -1-1 -2-2 -3-3 22 23 24 2 26 27 28 29 21 211 212 Seizoengezuiverde en afgevlakte reeks Seizoengezuiverde brutoreeks De conjunctuurbarometer

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1990 Nr. 3

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1990 Nr. 3 51 (1987) Nr. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1990 Nr. 3 A. TITEL Protocol bij de Overeenkomst tussen de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 15 maart 2016

PERSBERICHT Brussel, 15 maart 2016 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 01/2015 05/2015 09/2015 01/2016 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 15 maart 2016 Geharmoniseerde

Nadere informatie

De handelsbetrekkingen van België met Mozambique

De handelsbetrekkingen van België met Mozambique De handelsbetrekkingen van België met Mozambique Algemeen: 2010 (schattingen) BBP 9,9 miljard USD Groeipercentage van het BBP 7,0% Inflatie 13,0% Uitvoer van goederen (FOB) Invoer van goederen (FOB) Handelsbalans

Nadere informatie

Vooraf te betalen bijdragen aan het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds (GAF) Vragen en antwoorden

Vooraf te betalen bijdragen aan het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds (GAF) Vragen en antwoorden Vooraf te betalen bijdragen aan het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds (GAF) 2019 Vragen en antwoorden Algemene informatie over de berekeningsmethode 1. Waarom is de berekeningsmethode die in de bijdrageperiode

Nadere informatie

Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen

Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen Eigenschappen Titel : Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen Samenvatting : vrijstelling van de TOB met betrekking tot verrichtingen

Nadere informatie

Persbericht. Economische groei derde kwartaal 3,3 % Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Economische groei derde kwartaal 3,3 % Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB00-014 25 januari 2001 9.30 uur Economische groei derde kwartaal 3,3 % De volumegroei van het bruto binnenlands product (BBP) in het derde kwartaal van

Nadere informatie

Persbericht. Economische groei in de eerste negen maanden 4,1% Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Economische groei in de eerste negen maanden 4,1% Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB00-265 23 november 2000 9.30 uur Economische groei in de eerste negen maanden 4,1% De volumegroei van het bruto binnenlands product (BBP) komt in het derde

Nadere informatie

Conjunctuur - nulgroei in 2015

Conjunctuur - nulgroei in 2015 Conjunctuur - nulgroei in 2015 De cijfers die wijzen op een groei van meer dan 3 % in 2014 en een aantal vergunde woningen dat 10 % hoger ligt, geven de illusie van een stevig herstel voor de bouw. Maar

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 14 januari 2015

PERSBERICHT Brussel, 14 januari 2015 PERSBERICHT Brussel, 14 januari 2015 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - december 2014 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex daalt in december naar -0,4%,

Nadere informatie

Werkloosheid in de Europese Unie

Werkloosheid in de Europese Unie in de Europese Unie Diana Janjetovic en Bart Nauta De werkloosheid in de Europese Unie vertoont sinds 2 als gevolg van de conjunctuur een wisselend verloop. Door de economische malaise in de jaren 21 23

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 maart 2002 (13.03) (OR. fr) 7122/02 Interinstitutioneel dossier: 2002/0056 (ACC) PECOS 68 PECHE 61

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 maart 2002 (13.03) (OR. fr) 7122/02 Interinstitutioneel dossier: 2002/0056 (ACC) PECOS 68 PECHE 61 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 12 maart 2002 (13.03) (OR. fr) 7122/02 Interinstitutioneel dossier: 2002/0056 (ACC) PECOS 68 PECHE 61 INGEKOMEN DOCUMENT van: voor de secretaris-generaal van de Europese

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 28.10.2013 COM(2013) 737 final 2013/0353 (NLE) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 met betrekking tot de

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,2 % in het eerste kwartaal van 2016

De economische groei bedraagt 0,2 % in het eerste kwartaal van 2016 Instituut voor de nationale rekeningen PERSCOMMUNIQUÉ 28-4-2016 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,2 % in het eerste kwartaal van 2016 Over het hele jaar 2015

