TIJDSCHRIF T. voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS

Transcriptie

1 NATIONALE BANK VAN BELGIE TIJDSCHRIF T voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS Departement Studiën XLIIe Jaargang, Deel II, Nr8 12 JuliAugustus 1967 Dit tijdschrift wordt als objectieve documentatie uitgegeven. De artikels geven de opvatting van de schrijvers weer, onafhankelijk van de mening der Bank. INHOUD : De buitenlandse handel van de BelgischLuxemburgse Economische Unie in 1966 Literatuur in verband met de economische en financiële problemen van België Economische wetgeving Statistieken. DE BUITENLANDSE HANDEL VAN DE BELGISCHLUXEMBURGSE ECONOMISCHE UNIE IN 1966 In dit artikel worden, zoals ieder jaar sedert 1949, de evolutie en de structuur van de buitenlandse handel in de loop van liet voorbije jaar ontleed. Het omvat vijf hoofdstukken. Het eerste geeft een kort overzicht van de meest opvallende ontwikkelingen die het handelsverkeer in 1966 gekenmerkt hebben; de nadruk wordt vooral gelegd op de ontwikkeling van de meest bewerkte produkten en van de technisch meer verfijnde produkten. Het tweede hoofd stuk geeft een overzicht van de voornaamste wijzigingen aan de reglementering van de buitenlandse handel van de BelgischLuxemburgse Economische Unie in Het derde en liet vierde hoofdstuk zijn respectievelijk gewijd aan de omstandige ontleding van de invoer en de uitvoer per produktencategorie en per sector. Het vijfde hoofdstuk, tenslotte, beschrijft de geografische spreiding van het liandelsverkeer. 1. EVOLUTIE YAN HET HANDELSVERKEER VAN DE B.L.E.U. De expansie van de buitenlandse handel van de B.L.E.U. duurde in 1966 voort, zowel naar waarde als naar hoeveelheid, maar tegen een trager tempo dan liet jaar voordien. Deze evolutie is niet eigen aan de B.L.E.U.; zij werd eveneens waargenomen in het geheel van de landen van de Europese Economische Gemeenschap en moet worden toegeschreven aan de vertraging van de economische activiteit in sommige van die landen. De vermindering van het groeitempo van de waarde van liet handels verkeer had, wat de B.L.E.U. betreft, slechts betrekking op de uitvoer, waarvan de groeivoet slechts de helft van die van 1965 bereikte. De invoer, daarentegen. is een weinig sneller toegenomen dan het jaar voordien. De uitvoer steeg naar waarde met 7 pct. en naar hoeveelheid met 4,4 pct., tegen resp. 14,2 en 13,3 pct. in Deze veranderingen van liet ene jaar tot liet andere moeten in hoofdzaak worden toegeschreven aan de verslechtering van de economische toestand in de Duitse Bondsrepubliek, die de tweede

2 2 afnemer van de B.L.E.U. is. De waarde van de verkopen van de Unie aan dat land vermeerderde slechts met 3,3 pet. in 1966, tegen 20,3 pct. het jaar voordien; zij is zelfs een weinig verminderd in het tweede halfjaar van 1966 in vergelijking met dezelfde periode van De invoer vermeerderde naar waarde met 10,4 pct. en naar hoeveelheid met 7,4 pct., tegen resp. 8,7 en 9,3 pct. in Het feit (hot de vooruitgang van de gezamenlijke inge voerde waarde in 1966 sneller was dan in 1965, terwijl die van de ingevoerde hoeveelheden trager was, moet worden toegeschreven aan de veranderingen van de waarden per eenheid bij de invoer. Tussen 1964 en 1965 gaven de veranderingen van de wereldnoteringen van. grondstoffen aanleiding tot een vermindering van de prijzen bij de invoer van 0,5 pet.; tussen 1965 en 1966 deden zij daarentegen de prijzen met 1,6 pct. stijgen. Bovendien deed zich de toeneming van de invoer vooral voor Tabel 1. Buitenlandse handel van de B.L.E.U. Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek Berekeningen van de Nationale Bank van België. Totale waarden (Mi jarden franken) Invoer Uitvoer Saldo Delaingspercentage Volume Invoer Waarde per eenheid Indexcijfers (Basis 1958 = 100) Volume Uitvoer Wamde per eenheid Ru i lvoet ,4 152,3 4,1 97,3 100,0 100,0 1CO ,0 100, ,1 164,8 7,3 95,7 111,4 97,4 111,6 96,4 99, ,9 188,8 9,1 95,4 123,8 99,4 125,0 98,7 99, ,9 196,2 14,7 93,0 132,3 99,9 130,0 97,8 97, ,8 216,2 11,6 94,9 144,6 99,5 145,1 96,4 96, ,6 242,0 13,6 94,7 160,5 100,1 157,9 97,9 97, ,0 279,5 19,5 93,5 184,4 101,9 175,7 Dia 99, ,8 319,1 5,7 98,2 201,5 101,4 199,1 :1.02,4 101, ,7 341,4 17,3 95,2 216,4 103,0 207,9 104,8 101, le kwartaal 73,5 68,4 5,1 93,1 180,8 102,4 175,6 99,4. 97,1 2 0 kwartaal 76,6 70,0 6,6 91,4 189,0 102,1 177,2 101,3 99,2 3e kwartaal 70,7 65,3 5,4 92,4 174,4 102,1 163,1 102,1 100,0 4e kwartaal 78,2 75,8 2,4 96,9 190,7 103,4 189,0 101,8 98, le kwartaal 75,6 78,6 + 3,0 104,0 187,9 101,4 199,6 101,4 :L00,0 20 kwartaal 81,3 77,3 4,0 95,0 205,4 :L00,4 194,1 101,5 101,1 3e kwartaal 77,5 76,5 1,0 98,6 191,0 102,4 188,7 103,5 101,1 4e kwartaal 90,4 86,7 3,7 96,0 224,2 101,7 215,4 103,2 101,5 :1.966 le kwartaal 86,8 82,3 4,5 94,9 213,4 102,9 202,3 104,4 101,5 2e kwartaal 89,9 87,3 2,6 97,1 214,8 103,9 215,2 :1.03,7 99,8 3 kwartaal 87,2 81,1 6,1 93,0 212,2 103,0 197,5 :L05,4 :1.02,3 4 0 kwartaal 94,8 90,7 4,1 95,7 226,9 103,7 218,8 105,4 101,6 gedurende de eerste maanden van 1966, zowel naar waarde als naar hoeveelheid; zij ging gepaard met de snellere uitbreiding van de industriële produktie in deze periode en met de stijging van de wereldnoteringen die niet alleen de waarden per eenheid bij de invoer, maar, door de verhoging van de voorraden die erop volgde, ook de hoeveelheid van de aankopen in het buitenland beïnvloedde. Een indeling van de invoer per goederencategorie toont aan dat zich in 1966 een zeer snelle toeneming voordeed van. de aankopen van produktiegoederen, die ongeveer 65 pct. van;sle., gezamenlijke waarde van de invoer van de B.L.E.U. vertegenwoordigen, en van die van uitrustingsgoederen, alsook een zeer opvallende vertraging van het groeitempo van de invoer van verbruiksgoederen. 'et aandeel van de produkten van. de E.E. GA anden in de voorziening van de B.L.E.U. is verder toegenomen, zoals dit sedert een tiental jaren reeds het geval is. Daarente

3 3 gen was het aandeel van de aankopen in de E.V.A.landen en vooral in de Verenigde Staten en Canada, in de totale invoer van de B.L.E.U., in 1966 kleiner dan in De invoer uit de landen van het ChineesSovjetrussisch gebied bleef tijdens de twee jaar op hetzelfde relatieve niveau, terwijl die uit de ontwikkelingslanden in 1966 een groter deel van de totale invoer vertegenwoordigde. \Vat de uitvoer van de B.L.E.U. betreft, moet worden vastgesteld dat de toeneming niet meer vrij algemeen was zoals in Zulks geldt zowel voor de verkopen per economische sector als voor die per afnemend land. Naast de gewone vermindering van de uitvoer van de steenkoolnijverheid, noteerde men een achteruitgang van de waarde der verkopen aan het buitenland van de ijzer en staalnijverheid, de steengroeven, de petroleumnijverheid, de cementfabrieken en de ceramieknijverheid en steenbakkerijen. Bij de sectoren waarvan de leveringen aan het buitenland zijn toegenomen, was de vooruitgang in absolute waarde het grootst voor de verkopen van de nonferrometaalnijverheid, de textielen kledingbedrijven, de diamantnijverheid, de metaalverwerkende bedrijven en de scheikundige bedrijven. Ingedeeld naar grote geografische gebieden, vertoont de uitvoer van de B.L.E.U. naar de ontwikkelingslanden een lichte absolute achteruitgang. Tegenover de totale uitgevoerde waarde is het aandeel van de leveringen aan de E.E.G.partners, dat in 1965 een weinig was verminderd, in 1966 toegenomen. Zulks was eveneens het geval met de verkopen aan de Verenigde Staten, Canada en het Chinees Sovjetrussisch gebied. De aankopen van de E.V.A.landen waren daarentegen relatief minder belangrijk dan in De gecombineerde uitwerking van de groeitempo's trager voor de uitvoer en sneller voor de invoer leidde tot een vermindering van het dekkingspercentage van de invoer door de uitvoer, dat in 1965 uitzonderlijk hoog was geweest. Van 98,2 pct. in de loop van dat jaar, is dat percentage in 1966 gedaald tot 95,2. Hieruit volgt dat het tekort van de handelsbalans toenam van fr. 5,7 miljard in 1965 tot fr. 17,3 miljard. De ruilvoet is nochtans opnieuw verbeterd, aangezien de gemiddelde waarde per eenheid in 1966 bij de uitvoer met 2,3 pct. toenam, tegen 1,6 pct. bij de invoer. Het indexcijfer van de ruilvoet, basis 1958=100, steeg aldus van 101 in 1965 tot 101,7 in Het is interessant na te gaan welk deel in de B.L.E.U.uitvoer de meest bewerkte produkten en/of de zg. technisch meer verfijnde produkten in de loop der jaren voor hun rekening hebben genomen. De evolutie van de indexcijfers van het Nationaal Instituut voor de Statistiek per uitvoercategorie opgemaakt volgens hun verwijdering van de finale aanwending der produkten ( 1), toont inderdaad aan dat de uitvoer van de meest bewerkte produkten zich in de loop van de jongste jaren structureel meer ontwikkelde dan die van de andere produkten en vooral van de goederen die eenvoudig zijn verwerkt. Bovendien ondergaan de «ruwe» produkten vermoedelijk een steeds grotere technische bewerking. Dit streven naar een hogere bewerkingsgraad van de uitgevoerde produkten, dat ongetwijfeld is ontstaan door de eisen en de mogelijkheden van een verruimde markt, leidt tot een betere aanwending van de comparatieve voordelen van de sterk geïndustrialiseerde landen. Het draagt bij tot de verbetering van de ruilvoet en beantwoordt bovendien aan een vraag die zich structureel ontwikkelt en die, conjunctureel gezien, stabieler is. Een andere indeling van de uitvoer die tot doel had onder de geëxporteerde goederen die produkten af te zonderen waarvan de zg. technische verfijning opmerkelijk is, werd opgemaakt voor de B.L.E.U., de E.E.G.partners en het VerenigdKoninkrijk, van 1961 tot en met Hoewel de resultaten van deze indeling, die moeilijk in de vorm van een statistiek kan worden uitgedrukt, met veel omzichtigheid moeten worden geïnterpreteerd, maken zij het toch mogelijk te besluiten dat het aandeel van de technisch meer verfijnde produkten in de waarde van de uitvoer van de sector waartoe zij behoren, in vergelijking met de andere landen, in de B.L.E.U. betrekkelijk hoog' is. In dit verband moet worden onderstreept dat deze positie van de B.L.E.U. in ruime mate beïnvloed wordt door de aanbrengsten van het buitenland, inzonderheid door de vestigingen, op haar grondgebied, van bedrijven die aan de E.E.G.landen technisch meer verfijnde produkten leveren. ( 1 ) Ruwe goederen, goederen die een eenvoudige bewerking hebben ondergaan en goederen die een meer gevorderde bewerking hebben ondergaan.

