Pioneer Pulse 321MKS. 2/52 Antwerpsesteenweg Gent - Oostakker T +32 (0) F +32 (0)

Transcriptie

1 NL Handleiding

2 2/52 F +32 (0)

3 1 INLEIDING VOORPANEEL ACHTERSTE PANEEL INSTALLATIE ASSEMBLAGE VAN DE APPARATUUR AANSLUITING AAN HET VOEDINGSNET POSITIONERING VAN DE DRAADHASPEL POSITIONERING VAN DE DRAAD IN DE DRAADKOFFER AANSLUITING AAN DE STOPCONTACTEN GEBRUIKERSINTERFACE INSCHAKELING VAN DE APPARATUUR RESET (LADEN VAN DE FABRIEKSINSTELLINGEN) SET UP (INITIËLE INSTELLING VAN DE STROOMBRON) WERKURENTELLER BLOKKEERPROCEDURE Vrijgave Blokkering REGELING VAN DE GASSTROOMTIJD VULLEN VAN DE TOORTS KALIBRATIE VAN DE LASKRING ALARMBEHEER ACTIVERING VAN DE PARAMETERS Boogcorrectie in Volt Boogcorrectie in meter per minuut Inductie Inductie Boogcorectie Voor-gas Soft start Nabrantijd Na-gas Power focus Spot time B-level LASPARAMETERS KARAKTERISTIEKEN VAN DE MENUNIVEAUS E NIVEAU E NIVEAU E NIVEAU LASINSTELLINGEN SELECTIE VAN DE LASKROMMEN SPECIALE KROMMEN: HIGH SPEED, HIGH CONTROL, POWER FOCUS E POWER ROOT MANUEEL MIG/MAG -LASSEN INSTELLING VAN DE PARAMETERS MIG/MAG MANUEEL (1E NIVEAU): REGELING VAN DE INDUCTANTIE INSTELLING VAN DE PARAMETERS MIG/MAG MANUEEL (2E NIVEAU) SYNERGISCH MIG/MAG -LASSEN INSTELLING VAN DE PARAMETERS MIG/MAG SYNERGISCH (1E NIVEAU): INSTELLING SYNERGISCHE KROMME INSTELLING VAN DE PARAMETERS MIG/MAG SYNERGISCH (2E NIVEAU) PULSEREND SYNERGISCH MIG/MAG -LASSEN INSTELLING VAN DE PARAMETERS MIG/MAG SYNERGISCH PULSEREND (1E NIVEAU): INSTELLING SYNERGISCHE KROMME INSTELLING VAN DE PARAMETERS MIG/MAG SYNERGISCH PULSEREND (2E NIVEAU) DUBBEL PULSEREND SYNERGISCH MIG/MAG -LASSEN INSTELLING VAN DE PARAMETERS MIG/MAG SYNERGISCH DUBBEL PULSEREND (1E NIVEAU): INSTELLING SYNERGISCHE KROMME INSTELLING VAN DE PARAMETERS MIG/MAG SYNERGISCH DUBBEL PULSEREND (2E NIVEAU) TAAKBEHEER (JOBS) JOB BEWAREN DE JOBS EEN NAAM GEVEN UIT TE VOEREN JOB LADEN JOBS VERWIJDEREN WERKING VAN DE TOORTSSCHAKELAAR MIG/MAG -LASSEN TWEETAKT MIG/MAG -LASSEN TWEETAKTPUNT MIG/MAG -LASSEN VIERTAKT MIG/MAG-LASSEN 4T B-LEVEL MIG/MAG-LASSEN 2T - 3 NIVEAUS MIG/MAG-LASSEN 2T SPOT - 3 NIVEAUS MIG/MAG-LASSEN 4T - 3 NIVEAUS MIG/MAG-LASSEN 4T B-LEVEL - 3 NIVEAUS TECHNISCHE GEGEVENS RESERVEONDERDELEN (WISSELSTUKKEN) PIONEER PULSE 321MKS MOTOR DRAADKOFFER ROLLEN VOOR DRAADKOFFER STANDARD DOUBLE DRIVE ELEKTRISCH SCHEMA PIONEER PULSE 321MKS AFSTANDSBEDIENING RC03: ELEKTRISCH SCHEMA RC04: ELEKTRISCH SCHEMA RC05: ELEKTRISCH SCHEMA RC06: ELEKTRISCH SCHEMA PUSH-PULL (OPTIE) /52

4 1 INLEIDING BELANGRIJK! Deze documentatie moet aan de gebruiker worden gegeven vóór de installatie en de indienststelling van de apparatuur. Lees de handleiding "Algemene gebruiksvoorwaarden" die afzonderlijk bij deze handleiding geleverd werd vóór de eerste installatie en de indienststelling van de apparatuur. De betekenis van de symbolen in deze handleiding en de bijbehorende waarschuwingen zijn te vinden in de handleiding "Algemene gebruiksvoorwaarden". Ingeval de handleiding Algemene gebruiksvoorwaarden niet aanwezig zou zijn, is het onontbeerlijk een exemplaar aan te vragen aan de verkoper of aan de producent. Bewaar de documentatie voor toekomstig gebruik. 2 VOORPANEEL LEGENDA Dit symbool geeft aan dat er automatisch een actie wordt uitgevoerd ten gevolge van de eerder uitgevoerde actie. Dit symbool geeft aan dat er bijkomende informatie aanwezig is of verwijst naar een andere sectie van de handleiding waarin de overeenkomstige informatie te vinden is. Dit symbool geeft aan dat verwezen wordt naar een hoofdstuk. Dit symbool staat bij informatie die belangrijk is voor het verloop van de bewerkingen. is een professioneel lasapparaat met driefasige omvormer en draadkoffer met 4 rollen, ontworpen om te werken in extreme omstandigheden. Deze stroombron is ideaal voor toepassingen in mechanische werkplaatsen, bij de skeletbouw, in de automobiel- en transportindustrie en voor constructies waar hoge kwaliteitseisen aan gesteld worden. Dankzij de robuuste behuizing kan hij gemakkelijk getransporteerd worden op moeilijke werkplekken. De volgende MIG/MAG-modi zijn mogelijk: manueel, synergisch, gepulseerd synergisch en synergisch dubbel gepulseerd. De werkwijzen synergisch gepulseerd en synergisch dubbel gepulseerd garanderen een uitstekend uitzicht van de lasrups, zonder lasspatten en vervormingen bij het lassen van aluminium, roestvast staal en gewone staalsoorten. Een uitgebreid assortiment synergische MIG-MAG-programma's vergemakkelijkt de snelle en nauwkeurige selectie van de lasparameters voor alle soorten lasdraden. De lasmethodes en de procedés die in de tabel zijn vermeld zijn beschikbaar. WERKWIJZEN MIG/MAG -LASSEN MIG/MAG SYNERGISCH LASSEN MIG/MAG SYNERGISCH PULSEREND LASSEN MIG/MAG SYNERGISCH LASSEN MET DUBBELE PULSATIE PROCEDÉ TWEETAKT (2T) TWEETAKTPUNTLASSEN (2T SPOT) VIERTAKT (4T) TWEETAKT (2T) TWEETAKTPUNTLASSEN (2T SPOT) VIERTAKT (4T) 3 NIVEAUS (3T) 4 5 1: Connector voor afstandsbediening. 2: Voorbereiding voor de aansluiting van de push pull-toorts (door de passende kit aan te kopen en te installeren). 3: EURO-stopcontact voor de lastoorts. 4: Aansluiting voor de koelvloeistofleiding. Toorts Stroombron 5: Aansluiting voor de koelvloeistofleiding. Stroombron Toorts 6: Schakelaar voor het uitschakelen en het inschakelen van de stroombron. 7: Led activering bescherming van het net. Deze led gaat branden wanneer er een probleem is met de werking: Ontbrekende fase in de voedingsleiding van de apparatuur. 8: Stopcontact voor lastang MASSA. 4/52

5 3 ACHTERSTE PANEEL : Zekering ter bescherming van de voedingstransformator. Types Amperage Spanning Vertraagd (T) 3.15 A 500 V 7: Connector voor de voeding van het koelaggregaat. Spanning 230 V~ Opgewekte stroom 0.8 A IP20 (open afsluitklep) Beschermingsgraad IP IP66 (gesloten afsluitklep) AANDACHT! Gevaarlijke spanning! Als het stopcontact met geen enkel toestel is verbonden moet het deksel altijd gesloten zijn, aangezien er een gevaarlijke spanning aanwezig is! 8: Voedingskabel. Totale lengte (inclusief interne onderdelen) 4.5 m Nummer E Sectie van de geleiders 4 x 4.0 mm 2 Types elektrische stekkers Niet meegeleverd 4 INSTALLATIE AANDACHT! Opheffen en positionering Lees de waarschuwingen waar de volgende symbolen bij staan in de Algemene gebruiksvoorwaarden. 4.1 ASSEMBLAGE VAN DE APPARATUUR 4 5 1: Connector voor de verbinding met de programmator. (Connector programmering voor de proceskaart.) De software van de apparatuur kan bijgewerkt worden ("updaten") d.m.v. de programmeerkit. 2: Connector voor de verbinding met de programmator. (Connector programmering voor de motorkaart.) De software van de apparatuur kan bijgewerkt worden ("updaten") d.m.v. de programmeerkit. 3: Gasaansluiting. Dient voor de aansluiting van de gasslang afkomstig van de kabelbundel. 4: Aansluiting voor de koelvloeistofleiding. Koeleenheid Stroombron 5: Aansluiting voor de koelvloeistofleiding. Stroombron Koeleenheid 1. Draai de voorste zwenkwielen vast met de meegeleverde bouten. 2. Draai de achterste vaste wielen vast aan de pennen van de basis van de apparatuur met de meegeleverde moeren. 5/52

6 3. Breng het koelaggregaat in de daarvoor voorziene zitting aan. 4. Draai de beugel voor de bevestiging van het koelaggregaat aan het huis van de apparatuur vast met de meegeleverde bouten. 5. Draai de basis van de groep vast aan die van de apparatuur met de meegeleverde bouten. 4. Steek de draadhaspel op de klos en zorg ervoor dat deze goed op zijn plaats zit. 5. Regel het remsysteem van de haspelhouderklos af door de schroef harder of zachter aan te draaien zodat de draad niet te sterk onder trekspanning staat tijdens het afrollen en op het moment dat de draad stilstaat de haspel ook ogenblikkelijk stopt met draaien zonder te veel draad af te rollen. 6. Breng de stop weer aan en draai hem vast. 4.2 AANSLUITING AAN HET VOEDINGSNET De karakteristieken van het voedingsnet waarmee de apparatuur verbonden moet zijn, zijn vermeld in de sectie "Technische gegevens" op pagina 37. De machine kan aangesloten worden op motorgeneratoren, voor zover voorzien wordt in een gestabiliseerde spanning. Sluit de diverse apparaten onderling aan en ontkoppel ze ook alleen met uitgeschakelde machine. 4.3 POSITIONERING VAN DE DRAADHASPEL 1. Open het zijdeurtje van de apparatuur om toegang te verkrijgen tot het compartiment met de haspelhouder. 2. Draai de stop van de haspelhouderklos los. 4.4 POSITIONERING VAN DE DRAAD IN DE DRAADKOFFER 1. Zet de aandrukvoorzieningen van de draadkoffer omlaag. 2. Draai de aandrukarmen van de draadkoffer omhoog. 3. Verwijder de beschermplaat. 3. Breng zo nodig een adapter voor de draadhaspel aan. 4. Controleer of de rollen die passen bij het type draad dat u van plan bent te gebruiken aangebracht zijn. 6/52

7 ROLLEN VOOR DRAADKOFFER De diameter van de groef in de rol en de diameter van de te gebruiken draad moeten gelijk zijn. De vorm van de rol moet aangepast zijn aan de materiaalsamenstelling van de draad. De groef moet U-vormig zijn voor zachte materialen (aluminium en legeringen, CuSi3). De groef moet V-vormig zijn voor hardere materialen (SG2-SG3, roestvast staal). Er zijn geribbelde rollen verkrijfraar voor draad met harskern. 5. Voer de draad tussen de rollen van de draadkoffer en steek hem in de drevel van de MIG/MAG -toortsaansluiting. 6. Controleer of de draad goed in de groeven van de rollen zit. 7. Sluit de aandrukarmen van de draadkoffer. 8. Regel het aandruksysteem zo dat de armen de draad aandrukken met een kracht die de draad niet vervormt en een slipvrije voeding garandeert. MIG/MAG -toorts met de daarvoor voorziene koppelingen op het frontpaneel van de uitrusting. 9. Steek de stekker van de massatang in de lasaansluiting volgens de gewenste polariteit. 10. Verbind de massatang met het werkstuk. 11. Zet de schakelaar van de stroombron in de stand "I" (apparatuur ingeschakeld). 12. Laat de draad in de toorts lopen tot hij uit de punt van de toorts komt, door op de toets te drukken die zich op het voorpaneel van de apparatuur bevindt. 13. Kies d.m.v. de gebruikersinterface de werkwijze van de toortsschakelaar. 14. Druk op de toortsschakelaar, met de toorts verwijderd van metalen onderdelen, om de elektromagnetische gasklep te openen zonder de lasboog te ontsteken. 15. Regel indien gewenst met de debietmeter de hoeveelheid terwijl het gas uittreedt. 16. Stel d.m.v. de gebruikersinterface de waarden van de lasparameters in. Door een afstandsbediening te verbinden en te activeren kunnen via deze afstandsbediening bepaalde instellingen gewijzigd worden, zonder gebruik te maken van de gebruikersinterface van de apparatuur te moeten. Het systeem is klaar om te beginnen lassen. 9. Breng de beschermplaat weer aan. 10. Zet de schakelaar van de stroombron in de stand "I" (apparatuur ingeschakeld). 11. Laat de draad in de toorts lopen tot hij uit de punt van de toorts komt, door op de toets te drukken die zich op het voorpaneel van de apparatuur bevindt. 4.5 AANSLUITING AAN DE STOPCONTACTEN 1. Zet de schakelaar van de stroombron in de stand "O" (apparatuur uitgeschakeld). 2. Verbind de stekker van de voedingskabel met het stopcontact. 3. Verbind de gasbuis afkomstig van de fles met de achterste gasaansluiting. 4. Open de kraan op de fles. 5. Verbind de voedingskabel van het koelaggregaat met het stopcontact voor de hulpvoeding in de stroombron. 6. Verbind de koelvloeistofleidingen met de daarvoor voorziene koppelingen op het koelaggregaat en op het achterpaneel van de uitrusting. 7. Verbind de stekker van de MIG/MAG -toorts met het EUROstopcontact voor de lastoorts. 8. Verbind de koelvloeistofleidingen voor de koeling van de 7/52

