DE AFROOMMETHODE: HELEMAAL HET EINDE?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DE AFROOMMETHODE: HELEMAAL HET EINDE?"

Transcriptie

1 DE AFROOMMETHODE: HELEMAAL HET EINDE? Betekenen de arresten van 9 november 2012 het einde van de afroommethode als benaderingswijze ter bepaling van het gebruikelijk loon? K.C.G. Monster VU Amsterdam, faculteit der rechtsgeleerheid Onder begeleiding van dhr. mr. L.J.A. Pieterse 0

2 INHOUD 1. INLEIDING DE GEBRUIKELIJKLOONREGELING Algemeen kader Doel van de regeling Inhoud van de regeling op hoofdlijnen Werkingssfeer De vaststelling van het gebruikelijk loon DE AFROOMMETHODE Oorsprong: de vaststelling van goodwill bij geruisloze inbreng in een bv Totstandkoming: het afroomarrest van 17 september Beperking: de afroomarresten van 9 november HR 9 november 2012, nr. 11/03555, NTFR 2012/ HR 9 november 2012, nr. 11/02127, NTFR 2012/ Duiding van de afroomarresten van 9 november CONCLUSIE

3 1. INLEIDING Om verschillende redenen heeft de wetgever in 1997 de gebruikelijkloonregeling ingevoerd (art. 12a Wet LB 1964). Deze regeling houdt kort gezegd in dat een werknemer, doorgaans de directeur-grootaandeelhouder (verder: dga) die arbeid verricht ten behoeve van een lichaam waarin hij of zijn partner een aanmerkelijk belang heeft, een bepaalde loonsom in aanmerking dient te nemen. Om de hoogte van het in aanmerking te nemen loon te bepalen geeft de wet een methode, die in de literatuur wordt aangeduid als de vergelijkingsmethode. Deze methode schrijft voor dat het loon dat een werknemer met een soortgelijke dienstbetrekking, maar zonder aanmerkelijk belang, verdient, als gebruikelijk heeft te gelden. Het moge duidelijk zijn dat dit geen sinecure is, aangezien het naar de aard van het directeur-grootaandeelhouderschap lastig kan zijn een soortgelijke dienstbetrekking te vinden waarbij het aanmerkelijk belang geen rol speelt. Mocht een soortgelijke dienstbetrekking gevonden worden, dan blijft het lastig het daarbij passende loon op waarde te schatten. In 2004 opperde de Hoge Raad een alternatieve wijze om onder bepaalde omstandigheden de hoogte van het gebruikelijk loon te kunnen benaderen. 1 Bij deze zogenaamde afroommethode wordt het in aanmerking te nemen loon bepaald door de opbrengsten van het lichaam waarin de dga zijn arbeid verricht, te verminderen met de aan die opbrengsten toe te rekenen kosten. In feite is de winst van het lichaam dus maatgevend voor het in aanmerking te nemen loon van de werknemer. Sinds het arrest uit 2004 heeft de Belastingdienst gretig en dankbaar gebruik gemaakt van de afroommethode ter bepaling van het gebruikelijk loon van de dga, met name wanneer de dga een zelfstandig beroep uitoefent via een bv. 2 Op 9 november 2012 heeft de Hoge Raad echter twee arresten gewezen 3 die het toepassingsbereik van de afroommethode drastisch hebben beperkt, door concreter dan in het arrest uit 2004 aan te geven onder welke omstandigheden de afroommethode kan worden toegepast. In beide arresten benadrukte de Hoge Raad dat de afroommethode slechts kan 1 HR 17 september 2004, nr , NTFR 2004/ Helaas ontbreken harde cijfers. Dit is echter het beeld dat in de literatuur geschetst wordt en dat breed wordt gedragen. Zie bijvoorbeeld J.P. Boer, Gebruikelijk loon: vergelijkings- of afroommethode? De afroomarresten vergeleken, NTFR-B 2013/13. Hij signaleert dat het afroomarrest uit 2004 in de praktijk door de fiscus is opgevat als startsein voor een vrijwel ongebreidelde toepassing van de afroommethode bij vrije beroepsbeoefenaren. 3 HR 9 november 2012, nr. 11/03555, NTFR 2012/2586 en HR 9 november 2012, nr. 11/02127, NTFR 2012/

4 worden toegepast, wanneer de opbrengsten van het lichaam ten behoeve waarvan de arbeid wordt uitgeoefend (nagenoeg) geheel vooertvloeien uit de door de dga verrichte werkzaamheden. Hoewel deze maatstaf in een iets andere vorm ook is terug te lezen in het arrest uit 2004, betekenden deze arresten een einde aan de brede toepassing die in de praktijk aan de afroommethode werd toegekend. Het is het praktische belang van de methodes ter bepaling van het gebruikelijk loon, die hebben geleid tot de onderzoeksvraag die ten grondslag ligt aan deze scriptie. Betekenen de afroomarresten van 9 november 2012 het einde van de afroommethode als benaderingswijze ter bepaling van het gebruikelijk loon in het kader van art. 12a Wet LB 1964? Om tot een beantwoording van deze onderzoeksvraag te komen is het van belang te realiseren wat de gebruikelijkloonregeling met haar vergelijkingsmethode precies inhoudt en waarom de wetgever deze regeling tot wet heeft verheven. Tegen deze achtergrond kan de afroommethode bekeken worden. Hoewel het nut en de noodzaak van de gebruikelijkloonregeling an sich te bekritiseren valt, wordt hier niet op ingegaan. De achtergrond achter de gebruikelijkloonregeling (de Wet LB 1964 en de Wet IB 2001) zal slechts op relevante punten aangestipt worden. Aan de hand van wetgeving, jurisprudentie en literatuur zal de ontwikkeling van de gebruikelijkloonregeling en de afroommethode worden geschetst. Er zal niet worden vergeleken met de stelsels in andere landen. Aangezien het lichaam ten behoeve waarvan de werknemer (tevens AB-houder) zijn arbeid verricht vaak (doch niet uitsluitend) een bv is en die werknemer daarvan de dga is, zal voor de leesbaarheid doorgaans gesproken worden over bv s en dga s. Volgend op deze inleiding zal in het tweede hoofdstuk dieper worden ingegaan op de gebruikelijkloonregeling. Na een korte bespreking van de achtergrond van de regeling wordt gekeken naar het doel ervan. Vervolgens wordt de inhoud van de regeling op hoofdlijnen geschetst, waarbij de werkingssfeer en de wijze van vaststelling van het gebruikelijk loon aan bod komen. In het derde hoofdstuk wordt de afroommethode uitgediept. Tot slot bevat de conclusie een overzicht en de beantwoording van de onderzoeksvraag. 3

