Taal voor allemaal en wetenschappelijke kennis
|
|
- Sylvia Pieters
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Taal voor allemaal en wetenschappelijke kennis In het project Taal voor allemaal (verder ook genoemd Tva) richten we ons op mensen met (zeer) lage taalvaardigheden. Ook de term (zeer) laaggeletterdheid wordt wel gebruikt. Laaggeletterdheid duidt op mensen die grote moeite hebben met lezen, schrijven en/of rekenen. Mensen die laaggeletterd zijn, zijn geen analfabeten. Ze kunnen wel lezen en schrijven, maar beheersen niet het voldoet aan het minimale taalniveau dat door de overheid is vastgesteld als eindniveau vmbo of niveau mbo 2/3, ofwel niveau 2 F (2 Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen 29 april 2010). De Stichting Lezen en Schrijven spreekt over mensen die (zeer) laaggeletterd zijn, als mensen die minder makkelijk gebruik kunnen maken van gedrukte en geschreven informatie om te functioneren in de maatschappij, om de eigen doelen te bereiken en om de eigen kennis en mogelijkheden te ontwikkelen. Te denken valt aan: Formulieren invullen (zorgtoeslag, belasting, etc.) Straatnaamborden lezen, reizen met openbaar vervoer Voorlezen aan (klein)kinderen Pinnen en digitaal betalen Werken met de computer, solliciteren Begrijpen van informatie over gezondheid en zorg Wat is Taal voor allemaal Regels Allereerst gaat het om het toepassen van regels. Wanneer een tekst in Taal voor allemaal geschreven wordt, kunnen mensen met leesniveau A1 de tekst begrijpen. Naast het gebruik van zinnen en woorden, gaat het bij TvA ook om zaken als lettergrootte, regelafstand, dikte van papier, enz. Het is de kunst om te voorkomen dat de tekst kinderachtig wordt. Het gebruik van verkleinwoorden moet zoveel mogelijk vermeden worden. De regels van TvA zijn door Prof. Dr. Xavier Moonen met verwijzing naar informatie uit het Duits en Engels (Leichte Sprache; Easy to read language) gemaakt voor het Nederlands taalgebied. Hij deed dat in 2015 voor het eerst. De regels worden voortdurend aangepast, op basis van wetenschappelijk onderzoek en nieuwe inzichten. De laatste update is in september 2018 gemaakt. Belangrijk daarbij is om te blijven benadrukken dat taalgebruik dynamisch en persoonlijk is, en de toepassing en interpretatie van de regels is dat daarom ook. Het volgen van de regels leidt niet tot één oplossing om een boodschap op te schrijven. Beeldmateriaal Naast taalregels wordt in Tva beeldmateriaal gebruikt, wij spreken over plaatjes. Het in een taalboodschap gebruikte beeldmateriaal moet ondersteunend zijn aan de tekstboodschap. Soms is dat niet nodig omdat de tekst op zichzelf al duidelijk is. Veel beeldmateriaal dat aan teksten wordt toegevoegd is niet ondersteunend voor het begrijpen van de tekst. Soms leidt beeldmateriaal juist af en devalueert het de boodschap. Het in Tva gebruikte beeldmateriaal moet een absolute toegevoegde waarde hebben voor de beoogde lezer zodat deze de taalboodschap beter kan begrijpen.
2 Testen Een derde dwingend element van TvA is het testen van de hertaalde tekst (met of zonder beeldmateriaal) door beoogde van met een bepaald taalniveau, op grond waarvan (mede) concept taalproducten worden gefinetuned. Drie varianten van Tva Taal voor allemaal (Tva): het beoogde taalniveau is hierbij A1, conform het Common European Framework of Reference for Languages: Learning, Teaching, Assessment (Council of Europe, 2001). Taal voor allemaal + (Tva+): het beoogde taalniveau is hierbij A2, conform het Common European Framework of Reference for Languages: Learning, Teaching, Assessment (Council of Europe, 2001). Taal voor allemaal op maat: hierbij mogen met inachtneming van de regels van Tva, ook taaloplossingen gebruikt worden die voor de beoogde lezer het begrijpen van de taalboodschap vergemakkelijken maar die niet conform de officiële Nederlandse spellingsregels zijn (denk aan fonologische spelling en gebruik van tussenstreepjes bij lange woorden).
3 Wat weten we uit wetenschappelijk onderzoek? 1. Hertalen in eenvoudige taal helpt Onderzoek van Hurtado et al. (2014), Karreman et al. (2007) en Fajardo et al. (2014) laat zien dat het hertalen van informatie naar een eenvoudiger taalniveau leidt tot toename van kennis, dan wel tot beter begrip over het onderwerp waarover zij lazen bij mensen met lage taalvaardigheden. Het hangt echter wel af van het niveau waarop tekst hertaald wordt. Hertalen op B1 niveau is veelal niet effectief voor deze mensen (Chinn & Homeyard, 2016, Stichting Lezen en Schrijven). Soms is het nuttig om naast de hertaalde informatie aanvullende mondelinge instructies te geven om tot nog meer begrip bij de lezer met lage leesvaardigheden te komen (Wilson et al., 2006). Conners (2003) vermeldt dat jonge mensen met lage taalvaardigheden het erg lastig vinden om lange woorden die ze lezen te kunnen ontrafelen en als geheel uit te spreken. Ze kunnen het woord wel in stukken in de goede volgorde opzeggen, maar niet als geheel uitspreken. Daarbij geldt dat veel mensen met (zeer) lage taalvaardigheden een slecht werkgeheugen hebben. Dit kan ertoe bijdragen dat ze bij lange woorden het begin van het woord vergeten zijn tegen de tijd dat ze bij het laatste deel van het woord zijn aangekomen (Conners, 2003). 2. Zoek de kern: 3 traps taalmodel Als je wilt dat iedereen je boodschap begrijpt, schrijf dan alleen wat echt belangrijk is. Haal de kern uit een complexe taalboodschap naar voren en maak deze goed zichtbaar zodat alle lezers naar die kern getrokken worden. dat helpt de lezer om de tekst beter te begrijpen en te onthouden (Conners, 2003). Stichting Lezen en Schrijven adviseert om brieven en folders op A2 niveau uit te brengen, zodat deze aansluiten op het taalniveau van laaggeletterden (Stichting Lezen en Schrijven, 2017). Wij opteren voor een 3 traps taalmodel. Daarbij formuleer je de kern op het niveau van de regels voor Tva (niveau A1). Dit is voor mensen met zeer lage taalvaardigheden meestal voldoende informatie. Dit is wat ze willen weten maar ook wat ze kunnen bevatten en waar ze zich voor willen inspannen. Voor de iets gevorderde lezer kun je wat meer vertellen op het niveau van Tva+ (niveau A2). Meestal stokt bij deze hoeveelheid informatie de opnamecapaciteit van deze taalgebruiker. Maar wellicht zijn er ook beoogde lezers van het taalproduct die taalmogelijkheden op niveau B1 hebben. tot Als deze mensen nog meer informatie willen lezen, dan kan die informatie in het document op B1 niveau opgeschreven worden. Zie bijlage 2 voor meer toelichting op het onderscheid tussen de taalgebruiker op A1, A2 en B1 niveau. Zodoende heeft u een document waarvan alle beoogde lezers de kern kunnen lezen, een deel van de lezers desgewenst iets meer uitleg kunnen lezen en zij die dat willen nog meer achtergronden kunnen lezen. Overigens functioneren veel mensen op verschillende taalniveaus (lezen, praten en schrijven) afhankelijk van wijze van presenteren, interesse en motivatie. Het 3 traps taalmodel (A1 A2 B1) waarin informatie aangepast is aan de taalvaardigheid van een gemengde groep van lezers is voor het eerst toegepast door atempo uit Oostenrijk (Candussi & Fröhlich, 2015). atempo ontwikkelde op grond van dit Capito model ook een app waarmee informatie omgezet kan worden in deze 3 taalniveaus. 3. De tekst moet boeien Enkel een tekst vereenvoudigen in de hoop dat iedereen hem dan ook leest en begrijpt is niet genoeg (Wilson et al., 2006). Mensen begrijpen een tekst beter als ze gemotiveerd zijn om deze te lezen. Ze stoppen sneller met lezen als de tekst voor hen niet relevant is of lijkt, of wanneer deze hun niet aanspreekt. Bij een lagere motivatie om te lezen gaan mensen passieve leesstrategieën gebruiken die leiden tot minder goed opslaan van hetgeen men leest (Fajardo et al., 2014; van der Steen, 2016). Kies daarbij een concreet onderwerp dat herkenbaar is voor de lezer. Speel zo mogelijk in op iemands eigen situatie. Dat helpt mensen om de boodschap te herkennen (Stichting Lezen en Schrijven, 2017).
