Rekenangst en Werkgeheugen: Mogelijke Factoren die een Rol Spelen bij Sekseverschillen in Rekenvaardigheid

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Rekenangst en Werkgeheugen: Mogelijke Factoren die een Rol Spelen bij Sekseverschillen in Rekenvaardigheid"

Transcriptie

1 AFDELING PSYCHOLOGIE FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM Rekenangst en Werkgeheugen: Mogelijke Factoren die een Rol Spelen bij Sekseverschillen in Rekenvaardigheid door Sandra Kamphuis Studentnummer: Begeleider: Brenda Jansen Datum: Aantal woorden: 5818

2 Inhoudsopgave Abstract p. 3 Mogelijke Factoren die een Rol Spelen bij Sekseverschillen in Rekenangst p. 4 Sekseverschillen in Rekenangst in Verschillende Leeftijdsgroepen p. 7 De Mediërende Rol van het Werkgeheugen bij Rekenangst p. 11 Conclusie en Discussie p. 15 Literatuurlijst p. 19 Proces p. 21 2

3 Abstract Bij onderzoeken naar sekseverschillen in rekenvaardigheid worden tegenstrijdige resultaten gevonden. In de huidige literatuurstudie wordt gekeken naar een emotionele en een cognitieve component die van invloed zijn op rekenvaardigheid en de tegenstrijdige resultaten mogelijk kunnen verklaren: rekenangst en het werkgeheugen. Rekenangst beïnvloedt de mate waarin werkgeheugen kan worden aangewend voor het oplossen van rekensommen. Sekseverschillen in rekenangst worden over het algemeen gevonden, maar deze verschillen variëren mogelijk tussen leeftijdsgroepen en mogelijk is rekenangst niet in elke situatie even sterk aanwezig. Er is gebleken dat sekseverschillen in rekenangst variëren tussen leeftijdsgroepen. Ook is gebleken dat vrouwen hier mogelijk meer hinder van ondervinden dan mannen omdat hun werkgeheugen ook belast is door stereotypering. Deze factoren kunnen samen hebben bijgedragen aan de variërende resultaten die worden gevonden aangaande sekseverschillen bij rekenvaardigheid. Aantal woorden: 128 3

4 Mogelijke Factoren die een Rol Spelen bij Sekseverschillen in Rekenvaardigheid Iedereen kent het wel, vrouwen kunnen beter talen leren en mannen kunnen beter rekenen. Een stereotype dat niet vreemd is, zelfs niet voor hele jonge kinderen (Cvencek, Meltzoff & Greenwald, 2011). De aanwezigheid van een dergelijk stereotype kan grote gevolgen hebben. Onderzoek heeft aangetoond dat het simpelweg noemen van een stereotype bij de aanvang van een test (bijvoorbeeld, mannen zijn hier beter in dan vrouwen ) al grote gevolgen heeft op de prestatie (Beilock, Rydell & McConnell, 2007). Of mannen ook daadwerkelijk betere rekenvaardigheden hebben dan vrouwen wordt echter betwijfeld. Rekenprestaties worden beïnvloed door zowel emotionele- als cognitieve componenten (Miller & Bichsel, 2004). Een emotioneel aspect dat veel wordt geassocieerd met rekenvaardigheid is rekenangst (Ashcraft & Kirk, 2001; Ashcraft, Krause & Hopko, 2007; Baloglu & Kocak, 2006; Beilock, Gunderson, Ramirez & Levine, 2010). Rekenangst is een veelvoorkomend probleem, dat een negatieve invloed kan hebben op de rekenvaardigheid (Hembree, 1990). Rekenangst wordt vaak gezien als een multi-dimensioneel construct, dat bestaat uit het zorgen maken over rekenen, numerieke angst, angst voor het maken van een rekentest en negatieve reacties (Harari, Vukovic & Bailey, 2013). Het zorgen maken refereert hierbij naar negatieve cognities die men heeft over rekenen. Numerieke angst refereert naar de angst om rekenkunde te gebruiken in academische settings en in het dagelijkse leven. Negatieve reacties refereren tot slot naar fysiologische, onplezierige reacties die men ervaart bij het maken van rekenopgaven (Harari et al. 2013). Al deze verschillende dimensies van rekenangst kunnen vermijding van rekenen tot gevolg hebben (Hembree, 1990). Rekenangst ontstaat mogelijk door verschillende factoren die elkaar op complexe wijze beïnvloeden (Harari et al., 2013). Hierbij kunnen we denken aan biologische aanleg voor angst, eerdere ervaringen met rekenen en afwijkende cognities met betrekking tot rekenen (Ashcraft et al., 2007). Rekenangst kan intens negatieve reacties oproepen die niet proportioneel zijn voor de stimulus (Harari et al., 2013). Zo blijkt uit onderzoek van Ashcraft (2002) dat de reactie dusdanig intens en negatief kan zijn dat zelfs volwassenen aan het huilen worden gebracht bij het uitvoeren van simpele rekensommen. Er lijkt sprake te zijn van een sekseverschil in rekenangst (Ashcraft & Kirk, 2001; Baloglu & Kocak, 2006; Frenzel, Pekrun & Goetz, 2007; Hembree, 1990; Miller & Bichsel, 2004). Er bestaat een algemene consensus binnen de literatuur dat vrouwen frequenter last hebben van rekenangst dan mannen (Baloglu & Kocak, 2006; Frenzel et al., 2007). Wanneer echter wordt gekeken naar sekseverschillen in rekenvaardigheid, worden 4

5 tegenstrijdige resultaten gevonden. Er zijn enerzijds veel onderzoeken geweest die hebben aangetoond dat vrouwen minder sterke rekenvaardigheden hebben dan mannen (Abed & Alkhateeb, 2001; Lusier, 1996; Tomias, 1991, aangehaald in Baloglu & Kocak, 2006) maar er zijn anderzijds ook vele onderzoeken die een dergelijk sekseverschil niet aantonen (Cooper & Robinson, 1991; Hummer, 1998, aangehaald in Baloglu & Kocak, 2006). Deze variëteit in resultaten is vreemd, aangezien onderzoek aantoont dat rekenangst een negatieve invloed heeft op rekenvaardigheid (Hembree, 1990; Beilock, Gunderson, Ramirez, & Levine, 2010) en vrouwen zelf aangeven meer last hebben van rekenangst dan mannen (Ashcraft & Kirk, 2001; Baloglu & Kocak, 2006; Frenzel, Pekrun & Goetz, 2007; Hembree, 1990; Miller & Bichsel, 2004; zie Figuur 1). Tot op heden is er nog geen logische verklaring voor deze tegenstrijdigheid. In dit literatuuronderzoek wordt daarom gekeken naar mogelijke factoren die bijdragen aan de onverklaarde variërende resultaten aangaande sekseverschillen in rekenvaardigheid. Figuur 1. Grafische Weergave van Samenhang van Sekse, Rekenangst, Werkgeheugen en Rekenvaardigheid Allereerst bestaat de mogelijkheid dat de gevonden verschillen in rekenvaardigheid ontstaan doordat differentiaties in rekenangst variëren tussen leeftijdscategorieën. Aangezien verscheidene onderzoeken worden uitgevoerd onder verschillende leeftijdscategorieën, zou dit een mogelijke verklaring vormen voor de uiteenlopende resultaten in sekseverschillen op rekenvaardigheid. In de eerste deelparagraaf zal daarom gekeken worden of sekseverschillen in rekenangst verschillen per leeftijdscategorie. Naast de mogelijke variatie in leeftijdscategorieën is er ook een andere factor die zou kunnen bijdragen aan de tegenstrijdige resultaten die worden gevonden. Deze factor heeft 5

6 betrekking op de manier waarop rekenangst invloed uitoefent op de rekenvaardigheid. De mogelijkheid bestaat dat deze invloed soms wel en soms niet aanwezig is, wat aansluitend tot tegenstrijdige resultaten kan leiden. Het is daarom belangrijk om te bestuderen of rekenangst in sommige situaties meer invloed uitoefent op rekenvaardigheid dan in andere situaties. De cognitieve component die wordt gezien als mediërende factor tussen rekenangst en rekenvaardigheid is het werkgeheugen (Beilock & Decaro, 2007). Het werkgeheugen bestaat uit drie onderdelen met elk een beperkte capaciteit; de fonologische lus (het verbale geheugen), het visuospatieel kladblok (het visuele- en spatiële geheugen) en de central executive, welke controle uitoefent over het verbale- en visuele/spatiële korte termijn geheugen (Baddeley & Hitch, 1974). Het is aannemelijk dat rekenangst de rekenvaardigheid kan beïnvloeden omdat de angstige gedachten een deel van de beperkte capaciteit van het werkgeheugen opeisen. Ashcraft en Kirk (2001) hebben dit onderzocht, door te kijken of individuen met een hoge mate van rekenangst een lagere werkgeheugencapaciteit over hebben voor het doen van rekenkundige opgaven dan individuen met een lage mate van rekenangst. Gedurende het onderzoek werden studenten met hoge- en lage mate van rekenangst gevraagd om sommen op te lossen en tegelijkertijd letters te onthouden (combinaties van twee- of zes letters). Studenten met hoge rekenangst maakten slechts enkele fouten meer dan studenten met lage rekenangst bij combinaties met twee letters. Echter, wanneer ze een woordcombinatie van zes letters moesten onthouden maakten de studenten met hoge rekenangst veel meer fouten. Het onthouden van een woordcombinatie van zes letters eist een grotere capaciteit van het werkgeheugen op dan het onthouden van een woordcombinatie van twee letters. Daarnaast wordt er enkel verschil gevonden tussen een hoge mate van rekenangst en een lage mate van rekenangst bij de woordcombinaties van zes letters. Dit lijkt erop te wijzen dat het werkgeheugen inderdaad beperkt wordt door de rekenangst, aangezien het werkgeheugen van mensen met een hoge mate van rekenangst al deels belast blijkt te zijn (waardoor ze slechter presteren bij taken die een groot deel van het werkgeheugen vereisen). Concluderend kan worden gesteld dat het werkgeheugen een mediërende rol speelt tussen rekenangst en rekenvaardigheid. Het is echter niet met zekerheid te zeggen dat de invloed van rekenangst op rekenvaardigheid in alle situaties gelijk is. De mogelijkheid bestaat dat dit niet het geval is, en dat situationele verschillen op deze manier een bijdrage leveren aan de tegenstrijdige resultaten die worden gevonden. Om te kunnen bepalen of de invloed van rekenangst op rekenvaardigheid in verschillende situaties hetzelfde is, wordt in de tweede 6