5 2. DE GEBRUIKELIJKLOONREGELING 2.1 Algemeen kader De gebruikelijkloonregeling is wettelijk verankerd in art. 12a van de Wet LB 1964 en houdt in dat de dga die een aanmerkelijk belang heeft in de bv ten behoeve waarvan hij arbeid verricht, een bepaald minimum als loon in aanmerking dient te nemen. Het artikel kent een aantal nuanceringen, mitsen en maren. Deze zullen in paragraaf 2.3 aan bod komen. De loonbelasting is in principe een voorheffing op de inkomstenbelasting die in box 1 wordt geheven. De inkomstenbelasting wordt samen met de premies voor de volksverzekeringen geheven door het opleggen van een aanslag. 4 Aangezien de loonbelasting als voorheffing bij de bron wordt geheven en het tarief van de loonheffing overeenkomt met dat van de op de aanslag geheven inkomstenbelasting en premies, zal na verrekening doorgaans het saldo op nul uitkomen. Hierdoor hoeft de belastingplichtige geen geld opzij te leggen en wordt hem administratieve rompslomp bespaard. Bovendien schept de methode van de voorheffing gemak en zekerheid voor de Belastingdienst. Dat de loonbelasting wordt geheven over het belastbare loon 5, ligt voor de hand. Maar wat valt precies onder dit loonbegrip? Uit de wet en de jurisprudentie blijkt dat dit begrip ruim dient te worden opgevat. Onder loon dient te worden verstaan al hetgeen uit een dienstbetrekking [...] wordt genoten, daaronder mede begrepen hetgeen wordt vergoed of verstrekt in het kader van de dienstbetrekking. 6 De dienstbetrekking is het uitgangspunt: deze (en niet de verrichte arbeid) vormt de heffingsgrondslag. 7 In de jurisprudentie is het voordeelscriterium ontwikkelt: slechts indien de werknemer voordeel geniet, kan er sprake zijn van loon. 8 Van belang is dus dat er sprake is van een dienstbetrekking. Tussen de dga en zijn bv zal in de zin van de Wet LB 1964 altijd zo n dienstbetrekking aanwezig zijn. Is het niet vanwege een privaatrechtelijke dienstbetrekking 9, dan is het wel vanwege een fictieve dienstbetrekking Art. 9.1 Wet IB Art. 9 Wet LB Art. 10 lid 1 Wet LB Zie arresten HR 11 juni 1952, B en HR 15 februari 1956, BNB 1956/98. 8 Zie bijvoorbeeld HR 11 februari 1998, nr , BNB 1998/150. In dit arrest kreeg een werknemer thuis een computer ter beschikking gesteld van zijn werkgever. Deze computer werd uitsluitend gebruikt in de uitoefening van de dienstbetrekking. De HR besliste dat slechts sprake is van loon (in dit geval: in natura) indien en voor zover de computer tevens voor particuliere doeleinden is gebruikt. 9 In de zin van art. 2 lid 1 Wet LB

6 2.2 Doel van de regeling Oorspronkelijk doelde de wetgever blijkens de wetsgeschiedenis 11 bij de invoering van de gebruikelijkloonregeling in 1997 op het voorkomen van het niet-betalen van inkomstenbelasting. Door af te zien van loon, of door zichzelf een laag loon uit te keren, zou de dga inkomstenbelasting in box 1 kunnen uitstellen. Dat van uitstel afstel komt, blijkt wanneer de dga het niet-betaalde loon dat hij in de bv heeft opgepot, te gelde maakt in de vorm van verkoopwinst op zijn aandelen wanneer hij de bv verkoopt. 12 Hierdoor zou de schatkist inkomsten mislopen. Daarnaast speelde destijds de samenloopregel in de vermogensbelasting 13 een rol. Die regel hield in dat er gezamenlijk niet meer inkomsten- en vermogensbelasting kon worden geheven dan 68% van het belastbare inkomen over het voorafgaande jaar. Door af te zien van loon of door een laag loon uit te keren werd het belastbare inkomen verminderd, waardoor eveneens minder vermogensbelasting verschuldigd werd. 14 Inmiddels is de Wet op de vermogensbelasting 1964 afgeschaft, waardoor een belangrijke bestaansreden voor de gebruikelijkloonregeling is weggevallen. Desalniettemin heeft de wetgever aangegeven de regeling intact te laten. Zo gaf zij als alternatieve bestaansreden de lagere cumulatieve IB- en VPB-druk wanneer het loon niet als salaris, maar als dividend bij de dga terechtkomt. Daarnaast wordt gewezen op de mogelijke ontrekking aan betaling van premies volksverzekeringen en het ongewenste beroep op inkomensafhankelijke regelingen. Tot slot wordt gesteld dat het loslaten van de gebruikelijkloonregeling zou leiden tot een volledig vrij spel van de dga ten aanzien van zijn fiscale inkomen, hetgeen tot een ongelijkheid ten opzichte van andere belastingplichtigen zou leiden. Dit zou op haar beurt een ondermijning van de belastingmoraal inhouden voor belastingplichtigen die dat niet kunnen. 15 Een andere reden om de gebruikelijkloonregeling in stand te houden is gelegen in het feit dat een dga belasting zou kunnen besparen door de winst in de bv te verrekenen met in het verleden geleden verliezen. 10 In de zin van art. 4 sub d Wet LB Kamerstukken II, , , nr. 3, p Er is dan immers sprake van vervreemdingswinst op de aandelen die deel uitmaken van het aanmerkelijk belang, hetgeen wordt belast in box 2. Door het verschil in grondslag en tarief zou op die manier minder belasting verschuldigd zijn. 13 Art. 14 lid 5 Wet VB 1964 (inmiddels is de Wet op de vermogensbelasting afgeschaft). 14 Een andere manier om minder inkomsten- en vermogensbelasting verschuldigd te zijn door de samenloopregel, werd in 1994 gesmoord door het salaris jaarlijks in de belastingheffing te betrekken. Daarvoor was het mogelijk het salaris via een reserve op een uitgesteld tijdstip (bijvoorbeeld na vijf jaar) uit te keren. 15 Zie Kamerstukken II 2008/09, , nr. 19, p en Kamerstukken II , , nr. 6, p

7 Het bestaansrecht van de gebruikelijkloonregeling wordt in de literatuur regelmatig bekritiseerd. 16 Hier zal echter niet verder op worden ingegaan. 2.3 Inhoud van de regeling op hoofdlijnen Werkingssfeer Blijkens art. 12a Wet LB 1964 geldt de gebruikelijkloonregeling voor alle werknemers die arbeid verrichten ten behoeve van een lichaam waarin hij of zijn partner een aanmerkelijk belang heeft. Doorgaans gaat het om de dga van een bv. Het kan echter ook gaan om een werknemer die geen directeur of bestuurder is, of om een coöperatie. 17 Voor de invulling van het begrip aanmerkelijk belang wordt aangesloten bij het begrip uit de Wet IB Men heeft een aanmerkelijk belang, wanneer hij of zijn partner (of zij tezamen) direct of indirect ten minste 5% van de aandelen heeft. Ook het partnerbegrip sluit aan bij de Wet IB Wanneer men niet het vereiste aandelenminimum bezit, kan alsnog sprake zijn van een aanmerkelijk belang. Dit is het geval wanneer men koopopties heeft waarmee direct of indirect 5% van de aandelen verworven kan worden, winstbewijzen heeft die betrekking hebben op minimaal 5% van de jaarwinst of de resterende waarde bij liquidatie, of wanneer men gerechtigd is minimaal 5% van de stemmen in de AVA uit te oefenen. 19 Wanneer een vennootschap verschillende soorten aandelen kent, geldt een gelijksoortig begrip van het aanmerkelijk belang. 20 Dat voor het aanmerkelijkbelangbegrip wordt aangesloten bij de Wet IB 2001, brengt met zich dat ook personen die onder de meesleep- of meetrekregeling 21 vallen, als aanmerkelijkbelanghouder worden gekwalificeerd. Dit geldt ook voor degene die arbeid voor de bv verricht en in het kader van de terbeschikkingstellingsregeling 22 resultaat uit overige werkzaamheden geniet. Tot slot noem ik de werknemer die arbeid verricht voor een in 16 Zie bijvoorbeeld R.E.C.M. Niessen, De Wet inkomstenbelasting Editie 2013 met hoofdzaken loonbelasting, Den Haag: Sdu Uitgevers 2013 uit de reeks Fiscale Geschriften, par en G.W.B. van Westen, De fictiefloonregeling moet worden afgeschaft, NTFR 2006/ Voor een geval waarin het een coöperatie betrof, vgl. HR 9 juli 2010, nr. 09/02148, BNB 2010/293. Belanghebbende was bezoldigd bestuurder van de coöperatie en had uit hoofde van zijn lidmaatschap een aanmerkelijk belang. De HR oordeelde op grond van de wetsgeschiedenis dat een coöperatie is aan te merken als lichaam in de zin van art. 12a Wet LB 1964 en dat de gebruikelijkloonregeling daarom van toepassing was. 18 Vgl. art. 1.2 Wet IB Vgl. art. 4.6 Wet IB Voor de exacte invulling hiervan volsta ik te verwijzen naar art. 4.7 Wet IB Vgl. artt. 4.9 en 4.10 Wet IB Vgl. Art Wet IB