4 4. Geen lange tekst Lange teksten schrikken af. Meer dan 1 pagina is voor (beginnende) lezers veel. Het is moeilijk om uit lange teksten de kernboodschap te halen en om het verband te blijven zien tussen de verschillende zinnen (Fajardo et al., 2014). Lange teksten bevatten vaak meerdere onderwerpen en dat vergt van de lezer het opslaan van meer ideeën en informatie die herinnerd en in onderling verband gebracht moet worden (Fajardo et al., 2014). 5. In kortere stukken verdelen Soms worden teksten te lang, ook als ze in makkelijke taal zijn geschreven. Het kan nodig zijn om de tekst in kortere stukken te delen in aparte informatiematerialen. 6. Laatste woorden zijn belangrijk Mensen onthouden de laatste woorden die ze lezen het beste. Houdt daar rekening mee bij het geven van de boodschap. 7. Zijn plaatjes altijd beter? Vaak worden plaatjes of foto s gebruikt bij een tekst met als doel de boodschap duidelijker te maken. Het is nog maar de vraag of dat ook echt zo is (Hurtado et al., 2014). Uit het onderzoek van Hurtado et al. (2014) bleek bijvoorbeeld dat mensen met lage taalvaardigheden plaatjes alleen (zonder tekst) beter begrepen dan plaatjes waar tekst bij stond. We zullen de komende jaren onderzoek blijven doen naar het gebruik van plaatjes en foto s (al dan niet in combinatie met teksten) bij mensen met (zeer) lage taalvaardigheden. 8. Weglaten Eenvoudig schrijven heeft alles te maken met de kunst van het weglaten. Schrijf alleen het belangrijkste en laat weg wat niet echt hoeft. 9. Goede toon Bedenk goed voor wie je schrijft. Gebruik taal voor volwassenen als je voor volwassenen schrijft. Voorkom dat het kinderachtig van toon wordt. Het betrekken van de mensen voor wie je schrijft is belangrijk om de toon af te stemmen (Chinn & Homeyard, 2016, Stichting Lezen en Schrijven, 2017). 10. Schrijven voor mensen met ervaring Als mensen ervaring hebben met of kennis hebben over het onderwerp waar de tekst over gaat, begrijpen zij de informatie beter. Het is altijd goed om te weten voor wie je schrijft of tegen wie je praat zodat je je boodschap en hetgeen je er over wil zeggen zo goed mogelijk kunt afstemmen op de ervaringen en voorkennis (Chinn & Homeyard, 2016). 11. Opmaak Aanvullend op de regels voor Taal voor allemaal Gebruik een schreefloze letter Informatie op A4 of A5 papier werkt goed, eventueel in de vorm van een boekje. Gebruik het liefst zwarte tekst op een witte of lichte kleur en geen witte tekst op een gekleurde achtergrond. Als je dat toch doet kies dan voor kleuren met een groot contrast. Gebruik geen kolommen. Laat de eerste zin gelijk beginnen aan alle andere zinnen. Dat betekent dat je bij de eerste zin niet inspringt. Vul de tekst niet uit. Dan komen er te grote gaten tussen de woorden.
5 12. Niet alleen op papier Geschreven boodschappen of tekst zijn misschien niet voor iedereen de beste oplossing (Wilson et al., 2006, Inclusion Europe, geen jaartal). Het kan nodig zijn om op andere manieren je boodschap te vertellen, bijvoorbeeld via filmpjes of gesproken tekst. Vraag altijd aan de mensen voor wie je het maakt, wat voor hen het beste zal werken en kies dan de beste manieren. Maar doe ook altijd praktijkonderzoek of de gekozen vorm ook het gewenste resultaat oplevert! 13. Websites Volg bij het maken van websites ook de taalregels en de toegankelijkheidsregels voor websites: W3Cguidelines (Karreman et al., 2006 en Filmpjes Ook voor het maken van filmpjes zijn regels, bijvoorbeeld over de stem op de achtergrond en de spreeksnelheid. Zorg voor herhaling van de boodschap en voor een goed geluid en beeld. Maak tot slot de film niet te lang (Inclusion Europe, geen jaartal).
6 Bijlage 1 Geraadpleegde bronnen Candussi, K., & Frölich, W. (2015). Leicht Lesen. Der Schlűssel zur Welt. Böhlau Verlag Wien Köln Weimar. Chinn, D., & Homeyard, C. (2016). Easy read and accessible information for people with intellectual disabilities: Is it worth it? A meta narrative literature review. Health Expectations, 20(6), Conners, F.A. (2003). Reading skills and cognitive abilities of individuals with mental retardation. International Review of Research in Mental Retardation, 27, Fajardo, I., Avila, V., Ferrer, A., Tavares, G., Gómez, M., Hemández, A. (2014). Easy to read texts for students with intellectual disability: linguistic factors affecting comprehension. Journal of Applied Research in Intellectual Disabilities 27, Hurtado, B., Jones, l., Burniston, F. (2014). Is easy read information really easier to read? Journal of Intellectual Disability Research 58(9), Inclusion Europe, Lifelong Learning Programme (geen jaartal). Information for all; European standards for making information easy to read and understand. Karreman, J., Geest, T. van der, Buursink, E. (2006). Accessible website content guidelines for users with intellectual disabilities. Journal of Applied Research in Intellectual Disabilities, 20, Language Policy Unit (2001). Common European Framework of Reference for Languages, learning, teaching, assessment. Strasbourg. Steen van der, D. (2016). Begrijpen mensen met een verstandelijke beperking en beperkte taalvaardigheden informatie in inclusieve taal beter dan gebruikelijke informatie? Universiteit van Amsterdam; masterscriptie. Stichting Lezen en Schrijven. Eenvoudige taal voor laaggeletterden Wilson, F.L., Brown, D.L., Stephens Ferris, M. (2006). Can easy to read immunization information increase knowledge in urban low income mothers? Journal of Pediatric Nursing 21(1), 4 12.