4 4 2. EVOLUTIE YAN DE REGLEMENTERING YAN HET HANDELSVERKEER Zoals in de voorgaande jaren werd de vrijmaking van het handelsverkeer van de B.L.E.U. hoofdzakelijk voortgezet in het kader van de internationale instellingen. Wat de Europese Economische Gemeenschap betreft, werden nieuwe vorderingen gemaakt met het slopen van de douanemuren tussen de LidStaten, evenals met de verwezenlijking van een gemeenschappelijk douanetarief. Op 1 januari 1966 werden de intracommunautaire rechten overeenkomstig het Verdrag met 10 pet. verlaagd : de totale verlaging van die rechten t.o.v. het basispeil (van kracht op 1 januari 1957) bereikte aldus 80 pct. voor de industriële produkten, en voor de landbouwprodukten die niet aan de gemeenschappelijke marktorganisatie onderworpen zijn, bedraagt zij 65 of 60 pct. naar gelang van de produkten; voor de meeste landbouwprodukten die onder de gemeenschappelijke marktorganisatie vallen, worden de douanerechten evenwel vervangen door heffingen die zullen verminderd worden naarmate de prijzen toegepast in de onderscheiden LidStaten naar elkaar toegroeien. Bovendien hebben de LidStaten de nog resterende douanerechten voor produkten uit de sector van het rundvlees en de rechten op ruwe tabak resp. op 1 april en op 1 juli 1966 verlaagd. Terzelfder tijd werd op 1 januari 1966 een nieuwe stap gezet in de richting van het gemeenschappelijk douanetarief, dat wordt bereikt door de vermindering van het verschil tussen dit tarief en de tarieven toegepast door de LidStaten op 1 januari 1957; voor de landbouwprodukten is het verschil verminderd met 30 pct., terwijl voor de industriële produkten de vervroegde verlaging van 30 pct. die in 1963 op sommige produkten werd toegepast, werd geconsolideerd en tot de meeste andere produkten werd uitgebreid. In totaal is het verschil waarvan sprake voor de grote meerderheid der produkten aldus verminderd met 60 pct. De Raad van Ministers besloot op 11 mei 1966 de datum van de verwezenlijking der douaneunie van 1 januari 1970 tot 1 juli 1968 te vervroegen; op deze datum zal het gemeenschappelijk buitentarief van de invoerrechten van toepassing zijn en zal de Gemeenschap definitief een douaneunie geworden zijn. De tariefcontingenten tegen verlaagd recht of vrij van recht toegestaan door de gemeenschapsautoriteiten aan LidStaten voor uit derde landen ingevoerde produkten, namen in 1966 verder af. Wat de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal betreft, werden de verhogingen van de tarieven aan de buitengrenzen, die door de Hoge Autoriteit begin 1964 waren uitgevaardigd, gehandhaafd wegens de verslechtering 'van de toestand op de gemeenschappelijke markt van het staal : zij bestaan over het algemeen in een verhoging van de vroegere geharmoniseerde rechten der LidStaten tot het hoogste niveau, d.w.z. tot dat van het Italiaanse tarief. Niettemin hebben de instanties van de Gemeenschap, om handelspolitieke redenen, zoals voorheen de weerslag van die maatregel verzacht door het verlenen van invoercontingenten tegen de vroegere geharmoniseerde rechten en door de toepassing van halfjaarlijkse maatregelen die de invoer van beperkte hoeveelheden staal tegen lagere rechten dan de nieuwe geharmoniseerde rechten mogelijk maken. Bovendien werden de maatregelen genomen t.o.v. landen of gebieden met staatshandel voor één jaar hernieuwd : de invoer van ijzer en staalprodukten uit die landen blijft beperkt en het is de producenten van de Gemeenschap verboden hun prijzen. af te stemmen op de lagere prijsaanbiedingen voor gietijzer en staal van die landen. De belemmeringen van het vrije goederenverkeer tussen de landen van de Benelux Economische Unie die bestonden op het ogenblik dat het Beneluxverdrag in werking trad, moesten trapsgewijs vóór 1 november 1965 opgeheven worden : deze termijn werd bij beslissing van het Comité van Ministers van 17 oktober 1966 opnieuw met één jaar verschoven, en wel tot 1 november Reeds op 18 april 1966 besloot dat Comité de overgangsperiode voorzien voor de harmonisatie van het landbouwbeleid tot 1 november 1967 te verlengen; tijdens deze periode mogen door de contracterende Staten maatregelen tot beperking van het handelsverkeer in landbouw of voedingsprodukten genomen worden. Geen enkele nieuwe handelsovereenkomst werd in de loop van 1966 tussen Benelux en andere landen van kracht, terwijl sommige overeenkomsten werden verlengd; op het einde

5 5 van het jaar was het handelsverkeer met achttien landen buiten de E.E.G., waarvan vijf landen van het Oostblok, door een handelsovereenkomst met Benelux geregeld. Tenslotte werd geen enkele nieuwe belangrijke reglementering zelfstandig door de B.L.E.U. uitgevaardigd.. Twee ministeriële besluiten van 26 oktober 1966 brachten zekere wijzigingen aan de lijst der produkten onder worpen aan het stelsel van de invoer en uitvoervergunningen; het betreft hoofdzakelijk de afschaffing van de invoervergunning voor talrijke produkten herkomstig uit Nederland en uit de andere E.E.G.landen. Voor heel het jaar 1966 lag het deel van het handelsverkeer dat aan een vergunning onderworpen is, wat de invoer betreft, op 22 pct., terwijl het voor de uitvoer verder daalde tot 31 pct. 3. INVOER De invoer van de B.L.E.U. bereikte in 1966 fr. 358,7 miljard, d.i. 10,4 pct. meer dan in Deze vooruitgang is het gevolg van een toename van de ingevoerde hoeveelheden met 7,4 pct. en van de gemiddelde waarde per eenheid met 1,6 pct. ( 1 ). ( 1 ) Het indexcijfer van de gezamenlijke waarde 1965 = 100, verkregen door het indexcijfer van het volume van Laspeyres (107,4) te vermenigvuldigen met het indexcijfer van de gemiddelde waarden per eenheid van Paasche (101,6), bedraagt 109,1. Deze vooruitgang van 9,1 pct. komt niet precies overeen met die, van 10,4 pct., welke voortvloeit uit de deling van de waarden van de gezamenlijke invoer resp. in 1966 en Dit verschil kan worden verklaard door het feit dat in de berekeningen van het indexcijfer van het volume en van de waarden per eenheid sommige rubrieken werden weggelaten die van het ene jaar tot het andere onregelmatige veranderingen vertoonden. De versnelling van het groeitempo van de invoer moet in hoofdzaak worden toegeschreven aan de stijging met 12 pct. van de waarde van de invoer van produktiegoederen, waarvan het aandeel in de totale waarde 66 pct. bereikt, tegen 65,1 pct. in De invoer van verbruiksgoederen vermeerderde slechts met 4,5 pct.; zijn aandeel in de gezamenlijke invoer is aldus gedaald van 21,6 tot 20,4 pct. De invoer van uitrustingsgoederen steeg met 13,9 pct. en zijn aandeel vermeerderde van 13 tot 13,4 pct. van de totale invoer. Het aandeel van de E.E.G. in de totale waarde van de invoer steeg van 55,3 pct. in 1965 tot 55,9 pct. in Van dit quotum, waarvan 56,6 pct. produktiegoederen en Tabel II. Invoer per goederengroep Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek Berekeningen van de Nationale Bank van België. Totale waarden (Miljarden franken) Indexcijfers.. van het volume 1966/1965 Indexcijfers van de waarde per eenheid 1966/1965 Indexcijfers van de totale waarde 1966/1965 Produktiegoederen 211, 4 236, Verbruiksgoederen 70,2 73, Uitrustingsgoederen 42,1 48,0 n. b. n. b. 114 Diversen 1, 1 0, 5 Totaal 324, 8 358, ,9 pct. verbruiksgoederen vertegenwoordigen, neemt de Duitse Bondsrepubliek 38,7 pct. voor zijn rekening, Frankrijk 27,8 pct. en Nederland 26,2 pet. De invoer uit de Verenigde Staten en Canada vertegenwoordigde 9,1 pct., die uit het VerenigdKoninkrijk 7,4 pct. en die uit de andere E.V.A.landen 5,1 pct.; de invoer uit de ontwikkelingslanden bedroeg 15,2 pct. a) Produktiegoederen. De invoer van produktiegoederen beliep fr. 236,9 miljard in 1966, tegen fr. 211,4 miljard in Deze stijging met 12 pet. tegen 7,5 pct. in 1965 moet in hoofdzaak worden toegeschreven aan een toeneming van de ingevoerde hoeveelheden, aangezien het

