Handleiding. Discovery 221AC/DC Evo Discovery 300AC/DC Evo. Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing. Cod /07/2018 V.2.

Transcriptie

1 Handleiding Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing F +32 (0) NL

2 2

3 INHOUD 1 INLEIDING INLEIDING INSTLLTIE NSLUITING OP HET VOEDINGSNET VOORPNEEL CHTERPNEEL VOORBEREIDING MM-LSSEN VOORBEREIDING TIG-LSSEN GEBRUIKERSINTERFCE INSCHKELING VN DE PPRTUUR RESET (LDEN VN DE FBRIEKSINSTELLINGEN) SET UP (INITIËLE INSTELLING VN DE STROOMBRON) LRMBEHEER MM-LSSEN MM-LSSEN/SCHOONBRNDEN - MENU VN HET EERSTE NIVEU MM-LSSEN/SCHOONBRNDEN - MENU VN HET TWEEDE NIVEU MM-LSSEN - SPECILE FUNCTIES TIG LSSEN TIG-LSSEN - MENU VN HET EERSTE NIVEU TIG-LSSEN - MENU VN HET TWEEDE NIVEU TIG DC LSSEN - MENU MET SPECILE FUNCTIES TIG C LSSEN - MENU MET SPECILE FUNCTIES WERKING VN DE TOORTSSCHKELR TKTPUNTLSSEN - Q-SPOT FUNCTIE TKBEHEER (JOBS) JOB OPSLN JOBS VERWIJDEREN JOB LDEN JOBs EXPORTEREN/IMPORTEREN (via USB) JOBS KIEZEN MET DE TOETSEN VN DE TOORTS TECHNISCHE GEGEVENS DISCOVERY 221C/DC EVO DISCOVERY 300C/DC EVO ELEKTRISCH SCHEM DISCOVERY 221C/DC EVO DISCOVERY 300 C/DC EVO CONNECTOR VOORTOORTS (voorpaneel) CONNECTOR VOOR FSTNDSBEDIENING (achterpaneel) RESERVEONDERDELEN DISCOVERY 221C/DC EVO DISCOVERY 300C/DC EVO

4 1 INLEIDING BELNGRIJK! Deze documentatie moet aan de gebruiker worden gegeven vóór de installatie en de inbedrijfstelling van de apparatuur. Lees de handleiding "lgemene gebruiksvoorwaarden" die afzonderlijk bij deze handleiding geleverd werd vóór de eerste installatie en de inbedrijfstelling van de apparatuur. De betekenis van de symbolen in deze handleiding en de bijbehorende waarschuwingen zijn te vinden in de handleiding "lgemene gebruiksvoorwaarden". Ingeval de handleiding lgemene gebruiksvoorwaarden niet aanwezig zou zijn, is het onontbeerlijk een exemplaar aan te vragen aan de verkoper of aan de producent. Bewaar de documentatie voor toekomstig gebruik. LEGEND GEVR! Dit teken geeft levensgevaar of gevaar voor ernstig letsel aan. LET OP! Dit teken geeft gevaar voor letsel of materiële schade aan. VOORZICHTIG! Dit teken geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan. INFORMTIE! Dit teken geeft informatie aan die belangrijk is voor het goede verloop van de handelingen. Dit symbool geeft een handeling aan die automatisch wordt verricht ten gevolge van de eerder verrichte handeling. Dit symbool geeft aan dat er bijkomende informatie aanwezig is of verwijst naar een ander gedeelte van de handleiding waarin de betreffende informatie te vinden is. Dit symbool geeft aan dat verwezen wordt naar een hoofdstuk. *1 Het symbool verwijst naar de overeenkomstige genummerde opmerking. OPMERKINGEN De afbeeldingen in deze handleiding zijn louter bedoeld ter verduidelijking en kunnen afwijken van de eigenlijke apparatuur. 4

5 1.1 INLEIDING is een technologisch geavanceerde eenfasige stroombron voor TIG C en TIG DC lassen. Discovery 300C/DC is een technologisch geavanceerde eenfasige stroombron voor TIG C en TIG DC lassen. De TIG C functies zijn ideaal voor het lassen van aluminium, magnesium en legeringen van aluminium en magnesium. In de TIG DC modus zijn gewone staalsoorten, roestvast staal en koper gemakkelijk lasbaar. TIG C lassen is geoptimaliseerd dankzij: De synergetische ontsteking van de boog die selecteerbaar is via de gebruikersinterface op basis van de diameter van de wolframelektrode. De Extra Fusion-functie voor het focusseren van de boog bij TIG C lassen van dunne onderdelen. De Gemengde golf - C/DC die de inbranddiepte van de lasboog verhoogt voor relatief dikke aluminium platen. De modus TIG C pulserend vermijdt vervormingen bij langdurig lassen. In de MM modus kunnen met gemak elektroden tot 4,00 mm diameter gebruikt worden. De ventilator wordt uitsluitend aangezet in de lasfase en blijft daarna nog een tijdje verder draaien, naargelang de lascondities. De ventilator wordt in ieder geval gecontroleerd door thermische sensoren die borg staan voor een correcte afkoeling van de machine. an de apparatuur aan te sluiten toebehoren/hulpapparatuur: handbediende afstandsbediening, voor de regeling op afstand van de lasstroom. afstandsbediening met pedaal, voor de ontsteking van de TIG-toorts en de regeling op afstand van de lasstroom. UP/DOWN-toorts of met potentiometer. koelaggregaat voor vloeistofkoeling van de toorts TIG. Wend u tot uw eigen leverancier voor een bijgewerkte lijst van de accessoires en de verkrijgbare nieuwe producten. 5

6 2 INSTLLTIE GEVR! Opheffen en positionering Lees de waarschuwingen waar door de volgende symbolen op wordt gewezen in de lgemene gebruiksvoorwaarden. 2.1 NSLUITING OP HET VOEDINGSNET De kenmerken van het voedingsnet waar de apparatuur op moet worden aangesloten staan vermeld in het hoofdstuk "Technische gegevens" op page 62. De machine kan aangesloten worden op motorgeneratoren mits deze een gestabiliseerde spanning hebben. Sluit de diverse apparaten onderling aan/ontkoppel ze alleen bij uitgeschakelde machine. 2.2 VOORPNEEL Lasaansluiting met negatieve pool [det. 1]. Connector voor de gastoevoerbuis: gasstroom van de stroombron naar de toorts. [det. 2]. Connector voor de bedieningen van de TIG-toorts [det. 3]. Lasaansluiting met positieve pool [det. 4]. 6

7 2.3 CHTERPNEEL Connector voor de afstandsbediening [det. 1]. Connector voor de gastoevoerbuis: gasstroom van de gasfles naar de toorts [det. 2]. Connector voor de voeding van het koelaggregaat [det. 3]. Spanning: 230 V a.c. Opgewekte stroom: 1.35 Beschermingsgraad IP: IP20 (open afsluitklep) / IP66 (gesloten afsluitklep) GEVR! Gevaarlijke spanning! ls geen enkel toestel op de contactdoos is aangesloten moet het deksel altijd gesloten zijn! Schakelaar voor het uit- en inschakelen van de stroombron [det. 4]. Voedingskabel [det. 5]. Lengte (buitenkant): 2.05 m antal en diameter van de geleiders: 3 x 2,5 mm 2 (op de 221 C/DC Evo) / 4 x 2,5 mm 2 (op de 300 C/DC Evo) Type elektrische stekkers: Schuko 250 V a.c. / 16 (op de 221 C/DC Evo) / niet meegeleverd (op de 300 C/DC Evo) 7

8 2.4 VOORBEREIDING MM-LSSEN 1. Zet de schakelaar van de stroombron in de stand "O" (apparatuur uitgeschakeld). 2. Steek de stekker van de voedingskabel in het stopcontact. 3. Kies de elektrode aan de hand van het type materiaal en de dikte van het te lassen werkstuk. 4. Steek de elektrode in de elektrodehouder. 5. Verbind de stekker van de elektrodehouder volgens de door het type gebruikte elektrode vereiste polariteit met de lasaansluiting. 6. Steek de stekker van de massatang volgens de vereiste polariteit in de lasaansluiting. 7. Verbind de massatang met het werkstuk. GEVR! Gevaar voor elektrische schokken! Lees de waarschuwingen waar door de volgende symbolen op wordt gewezen in de lgemene gebruiksvoorwaarden. 8. Zet de schakelaar van de stroombron in de stand "I" (apparatuur ingeschakeld). 9. Kies de volgende lasmethode d.m.v. de gebruikersinterface: MM 10. Stel de waarden van de lasparameters in d.m.v. de gebruikersinterface. Door de afstandsbediening [RC - remote control] te verbinden en te activeren zal de waarde van de stroom ermee geregeld worden. Het systeem is klaar om met lassen te beginnen. CHTERNZICHT VOORNZICHT (polariteit met basische elektrode) REMOTE CONTROL 8

9 2.5 VOORBEREIDING TIG-LSSEN OPMERKING: Raadpleeg de handleiding van de koeleenheid voor de verbindingsprocedure van de koeleenheid en de stroombron. 1. Zet de schakelaar van de stroombron in de stand "O" (apparatuur uitgeschakeld). 2. Steek de stekker van de voedingskabel in het stopcontact. 3. Verbind de gasbuis afkomstig van de fles met de achterste gasaansluiting. 4. Open de kraan van de gasfles. 5. Kies de elektrode aan de hand van het type materiaal en de dikte van het te lassen werkstuk. 6. Steek de elektrode in de TIG-toorts. 7. Verbind de stekker van de toorts volgens de door het type elektrode vereiste polariteit met de lasaansluiting. 8. Steek de stekker van de massatang volgens de vereiste polariteit in de lasaansluiting. 9. Verbind de gasbuis van de lastoorts met de voorste gasaansluiting. 10. Verbind de connector van de lastoorts voor de logische signalen van de TIG-toorts met de connector. 11. Verbind de massatang met het werkstuk. 12. Zet de schakelaar van de stroombron in de stand "I" (apparatuur ingeschakeld). 13. Kies de volgende lasmethode d.m.v. de gebruikersinterface: TIG DC 14. Druk op de toortsschakelaar, met de toorts verwijderd van metalen onderdelen, om de elektromagnetische gasklep te openen zonder de lasboog te ontsteken. 15. Regel de gewenste hoeveelheid gas met de debietmeter terwijl het gas uittreedt. 16. Stel de waarden van de lasparameters d.m.v. de gebruikersinterface in. Door de afstandsbediening met pedaal aan te sluiten en vervolgens het pedaal te bedienen, wordt de stroom, afhankelijk van hoe diep het pedaal wordt ingedrukt, geregeld. Het systeem is klaar om met lassen te beginnen. CHTERNZICHT VOORNZICHT (polariteit voor wolfram elektrode) REMOTE CONTROL 9

10 3 GEBRUIKERSINTERFCE - D1 L1 MIX ac/dc QST HF L6 E1/S5 L2 DYN arc L7 Hz L3 M-TCK L8 L11 L14 SYN L4 L9 L12 L13 L15 L16 L5 Q-SPOT L10 C S1 S2 USB S3 S4 FKORTING SYMBOOL BESCHRIJVING L1 L2 L3 L4 L5 QST MIX ac/dc DYN arc M-TCK Hz TIG DC modus: Brandt als het mogelijk is de volgende parameter in te stellen: Q-STRT TIG C modus: Brandt als het mogelijk is de volgende parameter in te stellen: MIX C/DC TIG DC modus: Brandt als het mogelijk is de volgende parameter in te stellen: DYNMIC RC TIG C modus: Brandt als het mogelijk is de volgende parameter in te stellen: EXTR SMELTEN TIG DC modus: Brandt als het mogelijk is de volgende parameter in te stellen: MULTI TCK TIG C modus: Brandt als het mogelijk is de volgende parameter in te stellen: C FRE- QUENTIE (Hz) TIG DC / TIG C modus: Brandt als het mogelijk is de volgende parameter in te stellen: DIMETER ELEKTRODE (mm) TIG C modus: Deze led knippert wanneer de ingestelde waarde van de lasstroom te hoog is t.o.v. de gekozen elektrodediameter. TIG C modus: Brandt als het mogelijk is de volgende parameter in te stellen: BLNCE TIG C L6 HF Brandt als de volgende functie geactiveerd is: HOOGFREQUENT (HF) ONTSTEKING L7 L8 L9 Brandt als de volgende functie geactiveerd is: 2-takt procedé. Brandt als de volgende functie geactiveerd is: 4-takt procedé. Brandt als de volgende functie geactiveerd is: 4-takt Bi-level procedé. L10 Q-SPOT Brandt als de volgende functie geactiveerd is: 2 -takt puntlasprocedé (Q-SPOT). 10

11 FKORTING SYMBOOL BESCHRIJVING L11 L12 L13 L14 L15 C SYN Brandt om de keuze te melden van de volgende lasmodus: MM Brandt om de keuze te melden van de volgende lasmodus: TIG DC CONTINU Brandt om de keuze te melden van de volgende lasmodus: TIG C CONTINU Brandt om de keuze te melden van de volgende lasmodus: TIG DC PULSEREND SYNER- GETISCH Brandt om aan te geven dat de synergetische modus ingeschakeld is, waarbij de gebruiker alleen de lasstroom instelt en de overige parameters automatisch door de machine geregeld worden. De synergie wordt geoptimaliseerd voor het hoeklassen. Brandt om de keuze te melden van de volgende lasmodus: TIG DC GEPULSEERD L16 C Brandt om de keuze te melden van de volgende lasmodus: TIG C GEPULSEERD S1 S2 S3 S4 E1/S5 USB D1 TIG DC modus: Druk op de toets om de speciale TIG DC functies te kiezen. Mogelijke keuzes: Q-STRT - DYNMIC RC - MULTI TCK - DIMETER ELEKTRODE TIG C modus: Druk op de toets om de speciale TIG C functies te kiezen. Mogelijke keuzes: MIX C - EXTR FUSION - FREQUENTIE C BLNCE - DIMETER ELEKTRODE Druk op de toets om naar het JOB MENU te gaan. TIG C / TIG DC modus: Met deze toets selecteert u de modus van de toortsschakelaar. Met deze toets selecteert u de lasmodus. -Houd hem ingedrukt tijdens de inschakeling van de stroombron: de toets roept het SETUPmenu op. -Indrukken en loslaten: met deze toets worden de parameters van het menu van het eerste niveau gekozen. -Houd deze toets 3 seconden ingedrukt: met deze toets wordt het menu van het tweede niveau opgeroepen. Wanneer u in het menu bent, drukt u op deze toets en laat hem weer los om de parameters te selecteren. -Gegevensinvoer: De encoder stelt de waarde in van de geselecteerde parameter. -Tijdens het lassen: De encoder stelt de waarde in van de volgende parameter: LSSTRO- OM ansluiting om een USB-stick aan te sluiten voor exporteren/importeren van JOBs. Gegevensinvoer: Het display geeft de in te voeren parameter, de waarde ervan en het daaraan gekoppelde grafische symbool weer. Lassen: Het display geeft de gemeten stroomsterkte tijdens het lassen weer in ampère. 11

