BESLUIT INSTEMMING SANERINGSONDERZOEK EN -PLAN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE NIJMEGEN

Transcriptie

1 Direotie Grondgebied Cocatienaam: Stieltjesstraat in NIJIVIEGEN Locatiecode: GE GEMEENTE Ijmegen BESLUIT INSTEMMING SANERINGSONDERZOEK EN -PLAN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE NIJMEGEN Datum besluit: j Nummer besluit: Locatiecode: GE Adres: Stieltjesstraat in NIJMEGEN 1 INLEIDING Op 3 april 2008 ontvingen wij van het Ontwikkelingsbedrijf van de gemeente Nijmegen, een melding van een voornemen tot bodemsanering. Het gaat om de bodemverontreiniging ter plaatse van Stieltjesstraat in NIJMEGEN. In onze projectadministratie is deze locatie opgenomen onder locatiecode GE Dit is het besluit voor instemming met het saneringsplan (en saneringsonderzoek). Op 25 april 1994 heeft de provincie Gelderland (toenmalig bevoegd gezag Wet Bodembescherming) een conclusiebrief nader onderzoek opgesteld over de omvang en ernst van de verontreiniging. Op 26 juli 1994 heeft de provincie een conclusiebrief saneringsonderzoek opgesteld, waarmee wordt ingestemd met het voorstel om de verontreiniging onder grondwaterniveau volledig te verwijderen en de overige verontreinigingen te isoleren met een leefiaag." In het bodembeleid hebben tussen 1994 en heden grote en belangrijke wetswijzigingen plaatsgevonden. Een volledige verwijdering van de verontreiniging is niet meer verplicht. Hierdoor hebben wij het verzoek gekregen in te stemmen met een gewijzigd saneringsonderzoek. De uit het nieuwe saneringsonderzoek gekozen saneringmethode is verder uitgewerkt in het saneringsplan. Het saneringsplan gaat uit van de doelstelling stabiele eindsituatie. Bodemrapporten Bij de melding hebben wij ontvangen: - Samenvattende rapportage Gasfabriek Nijmegen, Haskoning, 9P , Saneringsonderzoek voormalige Gasfabrieksterrein 'Nieuwe Markt' te Nijmegen, Bioclear, , Saneringsplan voormalig gasfabrieksterrein te Mijmegen, Bioclear, , BESLUIT Wij stemmen in met het ingediende saneringsplan (Saneringsplan voormalig gasfabrieksterrein te Nijmegen, Bioclear, , ). De doelstelling van de daarin beschreven sanering is: e De immobieie verontreiniging bevindt zich dieper dan 5 meter en een leefiaag is dus al van nature aanwezig. De immobieie verontreiniging wordt dan ook verder ongemoeid gelaten. Pagina: 1 van 7

2 Cocatienaam: Stieltjesstraat 0 in NIJIVIEGEN Cocatiecode; GE Voor de mobiele verontreiniging wordt een stabiele eindsituatie bereikt. De onder 3.1 genoemde voorschriften maken deel uit van dit besluit. De onder 3.2 genoemde voorschriften zijn wettelijke bepalingen waarover wij geen besluit hoeven te nemen. Ze zijn ter informatie opgenomen. 3. VOORSCHRIFTEN 3.1 VOORSCHRIFTEN VERBONDEN AAN DIT BESLUIT Zorg tijdens saneren De sanering duurt 5 jaar. In die periode dienen de volgende zorgmaatregelen te worden genomen: Ijkmomenten 1. Bij de start van de sanering om beginsituatle vast te leggen 2. Na jaar 5 (na 10 meetronden) 3. Na jaar 10 (na 15 meetronden)(indien noodzakelijk) Van iedere monitoringsronde wordt een rapportage opgesteld. Bij ijkmoment twee worden de rapportages overlegd. Besliscriteria Wanneer op ijkmoment 2 de stabiele eindsituatie niet bereikt is, wordt de sanering voortgezet tot ijkmoment 3. Als er dan nog geen stabiele eindsitatie is, treedt het terugvalscenario in werking. Het terugvalscenario is een sanering middels isoleren, beheren en controleren, zoals omschreven is in het eerder opgestelde saneringsonderzoek. Verplichte melding gebruikswijziging Het kan zijn dat na dit besluit het bodemgebruik verandert. Iedere verandering moet schriftelijk aan ons worden gemeld. De melder en de eigenaar en/of erfpachter van het terrein waar het bodemgebruik verandert, zijn hiervoor verantwoordelijk. Evaluatieverslag en nazorgplan De melder moet het evaluatieverslag binnen drie maanden na afronding van de sanering sturen naar het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nijmegen, t.a.v. Bureau Bodem (G640), Postbus 9105, 6500 HG NIJMEGEN. De rapporten moeten ingediend worden met het formulier ' (tussentijdse) evaluatie sanering'. Het nazorgplan mag deel uit maken van het evaluatierapport. Het moet ingegaan op technische, organisatorische en financiele aspecten van de uit te voeren zorg na saneren. Geldigheid besluit Dit besluit is 2 jaar geldig. Deze periode kan op verzoek met 1 jaar worden verlengd. Als de melder daar niet binnen 2 jaar na in werking treding van het besluit (schriftelijk) om verzoekt, vervalt de instemming met het saneringsplan. Als binnen deze periode niet gestart is met de sanering moet opnieuw een saneringsplan worden ingediend en vastgesteld. Pagma: 2 van 7