7 Bijlage 2 Toelichting op taalniveaus A1 A2 en B1 Bron: Language Policy Unit. Common European Framework of Reference for Languages (2001). Bedenk dat veel taalgebruikers niet exact op een taalniveau functioneren maar afhankelijk van presentatie en vormgeving, voorkennis en belangstelling op meerdere niveaus. Het is dan de kunst om hun comforttaalniveau vast te stellen. In het project Taal voor allemaal zal een tool ontwikkeld worden om dit comforttaalniveau vast te stellen. Taalniveau A1 Een taalgebruiker op het niveau van A1 heeft de beschikking over een zeer basaal repertoire van woorden en eenvoudige zinnen die gerelateerd zijn aan zijn eigen situaties en aan zeer specifieke situaties die voor hem relevant en bekend zijn. Deze taalgebruiker kan omgaan met zeer korte, afgebakende taaluitingen. Hij kan gebruikelijke alledaagse uitdrukkingen begrijpen en gebruiken. Hij indiceert tijd door uitdrukkingen zoals volgende week, afgelopen vrijdag en 3 uur. Lezen Wat betreft lezen begrijpt de taalgebruiker op het A1 niveau gebruikelijke woorden, namen en heel eenvoudige zinnen, bijvoorbeeld op posters of aankondigingen. Hij kan woorden of groepen van woorden met elkaar in verband brengen in rechtlijnige verbanden via en of dan. Hij kan een globaal idee krijgen van de inhoud van eenvoudig informatiemateriaal en korte eenvoudige beschrijvingen, met name als deze ondersteund worden door beeldmateriaal. Praten en luisteren Wat betreft mondelinge interactie, doet de taalgebruiker op A1 niveau dit op een eenvoudige manier. Het succes van de interactie is afhankelijk de gesprekspartner. Deze moet bereid en kundig zijn om de boodschap of vraag te herhalen of op een andere manier te formuleren of wat langzamer te spreken. De gesprekspartner moet ook bereid zijn om de taalgebruiker te helpen te formuleren wat hij of zij bedoelt op een sympathieke wijze. Deze taalgebruiker kan eenvoudige vragen stellen en beantwoorden over onderwerpen die er voor hem of haar toe doen of die bekend voor hem zijn. En hij kan enkelvoudige, korte aanwijzingen opvolgen. Hij kan op eenvoudige directe vragen reageren die geen gezegden, uitdrukkingen of beeldspraak bevatten. Schrijven Wat betreft schrijven (bijvoorbeeld het invullen van formulieren) kan de A1 taalgebruiker korte boodschappen formuleren en persoonlijke gegevens invullen. Deze taalgebruiker heeft een basaal vocabulaire bestaande uit een beperkt aantal woorden die gerelateerd zijn aan specifieke situaties.
8 Taalniveau A2 Een taalgebruiker op het niveau van A2 kan zinnen en veel gebruikte uitdrukkingen begrijpen die gerelateerd zijn aan de meest relevante onderwerpen. Zoals bijvoorbeeld over persoonlijke informatie, familie, winkelen, werk, de omgeving. Deze taalgebruiker kan eenvoudige en routinematige taken vervullen waarvoor eenvoudige en directe informatie uitwisseling nodig is. Hij kan in eenvoudige bewoordingen aspecten beschrijven over zijn achtergrond, directe omgeving en onderwerpen die met de eigen directe situatie te maken hebben. Hij gebruikt in zijn communicatie basale zinsconstructies met veel gebruikte woorden of groepen van woorden over eenvoudige alledaagse situaties. Hij hanteert sommige eenvoudige regels voor zinsopbouw en woordgebruik correct, maar maakt systematisch basale fouten. De iets gevorderde A2 taalgebruiker begrijpt voldoende om eenvoudige routinematige informatieuitwisseling zonder veel inspanning te volgen. Lezen Wat betreft lezen kan de taalgebruiker op het A2 niveau zeer korte eenvoudige teksten lezen. Hij kan specifieke, voorspelbare informatie vinden in eenvoudige gebruikelijke informatiematerialen, zoals in advertenties, menukaarten, brochures en brieven. En hij kan korte eenvoudige persoonlijke brieven lezen. Deze taalgebruiker kan groepen van woorden met elkaar verbinden via eenvoudige verbindingswoorden als en, maar, en omdat. Hij heeft voldoende vocabulaire om met alledaagse situaties om te gaan en over alledaagse onderwerpen te lezen. Hij begrijpt alledaagse tekens en vermeldingen, bijvoorbeeld in het openbaar zoals op straat, in een restaurant en het station en op het werk zoals route aanduidingen, instructies en veiligheidswaarschuwingen. Praten en luisteren Wat betreft mondelinge interactie kan de taalgebruiker op A2 niveau reageren op eenvoudige en routinematige taken. Dit vereist een eenvoudige en directe informatie uitwisseling over bekende onderwerpen en activiteiten. Zoals over werk en vrije tijd. Deze taalgebruiker kan omgaan met korte sociale interacties, maar heeft doorgaans onvoldoende begrip om de conversatie zelfstandig gaande te houden. Hij kan vragen beantwoorden en reageren op eenvoudige stellingen. Deze taalgebruiker begrijpt wat tegen hem gezegd is als dit op een duidelijke, langzame en directe manier gebeurt in een alledaagse conversatie. De gesprekspartner moet bereid zijn om zijn informatie te herhalen of anders te formuleren. In een formeel gesprek kan hij zeggen wat hij van dingen vindt, als hij daar op een directe manier naar gevraagd wordt. Er zijn ook A2 taalgebruikers die op een iets hoger niveau functioneren. Deze taalgebruiker interacteert vrij gemakkelijk in gestructureerde situaties en korte conversaties, waarbij de gesprekspartner hem indien nodig helpt. Hij kan vragen stellen en beantwoorden en ideeën en informatie uitwisselen over bekende onderwerpen in voorspelbare alledaagse situaties. Hij begrijpt voldoende om zonder grote inspanning met anderen eenvoudige en routinematige informatie uit te wisselen. Hij begrijpt over het algemeen duidelijke mondelinge boodschappen over alledaagse onderwerpen die direct met hem te maken hebben, maar er moet wel ruimte zijn voor herhaling en herformulering door de gesprekspartner. In een formeel gesprek kan deze taalgebruiker veranderingen van onderwerp volgen wanneer dat langzaam en duidelijk gebeurt. Hij kan zijn mening geven over praktische problemen als dit direct gevraagd wordt. Schrijven Wat betreft schrijven kan de A2 taalgebruiker korte en eenvoudige aantekeningen en berichten schrijven die te maken hebben met onderwerpen die direct van belang zijn, van toepassing zijn op zijn leven. Hij kan een zeer eenvoudige persoonlijke brief schrijven, bijvoorbeeld om iemand voor iets te bedanken. Hij schrijft in korte, basale zinnen. Kan de meest gebruikelijke verbindingswoorden
9 gebruiken (en, maar, omdat) om zinnen aan elkaar te koppelen voor het schrijven van een verhaal of een opsomming. Het schrijven van een coherente tekst is moeilijk.