7 deelparagraaf gekeken naar de mediërende rol van het werkgeheugen bij de invloed van rekenangst op rekenvaardigheid bij een variëteit aan situaties. Sekseverschillen in rekenangst in verschillende leeftijdsgroepen Vrouwen rapporteren zoals eerder aangegeven meer rekenangst dan mannen (Hembree, 1990). Tot op heden is nog niet duidelijk waar dit verschil vandaan komt. De eerste mogelijkheid is dat vrouwen in de loop van tijd negatief worden beïnvloed door seksegerelateerde stereotypes ( mannen kunnen beter rekenen dan vrouwen ). De tweede mogelijkheid is dat er sprake is van een intern sekseverschil, namelijk dat vrouwen simpelweg meer aanleg hebben voor rekenangst dan mannen. Indien sekseverschillen in rekenangst slechts een gevolg zouden zijn van stereotypering, dan zou er geen sprake moeten zijn van sekseverschillen bij jonge kinderen aangezien zij minder tijd hebben gehad dan oudere kinderen, adolescenten en volwassenen om sekse-gerelateerde stereotypes te internaliseren. Allereerst is het echter belangrijk om te bepalen of er wel sprake is van rekenangst bij jonge kinderen. De mogelijkheid bestaat dat zeer jonge kinderen nog geen rekenangst ervaren, aangezien zij nog weinig tot geen contact hebben gehad met moeilijke rekenkundige opgaven. Harari, Vukovic en Bailey (2013) onderzochten of jonge kinderen rekenangst ervoeren en aansluitend of hierin sprake was van een sekseverschil. Dit deden zij met behulp van drie constructen die geassocieerd zijn met rekenangst, namelijk zorgen maken (ofwel het hebben van negatieve cognities over rekenen) negatieve fysiologische reacties (zoals een verhoogde hartslag, zweten etc.) en numerieke angst (ofwel angst om rekenkunde te gebruiken in academische settings en het dagelijks leven). Zij onderzochten 106 kinderen van verschillende basisscholen uit de Verenigde Staten met een gemiddelde leeftijd van 7 jaar. Uit de resultaten bleek dat negatieve fysiologische reacties, zorgen maken en numerieke angst al te onderscheiden zijn bij kinderen van deze leeftijd. Verder bleek dat er geen sprake was van een sekseverschil, zowel in rekenangst als in rekenvaardigheid. Hieruit kan worden geconcludeerd dat rekenangst al waar te nemen is bij vrij jonge kinderen, maar dat de ervaring van deze angst niet verschilt tussen jongens en meisjes. Dat kinderen in de eerste jaren van school al rekenangst ervaren lijkt erop te wijzen dat rekenangst niet simpelweg ontstaat op school door negatieve ervaringen en de houding van leerkrachten (Harari et al. 2013). De resultaten geven aan dat kinderen rekenangst mogelijk al met zich meedragen voordat ze negatieve ervaringen met betrekking tot rekenen hebben kunnen opdoen. Het ontbreken van een sekseverschil op deze jonge leeftijd staat in contrast met het sekseverschil in rekenangst in de volwassenheid (Hembree, 1990). Wanneer dit 7

8 sekseverschil precies ontstaat, is nog onduidelijk. Ondanks het gegeven dat er nog geen sprake is van een sekseverschil in rekenangst op jonge leeftijd, bestaat de mogelijkheid wel dat meisjes een ander beeld hebben van rekenen dan hun mannelijke leeftijdsgenoten. Frenzel et al. (2007) onderzochten 2053 scholieren van gemiddeld 11 jaar oud om te kijken of meisjes meer negatieve emoties laten zien met betrekking tot wiskunde dan jongens en of meisjes dan ook aansluitend het gevoel hebben minder competent te zijn in dit vak dan hun mannelijke leeftijdsgenoten. Emoties en het zelfbeeld van de competentie werden bepaald met behulp van een vragenlijst aan het einde van het schooljaar. Uit de resultaten bleek dat jongens meer plezier en trots haalden uit rekenen en minder hopeloosheid en angst dan meisjes. Meisjes bleken dan ook minder vertrouwen te hebben in hun rekenvaardigheid dan jongens. Er bleek echter geen verschil te bestaan tussen jongens en meisjes in de perceptie van het belang van rekenen op school. Al met al kan worden geconcludeerd dat waar nog geen sprake is van een sekseverschil in rekenangst op 7-jarige leeftijd, er op 11-jarige leeftijd wel al sprake is van een sekseverschil in verschillende emoties die geassocieerd zijn met rekenen. Dit is van belang aangezien emoties een directe invloed kunnen hebben op academische prestaties (Linnenbrink, 2006). Meisjes van 11 jaar blijken dus meer negatieve emoties te ervaren bij rekenen dan jongens van 11 jaar, terwijl er geen sekseverschil wordt gevonden in rekenangst bij kinderen van 7 jaar oud. Ondanks dat het onderzoek van Harari et al. (2013) gericht was op rekenangst en het onderzoek van Frenzel et al. (2007) gericht was op emoties die betrokken zijn bij rekenen, blijken beide onderzoeken wel degelijk vergelijkbaar. Cognities blijken zelfs een directe invloed uit te kunnen oefenen op rekenangst. Ahmed, Minnaert, Kuyper en Van der Werf (2012) toonden aan bij een groep van 495 scholieren van gemiddeld 12 jaar oud, dat het zelfconcept met betrekking tot rekenvaardigheid en rekenangst elkaar wederkerig beïnvloeden. Echter, de invloed die de rekenangst op het zelfconcept heeft is slechts half zo groot als de invloed die het zelfconcept heeft op de rekenangst. Dit is interessant, aangezien dit gegeven het niet ondenkbaar maakt dat Frenzel et al. (2007) naast sekseverschillen in het zelfconcept, ook sekseverschillen in rekenangst hadden gevonden wanneer dit was onderzocht. Al met al valt dus te concluderen dat er op de leeftijd van 11 jaar reeds sprake is van sekseverschillen in verschillende emoties rond het rekenen. De tot nu toe besproken studies laten zien dat kinderen van 7 jaar nog geen sekseverschillen hebben in rekenangst, terwijl er rond het 11 de levensjaar wel al sprake is van sekseverschillen in het zelfconcept, een perceptie die samenhangt met rekenangst (Ahmed et 8

9 al. 2012). Het is belangrijk om te kijken hoe dit verschil zich verder ontwikkelt gedurende de adolescentie. Gedurende deze periode identificeren adolescenten zich namelijk meer met de eigen sekse, wat mogelijk een versterkte invloed van het stereotype mannen zijn goed in rekenen en vrouwen niet tot gevolg heeft. Baloglu en Kocak (2006) onderzochten de relatie tussen sekse en rekenangst op verschillende leeftijden. Dit deden zij bij 759 deelnemers met een gemiddelde leeftijd van jaar. De deelnemers werden in drie groepen verdeeld, namelijk van jaar, jaar en 25 jaar en ouder. Uit de resultaten bleek dat er in alle drie de leeftijdscategorieën sprake was van rekenangst en dat deze rekenangst gemiddeld genomen meer aanwezig was onder de vrouwen dan onder de mannen. Wel bleek dat mannen meer last leken te hebben van numerieke angst (angst om rekenkunde te gebruiken in academische settings en het dagelijks leven) terwijl vrouwen meer testangst lieten zien. De resultaten suggereren dat vrouwen meer angst ervaren in situaties waarin de vaardigheden worden geëvalueerd, terwijl mannen meer angst ervaren bij basale rekenkundige activiteiten. De resultaten lijken aan te geven dat rekenangst intenser aanwezig is naarmate men ouder is en dat vanaf de leeftijd van ongeveer 17 jaar de rekenangst en dan met name de testangst, groter lijkt te zijn voor vrouwen dan voor mannen. Hieruit kan worden geconcludeerd dat er sprake is van een volledig herkenbaar sekseverschil in rekenangst in de adolescentie (rond de 17 jaar) en dat de ervaring van rekenangst als intenser wordt aangegeven door volwassenen dan door adolescenten. Het sekseverschil blijft hierbij bestaan. Volwassenen hebben al langere tijd geen school meer gehad en zijn mogelijk al langere tijd niet actief bezig geweest met het maken van wiskundige opdrachten. In de volwassenheid is het gemakkelijker om rekenen uit de weg te gaan. Miller & Bichsel (2004) onderzochten 100 deelnemers, met een leeftijd variërend van 18 tot 66 jaar, om te onderzoeken of er sprake was van een sekseverschil in rekenvaardigheid en of een mogelijk verschil anders was voor gevorderde rekenkunde en basale rekenkunde. Uit de resultaten bleek dat vrouwen en mannen niet onderling verschilden op rekenprestaties. Wel werd er een verschil gevonden in rekenangst, waarbij vrouwen meer angst rapporteerden dan de mannen. Aansluitend werd gevonden dat rekenangst de beste voorspeller was voor zowel gevorderde- als basale rekenprestaties. Het werkgeheugen bleek minder belangrijk te zijn dan de rekenangst als voorspeller van rekenvaardigheid. Vrouwen lijken dus ook op volwassen leeftijd nog steeds het gevoel te hebben minder competent te zijn in rekenen dan mannen, zelfs ondanks het gegeven dat volwassenen minder in aanraking komen met rekenkundige activiteiten dan adolescenten die nog op school zitten en ondanks de gelijke 9