12 4 INSCHKELING VN DE PPRTUUR Zet de schakelaar voor de voeding van de stroombron op I om de apparatuur in te schakelen. Het bericht verschijnt op de volgende displays: D1. F.x.x= softwareversie 300C/DC EVO F.X.X Eerste inschakeling of inschakeling na de RESET-procedure De stroombron maakt zich klaar om te lassen met de fabriekswaarden. Opeenvolgende inschakelingen De stroombron maakt zich klaar in de laatste stabiele lasconfiguratie die aanwezig was voor de uitschakeling. 12

13 5 RESET (LDEN VN DE FBRIEKSINSTELLINGEN) L1 MIX ac/dc L2 D1 QST DYN arc SET-UP (14/15) - MX CORR.UP OFF TELLERS ***** HF L6 L7 E1/S5 INSCHKELEN B SELECTEREN Hz L3 M-TCK RESET PR L8 L11 L14 SYN L4 L9 L12 L13 L15 L16 L5 Q-SPOT L10 C S1 S2 USB S3 S4 C FSLUITEN De reset-procedure zet de waarden, parameters en geheugens weer volledig op de fabrieksinstellingen. Deze procedure is in de volgende gevallen nuttig: Teveel wijzigingen van de lasparameters en problemen met het instellen van de fabrieksparameters. Niet-geïdentificeerde softwareproblemen die de juiste werking van de stroombron beletten. GEDEELTELIJKE RESET De reset-procedure zet de parameters en instellingen terug op de oorspronkelijke waarden, behalve bij de volgende instellingen: Instellingen van het SETUP-menu. In het geheugen opgeslagen jobs. TOTLE RESET De reset-procedure zet de waarden, parameters en geheugens weer volledig op de fabrieksinstellingen. lle geheugenplaatsen worden gewist en dus ook alle persoonlijke lasinstellingen! Zet de schakelaar voor de voeding van de stroombron op O om de apparatuur uit te schakelen. Terwijl u toets,ingedrukt houdt, zet u de schakelaar voor de voeding van de stroombron op I om de apparatuur in te schakelen [ GELIJKTIJDIGE HNDELINGEN ]. Op het display D1 verschijnt het SETUP-MENU. 13

14 B C Kies de volgende instelling met de encoder E1 Druk op toets S5. Kies de volgende instelling met de encoder E1 Druk op toets S5 fsluiten met bevestiging : RESET. :PR (gedeeltelijk) of TOT (totaal)... Er verschijnt een bericht waarin om bevestiging wordt gevraagd. Druk op toets S5. Wacht tot het geheugen volledig is gewist. Druk op toets S1 om het SETUP-MENU af te sluiten. fsluiten zonder bevestiging Druk op toets S1. Druk op toets S1 om het SETUP-MENU af te sluiten. 6 SET UP (INITIËLE INSTELLING VN DE STROOMBRON) MIX ac/dc Hz L1 L2 L3 L4 D1 QST DYN arc M-TCK SET-UP (1/15) - TL IT KOELING UT STRTSTROOM % HF L6 L7 L8 L9 E1/S5 L11 L12 L14 L15 INSCHKELEN SYN B SELECTEREN L5 Q-SPOT L10 L13 C L16 S1 S2 USB S3 S4 C FSLUITEN Zet de schakelaar voor de voeding van de stroombron op O om de apparatuur uit te schakelen. Terwijl u toets S5, pingedrukt houdt, zet u de schakelaar voor de voeding van de stroombron op I om de apparatuur in te schakelen [ GELIJKTIJDIGE HNDELINGEN ]. Op het display D1 verschijnt het SETUP-MENU. 14

15 B C Kies de te wijzigen instelling met de encoder E1 Druk op toets S5 om te bevestigen. Met de l encoder E1 wijzigt u de waarde van de gekozen instelling. De waarde wordt automatisch in het geheugen opgeslagen. Druk op toets S5 fsluiten met bevestiging Druk op toets S1.. Er wordt teruggegaan naar de instellingen. : Tab. 1 - Setup-instellingen IMPOSTZIONE MIN DEFULT MX NOTE TL EN ENGLISH ITLINO FRNÇIS DEUTSCH ESPÑOL PORTUGUES DUTCH CESKY SRBSKI POLSKI SUOMI TYPE KOELING ON UT OFF STRTSTROOM % % EINDSTROOM % % HF-STROOM 20 SYN 200 HF-TIJD 0.5 s 2.0 s 3.0 s PULSTYPE SLOW FST FST PRIMIRE BOOGSTROOM OFF ON ON ENBLE RED I. OFF ON ON TYPE TOORTS TYPE PEDL MX CORR. UP TELLERS RESET PR TOT TOT SERVICE VL VL CL - INSCHKELING KOELGGREGT ON = Het koelaggregaat is altijd ingeschakeld wanneer de stroombron is ingeschakeld. Deze werkwijze verdient de voorkeur bij zware en automatische bewerkingen. OFF = Het koelaggregaat is altijd uitgeschakeld wanneer een toorts met luchtkoeling wordt gebruikt. UT = Bij de inschakeling van de machine wordt het koelaggregaat gedurende 15 s ingeschakeld. Bij het lassen is het koelaggregaat altijd ingeschakeld. Na het lassen blijft het koelaggregaat gedurende 90 s ingeschakeld + een aantal seconden dat gelijk is aan de waarde van de gemiddelde stroom die bij de HOLD-functie wordt weergegeven. 15

16 Vullen van de toorts LET OP! Vergewis u ervan dat de gebruikte toorts goed gedimensioneerd is voor de vereiste lasstroom en voor het beschikbare en gekozen type koeling. Op die manier worden gevaren voor brandwonden van de operator, mogelijke storingen en onherstelbare schade aan de toorts zelf en de installatie voorkomen. ls u een toorts aanbrengt of door een andere vervangt terwijl de machine is ingeschakeld, moet het circuit van de toorts onmiddellijk na de montage met koelvloeistof gevuld worden om te voorkomen dat de toorts beschadigd wordt wanneer met hoge stromen en met het circuit zonder vloeistof wordt gewerkt. Inschakeling met werking van het koelaggregaat ingesteld op ON of UT Er wordt automatisch gecontroleerd of er vloeistof in het koelcircuit zit en het koelaggregaat wordt 15 seconden ingeschakeld. ls het koelwatercircuit gevuld is, maakt de stroombron zich klaar in de laatste stabiele lasconfiguratie. ls het watercircuit niet volledig gevuld is, wordt de uitvoering van alle functies belet en is er met name geen vermogen aanwezig aan de uitgang. LRM GGREGT! :Het bericht verschijnt op het display D1 Druk op de toets (algemeen) om de controle nog eens 15 seconden te herhalen. Inschakeling met werking van het koelaggregaat ingesteld op OFF De werking van het koelaggregaat en het alarm van het koelaggregaat zijn uitgeschakeld. Er wordt gelast zonder vloeistofkoeling van de toorts. Vervanging van de toorts met werking van het koelaggregaat ingesteld op ON Druk op de toortsschakelaar en laat hem los. Het koelaggregaat wordt ingeschakeld om het circuit van de toorts gedurende 15 seconden te vullen. - STRTSTROOM De waarde van de parameter kan worden ingesteld als percentage van de lasstroom of als de absolute waarde, uitgedrukt in ampère. - EINDSTROOM De waarde van de parameter kan worden ingesteld als percentage van de lasstroom of als de absolute waarde, uitgedrukt in ampère. - HF-STROOM De parameter bepaalt de stroomwaarde gedurende de HF ontlading. De waarde van de parameter kan ingesteld worden als absolute waarde of in SYN. Met de instellingen in SYN wordt de waarde van de HF-stroom automatisch berekend op basis van de ingestelde lasstroomwaarde. Gevolgen van het verhogen van de waarde: Het ontsteken van de lasboog (vonkoverslag) wordt vergemakkelijkt, ook op erg vuile werkstukken. ls de plaat te dun is, bestaat het risico er dwars doorheen te branden. - HF-TIJD Deze parameter bepaalt de maximale duur van de hoogfrequentontsteking (HF). 16

17 - PULSETYPE SLo. = De instelling schakelt de werkwijze traag pulserend lassen in. Hierbij moeten de piektijd en de basistijd worden ingesteld. F= De instelling schakelt de werkwijze snel pulserend lassen in. De frequentie en de bedrijfscyclus (duty-cycle) moeten worden ingesteld. - PRIMIRE BOOGSTROOM De functie maakt het mogelijk een kleine stroom te sturen tussen de 1e en de 2e takt van de toortsschakelaar om het lasmasker preventief te verduisteren om verblinding door de te lasstroom te vermijden. - STROOMFLEZING INSCHKELEN Met deze functie kan de weergave van de werkelijke lasstroom worden in- en uitgeschakeld. - SPECILE TOORTSBEWEGING De parameter verandert de werkingsmodus van de toortsschakelaar. off: geeft de standaardwerking aan. 1: geeft de variant aan voor het beheer van het niveau 4T B-level. Dit maakt de overgang op de tweede lasstroom mogelijk door een van de twee toetsen UP / DOWN in te drukken en ingedrukt te houden; door de toets los te laten wordt naar de hoofdstroom teruggekeerd. ls de variant off is geselecteerd zijn de toetsen UP / DOWN tijdens alle processen geblokkeerd. 2: geeft de variant aan voor het beheer van de downslope. Door de toortsschakelaar tijdens de 3-takt (3T) los te laten wordt de downslope onderbroken en wordt meteen overgegaan naar de eindstroom zonder de volledige uitkratertijd uit te voeren. De HF herstart tijdens de downslope is gedeactiveerd. - TYPE PEDLBEDIENING De parameter kiest het type pedaal dat gebruikt wordt: RC02 Standaard pedaaltype. RC09 Speciaal pedaaltype. Met dit type pedaal kan de druk van het pedaal of de toortsschakelaar worden herkend om zo automatisch van de interne regeling over te gaan op de externe regeling met pedaal. - STROOM UP Wanneer de parameter op ON is ingesteld, is de maximale waarde van de lasstroom die met de UP/DOWN-toorts ingesteld kan worden die van de stroom die ingesteld werd door middel van de encoder op het frontpaneel van de lasbron. Wanneer de parameter op OFF is ingesteld, is de maximale waarde van de lasstroom die met de UP/DOWN-toorts ingesteld kan worden die van de stroom die door de lasbron afgegeven kan worden. - WERKURENTELLER De menupagina toont de tellers van de werkuren. POWER ON = Totaaltelling van de uren waarin de machine ingeschakeld was (gevoed door het net). T.RC ON = Totaaltelling van de uren waarin de lasboog ontstoken was. P.RC ON = Deeltelling van de uren waarin de lasboog ontstoken was. Door toets S5 3 seconden ingedrukt te houden wordt de P.RC ON deeltelling gereset. 17

18 SET UP POWER ON 7.2 h Het aflezen gaat als volgt: 7 uur en (0,2x60) 12 minuten. T. RC. ON 5.3 h P. RC ON 0.7 h - RESET De reset-procedure zet de waarden, parameters en geheugens weer volledig op de fabrieksinstellingen. Deze procedure is in de volgende gevallen nuttig: Te veel wijzigingen van de lasparameters en problemen met het instellen van de fabrieksparameters. Niet-geïdentificeerde softwareproblemen die de juiste werking van de stroombron beletten. GEDEELTELIJKE RESET De reset-procedure zet de parameters en de instellingen terug op de oorspronkelijke waarden, behalve voor de volgende instellingen: Instellingen van het SETUP-menu. In het geheugen opgeslagen jobs. TOTLE RESET De reset-procedure zet de waarden, parameters en geheugens weer volledig op de fabrieksinstellingen. lle geheugenplaatsen worden gewist en dus ook alle persoonlijke lasinstellingen! - SERVICE De instelling activeert de validatie (VL.) en de kalibratie (KLIBRTIE) van het apparaat. VLIDTIE D.m.v. validatie wordt de juiste waarde van de lasstroom (mpère) en de lasspanning (Volt) gecontroleerd die op het display van het apparaat worden weergegeven. Voor de validatie is het noodzakelijk dat het apparaat op een geschikte statische belasting is aangesloten. KLIBRTIE D.m.v. kalibratie wordt de stroom van het apparaat afgesteld. De SERVICE procedure valt buiten de toepassingssfeer van deze handleiding aangezien deze bestemd is voor gespecialiseerd technisch personeel, dat over een geschikte opleiding en apparatuur beschikt. De testmethoden en de kenmerken van de apparatuur zijn vastgelegd in specifieke technische voorschriften. 18

