6,7. Boekverslag door een scholier 1531 woorden 24 oktober keer beoordeeld. Psychologische roman Eerste uitgave 1981 Nederlands

Transcriptie

1 Boekverslag door een scholier 1531 woorden 24 oktober ,7 29 keer beoordeeld Auteur Genre Leon de Winter Psychologische roman Eerste uitgave 1981 Vak Nederlands Zakelijke gegevens: Auteur: Leon de Winter Titel: La place de la Bastille 1e druk: 1981, Uitgeverij In de knipscheer, Haarlem Gelezen druk: 5e druk, 1994, In de knipscheer, Amsterdam Aantal pagina s: 158 Genre: Vertelling/Roman Waarom ik dit boek gekozen heb: De omslag en achterkant spraken me wel aan, en veel boeken in de bibliotheek waren er al niet meer dus dit was een van de keuzes die overbleef. Achteraf snap ik niet waarom ik dit boek heb gekozen. Samenvatting: Paul de Wit is een 37 jarige geschiedenisleraar/ historicus, die getrouwd is met Mieke en twee kinderen heeft (Hanna en Mirjam). Zijn ouders zijn omgekomen in de Tweede Wereldoorlog. Zij waren, net als Paul, Joods. Het gaat niet erg lekker met hem, hij heeft een hekel aan zijn baan en hij en Mieke groeien steeds meer uit elkaar. Door video te kijken (hij neemt als hij op school zit alles op en als hij thuis is kijkt hij tot diep in de nacht t.v.) wil hij dit onderdrukken. Het wordt echter veel erger, het maakt van hem een vermoeide lesmachine. Hij komt in het laatste semester van het schooljaar dan ook op het randje van de afgrond te staan. Zijn vrouw raadt hem aan om weer naar Parijs te gaan, voor zijn boek over de vlucht van Lodewijk XVI naar Varennes. De eerste keer dat hij in Parijs was werd hij gek van de dreiging van de Geschiedenis. Hij ging er zich tegen verzetten door - tegen de Joodse traditie in - een stuk vlees te eten. Hij wordt er erg ziek van en ziet dit als Pagina 1 van 5

2 een teken. Hij deelt zijn leven in periodes in, ook al is hij daar op het gebied van geschiedenis een fel tegenstander van (dit geeft zijn gespleten persoonlijkheid aan). Zijn visie op de geschiedenis is dat deze niet bestaat uit feitelijke zekerheden, maar uit toevallige factoren. Dit gebruikt hij ook in zijn boek, welke hij overigens nooit kan afmaken. Als Paul 23 jaar is komt hij - via de verloskundige die hem ter wereld heeft geholpen - te weten dat hij ook nog een tweelingbroer heeft gehad, Philip genaamd. Hij vraagt zich dan af waarom hij nog leeft en zijn broer niet (volgens hem heeft alles namelijk een betekenis). Dit is eigenlijk de belangrijkste reden van zijn onrust, die tot zijn tv-verslaafdheid leidde. Tijdens de kerstvakantie 1979, als hij weer voor studiemateriaal in Parijs is, ontmoet hij Pauline, een Joodse Zioniste (=geëmancipeerde). Doordat zij de zelfde achtergrond als hij heeft voelt hij zich tot haar aangetrokken. Ze beginnen dan ook een relatie. Als hij dan ook thuis komt voelt hij zich een stuk prettiger, maar het duurt niet lang voordat het weer mis gaat, de onrust komt terug. Nieuwe hoop krijgt hij echter als hij de in de kerstvakantie genomen foto's bekijkt en er een vage schim van een man achter Pauline staat. Hij denkt dat het Philip is... In de zomer gaat hij weer naar Parijs, onder het voorwendsel dat hij studiemateriaal gaat zoeken. Eigenlijk gaat hij naar Pauline, om zo in Parijs op zoek te gaan naar Philip. Hij moet wel, vindt hij, anders heeft zijn leven geen zin meer. Maar hij vindt hem niet. Opnieuw een half jaar later, in de kerstvakantie, gaat hij weer opzoek. Hij gaat in een taxi op weg naar ene Paul Mendel, die mogelijk Philip zou zijn. Als hij het aan de taxichauffeur vraagt zegt hij, dat hij wel op hem lijkt, maar dat ze nou niet direct tweelingen zouden zijn. Paul besluit om niet naar Mendel te gaan, hij realiseert zichzelf, dat hij eigenlijk naar zichzelf opzoek is.. Analyse Tijd en structuur: Het verhaal opent informatief, met een proloog waarin je de hoofpersoon, tijd, plaats en omstandigheden komt te weten. De vertelde tijd is ongeveer een jaar, maar met de vele terug- en vooruitblikken komt de gehele tijd wel op 30 jaar. Het verhaal is helemaal naverteld door de hoofdpersoon, de proloog eindigt namelijk met: We gaan terug in de tijd. Het verhaal is niet-chronologisch verteld,bevat veel tijdverdichtingen en terug- en vooruitblikken, zoals de vooruitblik aan het eind van hoofdstuk een, waar staat: Ik stapte in en werd naar de trein gereden, die me een half jaar later, op de tweede zaterdag van de zomervakantie ook naar Parijs zou rijden, deze flashback geeft een voorproefje van wat er in de toekomst zal gaan gebeuren, waardoor het verhaal spannender word. En de terugblik in het begin van het boek, op bladzijde 30: Ik refereer hier aan een werkelijk geval, toen Mirjam op vakantie in Zeeland voor ons huisje werd aangereden en ik alleen maar kon gillen en verlamd achter het ram bleef staan, terwijl Mieke naar buiten rende, met een voorbijganger Mirjam naar de auto droeg en naar het ziekenhuis reed. Pagina 2 van 5

