Abstract J. Dudink Het Grote Belang van slapen

Transcriptie

1 Abstract J. Dudink Het Grote Belang van slapen Slaap is belangrijk voor iedereen (van jong tot oud), en al helemaal voor patiënten in een ziekenhuis. Het is aangetoond dat goed slapen de afweer verbetert, een betere therapietrouw geeft, een sneller herstel na een operatie, een betere groei en minder noodzaak tot pijnstilling. Bij pasgeborenen speelt slaap daarnaast een belangrijke rol in de hersenontwikkeling. Je kan veel beter leren als je goed slaapt. Goed slapen geeft minder kans op: kanker, op de ziekte van Alzheimer, op beroertes, op diabetes, op depressie, op infertiliteit, op obesitas en nog veel meer veel voorkomende ernstige ziekten. Goede slaap krijgt echter helaas weinig aandacht in het ziekenhuis en dat terwijl slapen van levensbelang is. Slaap is een van onze primaire levensbehoeften. Ook maak je als professional minder fouten, en loop je minder risico in het verkeer en heb je minder kans op uitval als je beter met slaap omgaat rondom een nachtdienst. Toch leren we er maar weinig over tijdens onze opleiding tot zorgverlener. Kortom, slaap optimaliseren ( sneller beter worden door beter te slapen ) is belangrijk voor alle patiënten in het ziekenhuis! In een interactieve lezing gaan we het hebben over het belang van slaap voor de patiënten en voor de zorgverleners.

2 Abstract L. Brouwers en T. Maal 3D printing in chirurgie Hoewel de 3D-printtechnologie in korte tijd aan grote populariteit wint, zijn er nog maar weinig ziekenhuizen die deze innovatie inzetten om de zorg voor hun patiënten te verbeteren en efficiënter in te richten. Drs. Lars Brouwers (Chirurg i.o. en promovendus traumachirurgie) zet zich echter wel in om met deze techniek het zorgproces te verbeteren en daarmee ook zorgkosten terug te dringen. Dit doet hij niet alleen in het Elisabeth- Tweesteden Ziekenhuis in Tilburg, maar ook in het Lions Heart Medical Centre in Sierra Leone. Het doel van Lars Brouwers is om alle chirurgen te voorzien van 3D-geprinte anatomische modellen, zodat zij zich beter op operaties kunnen voorbereiden, complexe breuken beter begrijpen en daardoor de beste aanpak weten te selecteren. Bovendien kan met een 3D-geprint model de operatie al geoefend worden en kunnen titaniumplaten al worden voorgebogen. Dit zou de operatietijd kunnen verkorten en daarmee kunnen de bijbehorende kosten aanzienlijk verminderd worden. Dit moet echter nog wel wetenschappelijk aangetoond worden. Daarnaast hoeft de patiënt hopelijk minder lang onder narcose te blijven, wat een gunstig effect heeft op het herstel. Ook het consult tussen arts en patiënt krijgt een meerwaarde door 3D-printtechnologie. De patiënt begrijpt immers beter zijn situatie wanneer hij of zij de fractuur in 3D van verschillende kanten kan zien, in vergelijking tot een 2D-illustratie op een scherm.

3 Abstract S. Prins en M. Suijker Hematologie bij de neonaat: van fysiologie tot bloedtransfusie. Op de afdeling neonatologie liggen zieke (premature) neonaten, waarbij ze meer dan bij volwassen op een IC, een grote kans lopen op het krijgen van 1 of meerdere bloedtransfusies gedurende de IC opname. Wat maakt dat deze kans zo groot is? Wat is een normaal Hb voor een extreem prematuur? En wanneer spreken we van een anemie? Wanneer is een anemie nog fysiologie of te verklaren door frequente bloedafnames en wanneer moeten we gaan denken aan een hemoglobinopathie? Op deze en nog meer vragen zullen we gedurende deze sessies ingaan.