8 Nederland gevestigde bv, maar zelf in het buitenland woont. Ook deze werknemer valt onder de gebruikelijkloonregeling. 23 De gebruikelijkloonregeling heeft de door de dga verrichte arbeid als uitgangspunt voor het fictieve loon. De omvang van deze arbeid is niet van belang voor de toepasselijkheid van de regeling, maar komt aan bod bij de bepaling van de hoogte van het fictieve loon. De gebruikelijkloonregeling is echter niet van toepassing, indien het gebruikelijk loon lager is dan 5.000, De vaststelling van het gebruikelijk loon Indien het daadwerkelijk uitgekeerde loon niet overeenkomt met een loon dat voor die functie gebruikelijk is en waarbij een aanmerkelijk belang geen rol speelt, dient een fictief loon te worden berekend. Het fictieve loon is dat deel van het gebruikelijk loon, dat niet daadwerkelijk is uitgekeerd. Als uitgangspunt voor het gebruikelijk loon geldt een bedrag van , dat ieder jaar bij ministeriële regeling een inflatiecorrectie ondergaat. 25 Thans (2014) geldt een bedrag van ( in 2013). Het gebruikelijk loon kan echter hoger of lager liggen, afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Het bedrag vormt feitelijk een kantelpunt in de bewijslast; indien de dga van mening is dat een lager loon gebruikelijk is, dan rust de bewijslast op hem. Meent de inspecteur dat het bedrag hoger dient te zijn, dan dient hij dit aannemelijk te maken. Hierbij geldt een doelmatigheidsmarge van 30%. 26 Dat houdt in, dat pas een fictief loon in aanmerking dient te worden genomen, indien het daadwerkelijk uitgekeerde loon meer dan 30% lager is dan het gebruikelijke loon. In de praktijk betekent dit dat een correctie plaatsvindt tot 70% van het gebruikelijke loon. 27 Vermeldenswaard is het gegeven, dat een deeltijdfunctie het normbedrag niet naar rato verlaagt. 28 Het normbedrag is dus een vast bedrag; het is de dga die een lager gebruikelijk loon onder alle omstandigheden aannemelijk dient te maken. Een ander uitganspunt is dat het gebruikelijk loon niet lager mag zijn dan het loon dat de meestverdienende werknemer ontvangt. Onder omstandigheden kan het ook bij dit 23 Hof Den Bosch 8 mei 2008, nr. 05/00242, NTFR 2008/ Art. 12a lid 3 Wet LB Het bedrag wordt berekend door middel van de tabelcorrectiefactor uit art Wet IB De doelmatigheidsmarge is terug te lezen in de zinsnede... wordt het loon gesteld op een zodanig bedrag dat het niet meer in belangrijke mate afwijkt van hetgeen gebruikelijk is,.... De Commissie Van Dijkhuizen pleit in haar rapport (Commissie inkomstenbelasting en toeslagen, Naar een activerender belastingstelsel. Eindrapport, Den Haag: juni 2013) voor een doelmatigheidsmarge van 10%, maar kan in de literatuur niet op veel steun rekenen. Kritisch bijv.: E.J.W. Heithuis, Van Dijkhuizen en de dga, NTFR 2013/1395 en P.H.J. Essers, De foute voorstellen van de commissie Van Dijkhuizen ten aanzien van de IBondernemer en de DGA, WFR 2013/ Zie bijvoorbeeld HR 17 september 2004, nr , NTFR 2004/1381, r.o. 3.5, waarin de Hoge Raad dit bevestigt. 28 HR 10 juni 2005, nr , NTFR 2005/768. 7

9 uitgangspunt zo zijn, dat het gebruikelijk loon wel degelijk lager dient te zijn. De bewijslast rust dan weer op de dga. Indien vast komt te staan dat er een correctie dient plaats te vinden tot het loon van de meestverdienende werknemer, dan geldt de doelmatigheidsmarge niet. Er wordt dus gecorrigeerd tot het volledige loon van de meestverdienende werknemer (tenzij de inspecteur aannemelijk maakt dat het gebruikelijk loon van de dga significant hoger is dan het loon van de meestverdiendende werknemer, of de dga aannemelijk kan maken dat zijn gebruikelijk loon lager dient te zijn dan dat van de meestverdienende werknemer). Beide uitgangspunten bieden perspectief, maar zijn niet meer dan uitgangspunten. Ze bieden geen houvast om concreet te bepalen welk loon in de gegeven omstandigheden gebruikelijk is. Het moge duidelijk zijn dat het niet eenvoudig is een gebruikelijk loon vast te stellen, niet in het minst omdat op dit terrein een vrije bewijsleer heerst. In principe kan het gebruikelijk loon op alle manieren worden aangetoond, maar als ijkpunt geldt het loon dat gebruikelijk is voor een soortgelijke dienstbetrekking waarbij een aanmerkelijk belang geen rol speelt. 29 In beginsel zal dus moeten worden vergeleken met werknemers die geen aanmerkelijk belang hebben, maar wel dezelfde soort arbeid verrichten als de dga in kwestie. In de literatuur wordt deze methode aangeduid als de vergelijkingsmethode. Men kan deze vergelijking vanuit verschillende hoeken benaderen: er kan vergeleken worden met het loon dat de dga zou ontvangen indien hij dezelfde werkzaamheden zou uitvoeren, maar geen dga zou zijn. Een andere benadering is de vergelijking met andere werknemers die geen dga zijn, maar soortgelijke werkzaamheden uitvoeren bij dezelfde of een andere werkgever. Als gebruikelijk loon wordt ook wel gesproken over zakelijk loon. A-G Wattel omschrijft het gebruikelijk loon als een arm s length-beloning die bepaald dient te worden volgens de CUP-methode. De comparable uncontrolled price is het loon dat een vergelijkbare werkgever zou betalen aan een vergelijkbare werknemer die geen ab-houder is. 30 Het is niet ondenkbaar dat een soortgelijke dienstbetrekking niet is te vinden, of dat daar moeilijk een gebruikelijk loon aan te koppelen valt. Zoals gezegd, bestaat de mogelijkheid om op een andere manier tot een gebruikelijk loon te komen. Zo zou men uit kunnen gaan van het aantal uren dat de dga aan zijn werkzaamheden heeft gespendeerd, en dit aantal vermenigvuldigen met een gebruikelijk uurloon. 31 Een andere methode die in de jurisprudentie is ontwikkeld, is de afroommethode. Hierover meer in het volgende hoofdstuk. 29 Kamerstukken II, , , nr. 8, p. 23. De laatste zinsnede is tevens terug te vinden in art. 12a Wet LB Conclusie A-G Wattel bij HR 13 april 2012, nr. 11/03555, NTFR 2012/ Hof Amsterdam 5 juni 2003, nr. 01/2794, NTFR 2003/