8 Installatie MIG/MAG 8/52

9 5 GEBRUIKERSINTERFACE AFKORTING SYMBOOL BESCHRIJVING L1 L2 L3 L4 L5 L6 L7 L8 Brandt als het mogelijk is de volgende parameter in te stellen: DRAADAANVOERSNELHEID De waarde wordt weergegeven op het volgende display: D1 MIG/MAG -las Short-Spray, pulserend en synergisch: Brandt als het mogelijk is de volgende parameter in te stellen: LASSTROOM HOLD-functie (Aan het einde van het lassen): Brandt bij de weergave van een waarde in de volgende meeteenheid: AMPÈRE De waarde wordt weergegeven op het volgende display: D1 Brandt om een abnormale bedrijfstoestand te melden. Een alarmbericht wordt op het volgende display weergegeven: D4 9 ALARMBEHEER Brandt als het mogelijk is de volgende parameter in te stellen: LASDIKTE (Dit heeft betrekking op T -vormige hoeklassen met gelijke dikte. Mag alleen als suggestie gezien worden). De waarde wordt weergegeven op het volgende display: D1 Brandt bij de weergave van een waarde in de volgende meeteenheid: MILLIMETER Gaat branden samen met de volgende led: De waarde wordt weergegeven op het volgende display: D1 Brandt bij de weergave van een waarde in de volgende meeteenheid: METER PER MINUUT Gaat branden samen met de volgende led: De waarde wordt weergegeven op het volgende display: D1 Brandt als de laatste waarde van de gedurende het lassen gemeten stroom en spanning wordt weergegeven. De verklikker dooft wanneer een nieuwe lasbewerking begint, of wanneer eender welke ingestelde waarde wordt gewijzigd. De waarde wordt op de volgende displays weergeven: D1-D2 Brandt als er spanning aanwezig is op de uitgaande stopcontacten. L9 L10 L11 L12 L13 L14 Brandt om de selectie te melden van de volgende laswerkwijze: MIG/MAG -LASSEN Brandt om de selectie te melden van de volgende laswerkwijze: MIG/MAG SYNERGISCH LASSEN Brandt om de selectie te melden van de volgende laswerkwijze: MIG/MAG SYNERGISCH PULSEREND LASSEN Brandt om de selectie te melden van de volgende laswerkwijze: MIG/MAG SYNERGISCH LASSEN MET DUBBELE PULSATIE Brandt als de volgende functie geactiveerd is: procedé 2 tijden 14.1 MIG/MAG -LASSEN TWEETAKT Brandt als de volgende functie geactiveerd is: tweetaktpuntlassen 14.2 MIG/MAG -LASSEN TWEETAKTPUNT Brandt als de volgende functie geactiveerd is: procedé 4 tijden 14.3 MIG/MAG -LASSEN VIERTAKT / 14.4 MIG/MAG-LASSEN 4T B-LEVEL 9/52

10 L15 D1 D2 D3 D4 S1 S2 S3 S4 S5 S6 S7 S8 S9 S10 E1 E2 E3 Brandt als de volgende functie geactiveerd is: procedure 3 niveaus 14.5 MIG/MAG-LASSEN 2T - 3 NIVEAUS / 14.6 MIG/MAG-LASSEN 2T SPOT - 3 NIVEAUS 14.7 MIG/MAG-LASSEN 4T - 3 NIVEAUS / 14.8 MIG/MAG-LASSEN 4T B-LEVEL - 3 NIVEAUS Gedurende het branden van de volgende leds: / / Geeft het display de waarde weer van de geselecteerde parameter. Lassen: Het display geeft de gemeten stroomsterkte tijdens het lassen weer in ampère. HOLD-functie (Aan het einde van het lassen): Het display geeft de laatste gemeten waarde van de stroom weer. Invoeren van gegevens: Het display geeft de waarde van de laatste ingestelde lasspanning weer in volt. Lassen: Het display geeft de gemeten spanning weer gedurende het lassen (volt). HOLD-functie (Aan het einde van het lassen): Het display geeft de laatste gemeten spanningswaarde weer. Manueel MIG/MAG -lassen: Het display is niet actief. Het display geeft weer. Synergisch MIG/MAG -lassen: Het display geeft de waarde weer van de lasboogcorrectie die aangebracht werd door de operator ten opzichte van de standaardwaarde van de synergische kromme. Invoeren van gegevens: Het display geeft de verschillende lasmenu's weer m.b.t. de geselecteerde processen. Het display geeft de geselecteerde parameter weer. Werkwijze MIG/MAG manueel: De toets is niet actief. Werkwijze MIG/MAG synergisch: Met deze toets selecteert u opeenvolgend een van de volgende leds: / / Met deze toets selecteert u de laswerkwijze. Met deze toets selecteert u de werkwijze van de toortsschakelaar. 14 WERKING VAN DE TOORTSSCHAKELAAR Met deze toets komt u vanaf eender welk ander scherm terug in het hoofdscherm van display D4. Met deze toets verlaat u om het even welk menu, zonder wijzigingen uit te voeren. Met deze toets laat u de gemaakte selectie in de menu's naar boven of naar rechts lopen. Met deze toets laat u de gemaakte selectie in de menu's naar onder of naar links lopen. Met deze toets selecteert u de diverse submenu's die weergegeven worden op de volgende display: D4 Door op deze toets te drukken, kunnen de aan de persoonlijke wensen aangepaste programma's op het volgende display worden weergegeven: D4 13 TAAKBEHEER (JOBS) Door op deze toets te drukken, wordt de elektromagnetische gasklep voor het vullen van de kring geactiveerd en om de druk in te stellen met de drukregelaar boven op de gasfles. 8.4 VULLEN VAN DE TOORTS Door op deze toets te drukken, wordt de draad in de toorts ingevoerd. De invoersnelheid bedraagt 2 m/min gedurende 3 seconden en vervolgens 10 m/min. Dit is zo voorzien om een lagere snelheid te hebben en dus een hogere nauwkeurigheid bij het invoeren van de draad op het moment waarop deze in het mondstuk van de toorts binnenkomt. Invoeren van gegevens: De encoder regelt de hoofdlasparameter (en de synergie) zoals weergegeven op het volgende display: D1 Werkwijze MIG/MAG manueel: De encoder regelt de lasspanning waarvan de waarde in Volt wordt getoond op het volgende display: D2 Werkwijze MIG/MAG synergisch: De encoder regelt de correctie van de in de fabriek ingevoerde waarde van de synergische kromme waarvan de waarde op het volgende display wordt weergegeven: D3 De encoder regelt de instelling van de geselecteerde parameter die op het volgende display wordt weergegeven: D4 De geselecteerde parameter wordt door het volgende symbool aangegeven: 10/52

11 6 INSCHAKELING VAN DE APPARATUUR Zet de schakelaar voor de voeding van de stroombron op I om de apparatuur in te schakelen. Het bericht verschijnt op de volgende displays: D4 MOTOR 321 PIONEER FW: YY.YY.YYY PROGRAM UPDATE PIONEER POWER PULSE ZZZ FW: YY.YY.YYY STROOMBRON OK YY.YY.YY = softwareversie van de stroombron. Eerste inschakeling of inschakeling na de RESET-procedure De stroombron maakt zich klaar om te lassen met de fabriekswaarden. Opeenvolgende inschakelingen De stroombron maakt zich klaar in de laatste stabiele lasconfiguratie die aanwezig was voor de uitschakeling. Tijdens de inschakeling zijn alle functies geblokkeerd en blijven de volgende displays uitgeschakeld: D1, D2, D3 7 RESET (LADEN VAN DE FABRIEKSINSTELLINGEN) De reset-procedure zorgt voor het volledig terugzetten van waarden, parameters en geheugens op de fabrieksinstellingen. Alle geheugenplaatsen zullen gewist worden en dus ook de volledige persoonlijke lasinstellingen! Deze procedure is in de volgende gevallen nuttig: teveel wijzigingen aan de lasparameters en moeilijkheid om de fabrieksparameters weer in te stellen. niet-geïdentificeerde softwareproblemen die de juiste werking van de stroombron beletten. Zet de schakelaar voor de voeding van de stroombron op O om de apparatuur uit te schakelen. Zet de schakelaar voor de voeding van de stroombron op I om de apparatuur in te schakelen. S1 S10 Houd beide toetsen ingedrukt. VOER DEZE BEWERKING UIT VOORALEER DE TEKST SYNCHRONISATIE OP HET VOLGENDE DISPLAY VERSCHIJNT: D4 FACTORY SETUP Het bericht verschijnt op de volgende displays: D4 WIS GEHEUGEN S1 S10 Laat de toetsen weer los. Wacht tot het geheugen volledig terug is gesteld. bij het veranderen van de synergische kromme of het lasproces keren de waarden van de parameters terug naar de standaardwaarden. De apparatuur loopt weer aan met de inschakelprocedure. 11/52

12 8 SET UP (INITIËLE INSTELLING VAN DE STROOMBRON) Als een geblokkeerde toestand actief is, is het niet mogelijk naar deze functies te gaan. 8.2 BLOKKEERPROCEDURE SET UP bij aanzetten van apparaat Zet de schakelaar voor de voeding van de stroombron op O om de apparatuur uit te schakelen. Zet de schakelaar voor de voeding van de stroombron op I om de apparatuur in te schakelen. S7 Houd de toets ingedrukt. VOER DEZE BEWERKING UIT VOORALEER DE TEKST SYNCHRONISATIE OP HET VOLGENDE DISPLAY VERSCHIJNT: D4 SET UP x/y Het bericht verschijnt op de volgende displays: D4 x= paginanummer van het momenteel weergegeven menu. y= totaal aantal menupagina's. S5 S6 Overloop d.m.v. deze toetsen de lijst van de te wijzigen instellingen. De activering van "BLOKKERING REGELINGEN" vergt een specifieke procedure. 8.2 BLOKKEERPROCEDURE E3 Wijzig d.m.v. de encoder de waarde van de geselecteerde instelling. S4 Druk op deze toets om de invoer te bewaren en het menu te verlaten. De apparatuur loopt weer aan met de inschakelprocedure. OPMERKING: Ga naar het SET UP-menu door toets S7 5 seconden ingedrukt te houden (SET UP bij ingeschakelde machine). Tab. 1 - Setup-instellingen MENUPAGINA INSTELLINGEN MIN STANDAARD MAX SET UP 1/8 TAAL SELECTIE: SET UP 2/8 KOELER TYPE OFF AUTO ON SET UP 3/8 DISPLAY CONTRAST 0 % 50 % 100 % SET UP 4/8 CONTROL TYPE OFF OFF RC08 SET UP 5/8 LOCK STATUS OFF OFF LOCK 3 SET UP 6/8 ARC CORRECTION m/min Volt Volt SET UP 7/8 PUSH-PULL OFF OFF ON SET UP 8/8 URENTELLER 0.0 h 0.0 h 0.0 h ENGLISH ITALIANO FRANÇAIS DEUTSCH ESPAÑOL PORTUGUES DUTCH CESKY SRBSKI POLSKI SUOMI OFF RC03 RC04 RC05 RC06 RC08 OFF LOCK 1 LOCK 2 LOCK 3 Geen enkel commando n 1 potentiometer n 2 potentiometers n 1 UP/DOWN n 2 UP/DOWN Alle regelingen zijn geactiveerd. Alle regelingen zijn geblokkeerd met de uitzonderingen die vermeld worden in Tab. 2 pagina 14. Alle regelingen zijn geblokkeerd met de uitzonderingen die vermeld worden in Tab. 2 pagina 14. Alle regelingen zijn geblokkeerd met de uitzonderingen die vermeld worden in Tab. 2 pagina /52

13 Koeling aangesloten ON= Het koelaggregaat is altijd ingeschakeld wanneer de stroombron is ingeschakeld. Deze werkwijze is te verkiezen voor zware en automatische bewerkingen. OFF= Het koelsysteem is altijd uitgeschakeld wanneer een toorts met luchtkoeling wordt gebruikt. AUT= Bij de inschakeling van de machine wordt het koelaggregaat gedurende 15 s ingeschakeld. Bij het lassen is het koelaggregaat altijd ingeschakeld. Na het lassen blijft het koelaggregaat ingeschakeld gedurende 90 s + een aantal seconden gelijk aan de waarde van de gemiddelde stroom die wordt getoond met de HOLD-functie. 8.1 WERKURENTELLER De menupagina toont de tellers van de werkuren. POWER ON= Totaaltelling van de uren waarin de machine ingeschakeld was (gevoed door het net). T.ARC ON= Totaaltelling van de uren waarin de lasboog ontstoken was. P.ARC ON= Deeltelling van de uren waarin de lasboog ontstoken was. S E T U P 8 / 8 P OWE R ON 7. 2 h T. A R C ON 5. 3 h P. A R C ON 0. 7 h Het aflezen gaat als volgt: 7 uur en (0,2x60) 12 minuten. Reset deeltelling Ga naar het SET UP-menu door toets S7 3 seconden ingedrukt te houden (SET UP bij ingeschakelde machine). S5 S6 Selecteer d.m.v. deze toetsen de volgende regel: SET UP 8/8 S5 S6 Houd deze toetsen tegelijk gedurende 3 seconden ingedrukt. De P.ARC ON waarde wordt op 0.0 h gezet. 13/52