6 6 Tabel III. Invoer van produktiegoederen Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek Berekeningen van de Nationale Bank van België. Totale waarden (Miljarden franken) Evolutie t.o.v (Pct.) Produktiegoederen voor : de metaalnijverheid 72,9 86,4 I 18,4 de landbouw en de voedingsbedrijven 21,4 24,3 + 13,6 de textielbedrijven 21,1 22,3 + 5,4 de diamantnijverheid 14,1 18,1 + 28,4 de petroleumnijverheid 13,3 12,4 7,0 de bouwnijverheid 4,8 5,8 I 22,9 de houtnijverheid 4,5 4,8 + 6,6 de papiernijverheid en de grafische bedrijven 3,5 3,8 + 7, 6 de I edernijverheid 2,9 3,1 + 6,5 de tabaksnijverheid 1,9 1,8 8,6 de rubbernijverheid 1,2 1,3 + 12,0 de diverse produktiesectoren zonder onderscheid : chemische produkten 14,8 16,6 + 12,1 vaste brandstoffen 10,8 9,7 10,0 geraffineerde minerale oliën 4,3 5,0 + 16,5 diverse produkten 19,9 21,5 + 8,4 Totaal 211,4 236,9 + 12,0 indexcijfer van de waarde per eenheid slechts met 1 pct. vermeerderde. De aankopen van produktiegoederen iu de E.E.G.landen vooral de Duitse Bondsrepubliek en Frankrijk vertegenwoordigden 47,9 pct. van de invoer van deze goederen, tegen 47,4 pct. in 1965, terwijl de aankopen in de Verenigde Staten gedaald zijn van 9,2 tot 8,5 pct. van het totaal van de invoer, en de aankopen in de E.V.A.landen proportioneel op hetzelfde peil bleven. De aankopen in de ontwikkelingslanden bereikten 20,7 pct. van het totaal. In de ijzer en staalindustrie was de toestand nog gekenmerkt door een overschot van het aanbod op de vraag, zodat de produktie van gietijzer en ruwstaal met 2,2 pct. en de invoer van ijzererts met 9,9 pct. naar gewicht en. met 8,9 pct. naar waarde verminderden; de vervanging van erts uit de Gemeenschap vrijwel uitsluitend erts uit Frankrijk, dat 60,7 pct. van de invoer vertegenwoordigde door dat uit derde landen, dat rijker is aan ijzer, werd voortgezet. De invoer van ruw metaal is daarentegen, naar gewicht, met 4,6 pct. toegenomen, terwijl de gezamenlijke waarde vrijwel niet veranderd is; in deze invoer zijn eveneens begrepen de aankopen van de industrie van eerste bewerking van de metaalverwerkende sector, waarvan liet activiteitsniveau vrij stabiel bleef. Tabel 1V. Invoer van produktiegoederen voor de metaalindustrie Bron : Nationaal Instituut voor do Statistiek Berekeningen van de Nationale Bank van België. Eenheid IJzererts duizenden tonnen Nonferrometaalertsen miljarden franken 5,5 5,8 Schroot duizenden tonnen R uwko per. duizenden tonnen Losse stukken voor auto's, motorrijwielen, rijwielen miljarden franken 25,1 29,3 Andere ruwe nonferrometalen miljarden franken 6,2 5,7 Losse stukken voor vliegtuigen, schepen en diversen miljarden franken 3,4 2,9 Gietijzer, staven, ijzerlegeringen miljarden franken 2,4 2,4

7 7 De gezamenlijke activiteit van de nonferrometaalnijverheid lag iets hoger dan in De produktie van ruwe metalen daalde met 1,7 pct., omdat de vermindering van de produktie van lood en koper slechts ten dele werd goedgemaakt door de ontwikkeling van de zinkproduktie, maar de produktie van halffabrikaten steeg, met 6,1 pct., ten gevolge van de sterke vooruitgang van de voortbrenging van aluminiumprodukten, terwijl de produktie van halffabrikaten van koper verminderde. In vergelijking met 1965 zijn de prijzen van koper sterk gestegen, terwijl die van zink en lood daalden en die van aluminium ongewijzigd bleven. De nonferrometaalnijverheid heeft haar invoer van erts met 3,8 pct. naar hoeveelheid verminderd, o.m. van mangaan en van bepaalde af valproclukten. Naar waarde is de invoer evenwel met 4,9 pct. toegenomen. De aankopen van ruwkoper en koperschroot vermeerderden met 4,1 pct. naar gewicht en met 53,9 pct. naar waarde en bereikten fr. 19,6 miljard. De invoer van andere ruwe nonferrometalen, met inbegrip Van schroot, steeg met 15,3 pct. naar gewicht en met 22,9 pct. naar waarde, voornamelijk onder de invloed van de verhoging van de aluminium aankopen, waarvan de waarde iets meer dan 40 pct. van die invoer vertegenwoordigde. In de metaalverwerkende bedrijven is het gezamenlijke groeitempo nog gedaald, maar sommige activiteitstakken hebben een belangrijke ontwikkeling gekend. De toeneming van de invoer van metalen halffabrikaten was aanzienlijk : voor ijzer en staal beliep zij 26,3 pet. naar gewicht en 17,2 pct. naar waarde, terwijl zij voor de nonferrometalen naar gewicht 30,6 pct. en naar waarde 25 pct. bereikte. De invoer van onderdelen voor auto's, motorrijwielen en rijwielen steeg met 13,4 pct. naar gewicht en met 16,7 pct. naar waarde, onder de invloed van de nieuwe vooruitgang die in de automontage, vooral van bedrijfsvoertuigen, werd gemaakt. tde invoer van onderdelen voor vliegtuigen, schepen en diversen daalde met 2,1 pct. naar gewicht en met 13,7 pct. naar waarde, ten gevolge van de teruggang van de activiteit in de vliegtuig en scheepsbouw. De waarde van de invoer van produk tiegoederen.voor de landbouw en de voedingsbedrijven steeg met 13,6 pct., tegen Tabel V. Invoer van produktiegoederen voor de landbouw en de voedingsbedrijven Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek Berekeningen van de Nationale Bank van België. Eenheid Granen miljarden franken 8,9 10,2 waarvan : maïs duizenden tonnen tarwe duizenden tonnen gerst duizenden tonnen Produkten voor dieren miljarden franken 3,6 4,5 Meststoffen en fytofarmaceutische produkten miljarden franken 3,9 3,9 Oliën en oliehoudende zaden miljarden franken 2,7 3,2 Cacao miljarden franken 0,8 0,8 Hop miljarden franken 0,2 0,1 12 pct. in Nagenoeg de helft van deze toeneming heeft betrekking op de invoer van granen, die naar hoeveelheid met 14,5 pct. toenam. De waarde steeg in dezelfde mate : in werkelijkheid werd de prijsstijging van gerst en vooral van tarwe tenietgedaan door de prijsdaling van maïs en andere graansoorten. De ingevoerde hoeveelheden mals, voornaamste graansoort, vermeerderden met 7 pct.; de aankopen in de Verenigde Staten, die met 8,8 pct. toenamen, bereikten 79,3 pct. van het totaal. Ten gevolge van een sterke daling van de binnenlandse oogst, te wijten aan een vermindering van de bebouwde oppervlakte en van het rendement, is de invoer van tarwe naar hoeveelheid met 6,9 pct. en naar waarde met 12,9 pct. toegenomen; de hoeveelheden werden voor 59,9 pet. geleverd door Canada, en voor 20,4 en 17 pct. resp. door de Verenigde Staten en Frankrijk; deze twee landen

8 8 hebben hun aandeel aanmerkelijk verhoogd. Aangezien de binnenlandse oogst van gerst, ondanks een uitbreiding van de bebouwde oppervlakte, verminderd is, zijn de ingevoerde hoeveelheden met 13,5 pct. toegenomen; het aandeel van Frankrijk steeg van 71 tot 74,4 pct. De vermeerdering van de invoer van granen is niettemin in de eerste plaats het gevolg van de aankopen van andere graansoorten (met uitzondering van haver, rogge en rijst) in hoofdzaak in de Verenigde Staten en waarvan de hoeveelheid opnieuw sterk is toegenomen, ditmaal met ongeveer 30 pct. De invoer van produkten voor dieren steeg met 23,7 pct. naar hoeveelheid en nagenoeg in dezelfde mate naar waarde, in hoofdzaak onder de invloed van de toeneming van de invoer van afvalprodukten van de behandeling van sommige zaden. De invoer van meststoffen en van fytofarmaceutische produkten verminderde met 5,4 pct. naar gewicht en met 1,4 pct. naar waarde. De invoer van oliën en oliehoudende zaden, tenslotte, steeg met 19,5 pct. naar hoeveelheid en met 18,8 pct. naar waarde; deze stijging moet in hoofdzaak worden toegeschreven aan de toeneming van de aankopen van sojazaden, waarvan de Verenigde Staten vrijwel de enige leveranciers zijn. De waarde van de invoer van produktiegoederen voor de textielbedrijven nam toe met 5,4 pct. Deze stijging is het gevolg van uiteenlopende ontwikkelingen naar gelang van de graad van bewerking van de ingevoerde produkten en naar gelang van de grondstoffen. De invoer van grondstoffen daalde met 2,2 pct. naar waarde en met 7,7 pct. naar gewicht, wat in hoofdzaak het gevolg is van, enerzijds, de vermindering van de aankopen van vlas met 21,7 pct. naar waarde en iets meer naar gewicht, hoewel de activiteit van de vlasspinnerijen op hetzelfde peil bleef als in 1965, en, anderzijds, de vermindering van de aankopen van wol, die naar waarde 4,4 pct. en naar gewicht 7,6 pct. bereikte en de verzwakking van de activiteit in de bedrijven voor wolbereiding weerspiegelt. De invoer van halfafgewerkte textielprodukten steeg met 22,1 pct. naar waarde en met 24,3 pct. naar gewicht, ten gevolge van de stijging van de aankopen van kunstmatige en Tabel VI. Invoer van de voornaamste grondstoffen voor de textielbedrijven Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek Berekeningen van de Nationale Bank van België. Ingevoerde hoeveelheden (Duizenden tonnen) Totale waarden (Af iljarden franken ) 1966 Indexcijfers van de bedrijvigheid in de beschouwde sector Ongewassen of vóór het scheren gewassen 94,9 (a) wol ,6 97,1 (b) 105,2 (c) Katoen, niet gekaard en niet gekamd ,3 96,4 (d) Ruwe jute ,2 105,5 (d) Ruw vlas en dergelijke ,0 99,3 (d) a) Wolwasserijen en carbonisatiebedrijven. (b ) Wolhammerijen. (c) \Vol everijen en spinnerijen. (d) Spinnerijen. synthetische stoffen, van wol en van katoen met resp. 27,6, 19,4 en 40,3 pct., terwijl de gewichtsvermeerderingen nagenoeg dezelfde percentages bereikten. Voor wol gaat de stijging gepaard met een ontwikkeling van de produktie der spinnerijen, vooral van kamwol; de toeneming van de invoer van kunstmatige en synthetische spinsels moet tegelijk wordèn toegeschreven aan het feit dat het weven van synthetische stoffen aanmerkelijk toenam en aan de mogelijkheid spinsels in te voeren tegen prijzen die lager liggen dan die van. de binnenlandse markt; deze mogelijkheid moet ook worden beschouwd als de voornaamste reden van de toeneming van de invoer van katoenspinsels. De toeneming van de waarde van de invoer van produktiegoederen voor de diamantnijverheid, die in 1965 slechts 4,3 pct. bedroeg, bereikte in ,4 pct.; de activiteit van deze industrie bleef vast ten gevolge van de ontwikkeling van de wereldvraag naar nietindustrieel geslepen diamant.