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen NATIONALE REKENINGEN 2001 - Eerste kwartaal Kwartaalaggregaten Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en economische statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 10.11.2011 COM(2011) 724 definitief 2011/0328 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst in de vorm van

Nadere informatie

Kostprijs van een zichtrekening in België Analyse voor de periode 2008 tot 2011

Kostprijs van een zichtrekening in België Analyse voor de periode 2008 tot 2011 Kostprijs van een zichtrekening in België Analyse voor de periode 2008 tot 2011 1 2 De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en Inhoud 1. Achtergrond

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie I

Eindexamen vwo economie I Opgave 1 1 maximumscore 1 Uit het antwoord moet blijken dat de hoogte van de arbeidsinkomensquote 0,7 / 70% is. 2 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat als b 1 daalt, het inkomen na belastingheffing

Nadere informatie

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België November 211 1 1 - -1-1 -2-2 -3-3 21 22 23 24 2 26 27 28 29 21 211 Seizoengezuiverde en afgevlakte reeks Seizoengezuiverde brutoreeks De conjunctuurbarometer

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 13 oktober 2016

PERSBERICHT Brussel, 13 oktober 2016 PERSBERICHT Brussel, 13 oktober 2016 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - september 2016 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex bedraagt in september 1,8% ten

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 7 november 2014

PERSBERICHT Brussel, 7 november 2014 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 7 november 2014 Geharmoniseerde consumptieprijsindex

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016

PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016 PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - november 2016 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex bedraagt in november 1,7% ten

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 10.4.2013 COM(2013) 186 final 2013/0098 (NLE) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 met betrekking tot de tarief-

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Ontwerp. VERORDENING (EG) Nr. /2005 VAN DE COMMISSIE

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Ontwerp. VERORDENING (EG) Nr. /2005 VAN DE COMMISSIE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 13.7.2005. Ontwerp VERORDENING (EG) Nr. /2005 VAN DE COMMISSIE van [ ] houdende gedetailleerde regels voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 2494/95

Nadere informatie

Persbericht. Afzetprijzen industrie gestegen. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Afzetprijzen industrie gestegen. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB01-071 30 maart 2001 9.30 uur Afzetprijzen industrie gestegen Na drie maanden van prijsdalingen zijn de prijzen van Nederlandse industrieproducten in februari

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 0,7 procent gekrompen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 0,7 procent gekrompen Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-009 15 februari 2012 9.30 uur Economie 0,7 procent gekrompen In vierde kwartaal 0,7 procent krimp t.o.v. een jaar eerder Consumptie 1,8 procent lager

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 16.5.2007 COM(2007) 256 definitief 2007/0090 (CNS) Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD overeenkomstig artikel 122, lid 2, van het Verdrag betreffende

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 11 september 2015

PERSBERICHT Brussel, 11 september 2015 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 01/2015 05/2015 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 11 september 2015 Geharmoniseerde

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 16 januari 2017

PERSBERICHT Brussel, 16 januari 2017 PERSBERICHT Brussel, 16 januari 2017 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - december 2016 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex bedraagt in december 2,2% ten

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquete 2018

Resultaten Conjuntuurenquete 2018 Resultaten Conjuntuurenquete 2018 Datum, maart 2019 Inleiding In november en december 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) ruim 500 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om op reguliere

Nadere informatie

RAAD VA DE EUROPESE U IE, Brussel, 8 juli 2011 (18.07) (OR. en) 12667/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0111 (C S)

RAAD VA DE EUROPESE U IE, Brussel, 8 juli 2011 (18.07) (OR. en) 12667/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0111 (C S) RAAD VA DE EUROPESE U IE, Brussel, 8 juli 2011 (18.07) (OR. en) 12667/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0111 (C S) POSEIDOM 11 POSEICA 11 POSEIMA 10 REGIO 55 I ST 351 UD 181 OTA van: aan: Betreft: het