14 8.2 BLOKKEERPROCEDURE De procedure blokkeert de regelingen van de apparatuur, maar laat de mogelijkheid open om er slechts enkele van te wijzigen naargelang van de geselecteerde blokkeertoestand. De procedure dient om het per ongeluk veranderen van de instellingen van de apparatuur en van het lassen door de operator te voorkomen. Vrijgave Indien geen enkele blokkeertoestand geselecteerd is en (STATO BLOCCO = OFF) en als men wenst een gebruiksbeperking voor het lasapparaat in te voeren, ga dan naar pagina 5/8 van het SETUP-menu. E3 S7 Selecteer d.m.v. de encoder de vrij te geven blokkeertoestand. Druk op deze toets om te bevestigen. SCHRIJF WACHTWOORD Het bericht verschijnt op de volgende displays: D Standaardwachtwoord: 0000 Voer het 4-cijferige wachtwoord in. S5 S6 Selecteer d.m.v. deze toetsen het te wijzigen cijfer. Het geselecteerde cijfer knippert. E3 Selecteer d.m.v. deze encoder de waarde. Eindigen zonder te bevestigen S4 Druk op deze toets. Het menu wordt automatisch verlaten. Eindigen met bevestiging S7 Druk op deze toets. De apparatuur loopt weer aan met de inschakelprocedure. Het wachtwoord wordt het actieve wachtwoord. Noteer het ingevoerde wachtwoord! Tab. 2 - Niet door Lock geblokkeerde functies LOCK GEBRUIKERSINTERFACE/RC08 RC03 RC04 RC05 RC06 Alle regelingen zijn Alle regelingen zijn Alle regelingen zijn Alle regelingen zijn OFF Alle regelingen zijn geactiveerd. geactiveerd. geactiveerd. geactiveerd. geactiveerd (*1) Selectie van de werkwijze van de toortsschakelaar (toets S3) Weergave van de hoofdlasparameters (toets S1) Boogcorrectie (encoder E2) Invoeren (toets S10) Gastest (toets S9) Selectie van de werkwijze van de toortsschakelaar (toets S3) Weergave van de hoofdlasparameters (toets S1) Boogcorrectie (encoder E2) Synergie (encoder E1) Invoeren (toets S10) Gastest (toets S9) Selectie van de werkwijze van de toortsschakelaar (toets S3) Weergave van de hoofdlasparameters (toets S1) JOB-selectie (encoder E2) Invoeren (toets S10) Gastest (toets S9) Alle regelingen zijn geactiveerd. Boogcorrectie (potentiometer Pot2) Alle regelingen zijn geactiveerd. Alle regelingen zijn geactiveerd. Verloop van de JOB (hendel UP/DOWN 1) Boogcorrectie (hendel UP/DOWN 2) Alle regelingen zijn geactiveerd. Verloop van de JOB (hendel UP/DOWN 1) *1: De instelling LOCK 3 wordt alleen actief wanneer een JOB is geladen. Wanneer geen enkele JOB geladen is, is de gebruikersinterface volledig gedeblokkeerd. 14/52

15 Blokkering Als een blokkeertoestand geselecteerd is, is het alleen mogelijk de parameters te wijzigen die toegestaan zijn door de actieve blokkeertoestand. Als het wachtwoord vergeten werd, dan kan de geblokkeerde toestand alleen worden opgeheven door de RESET-procedure van het lasapparaat uit te voeren. OPMERKING: de stroombron moet ingeschakeld zijn en klaar zijn om te lassen. S7 Houd de toets gedurende 5 seconden ingedrukt. U gaat bij ingeschakelde machine naar het SET UP-menu. LOCK SCHRIJF WACHTWOORD Het bericht verschijnt op de volgende displays: D Voer het actieve 4-cijferige wachtwoord in. S5 S6 Selecteer d.m.v. deze toetsen het te wijzigen cijfer. Het geselecteerde cijfer knippert. E3 Selecteer d.m.v. deze encoder de waarde. Eindigen zonder te bevestigen S4 Druk op deze toets. Het menu wordt automatisch verlaten. Eindigen met bevestiging S7 Druk op deze toets. De apparatuur loopt weer aan met de inschakelprocedure. De blokkeertoestand wordt verlaten. 8.3 REGELING VAN DE GASSTROOMTIJD Bij de inschakeling, onmiddellijk na de synchronisatie, wordt de elektromagnetische klep gedurende 1 seconde geactiveerd. In deze werkwijze wordt het gascircuit gevuld. S9 S9 Open de elektromagnetische gasklep door op deze toets te drukken en hem weer los te laten. Regel de druk van het gas dat uit de toorts komt d.m.v. de debietmeter die met de gasfles is verbonden. Sluit de elektromagnetische gasklep door op deze toets te drukken en hem weer los te laten. De elektromagnetische klep gaat na 30 seconden automatisch weer dicht. 8.4 VULLEN VAN DE TOORTS AANDACHT! Vergewis u ervan dat de gebruikte toorts de juiste afmetingen heeft voor de vereiste lasstroom en voor het verkrijfrare en geselecteerde type koeling. In deze werkwijze worden gevaren voor brandwonden van de operator, mogelijke storingen en onomkeerbare schade aan de toorts zelf en de installatie vermeden. Als u een toorts aanbrengt of vervangt door een andere terwijl de machine is ingeschakeld, moet het circuit van de toorts onmiddellijk na de montage gevuld worden met koelvloeistof om te vermijden dat bij het beginnen werken met hoge stromen en met het circuit zonder vloeistof de toorts wordt beschadigd. Inschakeling met werking van het koelaggregaat ingesteld op ON of AUTO Er wordt een controle uitgevoerd in automatische werking van de aanwezigheid van vloeistof in de koelkring en het koelaggregaat wordt ingeschakeld gedurende 30 seconden. Als het koelwatercircuit gevuld is, maakt de stroombron zich klaar in de laatste stabiele lasconfiguratie. Als de waterkring niet volledig gevuld is, wordt de uitvoering van alle functies belet en is er meer bepaald het geen vermogen aanwezig aan de uitgang. S4 KOELER TEST Het bericht verschijnt op de volgende displays: D4 Druk op deze toets of op de toortsschakelaar om de controlebewerking nog eens 30 seconden te herhalen. Als het probleem blijft bestaan moet u ervoor zorgen dat de oorzaak van het alarm verholpen wordt. Tijdens de controle kunt u naar het SET UP-menu gaan door toets S7 5 seconden ingedrukt te houden. 15/52

16 Inschakeling met werking van het koelaggregaat ingesteld op OFF De werking van het koelaggregaat en het alarm van het koelaggregaat zijn geblokkeerd. Er wordt gelast zonder vloeistofkoeling van de toorts. Vervanging van de toorts met werking van het koelaggregaat ingesteld op AUTO Druk op de toortsschakelaar en laat hem los. Het koelaggregaat wordt ingeschakeld om het circuit van de toorts gedurende 80 seconden te vullen. 8.5 KALIBRATIE VAN DE LASKRING Wanneer de draagbare draadkoffer wordt gebruikt met de overeenkomstige kabelbundel is het nuttig om de weerstand r van de laskring te meten d.m.v. de kalibratiefunctie. Op die manier is het mogelijk een las met constante kwaliteit te verkrijgen bij variërende lengte van de kabelbundel en de toorts. De weerstand van de laskring hangt af van de gebruikte kabelbundel en toorts, daarom moet de kalibratieprocedure herhaald worden wanneer deze onderdelen vervangen werden. KALIBRATIE na de RESET van de generator In geval van een TOTALE RESET van de generator zal de kalibratiewaarde teruggesteld worden op de standaardwaarde. In geval van een GEDEELTELIJKE RESET zal de laatste gemeten waarde in het geheugen bewaard blijven. De kalibratie is dus niet verplicht, als de gebruiker beslist dit niet te doen, zal de machine een standaardwaarde behouden. KALIBRATIEPROCEDURE De generator moet ingeschakeld worden, maar mag niet lassen. Het beheer van de generator moet vrijgegeven zijn via de afstandsbediening. S5 S6 Houd deze toetsen tegelijk gedurende 3 seconden ingedrukt. RAAK HET WERKSTUK AAN MET DE PUNT VAN DE DRAADGELEIDER EN DRUK OP DE Het bericht verschijnt op de volgende displays: D4 KNOP TOORTS CAL Het bericht verschijnt op de volgende displays: D1 Het display D2 geeft de waarde weer van de weerstand van de laskring (in mohm) die tijdens de laatste kalibratie gemeten werd. Na de TOTALE RESET wordt de standaardwaarde weergegeven. Verwijder de gasnippel van de lastoorts en houd de punt van de draaddoorvoer (zonder dat de draad eruit steekt) op het oppervlak dat moet worden bewerkt en laat hem er goed op aansluiten; controleer of het contact tussen de punt van de draaddoorvoer en het werkstuk plaatsvindt op een schoon gedeelte van het oppervlak van het werkstuk. Druk op de knop van de lastoorts om hem te kalibreren. Kalibratie goed uitgevoerd KALIBRATIE SUCCESVOL AFGESLOTEN Het bericht verschijnt op de volgende displays: D4 De kalibratiewaarde wordt op de volgende displays getoond: D2 Er kunnen meerdere kalibraties achter elkaar worden verricht door op de knop van de lastoorts te drukken en hem weer los te laten. In dat geval wordt de laatst gemeten waarde opgeslagen. Afsluiten zonder op te slaan S4 Druk op deze toets. Afsluiten en opslaan S7 Druk op deze toets. Kalibratie niet goed uitgevoerd CAL. Err. Het bericht verschijnt op de volgende displays: D1-D2 HERHAAL DE METING Het bericht verschijnt op de volgende displays: D4 Druk op de knop van de lastoorts om hem te kalibreren. Afsluiten zonder op te slaan S4 Druk op deze toets. 16/52

17 9 ALARMBEHEER Deze led gaat branden wanneer er een probleem is met de werking. Een alarmbericht wordt op het volgende display weergegeven: D4 Tab. 3 - Alarmberichten BERICHT BETEKENIS GEBEURTENIS CONTROLES FOUT STROOMBRON FOUT NEE COMMUNICATIE FOUT TRIGGER FOUT KOELSYSTEEM Geeft aan dat de thermische bescherming door een te hoge temperatuur van de stroombron tussenbeide is gekomen. Laat de apparatuur ingeschakeld om de oververhitte delen sneller af te koelen. Als het probleem verdwenen is, start de stroombron automatisch weer op. Alle functies zijn geblokkeerd. Uitzonderingen: - De koelventilator. - het koelaggregaat (indien actief). Geeft de aanwezigheid aan van problemen in de communicatie van gegevens tussen de stroombron en de Alle functies zijn draadkoffer. geblokkeerd. Als het probleem verdwenen is, start de stroombron Uitzonderingen: automatisch weer op. - De koelventilator. De alarmvoorwaarden worden verlaten door een van de - het koelaggregaat volgende functies uit te voeren: (indien actief). - Uitschakelen van de stroombron. Geeft aan dat bij de inschakeling van de draadkoffer een kortsluiting werd gemeten op de ingang van de toortsschakelaar. Als het probleem verdwenen is, start de stroombron automatisch weer op. Geeft een te lage druk aan in de koelkring van de toorts. Druk op de volgende toets om de alarmtoestand te verlaten en voer een controle uit van de werking van het koelsysteem: Alle functies zijn geblokkeerd. Alle functies zijn geblokkeerd. Uitzonderingen: - De koelventilator. - Controleer of het door het momenteel door het lasproces gevraagde vermogen lager is dan het maximaal opgegeven vermogen. - Controleer of de werkomstandigheden conform zijn met die welke op het kenplaatje van de stroombron zijn vermeld. - Controleer of er voldoende luchtcirculatie is rond de stroombron. - Controleer de onberispelijke toestand van de aansluiting tussen de stroombron en de draadkoffer en de juiste klemming van de connectors. - Controleer de interne bekabelingen in de stroombron en de draadkoffer die betrekking hebben op de overdracht van gegevens. - Controleer de juiste werking van de controleschakeling in de stroombron en van de motorkaart in de draadkoffer. - Controleer of de toortsschakelaar niet ingedrukt is of geblokkeerd of kortgesloten. - Controleer of de toorts en de connector van de MIG/MAG - lastoorts intact zijn. - Controleer of de aansluiting aan het koelaggregaat naar behoren is uitgevoerd. - Controleer of de schakelaar O/I in de stand I staat en of hij gaat branden wanneer de pomp begint te draaien. - Controleer of er koelvloeistof aanwezig is in het koelaggregaat. - Controleer de toestand van de koelkring, meer bepaald van de buizen van de toorts en de interne aansluiting van het koelaggregaat. FOUT PROTECTION CURRENT Geeft aan dat de bescherming tegen overbelasting van de stroombron in actie is gekomen. De alarmvoorwaarden worden verlaten door een van de volgende functies uit te voeren: - Uitschakelen van de stroombron. - Druk op de volgende toets: Alle functies zijn geblokkeerd. Uitzonderingen: - De koelventilator. - het koelaggregaat (indien actief). - Controleer of de ingestelde waarde van de boogspanning niet te hoog is voor de dikte van het te lassen werkstuk. 17/52