10 3. DE AFROOMMETHODE 3.1 Oorsprong: de vaststelling van goodwill bij geruisloze inbreng in een bv De Hoge Raad hanteerde al eerder een methode die overeenkomsten vertoont met de afroommethode bij de bepaling van het gebruikelijk loon, maar dan bij het bepalen van de waarde van goodwill van een onderneming die geruisloos werd ingebracht in een bv door vrije beroepsbeoefenaars (zoals notarissen en advocaten). Van Mens spreekt in dit kader van het afroomargument. 32 Aardema vat het afroomargument treffend samen: als de overwinstcapaciteit van een onderneming is toe te schrijven aan de persoonlijke kwaliteiten van een werknemer mag onder zakelijke verhoudingen verwacht worden, dat deze werknemer zijn waarde kent en een zodanig salaris bedingt dat de goodwill daarmee weer goeddeels is afgeroomd. 33 De redenering is als volgt: wanneer een vrije beroepsbeoefenaar zijn onderneming onder zakelijke omstandigheden zou inbrengen in een bv, zou die bv niet bereid zijn te betalen voor de inbreng van goodwill die is toe te schrijven aan de individuele kwaliteiten van de werknemer. De werknemer die over individuele kwaliteiten beschikt zou in ruil daarvoor een zelfde beloning wensen als de beloning die hij zou genieten wanneer hij zijn werkzaamheden voor eigen rekening zou blijven verrichten. In dat geval zal hij de gehele winst van de bv afromen en is er dus geen goodwill meer. 34, 35 Hoewel het afromen zich hier tegen een andere achtergrond afspeelt en een ander doel dient, is het principe hetzelfde als bij de afroommethode in de gebruikelijkloonregeling. Het raakvlak met de gebruikelijkloonregeling openbaart zich in de redenering dat een werknemer die over bepaalde individuele kwaliteiten beschikt, hiervoor dezelfde beloning van zijn bv zou eisen als de beloning die hij zou ontvangen wanneer hij voor eigen rekening (lees: als IBondernemer, zonder tussenkomst van een bv) zou werken. Reeds in het jaar 2000 waarschuwde Van Mens voor een uitwaaiering van het afroomargument naar de gebruikelijkloonregeling. Hij 32 K.L.H. van Mens, Goodwill, gebruikelijk loon en het vrije beroep, WFR 2000/ Aldus Aardema in zijn noot bij HR 7 december 1994, nr , BNB 1995/ Vgl. Hof s-gravenhage 21 juni 1993, V-N 2001/66.10, r.o Vanwege het onderwerp van deze scriptie volsta ik met een beperkte weergave van de problematiek. De geïnteresseerde lezer treft een uitgebreidere beschouwing in het eerdergenoemde artikel van Van Mens, die zich overigens kritisch uitlaat over de uitwerking die de HR geeft aan het afroomargument. 9

11 signaleerde dat de uitspraak van het Hof s-gravenhage uit voor de Belastingdienst een prikkel was om het afroomargument in te gaan zetten bij de bepaling van het gebruikelijk loon in het kader van art. 12a Wet LB Het heeft echter tot 2004 geduurd totdat de Hoge Raad zich expliciet uitliet over de afroommethode als benaderingswijze bij de bepaling van het gebruikelijk loon. 3.2 Totstandkoming: het afroomarrest van 17 september 2004 De afroommethode is door de Hoge Raad voor het eerst expliciet genoemd als benaderingswijze voor de bepaling van het gebruikelijk loon in het afroomarrest van 17 september Voor zover relevant 39, waren de feiten als volgt. Belanghebbende was dga van zijn bv. In 1997 genoot hij een loon van f Bij de aanslag IB/premie volksverzekeringen 1997 heeft de inspecteur hierop een correctie aangebracht van f , waarbij hij uitging van een gebruikelijk loon van f , zonder een concrete becijfering op te nemen waaruit het gebruikelijk loon van f blijkt. Belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt en, na handhaving van de beschikking door de inspecteur, beroep aangetekend bij het Hof. Het Hof overwoog enerzijds dat de inspecteur onweersproken had aangevoerd dat de bv in feite vergelijkbaar was met een management-bv, omdat haar profiel en resultaten werden bepaald door de persoonlijke kwaliteiten, ervaring en naamsbekendheid van de dga, waardoor de winst van de bv in verhouding tot de arbeidsbeloning van de dga bescheiden kon zijn. Anderzijds overwoog het Hof dat in de verhouding tussen bv-winst en arbeidsbeloning van de dga sprake was van een volstrekt scheve verhouding (318/107) ten nadele van de dga. Naar het oordeel van het Hof was het dan ook aannemelijk dat ter zake van soortgelijke dienstbetrekkingen als die van de dga, waarbij een aanmerkelijk belang geen rol speelt, in het economisch verkeer een loon gebruikelijk is dat hoger is dan f Tot slot kon volgens het Hof van het (door de inspecteur gestelde) gebruikelijkloonbedrag van f niet méér worden gezegd, dan dat mocht worden aangenomen dat het niet meer (in belangrijke mate) 36 Hof s-gravenhage 30 juni 1999, V-N 1999/ In deze zaak ging het om de inbreng van een advocatenpraktijk in een bv en de waardering van de zakelijke goodwill, waarbij het verwijzingshof gebruik maakte van het afroomargument. 37 K.L.H. van Mens, Goodwill, gebruikelijk loon en het vrije beroep, WFR 2000/ HR 17 september 2004, nr Opgenomen in NTFR 2004/1381 (m.nt. Boer), BNB 2005/50 (m.nt. Heithuis), V-N 2004/52.13 (m.nt. Kluwer). 39 In het arrest werd ook ingegaan op de doelmatigheidsmarge en de invloed van overige loonbestanddelen (i.c. de terbeschikkingstelling van een woning door de bv aan de dga). 10

12 afweek van hetgeen gebruikelijk was. 40 Het Hof verklaarde het beroep van de dga ongegrond. De dga heeft hiertegen beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad oordeelde dat het beroep gegrond was, met verwijzing van de zaak tot gevolg. De inspecteur had het gebruikelijk loon niet bepaald op een wijze die de Hoge Raad toelaatbaar achtte. Het Hof had zich zonder nadere motivering bij de inspecteur aangesloten. De mogelijke manieren van bepaling van het gebruikelijk loon die de Hoge Raad hier expliciet noemde, waren 1) bepalen aan de hand van het salaris dat is toegekend aan concrete andere werknemers met soortgelijke dienstbetrekkingen 41 en 2) door het gebruikelijk loon te berekenen op basis van de opbrengsten van de bv, verminderd met de aan die opbrengsten toe te rekenen kosten (exclusief het loon van die werknemer), lasten en afschrijvingen. 42 Hierbij merkte de Hoge Raad op dat de tweede methode kon worden gebruikt in gevallen (zoals het onderhavige), waarin de opbrengsten van de bv (nagenoeg) geheel voortvloeien uit de door de directeur in zijn hoedanigheid van werknemer van de bv verrichte arbeid. Kortom: de inspecteur had het gebruikelijk loon in dit geval vast kunnen stellen met gebruikmaking van de afroommethode, mits hij dit (cijfermatig) had onderbouwd. 3.3 Beperking: de afroomarresten van 9 november 2012 Alvorens de afroomarresten van 9 november 2012 te kunnen duiden in de context van het afroomarrest uit 2004 en het afroomargument bij de bepaling van goodwill bij een geruisloze inbreng van een onderneming in een bv, volgt eerst een beknopte weergave van beide arresten HR 9 november 2012, nr. 11/03555, NTFR 2012/2586 In deze casus was de belanghebbende advocaat en toegetreden tot een advocatenmaatschap. Deze maatschap ging vervolgens een samenwerkingsverband aan met een notarissenmaatschap; in dit samenwerkingsverband waren ruim 100 mensen werkzaam (waarvan partners). Belanghebbende heeft zijn aandeel in het nieuwe samenwerkingsverband geruisloos ingebracht in zijn persoonlijke holding en vervolgens uit laten zakken naar een werkmaatschappij (bv), waarmee hij een dienstbetrekking had en waarvoor hij in deeltijd (90%) arbeid verrichte. De werkmaatschappij was gerechtigd tot een winstaandeel in het samenwerkingsverband, bestaande uit een basiswinstaandeel en een aandeel in de winst volgens een ingroeiregeling. De inspecteur heeft op aanslagen 40 Hof Leeuwarden (Eerste meervoudige belastingkamer) 17 mei 2002, V-N 2002/27.1.8, r.o De vergelijkingsmethode; zie ook paragraaf De afroommethode. 11