10 rekenprestaties. Gegeven het feit dat ook volwassenen nog steeds last kunnen hebben van rekenangst, rijst de vraag of volwassenen met rekenangst kinderen angstig kunnen maken voor rekenen. Kinderen blijken een sterke volwassene snel te imiteren (Over & Carpenter, 2013). Daarnaast blijken kinderen nog meer geneigd om het gedrag te kopiëren van volwassenen van dezelfde sekse als henzelf (Perry & Bussey, 1979). Met het gegeven dat bijna 90% van alle basisschool leraren in opleiding vrouw is (Geerdink, 2007) en vrouwen over het algemeen meer rekenangst lijken te ervaren dan mannen, is het belangrijk om te bekijken of leerkrachten met rekenangst deze angst mogelijk overdragen aan hun leerlingen. Beilock, Gunderson, Ramirez & Levine (2010) onderzochten de overdracht van rekenangst bij 78 leerlingen uit groep 3 en 39 leerlingen uit groep 4. Alle leerlingen zaten in de klas van één van 17 onderzochte leraressen. Bij alle leraressen werd een test afgenomen om de mate van rekenangst te bepalen. Bij de leerlingen werd bepaald in hoeverre ze dachten dat jongens beter konden rekenen dan meisjes en hoe goed hun rekenprestaties waren. Uit de resultaten bleek dat er bij het begin van het jaar geen relatie was tussen de rekenangst van de lerares en de rekenprestaties van de leerlingen. Echter, bij het einde van het schooljaar bleek dat hoe hoger de rekenangst van de lerares was, hoe lager de meisjes scoorden op rekenprestaties. De resultaten werden gemedieerd door de stereotypische ideeën die meisjes hadden aan het einde van het schooljaar. De rekenangst van de lerares leek echter geen effect te hebben op de rekenprestaties van de jongens. Hieruit kan worden geconcludeerd dat rekenangst kan worden overgedragen van volwassene op kind, maar dat dit enkel geldt voor kinderen en volwassenen van gelijke sekse. Al met al kan worden geconcludeerd dat rekenangst gedifferentieerder wordt met de leeftijd. De mogelijkheid bestaat dat rekenangst meer gedifferentieerd wordt naarmate de leeftijd toeneemt, aangezien oudere kinderen en volwassenen ook in contact komen met een gevarieerder aanbod van rekentaken, wat een gedifferentieerdere angst tot gevolg zou kunnen hebben. Volwassenen laten angst zien op andere componenten van rekenen dan jonge kinderen. Het lijkt zo te zijn dat er al sprake is van rekenangst op jonge leeftijd en dat zelfs 66-jarigen nog last kunnen hebben van vergelijkbare angsten. Gezien de variatie in steekproeven en methoden in de besproken onderzoeken, kan echter niet met zekerheid gezegd worden waardoor sekseverschillen in rekenangst ontstaan. Wat we echter wel kunnen concluderen, is dat de differentiatie van rekenangst met de jaren aangeeft dat rekenangst een multi-dimensioneel construct is en dat de operationalisatie hiervan een grote invloed kan uitoefenen op de uitkomst van onderzoek. Onderzoek op verschillende wijzen bij 10

11 verschillende leeftijdscategorieën kan tot verschillende resultaten leiden, ook in de rapportage van rekenangst door mannen en vrouwen. Dat leeftijd een mogelijke rol heeft gespeeld bij de variërende resultaten gevonden in sekseverschillen bij rekenvaardigheid is nu duidelijk. Vrouwen geven aan meer rekenangst te hebben dan mannen (Hembree, 1990). Echter blijkt er op rekenprestatie geen sprake te zijn van een duidelijk sekseverschil (Baloglu & Kocak, 2006). Toch wordt rekenangst geassocieerd met lagere rekenprestaties. Wordt dit effect mogelijk gemedieerd door de variërende invloed van het werkgeheugen? De mediërende rol van het werkgeheugen bij rekenangst De capaciteit van het werkgeheugen verschil tussen mensen (Engle, 2002). Over het algemeen kan worden gesteld dat hoe hoger de capaciteit van het werkgeheugen, hoe beter men is op vele cognitieve taken (Ramirez, Gunderson, Levine & Beilock, 2013). Dat lijkt te suggereren dat mensen met een hogere werkgeheugencapaciteit ook beter in staat zullen zijn om goed te functioneren wanneer zij last hebben van rekenangst, aangezien zij beter kunnen compenseren voor de mogelijke belasting die rekenangst met zich meebrengt dan mensen met een lagere werkgeheugencapaciteit. Ramirez, Gunderson, Levine en Beilock (2013) hebben dit onderzocht bij 94 scholieren van gemiddeld 7 jaar oud. Uit de resultaten bleek dat onder kinderen met een hoge werkgeheugencapaciteit degenen met een hogere rekenangst meer geneigd zijn tot het maken van fouten dan degenen met een lagere rekenangst. Leerlingen met hoge en lage rekenangst verschilden niet in rekenprestaties wanneer zij een lage werkgeheugencapaciteit hadden (zie Figuur 2).De auteurs stellen dat dit resultaat mogelijk wordt veroorzaakt doordat kinderen met een lage werkgeheugencapaciteit over het algemeen strategieën gebruiken die deze capaciteit zo min mogelijk belasten, in tegenstelling tot de leerlingen met een hogere werkgeheugencapaciteit. Dit is mogelijk de reden waarom de laatstgenoemden wel hinder ondervinden van rekenangst. Deze hinder bleek logischerwijs vooral aanwezig te zijn bij taken die in sterke mate werkgeheugen-afhankelijk zijn. Figuur 2. Verschil in Prestatie van Kinderen met Hoge- en Lage Rekenangst en een Lage of Hoge Werkgeheugencapaciteit. Bron: Ramirez et al

12 De bevindingen van Ramirez et al. (2013) lijken te worden bevestigd door de resultaten van Barrouillet en Lepine (2005). Daaruit bleek dat kinderen met een hoge werkgeheugencapaciteit geneigd zijn om gebruik te maken van minder succesvolle oplossingsstrategieën wanneer hun werkgeheugen al belast is, zoals bijvoorbeeld bij het ervaren rekenangst. Of dit echter ook geldt voor volwassenen is niet met zekerheid te zeggen. In welke mate bepaalde taken, zoals optellen of vermenigvuldigen, het werkgeheugen belasten verschilt namelijk per leeftijd (Van der Ven, Van der Maas, Straatemeier & Jansen, 2013). Zo bleek uit onderzoek van Van der Ven et al. dat de relatie tussen optellen en werkgeheugen veel sterker is in groep 3 dan in groep 8. Logischerwijs hebben jonge kinderen nog veel werkgeheugencapaciteit nodig om een vrij simpele som als 3x3 uit te rekenen, aangezien ze hier nog weinig ervaring mee hebben. Oudere kinderen hebben het maken van deze simpele som echter al geautomatiseerd, wat tot gevolg heeft dat het werkgeheugen minder belast wordt dan bij jongere kinderen. Volwassenen hebben aansluitend mogelijk meer rekenkundige vaardigheden geautomatiseerd dan kinderen of adolescenten. Aangezien volwassenen meer ervaring hebben met rekenen valt te verwachten dat zij over het algemeen complexere strategieën gebruiken bij het oplossen van rekenopgaven dan kinderen en adolescenten. In dat geval lijkt het waarschijnlijk dat de rekenprestatie van volwassenen met rekenangst sterk achteruit zal gaan wanneer er sprake is van rekenangst (ofwel; hoge druk) omdat ze niet langer in staat zijn de complexe strategieen die ze normaliter toepassen te gebruiken. Beilock en Carr (2005) onderzochten dit door het verschil tussen mensen met een hoge- en lage werkgeheugencapaciteit in rekenprestaties te bekijken, zowel onder hoge druk als lage druk. Ze onderzochten dit bij 93 universitaire studenten. Uit de resultaten bleek dat mensen met een hogere werkgeheugencapaciteit onder lage druk efficiëntere oplossingsstrategieën gebruiken, en dat het gebruik van deze meer geavanceerde strategieën betere rekenprestaties tot gevolg had. Wanneer de druk echter hoog is gebruiken mensen met een hoge werkgeheugencapaciteit simpelere strategieen, waardoor de prestatie lager wordt en meer vergelijkbaar met die van deelnemers met een lagere werkgeheugencapaciteit. Dit impliceert dat ook voor volwassenen geldt dat mensen met een hogere werkgeheugencapaciteit meer geneigd zijn slechter te presteren wanneer er sprake is van grote druk. Geldt dit echter altijd? 12