Nadere informatie

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België Februari 212 1 1 - -1-1 -2-2 -3-3 22 23 24 2 26 27 28 29 21 211 212 Seizoengezuiverde en afgevlakte reeks Seizoengezuiverde brutoreeks De conjunctuurbarometer

Nadere informatie

Prijsindexcijfers advocatuur, 2002 2004

Prijsindexcijfers advocatuur, 2002 2004 Centraal Bureau voor de Statistiek Telefoon: 0900-0227 ( 0,50 p/m) E-mail: infoservice@cbs.nl Bron: CBS Prijsindexcijfers advocatuur, 2002 2004 Mw. M. Noordam en mw. R. Vleemink Centraal Bureau voor de

Nadere informatie

Evolutie van het sociaal elektriciteitstarief op de residentiële markt

Evolutie van het sociaal elektriciteitstarief op de residentiële markt Evolutie van het sociaal elektriciteitstarief op de residentiële markt December 0 Het doel van dit document bestaat erin de evolutie van de prijs van de elektriciteit verkocht aan de beschermde klanten

Nadere informatie

De handelsbetrekkingen van België met Botswana

De handelsbetrekkingen van België met Botswana De handelsbetrekkingen van België met Botswana Algemeen: 2009 BBP (2010 - schatting) 12,5 miljard USD Groeipercentage van het BBP (schatting) -5,4% Inflatie 8,1% Uitvoer van goederen (FOB- schatting) Invoer

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,5 % in het eerste kwartaal van 2017

De economische groei bedraagt 0,5 % in het eerste kwartaal van 2017 Instituut voor de nationale rekeningen PERSCOMMUNIQUÉ 28-4-2017 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,5 % in het eerste kwartaal van 2017 Over het hele jaar 2016

Nadere informatie

PERSBERICHT. Eerste publicatie van MFI-rentestatistieken voor het eurogebied 1

PERSBERICHT. Eerste publicatie van MFI-rentestatistieken voor het eurogebied 1 10 december 2003 PERSBERICHT Eerste publicatie van MFI-rentestatistieken voor het eurogebied 1 Vandaag introduceert de Europese Centrale Bank (ECB) een nieuwe reeks geharmoniseerde statistieken betreffende

Nadere informatie

Persbericht. Aardolie drukt prijsniveau industrie. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Aardolie drukt prijsniveau industrie. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB01-021 31 januari 2001 9.30 uur Aardolie drukt prijsniveau industrie De prijzen van Nederlandse industrieproducten zijn in december met 2,3% gedaald ten

Nadere informatie

Kredietverlening aan Vlaamse ondernemingen

Kredietverlening aan Vlaamse ondernemingen Kredietverlening aan Vlaamse ondernemingen Monitoring Rapport: Januari 2012 Jan van Nispen Inleiding Sinds 2008 zijn woorden zoals crisis, financieringsproblemen, waarborgen en bailouts niet meer uit de

Nadere informatie

Bilaterale handel Vlaanderen - Colombia

Bilaterale handel Vlaanderen - Colombia Bilaterale handel Vlaanderen - Colombia Handelsbalans Vlaanderen - Colombia Onze handel met Colombia is steevast in een handelstekort geëindigd. Dat tekort was op zijn hoogst in 2008: zowat een half miljard

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.12.1999 COM(1999) 703 definitief 1999/0272 (CNS) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG betreffende het gemeenschappelijk

Nadere informatie

Regionale economische vooruitzichten 2014-2019

Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 2014/6 Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 Dirk Hoorelbeke D/2014/3241/218 Samenvatting Dit artikel geeft een bondig overzicht van enkele resultaten uit de nieuwe Regionale economische vooruitzichten

Nadere informatie

Internationale handel in goederen van Nederland 2012

Internationale handel in goederen van Nederland 2012 Webartikel 2013 Internationale handel in goederen van Nederland 2012 Wiel Packbier 11-11-2013 gepubliceerd op cbs.nl Samenvatting De internationale handel in goederen is in 2012 wederom minder hard gegroeid.