4 Abstract W. Onland Al die studies: wat doen we ermee? Van cijfertjes naar N3 Het aantal klinische studies wat verricht wordt op de IC Neonatologie is de afgelopen 10 jaar explosief gestegen. Alhoewel de onderzoekers het proberen te minimaliseren, betekent dit altijd werkbelasting voor de verpleegkundige. Dus zijn geluiden als waar doen we dit voor?, om een dokter te laten promoveren, niet nog een studie, of te belastend voor ouders/kind, begrijpelijk maar onterecht. Deze presentatie zal laten zien hoe belangrijk het is om goed onderzoek te blijven doen. Aan de hand van een tweetal recent gepubliceerde studies (de MATISSE studie en de STOP-BPD studie) zal getoond worden dat deze studies een vooruitgang betekenen in de zorg voor pasgeborenen. Deze studies laten zien dat er een verschil is tussen dierexperimenteel onderzoek en klinisch onderzoek, dat sommige studies verrassende resultaten laten zien met verbeteringen en andere teleurstellende resultaten. Maar als deze studies dan zijn gedaan, geanalyseerd en gepubliceerd, moeten ze hun weg vinden naar de praktijk in de vorm van een afdelingsprotocol. Van cijfertjes naar N3. De rest van de presentatie zal gaan over de stichting Neonatologie Network Nederland, oftewel N3 opgericht in februari De stichting N3 opgericht in februari 2018 met als ambitie de toekomst voor zieke pasgeborenen te verbeteren door onze kennis en ervaringen in Nederland te bundelen. Deze stichting verenigt alle NICU s met als doel de kwaliteit van de zorg in Nederland verbeteren door: 1. samen richtlijnen te ontwikkelen, en implementeren 2. samen belangrijke klinische uitkomsten van de zorg met elkaar te vergelijken (en met het buitenland) en daar waar nodig te verbeteren, 3. en samen wetenschappelijk onderzoek te doen indien er hiaten in kennis aanwezig zijn. De N3 staat daarom ook voor de 3 werkgroepen van het Netwerk: N3 Aanbevelingen, N3 Benchmarking en N3 Research. Deze 3 werkgroepen geven input aan elkaar, vullen elkaar aan, versterken elkaar en controleren elkaar.

5 Abstract A. van Kaam Non-invasieve ondersteuning bij neonataal respiratoir falen: hoe ver kunnen en moeten we gaan? Prematuur geboren kinderen hebben vaak een gestoorde longfunctie met als gevolg een hoger risico op respiratoir falen. Historisch gezien werden de kinderen relatief laagdrempelig behandeld met invasieve mechanische beademing. Invasieve beademing heeft nadelige effecten op de longen en de hersenen. Om die reden worden kinderen vaker behandeld met non-invasieve behandelingen zoals minimaal invasief surfactant therapie (MIST) en nasale continue positieve luchtwegdruk (CPAP) of nasale positieve druk beademing (NIPPV). Het starten van nasale CPAP direct na de geboorte vermindert het risico op bronchopulmonale dysplasie (BPD). Dat is ook het geval voor MIST. Een potentieel nadeel van een terughoudend invasief beademingsbeleid is onvoldoende gaswisseling, blootstelling aan hogere zuurstofconcentraties, acceptatie van meer apneu s, bradycardiën, en saturatiedalingen, met een potentieel nadeel op de lange termijn ontwikkeling. Observationeel cohortonderzoek suggereert dat deze potentiele nadelen van non-invasieve ondersteuning niet opwegen tegen de reductie op long- en hersenschade door invasieve mechanische beademing. Maar dit dient bevestigd te worden door gerandomiseerd onderzoek