13 inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen correcties toegepast in het kader van de gebruikelijkloonregeling, waarbij hij het gebruikelijk loon heeft vastgesteld met gebruikmaking van de afroommethode. Hij stelde zich op het standpunt dat de opbrengsten van de werkmaatschappij nagenoeg geheel bestonden uit het winstaandeel in het samenwerkingsverband en dat de bv voor (de hoogte van) dit winstaandeel volledig afhankelijk is van de arbeid van belanghebbende, als enige werknemer van de werkmaatschappij, verricht ten behoeve van het samenwerkingsverband. Zowel de Rechtbank als het Hof stelden de inspecteur in het gelijk. De Hoge Raad overwoog dat het gebruikelijk loon bepaald kon worden aan de hand van het salaris van werknemers met soortgelijke dienstbetrekkingen en herhaalde zijn overweging uit het afroomarrest uit 2004: in een geval waarin de opbrengsten van de bv (nagenoeg) geheel voortvloeien uit de door de directeur daarvan in zijn hoedanigheid van werknemer van die bv verrichte arbeid, is het echter ook mogelijk het gebruikelijk loon te berekenen op basis van de opbrengsten van de betreffende bv, verminderd met de aan die opbrengsten toe te rekenen kosten (excl. loon van die werknemer), lasten en afschrijvingen. De Hoge Raad overwoog vervolgens dat wanneer de arbeid van de dga werd verricht in een samenwerkingsverband en de opbrengsten van de bv bestonden uit een aandeel in het resultaat van dat samenwerkingsverband, niet voldaan was aan het nagenoeg geheel-criterium, tenzij de omvang van het winstaandeel (nagenoeg) uitsluitend werd bepaald door de arbeid die de directeur in het samenwerkingsverband verrichtte. Wanneer het winstaandeel bestaat uit een percentage ontbreekt die relatie, omdat het aandeel dan ook voor een aanzienlijk deel afhankelijk is van de bijdrage aan dat resultaat van andere partners en werknemers. 43 Kortom: is er sprake van een samenwerkingsverband waarin de dga zijn arbeid verricht en bestaan de inkomsten van de betreffende bv uit een percentage van de winst van het samenwerkingsverband, dan is er niet voldaan aan het nagenoeg geheel-criterium en kan de afroommethode niet worden toegepast. Na verwijzing door de Hoge Raad probeerde de inspecteur via de (in de IB-sfeer ontwikkelde) winstreductiemethode alsnog zijn gelijk te halen, waarbij hij uitging van het winstaandeel van de bv in het samenwerkingsverband. Het Hof oordeelde dat de voorgestelde winstreductiemethode grote gelijkenis vertoonde met de afroommethode, en achtte de afroommethode niet toepasbaar. De inspecteur wist ook niet op een andere manier aan te tonen dat het gebruikelijk loon hoger gesteld diende te worden dan het loon dat de dga in aanmerking 43 HR 9 november 2012, nr. 11/03555, NTFR 2012/2586, r.o

14 had genomen. De door de dga in aanmerking genomen maatstaf voor het loon werd door het Hof juist bevonden HR 9 november 2012, nr. 11/02127, NTFR 2012/2646 In dit arrest ging het om een orthodontist die werkzaamheden verichtte voor een bv waarin zij een indirect ab had. In totaal had de bv negen werknemers (van een werkster tot mondhygiënisten en verpleegkundigen). De inspecteur legde naar aanleiding van een boekenonderzoek bij de bv (die belanghebbende was) een naheffingsaanslag op, waarbij hij het aangegeven loon had verhoogd met een beroep op de gebruikelijkloonregeling. Bij deze correctie paste hij de afroommethode toe. 45 Ook in deze casus oordeelde de Hoge Raad (onder verwijzing naar het bovenstaande arrest) dat niet was voldaan aan het nagenoeg-geheelcriterium, omdat er naast de dga nog enige andere werknemers in dienst waren van de bv. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof; verwijzing volgde Duiding van de afroomarresten van 9 november 2012 In de afroomarresten van 9 november 2012 herhaalde de Hoge Raad het standpunt uit het afroomarrest van 17 september 2004, inhoudende dat de afroommethode onder bepaalde omstandigheden kan worden toegepast. De Hoge Raad achtte die omstandigheden in deze casus niet aanwezig, waardoor de afroommethode niet toepasbaar was. Hetzelfde uitgangspunt, maar andere omstandigheden en daardoor een andere uitkomst. Niks aan de hand dus? Niet bepaald. Het afroomarrest uit 2004 bepaalde dat in de gevallen waarin de opbrengsten van de bv (nagenoeg) geheel voortvloeien uit de door de dga ten behoeve van zijn bv verrichte arbeid, het gebruikelijk loon gesteld kan worden op de opbrengsten van de bv, verminderd met de daaraan toe te rekenen kosten, lasten en afschrijvingen. In de praktijk werd deze overweging door inspecteurs van de Belastingdienst te breed uitgelegd. Zij achtten de afroommethode toepasbaar op vrijwel alle gevallen waarin vrije beroepsbeoefenaars via een bv (evt. met een holding ertussen) werkzaamheden verrichtten, ook in de gevallen waarin sprake was van een samenwerkingsverband. Zij stelden zich hierbij op het standpunt dat de vrije beroepsbeoefenaar, als enige werknemer van zijn bv, de gehele winst van die bv teweeg bracht. Dat het winstaandeel van de bv in een samenwerkingsverband mede beïnvloed werd door de overige participanten en werknemers, deed daar volgens de fiscus niet aan af. In de gevallen waarin een dispuut voor het gerecht werd gebracht, volgden de magistraten doorgaans de 44 Hof Amsterdam 26 september 2013, nr. 12/01113 en 12/01114, V-N 2014/ HR 9 november 2012, nr. 11/02127, NTFR 2012/2646. Overigens was er meer aan de hand; aan de orde was tevens de vraag of Nederland onder het belastingverdrag met België heffingsbevoegd was t.a.v. het fictieve loon. De HR beantwoorde deze vraag bevestigend. 13