18 10 ACTIVERING VAN DE PARAMETERS De lasparameters zijn beschikbaar naargelang van de gekozen werkwijze en het ingestelde lasproces. De beschikbaarheid van bepaalde parameters is mogelijk na vrijgave of instelling van andere parameters of functies van de apparatuur. De tabel geeft aan welke instellingen moeten worden uitgevoerd om voor elke parameter de vrijgave te verkrijgen. : altijd beschikbaar 1: beschikbaar in de stroombronnen van de HSL-reeks, bij de selectie van een van de PF -krommen selecteert (bijvoorbeeld: SG2/SG3 PF) MENU WERKWIJZEN PROCEDÉ PARAMETER - Boogcorrectie in Volt - Boogcorrectie in meter per minuut 1 Inductie 2 Inductie 2 Boogcorectie 2 Voor-gas 2 Soft start 2 Nabrantijd 2 Na-gas 2 Power focus Spot time 2 B-level 2 Start 3lev 2 Krater 3lev 2 Ramp 3lev 1 2 Ramp 3lev 2 2 Freq 2puls 2 Range 2puls 2 Cycle 2puls 2 Arc2 2puls 2 Arc2 2puls 18/52

19 10.1 LASPARAMETERS Boogcorrectie in Volt Deze parameter corrigeert de synergische waarde van de spanning ten opzichte van het synergische punt van de processen MIG/MAG synergisch en pulserend, terwijl hij de correctie van de hoge spanningswaarde beheert in het proces MIG/MAG dubbel pulserend. De standaardwaarde voor het lassen in het vlak en het voorvlak is 0.0 V. OPMERKING: Een waarde > 0 resulteert in een verlenging van de lasboog, terwijl een waarde < 0 resulteert in een kortere lasboog. Boogcorrectie in meter per minuut Deze parameter corrigeert de synergische waarde van de draadaanvoersnelheid ten opzichte van het synergische punt in de processen MIG/MAG synergisch en pulserend, terwijl hij de hoge draadaanvoersnelheid beheert in het proces MIG/MAG dubbel pulserend. De standaardwaarde voor het lassen in het vlak en het voorvlak is 0.0 V. OPMERKING: Een waarde < 0 resulteert in een verlenging van de lasboog, terwijl een waarde > 0 resulteert in een kortere lasboog. INDUCTIE (Manueel MIG/MAG) Gevolgen van het verhogen van de waarde: "Zachtere" las. Minder spatten. Minder veilig begin van de bewerking. Gevolg van een vermindering van de waarde: "Hardere" las. Meer spatten. Veiliger begin van de bewerking. INDUCTIE De waarde SYN=100 geeft de waarde aan van de optimale, door de constructeur geselecteerde, synergische inductantie. BELANGRIJKE OPMERKING: Deze waarde van de inductantie komt niet overeen met het equivalente getal dat ingevoerd wordt bij het manueel MIG/MAG -lassen. Gevolgen van het verhogen van de waarde: "Zachtere" las. Minder spatten. Minder veilig begin van de bewerking. Gevolg van een vermindering van de waarde: "Hardere" las. Meer spatten. Veiliger begin van de bewerking. BOOGCORECTIE Bij het pulserend synergisch lassen werkt deze parameter rechtstreeks in op de grootte van de lasimpulsen. De waarde SYN=100 geeft de optimale waarde aan voor synergisch lassen zoals die door de constructeur werd geselecteerd. BELANGRIJKE OPMERKING: Blijft zoveel mogelijk van deze parameter af. Om de synergie te corrigeren, is het aan te raden de lasboogcorrectie te doen via de parameter "spanning". Deze parameter kan nuttig zijn als het gebruikte materiaal of gas verschilt van dit van de synergische kromme. Als voor SYN een andere waarde wordt ingevoerd, blijft deze waarde vast in het geheugen. Gevolgen van het verhogen van de waarde: Warmere las. Gevolg van een vermindering van de waarde: Koudere las. VOOR-GAS Gastoevoertijd voor het begin van de vonkoverslag van de lasboog. AANDACHT: indien deze tijd te lang is, wordt het lasproces vertraagd. Behalve in heel bijzondere omstandigheden wordt deze waarde over het algemeen op 0.0 s of op zijn minst heel laag gehouden. Gevolgen van het verhogen van de waarde: De parameter creëert een inerte omgeving waardoor onzuiverheden aan het begin van het lassen verwijderd worden. SOFT START (Manueel MIG/MAG) SOFT START is de naderingssnelheid van de draad naar het te lassen werkstuk. De waarde wordt uitgedrukt in percentage van de ingestelde snelheid. Gevolg van een vermindering van de waarde: Het begin van de las is zachter. Gevolgen van het verhogen van de waarde: Het begin van de las kan moeilijk verlopen. SOFT START SOFT START is de naderingssnelheid van de draad naar het te lassen werkstuk. De waarde wordt uitgedrukt in percentage van de ingestelde snelheid. Bij synergisch lassen verandert de optimale waarde van SOFT START (opgegeven met SYN) over het algemeen bij het veranderen van de synergische parameters. Als bij het synergisch lassen de waarde SOFT START = SYN geselecteerd wordt, zal het lasapparaat altijd de waarde optimale van SOFT START gebruikt hebben bij het variëren van de hoofdlasparameter. Als voor SYN een andere waarde wordt ingevoerd, blijft deze waarde vast in het geheugen. Gevolg van een vermindering van de waarde: Het begin van de las is zachter. Gevolgen van het verhogen van de waarde: Het begin van de las kan moeilijk verlopen. NABRANTIJD (Manueel MIG/MAG) De waarde van NABRANTIJD heeft te maken met de hoeveelheid draad die na afloop van het lassen wordt verbrand. Gevolgen van het verhogen van de waarde: Veel draad in de straalpijp van de toorts. Gevolg van een vermindering van de waarde: Aan het begin steekt er een langer stuk draad uit. NABRANTIJD De waarde van NABRANTIJD heeft te maken met de hoeveelheid draad die na afloop van het lassen wordt verbrand. 19/52

20 Bij synergisch lassen verandert de optimale waarde van NABRANTIJD (opgegeven met SYN) over het algemeen bij het veranderen van de synergische parameters. Als bij het synergisch lassen de waarde NABRANTIJD = SYN geselecteerd wordt, zal het lasapparaat altijd de waarde optimale van NABRANTIJD gebruikt hebben bij het variëren van de hoofdlasparameter. Als voor SYN een andere waarde wordt ingevoerd, blijft deze waarde vast in het geheugen. Gevolgen van het verhogen van de waarde: Veel draad in de straalpijp van de toorts. Gevolg van een vermindering van de waarde: Aan het begin steekt er een langer stuk draad uit. NA-GAS Tijd waarop gas wordt toegevoerd na het doven van de lasboog. De gasnastroomtijd is nuttig bij lassen met hoge stromen of met materialen die gemakkelijk oxideren om het afkoelen van het smeltbad in een niet-vervuilde atmosfeer te bevorderen. Behalve in speciale gevallen moet de waarde over het algemeen laag worden gehouden. Gevolgen van het verhogen van de waarde: Betere vlamreiniging (mooier uitzicht van het uiteinde van de las). Meer gasverbruik. Gevolg van een vermindering van de waarde: Minder gasverbruik. Oxidatie van de punt (moeilijker vonkoverslag van de lasboog). START 3LEV Start in werking 3 niveaus De parameter regelt de draadaanvoersnelheid in het eerste niveau in percentage van de ingevoerde draadaanvoersnelheid voor het lassen (tweede niveau). De tijd wordt bepaald door de operator op basis van de duur waarop hij de toortsschakelaar indrukt tijdens de derde periode. Het is nuttig om het lassen te beginnen met een andere warmteinbreng dan bij een normale lasbewerking. Hoge waarden (bv. 130%) zijn over het algemeen vereist voor aluminiumlegeringen voor het creëren van het smeltbad. KRATER 3LEV Regeling van de krater in werking op 3 niveaus De parameter regelt de draadaanvoersnelheid in het 3 niveau in percentage van de ingevoerde draadaanvoersnelheid voor het lassen (tweede niveau). De tijd wordt bepaald door de operator op basis van de duur waarop hij de toortsschakelaar indrukt tijdens de derde periode. Het is nuttig om het lassen te beginnen met een andere warmteinbreng dan bij een normale lasbewerking. Deze functie wordt over het algemeen vereist voor aluminiumlegeringen waar de eindkrater gesloten moet worden. Gevolg van een vermindering van de waarde: Minder vorming van de eindlaskrater (crater filler). RAMP 3LEV 1 POWER FOCUS De parameter varieert de concentratie van de elektrische boog door de energie die in het werkstuk wordt overgebracht te verhogen of te verlagen. Gevolgen van het verhogen van de waarde: Concentratie van de lasboog. Verhoging van de inbranddiepte. SPOT TIME Bij het drukken op de toortsschakelaar zal de lasboog gedurende de met de parameter ingestelde tijd opgewekt worden. Druk nog eens de toortsschakelaar in om het lassen te hernemen. Eens dit gestart is, is het is niet mogelijk het lasproces te onderbreken. Als op de toortsschakelaar gedrukt wordt en de lasboog binnen 10 seconden niet ontsteekt, wordt het proces onderbroken. Gedurende het lasproces is het mogelijk de lasparameters te wijzigen. B-LEVEL De parameter maakt een bijzondere werking van de toortsschakelaar mogelijk. Door de toortsschakelaar in te drukken en meteen weer los te laten tijdens het lassen (in de 2e tijd) gaat de machine over van de hoofdstroom naar de secondaire stroom. Door de toortsschakelaar in te drukken en weer los te laten, gaat de lasmachine over van de secondaire stroom naar de hoofdstroom. Deze overgang kan zo veel keer gebeuren als de bediener dit wenst. Druk de toortsschakelaar een zekere tijd in om de lascyclus (3e tijd) af te sluiten. Bij het loslaten wordt de las gesloten (4e tijd). 20/52 Beginhelling bij het werken met 3 niveaus De parameter regelt de tijd van de helling van de overgang tussen het HOT START-niveau en het lasniveau. De invoer hangt af van de specifieke eisen van de lasser. In het merendeel van de toepassingen zijn waarden tussen 0.5 s en 1.0 s bruikbaar. RAMP 3LEV 2 Eindhelling bij het werken met 3 niveaus De parameter regelt de tijd van de helling voor de overgang tussen het lasniveau en het kratervulniveau. De invoer hangt af van de specifieke eisen van de lasser. In het merendeel van de toepassingen zijn waarden tussen 0.5 s en 1.0 s bruikbaar. FREQ 2PULS Frequentie van het dubbel pulserend lassen Deze parameter regelt de frequentie waarmee de twee met de parameter RANGE 2PULS ingestelde draadsnelheden afgewisseld worden. De invoer hangt af van de specifieke eisen van de lasser. De beste resultaten worden verkregen met frequenties van ongeveer 1.5 Hertz.

21 RANGE 2PULS Range van het dubbel pulserend lassen Deze parameter genereert de twee draadsnelheden (een hoge en een lage) die gebruikt worden bij dubbel pulserend lassen en waartussen wordt afgewisseld met de frequentie die gedefinieerd is door de parameter FREQ 2PULS. Voor de stabiliteit van de lasboog zijn niet al te hoge waarden te verkiezen. Wordt uitgedrukt in % van de ingevoerde draadaanvoersnelheid en bepaalt de waarde van hoge en de lage snelheid volgens de onderstaande wet: Hoge draadaanvoersnelheid = draadaanvoersnelheid (D1) + [draadaanvoersnelheid (D1) *RANGE 2PULS]/2 Lage draadaanvoersnelheid = draadaanvoersnelheid (D1) - [draadaanvoersnelheid (D1) *RANGE 2PULS]/2 Voorbeeld: Als 5 m/min wordt ingevoerd op de hoofdregeling (display D1) (middle speed) en 40 % voor RANGE 2PULS (op display D4), zal de snelheid van de draad variëren tussen 4 m/min (low speed) en 6 m/min (high speed). OPMERKING: Een waarde < 0 resulteert in een verlenging van de lasboog, terwijl een waarde > 0 resulteert in een kortere lasboog. CYCLE 2PULS Duty cycle van het dubbel pulserend lassen Deze parameter regelt de tijd waarop met hoge snelheid wordt gewerkt. De waarde wordt uitgedrukt in percentage van de periode van de pulsatiefrequentie. ARC2 2PULS Boogspanning (Arc2) in dubbel pulserend Deze parameter corrigeert de synergische waarde van de spanning ten opzichte van de lage draadaanvoersnelheid bij dubbel pulserend lassen. OPMERKING: Een waarde > 0 resulteert in een verlenging van de lasboog, terwijl een waarde < 0 resulteert in een kortere lasboog. ARC2 2PULS Draadsnelheid booglassen (Arc) 2 In dubbel pulserend Deze parameter corrigeert de synergische waarde van de draadaanvoersnelheid ten opzichte van de lage spanningswaarde bij dubbel pulseren. 21/52