19 7 LRMBEHEER STOP Dit symbool verschijnt wanneer er een probleem is met de werking. Er wordt een alarmmelding op het volgende display weergegeven: D1. Tab. 2 - larmmeldingen MELDING BETEKENIS GEBEURTENIS CONTROLES E33 T E R M I C LRM E50 COOLING LRM Thermisch alarm Geeft aan dat de thermische bescherming door een te hoge temperatuur van de stroombron heeft ingegrepen. Laat de apparatuur ingeschakeld om de oververhitte delen sneller af te koelen. ls het probleem verdwenen is, start de stroombron automatisch weer op. larm Ontbrekende fase Geeft aan dat er een fase is weggevallen in de voedingslijn van de apparatuur. Het bericht verschijnt wanneer de led "ctivering netbescherming" gaat branden. larm koelaggregaat Geeft een te lage druk aan in het koelcircuit van de toorts. lle functies zijn geblokkeerd. Uitzonderingen: De koelventilator. Het koelaggregaat (indien ingeschakeld). lle functies zijn geblokkeerd. Uitzonderingen: De koelventilator. lle functies zijn geblokkeerd. Uitzonderingen: De koelventilator. Het type alarm blijft weergegeven tot er een handeling op de gebruikersinterface wordt verricht. De melding van het alarm hangt af van de volgende instelling: Coo = on: dit alarm wordt gegeven als het koelaggregaat op de stroombron aangesloten en ingeschakeld is. Coo = off: het alarm wordt in geen enkel geval gegeven. Coo = ut: dit alarm wordt gegeven als het koelaggregaat op de stroombron aangesloten en ingeschakeld is. Controleer of het door het lopende lasproces vereiste vermogen lager is dan het opgegeven maximale vermogen. Controleer of de werkomstandigheden conform zijn aan die op het kenplaatje van de stroombron. Controleer of er voldoende luchtcirculatie is rond de stroombron. Controleer of alle fasen van de voedingsleiding van de apparatuur aanwezig zijn. ls het probleem blijft bestaan: is reparatie door het technisch personeel nodig, dat gekwalificeerd is voor reparatie/onderhoud. Controleer of de aansluiting op het koelaggregaat naar behoren is uitgevoerd. Controleer of de schakelaar "O/I" in de stand I staat en of hij gaat branden wanneer de pomp begint te draaien. Controleer of er koelvloeistof aanwezig is in het koelaggregaat. Controleer of het koelcircuit intact is, met name de buizen van de toorts, de zekering en de interne aansluitingen van het koelaggregaat. 19

20 MELDING BETEKENIS GEBEURTENIS CONTROLES E04 L R M VOUT E05 T O R C H LRM E65 INDUCTN- CE LRM larm - tekort aan spanning in onbelaste toestand larm toortsschakelaar Geeft aan dat bij de inschakeling van de stroombron een kortsluiting werd gemeten op de ingang van de toortsschakelaar. Zodra het probleem opgeheven is, start de stroombron automatisch weer op. Duidt op overmatige inductie in het lascircuit. Druk om het lassen te kunnen hervatten op een toets op de gebruikersinterface. lle functies zijn geblokkeerd. Uitzonderingen: De koelventilator lle functies zijn geblokkeerd. Uitzonderingen: De koelventilator. lle functies zijn geblokkeerd. Uitzonderingen: De koelventilator. Het koelaggregaat (indien actief). Controleer of de lastoorts niet op het te lassen werkstuk ligt, dat verbonden is met de massa. Controleer of er bij de inschakeling van de stroombron geen kortsluiting is tussen de contactendozen (de spanning moet > Ur). ls het probleem blijft bestaan: is reparatie door het technisch personeel nodig, dat gekwalificeerd is voor reparatie/onderhoud. Controleer of de toortsschakelaar niet ingedrukt, geblokkeerd of kortgesloten is. Controleer of de toorts en de connector van de lastoorts intact zijn. Controleer of de laskabels niet te lang zijn en/of opgerold zijn. Controleer of de ingestelde C frequentie niet te hoog is. Verplaats indien het te lassen werkstuk inductieve eigenschappen vertoont (wikkelingen enz.) de massaklem om de afstand tussen de klem en de lasboog tot een minimum te beperken. 20

21 8 MM-LSSEN 8.1 MM-LSSEN/SCHOONBRNDEN - MENU VN HET EERSTE NIVEU D1 SELECTEREN L1 MIX ac/dc QST HF L6 E1/S5 B C L2 DYN arc L7 Hz L3 M-TCK L8 L11 L14 SYN L4 L9 L12 L13 L15 L16 L5 Q-SPOT L10 C S1 S2 USB S3 S4 INSCHKELEN Druk op toets S6 om de MM- of SCHOONBRNDMODUS in te schakelen. L11 L12 L13 L14 L15 L16 SYN L 11 MM C S4 B C Druk op toets S5 om door de lijst met instellingen te scrollen die gewijzigd moeten worden. De te wijzigen instelling en de waarde ervan worden op het display D1 weergegeven Met encoder E1 wijzigt u de waarde van de gekozen instelling. De waarde wordt automatisch in het geheugen opgeslagen. 21

22 Tab. 3 - Parameters van het menu van het 1e niveau: MM INSTELLING MIN STNDRD MX OPMERKINGEN LSSTROOM MXIMUMSTROOM MET FSTNDSBEDIENING MX HOT-STRT 0 % *SYn 100 % lleen MM RC-FORCE 0 % *SYn 250 % lleen MM MX: maximumwaarde van de lasstroom - LSSTROOM Deze parameter regelt de waarde van de hoofdlasstroom. - MXIMUMSTROOM MET FSTNDSBEDIENING Dit is de maximale waarde van de opgewekte stroom die bereikt kan worden door een extern instelsignaal afkomstig van het pedaal. - HOT-STRT Deze parameter helpt de elektrode te smelten op het moment van de vonkoverslag. Hij wordt ingesteld als percentage van de waarde van de volgende parameter: LSSTROOM. De waarde is beperkt tot maximaal 250. Gevolgen van het verhogen van de waarde: Gemakkelijke vonkoverslag; Meer spatten aan het begin; Groter ontstekingsoppervlak. Gevolg van een vermindering van de waarde: Problemen bij de vonkoverslag; Minder spatten aan het begin; Kleiner ontstekingsoppervlak. - RC-FORCE Deze parameter helpt de elektrode om niet vast te blijven plakken tijdens het lassen. Hij wordt ingesteld als percentage van de waarde van de volgende parameter: LSSTROOM. Gevolgen van het verhogen van de waarde: Vloeiend lassen; Stabiliteit van de lasboog; Beter smelten van de elektrode in het werkstuk; Grotere lasspatten. Gevolg van een vermindering van de waarde: De lasboog dooft gemakkelijker. Minder lasspatten. 22

23 8.2 MM-LSSEN/SCHOONBRNDEN - MENU VN HET TWEEDE NIVEU MIX ac/dc Hz L1 L2 L3 L4 D1 QST DYN arc M-TCK SECOND LEVEL (1/4) - TYPE ELEKTRODE BS VRD BOOGSPNNING OFF SYN HF L6 L7 L8 L9 E1/S5 L11 L12 L14 L15 SYN INSCHKELEN B INSTELLEN L5 Q-SPOT L10 L13 C L16 S1 S2 USB S3 S4 FSLUITEN C B C Houd toets S5 3 seconden ingedrukt om naar het menu van het 2e niveau te gaan. De te wijzigen instelling en de waarde ervan worden op het display D1 weergegeven. SKies de te wijzigen instelling met de encoder E1. Druk op toets S5 om te bevestigen. Met de l encoder E1 wijzigt u de waarde van de gekozen instelling. De waarde wordt automatisch in het geheugen opgeslagen. Druk op toets S5 fsluiten met bevestiging Druk op toets S3/S4.. Er wordt teruggegaan naar de lijst met de instellingen. 23

24 Tab. 4 - Parameters van het menu van het 2e niveau: MM-modus INSTELLING MIN STNDRD MX OPMERKINGEN TYPE ELEKTRODE BS BS MM POLRITEIT DC+ DC+ C DLING VN DE UITGNGSSPN- NING LNGEBOOGSPNNING 37 *SYn OFF OFF ON COMNDO REMOTO OFF OFF ON bs= basisch rut= rutiel Crn= chroom/nikkel LU= aluminium - TYPE ELEKTRODE Met deze parameter kan het type elektrode worden gekozen die men wil gebruiken. Met de keuze kunnen de lasparameters automatisch worden geoptimaliseerd. - MM POLRITEIT Kies de geschikte laspolariteit (DC+, DC-, C) voor de laselektrode volgens de door de fabrikant van de elektrode verstrekte informatie. ls de gekozen polariteit C is, is het mogelijk om de frequentie van de sinusgolf in te stellen via het menu van de speciale functies. - SPNNINGSREDUCTIE (VRD) Deze parameter vermindert de spanning tussen de lasstopcontacten wanneer niet gelast wordt. De procedure voor het ontsteken van de lasboog is de volgende: Raak het werkstuk aan met de punt van de elektrode. Beweeg de elektrode weer omhoog. De spanning wordt gedurende enkele seconden gedeblokkeerd. Raak het werkstuk aan met de punt van de elektrode. De lasboog ontsteekt. - LNGEBOOGSPNNING Deze parameter blokkeert de opwekking van de stroom wanneer de spanning tussen de elektrode en het werkstuk de ingestelde drempelwaarde overschrijdt. Gevolgen van het verhogen van de waarde: De ontstoken lasboog blijft intact, ook als de elektrode ver gehouden wordt van het werkstuk waaraan gelast wordt. Gevolg van een vermindering van de waarde: Sneller beëindigen van het lassen. *SYN: Deze afkorting geeft aan dat de regeling van de parameters synergetisch is. De optimale waarde van de parameter wordt op grond van de ingestelde waarde van de lasstroom automatisch door de microprocessor ingesteld. Wanneer SYN aanwezig is, moet u de volgende toets indrukken om de synergetische waarde te zien: S5. Deze waarde is zichtbaar, maar kan niet door de gebruiker gewijzigd worden. - FSTNDSBEDIENING Deze parameter stelt de apparatuur in staat de instelwaarde voor de stroom op te geven via een afstandsbediening. 24

25 8.3 MM-LSSEN - SPECILE FUNCTIES D1 INSTELLEN L1 MIX ac/dc QST HF L6 E1/S5 B L2 DYN arc L7 Hz L3 M-TCK L8 L11 L14 SYN L4 L9 L12 L13 L15 L16 L5 Q-SPOT L10 C S1 S2 USB S3 S4 INSCHKELEN FSLUITEN C B C Druk op toets S1 om de speciale functie in te schakelen. De te wijzigen instelling en de waarde ervan worden op het display D1 weergegeven. Met encoder E1 wijzigt u de waarde van de gekozen instelling. De waarde wordt automatisch in het geheugen opgeslagen. fsluiten met bevestiging Druk op toets S3/S4. Tab. 5 - Speciale functies in de MM-modus INSTELLING MIN STNDRD MX OPMERKINGEN DYNMIC RC off off on Niet beschikbaar bij MM POLRITEIT = C C FREQUENTIE 50 Hz 50 Hz 120 Hz Beschikbaar bij MM POLRITEIT = C - DYNMIC RC De spanning tussen elektrode en werkstuk wordt altijd constant gehouden, ook als de afstand tussen elektrode en het te lassen werkstuk verandert. Gevolgen van het verhogen van de waarde: Het vastplakken van de elektrode wordt voorkomen; Dunne delen vervormen gemakkelijker. - C FREQUENTIE De C frequentie is het aantal veranderingen van DC+ naar DC- binnen de tijdseenheid (T1) en wordt geregeld in Hertz (Hz). Bij een lagere waarde van de inversiefrequentie heeft de elektrische boog de neiging groter te worden. Daarom zijn lage frequenties raadzaam bij het lassen van relatief dikke platen of bij de vullagen bij multipass afschuiningen. Bij toename van de waarde van de inversiefrequentie heeft de boog daarentegen de neiging kleiner te worden en dus worden de concentratie van het smeltbad en de lasprecisie groter. Het is dus raadzaam hoge frequentiewaarden te gebruiken voor het lassen van zeer dunne platen of bij verhogingen van malranden. 25

26 Gevolgen van het verhogen van de waarde: Concentreren van de lasboog. Beperking van de warmte-beïnvloede zone. Lagere smeltsnelheid. 9 TIG LSSEN 9.1 TIG-LSSEN - MENU VN HET EERSTE NIVEU L1 MIX ac/dc L2 D1 QST DYN arc HF L6 L7 E1/S5 SELECTEREN B C INSTELLEN Hz L3 M-TCK L8 L11 L14 SYN L4 L9 L12 L13 L15 L16 L5 Q-SPOT L10 C S1 S2 USB S3 S4 INSCHKELEN Druk op toets S6 om de gewenste TIG-MODUS in te schakelen. 0 S4 L11 L12 L13 C L14 L15 L16 SYN L 12 TIG DC CONTINU L 15 TIG DC PULSEREND L 15 + L 14 TIG DC PULSEREND SYNERGETISCH L 13 TIG C L 16 TIG C PULSEREND B C Druk op toets S5 om door de lijst met instellingen te scrollen die gewijzigd moeten worden. De te wijzigen instelling en de waarde ervan worden op het display D1 weergegeven. Met encoder E1 wijzigt u de waarde van de gekozen instelling. De waarde wordt automatisch in het geheugen opgeslagen. De beschikbaarheid van sommige instellingen is mogelijk na vrijgave of instelling van bepaalde parameters of werkwijzen van de toortsschakelaar. 26