15 redenering van de Belastingdienst. De afroommethode genoot dus een breed toepassingsbereik. 46 De arresten uit 2012 maakten aan deze praktijk een einde, in die zin dat de Hoge Raad concreet aangaf dat bepaalde (in de praktijk veel voorkomende) gevallen niet voldeden aan het nagenoeg geheel-criterium dat hij reeds in 2004 formuleerde. Het ging hier om het geval waarin de dga zijn werkzaamheden verricht in een samenwerkingsverband en de bv opbrengsten geniet uit het winstaandeel in dat samenwerkingsverband, en om het geval waarin naast de dga enige werknemers werkzaam zijn in de bv. In feite blijven daardoor weinig gevallen over waarin de afroommethode wel toepasbaar is: het gaat dan om zogenoemde éénpitters, zoals de interim-manager die zijn werkzaamheden uitvoert via zijn bv. 47 Mijns inziens zijn we hiermee een stuk dichter bij de situatie gekomen, die de Hoge Raad in 2004 voor ogen had. Niet voor niets bevatte zijn overweging de passage in een geval als het onderhavige, waarin de opbrengsten van de bv (nagenoeg) geheel voortvloeien uit de door de directeur in zijn hoedanigheid van werknemer van de bv verrichte arbeid (...). In de casus die ten grondslag lagen aan de arresten uit 2012, was het verband tussen de door de dga verrichte arbeid voor de bv en de opbrengst van de bv niet groot genoeg om te voldoen aan het nagenoeg geheel-criterium. Een duidelijke en rechtvaardige impuls voor de praktijk. Het verband tussen de arbeid van de dga en de opbrengsten van de bv moet dus erg sterk zijn, zoals het geval is bij éénpitters die hun arbeid in feite verrichten als geïncorporeerde freelancer. De opbrengsten minus de kosten van de bv wijken dan immers niet in belangrijke mate af van het loon dat de betrokken organisatie toe zou kennen aan een werknemer die zijn werkzaamheden niet via een bv, maar in loondienst zou uitoefenen. 48 De facto is de afroommethode een middel om invulling te geven aan het gebruikelijk loon uit de vergelijkingsmethode. De fiscus zal creatief moeten zijn in haar zoektocht naar andere methoden om aan te tonen welk loon gebruikelijk is in de gevallen waarin de afroommethode niet kan worden toegepast en er geen vergelijkbare dienstbetrekking gevonden kan worden. De vrije bewijsleer biedt hiervoor de ruimte. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval, bieden de uurtarieven die de vrije beroepsbeoefenaars hanteren wellicht een aanknopingspunt. Maar zelfs wanneer een vergelijkbare dienstbetrekking niet gevonden kan worden en de inspecteur zijn bewijslast omtrent een hoger gebruikelijk loon niet rondkrijgt, is er geen man overboord. Dankzij het normbedrag van worden de (m.i.) belangrijkste doelen die de gebruikelijkloonregeling dient, beschermd. De heffing van sociale premies is immers verzekerd 46 Zie voetnoot 2 op p Zoals ook het geval was in het afroomarrest van 17 september Zo ook A-G Wattel in zijn conclusie bij HR 13 april 2012, nr. 11/03555, NTFR 2012/

16 en er zal niet onterecht aanspraak gemaakt kunnen worden op inkomensafhankelijke regelingen. Het gedeelte van het loon dat de fiscus hierdoor misloopt, zal zij op andere een wijze kunnen belasten (bijvoorbeeld via de vennootschapsbelasting en/of in box 2 van de inkomstenbelasting). Het totaalbedrag zal niet exact hetzelfde zijn, maar niet in belangrijke mate afwijken van het bedrag dat de Belastingdienst via de loonbelasting zou innen. 15

17 4. CONCLUSIE De gebruikelijkloonregeling maakt deel uit van de Wet LB 1964 en is te typeren als een antimisbruikbepaling, gericht op het tegengaan van ontwijking, uitstel en manipulatie van belasting. Wanneer een dga zichzelf een te laag loon uitkeert, dient dit te worden aangevuld met een fictieve loonsom, om op die manier loonbelasting over een gebruikelijk (ook wel: zakelijk) loon af te dragen. De bewijslast ligt bij de dga indien hij meent dat het gebruikelijk loon lager is dan Meent de inspecteur dat het hoger moet zijn dan dat bedrag, dan rust de bewijslast op hem. Bij het bepalen van welk loon in een bepaalde situatie gebruikelijk is geldt de vrije bewijsleer. Waar het op neerkomt, is dat gezocht moet worden naar een loon dat gebruikelijk is voor een werknemer met een soortgelijke dienstbetrekking, maar waarbij een aanmerkelijk belang geen rol speelt. Hoewel het afroomprincipe haar wortels heeft in de vaststelling van de waarde van goodwill bij een geruisloze inbreng van een onderneming in een bv, zette de Hoge Raad met zijn arrest van 17 september 2004 de deuren open voor de afroommethode als benaderingswijze van het gebruikelijk loon. Bij deze methode, die slechts toepasbaar is indien de opbrengsten nagenoeg geheel voortvloeien uit de door de dga verrichte arbeid, wordt gekeken naar de omzet van de bv, verminderd met de aan die omzet toe te rekenen kosten, lasten en afschrijvingen. Inspecteurs van de Belastingdienst omarmden deze methode, hetgeen niet verwonderlijk is gezien de praktische problemen die op kunnen treden bij het benaderen van het gebruikelijk loon door middel van de vergelijkingsmethode. In korte tijd groeide de afroommethode uit tot een veelgebruikte benaderingswijze bij het vaststellen van het gebruikelijk loon voor dga s die een vrij beroep uitoefenden. Zij genoot in de praktijk een breed toepassingsbereik. In zijn arresten van 9 november 2012 oordeelde de Hoge Raad dat er niet is voldaan aan het nagenoeg geheel-criterium, indien er naast de dga enige werknemers werkzaam zijn voor zijn bv, of wanneer sprake is van een samenwerkingsverband waarin de dga zijn arbeid verricht en de inkomsten van zijn bv bestaan uit een deel van de winst van het samenwerkingsverband. De Hoge Raad heeft zijn overweging uit 2004 niet verlaten, maar nader geconcretiseerd. Het is een correctie op de te brede uitleg die de fiscus hanteerde. Het toepassingsbereik van de afroommethode werd door de arresten aanzienlijk beperkt; in feite blijven alleen éénpitters over, zoals interim-managers die hun werkzaamheden niet in loondienst uitvoeren, maar via hun bv. Hoewel de arresten van 9 november 2012 het toepassingsbereik van de afroommethode aanzienlijk hebben verkleind, betekenen zij dus niet het einde van de afroommethode als benaderingswijze voor de bepaling van het gebruikelijk 16

18 loon. In zeer specifieke gevallen zal zij nog steeds gebruikt kunnen worden. In alle andere gevallen zal de Belastingdienst echter op zoek moeten naar een andere methode om aan te tonen dat het gebruikelijk loon hoger dient te worden gesteld dan , of hetgeen de dga heeft opgegeven. Slaagt de inspecteur daar niet in, dan kan hij terugvallen op het normbedrag. 17

Accountantskantoor de Bot B.V.