10 Taalniveau B1 De taalgebruiker op het B1 niveau wordt ook wel de zelfstandige gebruiker genoemd. Een taalgebruiker op het niveau van B1 kan de belangrijkste zaken begrijpen uit een duidelijk en gebruikelijk informatieproduct over gangbare zaken als werk, school, vrije tijd, enz. Hij begrijpt teksten die voornamelijk bestaan uit veelgebruikte of werk gerelateerde taal. Deze taalgebruiker kan zich over het algemeen mondeling prima manifesteren (gesproken taal). Hij kan ervaringen, gebeurtenissen, dromen, wensen en ambities beschrijven en begrijpen en kan korte redenaties en toelichtingen geven op meningen en plannen. Deze taalgebruiker beheerst elementair vocabulaire, maar maakt nog wel grote fouten wanneer complexere gedachten verwoord worden of wanneer het over onbekende zaken gaat. De gevorderde B1 taalgebruiker kan langere teksten scannen en de voor hem gewenste informatie eruit halen. En hij kan uit verschillende tekstdelen informatie verzamelen om een specifieke opdracht uit te voeren. Hij kan iets op verschillende manieren formuleren om herhalingen te voorkomen. Aarzelingen ontstaan wanneer de woordenschat tekortschiet. Lezen Wat betreft lezen kan de taalgebruiker op het B1 niveau recht toe recht aan teksten met overwegend feiten over bekende onderwerpen of onderwerpen van zijn interesse goed begrijpen. Hij kan een serie van korte eenvoudige elementen in een tekst logisch met elkaar verbinden. Deze taalgebruiker kan relevante informatie vinden en begrijpen in brieven, brochures en korte officiële documenten. Hij heeft een idee van de betekenis van ongebruikelijke woorden als die in een bredere context geplaatst worden en als die gaan over onderwerpen van zijn interesse. De gevorderde B1 taalgebruiker kan hoofdconclusies, of de hoofdboodschap, uit de tekst halen wanneer deze tekst een duidelijke en herkenbare opbouw en indeling kent. Hij kan een redenering volgen zonder alle details te onthouden. Praten en luisteren Wat betreft mondelinge interactie kan de taalgebruiker op B1 niveau overweg met de meeste situaties. Hij kan duidelijk gesproken taal in alledaagse gesprekken volgen, maar zal soms vragen om herhaling van bepaalde woorden of zinsdelen. Hij kan onvoorbereid deelnemen aan een gesprek over onderwerpen die voor hem bekend zijn, of waar hij interesse in heeft, of die te maken hebben met het eigen dagelijks leven zoals over familie, hobby s, werk, reizen, recente gebeurtenissen. Voor de gesprekspartner is het van belang om zoveel mogelijk moeilijke woorden, jargon, te vermijden en om duidelijk te articuleren. Wanneer deze taalgebruiker praat, koppelt hij zinnen op eenvoudige wijze (gebruik van meervoudige zinnen). Hij kan nader uitleg geven over waarom hij bepaalde meningen of plannen heeft. Hij kan een verhaal vertellen en zijn reactie daarop verwoorden. Deze taalgebruiker bezit voldoende vocabulaire om zich uit te drukken, soms met aarzeling, soms met een woordenvloed. Hij kan samenhangend verder vertellen, ook als hij even moet pauzeren om het juiste woord of vervoeging van een woord, te zoeken. Soms vindt hij het moeilijk om precies te verwoorden wat hij bedoelt. Hij kan emoties verwoorden. Hij kan een eenvoudig face to face gesprek beginnen, op gang houden en afsluiten. Hij kan herhalen wat zijn gesprekspartner heeft verteld ter wederzijdse bevestiging. Discussiëren is lastig, maar is wel mogelijk als het over bekende feiten of oplossingen voor een praktisch probleem gaat en wanneer de discussie strak geleid wordt. De gevorderde B1 taalgebruiker kan met enig zelfzekerheid over bekende en ook onbekende onderwerpen communiceren waarin hij interesse heeft of die aan zijn werk gerelateerd zijn. Hij kan informatie uitwisselen, controleren en bevestigen en kan omgaan met minder gebruikelijke/ routinematige situaties. Hij kan uitleggen waarom iets een probleem vormt of uitleggen hoe iets werkt. Hij kan zijn gedachten verwoorden over wat abstractere (culturele) onderwerpen zoals boeken, films en muziek.
11 Schrijven Wat betreft schrijven kan de B1 taalgebruiker eenvoudige samenhangende teksten schrijven over onderwerpen die bekend zijn of waar hij interesse in heeft. Hij kan persoonlijke brieven schrijven en daarin ervaringen en gevoelens formuleren. De tekstelementen zijn met elkaar verbonden. Uitgebreid zaken beargumenteren en uiteenzetten of van verschillende kanten beschouwen is moeilijk. Kijk voor een overzicht op taalniveaus/overzichttaalniveaus.
Een tekst vertalen of hertalen in Taal voor allemaal
Een tekst vertalen of hertalen in Taal voor allemaal Versie 2 5 november 2018 Prof. dr. Xavier Moonen, drs. Enid Reichrath, met dank aan Ann-Kathrin Berg van Zentrum für leichte Sprache Mainz Introductie
Nadere informatieKan-beschrijvingen ERK A2
Kan-beschrijvingen ERK A2 Lezen Ik kan zeer korte, eenvoudige teksten lezen. Ik kan specifieke voorspelbare informatie vinden in eenvoudige, alledaagse teksten zoals advertenties, folders, menu's en dienstregelingen
Nadere informatieCommon European Framework of Reference (CEFR)
Common European Framework of Reference (CEFR) Niveaus van taalvaardigheid volgens de Raad van Europa De doelstellingen van de algemene taaltrainingen omschrijven we volgens het Europese gemeenschappelijke
Nadere informatieTussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo
Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo Preambule Voor alle domeinen van Engels geldt dat het gaat om toepassingen van kennis en vaardigheden op thema s die alledaags en vertrouwd zijn. Hieronder worden
Nadere informatieNiveaubepaling Nederlandse taal
Niveaubepaling Nederlandse taal Voor een globale niveaubepaling kunt u de niveaubeschrijvingen A1 t/m C1 doornemen en vaststellen welk niveau het beste bij u past. Niveaubeschrijving A0 Ik heb op alle
Nadere informatieCONCEPT. Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo
Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo Preambule Voor alle domeinen van Engels geldt dat het gaat om toepassingen van kennis en vaardigheden op thema s die alledaags en vertrouwd zijn. Hieronder worden
Nadere informatieNiveaus Europees Referentie Kader
Niveaus Europees Referentie Kader Binnen de niveaus van het ERK wordt onderscheid gemaakt tussen begrijpen, spreken en schrijven. Onder begrijpen vallen de vaardigheden luisteren en lezen. Onder spreken
Nadere informatieNiveaus van het Europees Referentiekader (ERK)
A Beginnend taalgebruiker B Onafhankelijk taalgebruiker C Vaardig taalgebruiker A1 A2 B1 B2 C1 C2 LUISTEREN Ik kan vertrouwde woorden en basiszinnen begrijpen die mezelf, mijn familie en directe concrete
Nadere informatieEuropees Referentiekader
Europees Referentiekader Luisteren Ik kan vertrouwde woorden en basiszinnen begrijpen die mezelf, mijn familie en directe concrete omgeving betreffen, wanneer de mensen langzaam en duidelijk spreken. Ik
Nadere informatieA1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde
Luisteren - kwalitatieve niveaucriteria en zinsbouw tempo en articulatie Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben o.a. betrekking op zeer betrekking op betrekking op betrekking
Nadere informatieDuits A1/A2 in het beroepsonderwijs
Keuzedeel mbo Duits A1/A2 in het beroepsonderwijs gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo Code K0959 Penvoerder: Sectorkamer voedsel, groen en gastvrijheid Gevalideerd door: Sectorkamer Voedsel,
Nadere informatieGesprekjes voeren Waar sta ik nu?