22 11 KARAKTERISTIEKEN VAN DE MENUNIVEAUS E NIVEAU Het menu toont de belangrijkste ingestelde lasparameters (of synergische instellingen) voor het geselecteerde lasproces. Letterwoord van het geselecteerde lasproces. MAT: Met deze parameter wordt het materiaal van de voor het lassen gebruikte draad ingevoerd. GAS: Met deze parameter wordt het voor het lassen gebruikte gas ingevoerd. Naam van de uitgevoerde JOB (taak). SYN: Deze afkorting geeft aan dat de regeling van de parameters synergisch is. MAN: Deze afkorting geeft aan dat de regeling van de parameters manueel (handmatig) verloopt. S H O R T / S PRA Y SY N MA T SG 2 / S G 3 Ø:1. 2 G A S : 8 0 %A r / 2 0 % C O 2 R 4 J OB : F E 5 5 M AR I O K 1 Wanneer de verklikker =, is het mogelijk de waarde van de geselecteerde parameter te wijzigen. De waarde wordt automatisch in het geheugen opgeslagen. Na op de toortsschakelaar gedrukt te hebben of na 10 seconden inactiviteit wordt de verklikker :. Om de functies voor het wijzigingen van de waarde van de parameter opnieuw te activeren, drukt u op een van de volgende toetsen: Ø: Deze parameter komt overeen met de diameter van de voor het lassen gebruikte draad. R: Type vrijgegeven afstandsbediening. Als er geen enkele afstandsbediening vrijgegeven is, wordt hier niets weergegeven. K: Type vrijgegeven lock. Als geen enkele LOCK is geladen, verschijnt hier geen enkele vermelding E NIVEAU Het menu toont voor elke processelectie de secundaire lasparameters die veranderd kunnen worden ten opzichte van hun synergische waarden. Indien binnen in een proces het type gas of de diameter verandert, keren de secundaire parameters terug naar de standaardwaarden (default). De gewijzigde parameters blijven voor deze processelectie in het geheugen bewaard (MIG/MAG manueel, synergisch, pulserend synergisch, synergisch dubbel pulserend). Om de aangebrachte wijzigingen weer op te kunnen roepen, moeten ze in het geheugen bewaard worden met de procedure voor het bewaren van de JOBs. Menuniveau. Geselecteerde parameter. Minimumwaarde (MIN), maximumwaarde (MAX) en fabriekswaarde (DEFAULT) van de geselecteerde parameter. Wanneer de tekst DEFAULT niet verschijnt, maar wel SYN, betekent dit dat de waarde verandert op basis van de geselecteerde synergische kromme. Pijltjestoets. M E NU 2 x / y P R E G A S 0. 0 s M I N D EFAUL T MAX 0. 0 s 0. 0 s s x= paginanummer van het momenteel weergegeven menu. y= totaal aantal menupagina's. Ingestelde waarde. 22/52

23 11.3 3E NIVEAU Het menu toont de instellingen en de waarden die zelden gewijzigd worden en die ingesteld moeten worden bij de eerste inschakeling van de apparatuur. De gewijzigde parameters blijven in het geheugen bewaard tot een nieuwe wijziging of een reset van de apparatuur. 8 SET UP (INITIËLE INSTELLING VAN DE STROOMBRON) Menuniveau. Geselecteerde parameter. 12 LASINSTELLINGEN S E T U P x / y T I P O R A F FR E DD A M E N T O ON x= paginanummer van het momenteel weergegeven menu. y= totaal aantal menupagina's. Ingestelde waarde SELECTIE VAN DE LASKROMMEN S5 S6 Selecteer d.m.v. deze toetsen de volgende parameter: MAT S5 S6 Selecteer d.m.v. deze toetsen de volgende parameter: Ø S5 S6 Selecteer d.m.v. deze toetsen de volgende parameter: GAS S H O R T / S PR A Y SY N MA T SG 2 / S G 3 Ø: 1. 2 G A S : 8 0 %A r / 2 0 %C O 2 R4 J OB : F E 5 5 MAR I O K 1 E3 Wijzig d.m.v. de encoder, de waarde van de geselecteerde parameter SPECIALE KROMMEN: HIGH SPEED, HIGH CONTROL, POWER FOCUS E POWER ROOT Er is geen bijzondere procedure nodig om deze krommen te activeren. De speciale krommen verschijnen in de lijst samen met de standaardkrommen. KROMMEN HIGH SPEED: de krommen zijn beschikbaar in de generatoren van de serie HSL, in de modaliteiten MIG/MAG PULSEREND - MIG/MAG DUBBEL PULSEREND. Pulserend HS is een speciale lasfunctie in de werkwijze MIG/MAG Pulserend, die gekenmerkt wordt door een erg korte en intense boog die MAKKELIJK gehanteerd kan worden door de lasser. In vergelijking met andere lassystemen met grote afzetting biedt Pulserend HS de lasser een boog die op comfortabele wijze gehanteerd kan worden zonder dat dit meer stress oplevert. Ze onderscheiden zich van de standaardkrommen omdat na de verwijzing naar het materiaal van de lasdraad het acroniem HS te zien is. Voorbeeld: P U L S AT O SY N MA T SG 2 / SG 3 H S Ø:1. 2 G A S : 8 0 %A r / 2 0 %C O 2 R 4 J OB : F E 5 5 MAR I O K 1 23/52

24 KROMMEN HIGH CONTROL: de krommen zijn beschikbaar in de generatoren van de serie HSL, in de modaliteiten MIG/MAG PULSEREND - MIG/MAG DUBBEL PULSEREND. De nieuwe kromme Pulserend HC (High Control) heeft de eigenschap dat het mogelijk is om een zeer snelle controle van de boog te hebben waardoor de afsplitsing van de druppel geoptimaliseerd wordt met zeer weinig energie. De voordelen tijdens het lassen zijn: Verhoging van de boogstabiliteit Zeer reactieve lasboog bij bewegen van de toorts Vermindering van overgebrachte energie op het gelaste werkstuk Zeer rechtlijnige overgang en optimale bevochtiging van de lasnaden Zeer hoge uitvoeringssnelheid Nagenoeg volledige afwezigheid van spatten en microprojecties Ze onderscheiden zich van de standaardkrommen omdat na de verwijzing naar het materiaal van de lasdraad het acroniem HC te zien is. Voorbeeld: P U L S AT O SY N MA T SG 2 / S G 3 H C Ø: 1. 2 G A S : 8 0 %A r / 2 0 % C O 2 R 4 J OB : F E 5 5 M AR I O K 1 KROMMEN POWER FOCUS: de krommen zijn beschikbaar in de generatoren van de serie HSL, in de modaliteiten MIG/MAG SHORT SPRAY SYNERGISCH. Het verschil tussen een Standaard Mig Mag boog en Power Focus zit in de concentratie en druk ervan. De concentratie van de POWER FOCUS boog maakt het mogelijk om een hoge temperatuur van de boog in het midden van de afzetting te focussen waardoor oververhitting van de randen van de las vermeden wordt. De warmte-beïnvloede zone is met de Power Focus boog minder groot. Ze onderscheiden zich van de standaardkrommen omdat na de verwijzing naar het materiaal van de lasdraad het acroniem PF te zien is. Voorbeeld: S H O R T / S PR A Y SY N MA T SG 2 / S G 3 P F Ø: 1. 2 G A S : 8 0 %A r / 2 0 % C O 2 R 4 J OB : F E 5 5 MAR I O K 1 KROMMEN POWER ROOT: de krommen zijn beschikbaar in de modaliteiten MIG/MAG SHORT SPRAY SYNERGISCH. Power Root is een short arc overgang die geoptimaliseerd is met de eigenschap dat er een koude druppelovergang wordt verkregen. Power Root garandeert een uitstekende kwaliteit bij root-pass lassen. Ze onderscheiden zich van de standaardkrommen omdat na de verwijzing naar het materiaal van de lasdraad het acroniem PR te zien is. Voorbeeld: S H O R T / S PR A Y SY N MA T SG 2 / S G 3 P R Ø: 1. 2 G A S : 8 0 %A r / 2 0 % C O 2 R 4 J OB : F E 5 5 MAR I O K 1 24/52

25 12.2 MANUEEL MIG/MAG -LASSEN Het lassen is van het type Short/Spray. De regeling van de hoofdlasparameters, draadaanvoersnelheid en -spanning, wordt volledig aan de operator overgelaten. Hij moet zelf het optimale werkingspunt voor de gewenste las zoeken. S2 Selecteer d.m.v. deze toets de volgende laswerkwijze: MIG/MAG - LASSEN S3 D.m.v. deze toets kiest u een van de volgende werkwijzen van de toortsschakelaar: 2-TAKT 2-TAKT PUNTLASSEN* 4-TAKT *(2-TAKT PUNTLASSEN): Het procedé is actief wanneer de parameter SPOT TIME is ingesteld op een ander waarde dan OFF. Tab. 4 - Belangrijkste ingevoerde waarden en weergaven op het display in de werkwijze MIG/MAG MANUEEL INVOEREN VAN GEGEVENS LASSEN HOLD-FUNCTIE (AAN HET EINDE VAN HET LASSEN) DISPLAY D1 DISPLAY D2 DISPLAY D3 Toont de ingestelde draadsnelheid in m/min Toont de ingevoerde lasspanning die met die met de volgende encoder veranderd kan de volgende encoder veranderd kan Toont ---. worden: (E1). worden: (E2). Toont de gemiddelde gemeten lasstroom. Toont de gemiddelde gemeten spanning bij het lassen. Toont ---. Toont de gemiddelde gemeten stroom bij de laatste uitgevoerde lasbewerking. Toont de gemiddelde gemeten spanning bij de laatste uitgevoerde lasbewerking. Toont INSTELLING VAN DE PARAMETERS MIG/MAG MANUEEL (1E NIVEAU): REGELING VAN DE INDUCTANTIE E3 Wijzig d.m.v. de encoder, de waarde van de geselecteerde parameter. De waarde wordt automatisch in het geheugen opgeslagen. IND: De parameter maakt het mogelijk de inductantie vanuit het hoofdmenu elektronisch te regelen. S H O R T / S P R A Y I N D M A N INSTELLING VAN DE PARAMETERS MIG/MAG MANUEEL (2E NIVEAU) S7 Druk op deze toets om naar het menu van het 2e niveau te gaan. S5 S6 D.m.v. deze toetsen kunt u de lijst van de te wijzigen parameters overlopen. E3 Wijzig d.m.v. de encoder, de waarde van de geselecteerde parameter. De waarde wordt automatisch in het geheugen opgeslagen. Tab. 5 - Parameters van het menu 2e niveau in MIG/MAG MANUEEL PROCEDÉ PARAMETER MIN STANDAARD MAX INDUCTIE (regel 1/6) VOOR-GAS (regel 2/6) 0.0 s 0.0 s 10.0 s 2-TAKT SOFT START (regel 3/6) 1 % 35 % 100 % 2-TAKT PUNTLASSEN NABRANTIJD (regel 4/6) 1 % 25 % 100 % NA-GAS (regel 5/6) 0.0 s 1.0 s 10.0 s SPOT TIME (regel 6/6) 0.1 s OFF 25.0 s *1 INDUCTIE (regel 1/5) VOOR-GAS (regel 2/5) 0.0 s 0.0 s 10.0 s 4-TAKT SOFT START (regel 3/5) 1 % 35 % 100 % NABRANTIJD (regel 4/5) 1 % 25 % 100 % NA-GAS (regel 5/5) 0.0 s 1.0 s 10.0 s *1: De waarde van de parameter wordt voor elke laswerkwijze opgeslagen. 25/52

26 12.3 SYNERGISCH MIG/MAG -LASSEN De gegevens m.b.t. de las die weergegeven worden op het display D4 moeten worden ingevoerd (materiaal, draaddiameter, type gas), en een enkele lasparameter van de drie (draadaanvoersnelheid, stroomsterkte of materiaaldikte) wordt op het display weergegeven. OPMERKING: De synergische krommen worden uitgevoerd op hoeklassen in de positie PB (Horizontaal-verticaal) waarbij de toorts zich op 10 mm van het werkstuk bevindt. Over het algemeen wordt de draadsnelheid (die bepalend is voor de hoeveelheid neergelegd lasmateriaal) bepaald en het synergische lasapparaat bepaalt vervolgens automatisch de meest geschikte lasspanning. De operator kan met de encoder E2 een correctie aanbrengen op de weergegeven lasboog op display D3 om naar behoefte kleine aanpassingen te doen. Het lasapparaat regelt automatisch ook andere secundaire parameters die van nut zijn voor de kwaliteit van de las. S2 Selecteer d.m.v. deze toets de volgende laswerkwijze: MIG/MAG SYNERGISCH LASSEN S3 D.m.v. deze toets kiest u een van de volgende werkwijzen van de toortsschakelaar: 2-TAKT 2-TAKT PUNTLASSEN* 4-TAKT 4T B-LEVEL** 3 NIVEAUS 2-TAKT 3 NIVEAUS 2T SPOT* 3 NIVEAUS 4-TAKT 3 NIVEAUS 4-TAKT BI-LEVEL** *Het procedé is actief wanneer de parameter SPOT TIME is ingesteld op een ander waarde dan OFF. Wanneer bij de 3 NIVEAUS-procedure de parameter SPOT TIME is geactiveerd, zal de waarde ervan verwijzen naar de tijd waarop de hoofdlasstroom wordt geleverd. **Het procedé is actief wanneer de parameter B-LEVEL is ingesteld op een ander waarde dan OFF. INVOEREN VAN GEGEVENS LASSEN HOLD-FUNCTIE (AAN HET EINDE VAN HET LASSEN) Tab. 6 - Belangrijkste ingevoerde waarden en weergaven in de werkwijze MIG/MAG SYNERGISCH DISPLAY D1 DISPLAY D2 DISPLAY D3 Toont de belangrijkste synergische parameter (draadaanvoersnelheid, stroomsterkte, aanbevolen dikte) die veranderd kan worden met de volgende encoder: (E1). Toont de gemiddelde gemeten lasstroom. Toont de gemiddelde gemeten stroom bij de laatste uitgevoerde lasbewerking. Toont de ingevoerde lasspanning die met de volgende encoder veranderd kan worden: (E2). Toont de gemiddelde gemeten spanning bij het lassen. Toont de gemiddelde gemeten spanning bij de laatste uitgevoerde lasbewerking. Toont de door de lasser aangebrachte boogcorrectie met de encoder (E2). De displays D2 en D3 veranderen tegelijk maar, terwijl D2 de absolute waarde toont, toont D3 de aangebrachte correctie ten opzichte van de optimale standaardwaarde die wordt voorgesteld door de constructeur. Toont de door de lasser aangebrachte boogcorrectie. Toont de door de lasser aangebrachte boogcorrectie INSTELLING VAN DE PARAMETERS MIG/MAG SYNERGISCH (1E NIVEAU): INSTELLING SYNERGISCHE KROMME S5 S6 D.m.v. deze toetsen kunt u de lijst van de te wijzigen parameters overlopen. E3 Wijzig d.m.v. de encoder, de waarde van de geselecteerde parameter. De waarde wordt automatisch in het geheugen opgeslagen. 26/52

