Geachte Griffie, Met vriendelijke groet, Yvonne Grotenhuis Office-manager. Postbus 240, 8000 AE Zwolle

Transcriptie

1 Van: Yvonne Grotenhuis Verzonden: woensdag 10 april :41 Aan: STATENGRIFFIE Onderwerp: BS Brief POV Geachte Griffie, In de bijlage treft u een schrijven aan van de Producenten Organisatie Varkenshouderij inclusief memorandum. Wij willen u vragen om beide documenten door te sturen aan de Statenleden van uw provincie en de formateur mevrouw H. Huijbregts-Schiedon. Wij willen u bedanken voor uw medewerking. Met vriendelijke groet, Yvonne Grotenhuis Office-manager Postbus 240, 8000 AE Zwolle

2 Aan de formateur van het College van Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Brabant Mevrouw H. Huijbregts-Schiedon Postbus MC DEN BOSCH Datum : 10 april 2019 Kenmerk : U19021 Betreft : Verzoek tot opschorten termijn aanvraag omgevingsvergunning tot minimaal uitspraak rechter. Geachte mevrouw Huijbregts, De varkenshouderij blijft in Nederland een belangrijk sector. De sector krimpt en zit midden in een transitie naar een vitale en toekomstbestendige varkenshouderij. Om dit doel te bereiken is samenwerken met provincies van doorslaggevend belang. De POV werkt samen met partners aan een vitale varkenshouderij, waaronder het ministerie van LNV en provincies. Op korte termijn worden collectieve middelen ingezet voor sanering voor het substantieel verminderen van geuroverlast van varkensbedrijven voor omwonenden. Uw provincie levert in deze een bijdrage via het flankerende beleid, om de regeling tot een succes te maken. Ook wordt ingezet op innovatie- en verduurzaming, gericht op onder meer het ontwikkelen van en investeringen in nieuwe stal- en houderijsystemen, waarmee brongerichte schadelijke emissies uit stallen (methaan, ammoniak, geur, fijnstof en gevaarlijke gassen) integraal en preventief worden verlaagd dan wel voorkomen. Dit verbetert het dierenwelzijn alsook de arbeidsomstandigheden voor de ondernemer en medewerkers in de stal. De POV voorziet dat de wijze waarop de Provincie Noord-Brabant thans stuurt op de gewenste verduurzaming, averechts uitpakt. De POV is hier fel op tegen en is in 2018 dan ook enkele juridische procedures begonnen tegen het Brabantse maatregelenpakket Zorgvuldige Veehouderij. Door deze ongewenste versnelling, worden varkenshouders gedwongen nu te investeren in luchtwassers, terwijl er hard wordt gewerkt, ook met steun van uw provincie om innovatieve stalsystemen te ontwikkelen en binnen afzienbare tijd uit te rollen die emissies integraal bij de bron aanpakken, waardoor tevens een beter klimaat voor mens en dier in de stal ontstaat. Varkenshouders worden door het Brabantse maatregelenpakket in hun bestaan bedreigt en onnodig op kosten gejaagd. Adviesbureaus, gemeenten en omgevingsdiensten worden voor een 'mission impossible' gesteld om voor het einde van dit jaar de vergunningaanvragen voor alle veehouders te verwerken, hetgeen betekent dat het onmogelijk is dat alle veehouders tijdig aan hun verplichtingen op grond van de Verordening natuurbescherming (Vnb) kunnen voldoen. POV - Postbus AE Zwolle T E info@pov.nl - I - Kvk