Gesprekjes voeren gesprekspartner gebruikt veelvoorkomende woorden en hele korte zinnetjes; spreekt heel langzaam en pauzeert vaak spreekt woorden en korte zinnetjes duidelijk uit; herhaalt zinnetjes en
Nadere informatieHet belang van eenvoudige taal voor patiënten met lage taalvaardigheden
Bijdrage voor Syllabus van nascholing Kindergeneeskunde 4 en 5 oktober 2018 Het belang van eenvoudige taal voor patiënten met lage taalvaardigheden Enid Reichrath, augustus 2018 Inleiding In Nederland
Nadere informatieDoorlopende leerlijn vaardigheden Frans ERK (PO - havo/vwo) 2009 Streefniveaus en eindniveaus ERK per vaardigheid
Doorlopende leerlijn vaardigheden Frans ERK (PO - havo/vwo) 2009 Streefniveaus en eindniveaus ERK per vaardigheid Kernvaardigheden PO Onderbouw havo en vwo Tweede fase havo Tweede fase vwo 1. Leesvaardigheid
Nadere informatieDe leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat.
A. LEER EN TOETSPLAN DUITS Onderwerp: Leesvaardigheid De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven
Nadere informatieKan ik het wel of kan ik het niet?
1 Kan ik het wel of kan ik het niet? Hieronder staan een aantal zogenaamde kan ik het wel, kan ik het niet-schalen. Deze hebben betrekking op uw taalvaardigheid in zowel het Nederlands als het Engels.
Nadere informatieEngels, vmbo gltl, Liesbeth Pennewaard kernen subkernen Context (inhoud) taalvaardigheidsniveau CE of SE Eindterm niveau GL/TL Exameneenh eid Lezen
Engels, vmbo gltl, Liesbeth Pennewaard kernen subkernen Context (inhoud) taalvaardigheidsniveau CE of SE Eindterm niveau GL/TL Exameneenh eid Lezen Correspondentie lezen Opleiding: uitwisseling, vorming,
Nadere informatieA1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde
Luisteren - kwalitatieve niveaucriteria en zinsbouw tempo en articulatie Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben o.a. betrekking op zeer betrekking op betrekking op betrekking
Nadere informatieMaatschappelijk Informeel (INFO) - A2
Maatschappelijk Informeel (INFO) - A2 Voor wie? Voor jongeren (16+) of volwassenen (18+) die willen functioneren in informele alledaagse situaties. Hoe wordt er getoetst? Toetst alle vaardigheden apart:
Nadere informatieLuisteren 1 hv 2 hv 3hv
Carte Orange 1 hv, 2 hv, 3 hv ERK-overzicht 1 Luisteren 1 hv 2 hv 3hv 1 Gesprekken tussen moedertaalsprekers verstaan A2 Kan het onderwerp bepalen van een langzaam en duidelijk gesproken gesprek 2-3-4-5-6-7-8*
Nadere informatieTaalniveaus CEFR (A1, A2, B1, B2,C1, C2)
Taalniveaus CEFR (A1, A2, B1, B2,C1, C2) Om het taalonderwijs op elkaar af te stemmen, met elkaar te kunnen vergelijken en taalniveaus te kunnen inschatten is het Europees referentiekader, CEFR, voor de
Nadere informatieLuisteren 1 gt/h 2 gt 3/4 vmbo
Carte Orange 1 gth, 2 gt, 3/4 vmbo ERK-overzicht 1 Luisteren 1 gt/h 2 gt 3/4 vmbo 1 Gesprekken tussen moedertaalsprekers verstaan A2 Kan het onderwerp bepalen van een langzaam en duidelijk gesproken gesprek
Nadere informatieDuits in de beroepscontext A1
Keuzedeel mbo Duits in de beroepscontext A1 gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo Code K0217 Penvoerder: Sectorkamer voedsel, groen en gastvrijheid Gevalideerd door: Sectorkamer voedsel, groen
Nadere informatieIk beschik over voldoende woorden om me te redden in veel voorkomende dagelijkse situaties.
aardigheid BB B GT ER-niveau A2 A2 A2+ Alle leerwegen Alleen voor GT Ik voer over eenvoudige en alledaagse gesprekken. Het gaat dan over uitwisseling van informatie van bekende onderwerpen en activiteiten.
Nadere informatieTussendoelen Engels onderbouw vo vmbo
Tussendoelen Engels onderbouw vo vmbo Preambule Voor alle domeinen van Engels geldt dat het gaat om toepassingen van kennis en vaardigheden op thema s die alledaags en vertrouwd zijn. Hieronder worden
Nadere informatieModerne vreemde talen vmbo Leerlijnen landelijke kaders
Moderne vreemde talen vmbo Leerlijnen landelijke kaders SLO nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling Verantwoording 2009 Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede Alle rechten voorbehouden.
Nadere informatieVOORBLAD BIJ BIJLAGE 2 PROFIELPRODUCT
VOORBLAD BIJ BIJLAGE 2 PROFIELPRODUCT Naam auteur(s) E. van der Made Vakgebied Frans Titel Leerlijn onderbouw h/v Frans, Duits, Spaans. Schooljaar 2015-2016. Onderwerp Een leerlijn voor de talen Frans,
Nadere informatieProfiel Professionele Taalvaardigheid
Profiel Professionele Taalvaardigheid PPT Het Profiel Professionele Taalvaardigheid omvat de taalvaardigheid die nodig is om professioneel in het Nederlands te functioneren en is in de eerste plaats gericht
Nadere informatieGemeente Maastricht past brieven aan voor mensen met lees- en leerproblemen
[Geef tekst op] Gemeente Maastricht past brieven aan voor mensen met lees- en leerproblemen Enid Reichrath, Xavier Moonen Zuyd Hogeschool, Koraal Sittard, Gemeente Maastricht; maart 2018 Inleiding Gemeenten
Nadere informatieWat kan ik na het 1 ste jaar? SPREKEN SCHRIJVEN LUISTEREN
Wat kan ik na het 1 ste jaar? Ik kan mezelf kort voorstellen: naam, woonplaats, beroep, Ik kan iemand op een eenvoudige maar correcte manier begroeten en afscheid nemen. Ik kan in een eenvoudig gesprek
Nadere informatieNaam leerlingen. Groep BBL1 Engels. Verdiepend arrangement. Basisarrange ment. Leertijd; 3 keer per week 45 minuten werken aan de basisdoelen.