27 INSTELLING VAN DE PARAMETERS MIG/MAG SYNERGISCH (2E NIVEAU) S7 Druk op deze toets om naar het menu van het 2e niveau te gaan. S5 S6 D.m.v. deze toetsen kunt u de lijst van de te wijzigen parameters overlopen. E3 Wijzig d.m.v. de encoder, de waarde van de geselecteerde parameter. De waarde wordt automatisch in het geheugen opgeslagen. Tab. 7 - Parameters van het menu 2e niveau in de werkwijze MIG/MAG SYNERGISCH PROCEDÉ PARAMETER MIN STANDAARD MAX INDUCTIE (regel 1/7) 1 SYN 200 PR START (regel 1/7) 1 SYN 200 *2 VOOR-GAS (regel 2/7) 0.0 s 0.0 s 10.0 s 2-TAKT SOFT START (regel 3/7) 1 % SYN 100 % 2-TAKT PUNTLASSEN NABRANTIJD (regel 4/7) 1 % SYN 200 % NA-GAS (regel 5/7) 0.0 s 1.0 s 10.0 s SPOT TIME (regel 6/7) 0.1 s OFF 25.0 s *1 POWER FOCUS (regel 7/7) -100 % SYN 100 % 4-TAKT 4 TEMPI B-LEVEL 3 NIVEAUS 2-TAKT 3 NIVEAUS 2T SPOT 3 NIVEAUS 4-TAKT 3 NIVEAUS VIERTAKT B-LEVEL INDUCTIE (regel 1/7) 1 SYN 200 PR START (regel 1/7) 1 SYN 200 *2 VOOR-GAS (regel 2/7) 0.0 s 0.0 s 10.0 s SOFT START (regel 3/7) 1 % SYN 100 % NABRANTIJD (regel 4/7) 1 % SYN 200 % NA-GAS (regel 5/7) 0.0 s 1.0 s 10.0 s B-LEVEL (regel 6/7) 1 % OFF 200 % *1 POWER FOCUS (regel 7/7) -100 % SYN 100 % INDUCTIE (regel 1/13) 1 SYN 200 PR START (regel 1/13) 1 SYN 200 *2 VOOR-GAS (regel 2/13) 0.0 s 0.0 s 10.0 s SOFT START (regel 3/13) 1 % SYN 100 % START 3LEV (regel 4/13) 10 % 130 % 200 % START TIME (regel 5/13) 0.0 s 0.0 s 10.0 s RAMP 3LEV 1 (regel 6/13) 0.1 s 0.5 s 10.0 s RAMP 3LEV 2 (regel 7/13) 0.1 s 0.5 s 10.0 s KRATER 3LEV (regel 8/13) 10 % 80 % 200 % CRATER TIME (regel 9/13) 0.0 s 0.0 s 10.0 s NABRANTIJD (regel 10/13) 1 % SYN 200 % NA-GAS (regel 11/13) 0.0 s 1.0 s 10.0 s SPOT TIME (regel 12/13) 0.1 s OFF 25.0 s *1 POWER FOCUS (regel 13/13) -100 % SYN 100 % INDUCTIE (regel 1/11) 1 SYN 200 PR START (regel 1/11) 1 SYN 200 *2 VOOR-GAS (regel 2/11) 0.0 s 0.0 s 10.0 s SOFT START (regel 3/11) 1 % SYN 100 % START 3LEV (regel 4/11) 10 % 130 % 200 % RAMP 3LEV 1 (regel 5/11) 0.1 s 0.5 s 10.0 s RAMP 3LEV 2 (regel 6/11) 0.1 s 0.5 s 10.0 s KRATER 3LEV (regel 7/11) 10 % 80 % 200 % NABRANTIJD (regel 8/11) 1 % SYN 200 % NA-GAS (regel 9/11) 0.0 s 1.0 s 10.0 s B-LEVEL (regel 10/11) 1 % OFF 200 % *1 POWER FOCUS (regel 11/11) -100 % SYN 100 % *1: De waarde van de parameter wordt voor elke laswerkwijze opgeslagen. *2: Deze parameter is aanwezig met POWER ROOT. 27/52

28 12.4 PULSEREND SYNERGISCH MIG/MAG -LASSEN De gegevens m.b.t. de las die weergegeven worden op het display D4 moeten worden ingevoerd (materiaal, draaddiameter, type gas), en een enkele lasparameter van de drie (draadaanvoersnelheid, stroomsterkte of materiaaldikte) wordt op het display weergegeven. OPMERKING: De synergische krommen worden uitgevoerd op hoeklassen in de positie PB (Horizontaal-verticaal) waarbij de toorts zich op 10 mm van het werkstuk bevindt. Over het algemeen wordt de draadsnelheid (die bepalend is voor de hoeveelheid neergelegd lasmateriaal) bepaald en het synergische lasapparaat bepaalt vervolgens automatisch de meest geschikte lasspanning. De operator kan met de encoder E2 een correctie aanbrengen op de weergegeven lasboog op display D3 om naar behoefte kleine aanpassingen te doen. Het lasapparaat regelt automatisch ook andere secundaire parameters die van nut zijn voor de kwaliteit van de las. S2 Selecteer d.m.v. deze toets de volgende laswerkwijze: MIG/MAG SYNERGISCH PULSEREND LASSEN S3 D.m.v. deze toets kiest u een van de volgende werkwijzen van de toortsschakelaar: 2-TAKT 2-TAKT PUNTLASSEN* 4-TAKT 4 T B-LEVEL** 3 NIVEAUS 2-TAKT 3 NIVEAUS 2T SPOT* 3 NIVEAUS 4-TAKT 3 NIVEAUS 4-TAKT B-LEVEL** *Het procedé is actief wanneer de parameter SPOT TIME is ingesteld op een ander waarde dan OFF. Wanneer bij de 3 NIVEAUS-procedure de parameter SPOT TIME is geactiveerd, zal de waarde ervan verwijzen naar de tijd waarop de hoofdlasstroom wordt geleverd. **Het procedé is actief wanneer de parameter B-LEVEL is ingesteld op een ander waarde dan OFF. INVOEREN VAN GEGEVENS LASSEN HOLD-FUNCTIE (AAN HET EINDE VAN HET LASSEN) Tab. 8 - Belangrijkste ingevoerde waarden en weergaven in de werkwijze MIG/MAG SYNERGISCH PULSEREND DISPLAY D1 DISPLAY D2 DISPLAY D3 Toont de ingevoerde lasspanning die met de volgende encoder veranderd kan worden: (E2). Toont de belangrijkste synergische parameter (draadaanvoersnelheid, stroomsterkte, aanbevolen dikte) die veranderd kan worden met de volgende encoder: (E1). Toont de gemiddelde gemeten lasstroom. Toont de gemiddelde gemeten stroom bij de laatste uitgevoerde lasbewerking. Toont de gemiddelde gemeten spanning bij het lassen. Toont de gemiddelde gemeten spanning bij de laatste uitgevoerde lasbewerking. Toont de door de lasser aangebrachte boogcorrectie met de encoder (E2). De displays D2 en D3 veranderen tegelijk maar, terwijl D2 de absolute waarde toont, toont D3 de aangebrachte correctie ten opzichte van de optimale standaardwaarde die wordt voorgesteld door de constructeur. Toont de door de lasser aangebrachte boogcorrectie. Toont de door de lasser aangebrachte boogcorrectie INSTELLING VAN DE PARAMETERS MIG/MAG SYNERGISCH PULSEREND (1E NIVEAU): INSTELLING SYNERGISCHE KROMME S5 S6 D.m.v. deze toetsen kunt u de lijst van de te wijzigen parameters overlopen. E3 Wijzig d.m.v. de encoder, de waarde van de geselecteerde parameter. De waarde wordt automatisch in het geheugen opgeslagen. 28/52

29 INSTELLING VAN DE PARAMETERS MIG/MAG SYNERGISCH PULSEREND (2E NIVEAU) S7 Druk op deze toets om naar het menu van het 2e niveau te gaan. S5 S6 D.m.v. deze toetsen kunt u de lijst van de te wijzigen parameters overlopen. E3 Wijzig d.m.v. de encoder, de waarde van de geselecteerde parameter. De waarde wordt automatisch in het geheugen opgeslagen. Tab. 9 - Parameters van het menu 2e niveau in MIG/MAG SYNERGISCH PULSEREND PROCEDÉ PARAMETER MIN STANDAARD MAX BOOGCORECTIE (regel 1/6) 1 SYN 200 VOOR-GAS (regel 2/6) 0.0 s 0.0 s 10.0 s 2-TAKT SOFT START (regel 3/6) 1 % SYN 100 % 2-TAKT PUNTLASSEN NABRANTIJD (regel 4/6) 1 % SYN 100 % NA-GAS (regel 5/6) 0.0 s 1.0 s 10.0 s SPOT TIME (regel 6/6) 0.1 s OFF 25.0 s *1 4-TAKT 4 TEMPI B-LEVEL 3 NIVEAUS 2-TAKT 3 NIVEAUS 2T SPOT 3 NIVEAUS 4-TAKT 4 TEMPI B-LEVEL *1: De waarde van de parameter wordt voor elke laswerkwijze opgeslagen. BOOGCORECTIE (regel 1/6) 1 SYN 200 VOOR-GAS (regel 2/6) 0.0 s 0.0 s 10.0 s SOFT START (regel 3/6) 1 % SYN 100 % NABRANTIJD (regel 4/6) 1 % SYN 100 % NA-GAS (regel 5/6) 0.0 s 1.0 s 10.0 s B-LEVEL (regel 6/6) 1 % OFF 200 % *1 BOOGCORECTIE (regel 1/12) 1 SYN 200 VOOR-GAS (regel 2/12) 0.0 s SYN 10.0 s SOFT START (regel 3/12) 1 % SYN 100 % START 3LEV (regel 4/12) 10 % 130 % 200 % START TIME (regel 5/12) 0.0 s 0.0 s 10.0 s RAMP 3LEV 1 (regel 6/12) 0.1 s 0.5 s 10.0 s RAMP 3LEV 2 (regel 7/12) 0.1 s 0.5 s 10.0 s KRATER 3LEV (regel 8/12) 10 % 80 % 200 % CRATER TIME (regel 9/12) 0.0 s 0.0 s 10.0 s NABRANTIJD (regel 10/12) 1 % SYN 200 % NA-GAS (regel 11/12) 0.0 s 1.0 s 10.0 s SPOT TIME (regel 12/12) 0.1 s OFF 25.0 s *1 BOOGCORECTIE (regel 1/10) 1 SYN 200 VOOR-GAS (regel 2/10) 0.0 s SYN 10.0 s SOFT START (regel 3/10) 1 % SYN 100 % START 3LEV (regel 4/10) 10 % 130 % 200 % RAMP 3LEV 1 (regel 5/10) 0.1 s 0.5 s 10.0 s RAMP 3LEV 2 (regel 6/10) 0.1 s 0.5 s 10.0 s KRATER 3LEV (regel 7/10) 10 % 80 % 200 % NABRANTIJD (regel 8/10) 1 % SYN 200 % NA-GAS (regel 9/10) 0.0 s 1.0 s 10.0 s B-LEVEL (regel 10/10) 1 % OFF 200 % *1 29/52