3 Aan het begin van hoofdstuk twee vind ene sprong in de tijd plaats, of die heeft daar al plaatsgevonden, er staat namelijk: Een half jaar later had ik Pauline verscheidene malen heimelijk ontmoet. Het boek heeft een gesloten einde, omdat de hoofdpersoon in de epiloog toch vind waar hij naar op zoek was, zichzelf. Ruimte: De belangrijkste ruimte in het verhaal is natuurlijk La place de la Bastille, Parijs, en zijn woonplaats Amsterdam. Bij Parijs zijn er functionele ruimtebeschrijvingen, omdat hij zoekt naar Philip, Pauline, en zichzelf. Het verhaal speelt zich voor het grootste gedeelte af in de winter, hierdoor word het verhaal extra somber. Paul, de hoofdpersoon, komt uit een vrij normaal milieu, hij is getrouwd, heeft twee kinderen en woont in Amsterdam, een vrij doorsnee gezin, zo lijkt het althans. Het verhaal opent in de Proloog, waarna acht hoofdstukken volgen. Aan het eind, in de epiloog vindt hij zichzelf. Perspectief: Het verhaal is geschreven in de ikpersoon, het verhaal wordt door de hoofdpersoon verteld, hierdoor kom je veel van zijn gedachten en gevoelens te weten. Verhaalfiguren: De hoofdpersoon in het boek is Paul de Wit, je komt pas op bladzijde 55 te weten dat de hoofdpersoon Paul de Wit heet, in plaats van Philip, de naam van zijn tweelingbroer, zoals hij zich eerst voorstelt. Paul is een joodse geschiedenisleraar/historicus die gtrouwd is met Mieke, en twee kinderen heeft, Hanna en Mirjam. Hij ligt erg in de knoop met zichzelf, weet niet of de rest van zijn familie nog leeft, en wil dat graag te weten komen. Paul is ene round character, hij vertelt het hele boek en je komt heel veel over hem te weten. Pauline is de franse vriendin van Paul,die hij heeft ontmoet toen hij voor het eerst in parijs was. Ze is een joodse zioniste met een sterke eigen mening, ze speelt ene vrij grote rol in het verhaal omdat Paul veel met haar samen is, Paul ziet haar als zijn vrouwelijke ik, Pauline is ook een round character. Philip, Mieke, Mirjam, Hanna zijn bijfiguren, flat characters. Pauline en Paul zijn speaking names, PAUL, PAULine, en ook paralelle figuren. Titel: De titel is heel logisch, het is namelijk de plaats waar het hele verhaal om draait. Motto: Pagina 3 van 5

4 L histoire n est qu une fable convenue (De geschiedenis is niet meer dan een afgesproken fabel) Symboliek: De schrijver gebruikt zeker symboliek, want iedere keer wanneer er iets belangrijks in het verhaal gebeurt, is het slecht weer, dan regent, sneeuwt of hagelt het. Ook een belangrijk symbool in het verhaal is de geschiedenis, iedere keer gaat het over wat er gebeurd is, de geschiedenis, en wat daar de gevolgen van zijn. Motieven: Motief 1: Geschiednis De geschiedenis komt in het hele verhaal voor, het hele verhaal is een geschiedenis, De hoofdpersoon is geschiedenisleraar en hij beschrijft zijn eigen geschiedenis van wat hij meemaakt. De cijfercode: 2,3,7,8 Motief 2: Jood-zijn Paul is zelf jood, en Pauline is joodse zioniste, het jood-zijn komt veel voor in het verhaal. De cijfercode: 2,4,7,9 Motief 3: De treinreizen De trein komt op verschillende plaatsen in het verhaal voor en vormt de verbinding tussen de verhaallijn die in Amsterdam, zijn thuis loopt, en die in Parijs. De cijfercode: 1,3,6,9 Motief 4: Dubbelganger Paul vergelijkt zichzelf met zijn tweelingbroer, Philip, en hij is op zoek naar hem, om te zien of hij inderdaad is zoals hij zich voorstelt. De cijfercode: 2,3,5,8 Thema: Het thema van het verhaal is het zoekn naar eigen identiteit in een chaotische wereld. Paul, de hoofdpersoon ziet zijn tweelingbroer op ene foto, en gaat naar hem op zoek, onderweg bedenkt hij zich dat hij niet naar zijn familie/tweelingbroer zoekt, maar naar zichzelf. Literatuurhistorie: Het verhaal is een psychologische roman/vertelling die is opgebouwd volgens de beginselen van een klassieke roman (proloog, hoofdstukken,epiloog) Pagina 4 van 5

5 Waardeoordeel: Ik vind het verhaal niet erg spannend, het begint vrij saai, met een proloog, en hoewel er veel vooruit- en terugblikken in zitten, lijkt het toch niet echt spannend te worden, dit komt denk ik door de saaie en, naar mijn mening, moeilijke taal en opbouw in het verhaal. Er komt veel toeval voor in het verhaal, want het verhaal wel weer wat interessanter maakt. De zinnen zijn vaak erg lang, er komen veel moeilijke woorden in voor, veel beeldspraak, dat zijn gevoel uit, en ook afwisselende zinsbouw door de soms Frans, en soms half franse zinnen. Het verhaal is, vind ik, wel origineel, er zijn namelijk veel boeken over de oorlog geschreven, maar iet erg veel over de afloop ervan. Er is wel eenheid van handeling aanwezig, omdat het heel veel over de geschiedenis, en zijn zoektocht naar zijn familie en zichzelf, en veel van de motieven komen in het hele verhaal voor, en ook op verschillende plaatsen. Het thema is heel actueel, het zoeken naar eigen identiteit komt denk ik nu ook best voor, en oorlog ook. Pagina 5 van 5