Verdiepend Basisarrange ment Naam leerlingen Groep BBL1 Engels Leertijd; 3 keer per week 45 minuten werken aan de basisdoelen. - 3 keer per week 45 minuten basisdoelen toepassen in verdiepende contexten.
Nadere informatieVaardigheden. 1. Q1000 Spelling- en grammatica 2. Q1000 Nauwkeurigheid 3. Q1000 Typevaardigheid 4. Q1000 Engels taalniveau
Vaardigheden Wat zijn vaardigheden? Vaardigheden geven aan waar iemand bedreven in is. Ze zijn meestal aan te leren. Voorbeelden van vaardigheden zijn typen en kennis van het Nederlands. Wat meet Q1000
Nadere informatieCONCEPT. Tussendoelen Engels onderbouw vo vmbo
Tussendoelen Engels onderbouw vo vmbo Preambule Voor alle domeinen van Engels geldt dat het gaat om toepassingen van kennis en vaardigheden op thema s die alledaags en vertrouwd zijn. Hieronder worden
Nadere informatieCONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo
Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 vmbo de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 vmbo de betekenis
Nadere informatieEngels in de beroepscontext A2
Keuzedeel mbo Engels in de beroepscontext A2 gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo Code K0034 Penvoerder: Sectorkamer voedsel, groen en gastvrijheid Gevalideerd door: Sectorkamer voedsel, groen
Nadere informatietaal portfolio Checklist B1
taal portfolio Checklist B1 Inhoud bladzijde 3 bladzijde 4 Vul eerst je naam in Checklist Zo gebruik je deze checklist Je kunt deze checklist op de computer invullen en daarna printen. Je kunt ook de checklist
Nadere informatieOnderzoek Leesbaarheid Polisvoorwaarden Reisverzekeringen. juni 2017
Onderzoek Leesbaarheid Polisvoorwaarden Reisverzekeringen juni 2017 Opstellers: Loo van Eck Klinkende Taal Independer Pascalstraat 28 Tolstraat 127 Snelliuslaan 10 6716 AZ EDE 1074 VJ AMSTERDAM 1222 TE
Nadere informatie(Vak)teksten lezen in vmbo - mbo - Handleiding
(Vak)teksten lezen in vmbo - mbo - Handleiding Aan de slag met lezen in beroepsgerichte vakken Voor de verbetering van leesvaardigheid is het belangrijk dat leerlingen regelmatig en veel lezen. Hoe krijg
Nadere informatieChecklist duidelijk geschreven taal
Checklist duidelijk geschreven taal Woorden Korte woorden gebruikt of samengestelde woorden gesplitst? o OK Enkel alledaagse en internationale woorden gebruikt? o OK Gewone en geen moeilijke woorden gebruikt?
Nadere informatieDoorlopende leerlijn vaardigheden Duits ERK (PO - havo/vwo) 2009 Streefniveaus en eindniveaus ERK per kernvaardigheid
Doorlopende leerlijn vaardigheden Duits ERK (PO - havo/vwo) 2009 Streefniveaus en eindniveaus ERK per kernvaardigheid Kernvaardigheden PO Onderbouw havo en vwo Tweede fase havo Tweede fase vwo 1. Leesvaardigheid
Nadere informatieAlgemeen Kan gesprekken voeren over alledaagse en niet alledaagse onderwerpen uit dagelijks leven en werk.
Taalprofiel zorgkundige in woonzorgcentrum Spreken Kan gesprekken voeren over alledaagse en niet alledaagse onderwerpen uit dagelijks leven en werk. Kan uiting geven aan persoonlijke meningen, kan informatie
Nadere informatieMaatschappelijk Formeel (FORM)- B1
Maatschappelijk Formeel (FORM)- B1 Voor wie? Voor jongeren (16+) of volwassenen (18+) die zelfstandig willen functioneren in meer formele contexten in de Nederlandse of Vlaamse samenleving. Hoe wordt er
Nadere informatieVSO leerlijn Engels (uitstroom arbeid)
VSO leerlijn Engels (uitstroom arbeid) LEERLIJN ENGELS VSO Leerlijnen Kerndoelen 1.1. Taalbegrip 1. De leerling leert vertrouwde woorden en basiszinnen te begrijpen die zichzelf, zijn/haar familie en directe
Nadere informatieNIVEAU TAALBEHEERSING MODERNE VREEMDE TALEN VWO/HAVO STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0
NIVEAU TAALBEHEERSING MODERNE VREEMDE TALEN VWO/HAVO STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0 De vakinformatie in dit document is vastgesteld door het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Het CvTE is verantwoordelijk
Nadere informatieVerklarende woordenlijst bij de strategieën uit Praten doe je met z n tweeën voor ouders
Pagina 1 van 10 Verklarende woordenlijst bij de strategieën uit Praten doe je met z n tweeën voor Strategieën ter bevordering van interactie communicatiestijl van het kind Rol van de ouder 1: Laat je kind
Nadere informatieLaaggeletterdheid in de zorg. José Keetelaar, projectleider laaggeletterdheid & gezondheidsvaardigheden
Laaggeletterdheid in de zorg José Keetelaar, projectleider laaggeletterdheid & gezondheidsvaardigheden Programma Feiten en cijfers Taalambassadeur aan het woord Herkennen laaggeletterdheid Eenvoudig communiceren
Nadere informatieKinderen leren schrijven. www.taalvorming.nl
Kinderen leren schrijven www.taalvorming.nl Uitgangspunten van taalvorming Taalvorming is een lang bestaande werkwijze die je ook kunt zien als schrijfdidactiek werken vanuit eigen ervaringen samenhang
Nadere informatieWat kan ik na het 1 ste jaar?
Wat kan ik na het 1 ste jaar? SPREKEN LUISTEREN Ik kan mezelf kort voorstellen: naam, woonplaats, beroep, Ik kan begrijpen wat iemand wil zeggen als het over vertrouwde zaken gaat en op Ik kan iemand op
Nadere informatieAanvullende informatie ter voorbereiding op de TGN A1. Inleiding. Hoe maakt u de TGN?
Aanvullende informatie ter voorbereiding op de TGN A1 Inleiding Dit is informatie over de Toets Gesproken Nederlands (of TGN) 1. De TGN maakt deel uit van het inburgeringsexamen buitenland. Moet u de TGN
Nadere informatieModel om schoolse taalvaardigheden te observeren en te reflecteren
1 Bijlage 1: Model om schoolse taalvaardigheden te observeren en te reflecteren Als een leraar op zoek is naar een mogelijk instrument om schoolse taalvaardigheid bij zijn leerlingen te observeren, dan
Nadere informatieDuidelijke schriftelijke communicatie. Congres navorming
Duidelijke schriftelijke communicatie Congres navorming 14 mei 2019 Timmeren aan een samenleving waarin iedereen, ongeacht herkomst of achtergrond, gelijke kansen krijgt. Kennismaking Inhoud Laaggeletterdheid
Nadere informatieSLO Leerdoelenkaart Engels: streefniveaus onderbouw voortgezet onderwijs voor gedifferentieerd onderwijs
1.1.1 Onderwerp Je praat over onderwerpen die eenvoudig, alledaags, zeer vertrouwd en gerelateerd zijn aan directe behoeften. Je praat over onderwerpen die eenvoudig, alledaags, vertrouwd en gerelateerd
Nadere informatieBeschrijving van de taalniveaus van A1 tot C1
Beschrijving van de taalniveaus van tot C1 v o o r p r oefj e v o o r p r o e f j e Begrijpen Spreken Schrijven Luisteren Lezen Productie Interactie Ik kan vertrouwde woorden en basiszinnen begrijpen die
Nadere informatieNederlands, Engels en rekenen/wiskunde
BIJLAGE 4 Nederlands, Engels en rekenen/wiskunde Niveaueisen voor Nederlandse taal en rekenen Volgens de Referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen die met ingang van schooljaar 2010-2011 van kracht
Nadere informatieStandaardrapportage (strikt vertrouwelijk)
Standaardrapportage (strikt vertrouwelijk) Naam: Mevrouw Bea Voorbeeld Adviseur: De heer Administrator de Beheerder Datum: 19 juni 2015 Inleiding In dit rapport wordt ingegaan op alle afgeronde onderdelen.