27 Tab. 6 - Parameters van het menu van het 1e niveau: TIG DC CONTINU- en TIG C-modus INSTELLING MIN STNDRD MX HNDIGE TIPS GSVOORSTROOMTIJD 0,0 s 0,1 s 10,0 s angeraden waarde 0,3s STRTSTROOM % 50 % 200 % angeraden waarde 30% of 15 UPSLOPE 0,0 s 0,0 s 25,0 s angeraden waarde 0,1s LSSTROOM MXIMUMSTROOM MET F- STNDSBEDIENING TWEEDE STROOM B-LEVEL 10 % 50 % 200 % 5 80 MX MX: maximumwaarde van de lasstroom DOWNSLOPE 0,0 s 0,0 s 25,0 s angeraden waarde 0,5s EINDSTROOM 5 5 MX 5 % 5 % 80 % MX: maximumwaarde van de lasstroom angeraden waarde 30% GSNSTROOMTIJD 0,0 s 10,0 s 25,0 s angeraden waarde 8,0s Tab. 7 - Parameters van het menu van het 1e niveau: TIG DC PULSEREND; TIG DC PULSEREND SYNERGETISCH en TIG C PULSERENDE-modus INSTELLING MIN STNDRD MX HNDIGE TIPS GSVOORSTROOMTIJD 0,0 s 0,1 s 10,0 s angeraden waarde 0,3 s STRTSTROOM 5 50 MX 2 % 50 % 200 % MX: maximumwaarde van de lasstroom angeraden waarde 30 % of 15 UPSLOPE 0,0 s 0,0 s 25,0 s angeraden waarde 0,1 s LSSTROOM MXIMUMSTROOM MET FSTNDS- BEDIENING TWEEDE STROOM B-LEVEL 10 % 50 % 200 % 5 80 MX MX: maximumwaarde van de lasstroom BSISSTROOM 1 % 40 % 200 % angeraden waarde 40 % PIEKTIJD OF CYCLUS 1 % 50 % 99 % angeraden waarde 30 % 0,1 s 5,0 s 5,0s Beschikbaar met PULSTYPE=TRG PULSFREQUENTIE 0,1 Hz 100 Hz 2,5 khz angeraden waarde 1-4 Hz bij lassen met een lage frequentie. angeraden waarde 1 khz bij 80 % B- SISSTROOM en 50 % cyclus bij hoogfrequent lassen. BSISTIJD 0,1 s 5,0 s 5,0 s Beschikbaar met PULSTYPE=TRG DOWNSLOPE 0,0 s 0,0 s 25,0 s angeraden waarde 0,5 s EINDSTROOM 5 5 MX 5 % 5 % 80 % MX: maximumwaarde van de lasstroom angeraden waarde 30 % GSNSTROOMTIJD 0,0 s 10,0 s 25,0 s angeraden waarde 8,0 s 27

28 Raadpleeg de volgende grafiek om een beter inzicht te krijgen in de werking van de hierna beschreven parameters. (I1) LSSTROOM (I2) BSISSTROOM (I3) EINDSTROOM (I4) STRTSTROOM (t1) UPSLOPE TIJD (t2) IMPULSTIJD / DUTY CYCLE (INSCH- KELDUUR) (t3) BSISTIJD (1/t2+t3) PULSFREQUENTIE (t4) DOWNSLOPE TIJD (t5) GSVOORSTROOMTIJD (t6) GSNSTROOMTIJD - Met PULSEREND-SYNERGETISCH TIG DC-lassen kan een sterk geconcentreerde boog verkregen worden. Het is een zeer stabiele boog en verplaatst het bad met sterke schommelingen. Het past zich perfect aan het puntlassen aan, aan het maken van dunne lasrupsen. Het wordt aangeraden bij dunne werkstukken en vooral daar waar een bijzonder stabiele boog vereist is (stroperige lasbaden). Bij deze lasmodus zijn de parameters van het pulserend lassen: BSISSTROOM; PIEKTIJD; PULS- FREQUENTIE. Ze worden alleen maar weergegeven en kunnen niet worden gewijzigd. - GSVOORSTROOMTIJD Gastoevoertijd voor het begin van de vonkoverslag van de lasboog. Deze regeling is nodig wanneer bevestigingspunten moeten worden aangebracht of wanneer gelast moet worden in moeilijk te bereiken posities en die een inerte atmosfeer vereisen vooraleer de lasboog te ontsteken. Gevolgen van het verhogen van de waarde: De parameter creëert een inerte omgeving waardoor onzuiverheden aan het begin van het lassen verwijderd worden. - STRTSTROOM Waarde van de stroom die opgewekt wordt door de apparatuur, onmiddellijk na het ontsteken van de lasboog. De waarde van de parameter kan worden ingesteld als percentage van de lasstroom of als de absolute waarde, uitgedrukt in ampère. De parameter wordt weergegeven, maar wordt niet gebruikt gedurende het lassen wanneer de volgende instelling aanwezig is: MULTI TCK = ON Het nut van een regelbare beginlasstroom is dat het lassen aan het werkstuk niet met te hoge stroomwaarden begint en het dus niet wordt beschadigd. Bijzonder gunstig bij het lassen van dunne platen. - UPSLOPE Tijd waarop de beginstroom de waarde van de lasstroom aanneemt volgens een kromme. Deze regeling wordt gebruikt om te vermijden dat de lasnaden op het moment van de ontsteking beschadigd worden door te hoge stromen. De waarde van de hoofdlasstroom wordt geleidelijk verhoogd om de regelmatigheid van de aanslag en de penetratie te controleren. De parameter wordt niet gebruikt gedurende het lassen wanneer de volgende instelling aanwezig is: MULTI TCK = ON - LSSTROOM Deze parameter regelt de waarde van de hoofdlasstroom. Is de maximaal te bereiken waarde van de opgewekte stroom door instelling met de externe afstandsbediening. 28

29 TWEEDE STROOM B-LEVEL Door tijdens het lassen de toets van de toorts snel in te drukken en weer los te laten (minder dan 0,5 seconde), neemt de opgewekte stroom de waarde aan die werd ingesteld als tweede stroom B-level. Deze functie maakt het mogelijk de las niet te onderbreken in geval van een wijziging van de geometrie van het te lassen werkstuk, of om de lasstroom te beperken om de warmte-inbreng in het werkstuk te verminderen in geval dit tijdens het lassen te hoge temperaturen bereikt. Bij het TIG DC-lassen is de parameter nuttig als stukken met verschillende diktes gelast moeten worden tijdens dezelfde lasbewerking; wanneer men van een dikte naar een andere overgaat, wordt de waarde van de stroom eenvoudigweg veranderd door op de toortsschakelaar te drukken. - BSISSTROOM Minimumstroom van de gepulseerde golf. Gevolgen van het verhogen van de waarde: - Snellere verwezenlijking van het smeltbad. - Toename van de warmte-beïnvloede zone. - IMPULSTIJD / DUTY CYCLE (INSCHKELDUUR) Tijd waarop de stroomimpuls zijn maximale waarde bereikt. Met de instelling SET UP, PULSETYPE = FST wordt de afstelling in % van de PULSECYCLUS (CYCLUSTIJD=1/PULSFREQUENTIE) weergegeven. Met de instelling SET UP, PULSETYPE = SLOW wordt de afstelling in seconden weergegeven. Gevolgen van het verhogen van de waarde: - Bredere lasrups en grotere penetratie van de las. - Mogelijkheid om grotere sneden te verwezenlijken. Gevolg van een vermindering van de waarde: - Smallere lasrups en afname van de warmte-beïnvloede zone. - Moeilijkheid om het smeltbad tot stand te brengen. - PULSFREQUENTIE Hoe hoger de frequentie hoe strakker de lasrups en hoe langer de lastijd. Met de toename van de frequentie neemt de warmte-beïnvloede zone af. De met hoogfequent gepulseerde lasboog (khz) is geschikt voor platte lasrupsen (stomplassen of overlappend) bij diktes die dunner zijn dan 1mm. Gevolgen van het verhogen van de waarde: - Lagere smeltsnelheid. - fname van de warmte-beïnvloede zone. - BSISTIJD Tijd waarop de opgewekte stroom de basiswaarde aanneemt. Beschikbaar bij de instelling SET UP, PULSETYPE = SLOW. De afstelling is in seconden. Gevolgen van het verhogen van de waarde: - Het toegevoegde materiaal wordt beter uitgespreid. - Toename van de warmte-beïnvloede zone. - DOWNSLOPE De tijd waarin de stroom volgens een kromme verandert van lasstroom tot eindstroom. Voorkomt kratervorming bij het uitdoven van de lasboog. De parameter wordt niet gebruikt gedurende het lassen wanneer de volgende instelling aanwezig is: MULTI TCK = ON 29

30 - EINDSTROOM Bij het lassen met materiaaltoevoer maakt deze parameter het mogelijk om vanaf het begin tot het eind van de las een uniforme laag aan te brengen en de krater van het aangebrachte materiaal met een zodanige stroom te sluiten om een laatste druppel toevoegmateriaal toe te voegen. De waarde van de parameter kan worden ingesteld als percentage van de lasstroom of als de absolute waarde, uitgedrukt in ampère. De parameter wordt weergegeven, maar wordt niet gebruikt gedurende het lassen wanneer de volgende instelling aanwezig is: MULTI TCK = ON Door de toortsschakelaar gedurende de 3e fase ingedrukt te houden, wordt de kratersluitstroom (crater filler current) in stand gehouden waardoor het mogelijk is de krater optimaal te sluiten tot de toortsschakelaar (4e fase) wordt losgelaten, waardoor de gasnastroomtijd begint te lopen. - GSNSTROOMTIJD Tijd waarop gas wordt toegevoerd na het doven van de lasboog. Gevolgen van het verhogen van de waarde: - Betere vlamreiniging (het laatste deel van de las is mooier). - Meer gasverbruik. Gevolg van een vermindering van de waarde: - Minder gasverbruik. - Oxidatie van de punt (moeilijker vonkoverslag van de lasboog). 30

31 9.2 TIG-LSSEN - MENU VN HET TWEEDE NIVEU MIX ac/dc Hz L1 L2 L3 D1 QST DYN arc M-TCK SECOND LEVEL (1/2) - HF-ONTSTEKING ON FSTNDSBEDIENING OFF HF L6 L7 L8 E1/S5 L11 L14 SYN INSCHKELEN B SELECTEREN/ INSTELLEN L4 L9 L12 L15 L5 Q-SPOT L10 L13 C L16 S1 S2 USB S3 S4 FSLUITEN C B C Houd toets S5 3 seconden ingedrukt om naar het menu van het 2e niveau te gaan. De te wijzigen instelling en de waarde ervan worden op het display D1 weergegeven. Kies de te wijzigen instelling met de encoder E1 Druk op toets S5 om te bevestigen. Met de E1 wijzigt u de waarde van de gekozen instelling. De waarde wordt automatisch in het geheugen opgeslagen. Druk op toets S5 fsluiten met bevestiging Druk op toets S3/S4.. Er wordt teruggegaan naar de lijst met de instellingen. De beschikbaarheid van sommige instellingen is mogelijk na vrijgave of instelling van bepaalde parameters of werkwijzen van de toortsschakelaar. 31

32 Tab. 8 - Parameters van het menu van het 2e niveau: TIG DC modus INSTELLING MIN STNDRD MX OPMERKINGEN SPOT TIME 0,01s 0,01s 10,0s lleen bij 2-takt puntlassen PUSE TIME 0,01s off 10,0s HF-ONTSTEKING OFF ON ON FSTNDSBEDIENING OFF OFF ON lleen bij 2-takt puntlassen lleen met HF=ON MINIMLE STROOM VOETPEDL 1 % 5 % 90 % lleen met PEDL Tab. 9 - Parameters van het menu van het 2e niveau: TIG C modus INSTELLING MIN STNDRD MX OPMERKINGEN C GOLF VORM SPOT TIME 0,01s 0,01s 10,0s lleen bij 2-takt puntlassen PUSE TIME 0,01s off 10,0s HF-ONTSTEKING OFF ON ON FSTNDSBEDIENING OFF OFF ON lleen bij 2-takt puntlassen lleen met HF=ON MINIMLE STROOM VOETPEDL 1 % 5 % 90 % lleen met PEDL - C GOLFVORM Met deze parameter kan het type vorm van de C-golf worden gekozen. Tab Type TIG C-golfvorm WRDE DC+ GOLFVORM DC- 1 sinusoïdaal sinusoïdaal 2 rechthoekig rechthoekig 3 driehoekig driehoekig 4 sinusoïdaal rechthoekig 5 rechthoekig sinusoïdaal 6 sinusoïdaal driehoekig 7 driehoekig sinusoïdaal 8 rechthoekig driehoekig 9 driehoekig rechthoekig BLOKGOLF: Voordelen: Veel energie overgebracht op het werkstuk dat moet worden gelast. De lasrups ziet er erg glanzend en schoon uit. Hoge lassnelheid en een optimale penetratie. Nadelen: Lawaaierige lasboog. 32

33 SINUSGOLF: Voordelen: Goede energieoverdracht op het werkstuk dat moet worden gelast. De lasrups ziet er erg glanzend en schoon uit. Goede lassnelheid en een optimale penetratie. Weinig lawaaierige lasboog. Nadelen: Iets lagere prestaties ten opzichte van de blokgolf. DRIEHOEKSGOLF: Voordelen: Weinig energie overgebracht op het werkstuk dat moet worden gelast en dus geschikt voor materialen of legeringen met een laag smeltpunt. Controle van de penetratie (niet groot). Zeer weinig lawaaierige lasboog. Nadelen: Stroom niet geschikt voor een hoge lassnelheid of waar glanzende lasrupsen of een grote penetratie gewenst zijn. - PUNTLSTIJD lleen beschikbaar bij 2-takt puntlassen Door op de toortsschakelaar te drukken wordt de lasboog gedurende de met de parameter ingestelde tijd opgewekt. Druk de toortsschakelaar nogmaals in om het lassen te hervatten. Het resultaat is een precies niet-geoxideerd punt zonder vervormingen van de plaat. -PUZETIJD lleen beschikbaar bij 2-takt puntlassen en als de boogontsteking met HF is geactiveerd. Bepaalt een vooraf ingestelde pauzetijd tussen twee puntlastijden. Door op de toortsschakelaar te drukken wordt de lasboog gedurende de met de parameter PUNTLSTIJD ingestelde tijd opgewekt, daarna blijft de lasboog uit gedurende de met de parameter PUZETIJD ingestelde tijd en ontsteekt daarna opnieuw. Dit proces duurt totdat de toortsschakelaar losgelaten wordt. ls de parameter op OFF ingesteld is, is de bedrijfsmodus van de Q-SPOT functie de standaard modus. - HF STRT De parameter maakt de ontsteking van de TIG-lasboog mogelijk d.m.v. hoogfrequent-ontlading (HF). Een HF-ontsteking voorkomt het insluiten van onzuiverheden aan het begin van de las. Indien op OFF is de ontsteking van het LIFT-RC type met strip. HF: Dit type ontsteking vindt plaats d.m.v. een elektrische ontlading met hoge spanning maar een lage stroomsterkte (HF) tussen de punt van de elektrode en het werkstuk. Wanneer de elektrische boog tot stand is gekomen stopt de stroombron met het afgeven van de HF-ontsteking. Behalve dat dit type ontsteking erg eenvoudig en direct is, is de levensduur van de elektrode langer en kan hij schoon worden gehouden, waardoor de operator met een zeer precieze en stabiele boog kan werken. 33