13 Beilock en Decaro (2007) vonden dat dit niet het geval is. Zij veronderstelden dat er taken waren waarbij juist een simpele strategie sneller tot een correct antwoord zou leiden dan een meer geavanceerde strategie (Zie Figuur 3). Figuur 3. Waterkannen. Bron: Beilock & Decaro, Deelnemers werden geleerd een formule te gebruiken om het doel te bereiken (een bepaalde hoeveelheid water). De eerste opdrachten waren alleen op te lossen met de formule B A 2 X C (vul Kan B, vul daarmee vervolgens Kan A, en vul dan nog tweemaal Kan C, wanneer de vereiste hoeveelheid water overblijft). De volgende opdrachten konden zowel met deze moeilijke formule worden opgelost als met een simpelere formule (A C). In de laatste opdrachten was het gebruiken van een simpelere strategie dus effectiever. Wanneer er namelijk gewerkt wordt met een taak waarop simpele strategieen ideaal zijn, dan geldt dat bij lage druk mensen met een lagere werkgeheugencapaciteit sneller een correct antwoord geven dan mensen met een hogere werkgeheugencapaciteit, omdat de laatste groep in deze situatie toch geneigd is om gebruik te maken van complexe strategieën. Wanneer de druk hoog is, scoren mensen met een hoge werkgeheugencapaciteit echter beter, omdat zij in dit geval hun toevlucht nemen tot simpelere strategieën. Hieruit valt te concluderen dat hoge druk, of rekenangst, niet altijd tot slechtere prestaties hoeft te leiden. De belasting van het werkgeheugen door rekenangst heeft hoogstwaarschijnlijk wel tot gevolg dat mensen met een hogere werkgeheugencapaciteit niet langer in staat zijn om complexe strategieën te gebruiken, terwijl ze daar zonder druk wél toe in staat zijn. Al met al kan worden geconcludeerd dat mensen, in verschillende leeftijdscategorieën, met een hoge werkgeheugencapaciteit de meeste hinder ondervinden van rekenangst. Dit impliceert dat interventies gericht op de vermindering of hantering van rekenangst juist gericht moeten zijn op kinderen met een grotere werkgeheugencapaciteit, daar het zo lijkt te 13

14 zijn dan individuen met een kleinere werkgeheugencapaciteit simpelweg geen of weinig hinder ondervinden in de schoolprestaties. Nu is duidelijk dat het werkgeheugen belast kan worden door rekenangst. Er is echter nog steeds geen antwoord gegeven op de vraag waarom de rekenangst bij vrouwen hoger is en ook niet waarom vrouwen, ondanks hogere mate van rekenangst, niet altijd slechtere rekenprestaties laten zien. Eerder is al gebleken dat ondanks het gegeven dat rekenangst mogelijk al gedeeltelijk geïnternaliseerd is bij sommige kinderen (Harari et al. 2013) stereotypering toch een duidelijke rol speelt bij de verdere ontwikkeling van rekenangst (Beilock et al., 2010). Tot op heden is er echter geen duidelijk beeld over hoe stereotypering mogelijk invloed zou kunnen uitoefenen op rekenvaardigheid. Beilock, Rydell en McConnell (2007) onderzochten wat de invloed van stereotypering op rekenvaardigheid zou kunnen zijn bij een groep vrouwen. De ene helft van de groep kreeg wel te horen dat vrouwen slechter zijn in wiskunde dan mannen en de andere helft niet. Na deze mededeling werd door alle deelnemers een toets gemaakt. Uit de resultaten bleek dat enkel de rekenkundige opgaven die veel werkgeheugen vereisten slechter werden gemaakt in de stereotype groep dan in de geen-stereotype groep. Uit nadere analyse van de resultaten bleek dat dit het geval was doordat het werkgeheugen belast was door vervelende gedachten die gerelateerd waren aan het stereotype. Bovendien werd duidelijk dat opdrachten die veel waren herhaald (en dus minder werkgeheugencapaciteit vereisten voor uitvoering) niet slechter werden gemaakt in de stereotype-groep. Dus dit geeft aan dat stereotypering het werkgeheugen deels belast waardoor er minder capaciteit overblijft voor het uitvoeren van rekenkundige opgaven. Vrouwen ervaren mogelijk meer rekenangst dan mannen aangezien hun werkgeheugen niet alleen belast wordt door de rekenangst zelf, maar ook belast wordt door de stereotype gedachten. De mogelijkheid bestaat dat vrouwen dus meer last ervaren van rekenangst doordat hun werkgeheugen meer beperkt wordt dan dat van mannen. Stereotypering aangaande rekenvaardigheid valt immers uit in het voordeel van de man. Het is mogelijk dat vrouwen soms wel en soms niet slechter presteren dan mannen, omdat er in verschillende situaties in meerdere- en in mindere mate sprake is van stereotypering, wat voor vrouwen een extra belasting vormt voor het werkgeheugen. Belangrijk is wel om te onthouden dat dit deels afhankelijk is van de soorten opgaven die worden gemaakt en van de spanning die deze opgaven in bepaalde situaties oproepen. Al met al is nu duidelijk geworden dat rekenangst een duidelijke beperking vormt voor de rekenvaardigheid, doordat deze het werkgeheugen deels belast. Ook is gebleken dat deze 14

15 belasting een grotere impact heeft op individuen met een hogere werkgeheugencapaciteit, omdat zij geforceerd worden ineffectieve strategieën te gebruiken wanneer het werkgeheugen onder extra druk staat, terwijl zij in een normale situatie juist in staat zouden zijn om complexere en effectievere strategieën te gebruiken. Mensen met een beperktere werkgeheugencapaciteit blijken geen tot weinig hinder te ondervinden van het ervaren van rekenangst. Er is echter ook gebleken dat rekenangst niet altijd tot slechtere prestaties hoeft te leiden, aangezien het gebruik van simpele strategieën soms juist effectief kan zijn. Tot slot is ook gebleken dat vrouwen mogelijk dubbel nadeel ondervinden tijdens het maken van rekenopgaven, aangezien zij naast rekenangst nog een andere belasting van het werkgeheugen kunnen ervaren: namelijk de belasting van stereotypering. Het blijkt dus inderdaad zo te zijn dat rekenangst in sommige situaties meer invloed heeft op rekenvaardigheid dan in andere situaties. Niet alleen blijkt de druk die rekenangst tot gevolg heeft soms een positieve invloed te hebben op de rekenprestaties (namelijk wanneer simpele strategieën het meest effectief zijn) maar ook is gebleken dat de invloed die rekenangst via het werkgeheugen kan uitoefenen op de rekenvaardigheid afhankelijk is van het type opgaven dat wordt gemaakt. Dit fenomeen kan bijgedragen hebben aan de variërende resultaten in sekseverschillen op rekenvaardigheid. Conclusie en Discussie De resultaten aangaande sekseverschillen in rekenvaardigheid variëren van onderzoek tot onderzoek (Abed & Alkhateeb, 2001; Cooper & Robinson, 1991; Hummer, 1998; Lusier, 1996; Tomias, 1991; aangehaald in Baloglu & Kocak, 2006). Tot op heden is er nog geen duidelijke verklaring voor deze verschillen. Om hier iets meer informatie over te verkrijgen werd er in de huidige uiteenzetting gekeken naar een belangrijke emotionele- en een belangrijke cognitieve component die mogelijk een mediërende invloed kunnen hebben op sekseverschillen in rekenvaardigheid: namelijk sekseverschillen in rekenangst bij verschillende leeftijdscategorieën en het werkgeheugen. Allereerst is gebleken dat rekenangst gedifferentieerder wordt met toenemende leeftijd. Naarmate men ouder wordt krijgt men te maken met verschillende aspecten van rekenangst. Zo blijken jongere kinderen bijvoorbeeld minder last te hebben van testangst dan adolescenten en volwassenen, wat logisch lijkt aangezien erg jonge kinderen nog weinig in aanraking zijn geweest met dergelijke situaties. Verder is gebleken dat ook de sekseverschillen anders zijn bij verschillende leeftijdsgroepen. Zo wordt er bij jonge kinderen van 7 jaar nog geen sekseverschil gevonden, maar blijkt er bij kinderen van 11 jaar wel al sprake te zijn van een sekseverschil in het rekenkundige zelfconcept, wat direct gerelateerd is 15