Nadere informatieChecklist Duidelijk Nederlands spreken
Checklist Duidelijk Nederlands spreken Spreek helder Ik maak korte en eenvoudige zinnen. Ik pas mijn tempo aan, maar ik blijf natuurlijk spreken. Ik articuleer goed en ik let op mijn intonatie. Ik ben
Nadere informatieStappenplan: een spreekbeurt maken
Stappenplan: een spreekbeurt maken 1. Dit weet ik al! Dit wil ik nog te weten komen! Maak op een kladblad een woordspin over het onderwerp. Ik noteer sleutelwoorden Schrijf onder je woordspin vragen die
Nadere informatieWat te doen met zwakke begrijpend lezers?
Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Cor Aarnoutse Wat doe je met kinderen die moeite hebben met begrijpend lezen? In dit artikel zullen we antwoord geven op deze vraag. Voor meer informatie verwijzen
Nadere informatieCONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo
Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 h/v de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 h/v de betekenis
Nadere informatieOnderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:
- NEX Klas: IG2 HV Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Lesperiode: 2 1 Nieuwsbegrip en Nieuwsbegrip XL Materiaal: Leerlingschrift A4 Snelhechter Markeerstift Al
Nadere informatieBeschikt over voldoende woordenschat om alledaagse handelingen uit te voeren die betrekking hebben op vertrouwde situaties en onderwerpen (A2+).
Vaardigheid: Spreken Niveau: A2 Beheersingsniveau: Ik kan een reeks uitdrukkingen en zinnen gebruiken om in eenvoudige bewoordingen mijn familie en andere mensen, leefomstandigheden, mijn opleiding en
Nadere informatieProfiel Maatschappelijke Taalvaardigheid
Profiel Maatschappelijke Taalvaardigheid PMT Het Profiel Maatschappelijke Taalvaardigheid omvat de taalvaardigheid die nodig is om zelfstandig maatschappelijk te functioneren het Nederlands en is de eerste
Nadere informatieMensen met afasie hebben moeite met taal, maar zij zijn niet gek!
Afasie Logopedie Afasie is een taalstoornis die ontstaat door schade aan de hersenen, bijvoorbeeld na een beroerte of CVA (hersenbloeding, herseninfarct). In deze folder leest u hoe afasie ontstaat en
Nadere informatieDit verhaal. Een Goede Lezing. Voorbereiding. Overzicht. Waar moet ik op letten als ik een lezing geef Voldoet deze lezing aan wat hij zelf zegt?
Dit verhaal Een Goede Lezing Waar moet ik op letten als ik een lezing geef Voldoet deze lezing aan wat hij zelf zegt? Hans L. Bodlaender 2 Overzicht Voorbereiding van een lezing Opbouw Vormgeving Geven
Nadere informatieEen Goede Lezing. Hans L. Bodlaender
Een Goede Lezing Hans L. Bodlaender Dit verhaal Waar moet ik op letten als ik een lezing geef? Voldoet deze lezing aan wat hij zelf zegt? 2 Overzicht Voorbereiding van een lezing Algemene voorbereiding
Nadere informatieDit verhaal. Een Goede Lezing. Overzicht. Algemene voorbereiding
Dit verhaal Een Goede Lezing Waar moet ik op letten als ik een lezing geef? Voldoet deze lezing aan wat hij zelf zegt? Hans L. Bodlaender 2 Overzicht Voorbereiding van een lezing Algemene voorbereiding
Nadere informatieWat ga je schrijven: een verklarende tekst. Voorbereiden op het schrijven: een film bekijken
Les 1: Verklaren hoe planten groeien Wat ga je schrijven: een verklarende tekst Hoe komt het eigenlijk dat planten groeien? Je schrijft een verklarende tekst voor leerlingen van een andere klas. Welke
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing
Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp
Nadere informatieDe doelgroep. Wat is eenvoudig schrijven
Dit is een stuk over eenvoudig schrijven. Het is bedoeld om het belang van eenvoudig schrijven te laten zien en te helpen bij het schrijven van brieven of verslagen voor cliënten. Eenvoudig schrijven is
Nadere informatieDe patiënt als partner in de zorg: gaat dat echt lukken?