9 9 De door de petroleumraffinaderijen ingevoerde hoeveelheden ruwe aardolie vermeerderden met 7,2 pct. : deze vermeerdering moet worden vergeleken met die van de verwerking van ruwe aardolie, die 6,4 pct. bedroeg; het aandeel van de aardolie in het bruto binnenlands verbruik van primaire energie in de B.L.E.U. nam inderdaad toe van 43,4 pct. in 1965 tot 47,5 pct. in Naar waarde gemeten, daalde de invoer met 7 pct., ten gevolge van een daling van de prijzen en, in mindere mate, van de vrachtkosten. De leveringen van Iran, de voornaamste leverancier, verminderden met 19,3 pct. en vertegenwoordigden 26,5 pct. van het totaal; deze vermindering werd meer dan volledig gecompenseerd door de vermeerdering van de leveringen van de andere belangrijke leveranciers, vooral van Libië. De invoer van produktiegoederen voor de bouwnijverheid vermeerderde met 22,9 pct. naar waarde en 18,1 pct. naar hoeveelheid. Deze vooruitgang heeft betrekking op talrijke goederencategorieën, vooral op die van constructies en constructieonderdelen in gietijzer, ijzer of staal. De invoer van produktiegoederen voor de houtverwerkende nijverheid vermeerderde met 6,6 pct. naar waarde en 3,8 pct. naar hoeveelheid, ten gevolge van de ontwikkeling van de bedrijvigheid in deze industrie, welke vooral in de hand wordt gewerkt door de uitbreiding van de meubelfabricage. De invoer van produktiegoederen voor de papiernijverheid en de grafische bedrijven steeg met 7,6 pct. naar waarde en 8,3 pct. naar hoeveelheid, inzonderheid door een toeneming van de aankopen van houtpulp door de papier en kartonfabrieken, waarvan het produktievolume met 6,3 pct. is gestegen, vooral om aan de buitenlandse vraag te voldoen. De invoer van produktiegoederen voor de ledernijverheid verminderde met 4,6 pct. naar gewicht en steeg met 6,5 pct. naar waarde; deze uiteenlopende ontwikkeling, die zich reeds in 1965 voordeed, kan worden verklaard door het veel hogere peil, in vergelijking met 1965, van de noteringen der ruwe huiden, die een aanzienlijk deel van de kostprijs der leerlooierijen uitmaken. De invoer van chemische produkten voor de verschillende produktiesectoren vermeerderde met 12,1 pct. naar waarde. Deze vooruitgang vloeit meer voort uit de toeneming van de invoer van plastiekstoffen inzonderheid van polyethyleen en van polyamiden dan uit die van andere ingevoerde chemische produkten : de aankopen van plastiekstoffen en daarmee gelijk te stellen produkten vermeerderden met 23,6 pct. naar volume en met 20,6 pct. naar waarde en vertegenwoordigden 34 pct. van de totale waarde van de ingevoerde chemische produkten, tegen 31,6 pct. in De waarde van de invoer van vaste brandstoffen in hoofdzaak steenkoolprodukten die zonder onderscheid voor de diverse industriële sectoren bestemd zijn, daalde met 10 pct., ten gevolge van de aanhoudende vermindering van de aankopen van steenkolen en steenkoolcokes, toe te schrijven, enerzijds, aan de structurele en conjuncturele inkrimping van het verbruik het aandeel van de steenkolen in het bruto binnenlands verbruik van primaire energie in de B.L.E.U. is gedaald van 55,1 pct. in 1965 tot 50,6 pct. in 1966 en, anderzijds, aan een vermindering van de Belgische prijzen die in juni plaatsvond. De invoer van geraffineerde minerale oliën voor diverse produktiesectoren is, na de vermindering van 1965, toegenomen met 18,6 pct. naar hoeveelheid en 16,5 pct. naar waarde, in hoofdzaak ten gevolge van de toeneming van de voornaamste produkten, met name gasoil, fueloil en smeeroliën. b) Verbruiksgoederen. Het groeitempo van de invoer van verbruiksgoederen is in 1966 sterk afgenomen. De waarde van deze invoer steeg met 4,5 pct., tegen 17,5 pet. in 1965, en bereikte fr. 73,3 miljard, waarvan fr. 41,6 miljard betrekking hadden op duurzame goederen. Naar volume gemeten, bedraagt de toeneming 6 pct., tegen 14 pct. in Deze vertraging van het groeitempo van de invoer van verbruiksgoederen moet vergeleken worden met dit van het volume van het particuliere verbruik, dat verminderde van 4,1 pct. in 1965

10 tot 2,9 pct. in Het aandeel van de E.E.G. in de waarde van de invoer van verbruiksgoederen steeg van 69,5 pct. in 1965 tot 70,9 pct. in 1966; dat van de E.V.A. landen daalde van 10,7 pct. in 1965 tot 9,7 pct. in Tabel VII. Indexcijfers van het verbruikspeil in 1966 (Basis 1965 = 100) Indexcijfer van het volume van het voedselverbruik 1 (na uitschakeling van seizoenschommelingen) :Indexcijfer van de verkopen 2, in de warenhuizen in de co operatieven Indexcijfer van de waarde der aan het zegel onderworpen transacties 1 Indexcijfer van het volume van de invoer van verbruiksgoederen Bron : Instituut voor Economisch, Sociaal en Politiek Onder zoek van de Universiteit te Leuven. 2 Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek (aangepast om rekening te houden met de kleinhandelsprijzen). 3 Bron : Nationale Bank van België. De invoer van textielwaren, die 33,2 pct. van de invoer van duurzame verbruiksgoederen vertegenwoordigde, vermeerderde met 13,1 pct. Zoals de voorgaande jaren, heeft deze toeneming in hoofdzaak betrekking op gebreide goederen en confectie. Het aandeel van de aankopen van textielwaren in de Gemeenschap daalde van 83,8 pct. in 1965 tot 82,9 pct. in De invoer van nieuwe en gebruikte autovoertuigen (met inbegrip van de voertuigen voor gemengd gebruik) bereikte stuks, d.i. een vermindering met eenheden of met 7,1 pet. naar waarde in vergelijking met 1965, toen een sterke uitbreiding werd opgetekend. Deze vermindering, die in verband kan worden gebracht met de daling van het aantal in het verkeer gebrachte personenwagens, gaf aanleiding tot een inkrimping van de aankopen in Nederland en vooral in de Duitse Bondsrepubliek deze laatste verminderden van 50,1 tot 42,4 pct. van het Tabel VIII. Invoer van verbruiksgoederen Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek Berekeningen van de Nationale Bank van België. Totale waarden (Miljarden franken) Indexcijfers van do totale waarde 1066/1065 Duurzame verbruiksgoederen 40,2 41,6 104 waarvan : textielwaren 12,2 13,8 113 autovoertuigen 8,2 7,6 93 huishoudapparaten 5,3 4,6 87 motorrijwielen, rijwielen, enz. 0,4 0,4 108 Nietduurzame verbruiksgoederen 30,0 31,7 105 Voedingsmiddelen 24,3 25,5 105 waarvan : fruit en groenten (6,3) (7,5) (120) vlees, vetstoffen, vis en schaaldieren (6,7) (6,3) (94) zuivelprodukten (2,9) (3,6) (125) koffie, thee en specerijen (3,5) (3,1) (88) wijn en sterke dranken (2,2) (2,2) (100) Andere nietduurzame verbruiksgoederen 5,7 6,2 107 Totaal 70,2 73,3 104 totaal. Daarentegen zijn de aankopen in Frankrijk en in Italië toegenomen. Zoals in 1965 bereikte het aandeel van de aankopen in de E.E.G.landen 86,7 pct. De waarde van de invoer van huishoudapparaten verminderde met 12,8 pct. Hoewel deze vermindering, in absolute bedragen, vooral de aankopen in de E.E.G.landen heeft getroffen, vermeerderde hun aandeel van 86 pct. in 1965 tot 87,1 pct. in 1966; de Duitse Bondsrepubliek neemt steeds de eerste plaats in. De waarde van de invoer van voedingsmiddelen, die ongeveer 80 pct. van de invoer van nietduurzame verbruiksgoederen vertegenwoordigde, steeg met 5 pct. in vergelijking met 1965, hoofdzakelijk ten gevolge van een toeneming der ingevoerde hoeveelheden. De