16 aan rekenangst (Ahmed et al. 2012). Adolescenten laten een volledig ontwikkeld sekseverschil in rekenvaardigheid zien, wat in overeenstemming is met het gegeven dat de adolescentie een periode is waarin men zich meer met de eigen sekse identificeert. Ook in de volwassenheid bleek er sprake te zijn van een sekseverschil in rekenangst. Ondanks het feit dat het in de volwassenheid gemakkelijker is om rekenen uit de weg te gaan en dat er in mindere mate sprake is van verplichting tot rekenen, blijken vrouwen nog steeds meer angst te rapporteren dan mannen. De gevonden variatie in sekseverschillen in verschillende leeftijdscategorieën geeft aan dat een zorgvuldige selectie van onderzoeksgroepen binnen onderzoek naar rekenangst zeer belangrijk is. Verder is gebleken dat het werkgeheugen een belangrijke mediërende rol speelt tussen rekenangst en rekenvaardigheid. Contra-intuïtief blijkt het zo te zijn dat juist mensen met een hoge werkgeheugencapaciteit hinder ondervinden van rekenangst, terwijl dit niet geldt voor mensen met een lage werkgeheugencapaciteit. Ook is gebleken dat vrouwen mogelijk meer hinder ondervinden van rekenangst dan mannen omdat hun werkgeheugen dubbel belast kan zijn: niet alleen door rekenangst, maar ook door stereotypering. Tot slot is duidelijk geworden dat ook het type opgaven dat wordt gemaakt een rol speelt bij de invloed van rekenangst op rekenvaardigheid. Bijvoorbeeld opgaven waarbij een simpele strategie ideaal is worden niet slechter gemaakt wanneer er sprake is van rekenangst. Deze factoren kunnen samen hebben bijgedragen aan de variërende resultaten die worden gevonden aangaande sekseverschillen bij rekenvaardigheid. Echter zijn er wel enkele punten van discussie. Allereerst is er niet alleen sprake van diversiteit in het construct per leeftijdscategorie, ook de vraag wat is rekenangst? blijkt niet zo simpel te beantwoorden. Verschillende onderzoeken gebruiken verschillende definities en operationalisaties van rekenangst. Waar rekenangst in sommige studies wordt gezien als een multi-dimensioneel construct dat bestaat uit negatieve fysiologische reacties, negatieve cognities over rekenen en testangst (Harari et al.; 2013, Baloglu & Kocak, 2013) wordt er in andere onderzoeken onderscheid gemaakt in bijvoorbeeld trait angst en state angst, waarbij trait angst karakteristiek is voor het angstig zijn in verschillende situaties, terwijl state angst direct gerelateerd is aan één specifieke situatie (bijvoorbeeld rekentesten). Zoals in Harari et al. (2013) wordt gezegd, beïnvloedt de definitie van deze term mogelijk in grote mate de uitkomst van bepaalde onderzoeken. Aansluitend is ook gebleken dat in verschillende onderzoeken vrijwel geen seksevergelijkingen worden gemaakt. Dit is vreemd, aangezien de suggestie bestaat dat vrouwen in grotere mate last hebben van rekenangst dan mannen. Bij bijvoorbeeld veel 16

17 onderzoeken over het werkgeheugen (Beilock & Carr, 2007; Ramirez et al. 2013) wordt geen onderscheid gemaakt tussen mannelijke en vrouwelijke deelnemers. Aangezien er meer vrouwen zijn met rekenangst dan mannen, zou men verwachten dat er in rekenangstige condities meer vrouwen zitten dan mannen. Dit zou van invloed kunnen zijn op de resultaten. Daarnaast wordt er in verschillende onderzoeken ook gesuggereerd dat het werkgeheugen zelfs anders zou kunnen zijn voor mannen dan voor vrouwen (Kaufman, 2007). Toekomstig onderzoek zou om deze reden eigenlijk altijd sekseverschillen mee moeten nemen in de analyse. Verder is een belangrijk punt van discussie dat het meten van rekenangst vrijwel altijd wordt gedaan door middel van vragenlijsten. Vrouwen rapporteren meer angst dan mannen. Hierbij is een belangrijk punt: ervaren mannen minder rekenangst of rapporteren mannen minder rekenangst? Mack en Schröder (1979) onderzochten of jongens bluften over angst. Zowel aan jongens als aan meisjes werd met behulp van zelfrapportage hun angst voor injectienaalden en bloedafname bepaald. Vervolgens werd daarna bloed afgenomen, waarbij het niveau van angst gerapporteerd werd door derden. Hoewel meisjes zichzelf op de vragenlijsten angstiger inschatten dan de jongens, bleek uit de rapportage van derden dat zowel jongens als meisjes even angstig leken te zijn. De mogelijkheid bestaat dat ook binnen rekenangst mannen simpelweg minder angst rapporteren dan vrouwen, ondanks dat ze deze angst misschien wel ervaren. Een ander belangrijk punt is de variërende invloed die rekenangst heeft op de rekenvaardigheid afhankelijk is van de soort sommen dat wordt gemaakt. Zo is gebleken dat opgaven die een simpele strategie vereisen juist goed worden gemaakt onder bepaalde omstandigheden (hoge werkgeheugencapaciteit, hoge druk) terwijl andere opgaven juist minder goed worden gemaakt onder hoge druk (opgaven die een geavanceerdere strategie vereisen). Aansluitend is gebleken dat mannen in andere gebieden angst voor rekenen dan vrouwen. Zo blijken mannen in vergelijking met vrouwen meer angst te hebben voor het algemeen gebruik van rekenvaardigheden, terwijl vrouwen juist meer angst laten zien voor rekenkundige testsituaties. Dat suggereert dat niet alleen de soort opgaven die worden afgenomen, maar ook de manier waarop deze worden afgenomen, van grote invloed kunnen zijn op de resultaten die worden gevonden in onderzoek. Wanneer we dit gegeven in ogenschouw nemen, lijkt het niet langer vreemd dat er sprake is van wisselende resultaten aangaande sekseverschillen in rekenvaardigheid. Het zou aansluitend mogelijk interessant zijn om een onderzoek te verrichten waarin twee gelijke leeftijdsgroepen op basis van herhaalde metingen met zichzelf en met elkaar 17

18 worden vergeleken op basis van verschillende operationalisaties van rekenangst en rekenvaardigheid. Gezien de resultaten besproken het huidige literatuuroverzicht valt te verwachten dat individuele verschillen zullen variëren afhankelijk van de operationalisaties die worden gebruikt van rekenvaardigheid en rekenangst. Het onderzoek naar rekenangst en rekenvaardigheid betreft een groot veld waarin weinig sprake is van afbakening. Vele onderzoeken worden verricht op verschillende manieren, met verschillende operationalisaties van de betrokken constructen, bij verschillende leeftijdsgroepen en vaak zonder rekening te houden met eventuele sekseverschillen. In de ideale situatie zal in de toekomst in kaart worden gebracht hoe verschillen in rekenvaardigheid en rekenangst zich verhouden per verschillende leeftijdscategorieën op basis van verschillende soorten rekenopgaven (bijvoorbeeld optellen, vermenigvuldigen, optellen, aftrekken, rekensommen in verhaalvorm etc.). Dat zal veel werk zijn, maar zoals de literatuur er nu voor staat blijkt het een lastige taak om conclusies te kunnen trekken. Op basis van het huidige literatuuroverzicht kan echter wel een voorzichtig antwoord worden geformuleerd op de vraag of de rekenvaardigheid van mannen daadwerkelijk beter is dan dat van vrouwen. Op jonge leeftijd blijkt dit niet het geval te zijn, meisjes lijken even goed te presteren als jongens. Dit komt mogelijk doordat er nog geen sprake is van een sekseverschil in rekenangst. Rekenangst blijkt namelijk een beperking te vormen voor het werkgeheugen wat tot gevolg heeft dat rekenkundige opdrachten minder goed worden gemaakt (tenzij een simplistische strategie ideaal is). Wanneer kinderen echter ouder worden, blijkt rekenangst een duidelijkere rol te gaan spelen. Zo blijkt er in de adolescentie sprake te zijn van een duidelijk sekseverschil: vrouwen ervaren meer rekenangst dan mannen. Gezien de beperking die rekenangst vormt voor het werkgeheugen, is het aannemelijk dat mannen vanaf deze leeftijdscategorie beter presteren op rekenkundige opgaven waarbij een geavanceerde strategie het beste werkt. Kortom: mannen presteren mogelijk wel beter dan vrouwen, maar mogelijk alleen wanneer deze oud genoeg zijn om minder last te ervaren van rekenangst dan hun vrouwelijke leeftijdsgenoten en wanneer er rekenkundige opgaven worden gemaakt waarbij een simpele strategie ideaal is. Al met al kan worden geconcludeerd dat het stereotype mannen kunnen beter rekenen dan vrouwen mogelijk wel een deel van waarheid bevat, maar dat deze uitspraak waarschijnlijk lang niet altijd van toepassing is. 18