De patiënt als partner in de zorg: gaat dat echt lukken? Prof. dr. Jany Rademakers NIVEL Nederlands Instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg CAPHRI Maastricht University Vakgroep Huisartsgeneeskunde,
Nadere informatieZakelijk Professioneel (PROF) - B2
Zakelijk Professioneel (PROF) - B2 Voor wie? Voor hogeropgeleiden die hun taalvaardigheid in het Nederlands zullen moeten bewijzen op de werkvloer in Vlaanderen, Nederland of in een buitenlands bedrijf
Nadere informatie2F TAKEN SPECIFICATIE EN KENMERKEN week 1 week 2 week 3 week 4 week 5 week 6 week 7 week 8 week 9 week 10 Neemt deel aan discussie en overleg
2F TAKEN SPECIFICATIE EN KENMERKEN week 1 week 2 week 3 week 4 week 5 week 6 week 7 week 8 week 9 week 10 Neemt deel aan discussie en overleg Gesprekken Kan eenvoudige gesprekken voeren over alledaagse
Nadere informatieEngels in de beroepscontext B1
Keuzedeel mbo Engels in de beroepscontext B1 gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo Code K0035 Penvoerder: Sectorkamer voedsel, groen en gastvrijheid Gevalideerd door: Sectorkamer voedsel, groen
Nadere informatieRegistratieblad aanbod doelen SLO groep 1 en 2
Registratieblad aanbod doelen SLO groep 1 en 2 Mondelinge taalvaardigheid: aanbod doelen voor groep 1 en 2 verwerkt in de kleuterthema s Woordenschat en woordgebruik Th 1 2 3 4 5 6 totaal uitbreiden van
Nadere informatieCOMMUNICATIE IN VREEMDE TALEN
Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel Algemene vorming op het einde van de derde graad secundair onderwijs COMMUNICATIE IN VREEMDE TALEN Op het einde van de
Nadere informatieCommunicatie voor iedereen
Communicatie voor iedereen 7 basiselementen: 1. Kies bewust de communicatiemix 2. Zorg dat iedereen de informatie vindt 3. Bouw de communicatie logisch op 4. Gebruik een toegankelijke lay-out 5. Zorg voor
Nadere informatieProfiel Academische Taalvaardigheid PAT
Het Profiel Academische Taalvaardigheid omvat de taalvaardigheid die nodig is om op academisch niveau het Nederlands te functioneren en is de eerste plaats gericht op formele communicatie. Dit profiel
Nadere informatieSLO Leerdoelenkaart Frans: streefniveaus onderbouw voortgezet onderwijs voor gedifferentieerd onderwijs
1.1.1 Woordenschat receptief Je gesprekspartner gebruikt woorden en uitdrukkingen die hoogfrequent zijn. Het woordgebruik is concreet en alledaags, niet-idiomatisch. De zinnen zijn kort en eenvoudig. Je
Nadere informatieZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND
ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND vanaf 4 jaar ZEG HET MAAR Het leren praten van uw kind gaat vaak bijna vanzelf. Soms gaat het niet zo vlot met leren praten. Eén op de vijf kinderen op de basisschool
Nadere informatieEen overtuigende tekst schrijven
Een overtuigende tekst schrijven Taalhandeling: Betogen Betogen ervaarles Schrijftaak: Je mening geven over een andere manier van herdenken op school instructieles oefenlesles Lesdoel: Leerlingen kennen
Nadere informatieVak: Nederlands EBR Klas: IG 2 mh/hv Onderdeel: Leesvaardigheid Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:
Vak: Nederlands EBR Klas: IG 2 mh/hv Onderdeel: Leesvaardigheid Lesperiode: 5 Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: 4 Blz. 127 t/m 12 Nieuw Nederlands Online H 1 t/m 4, onderdeel Lezen extra en Test Nieuwsbegrip
Nadere informatie1. ONDERZOEK. Voorwaarden bij onderzoek:
Charter voor onderzoek en behandeling van spraak-, taal- en communicatieproblemen bij de ziekte van Huntington Versie voor zorgmedewerkers, mantelzorgers en patiënten 1. ONDERZOEK Voorwaarden bij onderzoek:
Nadere informatieNederlands ( 2F bb kb/gl/tl )
Einddoelen Nederlands Nederlands ( 2F bb kb/gl/tl ) vmbo bovenbouw = CE = Basis = SE = Varieert per bb/kb/gt-leerweg en varieert ook door de keuze voor papieren of digitaal examen. Zie Syllabus 2014. Leesvaardigheid
Nadere informatieKernachtig communiceren
Kernachtig communiceren De draad van mijn verhaal Generaliseren en concretiseren Hoofd en bijzaken Werken met tijdlijnen Verbaliseren en visualiseren De kern van mijn boodschap Taalpatronen Samenvatten
Nadere informatieFlitsbijeenkomst Steunpunt Taal en Rekenen (10 februari 2012) Handreiking Referentiekader mvt. Van Raamwerk tot Handreiking
Flitsbijeenkomst Steunpunt Taal en Rekenen (10 februari 2012) Handreiking Referentiekader mvt Van Raamwerk tot Handreiking Hoe zat het ook alweer? Nieuwe Kwalificatieprofielen voor het mbo in 2004 Mét
Nadere informatievaardigheden - 21st century skills
vaardigheden - 21st century skills 21st century skills waarom? De Hoeksteen bereidt leerlingen voor op betekenisvolle deelname aan de wereld van vandaag en de toekomst. Deze wereld vraagt kinderen met
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing
Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp werkwoordelijk gezegde
Nadere informatieLes 1: Halloween en Sint-Maarten beschrijven
Les 1: Halloween en Sint-Maarten beschrijven Wat voor tekst ga je schrijven en waarom? Op 31 oktober is het Halloween en op 11 november is het Sint-Maarten. Veel mensen weten niet zo goed wat voor feesten
Nadere informatieVerlegen om woorden Lesbrief voor vmbo
Verlegen om woorden Lesbrief voor vmbo Voor de lessen Nederlands, PSO en LOB. Verlegen om woorden is een pakket met tips en handvatten om een ouderbijeenkomst te organiseren over ouderbetrokkenheid en
Nadere informatieProfiel Academische Taalvaardigheid
Profiel Academische Taalvaardigheid Het Profiel Academische Taalvaardigheid omvat de taalvaardigheid die nodig is om op academisch niveau in het Nederlands te functioneren en is in de eerste plaats gericht
Nadere informatieHet non-formele bibliotheekaanbod voor volwassenen
Het non-formele bibliotheekaanbod voor volwassenen Programma s laagdrempelig Voor veel laaggeletterden is leren en het volgen van formeel of non-formeel onderwijs allerminst een vanzelfsprekend. Zaken
Nadere informatieSchrijven tekstkenmerken productief A1 A2 B1 B2 C1 C2. Bereik van de woordenschat
Schrijven tekstkenmerken productief A1 A2 B1 B2 C1 C2 Bereik van de Heeft een zeer die bestaat uit geïsoleerde woorden en uitdrukkingen met betrekking tot persoonlijke gegevens en bepaalde concrete situaties
Nadere informatieERK - Europees Referentiekader. luisteren. pers. prof. educ.
luisteren A1 Luisteren naar aankondigingen en instructies Kan in vertrouwde situaties korte, duidelijke instructies begrijpen. Kan in korte, duidelijk gesproken teksten, namen, getallen en bekende woorden
Nadere informatieTAALDREMPELS OPLEIDINGSVLOER INFORMATICA
TAALDREMPELS OPLEIDINGSVLOER INFORMATICA Aan: Directie opleiding Informatica Van: Huis van het Nederlands 11/04/2012 Dit zijn talige eisen die alleen de opleiding stelt. Voor de werkvloer zijn ze niet
Nadere informatieWat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht over de Paralympische Spelen
Les 1: Een gedicht over de Paralympische Spelen schrijven Waarom ga je schrijven: Nieuwsbegripfilmpje kijken 1. Bekijk het Nieuwsbegripfilmpje van het Jeugdjournaal op www.nieuwsbegrip.nl. Het filmpje
Nadere informatieCLIL Toolkit voor het basisonderwijs
CLIL Toolkit voor het basisonderwijs Auteurs: Alessandra Corda, Eke Krijnen, Wibo van der Es Redactie: Jan Willem Chevalking, Tine Stegenga 2012 Expertisecentrum mvt, Leiden Een digitale versie van deze
Nadere informatieZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND. Leeftijd vanaf 4 jaar
ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND Leeftijd vanaf 4 jaar Het leren praten van uw kind gaat vaak bijna vanzelf. Toch is er heel wat voor nodig voordat uw kind goed praat. Soms gaat het niet zo vlot met
Nadere informatieZelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W
Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W 1 Naam student: Studentnummer: Datum: Naam leercoach: Inleiding Voor jou ligt het meetinstrument ondernemende houding. Met dit meetinstrument
Nadere informatieLesstof overzicht Station vanaf
Lesstof overzicht Station vanaf 2018 complete methode Nederlands vmbo STATION Mondelinge taalvaardigheid Nederlands vmbo KGT 1 Beter gebekt STATION Nederlands vmbo BK 1 Tussen hoofdletter en punt jaar
Nadere informatie