30 12.5 DUBBEL PULSEREND SYNERGISCH MIG/MAG -LASSEN De gegevens m.b.t. de las die weergegeven worden op het display D4 moeten worden ingevoerd (materiaal, draaddiameter, type gas), en een enkele lasparameter van de drie (draadaanvoersnelheid, stroomsterkte of materiaaldikte) wordt op het display weergegeven. OPMERKING: De synergische krommen worden uitgevoerd op hoeklassen in de positie PB (Horizontaal-verticaal) waarbij de toorts zich op 10 mm van het werkstuk bevindt. Over het algemeen wordt de draadsnelheid (die bepalend is voor de hoeveelheid neergelegd lasmateriaal) bepaald en het synergische lasapparaat bepaalt vervolgens automatisch de meest geschikte lasspanning. De operator kan met de encoder E2 een correctie aanbrengen op de weergegeven lasboog op display D3 om naar behoefte kleine aanpassingen te doen. Het lasapparaat regelt automatisch ook andere secundaire parameters die van nut zijn voor de kwaliteit van de las. Deze werkwijze voorziet een pulsatie met veranderlijke frequentie tussen twee parameters van de kromme "Synergisch pulserend". S2 Selecteer d.m.v. deze toets de volgende laswerkwijze: DUBBEL PULSEREND SYNERGISCH MIG/MAG -LASSEN S3 D.m.v. deze toets kiest u een van de volgende werkwijzen van de toortsschakelaar: 2-TAKT 2-TAKT PUNTLASSEN* 4-TAKT 4 T B-LEVEL** 3 NIVEAUS 2-TAKT 3 NIVEAUS 2T SPOT* 3 NIVEAUS 4-TAKT 3 NIVEAUS 4-TAKT B-LEVEL** *Het procedé is actief wanneer de parameter SPOT TIME is ingesteld op een ander waarde dan OFF. Wanneer bij de 3 NIVEAUS-procedure de parameter SPOT TIME is geactiveerd, zal de waarde ervan verwijzen naar de tijd waarop de hoofdlasstroom wordt geleverd. **Het procedé is actief wanneer de parameter B-LEVEL is ingesteld op een ander waarde dan OFF. Tab Belangrijkste ingevoerde waarden en weergaven in de werkwijze MIG/MAG SYNERGISCH DUBBEL PULSEREND INVOEREN VAN GEGEVENS LASSEN HOLD-FUNCTIE (AAN HET EINDE VAN HET LASSEN) DISPLAY D1 DISPLAY D2 DISPLAY D3 Toont de ingevoerde lasspanning die met de volgende encoder veranderd kan worden: (E2). Toont de belangrijkste synergische parameter (draadaanvoersnelheid, stroomsterkte, aanbevolen dikte) die veranderd kan worden met de volgende encoder: (E1). Toont de gemiddelde gemeten lasstroom. Toont de gemiddelde gemeten stroom bij de laatste uitgevoerde lasbewerking. Toont de gemiddelde gemeten spanning bij het lassen. Toont de gemiddelde gemeten spanning bij de laatste uitgevoerde lasbewerking. Toont de door de lasser aangebrachte boogcorrectie met de encoder (E2). De displays D2 en D3 veranderen tegelijk maar, terwijl D2 de absolute waarde toont, toont D3 de aangebrachte correctie ten opzichte van de optimale standaardwaarde die wordt voorgesteld door de constructeur. Toont de door de lasser aangebrachte boogcorrectie. Toont de door de lasser aangebrachte boogcorrectie INSTELLING VAN DE PARAMETERS MIG/MAG SYNERGISCH DUBBEL PULSEREND (1E NIVEAU): INSTELLING SYNERGISCHE KROMME S5 S6 D.m.v. deze toetsen kunt u de lijst van de te wijzigen parameters overlopen. E3 Wijzig d.m.v. de encoder, de waarde van de geselecteerde parameter. De waarde wordt automatisch in het geheugen opgeslagen. 30/52

31 INSTELLING VAN DE PARAMETERS MIG/MAG SYNERGISCH DUBBEL PULSEREND (2E NIVEAU) S7 Druk op deze toets om naar het menu van het 2e niveau te gaan. S5 S6 D.m.v. deze toetsen kunt u de lijst van de te wijzigen parameters overlopen. E3 Wijzig d.m.v. de encoder, de waarde van de geselecteerde parameter. De waarde wordt automatisch in het geheugen opgeslagen. Tab Parameters van het menu 2e niveau in de werkwijze MIG/MAG SYNERGISCH DUBBEL PULSEREND PROCEDÉ PARAMETER MIN STANDAARD MAX BOOGCORECTIE (regel 1/10) 1 SYN 200 VOOR-GAS (regel 2/10) 0.0 s 0.0 s 10.0 s SOFT START (regel 3/10) 1 % SYN 100 % NABRANTIJD (regel 4/10) 1 % SYN 100 % NA-GAS (regel 5/10) 0.0 s 1.0 s 10.0 s 2-TAKT SPOT TIME (regel 6/10) 0.1 s OFF 25.0 s 2-TAKT PUNTLASSEN FREQ 2PULS (regel 7/10) 0.1 Hz 1.5 Hz 10.0 Hz *1 RANGE 2PULS (regel 8/10) 10 % 50 % 90 % CYCLE 2PULS (regel 9/10) 10 % 50 % 90 % ARC2 2PULS (regel 10/10) V 0.0 V 9.9 V m/min 0.0 m/min 4.0 m/min 4-TAKT 4 TEMPI B-LEVEL 3 NIVEAUS 2-TAKT 3 NIVEAUS 2T SPOT 3 NIVEAUS 4-TAKT 4 TEMPI B-LEVEL BOOGCORECTIE (regel 1/10) 1 SYN 200 VOOR-GAS (regel 2/10) 0.0 s 0.0 s 10.0 s SOFT START (regel 3/10) 1 % SYN 100 % NABRANTIJD (regel 4/10) 1 % SYN 100 % NA-GAS (regel 5/10) 0.0 s 1.0 s 10.0 s B-LEVEL (regel 6/10) 1 % OFF 200 % *1 FREQ 2PULS (regel 7/10) 0.1 Hz 1.5 Hz 10.0 Hz RANGE 2PULS (regel 8/10) 10 % 50 % 90 % CYCLE 2PULS (regel 9/10) 10 % 50 % 90 % ARC2 2PULS (regel 10/10) V 0.0 V 9.9 V m/min 0.0 m/min 4.0 m/min BOOGCORECTIE (regel 1/16) 1 SYN 200 VOOR-GAS (regel 2/16) 0.0 s SYN 10.0 s SOFT START (regel 3/16) 1 % SYN 100 % START 3LEV (regel 4/16) 10 % 130 % 200 % START TIME (regel 5/16) 0.0 s 0.0 s 10.0 s RAMP 3LEV 1 (regel 6/16) 0.1 s 0.5 s 10.0 s RAMP 3LEV 2 (regel 7/16) 0.1 s 0.5 s 10.0 s KRATER 3LEV (regel 8/16) 10 % 80 % 200 % CRATER TIME (regel 9/16) 0.0 s 0.0 s 10.0 s NABRANTIJD (regel 10/16) 1 % SYN 200 % NA-GAS (regel 11/16) 0.0 s 1.0 s 10.0 s SPOT TIME (regel 12/16) 0.1 s OFF 25.0 s *1 FREQ 2PULS (regel 13/16) 0.1 Hz 1.5 Hz 10.0 Hz RANGE 2PULS (regel 14/16) 10 % 50 % 90 % CYCLE 2PULS (regel 15/16) 10 % 50 % 90 % ARC2 2PULS (regel 16/16) V 0.0 V 9.9 V m/min 0.0 m/min 4.0 m/min BOOGCORECTIE (regel 1/14) 1 SYN 200 VOOR-GAS (regel 2/14) 0.0 s SYN 10.0 s SOFT START (regel 3/14) 1 % SYN 100 % START 3LEV (regel 4/14) 10 % 130 % 200 % RAMP 3LEV 1 (regel 5/14) 0.1 s 0.5 s 10.0 s RAMP 3LEV 2 (regel 6/14) 0.1 s 0.5 s 10.0 s KRATER 3LEV (regel 7/14) 10 % 80 % 200 % NABRANTIJD (regel 8/14) 1 % SYN 200 % NA-GAS (regel 9/14) 0.0 s 1.0 s 10.0 s B-LEVEL (regel 10/14) 1 % OFF 200 % *1 FREQ 2PULS (regel 11/14) 0.1 Hz 1.5 Hz 10.0 Hz RANGE 2PULS (regel 12/14) 10 % 50 % 90 % CYCLE 2PULS (regel 13/14) 10 % 50 % 90 % ARC2 2PULS (regel 14/14) V 0.0 V 9.9 V m/min 0.0 m/min 4.0 m/min *1: De waarde van de parameter wordt voor elke laswerkwijze opgeslagen. 31/52

32 13 TAAKBEHEER (JOBS) Persoonlijke lasinstellingen kunnen in specifieke geheugenplaatsen bewaard worden die "JOBs" genoemd worden. Er zijn 99 jobs mogelijk (j01-j99). De instellingen van het SETUP-menu worden niet bewaard JOB BEWAREN Deze functie is vrijgegeven wanneer niet gelast wordt. S8 Druk op deze toets. Het JOB-menu wordt op de volgende displays weergegeven: D4 S5 S6 Selecteer d.m.v. deze toetsen de volgende parameter: OPT De geselecteerde parameter wordt door het volgende symbool aangegeven: E3 Selecteer d.m.v. de encoder de volgende invoer: OPSLAAN S5 S6 Selecteer d.m.v. deze toetsen de volgende parameter: JOB De eerste vrije geheugenplaats wordt eerst weergegeven. Als alle geheugenplaatsen bezet zijn, gaat het woord JOB knipperen en wordt de eerste JOB weergegeven. Als de geheugenplaats al bezet is door een andere JOB, dan wordt hij overschreven door de nieuwe JOB op te slaan. De namen van de jobs die nog geen naam gekregen hebben zijn standaard - na een spatie en het overeenkomstige nummer van de geheugenplaats DE JOBS EEN NAAM GEVEN Opslaan zonder te overschrijven E3 Selecteer met de encoder een job uit de onbezette jobs. Eindigen zonder te bevestigen S4 Druk op deze toets. Het menu wordt automatisch verlaten. Eindigen met bevestiging S8 Druk op deze toets. Het menu wordt automatisch verlaten. Bewaren met overschrijven E3 Selecteer d.m.v. de encoder een job uit de bezette jobs. S8 Druk op deze toets. BEVESTIG WIJZIG JOB Het bericht verschijnt op de volgende displays: D4 Eindigen zonder te bevestigen E3 Selecteer d.m.v. de encoder de volgende invoer: NEE S8 Druk op deze toets. Het menu wordt automatisch verlaten. Eindigen met bevestiging E3 Selecteer d.m.v. de encoder de volgende invoer: JA S8 Druk op deze toets. Het menu wordt automatisch verlaten DE JOBS EEN NAAM GEVEN Aan de JOBs kan een (nieuwe) naam worden gegeven (maximaal 9 tekens) door in het MENU achtereenvolgens JOB, (LCD) LADEN of (LCD) BEWAREN te kiezen. Deze functie is vrijgegeven wanneer niet gelast wordt. S8 Druk op deze toets. Het JOB-menu wordt op de volgende displays weergegeven: D4 S5 S6 Selecteer d.m.v. deze toetsen de volgende parameter: OPT De geselecteerde parameter wordt door het volgende symbool aangegeven: E3 Selecteer d.m.v. de encoder de volgende invoer: LADEN / OPSLAAN S5 S6 Selecteer d.m.v. deze toetsen de volgende parameter: JOB 32/52

33 E3 S8 E3 S8 Selecteer d.m.v. de encoder de positie van de te benoemen job. Houd de toets gedurende 3 seconden ingedrukt. De eerste letter van de naam knippert. Verander de letter d.m.v. de encoder. Druk op deze toets om te bevestigen. S5 S6 Selecteer d.m.v. deze toetsen het te wijzigen teken. Eindigen zonder te bevestigen S4 Druk op deze toets. U komt terug in het job-menu. S4 Druk op deze toets. Eindigen met bevestiging S8 Houd de toets gedurende 3 seconden ingedrukt. U komt terug in het job-menu. S8 Druk op deze toets UIT TE VOEREN JOB LADEN Bij een toorts met UP/DOWN-toetsen kunnen de geladen JOBS overlopen worden. U kunt de geladen job als volgt verlaten: door de encoders E1 - E2 te draaien om de lasstroom of de lasspanning te veranderen. door de toets voor de selectie van de laswerkwijze in te drukken (toets S2). door de volgende toets in te drukken: Als er geen JOBs geladen zijn, wordt de lasstroom veranderd met de UP/DOWN-toetsen van de toorts. Deze functie is vrijgegeven wanneer niet gelast wordt. S8 Druk op deze toets. Het JOB-menu wordt op de volgende displays weergegeven: D4 S5 S6 Selecteer d.m.v. deze toetsen de volgende parameter: OPT De geselecteerde parameter wordt door het volgende symbool aangegeven: E3 Selecteer d.m.v. de encoder de volgende invoer: LADEN S5 S6 Selecteer d.m.v. deze toetsen de volgende parameter: JOB De weergegeven JOB is de laatst gebruikte. Wanneer er geen jobs zijn opgeslagen, verschijnt het volgende bericht op de laatste regel: NO JOB E3 Selecteer d.m.v. de encoder een job uit de aanwezige jobs. Eindigen zonder te bevestigen S4 Druk op deze toets. Het menu wordt automatisch verlaten. Eindigen met bevestiging S8 Druk op deze toets. Het menu wordt automatisch verlaten JOBS VERWIJDEREN Deze functie is vrijgegeven wanneer niet gelast wordt. S8 Druk op deze toets. Het JOB-menu wordt op de volgende displays weergegeven: D4 S5 S6 Selecteer d.m.v. deze toetsen de volgende parameter: OPT De geselecteerde parameter wordt door het volgende symbool aangegeven: E3 Selecteer d.m.v. de encoder de volgende invoer: VERWIJDEREN S5 S6 Selecteer d.m.v. deze toetsen de volgende parameter: JOB De weergegeven JOB is de laatst gebruikte. Wanneer er geen jobs zijn opgeslagen, verschijnt het volgende bericht op de laatste regel: NO JOB 33/52

34 E3 S4 S8 E3 S8 E3 S8 Selecteer d.m.v. de encoder een job uit de aanwezige jobs. Eindigen zonder te bevestigen Druk op deze toets. Het menu wordt automatisch verlaten. Eindigen met bevestiging Druk op deze toets. BEVESTIG JOB VERWIJDEREN Het bericht verschijnt op de volgende displays: D4 Selecteer d.m.v. de encoder de volgende invoer: NEE Druk op deze toets. Het menu wordt automatisch verlaten. Eindigen met bevestiging Selecteer d.m.v. de encoder de volgende invoer: JA Druk op deze toets. Het menu wordt automatisch verlaten. 34/52