19 Literatuurlijst Ahmed, W., Minnaert, A., Kuyper, H., & Van der Werf, G. (2012). Reciprocal relationships between math self-concept and math anxiety. Learning and Individual Differences, 22, Ashcraft, M. H., & Kirk, E. P. (2001). The relationships among working memory, math anxiety, and performance. Journal of Experimental Psychology, 130 (2), Ashcraft, M. H. (2002). Math anxiety: Personal, educational, and cognitive consequences, current directions. Journal of Psychological Science, 11 (5), Ashcraft, M. H., Krause, J. A., & Hopko, D. R. (2007). Is math anxiety a mathematical learning disability. In D. B. Berch & M. M. Mazzocco (Eds.), Why is math so hard for some children (pp ). Baltimore, MD: Brookes. Baddeley, A. D., & Hitch, G. J. (1974). Working memory. In G. H. Bower (Ed.), The psychology of learning and motivation, 8, New York: Academic Press. Baloglu, M., & Kocak, R. (2006). A multivariate investigation of the differences in mathematics anxiety. Personality and Individual Differences, 40, Barrouillet, P., & Lepine, P. (2005). Working memory and children s use of retrieval to solve addition problems. Journal of Experimental Child Psychology, 91, Beilock, S. L., & Carr, T. H. (2005). When high-powered people fail: Working memory and choking under pressure in math. Psychological Science, 16, Beilock, S. L., & Decaro, M. S. (2007). From poor performance to success under stress: Working memory, strategy selection, and mathematical problem solving under pressure. Journal of Experimental Psychology: Learning, Memory and Cognition, 33 (6), Beilock, S. L., Gunderson, E. A., Ramirez, G., & Levine, S. C. (2010). Female teachers math anxiety affects girls math achievement. Proceedings of the National Academy of Sciences of the United States of America, 107 (5), Beilock, S. L., Rydell, R. J., & McConnell, A. R. (2007). Stereotype threat and working memory: Mechanisms, alleviation, and spillover. Journal of Experimental Psychology, 136 (2), Cvencek, D., Meltzoff, A. N., & Greenwald, A. G. (2011). Math gender stereotypes in elementary school children. Child Development, 82, Engle, R. W. (2002). Working memory capacity as executive attention. Current Directions in Psychological Science, 11,

20 Frenzel, A. C., Pekrun, R., & Goetz, T. (2007). Girls and mathematics: A hopeless issue? A control-value approach to gender differences in emotions towards mathematics. European Journal of Psychology of Education, 4, Geerdink, G. M. T. (2007). Diversiteit op de PABO: Sekseverschillen in motivatie, curriculum perceptie en studieresultaten. Antwerpen-Apeldoorn: Garant. Harari, R. R., Vukovic, R. K., & Bailey, S. P. (2013). Learning, instruction and cognition. Mathemetics anxiety in young children: An exploratory study. The Journal of Experimental Education, 81 (4), Hembree, R. (1990). The nature, effects, and relief of mathematics anxiety. Journal for Research in Mathematics Education, 21, Kaufman, S. B. (2007). Sex differences in mental rotation and spatial visualization ability: Can they be accounted for by differences in working memory capacity? Intelligence, 35 (3), Linnenbrink, E.A. (2006). Emotion research in education: Theoretical and methodological perspectives on the integration of affect, motivation, and cognition. Educational Psychology Review, 18 (4), Mack, B., & Schroeder, G. (1979). Geschlechtsspezifisches Angstverhalten bei Kindern im Fragebogen und in der realen Situation. Diagnostica, 14, Miller, H., & Bichsel, J. (2004). Anxiety, working memory, gender, and math performance. Personality and Individual Differences, 37, Over, H., & Carpenter. M. (2013). The social side of imitation. Child Development Perspectives, 7 (1), Perry D. G., & Bussey, K. (1979). The social learning theory of sex differences: Imitation is alive and well. Journal of Personality and Social Psychology, 37, Ramirez, G., Gunderson, E. A., Levine, S. C., & Beilock, S. L. (2013). Math anxiety, working memory and math achievement in early elementary school. Journal of Cognition and Development, 14 (2), Van der Ven, S. H. G., van der Maas, H. L. J., Straatemeier, M., & Jansen, B. R. J. (2013). Visuospatial working memory and mathematical ability at different ages throughout primary school. Learning and Individual Differences, 27,

21 Het proces Ik ben begonnen door opnieuw de hele these door te lezen. Vervolgens ben ik stap voor stap al het commentaar afgegaan en heb ik bepaald hoe ik deze wilde verwerken in mijn stuk. Eerst heb ik me gericht op stukken die inhoudelijk nog niet helemaal correct of incompleet waren. Deze heb ik vervolgens, met behulp van het commentaar, herschreven, aangepast of aangevuld. Ook heb ik een voorzichtig antwoord op de hoofdvraag geformuleerd in de conclusie (zoals besproken, al blijkt uit mijn stuk dat het trekken van conclusies erg lastig is zoals het er nu voor staat, heb ik toch een voorzichtige conclusie getrokken aan het einde van mijn stuk, op basis van de besproken literatuur). Ik had als advies gekregen om vooral op mijn schrijfstijl te letten (een van mijn minder sterke punten) dus daar heb ik me vooral op gefocust. Ik heb al het commentaar dat was gegeven punt voor punt afgelopen en verwerkt. Ik heb het puntsgewijs gedaan om me er van te verzekeren dat ik er geen over het hoofd had gezien. Nadat ik dit heb gedaan ben ik de hele these van begin tot eind door gaan lezen. Hierbij heb ik alles wat (naar mijn mening) nog niet lekker liep nog aangepast. Vervolgens heb ik dit proces twee dagen later nogmaals herhaald (omdat ik op deze manier, hopelijk, met een iets frissere blik naar mijn stuk kon kijken). Ik heb hier en daar nog stukken aangepast (zo heb ik bijvoorbeeld ter verduidelijking een figuur ingevoegd en stukken tekst anders opgeschreven). Tot slot heb ik het overzicht opgestuurd naar een vriendin om het tegen te lezen (het blijft immers moeilijk om je eigen schrijfstijl te corrigeren!). De laatste paar punten van commentaar die ik van haar heb gekregen heb ik tot slot nog verwerkt in mijn these. Ik was achteraf toch blij dat ik in de eerste versie te weinig woorden bleek te hebben, aangezien er uiteindelijk toch nog 1300 woorden bij zijn gekomen! 21

Theorie 4/19/2016. Rekenangst en rekenstress bij leerlingen. Wie zijn we? Overzicht. Wat is rekenangst? Componenten van rekenangst

Theorie 4/19/2016. Rekenangst en rekenstress bij leerlingen. Wie zijn we? Overzicht. Wat is rekenangst? Componenten van rekenangst Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen: Pedagogiek, Onderwijskunde & Lerarenopleiding, Ontwikkelingspsychologie Wie zijn we? Rekenangst en rekenstress bij leerlingen Brenda Jansen & Hiske

Nadere informatie

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Door: Joshi Verschuren, Universiteit Utrecht Vele basisscholen besteden tegenwoordig aandacht aan de mindset van

Nadere informatie

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Programma. De aanleiding Wat hebben we onderzocht? Wat zijn onze bevindingen? Internationaal? Producten

Programma. De aanleiding Wat hebben we onderzocht? Wat zijn onze bevindingen? Internationaal? Producten Rekenstress Een leerling: Ik heb geen vertrouwen in mezelf, vertel niets aan mijn ouders. Ik heb vaak buikpijn. In klas 1 en 2 lag ik ook nog weleens wakker voor een rekentoets. Een andere leerling: Ik

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

Feit of fictie? Sekseverschillen in rekenvaardigheden. Rosa Martens, Petra Hurks en Jelle Jolles

Feit of fictie? Sekseverschillen in rekenvaardigheden. Rosa Martens, Petra Hurks en Jelle Jolles Onderzoek Rosa Martens, Petra Hurks en Jelle Jolles Feit of fictie? Sekseverschillen in rekenvaardigheden Sekseverschillen in rekenvaardigheden zijn een terugkerend thema in onderzoek en media. Zo laat

Nadere informatie

Zelfsturend leren met een puberbrein

Zelfsturend leren met een puberbrein Zelfsturend leren met een puberbrein Jacqueline Saalmink In het hedendaagse voortgezet onderwijs wordt een groot beroep gedaan op zelfsturend leren. Leerlingen moeten hiervoor beschikken over vaardigheden

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Cognitieve strategieën voor diepe verwerking en feedback

Cognitieve strategieën voor diepe verwerking en feedback Cognitieve strategieën voor diepe verwerking en feedback Samenvatting van het artikel van Henry L. Roediger III, Mary A. Pyc (2012), Inexpensive techniques to improve education: Applying cognitive pgychology

Nadere informatie

Techniek? Dat is niks voor mij. Hoe kunnen scholen en bedrijven samen bijdragen aan een betere beeldvorming over en keuze voor bèta en techniek?