34 BOOGONTSTEKNG MET HF 1 Plaats de wolraamelektrode zodanig op het punt van ontsteking dat er een afstand van ongeveer 2-3 mm tussen de elektrode en het werkstuk is. 2 Druk op de toortsschakelaar volgens de gekozen modus. De elektrische boog gaat branden zonder het werkstuk aan te raken. LIFT-RC: Dit type ontsteking ontstaat door een kortsluiting met lage stroomsterkte (om beschadiging van de elektrode te voorkomen), die de operator tot stand brengt tussen de punt van de elektrode en het werkstuk en het daaruit voortvloeiende optillen van de elektrodepunt, wat de stroom handhaaft en een zogenaamde elektrische boog tot stand brengt. Het is raadzaam de LIFT-RC-ontsteking te gebruiken bij toepassingen zoals onderhoud op werkende machines, lassen in de buurt van printplaaten of lassen in de buurt van een computer. PROCEDURE OM EEN LSBOOG IN LIFT-RC TE ONTSTEKEN: 1 Plaats de wolraamelektrode zodanig op het punt van ontsteking dat er een afstand van ongeveer 2-3 mm tussen de elektrode en het werkstuk is. 2 Kom met de elektrode aan het werkstuk en druk volgens de gekozen modus op de toortsschakelaar. 3 Hef de toorts op om de lasboog te ontsteken. - MINIMLE STROOM VOETPEDL Minimale waarde van de opgewekte stroom die bereikt kan worden door een extern instelsignaal afkomstig van het pedaal. De stroom is ingesteld als percentage van de waarde van de parameter "maximale pedaalstroom". 34

35 9.3 TIG DC LSSEN - MENU MET SPECILE FUNCTIES D1 INSTELLEN L1 MIX ac/dc QST HF L6 E1/S5 B L2 DYN arc L7 Hz L3 M-TCK L8 L11 L14 SYN L4 L9 L12 L13 L15 L16 L5 Q-SPOT L10 C S1 S2 USB S3 S4 INSCHKELEN FSLUITEN C B C Druk op toets S1 om de speciale functie in te schakelen. De te wijzigen instelling en de waarde ervan worden op het display D1 weergegeven. Druk op toets S1 om door de lijst met instellingen te scrollen die gewijzigd moeten worden. Tramite l encoder E1, modificare il valore dell impostazione selezionata. Il valore viene memorizzato automaticamente. fsluiten met bevestiging a Druk op toets S3/S4. De beschikbaarheid van sommige instellingen is mogelijk na vrijgave of instelling van bepaalde parameters of werkwijzen van de toortsschakelaar. Tab Speciale functies in de TIG DC-modus INSTELLING MIN STNDRD MX OPMERKINGEN Q-STRT 0,1 s off 10,0 s zie Tab. 12 DYNMIC RC 1 off 50 zie Tab. 13 (niet bij GEPULSEERD SYNERGETISCH TIG-LSSEN) MULTI TCK 0,5Hz off 6,0Hz zie Tab. 14 (niet bij GEPULSEERD SYNERGETISCH TIG-LSSEN) 35

36 ab Speciale functies in de TIG DC modus - overzicht van de combinaties MODUS PROCES + HF + HF + HF + HF con MULTI- TCK > 0 s SYN + HF SYN met afstandsbediening met afstandsbediening met afstandsbediening Q-SPOT met afstandsbediening met pedaalafstandsbediening Q-SPOT met pedaalafstandsbediening - Q-STRT Met deze parameter kan gedurende de ingestelde tijd begonnen worden met gepulseerd synergetisch TIG-lassen, waarna het toestel automatisch overgaat op het lasproces dat op het paneel is geselecteerd. De parameter brengt het smeltbad sneller tot stand dan bij een standaardbegin, omdat het voor beweging van het gesmolten materiaal van de twee lasnaden zorgt zodat de vereniging ervan wordt versneld. De parameter is nuttig voor het puntlassen van dunne platen. Tab Bij Q-STRT aangeraden parameters HOEKND / STOMPE ND Plaatdikte (mm) Stroom () Q-start waarde (seconden) 1,0mm 2,0mm 3,0mm 4,0mm ,5 / 1,0 36

37 - DYNMIC RC Met deze functie kan de lasstroom bij de afname van de boogspanning toenemen en omgekeerd. De Dynamicrc verandering kan afzonderlijk worden geregeld op een waarde tussen de 1 en 50. Bijvoorbeeld, een toename van 50 bij de verandering van 1 Volt. Deze waarde moet worden ingesteld afhankelijk van de dikte van het materiaal en het type bewerking die verricht moet worden (waarden tussen 1 en 20 bij dunne platen en een waarde tussen 20 en 50 bij middelgrote diktes). De spanning tussen elektrode en werkstuk wordt altijd constant gehouden, ook als de afstand tussen elektrode en het te lassen werkstuk verandert. Gevolgen van het verhogen van de waarde: De lasboog behoudt dezelfde concentratie. Het vastplakken van de elektrode wordt voorkomen. Grotere lassnelheid. Minder plastische vervormingen van het gelaste werkstuk. Grotere penetratie aan de top. De warmte-inbreng is enkel geconcentreerd op de las en niet op het omliggende gebied. Minder oxidatie van het werkstuk en dus lagere kosten voor de nabehandeling na het lassen. Betere controle van de eerste laag bij afschuinen (nuttig voor pijpfitters en installateurs). Gemakkelijk lassen ook van niet perfect voorbereide werkstukken. Minimum aantal fouten en een betere boogstabiliteit bij veranderingen in de beweging. TIG DC STNDRD LSSEN TIG DC-LSSEN MET DYNMIC RC 2mm 10mm 2mm 10mm D D D D Wanneer de booglengte wordt veranderd, wordt het smeltbad (D) groter met daaruit voortvloeiende toename van de warmte-inbreng op het werkstuk waardoor het oververhit raakt. Wanneer de booglengte veranderd wordt, houdt het smeltbad precies dezelfde afmeting (D) waardoor vermeden wordt dat het werkstuk oververhit raakt, en plastische vervormingen en verlies van de mechanische eigenschappen voorkomen worden. Volts mpere Tab Bij DYNMIC RC aangeraden parameters ELKE SOORT LSND Plaatdikte (mm) Stroom () Dynrc waarde (mpère) 1,0 mm ,0 mm ,0 mm ,0 mm Voor een optimale controle van de boog wordt aangeraden hem op een afstand van ongeveer 4-5 mm van het beginpunt van de naad (nulpunt) te ontsteken. 37

38 - MULTI TCK Dit bestaat uit continu puntlassen, waardoor een optimale controle op dunne platen en plaatjes/ onregelmatige afschuiningen mogelijk is. Voordelen: Veel minder oxidatie en geen vervorming. Deze parameter maakt het mogelijk dunne platen zonder vervorming te lassen. Gevolgen van het verhogen van de waarde: Dunnere platen kunnen zonder vervorming gelast worden. Er wordt minder materiaal gesmolten, het lassen verloopt trager. TIG DC CONTINU LSSEN TIG DC-LSSEN MET MULTITCK TIC continu lassen zorgt voor een continue energielevering, waardoor het werkstuk niet kan afkoelen en dus oververhit raakt met een te grote penetratie en ernstige vervorming. Met pulserend TIG lassen wordt de oververhitting verminderd, maar niet volledig opgelost, aangezien de boog hoe dan ook blijft branden en toch energie en warmte blijft leveren. Door de serie herhaalde ontstekingen over langere tijd kan het werkstuk warmte kwijt tussen de ene ontsteking en de andere. Door de MultiTack frequentie te regelen kunnen de penetratie van de las en de lassnelheid geoptimaliseerd worden en kan vooral de warmte-inbreng en daaruit voortvloeiende vervorming van het werkstuk gecontroleerd worden. Bij het lassen van hoeknaden kan de Multitack met uitstekende resultaten worden gebruikt. De las blijft wit en zonder oxidatie, waardoor het vaak niet nodig is de naden na het lassen met zuur te behandelen. Tab Bij MULTITCK aangeraden parameters HOEKND / STOMPE ND Plaatdikte (mm) Stroom () Multitack frequentie (Hz) 0,6 mm ,0-1,5 0,8 mm ,0-1,5 1,0 mm ,0-1,5 1,5 mm ,0-1,5 2,0 mm 2,5 mm 3,0 mm ,0-1, ,5-2, ,0-1, ,5-2, ,0-1, ,5-2,0 Het wordt voor een optimale bescherming aangeraden om vanaf de ontsteking een voorgastijd te gebruiken van tussen de 0,3-0,5 seconden en op die manier oxidatie van het eerste lasgedeelte te voorkomen. Hetzelfde geldt voor het laatste gedeelte waar een voorgastijd wordt aangeraden van ten minste 3 seconden. - DIMETER ELEKTRODE De parameter optimaliseert de ontsteking van de TIG DC-lasboog op basis van de diameter van de gekozen elektrode. 38

39 9.4 TIG C LSSEN - MENU MET SPECILE FUNCTIES L1 MIX ac/dc D1 QST HF L6 E1/S5 INSTELLEN B L2 DYN arc L7 Hz L3 M-TCK L8 L11 L14 SYN L4 L9 L12 L13 L15 L16 L5 Q-SPOT L10 C S1 S2 USB S3 S4 INSCHKELEN FSLUITEN C B C Druk op toets S1 om de speciale functie in te schakelen. De te wijzigen instelling en de waarde ervan worden op het display D1 weergegeven. Druk op toets S1 om door de lijst met instellingen te scrollen die gewijzigd moeten worden. Met encoder E1 wijzigt u de waarde van de gekozen instelling. De waarde wordt automatisch in het geheugen opgeslagen. fsluiten met bevestiging Druk op toets S3/S4. De beschikbaarheid van sommige instellingen is mogelijk na vrijgave of instelling van bepaalde parameters of werkwijzen van de toortsschakelaar. Tab Speciale functies in de TIG C-modus INSTELLING MIN STNDRD MX OPMERKINGEN MIX C 10 % off 80 % EXTR SMELTEN 0,1 % off 80 % C-INVERSIEFREQUENTIE 20 Hz 65 Hz 200 Hz C BLNS WOLFRM DIMETER 0,0mm 2,4 mm 6,4 mm 39

40 - MIX C Met deze functie kan de lasstroom worden gemoduleerd door een TIC C-las af te wisselen met een TIC-DC-las. Hierdoor kan de efficiëntie van de TIG C-las worden verenigd met de penetratie van de TIG DC-las, waardoor grote lassnelheden worden verkregen en het lasbad bij koud werkstuk sneller tot stand komt. Bovendien kunnen dikkere platen met beperkte stroomsterkte worden gelast, aangezien de portie DC veel groter is dan wanneer een golfvorm wordt gebruikt die volledig C is. De parameter die door de operator kan worden geregeld is het percentage C-golf ten opzichte van DC-golf over de hele periode, en die van 10% tot 80% varieert. Gevolgen van het verhogen van de waarde: Grotere penetratie van de las. Minder vervorming. Hogere snelheid bij de vorming van het smeltbad. Minder reiniging van het werkstuk. Doven van de boog. Het is raadzaam de waarde van 50% DC-golf nooit te overschrijden aangezien anders de vlamreiniging van het stuk en het esthetische resultaat van de lasrups minder worden. Current Full period (100%) 0 DC- (s) (50%) (50%) - EXTR SMELTEN Met deze functie kan de golfvorm ten opzichte van de nul naar het negatieve gedeelte worden verschoven. Op die manier kan een penetrerend en heel precies smeltbad worden gevormd, waarmee heel dunne platen met een elektrodepunt gelast kunnen worden die vergelijkbaar is met die van een elektrode voor TIG DC-lassen. Gevolgen van het verhogen van de waarde: Smallere boog. Grotere penetratie van de las. Minder vlamreiniging. Doven van de boog. Minder vervorming van de elektrode. De functie Extra Smelten is niet raadzaam om dikke platen te lassen aangezien de DC+ component onvoldoende is om een optimale reiniging (vlamreiniging) van het stuk te garanderen tijdens het lassen. 40

41 EXTR SMELTEN 80% STROOM 50% BOOG EXTR FUSION 40% 0 0% 50% STROOM BOOG 80% 40% EXTR FUSION 40% 0 0% 60% STROOM BOOG 80% EXTR FUSION 40% 0 20% 0% 80% - C-INVERSIEFREQUENTIE De frequentie in TIG C is het aantal veranderingen van DC+ naar DC- binnen de tijdseenheid (T1) en wordt geregeld in Hertz (Hz). Bij een lagere waarde van de inversiefrequentie heeft de elektrische boog de neiging groter te worden. Daarom zijn lage frequenties raadzaam bij het lassen van relatief dikke platen of bij de vullagen bij multipass afschuiningen. Bij toename van de waarde van de inversiefrequentie heeft de boog daarentegen de neiging kleiner te worden en dus worden de concentratie van het smeltbad en de lasprecisie groter. Het is dus raadzaam hoge frequentiewaarden te gebruiken voor het lassen van zeer dunne platen of bij verhogingen van malranden. Gevolgen van het verhogen van de waarde: Concentratie van de lasboog. Beperking van de warmte-beïnvloede zone. Lagere smeltsnelheid. 41

42 INVERSIEFREQUENTIE LGE FREQUENTIE (s) T1 (s) HOGE FREQUENTIE (s) T1 (s) - C BLNS De parameter bepaalt de verhouding tussen de duur van de positieve golf en die van de negatieve golf. De volgende afbeelding geeft de grafieken weer met golven met andere C-balanswaarde: B- LNS 0 is de optimale verhouding tussen Reiniging en Penetratie. BLNS + is de stroomkromme met een positieve C balanswaarde (meer reiniging); in dit geval is het percentage positieve golf gelijk aan het negatieve. BLNCE - is de stroomkromme met een negatieve C balanswaarde (grotere penetratie), waarbij men een laag percentage positieve golf t.o.v. de negatieve waarneemt. Gevolgen van het verhogen van de waarde: Grotere penetratie van de las. Minder reiniging. C BLNS BLNS 0 (s) DC+ (35%) DC- (65%) 42