3 Cocatiecode; GE Tenaamstelling besluit De melder is verantwoordelijk voor de uitvoering van de sanering. De verantwoordelijkheid kan wel aan een ander worden overgedragen. Daarvoor is instemming van de nodig. Dit wordt formeel geregeld in een partiele wijziging van dit besluit. 3.2 WETTELIJK BEPAALDE VOORSCHRIFTEN Melden startdatum sanering De melder of degene die de sanering feitelijk uitvoert moet ten minste tien werkdagen voor de feitelijke aanvang van de sanering(sfase) de startdatum melden met behulp van het formulier "melding start sanering". Melden bereiken einddiepte De melder of degene die de sanering feitelijk uitvoert moet ten minste twee werkdagen van tevoren bij de handhaver van Bureau Bodem melden wanneer hij de einddiepte zal bereiken (tel of fax ) Melden einddatum sanering(sfase) De melder of degene die de sanering feitelijk uitvoert moet binnen een week na beeindiging van de sanering(sfase) dit einde melden met behulp van het formulier "melding einde sanering". Afwijkingen van het saneringsplan De melder meldt wijzigingen van het saneringsplan waarmee is ingestemd, uiterlijk 2 weken voorafgaand aan de uitvoering daarvan met behulp van het meldingsformulier "wijziging sanering". Zonder onze schriftelijke instemming mag niet worden afgeweken van het saneringsplan of van de voorwaarden van dit besluit. Besluit uitvoeringskwaliteit bodembeheer (Kwalibo) De bodemintermediairs die bij de uitvoering van de sanering zijn betrokken moeten voldoen aan de regels die in het Besluit uitvoeringskwaliteit bodembeheer zijn gesteld. 4 MOTIVERING Beschrijving situatie Locatie De locatie betreft het voormalige gasfabrieksterrein "Nieuwe Markt" in Nijmegen (circa 2,3 ha). In 1955 is de gasproductie gestaakt. In 1965 is de gasfabriek gesloopt en zijn op het terrein het postkantoor, belastingkantoor en de spoortunnel gebouwd. Een deel van het terrein is 9 meter opgehoogd. In de periode 1996/1998 is het politiebureau gebouwd. Bij de bouw hiervan is een deelsanering uitgevoerd. Momenteel is de locatie volledig bebouwd en behoren het Stationsplein, de Tunnelweg en de Stieltjesstraat tot de locatie. Verontreiniging Onder het Stationsplein is een minerale olie, BTEXN en PAK verontreiniging aanwezig. In de grond is de verontreiniging aanwezig tussen de 15,5 m +NAP en 1,5 m + NAP. De grondwaterverontreiniging was aangetroffen tussen de 8,5 + NAP en 0,5 m- NAP. In is geen BTEX en minerale olie meer in het grondwater aangetroffen. Gezien de (afname