3 Verzoek opschorten investeringstermijn tot minimaal uitspraak rechter Varkenshouders moeten volgens de huidige regeling uiterlijk 1 januari 2020 een ontvankelijke en vergunbare aanvraag voor een omgevingsvergunning milieu of melding op grond van het Activiteitenbesluit hebben ingediend zonder zicht te hebben op de uitkomst van de civiele procedure. De POV verzoekt de Provincie Noord-Brabant daarom met klem om deze termijn te verschuiven met tenminste één of twee jaar, althans in ieder geval tot een moment nadat de civiele rechter een oordeel heeft geveld, waarbij dat moment zodanig is dat binnen de opnieuw vast te stellen (voorlopige) datum, zorg te dragen voor het indienen van een ontvankelijke en vergunbare aanvraag om een omgevingsvergunning milieu dan wel een melding ingevolge het Activiteitenbesluit en het vervolgens realiseren van de aanpassing(en). In bijlage 1 vindt u een uitgebreide motivatie. Voor de POV is dit uitstel een zeer belangrijk punt voor in het nieuwe bestuursakkoord. Faciliteren verduurzaming De POV wil u verzoeken in het nieuwe beleidsakkoord de verduurzaming voor de varkenshouderij te faciliteren. In het bijgesloten memorandum wordt dit nader toegelicht en aangegeven welke ondersteunde rol de Provincie Noord Brabant hierin kan spelen. Samengevat gaat het over de volgende thema's: - Faciliteren van stoppende bedrijven. - Ruimere en flexibele bouwblokken voor duurzame bedrijven. - Vergunningverlening voor mestverwerking. - Zorgvuldig natuurbeleid en -beheer (handhaving 0-stand wilde zwijnen). Wij zijn graag bereid om onze positiebepaling nader toe te lichten. Met vriendelijke groet, Producenten Organisatie Varkenshouderij Linda Janssen-Verriet Voorzitter POV Eric Stiphout Vice voorzitter POV 2

4 Bijlage 1. Correctie termijn Verordening natuurbescherming Op grond van de Verordening natuurbescherming (Vnb) moeten veel varkenshouderijen hun bedrijf uiterlijk op 1 januari 2022 hebben aangepast om te voldoen aan de vereisten die zijn opgenomen in de bijlage bij de Vnb. Voorwaarde hiervoor is dat zij voor het nieuw toe te passen huisvestingssysteem uiterlijk op 1 januari 2020 een ontvankelijke en vergunbare aanvraag voor een omgevingsvergunning milieu dan wel een melding ingevolge het Activiteitenbesluit hebben ingediend. Dit volgt uit de Vnb zoals die per 19 juli 2017 is gewijzigd. Met deze wijziging is de datum voor het aanpassen van oude stallen aan de vereisten in de bijlage bij de Vnb vervroegd van 1 januari 2028 naar 1 januari Daarnaast is de mogelijkheid van intern salderen losgelaten. De POV is het met deze wijzigingen niet eens en heeft daarom de Provincie Noord-Brabant gedagvaard. In deze juridische procedure legt de POV de (on)rechtmatigheid van de wijzigingen van de Vnb aan de rechter voor. Voordat de rechter een inhoudelijke uitspraak zal doen, zal echter nog langere tijd duren (nog los van de mogelijkheid van hoger beroep en cassatie). In de tussentijd nadert echter de datum 1 januari 2020 voor het indienen van een ontvankelijke en vergunbare aanvraag voor een omgevingsvergunning milieu of een melding ingevolge het Activiteitenbesluit. De POV acht het onwenselijk dat bedrijven nu allemaal dure vergunningaanvragen moeten indienen louter om te voldoen aan de gewijzigde Vnb. Dit was voor de civiele rechter mede een reden om de POV en individuele varkenshouders in de uitspraak van 19 december 2018 ontvankelijk te achten in hun vorderingen tegen de Provincie Noord- Brabant. Van varkenshouders kan namelijk niet worden verwacht dat zij louter om te voldoen aan de Vnb een nieuwe omgevingsvergunning aanvragen, om de zaak op deze manier voor te kunnen leggen aan de bestuursrechter. Omdat de datum van 1 januari 2020 echter in de Vnb is vastgelegd, worden varkenshouders nu toch gedwongen om vergunningaanvragen in te dienen. Zoals gezegd, acht de POV dat onwenselijk. 