43 C BLNS BLNS + (s) DC+ (50%) DC- (50%) BLNS - (s) DC+ (20%) DC- (80%) - DIMETER WOLFRMELEKTRODE De parameter optimaliseert de ontsteking van de TIG C-lasboog op basis van de diameter van de gekozen elektrode. 43

44 10 WERKING VN DE TOORTSSCHKELR D1 L1 MIX ac/dc QST HF L6 E1/S5 L2 DYN arc L7 Hz L3 M-TCK L8 L11 L14 SYN L4 L9 L12 L13 L15 L16 L5 Q-SPOT L10 C S1 S2 USB S3 S4 SELECTEREN Druk op toets S3 om de gewenste TOORTSSCHKELR-modus te kiezen. L7 Q-SPOT S3 L8 L9 L10 S4 L 7 L 8 L 9 L 10 2 TKT 4 TKT 4 TKT B-LEVEL 2 TKTPUNTLSSEN (Q-SPOT) fhankelijk de gekozen lasmodaliteit zijn specifieke werkwijzen van de toortsschakelaar beschikbaar. Een aantal werkwijzen worden beschikbaar door bepaalde parameters of functies van de apparatuur via de menu s te activeren of in te stellen. In de tabel wordt aangegeven welke instellingen nodig zijn om de verschillende werkwijze te activeren. LEGEND 2T: 2-TKT LIFT-RC 2T HF: 2-TKT MET HOOGFREQUENTONTSTEKING (HF) 4T: 4-TKT LIFT-RC 4T HF: 4-TKT MET HOOGFREQUENTONTSTEKING (HF) 4T B-L: 4-TKT B-LEVEL 4T B-L HF: 4-TKT B-LEVEL MET HOOGFREQUENTONTSTEKING (HF) 2T Q-SPOT: 2-TKT PUNTLSTIJDEN 2T HF Q-SPOT: 2-TKT PUNTLSTIJDEN MET HOOGFREQUENTONTSTEKING (HF) : ltijd beschikbaar. 1: Beschikbaar met de volgende instelling: HF= on 44

45 Tab Tabel Toortsschakelaar-modus PROCES HF HF HF Q-SPOT Q-SPOT HF MODUS 2T 2T HF 4T 4T HF 4T B-L 4T B-L HF 2T Q-SPOT 2T Q-SPOT HF MM TIG DC CONTINU TIG DC PULSEREND SYN TIG DC PULSE- REND-SYNER- GETISCH C TIG C C TIG C PULSEREND TKT LIFT: Raak het werkstuk aan met de elektrode van de toorts. Druk de toortsschakelaar (1T) in en houd hem ingedrukt. Hef de toorts langzaam op om de lasboog te ontsteken. De lasstroom neemt toe tot de ingestelde waarde, eventueel volgens een bepaalde kromme (upslope). Laat de (2T) toortsschakelaar los om de procedure voor het vervolledigen van de las te starten. De stroom bereikt de eindstroom in de tijd die overeenkomt met de "downslope"-kromme. De lasboog dooft. Blijf gas toevoeren gedurende de gasnastroomtijd. 1e TKT 2e TKT LSSTROOM C.C. STROOM STRTSTROOM EINDSTROOM ONTSTEKING LIFT UPSLOPE DOWNSLOPE GSNSTROOM - 2-TKT HF: Breng de toorts dichter bij het te lassen werkstuk tot de punt van de elektrode op 2 of 3 mm van het werkstuk komt te liggen. Druk de toortsschakelaar (1T) in en houd hem ingedrukt. 45

46 De lasboog ontsteekt zonder contact met het werkstuk en de (HF) spanningsontladingen stoppen automatisch. De lasstroom neemt toe tot de ingestelde waarde, eventueel volgens een bepaalde kromme (upslope). Laat de (2T) toortsschakelaar los om de procedure voor het vervolledigen van de las te starten. De stroom bereikt de ingestelde eindstroom in de tijd die overeenkomt met de "downslope"- kromme. De lasboog dooft. Blijf gas toevoeren gedurende de gasnastroomtijd. 1e TKT 2e TKT LSSTROOM STRTSTROOM EINDSTROOM GSVOOR- STROOM HF-ONTSTEKING UPSLOPE DOWNSLOPE GSN- STROOM 4-TKT LIFT: Raak het werkstuk aan met de elektrode van de toorts. Druk de toortsschakelaar in (1T) en houd hem ingedrukt. Hef de toorts langzaam op om de lasboog te ontsteken. De lasboog ontsteekt en de lasstroom stelt zich in op de waarde van de primaire boogstroom. (Indien geactiveerd door SET UP menu) Laat (2T) de toortsschakelaar weer los. De lasstroom neemt toe tot de ingestelde waarde, eventueel volgens een bepaalde kromme (upslope). Druk op de toortsschakelaar (3T) en houd hem ingedrukt om de procedure voor het vervolledigen van de las te starten. De stroom bereikt de eindstroom in de tijd die overeenkomt met de "downslope"-kromme. De elektrische boog blijft ingeschakeld en er wordt een stroom opgewekt gelijk aan de eindstroom. In deze omstandigheden is het mogelijk het smeltbad te vullen (crater filler current). Laat (4T) de drukknop los om de lasboog te onderbreken. Blijf gas toevoeren gedurende de gasnastroomtijd. 46

47 1e TKT 2e TKT 3E TKT 4E TKT LSSTROOM C.C. STROOM STRTSTROOM EINDSTROOM ONTSTEKING LIFT UPSLOPE DOWNSLOPE GSNSTROOM - 4-TKT HF: Breng de toorts dichter bij het te lassen werkstuk tot de punt van de elektrode op 2 of 3 mm van het werkstuk komt te liggen. Druk de toortsschakelaar (1T) in en houd hem ingedrukt. De lasboog ontsteekt zonder contact te maken met het werkstuk en de HF-ontladingen stoppen automatisch. De lasstroom stelt zich in op de waarde van de primaire boogstroom. (Indien geactiveerd door SET UP menu) Laat (2T) de toortsschakelaar weer los. De lasstroom neemt toe tot de ingestelde waarde, eventueel volgens een bepaalde kromme (upslope). Druk op de toortsschakelaar (3T) en houd hem ingedrukt om de procedure voor het vervolledigen van de las te starten. De stroom bereikt de ingestelde eindstroom in de tijd die overeenkomt met de "downslope"- kromme. De elektrische boog blijft ingeschakeld en er wordt een stroom opgewekt gelijk aan de eindstroom. In deze omstandigheden is het mogelijk het smeltbad te vullen (crater filler current). Laat (4T) de drukknop los om de lasboog te onderbreken. Blijf gas toevoeren gedurende de gasnastroomtijd. 1e TKT 2e TKT 3E TKT 4E TKT LSSTROOM EINDSTROOM STRTSTROOM GSVOOR- STROOM HF ONTSTEKING UPSLOPE DOWNSLOPE GSN- STROOM 47

48 4-TKT B-LEVEL LIFT: Raak het werkstuk aan met de elektrode van de toorts. Druk de toortsschakelaar in (1T) en houd hem ingedrukt. Hef de toorts langzaam op om de lasboog te ontsteken. De lasboog ontsteekt en de lasstroom stelt zich in op de waarde van de primaire boogstroom. (Indien geactiveerd door SET UP menu). Laat (2T) de toortsschakelaar weer los. De lasstroom neemt toe tot de ingestelde waarde, eventueel volgens een bepaalde kromme (upslope). Druk de toortsschakelaar in en laat hem meteen los om over te gaan naar de tweede lasstroom. De drukknop mag niet langer dan 0,3 seconden ingedrukt worden, anders begint de eindlasfase. Door deze knop in te drukken en weer los te laten, wordt de stroom weer gelijk aan de lasstroom. Druk op de toortsschakelaar (3T) en houd hem ingedrukt om de procedure voor het vervolledigen van de las te starten. De stroom bereikt de ingestelde eindstroom in de tijd die overeenkomt met de "downslope"-kromme. De elektrische boog blijft ingeschakeld en er wordt een stroom opgewekt gelijk aan de eindstroom. In deze omstandigheden is het mogelijk het smeltbad te vullen (crater filler current). Laat (4T) de drukknop los om de lasboog te onderbreken. Blijf gas toevoeren gedurende de gasnastroomtijd. INDRUKKEN EN LOSLTEN 1e TKT 2e TKT 3E TKT 4E TKT HOOFD- STROOM C.C. STROOM STRTSTROOM TWEEDE STROOM EIND - STROOM ONTSTEKING LIFT UPSLOPE DOWNSLOPE GSNSTROOM 4-TKT B-LEVEL HF: Breng de toorts dichter bij het te lassen werkstuk tot de punt van de elektrode op 2 of 3 mm van het werkstuk komt te liggen. Druk de toortsschakelaar (1T) in en houd hem ingedrukt. De lasboog ontsteekt zonder contact te maken met het werkstuk en de HF-ontladingen stoppen automatisch. De lasstroom stelt zich in op de waarde van de primaire boogstroom. (Indien geactiveerd door SET UP menu) Laat (2T) de toortsschakelaar weer los. De lasboog ontsteekt zonder contact met het werkstuk en de (HF) spanningsontladingen stoppen automatisch. De lasstroom neemt toe tot de ingestelde waarde, eventueel volgens een bepaalde kromme (upslope). Druk de toortsschakelaar in en laat hem meteen los om over te gaan naar de tweede lasstroom. De drukknop mag niet langer dan 0,3 seconden ingedrukt worden, anders begint de eindlasfase. Door deze knop in te drukken en weer los te laten, wordt de stroom weer gelijk aan de lasstroom. Druk op de toortsschakelaar (3T) en houd hem ingedrukt om de procedure voor het vervolledigen van de las te starten. 48

49 De stroom bereikt de ingestelde eindstroom in de tijd die overeenkomt met de "downslope"- kromme. De elektrische boog blijft ingeschakeld en er wordt een stroom opgewekt gelijk aan de eindstroom. In deze omstandigheden is het mogelijk het smeltbad te vullen (crater filler current). Laat (4T) de drukknop los om de lasboog te onderbreken. Blijf gas toevoeren gedurende de gasnastroomtijd. INDRUKKEN EN LOSLTEN 1e TKT 2e TKT 3E TKT 4E TKT HOOFD- STROOM STRTSTROOM TWEEDE STROOM STROOM EIND GSVOOR- STROOM UPSLOPE DOWNSLOPE GSNSTROOM HF ONTSTEKING 49

50 TKTPUNTLSSEN - Q-SPOT FUNCTIE MIX ac/dc Hz L1 L2 L3 D1 QST DYN arc M-TCK HF L6 L7 L8 E1/S5 L11 L14 SYN INSCHKELEN SELECTEREN/ INSTELLEN L4 L9 L12 L15 L5 Q-SPOT L10 L13 C L16 S1 S2 USB S3 S4 INSCHKELEN C FSLUITEN B C om de modus TOORTSSCHKELR 2-TKT PUNTLSSEN te kie- Druk op toets S3 zen Houd toets S5 3 seconden ingedrukt om naar het menu van het 2e niveau te gaan. De te wijzigen instelling en de waarde ervan worden op het display D1 weergegeven. Kies de te wijzigen instelling met de encoder E1 Druk op toets S5 om te bevestigen. Met de encoder E1, wijzigt u de waarde van de gekozen instelling. De waarde wordt automatisch in het geheugen opgeslagen. Druk op toets S5 fsluiten met bevestiging Druk op toets S3/S4.. Er wordt teruggegaan naar de lijst met de instellingen. Tab Parameters van het menu van het 2e niveau: modus 2-takt puntlassen INSTELLING MIN STNDRD MX OPMERKINGEN SPOT TIME 0,01s 0,01s 10,0s lleen bij 2-takt puntlassen PUSE TIME 0,01s off 10,0s HF-ONTSTEKING OFF ON ON FSTNDSBEDIENING OFF OFF ON lleen bij 2-takt puntlassen lleen met HF=ON MINIMLE PEDLSTROOM 1 % 5 % 90 % lleen bij aangesloten PEDL 50

51 - Q-SPOT: Deze functie, die alleen beschikbaar is bij 2-TKT PUNTLSSEN, vereenvoudigt het puntlassen op beslissende wijze: Hiermee kan de elektrode exact op de plek geplaatst worden die moet worden verenigd. De elektrode wordt op het gewenste punt gehouden. Pas nadat de elektrode opgeheven wordt, geeft de machine de lasimpuls gedurende de vastgestelde tijd af. Het gevaar voor verontreiniging van de naad door de elektrode wordt aanzienlijk minder. Terwijl u de toortsschakelaar ingedrukt houdt, kan de procedure net zo vaak als u wilt worden herhaald. Deze functie is perfect voor het puntlassen van dunne platen, voor stompe lasverbindingen en op buizen. Plaats de toorts met de elektrode op het exacte punt dat moet worden vastgezet. Druk de toortsschakelaar in en til de toorts vervolgens op. Na de toorts te hebben opgetild volgt een precieze ontsteking. Tip: stel de stroom zo hoog mogelijk in met een zo laag mogelijke duur. Waarde: 0,01-0,5 Sec. Let op: belangrijk: controleer of de upslopes en downslopes nul zijn (0sec.). ls de puntlastijd minder is dan 1,0 s worden de upslopes en downslopes automatisch uit het lasproces verwijderd; ondanks dat blijven zij getoond worden en zijn instelbaar via de gebruikersinterface. De Q-Spot functie heeft een dubbele werkwijze, d.w.z. dat het ook mogelijk is te puntlassen zonder het werkstuk aan te raken. Bij dunne platen (dunner dan 1,5 mm) wordt aangeraden te puntlassen terwijl de elektrode het werkstuk aanraakt. Bij dikkere platen kan het zonder het werkstuk aan te raken. 1e TKT 2e TKT LSSTROOM C.C. STROOM 2-TKT SPOT LIFT: Raak het werkstuk aan met de elektrode van de toorts. Druk de toortsschakelaar (1T) in en houd hem ingedrukt. Hef de toorts langzaam op om de lasboog te ontsteken. Laat (2T) de toortsschakelaar weer los. De lasstroom neemt toe tot de ingestelde waarde, eventueel volgens een bepaalde kromme (upslope). De lasstroom blijft gelijk aan de ingestelde stroom, gedurende de tijd die ingesteld is met de parameter puntlastijd (SPOT). De stroom bereikt de ingestelde eindstroom in de tijd die overeenkomt met de "downslope"- kromme. De lasboog dooft. Blijf gas toevoeren gedurende de gasnastroomtijd. STRT- STROOM EIND- STROOM ONTSTEKING LIFT UPSLOPE PUNTLSTIJD DOWNSLOPE GSNSTROOM 51