11 ontwikkeling van de verschillende soorten voedingsmiddelen was evenwel zeer uiteenlopend. Aldus komt de invoer van fruit en groenten thans op de eerste plaats, met een stijging van 19,8 pct.; de aankopen van zuivelprodukten vermeerderden met 24,7 pct., terwijl die van vlees, vetstoffen, vis en schaaldieren en van koffie, thee en specerijen resp. met 6,1 en 12,4 pct. zijn verminderd. 72,3 pct. in De aankopen in de Duitse Bondsrepubliek, Frankrijk en Nederland vermeerderden resp. met 18,1, 16,5 en 10,3 pct.; de eerstgenoemde aankopen vertegenwoordigden 53,9 pct. en de andere 19,8 pct. van de aankopen in de E.E.G. Het aandeel van de E.V.A.landen is verminderd van 15,5 tot 14,4 pct. en dat van de Verenigde Staten en Canada, van 11,5 tot 11,1 pct. Tabel IX. Invoer van verbruiksklare voedingsmiddelen Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek Berekeningen van de Nationale Bank van België. Ingevoerde hoeveelheden (Duizenden tonnen) Totale (Miljarden franken) 1966 Fruit en groenten ,5 Vlees, vetstoffen, vis en schaaldieren ,3 Z uivelprodukten ,6 Koffie, thee en specerijen ,1 Wijn en sterke dranken ,2 De invoer van voedingsmiddelen kwam voor 52,5 pct. uit de E.E.G.landen, tegen 50,5 pct. in 1965, en voor 10,2 pct. uit de E.V.A.landen, tegen 11,9 pct. in Nederland nam 52,1 pct. voor zijn rekening en het Verenigd Koninkrijk 46,7 pct. De toeneming van het aandeel van de E.E.G. komt overeen met de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. c) Uitrustingsgoederen. De gezamenlijke waarde van de invoer van uitrustingsgoederen steeg met 13,9 pct., tegen 1,3 pct. in 1965, en bereikte aldus fr. 48 miljard. Deze toeneming is voor nagenoeg gelijke delen het gevolg van een stijging van de prijzen en van een vermeerdering van de ingevoerde hoeveelheden; deze laatste moet in verband 'worden gebracht met die van de bruto binnenlandse vorming van vast kapitaal in België, die, naar volume gemeten, ongeveer 6 pct. zou bereikt hebben. Het aandeel van de E.E.G.landen in de totale invoer van uitrustingsgoederen in de B.L.E.U. steeg van 70,8 pct. in 1965 tot Tabel X. Invoer van uitrustingsgoederen Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek Berekeningen van de Nationale Bank van België. Totale waarden (Miljarden franken) Indexcijfers van de totale waarden 1966/ 1965 Volledige machines 13,3 16,0 120 waarvan : textielmachines 1,6 1,6 100 landbouwmachines 1,5 1,9 126 gereedschapsmachines 2,3 2,2 97 diverse machines 7,9 10,3 130 Elektrotechnisch en elektronisch materieel 9,8 9,5 97 Gereedschap, stukken en toebehoren van diverse machines 4,4 6,2 142 Weeg, hijs, los en laadtoestellen 3,5 3,9 112 Handelsvoertuigen en vliegtuigen 3,2 3,5 109 Kantoormaterieel 1,9 2,5 131 Precisietoestellen en optische apparaten 1,9 2,3 121 Krachtmachines, pompen 2,3 2,1 93 Scheepsbouw 0,5 0,4 87 Spoorweg en trammaterieel 0,2 0,2 85 Diverse goederen 1,1 1,4 115 Totaal 42,1 48,0 114 De invoer van volledige machines bereikte fr. 16 miljard, wat een toeneming van fr. 2,7 miljard of 20,2 pct. tegenover 1965 vertegenwoordigt, die van gereedschap, stukken en toebehoren van diverse machines beliep fr. 6,2 miljard, d.i. een vermeerdering met fr. 1,8 miljard, of 42 pct., en die van kantoormaterieel, fr. 2,5 miljard, of een toeneming met fr. 0,6 miljard, of 30,7 pct., die in hoofdzaak betrekking heeft op ponskaartenmachines voor statistische en dergelijke doeleinden.

12 12 De invoer van weeg, hijs, los en laadtoestellen, van precisietoestellen en optische apparaten en van handelsvoertuigen en vliegtuigen vermeerderde resp. met fr. 0,4, 0,4 en 0,3 miljard en de invoer Van elektrisch en elektronisch materieel verminderde met fr. 0,3 miljard. 4. UITVOER In 1966 was de vooruitgang van de uitvoer van de B.L.E.U. minder snel dan in Hij bereikte fr. 341,4 miljard, tegen 319,1 miljard, d.i. een toeneming met 7 pct. tegenover 14,2 pet. in Deze vooruitgang vloeit voort uit een vermeerdering met 4,4 pct. van de uitgevoerde hoeveelheden en uit een stijging met 2,3 pet. van de gemiddelde waarde per eenheid ( 1 ). ( 1 ) Het indexcijfer van de gezamenlijke waarde 1965 = 100, verkregen door het indexcijfer van het volume van Laspeyres (104,4) te vermenigvuldigen met het indexcijfer van de gemiddelde waarden per eenheid van Paasche (102,3), bedraagt 106,8. Deze vooruitgang van 6,8 pct. komt niet precies overeen met die, van 7 pct., welke voortvloeit uit de deling van de waarden van de gezamenlijke uitvoer resp. in 1966 en Dit geringe verschil kan worden verklaard door het feit dat in de berekeningen van het indexcijfer van het volume en van de waarden per eenheid sommige rubrieken werden weggelaten die van het ene jaar tot het andere onregelmatige veranderingen vertoonden. Deze stijging van de waarde per eenheid weerspiegelt vooral de gunstige prijsconjunctuur die bepaalde produkten en grondstoffen, zoals koper, aluminium, huiden en leder, nikkel, jute en sommige landbouwprodukten, in 1966 ten goede kwam. Zij heeft zich niet uitgebreid tot alle sectoren; de exportprijzen zijn o.m. gedaald in de steenkoolnijverheid, de petroleumnijverheid, de rubbernijverheid en, maar clan in mindere mate, in de ijzer en staalindustrie, de textiel en de scheikundige bedrijven. De in het buitenland verwezenlijkte afzet verschilt eveneens volgens de sectoren. Hij maakte een sterke vooruitgang in de nonferrometaalnijverheid, de textiel en kledingbedrijven, de diamantnijverheid, de voedingsbedrijven, de papiernijverheid en de grafische bedrijven. Hij is eveneens toegenomen, maar Tabel XI. Uitvoerwaarde per produktiegroep Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek Berekeningen van de Nationale Bank van België Pct. van het totaal 1966 ( Miljarden franken) Evolutie t.o.v (Pct.) Metaalverwerkende bedrijven 84,9 88,0 25,8 I 3, 7 Textiel en kledingbedrijven 45,4 50,0 14,6 1 10,2 Ijzer en staalindustrie 49,5 47,4 13,9 4,3 Nonferrometaalnijverheid 26,6 33,8 9,9 I 26,8 Scheikundige bedrijven 24,3 26,3 7,7 I 8, 3 Diamantnijverheid 14,6 18,0 5,3 + 23,2 Landbouw 13,9 14,7 4,3 1 5,5 Voedingsbedrijven 8,7 9,7 2,8 1 11,9 Petroleumnijverheid 8,2 8,1 2,4 2,1 Papiernijverheid en grafische bedrijven 6,4 7,6 2,2 j 17,4 Glas en spiegelglasbedrijven 6,9 7,3 2,1 i 5,0 Hout en meubelbedrijven 5,2 5,8 1,7 1 12,1 Huiden en ledernijverheid 3,2 3,6 1,1 + 14,3 Rubbernijverheid 2,0 2,1 0,6 i 7,7 Steengroeven 2,0 2,0 0,6 1,7 Bedrijven van bouwmaterialen op basis van cement en van gips 1,5 1,6 0,5 I 6,0 Steenkoolnijverheid 2,1 1,4 0,4 33,4 Tabaksnijverheid 1,2 1,2 0,3 I 2,6 Cementfabrieken 1,1 0,9 0,3 15,6 Ceramieknijverheid en steenbakkerijen 1,0 0,9 0,3 7,6 Diverse bedrijven 10,4 11,0 3,2 I 6,2 Totaal 319,1 341,4 100,0 4 7,0

13 13 dan in mindere mate, in de metaalverwerkende bedrijven. Tenslotte is hij verminderd niet alleen in de steenkoolnijverheid, maar eveneens in de ijzer en staalindustrie, de petroleumnijverheid, de cementfabrieken, de ceramieknijverheid en de steenbakkerijen. De verkopen van de metaalverwerkende bedrijven vormen nog de belangrijkste uitvoer, gevolgd door die van de textiel en kledingbedrijven, de ijzer en staalindustrie en de nonferrometaalnijverheid. De uitvoer van de metaalverwerkende bedrijven steeg van fr. 84,9 miljard in 1965 tot fr. 88 miljard in 1966, d.i. met slechts 3,7 pct., terwijl sedert 1960 de gemiddelde jaarlijkse vooruitgang 15 pct. overtrof. Hij vertegenwoordigde 25,8 pct. van de waarde van de gezamenlijke uitvoer van de B.L.E.U., tegen 26,6 pct. het jaar voordien. Aangezien de leveringen aan de E.E.G.landen, naar waarde gemeten, slechts met 1,7 pct. toenamen, is het relatieve aandeel van deze landen gedaald van 65,3 tot 64 pct.; zij zijn toegenomen naar Frankrijk en vooral naar de Duitse Bondsrepubliek, maar gedaald naar Italië en Nederland dat niettemin de voornaamste afnemer blijft. De verkopen aan de Verenigde Staten namen een aanmerkelijke uitbreiding 17,6 pct. naar waarde, zodat het relatieve aandeel van dit land van 6,4 tot 7,3 pct. toenam Tabel XII. Uitvoer door de metaalverwerkende bedrijven Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek Berekeningen van de Nationale Bank van België. Totale waarden (Miljarden franken) Indexcijfers van het volume 1966/1965 Indexcijfers van de waarde per eenheid 1966/1965 Algemeen totaal 84,9 88, waarvan : Auto's, rijwielen, vliegtuigbouw 29,9 31, Elektrische constructies 13,9 13, Machines gebruikt in de nijverheid 11,8 12, Draadtrekkerij, metaaltrekkerij, koudwalserij 8,7 8, Gesoldeerde of getrokken stalen buizen 2,3 2, Bruggen, gebinten, ketels en stoomketels 1,4 1, Scheepsbouw 0,9 1,1 Wapens en munitie a 0,8 0, Rollend spoorwegmaterieel 1,2 0, Uitsluitend jachtwapens. De toeneming van de gezamenlijke waarde van de uitvoer van deze bedrijven vloeit in vrijwel gelijke mate voort uit een vermeerdering van de uitgevoerde hoeveelheid en uit een stijging van de gemiddelde waarde per eenheid. Bovendien is de belangrijkheid van de wederuitvoer, die thans bijna de helft van de uitvoer van de sector vertegenwoordigt, opnieuw gestegen. Deze toeneming van de gezamenlijke waarde is het gevolg van evoluties die, naar gelang van de categorieën, sterk uiteenlopen. De waarde van de uitvoer van auto's, rijwielen en vliegtuigen, voornaamste categorie, steeg met 5,9 pct.; voor de uitvoer naar de E.E.G. bedraagt de toeneming slechts 3,9 pct., ten gevolge van een daling met 11,7 pct. van de verkopen aan Nederland en ondanks een aanmerkelijke stijging van de leveringen aan de Duitse Bondsrepubliek. De uitvoer van machines gebruikt in de nijverheid nam toe met 4,3 pct. naar waarde, ten gevolge van een stijging van de leveringen aan de Verenigde Staten en aan bepaalde landen van Afrika. De waarde van de verkopen van elektrotechnische constructies bleef op het peil van het jaar tevoren; de lichte achteruitgang van de verkopen aan de E.E.G.landen, met uitzondering van Nederland, werd grotendeels goedgemaakt door een toeneming van de leveringen aan het Amerikaanse vasteland. In de categorie van de bruggen, gebinten, ketels en stoomketels hebben de verkopen van de produkten van de ketelfabrieken petroleumtanks, stoomketels en andere aan druk onderworpen toestellen geleid tot een verhoging van de uitvoer met 7,8 pct. naar waarde. Ook de afzet in het buitenland van de sector van de