2. Inschatting kosten vergunningaanvraag bij' onrechtmatigheid 2020/2022 De inschatting is dat ongeveer twee-derde van alle veehouderijen in de Provincie Noord-Brabant uiterlijk 1 januari 2020 een ontvankelijke en vergunbare aanvraag voor een omgevingsvergunning milieu of een melding ingevolge het Activiteitenbesluit moet hebben ingediend. Naar verwachting gaat het, heel globaal genomen, om zo'n bedrijven. De kosten voor een aanvraag om een omgevingsvergunning milieu verschillen per bedrijf en zijn onder andere afhankelijk van de wijzigingen en de andere activiteiten waarvoor mogelijk eveneens een vergunning is vereist. De praktijk leert dat de kosten voor een vergunningaanvraag al snel op zo'n C uitkomen. In het geval bedrijven een vergunningaanvraag à C zouden indienen, komt dit uit op een bedrag van C (C 70 miljoen). 3

5 Op het moment dat de wijziging van de Vnb, zoals die per 19 juli 2017 is gewijzigd, onrechtmatig blijkt te zijn, zullen veehouders de kosten voor hun vergunningaanvraag op de provincie verhalen. Dat betekent dat de provincie een schadeclaim van zo'n C 70 miljoen tegemoet kan zien. 3. Zeer hoge werkdruk adviesbureaus, fabrikanten en omgevingsdiensten Daar komt bij dat in de praktijk blijkt dat niet alle vergunningaanvragen tijdig kunnen worden ingediend en/of compleet kunnen worden gemaakt. Adviesbureaus die vergunningen voor veehouders aanvragen en ook fabrikanten van luchtwassers hebben dit al aangegeven, terwijl zij op dit moment reeds druk zijn met het verzorgen van vergunningaanvragen. In het kader van de tijdspanne is van belang dat in veel situaties voorafgaand aan de vergunningaanvraag een formele dan wel vormvrije milieueffectbeoordeling moet worden uitgevoerd. Daarvoor moet de initiatiefnemer eerst een aanmeldnotitie indienen. Vervolgens moet het bevoegd gezag, veelal het college van burgemeester en wethouders, daarop een besluit nemen. Dit gebeurt in de praktijk zelden binnen de daarvoor vastgestelde termijn. Maar pas nadat een besluit over de milieueffectbeoordeling is genomen, kan de initiatiefnemer een aanvraag voor een omgevingsvergunning milieu indienen. Nadat de initiatiefnemer een aanvraag om een omgevingsvergunning heeft ingediend, moet het bevoegd gezag deze beoordelen. In de meeste situaties vraagt het bevoegd gezag de initiatiefnemer om aanvullende gegevens in te dienen. Soms gebeurt dat in meerdere fases. Hierdoor verstrijkt er érg veel tijd voordat een ontvankelijke en vergunbare aanvraag voor een omgevingsvergunning milieu kan worden ingediend. De tijd tot 1 januari 2020 is dan ook simpelweg te kort. Het is onmogelijk dat alle veehouders die vóór die tijd een ontvankelijke en vergunbare aanvraag voor een omgevingsvergunning milieu moeten indienen, dat ook daadwerkelijk kunnen doen. Los van de omstandigheid dat adviesbureaus onvoldoende capaciteit hebben om alle vergunningaanvragen tijdig te verwerken, geldt dit ook voor vele gemeenten en de Brabantse omgevingsdiensten. Bij veel gemeenten zijn de afgelopen jaren functies op dit terrein vervallen, omdat er relatief weinig vergunningaanvragen werden ingediend. Veel gemeenten hebben (mede) daardoor thans onvoldoende capaciteit om tijdig alle vergunningaanvragen te behandelen en te verwerken. Gemeenten zullen extra capaciteit moeten inschakelen, maar het is de vraag of dit (tijdig) lukt. Bovendien leidt dit tot hogere kosten bij gemeenten, zonder dat zij daarom hebben gevraagd. 