Techniek? Dat is niks voor mij. Hoe kunnen scholen en bedrijven samen bijdragen aan een betere beeldvorming over en keuze voor bèta en techniek? Techniek? Dat is niks voor mij. Hoe kunnen scholen en bedrijven samen bijdragen aan een betere beeldvorming over en keuze voor bèta en techniek? Juliette Walma van der Molen Center for Science Education

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Zelfeffectiviteit en Locus of Control

Zelfeffectiviteit en Locus of Control Zelfeffectiviteit en Locus of Control Individuele verschillen in rekenprestaties Bachelorthese 2012 Naam: Nadine Burmann Studentnummer: 5803977 Docent: Brenda Jansen Datum: 19 mei 2012 Aantal woorden:

Nadere informatie

Onderzoek met de Rekentuin

Onderzoek met de Rekentuin Onderzoek met de Rekentuin Han van der Maas Psychologische Methodenleer, UvA Oefenweb.nl Rekentuin onderzoek Voortgekomen uit een fundamenteel onderzoek Complexe systemen moeten intensief gemeten worden

Nadere informatie

Faalangst en rekenen. Agenda. 22 februari 2012 13.30 16.00 uur. Berber Klein b.klein@vu.nl

Faalangst en rekenen. Agenda. 22 februari 2012 13.30 16.00 uur. Berber Klein b.klein@vu.nl Faalangst en rekenen 22 februari 2012 13.30 16.00 uur Berber Klein b.klein@vu.nl Agenda 1. Introductie 2. Wat is faalangst 3. (faal) angst bij rekenen 4. Oorzaken van angst bij rekenen 5. Gevolgen van

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties. Grace Ghafoer. Memory strategies, learning styles and memory achievement

Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties. Grace Ghafoer. Memory strategies, learning styles and memory achievement Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties Grace Ghafoer Memory strategies, learning styles and memory achievement Eerste begeleider: dr. W. Waterink Tweede begeleider: dr. S. van Hooren

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Internaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie

Internaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie Internaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie Dr. Annemiek Karreman Departement Medische en Klinische Psychologie, Tilburg University Deze presentatie Twee experimentele studies naar de rol van

Nadere informatie

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae 184 Welbevinden en hoofdpijn bij adolescenten: de rol van zelfregulatie In dit proefschrift is de rol van zelfregulatie processen voor het welbevinden van

Nadere informatie

Emotionele beleving van rekenen - het Groot Nationaal Onderzoek naar Rekenen -

Emotionele beleving van rekenen - het Groot Nationaal Onderzoek naar Rekenen - Emotionele beleving van rekenen - het Groot Nationaal Onderzoek naar Rekenen - B. Jansen Universiteit van Amsterdam 1 inleiding Rekenen: het is niet ieders favoriete vak op school. Bij sommige personen

Nadere informatie

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting Perseverative cognition: The impact of worry on health Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Perseveratieve cognitie: de invloed van piekeren op gezondheid Iedereen maakt zich wel eens zorgen.

Nadere informatie

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop SAMENVATTING Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop Inleiding Cognitief functioneren omvat verschillende processen zoals informatieverwerkingssnelheid, geheugen en executief functioneren,

Nadere informatie

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen. Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst

Nadere informatie

Proefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting

Proefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting Proefschrift Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems Merel Griffith - Lendering Samenvatting Het gebruik van cannabis is gerelateerd aan een breed scala van psychische problemen, waaronder

Nadere informatie

Trendonderzoek: Alcoholkennis bij jongeren tussen 12 en 25 jaar

Trendonderzoek: Alcoholkennis bij jongeren tussen 12 en 25 jaar - Factsheet - Trendonderzoek: Alcoholkennis bij jongeren tussen 12 en 25 jaar NIGZ, Project Alcohol Voorlichting en Preventie 3 juli 2003 Inleiding Het NIGZ voert elk jaar, als onderdeel van het Alcohol

Nadere informatie

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally

Nadere informatie

Extreem weinig meisjes in de natuurkundeklas: slecht voor meisjes, goed voor jongens

Extreem weinig meisjes in de natuurkundeklas: slecht voor meisjes, goed voor jongens Extreem weinig meisjes in de natuurkundeklas: slecht voor meisjes, goed voor jongens Samenvatting In natuurkunde 12 liepen de prestaties van meisjes nog steeds achter bij die van jongens. Dit hangt samen

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Tussentijds toetsen. Dirkx, K.J. H., Kester, L., Kirschner, P.A.

Tussentijds toetsen. Dirkx, K.J. H., Kester, L., Kirschner, P.A. Tussentijds toetsen Dirkx, K.J. H., Kester, L., Kirschner, P.A. Overzicht Wel: Wat is het doel van tussentijds toetsen? Welke vormen van tussentijds toetsen? 4 studies die tussentijds toetsen (testing

Nadere informatie

Zelfregulerend vermogen stimuleren in Getal & Ruimte Junior

Zelfregulerend vermogen stimuleren in Getal & Ruimte Junior Zelfregulerend vermogen stimuleren in Getal & Ruimte Junior Esther van Vroonhoven & Maaike van den Brink, Noordhoff Uitgevers Inleiding Kinderen zijn van nature nieuwsgierig en willen dingen uitzoeken,

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22735 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Yeniad Malkamak, Nihal Title: Self-regulation in ethnic minority children : associations

Nadere informatie

Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer

Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer Met opmaak: Links: 3 cm, Rechts: 2 cm, Boven: 3 cm, Onder: 3 cm, Breedte: 21 cm, Hoogte: 29,7 cm Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer Stigmatisation of Persons

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

How to present online information to older cancer patients N. Bol

How to present online information to older cancer patients N. Bol How to present online information to older cancer patients N. Bol Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Goede informatievoorziening is essentieel voor effectieve

Nadere informatie

Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie.

Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie. 0 Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie. Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve

Nadere informatie

SAMENVATTING. Het onderzoek binnen deze thesis bespreekt twee onderwerpen. Het eerste onderwerp, dat

SAMENVATTING. Het onderzoek binnen deze thesis bespreekt twee onderwerpen. Het eerste onderwerp, dat SAMENVATTING Het onderzoek binnen deze thesis bespreekt twee onderwerpen. Het eerste onderwerp, dat beschreven wordt in de hoofdstukken 2 tot en met 6, heeft betrekking op de prestaties van leerlingen

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Ik ben gewoon geen bèta: Hoe kunnen we beperkende zelfbeelden doorbreken?

Ik ben gewoon geen bèta: Hoe kunnen we beperkende zelfbeelden doorbreken? Ik ben gewoon geen bèta: Hoe kunnen we beperkende zelfbeelden doorbreken? Juliette Walma van der Molen Sandra van Aalderen Universiteit Twente/Hogeschool Saxion Even opwarmen Even opwarmen Even opwarmen

Nadere informatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Coparenting and child anxiety Metz, M. Link to publication

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Coparenting and child anxiety Metz, M. Link to publication UvA-DARE (Digital Academic Repository) Coparenting and child anxiety Metz, M. Link to publication Citation for published version (APA): Metz, M. (2017). Coparenting and child anxiety General rights It

Nadere informatie

Rekenen en meisjes ELLEKE KETELAARS 28 MEI 2015

Rekenen en meisjes ELLEKE KETELAARS 28 MEI 2015 Rekenen en meisjes ELLEKE KETELAARS 28 MEI 2015 Programma Overtuigingen ten aanzien van de verschillen tussen jongens en meisjes op het gebied van rekenen Wat zegt het onderzoek? Wat is de rol van de docent?

Nadere informatie

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD Samenvatting 10 tot 40% van de kinderen en adolescenten met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) ontwikkelen symptomen van

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Marian Hickendorff & Jan Janssen Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode De LOVS-toetsen rekenen-wiskunde

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/39113 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fortuin, Janna Title: Birds of a feather... Selection and socialization processes

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20683 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Griffith-Lendering, Merel Frederique Heleen Title: Cannabis use, cognitive functioning

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito cursusboek2009.book Page 131 Thursday, March 30, 2017 3:23 PM Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Een goede hand functie is van belang voor interactie met onze omgeving. Vanaf het moment dat we opstaan, tot we s avonds weer naar bed gaan,

Nadere informatie

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur Nederlandse Samenvatting [DUTCH SUMMARY] Nederlandse Samenvatting JONGLEREN MET MEDIA: DE GEVOLGEN

Nadere informatie

Summary 124

Summary 124 Summary Summary 124 Summary Summary Corporate social responsibility and current legislation encourage the employment of people with disabilities in inclusive organizations. However, people with disabilities

Nadere informatie

JoTondeur (VUB), Koen Aesaert & Johan van Braak (UGent)

JoTondeur (VUB), Koen Aesaert & Johan van Braak (UGent) JoTondeur (VUB), Koen Aesaert & Johan van Braak (UGent) Inhoud Context en theorie ICT-competenties studentleraren Strategieën lerarenopleiding (SQD) Probleemstelling Methode Survey Multilevel analyse Resultaten

Nadere informatie

Martine van Schaik

Martine van Schaik Martine van Schaik m.vanschaik@hsmarnix.nl Leerkrachten van 9 basisscholen en drie begeleiders vanuit Marnix en Saxion Deelnemers aan het project Deelnemers scholen regio Deventer: Deventer: De kleine

Nadere informatie

Congresbundel HANovatie themadag Studierendement en sekseverschillen

Congresbundel HANovatie themadag Studierendement en sekseverschillen 1 Congresbundel HANovatie themadag 2010 Studierendement en sekseverschillen 2 Congresbundel HANovatie themadag 2010 3 4 5 Congresbundel HANovatie themadag 2010 algemeen kuo htno hsao hpo hgzo ned vrouwen

Nadere informatie

Onderwijs is overdracht van kennis. Onderwijs is een sociale activiteit.