14 14 scheepsbouw, die met 20,8 pct. vermeerderde, weerspiegelt de herneming van de bestellingen op de scheepswerven in Wat de uitvoer van rollend spoorwegmaterieel betreft, wordt een daling van 33,4 pct. waargenomen. De textiel en kledingbedrijven hebben hun verkopen aan het buitenland verhoogd met 10 pct. naar volume en met 10,2 pct. naar waarde. Hun relatief aandeel in de waarde van de totale uitvoer bereikte aldus 14,6 pct. tegen 14,2 pet. het jaar voordien. De uitvoerprijzen waren, over het geheel beschouwd, lager dan die van 1965, maar deze gezamenlijke ontwikkeling omvat zeer uiteenlopende bewegingen naar gelang van de grondstoffen. of van de graad van afwerking. De sterkste vooruitgang werd gemaakt voor de verkopen van garens, gebreide goederen en kledingstukken; hij bedroeg, naar waarde gemeten, resp. 13,2, 19,5 en 28,8 pct. De verkopen van weefsels en tapijten vermeerderden Tabel XIII. Uitvoer door de textiel en kledingbedrijven Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek Berekeningen van de Nationale Bank van België. Uitgevoerde hoeveelheden (Duizenden tonnen) Totale waarden (Mit jarden franken) 1966 Indexcijfers van Let ' volume v ume 1966/1965 Indexcijfers van de waarde per eenheid 1966/1965 Algemeen totaal 565,0 582,8 50, Grondstoffen. 218,3 208,1 8, waarvan : wol en haar 54,7 52,7 4, vlas 100,9 92,6 1, synthetische vezels 8,3 11,4 1, kunstvezels 6,2 5,8 0,2 Garens 94,6 100,8 10, waarvan : wol en haargarens 26,7 28,5 5, garens van synth. vezels 7,6 16,4 2, katoengarens 17,5 12,0 0, garens van kunstvezels 9,9 11,1 0, vlas, hennep en rameegarens 6,5 6,4 0, Weefsels van het standaardtype 77,6 85,3 1.1, waarvan : katoenen weefsels 26,9 26,7 3, weefsels van synthetische vezels 12,9 16,4 3, weefsels van wol en haar 6,9 6,9 2, weefsels van kunstvezels 11,7 13,7 1, weefsels van vlas, hennep en ramee 5,5 5,8 0, juteweefsels 12,7 14,8 0, Tapijten, tapijtwerk 59,9 57,7 5, Kleding 10,3 12,7 5, Gebreide goederen 7,5 9,2 4, Dekens 3,0 2,4 0, resp. met 10,2 en 5,5 pct., terwijl die van grondstoffen en dekens resp. met 4,5 en 13,7 pct. verminderden. Het aandeel van de uitvoer naar de E.E.G., waarvan de waarde 13,3 pct. hoger lag dan het jaar voordien, is opgelopen van 72,5 tot 74,5 pct. van de gezamenlijke waarde. Vooral de vraag van. de Franse markt was vast; die van de E.V.A. is daarentegen opnieuw gekrompen ten gevolge van de vermindering van de verkopen aan de Skandinavische landen en aan het VerenigdKoninkrijk. Het merendeel van de andere landen hebben hun aankopen verhoogd, met name de Verenigde Staten en ook de U.S.S.R. waarheen de uitvoer van textielprodukten, die geringe bedragen vertegenwoordigde, meer dan verdubbelde. De wolindustrie heeft haar totale verkopen naar volume en naar waarde vermeerderd. De uitvoer van grondstoffen is evenwel verminderd met 7 pct. naar hoeveelheid en met 1,8 pct. naar waarde, aangezien de daling van de leveringen aan de Duitse Bondsrepubliek en aan het VerenigdKoninkrijk niet werd gecompenseerd door een uitbreiding van de verkopen aan de andere E.E.G.landen. De

15 15 uitvoer van garens is, naar volume, met 8 pct. en, naar waarde, met 4,7 pct. toegenomen, ten gevolge van een sterke vooruitgang van de verkopen aan Nederland, die de daling van de leveringen aan Frankrijk en aan de Duitse Bondsrepubliek meer dan volledig gecompenseerd heeft. Dank zij de verkopen aan Nederland, was het eveneens mogelijk de uitgevoerde hoeveelheid weefsels op hetzelfde peil te houden, ondanks de achteruitgang van de uitvoer naar de Duitse Bondsrepubliek en naar het VerenigdKoninkrijk. De uitgevoerde hoeveelheid wollen tapijten, die in hoofdzaak bestemd zijn voor de E.E.G. landen, geeft een algemene verhoging van 4,8 pct. te zien. De uitvoer van de katoenindustrie ondervond de invloed van de vermindering van de vraag in Nederland en in de Duitse Bondsrepubliek. Deze twee markten hebben samen nog bijna 87 pct. van de uitgevoerde hoeveelheid garens en 37 pct. van de uitgevoerde hoeveelheid weefsels opgenomen. Ondanks de aanzienlijke toeneming van de Franse aankopen, zijn de verkopen van weefsels dan ook slechts met 3 pct. naar volume vermeerderd, terwijl die van garens met 30 pct. zijn gedaald. De uitvoer van katoenen tapijten is eveneens gedaald, aangezien de aankopen van het VerenigdKoninkrijk, voornaamste afnemer van dit produkt, naar hoeveelheid met 25 pct. zijn verminderd. Aldus komt in de evolutie van de uitvoer van katoen nog steeds de weinig gunstige conjunctuur van de katoenindustrie sedert 1964 tot uiting, die er niet op verbetert door de concurrentie van de landen die zeer lage prijzen toepassen. De uitvoer van kunstvezels vermeerderde met 25,5 pct. naar waarde. De hoeveelheden geleverd aan China, Hongarije en ZuidAfrika namen af. In de andere landen en vooral in Frankrijk en in de Duitse Bondsrepubliek nam de vraag naar kunstvezels toe. De vraag van deze laatste landen heeft eveneens de verkopen van kunstgarens en weefsels gestimuleerd; voor deze produkten bereikte de toeneming naar volume resp. 12,2 en 16,7 pct. De vooruitgang van de leveringen van synthetische vezels, garens en weefsels, die naar volume resp. 23, 108 en 31 pct. bedroeg is nagenoeg algemeen; hij bereikte evenwel een uitzonderlijke omvang op de Duitse en Franse markten. Naar waarde gemeten, is de vooruit gang minder groot, aangezien de waarde per eenheid verder afnam. De uitvoer van vlas, hennep en ramee ging, in zijn geheel genomen, achteruit en de prijzen brokkelden af. De meest getroffen categorie, en ook veruit de belangrijkste, is die van de vlasvezels waarvan de leveringen, naar volume, met 16 pct. en, naar waarde, met 18,3 pct. zijn verminderd; deze inkrimping betrof het merendeel der afzetgebieden en inzonderheid het VerenigdKoninkrijk waar de geleverde hoeveelheden met 19,2 pct. verminderd zijn; de omliggende landen en de landen van Azië hebben evenwel iets grotere hoeveelheden afgenomen. De leveringen van garens zijn eveneens verminderd, terwijl die van weefsels, naar volume gemeten, met 6 pct. zijn toegenomen, ter wille van grotere aankopen van de Verenigde Staten; deze markt nam in ,8 pct. van het totaal der uitgevoerde hoeveelheden voor haar rekening. De afzet van juteweefsels in het buitenland steeg met 22,7 pct. dank zij een toeneming van de leveringen met 16,3 pct. en een relatieve verbetering van de prijzen, die evenwel niet kan vergeleken worden met de stijging van de noteringen der grondstoffen. De vooruitgang bleef beperkt tot de landen van de Gemeenschappelijke Markt, die 81,2 pct. van de uitgevoerde hoeveelheden hebben opgenomen. Het tegenovergestelde verschijnsel deed zich voor bij de uitvoer van jutetapijten die toenam naar het VerenigdKoninkrijk, Griekenland en SaoediArabië. De uitvoer van kleding en gebreide goederen ging, zoals reeds vermeld, aanzienlijk vooruit; hun respectieve waarde in de totale waarde van de uitvoer van textielprodukten bedraagt 10,6 en 8,3 pct. De E.E.G.landen hebben opnieuw meer dan 84 pct. van de uitgevoerde waarde voor hun rekening genomen, waarvan Nederland alleen 59 pct. De uitvoer van de ijzer en staalindustrie bereikte slechts fr. 47,4 miljard tegen fr. 49,5 miljard in Deze vermindering met 4,3 pct. moet worden toegeschreven aan de achteruitgang van de uitgevoerde hoeveelheden, aangezien de gemiddelde waarde per eenheid slechts een weinig gedaald is. Zij kan worden verklaard door de teruggang die de wereldmarkt van ijzer en staal in 1966 getroffen heeft. De Belgische en Luxemburgse ijzer en staalindustrie werd des te meer getroffen daar