4. Gedwongen investeren in luchtwassers Verder is nog van belang dat varkenshouders op deze manier worden gedwongen om te investeren in luchtwassers. Op grond van de vereisten in de bijlage bij de Vnb moeten zij namelijk 85^! van de ammoniakemissie van de stallen reduceren. Behalve luchtwassers zijn er op dit moment - met uitzondering van de mestpan met mestkanaal met koelsysteem en waterkanaal onder (zeugen)kraamhok (BWL ) -geen huisvestingssystemen beschikbaar die zoveel ammoniakemissie reduceren. Op deze manier worden varkenshouders dus gedwongen om bestaande stallen te voorzien van een luchtkanaal en een luchtwasser om aan de verplichtingen uit de Vnb te voldoen. Door de verhoging van de geuremissiefactoren van gecombineerde luchtwassers en één biologische luchtwasser in de Regeling geurhinder en veehouderij, zoals deze per 20 juli 2018 is gewijzigd, worden varkenshouders bij een wijziging van hun bedrijf bovendien geconfronteerd met een hogere berekende geurbelasting. Daardoor kan de geurnorm in de bestaande situatie ineens 4

6 worden overschreden. Als het bedrijf dan wordt gewijzigd - om te voldoen aan de gewijzigde Vnb - moet het bedrijf extra geurreducerende maatregelen treffen om alsnog te voldoen aan de geurnorm, zelfs als het aantal dieren gelijk blijft. Op dit moment zijn er echter geen alternatieve technieken beschikbaar met een groter geurreducerend rendement. 5. Verbeteren stalklimaat via bronaanpak Los van dit probleem bestaat in de praktijk steeds meer de wens voor innovatieve stalsystemen die ook voor een verbetering van het stalklimaat zorgen. Het gaat dan, anders dan bij luchtwassers, niet om 'end-of-pipe' oplossingen. Uit provinciale bijeenkomsten van 'Toekomstbestendige stallen' blijkt dat er een breed draagvlak is voor een aanpak bij de bron. De ontwikkeling en goedkeuring van innovatieve stalsystemen verloopt echter traag. Het is daarom een onmogelijke opgave voor varkenshouders om tussen nu en 1 januari 2020 nieuwe technieken hiervoor getest en erkend te krijgen. Omdat veel veehouders op grond van de Vnb verplicht zijn om uiterlijk 1 januari 2020 een ontvankelijke en vergunbare aanvraag voor een omgevingsvergunning milieu dan wel een melding ingevolge het Activiteitenbesluit te hebben ingediend, worden zij gedwongen om te investeren in luchtwassers. De POV vindt dit ongewenst. Weliswaar is de POV voorstander van luchtwassers aangezien deze in staat zijn om emissies in grote mate te reduceren - hetgeen goed is voor het milieu en de omgeving - maar omdat innovatieve stalsystemen een aanpak bij de bron kennen en daardoor ook zorgen voor een verbetering van het stalklimaat, gaat hier de voorkeur naar uit. Ook in het kader van brandveiligheid genieten innovatieve stalsystemen de voorkeur. Ook de Dierenbescherming roept de Brabantse politiek hiertoe op ('Dierenbescherming: luchtwassers geen oplossing', Boerderij 12 maart 2019). 6. Milieuwinst? De stikstofdepositie die wordt veroorzaakt op Natura 2000-gebieden staat daar niet aan in de weg. Uit cijfers blijkt namelijk dat de stikstofdepositie die door de varkenshouderij wordt veroorzaakt een dalende trend kent. Deze dalende trend zet zich los van de Vnb de komende jaren sowieso voort. Niet alleen zal de warme sanering van de varkenshouderij zorgen voor een verdere daling van de stikstofdepositie, maar ook het eindigen van de stoppersregeling uit het Actieplan Ammoniak Veehouderij zal hiervoor zorgen. Hierdoor zullen veel traditionele varkenshouderijen namelijk vóór 2020 hun bedrijf moeten hebben beëindigd. Tot slot De POV pleit voor een verdere verduurzaming van de varkenshouderij. Maar daar past het niet bij om varkenshouders te dwingen om op korte termijn te investeren in luchtwassers, terwijl er wordt gestreefd naar innovatieve stalsystemen