Onderwijs is overdracht van kennis. Onderwijs is een sociale activiteit. Onderwijs is overdracht van kennis. Onderwijs is een sociale activiteit. Zonder relaties geen prestaties. Kwaliteit van de leraar krijgt weinig aandacht, maar is de sleutel tot betere prestaties. Leraren

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

Bijsluiter bij het onderzoek naar leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs

Bijsluiter bij het onderzoek naar leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs Bijsluiter bij het onderzoek naar leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs Bij dit onderzoek hebben we gekeken of de leerlingen voldoen aan criteria die door een landelijke commissie worden

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Studiekeuze en commitments: Een ontwikkelingspsychologisch perspectief

Studiekeuze en commitments: Een ontwikkelingspsychologisch perspectief 25-11-2014 1 Studiekeuze en commitments: Een ontwikkelingspsychologisch perspectief VVSL 6 november 2014 Saskia Kunnen Afdeling Ontwikkelingspsychologie Rijksuniversiteit Groningen 25-11-2014 2 Programma

Nadere informatie

The Effectiveness of Community Schools: Evidence from the Netherlands

The Effectiveness of Community Schools: Evidence from the Netherlands The Effectiveness of Community Schools: Evidence from the Netherlands Proefschrift Marieke Heers (gepromoveerd 3 oktober in Maastricht; promotoren prof.dr. W.N.J. Groot en prof.dr. H. Maassen van den Brink)

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting. (Dutch Summary)

Nederlandse Samenvatting. (Dutch Summary) Nederlandse Samenvatting (Dutch Summary) Het aantal oudere mensen in onze maatschappij groeit en de komende jaren zal dit alleen nog maar meer toenemen. De verwachting is dat het aantal mensen dat 65 jaar

Nadere informatie

D U TC H S U M M A RY Samenvatting In zowel westerse als diverse niet-westerse samenlevingen wordt veel waarde gehecht aan schoolprestaties. Ouders en docenten stimuleren kinderen al op jonge leeftijd

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

samenvatting Opzet van het onderzoek

samenvatting Opzet van het onderzoek 167 Angst en depressie komen vaak voor bij kinderen. Angst en depressie beïnvloeden niet alleen het huidige welbevinden van kinderen, maar kunnen ook een negatieve invloed hebben op hun verdere leven.

Nadere informatie

Bouwstenen van numerieke vaardigheden: Associaties tussen hoeveelheid en ruimte

Bouwstenen van numerieke vaardigheden: Associaties tussen hoeveelheid en ruimte Bouwstenen van numerieke vaardigheden: Associaties tussen hoeveelheid en ruimte Theoretische achtergrond De invloed van cultuur en embodiment op quantityspace mapping bij peuters Strategiegebruik bij quantity-space

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

Inclusief onderwijs aan kinderen met Downsyndroom. Gert de Graaf, Stichting Downsyndroom, Nederland

Inclusief onderwijs aan kinderen met Downsyndroom. Gert de Graaf, Stichting Downsyndroom, Nederland Inclusief onderwijs aan kinderen met Downsyndroom Gert de Graaf, Stichting Downsyndroom, Nederland www.downsyndroom.nl/reviewinclusive Aantal kinderen met Downsyndroom (4-13 jaar) dat in Nederland naar

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Meisjes van 8-12 jaar hebben een betere leervaardigheid dan jongens ( en ook het opleidingsniveau van de ouders speelt een rol).

Meisjes van 8-12 jaar hebben een betere leervaardigheid dan jongens ( en ook het opleidingsniveau van de ouders speelt een rol). PERSBERICHT 9 augustus 2018 Meisjes van 8-12 jaar hebben een betere leervaardigheid dan jongens ( en ook het opleidingsniveau van de ouders speelt een rol). Meisjes en jongens van 8-12 jaar verschillen

Nadere informatie

RAPPORT CIJFERREEKSENTEST (HOGER NIVEAU)

RAPPORT CIJFERREEKSENTEST (HOGER NIVEAU) RAPPORT CIJFERREEKSENTEST (HOGER NIVEAU) Respondent: Jill Voorbeeld E- mailadres: voorbeeld@testingtalents.nl Geslacht: vrouw Leef tijd: 30 Opleiding sniveau: hbo Verg elijking sg roep: Representatieve

Nadere informatie

De ervaren leerzaamheid van Lesson Study Concept 3 juni 2015

De ervaren leerzaamheid van Lesson Study Concept 3 juni 2015 De ervaren leerzaamheid van Lesson Study Concept 3 juni 2015 Siebrich de Vries en Gerrit Roorda, Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit Gedrag en Maatschappijwetenschappen, Lerarenopleiding Mail: s.de.vries@rug.nl;

Nadere informatie

Tussentijds Toetsen als Leerstrategie. Dirkx, K.J. H., Kester, L., Kirschner, P.A.

Tussentijds Toetsen als Leerstrategie. Dirkx, K.J. H., Kester, L., Kirschner, P.A. Tussentijds Toetsen als Leerstrategie Dirkx, K.J. H., Kester, L., Kirschner, P.A. Overzicht Welk doel kan een tussentijds toetsen hebben? Tussentijds toetsen als leerstrategie: het testing-effect 4 studies

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

BEST PRACTICE. Lesvoorbereiding. Vakoverschrijdend projectonderwijs

BEST PRACTICE. Lesvoorbereiding. Vakoverschrijdend projectonderwijs BEST PRACTICE Lesvoorbereiding Vakoverschrijdend projectonderwijs Thema: Emotioneel welbevinden School: leeftijd: 13-15 Duur : 50 minuten elnemers : Geschikt voor de hele klas Opstelling (tafel en stoelen

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht Tweede luik "Het verschil in schools presteren tussen jongens en meisjes" (literatuurstudie en emprirsche studie) (Jan Van Damme & Agnes De Munter- K.U.Leuven) 1. Welke sekseverschillen in prestaties?

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

Extreem weinig meisjes in de natuurkundeklas: slecht voor meisjes, goed voor jongens

Extreem weinig meisjes in de natuurkundeklas: slecht voor meisjes, goed voor jongens Extreem weinig meisjes in de natuurkundeklas: slecht voor meisjes, goed voor jongens Samenvatting In natuurkunde 12 liepen de prestaties van meisjes nog steeds achter bij die van jongens. Dit hangt samen

Nadere informatie

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development

Nadere informatie

Eenzaam ben je niet alleen

Eenzaam ben je niet alleen Eenzaam ben je niet alleen Een verdiepend onderzoek naar de risicofactoren van eenzaamheid onder volwassenen van 19-65 jaar. Amy Hofman 1, Regina Overberg 1, Marcel Adriaanse 2 1 GGD Kennemerland, 2 Vrije

Nadere informatie

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Nederlandse Samenvatting De adolescentie is levensfase waarin de neiging om nieuwe ervaringen op te

Nadere informatie

Individuele gevoeligheid voor riskant middelengebruik in de adolescentie. Anja Huizink

Individuele gevoeligheid voor riskant middelengebruik in de adolescentie. Anja Huizink Individuele gevoeligheid voor riskant middelengebruik in de adolescentie Anja Huizink Adolescentie = grenzen verkennen Op zoek naar prikkels Brein in ontwikkeling Nucleus accumbens (basale ganglia): -

Nadere informatie

SAMENVATTING SAMENVATTING

SAMENVATTING SAMENVATTING Goed kunnen lezen is een van de belangrijkste vaardigheden in de huidige informatiemaatschappij, waarin communicatie en informatie centraal staan. Lezen is dan ook een onderwerp waar veel onderzoek naar

Nadere informatie

Weerzin tegen lezen of weer zin om te lezen?

Weerzin tegen lezen of weer zin om te lezen? Weerzin tegen lezen of weer zin om te lezen? Roel van Steensel Vrije Universiteit Amsterdam Erasmus Universiteit Rotterdam Deze lezing Waar komt de motivatie om te lezen vandaan? Hoe hangt motivatie samen

Nadere informatie

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children 1 Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working mothers with spouse and young children Verschil in stress en stressreactiviteit tussen hoogopgeleide thuisblijf-

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) * 132 Baby s die te vroeg geboren worden (bij een zwangerschapsduur korter dan 37 weken) hebben een verhoogd risico op zowel ernstige ontwikkelingproblemen (zoals mentale

Nadere informatie

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Hoewel kinderen die leren praten geen moeite lijken te doen om de regels van hun moedertaal

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Hoezo, Meisjes Kunnen Niet Rekenen?

Hoezo, Meisjes Kunnen Niet Rekenen? Hoezo, Meisjes Kunnen Niet Rekenen? Sekse-stereotype omtrent Rekenvaardigheid: de Aanvang en de Overdracht aan Kinderen Rosa Meijers Bachelorthese Studentnummer: 6053645 Naam begeleider: B. Jansen Datum:

Nadere informatie

COMPARING (REQUIRED) COMPETENCE USE WITH (SELF- REPORTED) PROFICIENCY LEVEL OF COMPETENCES: DIFFERENT CONCEPTS, DIFFERENT PREDICTORS?

COMPARING (REQUIRED) COMPETENCE USE WITH (SELF- REPORTED) PROFICIENCY LEVEL OF COMPETENCES: DIFFERENT CONCEPTS, DIFFERENT PREDICTORS? COMPARING (REQUIRED) COMPETENCE USE WITH (SELF- REPORTED) PROFICIENCY LEVEL OF COMPETENCES: DIFFERENT CONCEPTS, DIFFERENT PREDICTORS? Heidi Knipprath & Katleen De Rick COMPARING (REQUIRED) COMPETENCE

Nadere informatie

SAMENVATTING IN HET NEDERLANDS

SAMENVATTING IN HET NEDERLANDS SAMENVATTING IN HET NEDERLANDS Het leggen van de fundamenten voor rekenprestaties: werkgeheugen, nonsymbolische en symbolische verwerking van hoeveelheden Hoofdstuk 1 schetste de bestaande theoretische

Nadere informatie