16 16 Tabel XIV. Uitvoer door de ijzer en staalindustrie Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek Berekeningen van de Nationale Bank van België. Uitgevoerde hoeveelheden (Duizenden tonnen) Totale waarden (Miljarden franken) 1966 Indexcijfers va het volume n 1966/1965 n' ' Indexcijfers van do waarde per eenheid 1966/1995 Algemeen totaal , waarvan : Warm gewalste staven en profielen , Universaal platen en platen zonder bekleding , Staven, blooms, billettes en largets , Ijzer en staalplaten met bekleding , Bandijzer en bandstaal, warm gewalst en voor blik , Enkel warm geperste walsdraad , zij in sterke mate afhangt van de buitenlandse afzetgebieden. Aldus verminderden de verkopen van BelgischLuxemburgse ijzer en staalprodukten in de E.V.A.landen, in Canada, in Afrika en Azië en vooral in de Verenigde Staten (18 pct. naar waarde); er moet evenwel op gewezen worden dat de uitvoer van de B.L.E.U. en van de Gemeenschap naar de Verenigde Staten, ten gevolge van de dreigende staking in 1965, een uitzonderlijk hoog peil had bereikt. Daarentegen is de waarde van de leveringen binnen de Gemeenschap toegenomen, waardoor het verlies bij de grote afnemers in zekere mate werd goedgemaakt; de toeneming van de leveringen was vooral merkbaar op de zich uitbreidende Franse markt, terwijl voor de verkopen aan de Duitse Bondsrepubliek een vermindering werd opgetekend. Dit algemene beeld wordt teruggevonden in de uitvoer van de verschillende produkten. Over het algemeen vertoonden de verkopen van vlakke produkten de gunstigste ontwikkeling. De uitvoer van universaalplaten en platen zonder bekleding ging achteruit met minder dan 1 pct. naar waarde en naar volume, aangezien de toeneming van de verkopen in de Gemeenschap en aan het Verenigd Koninkrijk de vermindering van de leveringen aan de andere landen van het vrijhandelsgebied en aan de Verenigde Staten niet volledig kon goedmaken. De uitvoer van ijzer en staalplaten met bekleding bleef op het peil van De verkopen van warm gewalste staven en profielen verminderden naar waarde en naar volume resp. met 8,3 en 7 pct., daar de vermindering van de verkopen aan de E.V.A. landen en aan. NoordAmerika niet kon worden goedgemaakt door de toeneming van de leve ringen aan de E.G.K.S.landen. De uitvoer van staven, blooms, billettes en largets daalde naar waarde met 4,3 pct.; de sterk toegenomen leveringen aan Frankrijk hebben het mogelijk gemaakt de verliezen, die o.m. op de Duitse en op de Amerikaanse markt werden opgetekend, te matigen. De vermindering van de uitvoer van bandijzer en bandstaal met 4,1 pct. naar waarde, had betrekking op alle afnemers, maar was het sterkst voor de E.V.A.landen; Frankrijk heeft evenwel zijn aankopen een weinig verhoogd. De waarde van de verkopen van walsdraad, die in 1965 zeer hoog was geweest, is met 10,8 pct. gedaald; zij vermeerderde voor de afzet in het geheel van de Gemeenschap, maar verminderde voor die in NoordAmerika. In de evolutie van de nonferrometaalnijverlicid komt de zeer gunstige prijsconjunctuur. tot uiting die liet koper in 1966 ten goede kwam. De uitvoer die naar volume met slechts 4 pct. toenam, steeg naar waarde met 26,8 pct.; van het ene jaar tot het andere vermeerderde het globale indexcijfer van de gemiddelde waarde per eenheid met 22 pct. De leveringen aan de E.E.G.landen zijn minder toegenomen dan de totale leveringen en het relatieve aandeel van de partners van de 13.L.E.U. in de totale waarde daalde bijgevolg van 67,1 tot 65,1 pct. De reden hiervoor kan gevonden worden in de vermindering met 12,5 pct. naar waarde van de uitvoer naar de Duitse Bondsrepubliek die tot nog toe de voornaamste afnemer was. Daarentegen is de waarde van de verkopen aan Italië en Nederland met meer dan 40 pct. toegenomen en aan Frankrijk, dat hiermee de voornaamste afnemer wordt, met bijna 50 pct. Voor de

17 17 Verenigde Staten bereikte de vooruitgang 60 pct. De uitvoer van ruwkoper, die naar volume ongewijzigd bleef, steeg naar waarde met 46 pct., dank zij de stijging van de prijs van dit metaal. De leveringen aan de landen van cie E.E.G. namen toe met 46,8 pct. naar waarde, aangezien de daling van de verkopen aan de Duitse Bondsrepubliek meer dan volledig werd goedgemaakt door een stijging van de aankopen van Nederland en vooral van Frankrijk, waarvan het aandeel in de totale Tabel XV. Uitvoer door de nonferrometaalnijverheid Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek Berekeningen van de Nationale Bank van België'. Uitgevoerde hoeveelheden (Duizenden tonnen) Totale waarden (Miljarden franken) 1966 Indexcijfers van het volume 1066/1965 Indexcijfers van de waarde per eenheid 1966/1965 Algemeen totaal waarvan : , a) Ruwe metalen : Koper , Zink , Lood , Tin 4 4 0, b) Halffabrikaten van : Koper , Aluminium , Zink , leveringen 36,3 pct. bereikt. Indien de waarde van de uitvoer 'van ruw zink slechts met 3,8 pct. is toegenomen, dan is het uitgevoerde volume gestegen met 14 pct. ten gevolge van een spectaculaire toeneming van de vraag in de Verenigde Staten en van een geringere verhoging in Frankrijk; in de Duitse Bondsrepubliek daarentegen is de vraag sterk verminderd. De verkopen van ruw lood zijn naar volume en naar waarde resp. met 21 en 30,8 pct. gedaald; de waarde van de leveringen aan de E.E.G.landen, waarvan het aandeel meer dan 80 pct. bereikt, verminderde met 24,7 pct., maar de waarde van de verkopen aan de Verenigde Staten is toegenomen. De daling van de tinprijs leidde tot een achteruitgang met 3,5 pct. van de waarde van de uitvoer van ruw metaal, ondanks een vermeerdering met 6 pct. van de uitgevoerde hoeveelheden. De uitvoer van halffabrikaten van koper, die naar volume met ongeveer 9 pct. is gedaald, steeg naar waarde met 18,7 pct., ten gevolge van de reeds vermelde reden. De leveringen van halffabrikaten van zink verminderden zowel naar volume als naar waarde, en wel met 15 en 16,7 pct. Tenslotte werden de halffabrikaten van aluminium voorts begunstigd door een vaste vraag; naar volume gemeten, stegen de verkopen met 32 pct. en, naar waarde, met 33,5 pct. De leveringen aan de E.E.G.landen, waarvan het aandeel in de totale waarde 38 pct. bereikte, vermeerderden naar waarde met 25,1 pct., ten gevolge van een verhoging van de verkopen aan Frankrijk en aan Nederland. De Verenigde Staten gaan voort met het invoeren van aluminium uit de B.L.E.U. tegen een hoog tempo vermeerdering van 63,2 pct. naar waarde, zodat hun aandeel in de totale uitvoer van dit metaal van 26,9 tot 32,9 pct. gestegen is. De chemische bedrijven hebben hun uitvoer naar waarde met 8,3 pct. en naar volume met 10 pct. verhoogd; de gemiddelde waarde per eenheid is een weinig gedaald. De verkopen aan de E.E.G.landen hebben in 1966, zoals in de voorgaande jaren, de exportbedrijvigheid van deze sector aangewakkerd; dank zij een vermeerdering met 18,2 pct. naar waarde vooral aanzienlijk voor de verkopen aan Frankrijk en de Duitse Bondsrepubliek, is hun aandeel in de totale verkopen van deze sector toegenomen van 53,4 tot 58,3 pct. De leveringen aan de E.V.A. landen en aan de Verenigde Staten zijn nauwelijks veranderd. Daarentegen is de uitvoer naar Azië en Afrika naar waarde met 6 en 6,4 pct. verminderd; zulks was vooral het geval voor kunstmeststoffen. Deze categorie is trouwens de enige die om deze reden naar waarde met