52 2-TKT HF PUNTLSSEN: Breng de toorts dichter bij het te lassen werkstuk tot de punt van de elektrode op 2 of 3 mm van het werkstuk komt te liggen. Druk op de toortsschakelaar (1T). De lasboog ontsteekt zonder contact met het werkstuk en de (HF) spanningsontladingen stoppen automatisch. Laat (2T) de toortsschakelaar weer los. De lasstroom neemt toe tot de ingestelde waarde, eventueel volgens een bepaalde kromme (upslope). De lasstroom blijft gelijk aan de ingestelde stroom, gedurende de tijd die ingesteld is met de parameter puntlastijd (SPOT). De stroom bereikt de ingestelde eindstroom in de tijd die overeenkomt met de "downslope"- kromme. De lasboog dooft. Blijf gas toevoeren gedurende de gasnastroomtijd. 1e TKT 2e TKT LSSTROOM STRT- STROOM EIND- STROOM GSVOOR- STROOM UPSLOPE PUNTLSTIJD DOWNSLOPE GSNSTROOM HF ONTSTEKING 52

53 1. Positioneer de toorts met de elektrode op het werkstuk. 2. Druk de toortsschakelaar in en houd hem ingedrukt. 3. Hef de toorts lichtelijk op. Zodra de elektrode van het werkstuk vrijkomt, komt de HFontsteking tot stand. 4. De lasboog ontsteekt gedurende enkele honderdsten van een seconde (instelbaar) 5. Het resultaat is een precies niet-geoxideerd punt zonder vervormingen van de plaat. PROCEDURE MET CONTINU INDRUKKEN VN DE TOORTSSCHKELR Breng de toorts dichter bij het te lassen werkstuk tot de punt van de elektrode op 2 of 3 mm van het werkstuk komt te liggen. Druk op de toortsschakelaar (1T). De lasboog ontsteekt zonder contact met het werkstuk en de (HF) spanningsontladingen stoppen automatisch. De lasstroom neemt toe tot de ingestelde waarde, eventueel volgens een bepaalde kromme (upslope). De lasstroom blijft gelijk aan de ingestelde stroom, gedurende de tijd die ingesteld is met de parameter puntlastijd (SPOT). De stroom bereikt de ingestelde eindstroom in de tijd die overeenkomt met de "downslope"- kromme. De lasboog dooft. Blijf gas toevoeren gedurende de gasnastroomtijd. Raak het werkstuk aan met de elektrode van de toorts. Hef de toorts langzaam op om de lasboog te ontsteken. De lasparameters zijn beschikbaar afhankelijk van de gekozen werkwijze en het ingestelde lasproces. De beschikbaarheid van bepaalde parameters is mogelijk na vrijgave of instelling van andere parameters of functies van de apparatuur. De tabel geeft aan welke instellingen moeten worden uitgevoerd om voor elke parameter de vrijgave te verkrijgen. LEGEND : ltijd beschikbaar. 1 : Beschikbaar met de volgende instelling: MULTI TCK = OFF 2 : Beschikbaar wanneer de afstandsbediening is vrijgegeven en een afstandsbediening met pedaal met de apparatuur is verbonden. 3 : Beschikbaar met de volgende instelling: HF STRT = ON 4 : Beschikbaar wanneer de voetbediening op afstand gedeactiveerd is. 5 : Beschikbaar met de volgende instelling: PULSTYPE = SLO. 6 : Beschikbaar met de volgende instelling: PULSTYPE = F. Interpretatie van de symbolen 1+2 =Er moet aan alle voorwaarden zijn voldaan (zowel aan de 1e als aan de 2e). 53

54 Tab Tabel vrijgave Lasparameters MENU MODUS PROCES PRMETER SYN Q-SPOT Q-SPOT Q-SPOT 1 LSSTROOM 1 HOT-STRT 1 RC-FORCE 1 VOORGSTIJD STRTSTROOM 1 UPSLOPE 1 TWEEDE STROOM B-LEVEL 1 STRTSTROOM 1 1 IMPULSTIJD / DUTY CYCLE (IN- SCHKELDUUR) PULSFREQUEN- TIE BSISTIJD DOWNSLOPE 1 EINDSTROOM 1 NGSTIJD 2 TYPE ELEKTRODE 2 VRD 2 LNGEBOOG- SPNNING 2 PUNTLSTIJD 2 HF STRT 2 M I N I M L E STROOM VOET- PEDL C GOLF VORM SPECIL Q-STRT SPECIL DYNMIC RC SPECIL MULTI TCK SPECIL SPECIL SPECIL SPECIL MIX C EXTR SMELTEN C FREQUENTIE C BLNS SPECIL DIMETER ELEKTRODE 54

55 Tab Tabel vrijgave TIG C Lasparameters MENU MODUS PROCES PRMETER C Q-SPOT C Q-SPOT 1 LSSTROOM HOT-STRT 1 RC-FORCE 1 GSVOORSTROOMTIJD STRTSTROOM 1 UPSLOPE 1 TWEEDE STROOM B-LEVEL 1 BSISSTROOM 1 IMPULSTIJD / DUTY CYCLE (IN- SCHKELDUUR) 1 PULSFREQUENTIE BSISTIJD DOWNSLOPE 1 EINDSTROOM 1 GSNSTROOMTIJD 2 TYPE ELEKTRODE 2 VRD 2 LNGEBOOGSPNNING 2 PUNTLSTIJD 2 HF STRT 2 MINIMLE STROOM VOETPE- DL C GOLFVORM SPECIL SPECIL SPECIL Q-STRT DYNMIC RC MULTI TCK SPECIL MIX C SPECIL EXTR SMELTEN SPECIL C FREQUENTIE SPECIL C BLNS SPECIL DIMETER WOLFRMELEKTRO- DE 55

56 11 TKBEHEER (JOBS) Persoonlijke lasinstellingen kunnen in specifieke geheugenplaatsen bewaard worden die "JOBs" genoemd worden. Er zijn 50 JOBS mogelijk (j01-j50). Het beheer van de JOBs kan alleen wanneer niet gelast wordt. De instellingen van het SETUP menu kunnen niet opgeslagen worden via de JOBs. Wanneer een JOB geladen is en een UP/DOWN-toorts op de apparatuur aangebracht, is het mogelijk de verschillende opgeslagen JOBS d.m.v. een druk op de toetsen van de toorts te kiezen. ls er geen JOBs geladen zijn, wordt de lasstroom veranderd met de UP/DOWN-toetsen van de toorts JOB OPSLN MIX ac/dc Hz L1 L2 L3 D1 QST DYN arc M-TCK JOB MENU - ->> OPSLN MENU te bevestigen HF L6 L7 L8 E1/S5 L11 L14 SYN SELECTEREN B BEVESTIGEN L4 L9 L12 L15 L5 Q-SPOT L10 L13 C L16 S1 S2 USB S3 S4 INSCHKELEN C FSLUITEN Druk op toets S2 om naar het JOB MENU te gaan. B C Kies met encoder E1 Druk op toets S5, de functie OPSLN. om te bevestigen. Kies met E1, de positie van de JOB. (Door het nummer van een positie te kiezen waar reeds een JOB opgeslagen is wordt het jobnummer op een verlichte achtergrond getoond) Druk op toets S5 om te bevestigen. fsluiten zonder bevestiging Druk op toets S3/S4. 56

57 11.2 JOBS VERWIJDEREN MIX ac/dc Hz L1 L2 L3 D1 QST DYN arc M-TCK JOB MENU - ->> WISSEN MENU te bevestigen HF L6 L7 L8 E1/S5 L11 L14 SYN SELECTEREN B BEVESTIGEN L4 L9 L12 L15 L5 Q-SPOT L10 L13 C L16 S1 S2 USB S3 S4 INSCHKELEN C FSLUITEN Druk op toets S2 om naar het JOB MENU te gaan. B C Kies met encoder E1 Druk op toets S5 Kies met encoder E1 Druk op toets S5, de functie WISSEN. om te bevestigen., de positie van de JOB. om te bevestigen. fsluiten zonder bevestiging Druk op toets S3/S4. 57

58 11.3 JOB LDEN MIX ac/dc Hz L1 L2 L3 D1 QST DYN arc M-TCK JOB MENU - ->> LDEN MENU te bevestigen HF L6 L7 L8 E1/S5 L11 L14 SYN SELECTEREN B BEVESTIGEN L4 L9 L12 L15 L5 Q-SPOT L10 L13 C L16 S1 S2 USB S3 S4 INSCHKELEN C FSLUITEN Druk op toets S2 om naar het JOB MENU te gaan. B C Kies met encoder E1 Druk op toets S5 Kies met E1 Druk op toets S5 JOB getoond)., de functie LDEN. om te bevestigen., de positie van de JOB. fsluiten zonder bevestiging Druk op toets S3/S4. om te bevestigen. (Op het display wordt het nummer van de geladen Om de geladen JOB af te sluiten, wijzigt u een willekeurige instelling d.m.v. de gebruikersinterface van de stroombron. 58

59 11.4 JOBs EXPORTEREN/IMPORTEREN (via USB) Met een USB-stick is het mogelijk om de JOBs die in het paneel opgeslagen zijn te exporteren en ze in een ander paneel te importeren. ls er een USB-stick aangesloten wordt verschijnen in het JOB MENU de opties met betrekking tot de importeer- en exporteerprocedures. LET OP! De JOBs worden op de USB-stick geëxporteerd met de naam van de positie waar zij in het paneel opgeslagen zijn. ls de namen van de bestanden van de JOBs op de USB-stick met een PC veranderd worden, zullen zij als zij in het doelpaneel geïmporteerd worden toch in de oorspronkelijke positie opgeslagen worden. Dit brengt met zich mee dat als er in het doelpaneel reeds JOBs in dezelfde positie als die op de stick geëxporteerd zijn opgeslagen zijn, deze overschreven worden. Er wordt geadviseerd om de namen van de bestanden die op de USB-stick geëxporteerd worden niet te veranderen. De extensie (.bin) van de bestanden mag nooit veranderd worden. In het doelpaneel moeten de JOBs die men wil bewaren in een andere positie dan die op de USB-stick geëxporteerd worden verplaatst worden. Om gebruikt te kunnen worden moet de stick als FT32 geformatteerd worden. De JOBS zijn alleen uitwisselbaar tussen stroombronnen van hetzelfde type en mits de softwareversies compatibel zijn. JOBs EXPORTEREN MIX ac/dc Hz L1 L2 L3 D1 QST DYN arc M-TCK JOB MENU - ->> USB EXPORT MENU te bevestigen HF L6 L7 L8 E1/S5 L11 L14 SYN SELECTEREN B BEVESTIGEN L4 L9 L12 L15 L5 Q-SPOT L10 L13 C L16 S1 S2 USB S3 S4 INSCHKELEN C FSLUITEN 59

60 B C Steek de stick in de USB-aansluiting. Druk op toets S2 Kies met encoder E1 om naar het JOB MENU te gaan., de functie USB EXPORT. Druk op toets S5 om te bevestigen. Wacht tot het exporteren van de JOB voltooid is. Uitgang Druk op toets S3/S4. Tab Meldingen m.b.t. exporteren van JOBs MESSGGIO SIGNIFICTO VERIFICHE USB DEVICE NOT FOUND EXPORT FILED EXPORT IN PROGRESS EXPORT COMPLETE JOBs IMPORTEREN USB-apparaat niet gevonden Exporteerprocedure mislukt De JOBs op het paneel worden geëxporteerd Exporteerprocedure voltooid - stick er niet goed ingestoken. - stick verwijderd voordat de handeling is voltooid. - USB niet geformatteerd als FT32. - niet identificeerbare algemene fout: stick er opnieuw in steken en opnieuw proberen. - aangesloten USB-drager beschadigd L1 MIX ac/dc D1 QST JOB MENU - HF L6 E1/S5 SELECTEREN B Hz L2 L3 DYN arc M-TCK ->> USB IMPORT MENU te bevestigen L7 L8 L11 L14 SYN BEVESTIGEN L4 L9 L12 L13 L15 L16 L5 Q-SPOT L10 C S1 S2 USB S3 S4 INSCHKELEN C FSLUITEN 60

61 B C Steek de stick in de USB-aansluiting Druk op toets S2 Kies met encoder E1 om naar het JOB MENU te gaan, de functie USB IMPORT. Druk op toets S5 om te bevestigen. Wacht tot het exporteren van de JOB voltooid is. ls er geen geldige JOB bestanden zijn wordt de melding IMPORT FILED weergegeven Uitgang Druk op toets S3/S4. Tab Meldingen m.b.t. importeren van JOBs MESSGGIO SIGNIFICTO VERIFICHE USB DEVICE NOT FOUND FILE NOT FOUND IMPORT FILED IMPORT IN PROGRESS IMPORT COMPLETE USB-apparaat niet gevonden Bestand niet gevonden Importeerprocedure mislukt Importeerprocedure voltooid - stick er niet goed ingestoken. - stick verwijderd voordat de handeling is voltooid. - er zijn geen JOBs op de USB-stick geladen. - USB niet geformatteerd als FT32. - niet identificeerbare algemene fout: stick er opnieuw in steken en opnieuw proberen. - aangesloten USB-drager beschadigd 11.5 JOBS KIEZEN MET DE TOETSEN VN DE TOORTS Wanneer een UP/DOWN-toorts is aangebracht, is het mogelijk om de JOBs die bij een sequentie horen d.m.v. een druk op de toetsen van de toorts te kiezen. Om de volgorde van de JOBs te kiezen, laat u voor en na de JOB-groep waarvan u de sequentie wilt aanmaken een geheugenplaats leeg. Om de volgorde van de JOBs te kiezen, laat u voor en na de JOB-groep waarvan u de sequentie wilt aanmaken een geheugenplaats leeg. De JOBs op het paneel worden geïmporteerd Sequentie 1 JOB niet Sequentie 2 JOB niet Sequentie 3 opgeslagen J.05 J.06 J.07 gen J.09 J.10 opgesla- J.01 J.02 J.03 J.11 D.m.v. de gebruikersinterface van de stroombron kiest en laadt u een van de JOBs die bij de gewenste sequentie horen (bijvoorbeeld J.06). D.m.v. de toetsen van de toorts kunt u nu door de JOBs van sequentie 2 scrollen (J.05, J.06, J.07). 61