6 Abstract G. Platenkamp Frequentie invasieve handelingen bij pasgeborenen op de Neonatologie Intensive Care Unit van het Amsterdam Universitair Medisch Centrum locatie AMC. Gaby Platenkamp¹, Joke Wielenga², Marlene Hemmink³ 1. Intensive Care Neonatologie Verpleegkundige in opleiding, IC Neonatologie Emma Kinderziekenhuis/Amsterdam Universitair Medisch Centrum locatie AMC. 2. Wetenschappelijk onderzoeker, IC Neonatologie Emma Kinderziekenhuis/Amsterdam Universitair Medisch Centrum locatie AMC. 3. Praktijkopleiding coördinator en Intensive Care Neonatologie verpleegkundige, IC Neonatologie Emma Kinderziekenhuis/Amsterdam Universitair Medisch Centrum locatie AMC. Samenvatting Aanleiding/doelstelling: Pasgeborene op de Neonatologie Intensive Care Unit ondergaan een grote diversiteit aan invasieve handelingen. Het is onduidelijk hoeveel handelingen een pasgeborene ondergaat. Het doel van dit onderzoek is inzicht krijgen in hoeveel en welke invasieve handelingen een pasgeborene binnen de eerste 14 opnamedagen ondergaat. Methode: Retrospectief statusonderzoek werd uitgevoerd op de Neonatologie Intensive Care Unit (NICU) van het Amsterdam UMC in de periode 22 mei 2018 tot en met 22 juni Op basis van voorgaande onderzoeken in andere ziekenhuizen is een lijst met invasieve handelingen opgesteld welke getoetst wordt tijdens het onderzoek. De data is door de onderzoeker (GP) verzameld vanuit het elektronische dossier (EPIC). Er is systematisch gekeken naar de opnamesamenvatting, verpleegkundige rapportages, artsennotities, orders uitgegeven door de arts, observatielijsten en resultaten van bloedafnames. Resultaten: 33 pasgeborenen zijn geïncludeerd met een gemiddelde zwangerschapsduur van 33 6/7 (SD 38,2) en een gemiddeld geboortegewicht van 2315g (SD 1146,9g). De pasgeborenen ondergingen 1367 handelingen binnen 247 dagen, dit is een mediaan aantal handelingen van 4,5 (IQR 3,5 8,1) invasieve handeling per pasgeborene per opnamedag. De meest voorkomende handelingen waren oraal/nasaal/endotracheaal uitzuigen en de hielprik. Conclusie: De frequentie van invasieve handelingen is inzichtelijk gemaakt. Het is van groot belang dat verpleegkundigen en artsen zich bewust zijn dat bij elke (invasieve) handeling men kritisch moet kijken of de handeling uitgevoerd dient te worden. Verder onderzoek met een grotere populatie zal nodig zijn om een beter inzicht te verkrijgen.

7 Abstract D. Visser Staphylococcus aureus; een wolf in schaapskleren. Staphylococcus (S) aureus is de op één na meest voorkomende veroorzaker van verworven neonatale sepsis en kent een breed spectrum aan klinische manifestaties. Sinds de jaren zeventig wordt de internationale literatuur over S aureus met name gedomineerd door publicaties over de methicilline-resistente vorm van S aureus (MRSA). Door het strikte infectiepreventiebeleid speelt MRSA een minder grote rol in de Nederlandse ziekenhuizen. Naast bloedbaan infecties is S aureus een bekende veroorzaker van huid- en wekedelen infecties zoals cellulitis, wondinfecties en osteomyelitis. Daarnaast is S aureus berucht vanwege het risico op metastase met artritis, osteomyelitis en abcesvorming tot gevolg. Aan de hand van casuïstiek wordt een overzicht gegeven van de verschillende klinische manifestaties en de onderliggende pathomechanismen van deze wolf in schaapskleren.

8 Abstract A. Walraven De IC als gevarenzone met kansen Deelnemers krijgen inzicht in de neurofysiologie en ontstaans- en werkingsmechanismen van acute stress. Welke invloeden heeft acute stress op medewerkers, patiënten en hun naasten? Wat is PICS (Post Intensive care Syndroom)? Wat kunnen we al tijdens de opname op een IC doen om vervolgschade te beperken?