18 18 15,8 pct. en naar volume met 11,7 pct. achteruitging; de daling van de leveringen aan de landen van Azië en Afrika werd immers niet goedgemaakt door de vooruitgang van de verkopen aan de E.E.G.partners. Het aandeel van de kunstmeststoffen in de gezamenlijke waarde van de uitvoer van chemische produkten is aldus verminderd van 24,6 tot 19,6 pct. Tabel XVI. Uitvoer door de chemische bedrijven Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek Berekeningen van de Nationale Bank van België. Totale waarden ( Miljarden franken) indexcijfers van ha volume 1066/ Indexcijfers van de waarde per eenheid 1966/1065 Algemeen totaal 24,3 26, waarvan : Kunstmeststoffen Fotografische en cinematografische be 6,0 5, nodigdheden 4,2 4, Synthetische plastiekstoffen 2,7 3, Anorganische chemische produkten 2,4 2, Organische chemische produkten 2,0 2, Farmaceutische produkten 1,5 1, Verf en looistoffen 1,1 1, Zoals het jaar tevoren, werd de stijging naar waarde van de uitvoer der chemische bedrijven begunstigd door de krachtige expansie van de uitvoer van synthetische plastiekstoffen en van organische produkten, die naar waarde resp. 34,4 en 25,5 pct. bereikte. Deze categorieën maken vooruitgang op alle markten, behalve in. Azië waar het trouwens slechts weinig belangrijke bedragen betreft. Men neemt een versnelling waar van de uitvoer van synthetische plastiekstoffen naar de Verenigde Staten en de landen van de E.E.G. De uitvoer van farmaceutische produkten steeg met 8,3 pct. naar waarde en met 4 pct. naar volume. De verkopen van fotografische en cinematografische benodigdheden, van anorganische produkten en van produkten voor ververij en leerlooierij namen minder snel toe dan de gezamenlijke uitvoer van chemische produkten. De diamantnijverheid heeft in 1966 haar verkopen aan het buitenland aanmerkelijk ontwikkeld; zij stegen met 23,2 pct. tegen 4,6 pct. in 1965, wat hun aandeel in de totale uitvoer op 5,3 pct. brengt. Het waren vooral de leveringen aan de landen van Azië die toenamen, t.w. met 15,1 pct. naar waarde. De verkopen aan de Verenigde Staten gingen er daarentegen minder op vooruit; het aandeel van dit land, de voornaamste afnemer, in de totale waarde verminderde van 33,9 tot 32,6 pct. De verkopen in de E.E.G. en de E.V.A. vermeerderden naar waarde resp. met 12,9 en 9,8 pct. De waarde van de uitvoer van geslepen Metindustrieel diamant, die 68,9 pct. van de totale waarde bereikte, steeg met 20,1 pct., in hoofdzaak ten gevolge van de toeneming van de verkopen in Azië, voornamelijk te Hongkong; de afzet in de Verenigde Staten vermeerderde slechts met 18,1 pct. De leveringen van nietindustrieel ruw diamant stegen naar waarde met 31,9 pct.; de vooruitgang is vooral sterk voor de verkopen aan Israël en aan India, dat zijn aankopen meer dan verdubbelde. De verkopen van ruw industrieel diamant, die naar waarde met 27,3 pct. zijn toegenomen, maakten vooruitgang zowel in de E.E.G. en de Verenigde Staten als in het VerenigdKoninkrijk, voornaamste afnemer, en in Israël. In vergelijking met 1965, kende de uitvoer van landbouwp odukten een minder gunstige ontwikkeling : naar waarde gemeten, nam hij slechts toe met 5,5 pct. tegen 37,7 pct. in 1965 en, naar volume, met 1 pct. tegen 32 pct. Aan de basis van deze evolutie ligt een vertraging van het groeitempo van de verkopen aan de E.E.G.landen, die meer dan 70 pct. van de verkopen van landbouwprodukten voor hun rekening nemen. Vooral de Italiaanse markt krijgt steeds minder belang als afzetgebied voor sommige produkten bijvoorbeeld eieren, in hoofdzaak ten gevolge van de toegenomen invoer uit bepaalde landen van OostEuropa; naar waarde gemeten, verminderde de uitvoer van de B.L.E.U. er in 1966 met 17,6 pct.

19 19 Tabel XV1I. Uitvoer door de diverse produktiesectoren Bron : Nationaal Instituut roor de Statistiek Berekeningen van de Nationale Bank van België. Uitgevoerde hoeveelheden (Duizenden tonnen) Totale waarden (Miljarden franken) 1966 indexcijfs er van h e t volume 1966/1965 Indexcijfers van do waarde per eenheid 1966/1965 Diamantnijverheid 18,0 Landbouw , waarvan : vlees , groenteteelt , granen , tuinbouw , Voedingsbedrijven , waarvan : suiker en suikerwaren , meel , meel of zetmeelprodukten , vlees en visprodukten 9,0 10,5 0, vetstoffen , Petroleumraffinaderijen , Glas en spiegelglasbedrijven , waarvan : onbewerkt vensterglas , gepolijst spiegelglas , flessen, flesjes, mandflessen , Papiernijverheid en grafische bedrijven , waarvan : papier en karton , drukwerken , artikelen vervaardigd van papierstof, papier of karton , Hout en meubelbedrijven , Huiden en ledernijverheid , waarvan : leder 4,5 4,7 1, schoenen 4,4 4,0 0, pelterijen 1,6 1,5 0, Steenkoolindustrie , Steengroeven , Rubbernijverheid , Bedrijven van bouwmaterialen op basis van cement en van gips , Tabalisnijverheid 6,6 6,2 1, Cementfabrieken , Ceramieknikerheid en steenbakkerijen , De toeneming van de waarde van de uitvoer moet o.m. word en toegeschreven aan de vooruitgang van de vleesverkoop, die bijna volledig bestemd is voor de E.E.G.partners, van granen, inzonderheid aan de Duitse Bondsrepubliek, en van tuinbouwprodukten, die, naar waarde gemeten, resp. 42,7, 20,8 en 8,3 pct. bedraagt. De leveringen van zuivelprodukten verminderden zowel naar waarde als naar volume, ondanks grotere verzendingen naar de Verenigde Staten, naar de landen van Azië, naar Nederland en vooral naar LatijnsAmerika, dat zijn aankopen nagenoeg verdubbelde en dat 19,3 pct. van de geleverde hoeveelheden voor zijn rekening nam. Wat de groenteteelt betreft, werd de weerslag van de inkrimping van de uitgevoerde hoeveelheden met 45,3 pct., op de exportwaarde, grotendeels goedgemaakt door de stijging der prijzen; de exportwaarde daalde slechts met 9,8 pct. De voedingsbedrijven, hebben hun omzet in liet buitenland met 11,9 pct. vermeerderd, maar de uitgevoerde hoeveelheden zijn slechts met 4,9 pct. toegenomen. De categorie afvalprodukten en veevoeders, waarvan de uitvoer naar volume en naar waarde met meer dan

20 20 37 pct. is toegenomen, is de belangrijkste geworden, in hoofdzaak ten gevolge van de sterk toegenomen verkopen aan de. E.E.G. partners. De leveringen van vlees en visbereidingen en conserven kenden een gelijkaardige ontwikkeling, ondanks een vermindering van de verkopen, vooral aan het VerenigdKoninkrijk. De suikerverkopen daarentegen zijn op de meeste afzetmarkten sterk gedaald, vooral in Afrika en in Azië. De uitvoer van de maalderijen en brouwerijen is opnieuw gestegen. De aardolieindustrie heeft haar uitvoer naar hoeveelheid met 6,3 pct. verhoogd. De leveringen van bunkervoorraden, die minder toegenomen zijn dan de andere, vertegenwoordigden nog slechts 32,1 pct. van het totaal der uitgevoerde hoeveelheden. De hoeveelheden geleverd aan de E.E.G.landen stegen met 8,5 pct., terwijl Nederland, met 23.6 pct. van de uitvoer, het voornaamste afzetgebied bleef. Dit is eveneens liet geval voor de verkopen. aan het VerenigdKoninkrijk. Bovendien heeft de B.L.E.U. in 1966 grotere hoeveelheden geleverd aan de Verenigde Staten. De uitvoer van de glas en spiegelglasbedrijven steeg met 5 pct. naar waarde en met 4 pct. naar volume. De uitvoer naar de E.E.G.partners is het sterkst gestegen, t.w. met 13,1 pct. naar waarde. De leveringen aan de Verenigde Staten vermeerderden met 4,7 pet., terwijl die aan de E.V.A.landen verder afnaaien, t.w. met 7,9 pct. naar waarde De waarde van de verkopen van onbewerkt vensterglas bleef op het peil van 1965 ondanks een daling met 5,8 pct. van de uitgevoerde hoeveelheden. Die van de leveringen van gepolijst spiegelglas is een weinig gestegen ondanks een inkrimping van de verkopen aan de Verenigde Staten. De uitvoer van flessen, flesjes en mandflessen is naar waarde met 0,8 pct. toegenomen, maar liet volume verminderde met 2 pct. Daarentegen bedroeg de toeneming van de uitvoer van andere glassoorten 10,6 pct. naar waarde en 12 pct. naar volume; de hoeveelheden uitgevoerd naar de E.E.G.landen zijn namelijk met 11 pct. gestegen. De uitvoer van de papiernijverheid en de grafische bedrijven is opnieuw vooruitgegaan : hij vertegenwoordigde 2,2 pct. van de totale waarde van de uitvoer, tegen 2 pct. het jaar voordien. De toeneming met 17,4 pct. naar \vaarde moet voor 17 pct. aan een vermeerdering van het uitgevoerde volume worden toegeschreven. De leveringen van papier en. karton, die de voornaamste post vertegenwoordigen, alsmede die van pulp, zijn, naar volume gemeten, resp. met 21 en 33 pct. gestegen. Die van drukwerken zijn naar volume met 12 pct. toegenomen ondanks een vermindering van de verkopen aan Frankrijk, dat bijna de twee derde van de leveringen aan het buitenland voor zijn rekening neemt. Voor de bewerkte produkten noteert men een vooruitgang met 8 pct. naar volume, maar voor het krantenpapier, een achteruitgang met 46 pct. De verkopen aan het buitenland van de hout en meubelbedrijven, die bijna volledig naar de buurlanden gaan, zijn toegenomen met 12,1 pct. naar waarde, ten gevolge van een vermeerdering van het uitgevoerde volume met 9 pct. en van de waarde per eenheid met 3 pct. De verkopen van meubels, die, naar waarde, de helft van de totale uitvoer vertegenwoordigen, zijn naar volume met 19 pct. en naar waarde met 27 pct. vermeerderd; Frankrijk bleef het voornaamste afzetgebied met 41,1 pct. van de totale waarde. Ondanks een zwakke vooruitgang met 3 pct. naar volume, is de uitvoer van de huiden esa ledernijverheid naar waarde met 14,3 pct. toegenomen, ten gevolge namelijk van de stijging van de noteringen der grondstoffen. Ook de invloed van de vermindering van het uitgevoerde volume met 14 pct. op de waarde van de uitvoer van schoenen werd goedgemaakt door prijsstijgingen die 20 pct. bereikten, zodat uiteindelijk de waarde van de verkopen van schoenen met 3,7 pct. vermeerderde. In de steenkoolindustrie registreerde men. een nieuwe daling van de uitvoer die nog slechts 1,7 miljoen ton bedraagt, tegen 2,5 miljoen ton in 1965; naar volume gemeten, beloopt de vermindering 29 pet. en, naar waarde, 33,3 pct., aangezien de waarde per eenheid nog verminderd is. De vermindering met 38,7 pct. van de aan de E.G.K.S. geleverde hoeveelheden, die 83,6 pct. van de totale leveringen vertegenwoordigden, is een weinig minder sterk dan die van de totale uitvoer, omdat de verkopen aan Nederland,