die ook voor een verbetering van het stalklimaat zorgen en terwijl de dalende trend van de stikstofdepositie die wordt veroorzaakt door de varkenshouderij zonder meer wordt voortgezet. Bovendien worden varkenshouders zo onnodig op kosten gejaagd en adviesbureaus, gemeenten en omgevingsdiensten voor een 'mission impossible' gesteld om op zo'n korte termijn de vergunningaanvragen voor alle veehouders te verwerken, hetgeen betekent dat het onmogelijk is dat alle veehouders tijdig aan hun verplichtingen op grond van de Vnb kunnen voldoen. De POV verzoekt de Provincie Noord-Brabant daarom met klem om de datum van 1 januari 2022 voor het aanpassen van oude stallen aan de vereisten in de bijlage bij de Vnb en het daarvoor op uiterlijk 1 5

7 januari 2020 moeten indienen van een ontvankelijke en vergunbare aanvraag voor een omgevingsvergunning milieu dan wel melding ingevolge het Activiteitenbesluit te verschuiven met tenminste één of twee jaar, althans in ieder geval tot een moment nadat de civiele rechter een oordeel heeft geveld, waarbij dat moment zodanig is dat varkenshouders, adviesbureaus, gemeenten en omgevingsdiensten nog voldoende tijd zouden hebben om alsnog tijdig - dat wil zeggen: binnen de opnieuw vast te stellen (voorlopige) datum - zorg te dragen voor het indienen van een ontvankelijke en vergunbare aanvraag om een omgevingsvergunning milieu dan wel een melding ingevolge het Activiteitenbesluit en het vervolgens realiseren van de aanpassing(en). 6

8 Memorandum Samen werken aan een vitale en toekomstbestendige varkenshouderij in Nederland De Nederlandse varkenshouderij werkt hard aan een transitie naar een vitale, duurzame en toekomstbestendige varkenssector met nieuwe verdienmodellen. Centraal hierin staat de Coalitie Vitalisering Varkenshouderij. Dit is een ketenbrede samenwerking die vanuit gezamenlijke ambities werkt aan de uitvoering van een Actieplan Vitalisering Varkenshouderij. De Producenten Organisatie Varkenshouderij (POV) heeft het initiatief genomen voor het instellen van deze Coalitie die naast de POV bestaat uit de Rabobank, VION, Agrifirm, ForFarmers, Topigs Norsvin en het ministerie van LNV. De Coalitie heeft gezamenlijke ambities en opgaven geformuleerd die worden uitgewerkt tot SMARTdoelen en een dynamische uitvoeringsagenda waarbij ook maatschappelijke organisaties worden betrokken. Opgaven sector De POV en de Coalitie kiezen voor een integrale aanpak aan de hand van de volgende vijf ambities en opgaven. 1. Goede zorg voor de leefomgeving De belangrijkste opgaven die de POV en de Coalitie daarbij zien zijn enerzijds het saneren van nietduurzaam gelegen bedrijfslocaties voor een verbetering van de leefomgeving. Dit via de Saneringsregeling varkenshouderij van het ministerie van LNV met flankerend beleid van provincies en gemeenten. Anderzijds een integrale brongerichte aanpak van schadelijke emissies in bestaande en nieuwe stalsystemen gekoppeld aan regionale mestverwerking. Hiervoor wordt gewerkt aan systeeminnovaties en het ontwikkelen van vernieuwende stalconcepten met brongerichte emissiebeperkende maatregelen waarbij toegewerkt wordt naar de stal van de toekomst. Dit is een stal met een houderij die beter aansluit op het natuurlijk gedrag van de varkens en wensen van markt en consument en invulling geeft aan brandveiligheid, klimaatdoelen en circulaire economie. 