4 van) gehalten lijkt er nu al sprake te zijn van een stabiele eindsituatie. Wat betreft de olie in de grond wordt ervan uitgegaan dat deze immobiel is (mede ook bevestigd met een oliekarakterisatie). Onder de Tunnelweg/Stieltjesstraat is een cyanideverontreiniging aanwezig. In de grond is de verontreiniging aanwezig tussen de 15 +NAP en 10+ NAP, ruim boven de gemiddeld hoogste grondwaterstand (8,5 m+nap). In 2005 is geen cyanide meer in het grondwater boven de tussenwaarde aangetroffen. Er is geen duidelijke stromingsrichting in het freatisch grondwater. De verwachting is dat de stromingsrichting afhankelijk van de waterstand van de Waal noordelijke dan wel zuidelijk gericht is. Regionaal is sprake van een infiltratiesituatie. Omdat nagenoeg de gehele locatie verhard is, is de inzijging minimaal. Nijmeegs beleid met betrekking tot saneringen Nijmegen volgt op hoofdiijnen het landeiijk beleid. Er kan gekozen worden voor een functiegerichte sanering van de bovengrond en een kosteneffectieve sanering van de ondergrond. Omdat de termen ondergrond en bovengrond tot misverstanden kunnen leiden lichten we kort toe wat daaronder in dit verband wordt verstaan. Functiegericht saneren van de bovengrond heeft betrekking op verontreiniging die zich niet verspreidt of niet kan versprelden naar het grondwater. In de praktijk gaat het om immobieie stoffen. Deze stoffen kunnen zich ook op grotere diepte bevinden. Een functiegerichte sanering van de bovengrond is gericht op wegnemen van het risico dat mensen in contact komen met de verontreiniging. Dit kan bijvoorbeeld door te zorgen dat de bovengrond, waarop geleefd wordt, van geschikte kwaliteit is. Kosteneffectief saneren van de ondergrond heeft betrekking op de verontreiniging die zich heeft verspreid of kan versprelden naar en via het grondwater. In de praktijk gaat het om mobiele stoffen. Deze stoffen kunnen ook aan het oppervlak voorkomen. Een kosteneffectieve sanering van de ondergrond is gericht op de totale aanpak van deze mobiele verontreiniging, waarbij verschillende opiossingen mogelijk zijn. Een afweging moet duidelijk maken welke oplossing het meest kosteneffectief is. Gekozen saneringsdoelstelling Er is voornamelijk sprake van een mobiele verontreiniging. Er is gekozen voor een kosten-effectieve sanering met als doelstelling een het bereiken van een stabiele eindsituatie. Hiervoor zijn in het saneringsonderzoek de volgende varianten op hoofdiijnen uitgewerkt en met elkaar vergeleken: - Volledige verwijderingvariant (pump and treat van het grondwater) - Kosteneffectieve saneringsvariant (stabiele eindsituatie); - IBC-varianten (beheersbemaling, trede 5); Daaruit blijkt dat het beter is te kiezen voor de kosteneffectieve variant gezien de kosten en de duur van de sanering. Deze keus wordt ook bevestigd door de lage gemeten verontreinigingsgehalten uit De in

5 2005 gemeten concentraties geven geen aanleiding tot het uitvoeren van uitgebreide sanering. Immobiel De immobieie olieverontreiniging is aanwezig op minimaal 5 m-mv. Een afdeklaag is hierdoor niet van toepassing en andere maatregelen zijn niet noodzakelijk. Mobiel De mobiele verontreiniging is reeds door natuurlijke afbraak afgenomen en er is al sprake van een stabiele eindsituatie. Het aanwezig zijn van de stabiele eindsituatie wordt middels monitoring vastgesteld. Beschrijving sanering Middels monitoring wordt vastgesteld dat er sprake is van een stabiele eindsituatie. De verontreiniging mag zich niet verder versprelden en de concentraties in de gebiedsgerichte filters mogen niet boven tussenwaarde komen. De concentraties in de pluim moeten onder de interventiewaarde blijven. De duur van de monitoring is 5 jaar. Monitoring vindt tweemaal per jaar plaats (bij hoog en bij laag water) Wanneer na 10 meetronden de gehalten BTEXN, minerale olie en cyanides bij zowel hoog als laag water onder de tussenwaarde blijven is de stabiele eindsituatie vastgesteld en wordt de sanering als afgerond beschouwd. Voor zowel het Stationsplein als de Tunnelweg/Stieltjesstraat wordt verwacht dat na 5 jaar aangetoond is dat er sprake is van een stabiele eindsituatie. Anders wordt de monitoring nog 5 jaar voortgezet, maar dan een maal per jaar. Als dan nog niet is aangetoond dat er sprake is van een stabiele eindsituatie wordt het faalscenario in werking gesteld. Faalscenario Het faalscenario bestaat uit een zogenaamde IBC-sanering. De grondwaterverontreiniging wordt beheerst met een bemaling van enkele m3 per uur. Dit systeem moet langdurig in stand gehouden worden. Zorg tijdens sanering Er zijn geen risico's tijdens de sanering aanwezig. Zorg na saneren De zorg na saneren bestaat uit het in stand houden van de verharding en de bestaande voorzieningen (leefiaag). Het nazorgplan in het saneringsplan is alleen in hoofdiijnen beschreven. De nazorg is niet van toepassing op het terrein van het Politiebureau, waar reeds een sanering is uitgevoerd. Gebrulksbeperkingen Op de locatie blijft een restverontreiniging in grond en grondwater achter. Graven in deze restverontreiniging is zonder instemming van het bevoegd gezag niet toegestaan (vanaf + 15 m NAP).