35 14 WERKING VAN DE TOORTSSCHAKELAAR 14.1 MIG/MAG -LASSEN TWEETAKT 1. Breng de toorts dichter bij het te lassen werkstuk. 2. Druk de toortsschakelaar in (1T) en houd hem ingedrukt. De draad wordt toegevoerd met de naderingssnelheid tot hij contact maakt met het materiaal. De boog slaat over en de snelheid van de draad neemt toe tot de ingestelde waarde. 3. Laat de (2T) toortsschakelaar los om de procedure voor het vervolledigen van de las te starten. Ga door met het gas toe te voeren gedurende de gasnastroomtijd (regelbare tijd) MIG/MAG -LASSEN TWEETAKTPUNT 1. Breng de toorts dichter bij het te lassen werkstuk. 2. Druk de toortsschakelaar in (1T) en houd hem ingedrukt. De draad wordt toegevoerd met de naderingssnelheid tot hij contact maakt met het materiaal. De boog slaat over en de snelheid van de draad neemt toe tot de ingestelde waarde. De lasstroom blijft gelijk aan de ingestelde stroom, gedurende de tijd die ingesteld is met de parameter puntlastijd (SPOT). De procedure voor het vervolledigen van de las begint. De lasboog dooft. Ga door met het gas toe te voeren gedurende de gasnastroomtijd (regelbare tijd) MIG/MAG -LASSEN VIERTAKT 1. Breng de toorts dichter bij het te lassen werkstuk. 2. Druk op de toortsschakelaar (1T) en laat hem vervolgens weer los (2T). De draad wordt toegevoerd met de naderingssnelheid tot hij contact maakt met het materiaal. De boog slaat over en de snelheid van de draad neemt toe tot de ingestelde waarde. 3. Druk de toortsschakelaar (3T) in om de procedure voor het vervolledigen van de las te starten. Laat het gas toevoeren tot u de toortsschakelaar lost. 4. Laat de toortsschakelaar los (4T) om de gasnastroomprocedure te starten (regelbare tijd) MIG/MAG-LASSEN 4T B-LEVEL 1. Breng de toorts dichter bij het te lassen werkstuk. 2. Druk op de toortsschakelaar (1T) en laat hem vervolgens weer los (2T). De draad wordt toegevoerd met de naderingssnelheid tot hij contact maakt met het materiaal. De boog slaat over en de snelheid van de draad neemt toe tot de ingestelde waarde. Druk tijdens het lassen met normale lassnelheid de toortsschakelaar in en laat hem meteen weer los om over te gaan naar de tweede lasstroom. De drukknop mag niet langer dan 0.3 seconden ingedrukt worden, anders begint de eindlasfase. Door deze knop in te drukken en weer los te laten, wordt de stroom weer gelijk aan de lasstroom. 3. Druk op de toortsschakelaar (3T) en houd hem ingedrukt om de procedure voor het vervolledigen van de las te starten. Laat het gas toevoeren tot u de toortsschakelaar lost. 4. Laat de toortsschakelaar los (4T) om de gasnastroomprocedure te starten (regelbare tijd). 35/52

36 14.5 MIG/MAG-LASSEN 2T - 3 NIVEAUS 1. Breng de toorts dichter bij het te lassen werkstuk. 2. Druk op de toortsschakelaar (1T). De draad wordt toegevoerd met de naderingssnelheid tot hij contact maakt met het materiaal. Wanneer de elektrische boog niet wordt ontstoken terwijl de draad al 10 cm naar buiten steekt, wordt de draadsleep onderbroken en wordt de spanning naar de uitgangen van het lasapparaat onderbroken. De lasboog wordt ontstoken en de snelheid van de draad is die van het eerste lasniveau ("hot start") dat wordt uitgedrukt in percentage van de normale lassnelheid. Dit eerste niveau dient om het smeltbad tot stand te brengen: het is bijvoorbeeld nuttig bij het lassen van aluminium om een waarde van 130 % in te voeren. 3. Het hot start-niveau blijft behouden gedurende de in seconden instelbare starttijd en vervolgens gaat de machine over naar de normale lassnelheid volgens de in seconden instelbare starthelling. 4. Laat de toortsschakelaar (2T) om over te gaan naar het derde lasniveau (CRATER FILLER) dat uitgedrukt wordt in percentage van de normale lassnelheid. De overgang van het lasniveau naar het kratervulniveau verloopt volgens de in seconden instelbare kraterhelling. Dit derde niveau dient om het lassen te vervolledigen en de eindkrater in het smeltbad te vullen: bij het lassen van aluminium is het bijvoorbeeld nuttig om een waarde van 80 % in te voeren. 5. Het crater filler-niveau blijft behouden gedurende in seconden instelbare kratertijd; na afloop wordt het lassen afgesloten en een "post gas"- bewerking uitgevoerd MIG/MAG-LASSEN 2T SPOT - 3 NIVEAUS Het lasproces is hetzelfde als dat van 2T - 3 NIVEAUS, alleen blijft de machine lassen met de ingestelde stroom, gedurende de tijd die ingesteld is met de parameter puntlastijd. De lasbewerking wordt afgesloten net als bij 2T - 3 NIVEAUS MIG/MAG-LASSEN 4T - 3 NIVEAUS 1. Breng de toorts dichter bij het te lassen werkstuk. 2. Druk op de toortsschakelaar (1T). De draad wordt toegevoerd met de naderingssnelheid tot hij contact maakt met het materiaal. De lasboog wordt ontstoken en de snelheid van de draad is die van het eerste lasniveau ("hot start") dat wordt uitgedrukt in percentage van de normale lassnelheid. Dit eerste niveau dient om het smeltbad tot stand te brengen: het is bijvoorbeeld nuttig bij het lassen van aluminium om een waarde van 130% in te voeren. 3. Door de drukknop om naar de normale lassnelheid over te gaan los te laten (2T), gaat de machine over naar de normale lassnelheid volgens de in seconden instelbare starthelling. 4. Druk de toortsschakelaar een tweede keer in (3T) om over te gaan naar het derde lasniveau (krater vullen) dat uitgedrukt wordt in percentage van de normale lassnelheid. De overgang van het lasniveau naar het kratervulniveau verloopt volgens de in seconden instelbare kraterhelling. Dit derde niveau dient om het lassen te vervolledigen en de eindkrater in het smeltbad te vullen: bij het lassen van aluminium is het bijvoorbeeld nuttig om een waarde van 80% in te voeren. 5. De toortsschakelaar (4T) een tweede keer loslaten om de las af te sluiten en de nabegassing te doen MIG/MAG-LASSEN 4T B-LEVEL - 3 NIVEAUS Het lasproces is hetzelfde als van de 4T - 3 NIVEAUS, behalve als tijdens de normale lassnelheid de toortsschakelaar wordt ingedrukt en meteen weer wordt losgelaten om over te gaan naar de tweede lasstroom. De drukknop mag niet langer dan 0,3 seconden ingedrukt worden, anders begint de eindlasfase. Door deze knop in te drukken en weer los te laten, wordt de stroom weer gelijk aan de lasstroom. 1. Druk (3T) de drukknop in en houd hem ingedrukt om de kratervulprocedure te starten. De lasbewerking wordt afgesloten net als bij 4T - 3 NIVEAUS. 36/52

37 15 TECHNISCHE GEGEVENS Model Constructienormen Ingangsspanning Zmax Bescherming van het net Afmetingen (B x D x H) Gewicht Isolatieklasse Beschermingsgraad Koeling Maximale gasdruk MIG/MAG -werkspanning Motorsnelheid Draadhaspel (Ø / gewicht) EN EN EN Class A 3 x 400 V~± 15 %/ Hz Deze apparatuur is conform de norm IEC op voorwaarde dat de toegelaten maximale systeemimpedentie kleiner is dan of gelijk is aan 33 mω in het interfacepunt tussen de voeding van de gebruiker en het openbaar systeem. De installateur of de gebruiker van de apparatuur moet er, zo nodig in overleg met de operator van het distributienet, voor zorgen dat de apparatuur slechts met één voeding verbonden is met een toegelaten maximale systeemimpedentie van kleiner dan of gelijk aan 33 mω. 25 A Vertraagd 1110 x 550 x 805 mm 77 kg H IP23 AF 0.5 MPa (5 bar) V m/min 300 mm / 15 kg Omgevingstemperatuur 40 C Laswerkwijzen MIG/MAG Statische karakteristiek Werkcyclus 45 % 60 % 100 % Lasstroom 320 A 280 A 230 A Werkspanning 30.0 V 28.0 V 25.5 V Maximaal opgenomen vermogen 14.6 KVA 12.3 KVA 9.5 KVA 10.9 KW 8.9 KW 6.7 KW Maximaal opgenomen stroom 22.4 A 19.5 A 16.2 A Geabsorbeerde Efficiënte Stroom 14.1 A 13.7 A 13.7 A Spanning bij nullast (U0) 71 V Beperkte open spanning (Ur) 11 V 37/52

38 16 RESERVEONDERDELEN (WISSELSTUKKEN) 16.1 PIONEER PULSE 321MKS 38/52

39 N CODE BESCHRIJVING RIGHT HANDLE KNOB WITHOUT INDEX FRONT PANEL LABEL LOGIC BOARD PLATE COMPLETE FRONT LOGIC PANEL FRONT PLATE (1) THREE-POLE SWITCH PANEL SUPPORT PLATE ISOTOP DIODE THERMAL CUT-OUT 75 C KNOB WITHOUT INDEX FRONT HANDLE FIXED SOCKET 400 A REMOTE LOGIC BOARD WIRING CAP Ø= PLASTIC HOUSING LEFT HANDLE QUICK CLUTCH NIPPLE CONNECTOR QUICK CLUTCH COVER PLATE SLEEVE HOSE ADAPTER FOR RUBBER HOSE Ø= 10 mm F= 1/8 M POWER SUPPLY CONTROL BOARD LED WIRING FRONT PLATE (2) FRONT LOGIC BOARD COVER PLATE MOTOR SUPPORT PLATE CAPILLARY TUBE FOR EURO CONNECTOR AXIAL EURO BODY BRASS GUIDE FOR EURO CONNECTOR CURRENT CLAMP FOR BRASS GUIDE CASTOR BASE SLIDE METAL PLATE WHEEL FIXING PLATE FIXED WHEEL SPLIT PIN WASHER M LOWER COVER RIGHT COVER PANEL PVC FOOT PLASTIC HINGE PLATE SLIDE CLOSURE DOOR PLATE GAS BOTTLE SUPPORT PLATE FAN PRESSURE CAP MOTOR DRAADKOFFER SPOOL SUPPORT BELT FOR GAS BOTTLE C.U. POWER CONNECTOR CAP C.U. POWER SUPPLY WIRING REAR PLATE (1) FUSE HOLDER CAP FUSE HOLDER REAR PLATE (2) RS232 CONNECTOR CAP RS232 CABLE SOLENOID VALVE PLATE SOLENOID VALVE CABLE BUNDLE CONNECTION COVER PLATE POWER TRANSFORMER HEAT SINK OUTPUT INDUCTOR TUNNEL HOUSING BOARDS SUPPORT BOARDS SUPPORT GUIDE INTERNAL PLATE WIRE FEEDER COVER PLATE MAINS FILTER BOARD PRIMARY CAPACITOR BOARD HALL EFFECT SENSOR UPPER COVER PUSH-PULL BOARD MOTOR BOARD BUS BOARD PULSE BOARD AUXILIARY TRANSFORMER DIODES-SOCKET COPPER BRACKET DIODE-DIODE BRACKET SNUBBER BOARD POWER BOARD COVER PANEL SUPPORT PLATE LEFT COVER PANEL TORCH HOLDER CABLE CLAMP NEOPRENE CABLE FANS SUPPORT COOLING UNIT SUPPORT PLATE THERMAL CUT-OUT 60 C N CODE BESCHRIJVING SLEEVE HOSE ADAPTER FOR RUBBER HOSE HOSE CLAMP Ø= NUT 1/ CAPILLARY TUBE 39/52

40 16.2 MOTOR DRAADKOFFER 40/52

41 N CODE BESCHRIJVING MOTOR COIL SPACER RING COUNTERSUNK SCREW M6x SCREW M6x FEED PLATE SCREW M4x INSULATION MOUNTING KIT MAIN GEAR DRIVE SHAFT GEAR ADAPTOR FEED ROLL (BRONZE BUSHING) GEAR ADAPTOR FEED ROLL (BALL BEARING) FEED ROLL INTERNAL PROTECTION PLATE RETAINING SCREW M SCREW M4x INTERMEDIATE GUIDE SCREW M5x INLET GUIDE WITH SOFT LINER PRESSURE ROLL AXLE DISTANCE RING SMOOTH DRIVE ROLL DISTANCE RING RIGHT PRESSURE ARM SPRING JOINT AXLE COMPLETE PRESSURE DEVICE PIN COMPLETE LEFT PRESSURE ARM COMPLETE RIGHT PRESSURE ARM COMPLETE WIRE FEEDER 41/52

42 16.3 ROLLEN VOOR DRAADKOFFER STANDARD D = 37mm d = 19mm N CODE DRAADDIAMETER TYPE GROEF V-vormige groef Volle Draad VK-vormige groef U-vormige groef Aluminium draad Gladde rol Gekartelde rol DOUBLE DRIVE D = 37mm d = 19mm N CODE DRAADDIAMETER TYPE GROEF U-vormige groef Aluminium draad 42/52