2. Het versterken van de rol van het varken als ultiem kringloopdier De opgave is om het aandeel voerproducten die ook geschikt zijn voor humane consumptie verder af te bouwen en het gebruik van rest- en coproducten uit de voedingsmiddelenindustrie te vergroten. Daarnaast ook te werken aan alternatieven zoals insecten, algen en wieren en de herintroductie van veilig diermeel in het veevoer. De ontwikkelingsrichting is om hierbij ook meer gebruik te maken van veevoer dat lokaal en regionaal is geteeld en aan te sluiten op het thema voedselverspilling. Voor het verwaarden van de mest wordt gestreefd naar het in regioclusters verwerken van alle verse varkensmest tot groene energie, vervangers van fossiele kunstmest en waardevolle bodemverbeteraars en grondstoffen voor de chemische en textielindustrie. 3. Het leveren van een erkende bijdrage aan klimaat- en energietransitie Conform de afspraken in het concept klimaatakkoord worden emissies van methaan verminderd. Daarnaast is de opgave om te komen tot een energieleverende varkensketen door energiebesparing, 1

9 groene energieproductie, terugwinnen en hergebruik van warmte. Het doel is een klimaatneutrale varkensvleesproductie via een aangepaste veevoersamenstelling, staluitvoering en mestverwerking. 4. Robuuste en gezonde varkens in een diervriendelijke houderij Dat betekent dat de dieren weerbaar zijn omdat ze in een duurzaam fokprogramma op robuustheid en vitaliteit zijn geselecteerd. Het welzijn van de varkens is geborgd, ze worden gehouden in brandveilige stallen waar ze soort eigen gedrag kunnen vertonen met voldoende eten en drinken en sociaal contact. Fysieke ingrepen aan het dier worden, waar mogelijk en voor zover verantwoord vanuit dierenwelzijn, niet meer uitgevoerd. Uitval van biggen wordt verlaagd en varkens worden comfortabel getransporteerd. Lange afstandstransport van slachtvarkens wordt afgebouwd. Dieren verblijven in stallen met een gezond stalklimaat bij ondernemers met diergericht management en databeheer. De dieren krijgen de juiste zorg op het juiste moment met een verantwoord en selectief gebruik van antibiotica. 5. Mondiaal koploper in marktgerichtheid en ketensamenwerking Deze vijfde ambitie vormt ook het dragend fundament voor het realiseren van de ambities en opgaven van de andere sporen. De varkensketen is erop gericht om ieder onderdeel van het varken een waardevolle bestemming te geven in de voedselketen, waarbij ingespeeld wordt op het veelzijdige en gevarieerde consumptiepatroon van mondiale consumenten. De belangrijkste opgaven daarvoor zijn het stimuleren en faciliteren van de verdere ontwikkeling en implementatie van vraag gestuurde ketens en (nieuwe) onderscheidende marktconcepten met nieuwe verdienmodellen vanuit een sterke positie van collectieven van varkenshouders. Uitrollen en uitbouwen van het Ketenkwaliteitssysteem Holland Varken als centraal kwaliteitslabel voor bestaande en nieuwe marktconcepten staat centraal. Vanuit KKS Holland Varken zal gebouwd worden aan een keteninformatiesysteem (KIS) waarin data wordt gedeeld door meerdere schakels in de keten, zodat maximale borging en ketentransparantie kunnen worden gerealiseerd. Samen werken met provincies aan een vitale varkenshouderij Het versterken van een vitale varkenshouderij is van belang voor de Nederlandse economie en werkgelegenheid en het realiseren van een circulaire/kringloop economie. Provincies en gemeenten kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het verduurzamen en versterken van de varkenshouderij. De POV dringt er op aan in het provinciaal beleid de volgende punten in te bedden en hierover in gesprek te blijven met de sector. a. Ondersteuning van bedrijven die stoppen Doel van de revitalisering moet