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 19 januari 2016

PERSBERICHT Brussel, 19 januari 2016 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 01/2015 05/2015 09/2015 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 19 januari 2016 Geharmoniseerde

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD NL NL NL EUROPESE COMMISSIE Brussel, 4.8.2010 COM(2010) 421 definitief VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de toepassing van Verordening (EG) nr. 453/2008 van het Europees

Nadere informatie

Trans-Atlantisch vrijhandels- en investeringsverdrag

Trans-Atlantisch vrijhandels- en investeringsverdrag Trans-Atlantisch vrijhandels- en investeringsverdrag Deel I: Overzicht van de goederenhandel tussen België en de VS Burton Florence Claude Grégory De Groote Frederick Foguenne Marielle Van Liedekerke Gerrit

Nadere informatie

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie Productiviteit, concurrentiekracht en economische ontwikkeling Concurrentiekracht wordt vaak beschouwd als een indicatie voor succes of mislukking van economisch beleid. Letterlijk verwijst het begrip

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 11 december 2015

PERSBERICHT Brussel, 11 december 2015 PERSBERICHT Brussel, 11 december 2015 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - november 2015 De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex stijgt in november naar 1,4%, ten

Nadere informatie

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse Studies De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen Beschrijvende analyse van 1995 tot 1999 Inleiding Deze analyse heeft tot doel na 5 jaar een balans op te maken van het stelsel van de Plaatselijke

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2014

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2014 Instituut voor de nationale rekeningen 2014-04-30 Links Publicatie BelgoStat On-line Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2014 Bij een stijging van 0,3 % in

Nadere informatie

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. 13 (1957) Nr. 5. JAARGANG 1976 Nr. 78

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. 13 (1957) Nr. 5. JAARGANG 1976 Nr. 78 13 (1957) Nr. 5 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1976 Nr. 78 A. TITEL Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, met bijlagen; Rome, 25 maart 1957 B. TEKST»

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkgelegenheid commerciële sector daalt. Minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkgelegenheid commerciële sector daalt. Minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB02-196 26 september 2002 9.30 uur Werkgelegenheid commerciële sector daalt Voor het eerst sinds 1994 is het aantal banen van werknemers in commerciële bedrijven

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2015

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2015 PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2015 Residentiële vastgoedprijsindex 4e kwartaal 2014 o De Belgische residentiële vastgoedprijsindex steeg in het vierde kwartaal van 2014 met 1,0% ten opzichte van het vorige

Nadere informatie

6850/08 AL/mg DG C I

6850/08 AL/mg DG C I RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 maart 2008 (OR. en) 6850/08 UD 28 FISC 22 TDC 3 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EEG) nr.

Nadere informatie

Economie groeit met 0,7 procent

Economie groeit met 0,7 procent Persbericht PB14 010 14 februari 08.30 uur Economie groeit met 0,7 procent Economie groeit in vierde kwartaal met 0,7 procent ten opzichte van het derde kwartaal 8 duizend banen minder dan in het derde

Nadere informatie

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/724 VAN DE COMMISSIE

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/724 VAN DE COMMISSIE L 122/14 UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/724 VAN DE COMMISSIE van 16 mei 2018 betreffende bepaalde handelspolitieke maatregelen met betrekking tot bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten

Nadere informatie

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA Vooraf Door de aanbevelingen van de Europese Unie is de aandacht momenteel vooral gericht op de werkgelegenheidsgraad van de oudere uitkeringstrekkers.

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral opwaartse bijstelling overheidsconsumptie. Kwartaal-op-kwartaalgroei 0,6 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral opwaartse bijstelling overheidsconsumptie. Kwartaal-op-kwartaalgroei 0,6 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB05-144 21 december 2005 9.30 uur Groei economie derde kwartaal 2005 hoger dan eerder geraamd De Nederlandse economie is in het derde kwartaal van 2005 met

Nadere informatie