6 Grondwateronttrekkingen ter plaatse van de stabiele grondwaterverontreinigingen die invloed op de grondwaterverontreiniging hebben mogen niet zonder onze toestemming worden uitgevoerd. Het gebruik van of het contact met het verontreinigd grondwater kan risico's met zich meebrengen. Onttrekking kan ook tot gevolg hebben dat de grondwaterverontreiniging zich op ongewenste wijze verspreidt. De Wet bodembescherming bepaalt dat bij het achterblijven van een restverontreiniging een nazorgplan moet worden ingediend. Mogelijke herziening Dit besluit is genomen op basis van de door de melder overgelegde gegevens. Bij de voorbereiding van het besluit is bij ons geen twijfel gerezen over de juistheid en/of volledlgheld van de overgelegde gegevens. Mocht in een later stadium blijken dat deze gegevens niet juist en/of volledig zijn of de feitelijke situatie is veranderd, dan behouden wij ons het recht voor een nieuw besluit te nemen. Wij achten ons niet aansprakelijk voor de schade die hieruit kan voortvloeien. Grondslag Dit besluit is gebaseerd op de Wet bodembescherming van 1 januari 2006 en de volgende beleidsdocumenten: De Circulaire streefwaarde en interventiewaarde bodemsanering van 4 februari Rapport ^Doorstart A5, afwegingsproces voor aanpak van mobiele verontreinigingen in de ondergrond', 2 juli Verordening bodembescherming Nijmegen, vastgesteld door de gemeenteraad van Nijmegen op 19 april Bodemkwaliteitskaart en bodembeheerplan (actief bodembeheer) in Nijmegen, vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen in januari De provinciale milieuverordening Gelderland, vastgesteld door de Provinciale Staten van Gelderland op 30 juni 2004 (in werking getreden op 17 augustus ). Circulaire bodemsanering 2006, 1 mei Mandaatbesluit Grondgebied Beleidsnota Bodem 2008, de Gelderse wegwijzer door bodemland; vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen op 27 nov en in werking getreden per Andere wetgeving Verder kan het zijn dat andere vergunningverlenende instanties aanvullende eisen stellen. De melder moet deze vergunningen zelf bij de betreffende instanties aanvragen. Een voornemen tot verplaatsing of verwijdering van de achterblijvende verontreinigingen door ontgraving of grondwateronttrekkingen moet bij ons worden gemeld op grond van artikel 28 van de Wet bodembescherming. Het gebruik van of het contact met het verontreinigd grondwater kan risico's met zich meebrengen. Onttrekking kan ook tot gevolg hebben dat de grondwaterverontreiniging zich op ongewenste wijze verspreidt. Pagma: 6 van 7

7 5 PROCEDURE Voor het voorbereiden van dit besluit volgen wij de procedurele bepalingen van titel 4.1 van de Algemene Wet Bestuursrecht. Voor de procedure verwijzen wij naar de bijgevoegde kennisgeving. De melding is eerder gepubliceerd. Hierop zijn geen reacties blnnengekomen. namens Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, ir. G.E.W.C. Roolant, Hoofd Bureau Bodem Pagma 7 van 7