zijn om bedrijven die willen stoppen te ondersteunen. Dit betreft bedrijven die mee gaan doen in de saneringsregeling van LNV (Hoofdlijnenakkoord warme sanering varkenshouderij) maar ook bedrijven die stoppen vanuit de 'stoppersregeling' en autonome stoppers. Dit vergt een gerichte aanpak van provincies om (verouderde) varkensbedrijven versneld te laten stoppen, bedrijfsgebouwen te slopen en bedrijfslocaties en woningen te herbestemmen. Provincies en gemeenten kunnen hierin, met gerichte flankerende instrumenten, een belangrijke faciliterende rol spelen. De POV doet een beroep op provincies en gemeenten om de sloop van stallen op locaties die meedoen in de saneringsregeling en stoppersregeling maar ook autonome stoppers financieel te ondersteunen. Dit rechtstreeks maar ook in combinatie met de inzet van ruimtelijk instrumentarium, zoals rood voor rood, fiscaal instrumentarium en herbestemming van locaties. Hierbij is het belangrijk om ook verbindingen te leggen met programma's en regelingen voor de asbestsanering van agrarische gebouwen. 2

10 b. Duurzame bedrijfsontwikkeling stimuleren en ondersteunen De POV pleit voor een beleid waarmee warme sanering evenwichtig wordt gecombineerd met een aanpak die tegelijkertijd voldoende mogelijkheden biedt om innovaties te stimuleren en ontwikkelingsruimte biedt voor toekomstbestendige varkenshouderijbedrijven. Voor het realiseren van de ambities van de sector is het noodzakelijk dat er voldoende mogelijkheden blijven voor bedrijfsontwikkeling en schaalvergroting op locaties waar dit mogelijk is zonder nadelen voor de leefomgeving. Dit vergt 'regionaal maatwerk' zonder dat er algemene en absolute grenzen aan de omvang van bedrijven en stallen worden gesteld. In dit kader is er in alle provincies behoefte aan ruimere en flexibelere bouwblokken zodat bij nieuwbouw en renovatie van stallen ingespeeld kan worden op verbetering van leefbaarheid platteland, milieu, dierenwelzijn, diergezondheid en marktgericht produceren. Wij dringen er op aan dat provincies knelpunten wegnemen die een versnelling van het innovatie- en implementatieproces van nieuwe integraal duurzame stallen en stalaanpassingen in de weg staan. Dit bijvoorbeeld door de vergunningsprocedures te versnellen en te versimpelen en af te stemmen op een ontwikkelingsgericht omgevingsbeleid (RO) in samenhang met verbeteren c.q. borgen van een gezonde leefomgeving op het platteland. Heldere, en op elkaar afgestemde wet- en regelgeving van de rijksoverheid, provincies en gemeenten is van groot belang om nieuwe technieken en stalsystemen effectief en op korte termijn in te kunnen zetten. c. Vergunningverlening voor mestverwerking Mestverwerking is nodig voor evenwicht op de mestmarkt, winnen van waardevolle grondstoffen, bemesting op maat, vruchtbare bodems, circulaire economie en is positief voor het klimaat. Provincies, gemeenten en varkenssector hebben dus belang bij mestverwerking en verwaarding. De POV dringt er op aan de knelpunten bij de procedures voor vergunningverlening voor grootschalige emissiearme mestverwerking in regionale clusters op te lossen en hiervoor samen met provincies een masterplan op te stellen. d. Zorgvuldig natuurbeleid Belangrijk aandachtspunt voor de varkenshouderij is diergezondheid en het beperken van de risico's voor insleep en verspreiding van dierziekten vanuit wild en ongedierte. De POV vraagt medewerking van de provincies om het afgesproken nulstandbeleid voor wilde zwijnen te handhaven en te zorgen voor goede randvoorwaarden voor ongediertebestrijding. 3