62 12 TECHNISCHE GEGEVENS Toepasselijke richtlijnen Constructienormen Conformiteitsmarkering fgedankte elektrische en elektronische apparatuur (EE) Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) Laagspanningsrichtlijn (LVD) beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (RoHS) EN ; EN ; EN Klasse pparatuur conform de geldende Europese richtlijnen pparatuur die kan worden gebruikt in ruimtes met verhoogd risico op elektrische schokken pparatuur conform de EE-richtlijn RoHS pparatuur conform de RoHS-richtlijn 12.1 DISCOVERY 221C/DC EVO Voedingsspanning Bescherming van het net Zmax fmetingen (B x D x H) Gewicht Isolatieklasse Beschermingsgraad Koeling Maximale gasdruk Statische kenmerken 1 x 230V ~± 15 % / Hz 25 Vertraagd Conform EN ansluiting zonder beperkingen aan het voedingsnet 460 x 230 x 325 mm 19 kg H IP23S F: Geforceerde luchtkoeling (met ventilator) 0,5 MPa (5 bar) MM TIG Dalende karakteristiek Dalende karakteristiek Lasmodi MM TIG Regelbereik stroom en spanning Lasstroom / Bedrijfsspanning Maximaal opgenomen vermogen Maximaal opgenomen stroom 10 / 20.4 V V 5 / 10.2 V V 35% (40 C) V 40% (40 C) V 60% (40 C) V V 100% (40 C) V V 35% (40 C) 5.4 KV 40% (40 C) 6.2 KV 60% (40 C) 4.7 KV 4.2 KV 100 % (40 C) 3.6 KV 3.6 KV 35% (40 C) % (40 C) % (40 C) % (40 C)

63 Effectief opgenomen stroom Spanning in onbelaste toestand (U0) Beperkte open spanning (Ur) Nominale HF piekspanning (Up) 35% (40 C) % (40 C) % (40 C) % (40 C) V 12 V 13.5 kv Systeem voor het ontsteken van de boog ontworpen voor de werking met de toorts met handbediening DISCOVERY 300C/DC EVO Voedingsspanning Bescherming van het net Zmax fmetingen (B x D x H) Gewicht Isolatieklasse Beschermingsgraad Koeling Maximale gasdruk Statische kenmerken 3 x 400 Va.c. ± 15 % / Hz 20 Vertraagd Deze apparatuur is conform de norm IEC op voorwaarde dat de toegelaten maximale systeemimpedentie kleiner is dan of gelijk is aan 55 mω in het interfacepunt tussen de voeding van de gebruiker en het openbaar systeem. De installateur of de gebruiker van de apparatuur moet er, zo nodig in overleg met de operator van het distributienet, voor zorgen dat de apparatuur slechts met één voeding verbonden is met een toegelaten maximale systeemimpedentie van kleiner dan of gelijk aan 55 mω. 460 x 230 x 325 mm 24.2 kg H IP23S F: Geforceerde luchtkoeling (met ventilator) 0,5 MPa (5 bar) MM TIG Dalende karakteristiek Dalende karakteristiek Lasmodi MM TIG Regelbereik stroom en spanning Lasstroom / Bedrijfsspanning Maximaal opgenomen vermogen Maximaal opgenomen stroom Effectief opgenomen stroom Spanning in onbelaste toestand (U0) Beperkte open spanning (Ur) Nominale HF piekspanning (Up) 10 / 20.4 V 300 / 32.0 V 5 / 10.2 V 300 / 22.0 V 30% (40 C) 300 / 32.0 V 300 / 22.0 V 60% (40 C) 220 / 28.8 V 220 / 18.8 V 100% (40 C) 180 / 27.2 V 180 / 17.2 V 30% (40 C) 14.6 kv 11.4 kw 11.6 kv 8.3 kw 60% (40 C) 10.5 kv 7.9 kw 8.0 kv 5.5 kw 100 % (40 C) 13.5 kv 6.1 kw 6.9 kv 4.1 kw 30% (40 C) % (40 C) % (40 C) % (40 C) % (40 C) % (40 C) V 10V 13.5 kv Systeem voor het ontsteken van de boog ontworpen voor de werking met de toorts met handbediening. 63

64 4 2 B C D F E 13 ELEKTRISCH SCHEM 13.1 DISCOVERY 221C/DC EVO XXXX.0042 GND PRES-COOL L1-CU (220VC) COOLING_LRM L2 (220VC) 050.XXXX JP5 FLT 10V JP4 J2 J3 J5 FLT 10V 050.XXXX XXXX.0075 JP6 JP JP GND-ISO GND-ISO CONT_PED HF E_VLVOL +24V ISO +10V-ISO RIF-EXT RIC_PED J V D-/a D+/a GND GND_ISO Vout GND DOWN PT UP V GND -15V RIF POT LRM L-COO LOW-SP GND OK_GR +12V -12V HLL GND +12V -12V HLL GND +12V INV GND -12V JP J9 0-C2 COMUNE 1-C1 1-C2 SMF1 0-C1-12V GND INV +12V JP3 HF GND-ISO GND-ISO E_V +24V_ISO E_V JP1 J2 J1 050.XXXX.0027 EV TIG VDC RIC_PED P-T/CONT-PED GND-ISO RIF-EXT +10V-ISO B C D E F + H.F. L HLL CU-12 COOLING_LRM L2 GND 4L1-CU JP2 CU BLCK RED BROWN BROWN J8 J6 J4 J3 BLCK BLCK J1 J2 NERO-BLCK M VDC ROSSO-RED 1 1 J3 050.XXXX.0074 J4 JP1 L N J6 J5 J MINS SWITCH GND P-T/CONT-PED P-UP P-DOWN PE BROWN BLUE 1 YELLOW-GREEN 2 PRES-COOL JP3 1 2 LIM-VENT 0V L-PFC BLCK BLCK +12V TERM J5 J7 JP6 JP FN +24V_ISO -FN GND 1+12V GND -15V RIF POT LRM L-COO LOW-SP GND OK_GR CN_L0 +5V_ISO +24V_ISO CN_H0 GND-ISO GND-ISO JP1 GND D+/a D-/a +5V_PROG JP JP11 J1 2 3 J8 050.XXXX.0065 J5 J7 J3 J1 J4 J XXXX.0047 JP JP1 JP B1 E1 C1 B2 E XXXX

65 13.2 DISCOVERY 300 C/DC EVO 30VC 400VC 400VC 30VC GRIGIO-GREY GRIGIO-GREY 4 24VC 24VC VC 18VC 1 2 VIOL-VIOLET VIOL-VIOLET BINCO-WHITE BINCO-WHITE MRRONE-BROWN NERO-BLCK 10 F1 1@ 050.XXXX XXXX.0075 JP6 JP XXXX JP1 H.F. + L J2 J3-050.XXXX.0040 HLL F4 4@ JP1 050.XXXX.0038 J1 J2 J3 J5 050.XXXX.0039 JP1 JP ROSSO-RED NERO-BLCK JP2 MRRONE - BROWN MRRONE - BROWN MRRONE - BROWN GILLO_VERDE - YELLOW_GREEN NERO-BLCK NERO-BLCK NERO-BLCK INTERRUTTORE MINS SWITCH NERO-BLCK ROSSO-RED PE R S T J1 J JP2 J6 J7 J CU-12 J2 J4 J8 220VC 220VC JP5 CU-12 JP6 J1 J2 F3 250m@ F2 4@ J4 J3 JP7 4 1 JP3 JP4 FLT 10V XXXX.0164 J JP JP J7 J3 J1 J NERO-BLCK ROSSO-RED VDC J2 J1 B C D 050.XXXX.0027 F E M N220VC_GRUPPO N220VC_GRUPPO F220VC_GRUPPO COOLING_LRM +12V GND -12V RIF L_IN L_COOL HLL OK_FN GND OK_GR J5 FLT 10V J J4 J5 J6 050.XXXX JP JP1 JP XXXX.0071 JP3 TIG EV VDC RIC_PED P-T/CONT-PED GND-ISO RIF-EXT +10V-ISO P-DOWN P-UP P-T/CONT-PED GND TERM_FN1 +12V TERM +15V TERM_FN2 COM_RELE TERMICO TERM +12V GND -12V RIF L_IN L_COOL HLL OK_FN GND OK_GR +12V -12V HLL GND +12V -12V HLL GND CN_L0 +5V_ISO +24V_ISO CN_H0 GND-ISO GND-ISO JP GND D+/a D-/a +5V_PROG JP J1 JP V D-/a D+/a GND GND_ISO Vout GND DOWN +12V INV GND -12V PT UP 0-C2 COMUNE 1-C1 1-C2 SMF1 0-C1-12V GND INV +12V GND-ISO GND-ISO CONT_PED HF E_VLVOL +24V ISO +10V-ISO RIF-EXT RIC_PED N220VC_GRUPPO N220VC_GRUPPO COOLING_LRM F220VC_GRUPPO FN +24V_ISO -FN GND B1 E1 C1 B2 E HF GND-ISO GND-ISO E_V +24V_ISO E_V B C D E F J

66 13.3 CONNECTOR VOORTOORTS (voorpaneel) INTERNL VIEW Toorts TORCH cod UP/DOWN toorts UP & DOWN TORCH P.T. GND P.T. N.C. X N.C. X N.C. X P.T. GND P.T. UP DOWN N.C. X CONNECTOR VOOR FSTNDSBEDIENING (achterpaneel) INTERNL VIEW F E B D C Toorts met potentiometer Pot= 2Kohm - 10Kohm cod fstandsbediening Pot= 2Kohm - 10Kohm fstandsbediening met pedaal Pot= 2Kohm - 10Kohm MX RIF MIN SWITCH N.C. X N.C. X B C D E F MX RIF MIN X N.C. N.C. X N.C. X B C D E F MX RIF MIN SWITCH N.C. X B C D E F 66

67 13.5 RESERVEONDERDELEN 13.6 DISCOVERY 221C/DC EVO

68 N CODE DESCRIPTION KNOB FRONT PNEL LBEL (221C/DC EVO) COMPLETE LOGIC FRONT PNEL (221C/DC EVO) RER PLSTIC PNEL FRONT PLSTIC PNEL POWER TRNSFORMER OUTPUT INDUCTNCE HF TRNSFORMER TRNSFORMER SUPPORT BELT POWER BORD BORD SUPPORT GUIDE INVERSION BORD HF BORD LINE FILTER BORD UPPER COVER BOOST INDUCTNCE SUPPORT BOOST INDUCTNCE UPPER PLTE BI-POLE SWITCH SOLENOID VLVE SOLENOID VLVE PLTE RER PNEL COOLING UNIT SUPPLY CBLE ILME CONNECTOR CP REMOTE CONTROL WIRING CBLE CLMP EXTERNL FN SUPPORT FN INTERNL FN SUPPORT INVERSION MODULE BORD TERML SWITCH L=290mm 75 C INVERSION MODULE (+) BR- CKET INVERSION MODULE (-) BR- CKET SNUBBER BORD DIODES-TRNSFORMER PER BRCKET COP (+/-) DIODES COPPER BRCKET DIODE TERML SWITCH L=200mm 75 C SUPPLY CBLE LTERL PLTE HET SINK N CODE DESCRIPTION HLL SENSOR MPHENOL CONN. BORD SOLENOID VLVE BLOCK COMPLETE FIXED SOCKETS OUTPUT FILTER BORD RUBBER FOOT LOWER COVER 68

69 13.7 DISCOVERY 300C/DC EVO

70 N CODE DESCRIPTION KNOB FRONT PNEL LBEL (300C/DC EVO) DIODE BRIDGE BORD RER PLSTIC PNEL FRONT PLSTIC PNEL POWER TRNSFORMER OUTPUT INDUCTNCE HF TRNSFORMER TRNSFORMER SUPPORT PRIMRY CPCITOR BORD POWER BORD BORD SUPPORT GUIDE INVERSION BORD HF BORD LINE FILTER BORD UPPER COVER UXILIRY TRNSFORMER UPPER PLTE UXILIRY TRNSFORMER SUP- PORT BI-POLE SWITCH SOLENOID VLVE SOLENOID VLVE PLTE RER PNEL COOLING UNIT SUPPLY CBLE ILME CONNECTOR CP REMOTE CONTROL WIRING CBLE CLMP EXTERNL FN SUPPORT FN INTERNL FN SUPPORT INVERSION MODULE BORD TERML SWITCH L=300mm 80 C INVERSION MODULE (+) BRCKET INVERSION MODULE (-) BRCKET SNUBBER BORD DIODES-TRNSFORMER PER BRCKET COP (+/-) DIODES COPPER BRCKET DIODE TERML SWITCH L=300mm 80 C TERML SWITCH 60 C LTERL PLTE HET SINK HLL SENSOR N CODE DESCRIPTION MPHENOL CONN. BORD SOLENOID VLVE BLOCK COMPLETE FIXED SOCKETS OUTPUT FILTER BORD RUBBER FOOT LOWER COVER SUPPLY CBLE BELT COMPLETE LOGIC FRONT PNEL (300C/DC EVO) 4 5 N CODE DESCRIPTION TORCH CONNECTORS COMPLE- TE KIT SLEEVE HOSE DPTER FOR RUBBER HOSE HOSE CLMP Ø= HOSE CLMP Ø= NUT M NUT 1/4 SLEEVE HOSE DPTER FOR RUBBER HOSE M10 MPHT M/5V. VOL. CON- NECTOR 70

71 71

72 F +32 (0)