Accountantskantoor de Bot B.V. Gebruikelijk loon voor de DGA, hoe te bepalen? Door de jaren heen zijn er diverse uitspraken door rechters geweest inzake de gebruikelijkloonregeling. Mede door aanpassingen en besluiten van de wetgever

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:241

ECLI:NL:RBDHA:2014:241 ECLI:NL:RBDHA:2014:241 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 09-01-2014 Datum publicatie 29-01-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 13_3894, 13_3895

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:72

ECLI:NL:GHAMS:2016:72 ECLI:NL:GHAMS:2016:72 Permanente link: http://deepl Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 12-01-2016 Datum publicatie 20-01-2016 Zaaknummer 14/01023 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNHO:2014:10956,

Nadere informatie

2. Wat maakt deze handreiking gebruikelijk loon 2015 o.a. duidelijk voor de praktijk?

2. Wat maakt deze handreiking gebruikelijk loon 2015 o.a. duidelijk voor de praktijk? Van: NOAB Adviesgroeplid Punt & Van de Weerdt Belastingadviseurs Datum: Juni 2018 Onderwerp: gebruikelijk loon dga 1. Inleiding Bij het ministerie van Financiën is een verzoek gedaan om openbaarmaking

Nadere informatie

DGA in de pocket Alle informatie die een dga op zak moet hebben

DGA in de pocket Alle informatie die een dga op zak moet hebben DGA in de pocket Alle informatie die een dga op zak moet hebben Voorwoord Als directeur-grootaandeelhouder (dga) heeft u meerdere petten op: niet alleen bent u directeur en aandeelhouder, maar ook werknemer

Nadere informatie

Hypothese. Voorbeeld. 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING

Hypothese. Voorbeeld. 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING Kijk op NLFiscaal voor online versie 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING Met enige regelmaat krijgt Sebastian Spauwen te horen dat iemand een makkelijke vraag

Nadere informatie

De beste oplossing voor het gebruikelijk loon.

De beste oplossing voor het gebruikelijk loon. ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Fiscale Economie De beste oplossing voor het gebruikelijk loon. Naam Max Hendriks Studentnummer 357882 E-mail Begeleider Plaats

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM Sector belastingrecht nummers 11/00311 en 11/00312 uitspraakdatum: 20 september 2011 Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van X te Z (hierna:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 26-09-2008 Datum publicatie 16-10-2008 Zaaknummer AWB 08/537 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

De werkkostenregeling internationaal belicht.

De werkkostenregeling internationaal belicht. De werkkostenregeling internationaal belicht. Over de werkkostenregeling (hierna: WKR) is al veel geschreven en gesproken. De internationale aspecten van de werkkostenregeling zijn echter onderbelicht

Nadere informatie

I Weten wat u verdient

I Weten wat u verdient Inhoudsopgave I Weten wat u verdient I Weten wat u verdient 3 1.1 Gebruikelijk loon 3 1.2 Werknemersverzekeringen 11 1.3 Beloningen en andere voordelen 20 II Met de bv aan de hand 34 2.1 Zakelijk omgaan

Nadere informatie

1 Ontstaan en loop van het geding voor verwijzing

1 Ontstaan en loop van het geding voor verwijzing Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM Kenmerk 12/01115 13 maart 2014 uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep - na verwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden - van [A BV], statutair

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:1341

ECLI:NL:GHDHA:2017:1341 ECLI:NL:GHDHA:2017:1341 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 10-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-16/00396

Nadere informatie

De dga krijgt opslag. De gebruikelijkloonregeling nader bekeken. Bachelorscriptie Fiscale economie

De dga krijgt opslag. De gebruikelijkloonregeling nader bekeken. Bachelorscriptie Fiscale economie Bachelorscriptie Fiscale economie De dga krijgt opslag De gebruikelijkloonregeling nader bekeken Auteur: J.N. Konijn Adres: Thijssestraat 52 1504LK Zaandam Telefoonnummer: 06 24510955 Studentnummer: 10386459

Nadere informatie

de inspecteur van de Belastingdienst[te P], verweerder.

de inspecteur van de Belastingdienst[te P], verweerder. Uitspraak RECHTBANK DEN HAAG Team belastingrecht zaaknummer: SGR 13/6388 proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 november 2013 in de zaak tussen [X], wonende te [Z],

Nadere informatie

Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK

Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK op het beroep van de Stichting X te Y tegen de uitspraak van de Inspecteur, het hoofd van de eenheid

Nadere informatie

GERECHTSHOF AMSTERDAM

GERECHTSHOF AMSTERDAM Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM kenmerken 12/01113 en 12/01114 26 september 2013 uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer op de hogere beroepen na verwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 14 februari 2014 nr. 13/00475 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-gravenhage van 18 december 2012, nr. 12/00169,

Nadere informatie

A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000.

A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000. C/& Z^o^jr Edelhoogachtbaar College, y> "2_ Op 17 februari j.l. is door mij namens C igllllllpljp te IHllIll^, hierna belanghebbende, beroep in cassatie aangetekend tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN. Nr. 208/86 10 april 1987

GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN. Nr. 208/86 10 april 1987 GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN BELASTINGKAMER UITSPRAAK Nr. 208/86 10 april 1987 Uitspraak (na verwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 29 januari 1986, nr. 23.254) van bet Gerechtshof te

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummer 13/01077 uitspraakdatum: 20 mei 2014 Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van drs.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:4777

ECLI:NL:GHARL:2017:4777 ECLI:NL:GHARL:2017:4777 Instantie Datum uitspraak 07-06-2017 Datum publicatie 16-06-2017 Zaaknummer 16/00619 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

2.1. De Inspecteur is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

2.1. De Inspecteur is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. io~oo6zz hop uitspraak GERECHTSHOF 's-gravenhage Sector belasting Nummer BK-08/00456 Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer d.d. S januari 2010 op het hoger beroep van de Inspecteur, de voorzitter

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3701

ECLI:NL:GHDHA:2014:3701 ECLI:NL:GHDHA:2014:3701 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 11-11-2014 Datum publicatie 02-12-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-13_1439

Nadere informatie

Rapport. Datum: 27 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/353

Rapport. Datum: 27 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/353 Rapport Datum: 27 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/353 2 Klacht Op 1 mei 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw S. te Zutphen, met een klacht over een gedraging van de Belastingdienst/Ondernemingen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:9611

ECLI:NL:GHARL:2017:9611 ECLI:NL:GHARL:2017:9611 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 07-11-2017 Datum publicatie 10-11-2017 Zaaknummer 16/01141 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2016:3790, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2008:BD7995 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 07/00429

ECLI:NL:GHAMS:2008:BD7995 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 07/00429 ECLI:NL:GHAMS:2008:BD7995 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 02-07-2008 Datum publicatie 23-07-2008 Zaaknummer 07/00429 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 10 januari 2014 nr. 09/01485 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 3 maart 2009, nr. 07/00372, betreffende

Nadere informatie

2014 -- Inkomstenbelasting - Niet-winst -- Deel 1

2014 -- Inkomstenbelasting - Niet-winst -- Deel 1 Inkomstenbelasting NW 1 programma Inkomsten uit werk, niet-winst Algemene bepalingen Loon Resultaat overige werkzaamheden Periodieke uitkeringen Heffingsgrondslagen boxenstelsel 1 van 2 Artikel 2.3 De

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx pagina 1 van 5 LJN: BV7053, Gerechtshof Arnhem, 11/00315 Datum uitspraak:14-02-2012 Datum 28-02-2012 publicatie: Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Omzetbelasting.

Nadere informatie

2011 -- HRo - Inkomstenbelasting - Niet-winst -- Deel 1

2011 -- HRo - Inkomstenbelasting - Niet-winst -- Deel 1 Inkomstenbelasting NW 1 programma Inkomsten uit werk, anders dan winst Algemene bepalingen Loon Resultaat overige werkzaamheden Periodieke uitkeringen Heffingsgrondslagen boxenstelsel 1 van 2 Artikel 2.3

Nadere informatie

Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond.

Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond. Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond. b) LJN: BX8102, Gerechtshof 's-gravenhage, BK-10/00754 en 10/00233

Nadere informatie

Checklist Deelnemingsvrijstelling

Checklist Deelnemingsvrijstelling Checklist Deelnemingsvrijstelling Wie een (persoonlijke) holding bezit met daarin aandelen in een werkmaatschappij, zal al snel achter het belang van de deelnemingsvrijstelling komen. De deelnemingsvrijstelling

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:1563

ECLI:NL:GHDHA:2017:1563 ECLI:NL:GHDHA:2017:1563 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 29-03-2017 Datum publicatie 02-06-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-16/00505

Nadere informatie

Checklist Dga en zijn bv Haal het beste uit de fiscale positie van de dga

Checklist Dga en zijn bv Haal het beste uit de fiscale positie van de dga Checklist Dga en zijn bv Haal het beste uit de fiscale positie van de dga 1. Wie is directeur-grootaandeelhouder? De directeur-grootaandeelhouder (dga) is enerzijds directeur van een bv en anderzijds aandeelhouder.

Nadere informatie

de voorzitter van het managementteam van de eenheid Belastinqdienat^ÉI^ van de rijksbelastingdienst, hierna: de Inspecteur,

de voorzitter van het managementteam van de eenheid Belastinqdienat^ÉI^ van de rijksbelastingdienst, hierna: de Inspecteur, uitspraak / GERECHTSHOF 's-hertogenbosch Sector belastingrecht Eerste meervoudige Belastingkamer Kenmerk: 09/00515 Uitspraak van de eerste meervoudige Belastingkamer op het hoger beroep van de voorzitter

Nadere informatie

HRo - Inkomstenbelasting - Niet-winst -- Deel 1

HRo - Inkomstenbelasting - Niet-winst -- Deel 1 Inkomstenbelasting NW 1 programma Inkomsten uit werk, anders dan winst Algemene bepalingen Loon Resultaat overige werkzaamheden Periodieke uitkeringen 1 Heffingsgrondslagen boxenstelsel 1 van 2 Artikel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:928 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00024

ECLI:NL:GHAMS:2017:928 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00024 ECLI:NL:GHAMS:2017:928 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 21-03-2017 Datum publicatie 29-03-2017 Zaaknummer 16/00024 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Hoger

Nadere informatie

Nieuwsbrief kwartaal 4 Prinsjesdag Bron: Dukers & Baelemans Pagina 1. U als particulier: Algemene heffingskorting en de arbeidskorting

Nieuwsbrief kwartaal 4 Prinsjesdag Bron: Dukers & Baelemans Pagina 1. U als particulier: Algemene heffingskorting en de arbeidskorting U als particulier: Algemene heffingskorting en de arbeidskorting In het belastingplan 2014 was reeds aangekondigd dat het afbouwpercentage in de algemene heffingskorting geleidelijk wordt verhoogd en de

Nadere informatie

Tax Alert Maart 2013. In deze editie:

Tax Alert Maart 2013. In deze editie: Tax Alert Maart 2013 RSM Nederland Lucas Janssen Kantoor Maastricht +31 (0)43 363 90 50 ljanssen@rsm-wmv.nl Koen Dekker Kantoor Eindhoven +31 (0)40 295 00 15 kdekker@rsm-wmv.nl RSM België Gert van den

Nadere informatie

2014 -- Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 1

2014 -- Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 1 Inkomstenbelasting winst 1 programma Ondernemerschap Ondernemer versus onderneming Urencriterium Ongebruikelijke samenwerking Inleiding fiscale winstbepaling Goedkoopmansgebruik 1 Bronnenstelsel De inkomstenbelasting

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:7800

ECLI:NL:RBDHA:2015:7800 ECLI:NL:RBDHA:2015:7800 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 02-07-2015 Datum publicatie 02-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 15_57 IBPVV Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:634

ECLI:NL:GHARL:2017:634 ECLI:NL:GHARL:2017:634 Instantie Datum uitspraak 31-01-2017 Datum publicatie 10-02-2017 Zaaknummer 15/01571 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

BIJLAGE 2: Bruto-nettotrajecten

BIJLAGE 2: Bruto-nettotrajecten BIJLAGE 2: Bruto-nettotrajecten Aan de heer Groot is toegezegd om informatie te verstrekken over verschillen tussen het brutonettotraject van ondernemers en werknemers. 1 Aannames Een vergelijking van

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2008:BD9044

ECLI:NL:RBHAA:2008:BD9044 ECLI:NL:RBHAA:2008:BD9044 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 25-07-2008 Datum publicatie 05-08-2008 Zaaknummer 07/6768 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Mocht u vragen hebben over de inhoud van deze nieuwsbrief, dan kunt u contact opnemen met uw adviseur bij Loyens & Loeff.

Mocht u vragen hebben over de inhoud van deze nieuwsbrief, dan kunt u contact opnemen met uw adviseur bij Loyens & Loeff. 9 januari 2013 DGA Nieuwsbrief In deze nieuwsbrief wordt aandacht besteed aan twee recente gerechtelijke uitspraken: het arrest van de Hoge Raad over de zogenoemde afroommethode en de verwijzingsuitspraak

Nadere informatie

De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling

De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling Inkomstenbelasting DGA Master Nederlands Belastingrecht UVA De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling Optie op nieuw uit te geven aandelen nader toegelicht Paul Ooms BSc Studentnummer: 5910277 Datum:

Nadere informatie

1. Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv)

1. Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) 1. Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) 1.1 Algemeen 1 ¾ Wfsv regelt financiering sociale verzekeringen. ¾ Onder werking van Wfsv vallen ¾ volksverzekeringen AOW/Anw/Wlz ¾ werknemersverzekeringen

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer Kenmerk: 14/00423. Uitspraak op het hoger beroep van

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer Kenmerk: 14/00423. Uitspraak op het hoger beroep van Uitspraak GERECHTSHOF 's-hertogenbosch Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer Kenmerk: 14/00423 Uitspraak op het hoger beroep van de heer a, wonende te b, hierna: belanghebbende, tegen de uitspraak

Nadere informatie

Wet DBA en grensoverschrijdende arbeid

Wet DBA en grensoverschrijdende arbeid Wet DBA en grensoverschrijdende arbeid Sprekers Peter Hoogstraten - Van VAR naar Wet DBA Landelijk vaktechnisch coördinator loonheffingen Anela Kovacevic - Internationale afspraken/ Voorlichter Team GWO

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:1064

ECLI:NL:GHSHE:2017:1064 ECLI:NL:GHSHE:2017:1064 Instantie Datum uitspraak 17-03-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer 16/00056 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BM1206

ECLI:NL:HR:2010:BM1206 ECLI:NL:HR:2010:BM1206 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-09-2010 Datum publicatie 24-09-2010 Zaaknummer 08/03539 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BM1206

Nadere informatie

Concept Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van (Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder 2014)

Concept Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van (Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder 2014) Concept Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van (Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder 2014) De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, handelend in overeenstemming

Nadere informatie

Keuze rechtsvorm. Belangrijke overwegingen bij uw keuze zijn:

Keuze rechtsvorm. Belangrijke overwegingen bij uw keuze zijn: Ondernemers moeten voor hun onderneming een bepaalde rechtsvorm kiezen. In de praktijk zal het gaan om de volgende rechtsvormen: eenmanszaak vennootschap onder firma (waaronder de man/vrouw firma en de

Nadere informatie

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. 11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:613

ECLI:NL:GHARL:2017:613 ECLI:NL:GHARL:2017:613 Instantie Datum uitspraak 31-01-2017 Datum publicatie 10-02-2017 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zaaknummer 16/00072 en 16/00073 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2000:AA8940 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00/2559

ECLI:NL:GHAMS:2000:AA8940 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00/2559 ECLI:NL:GHAMS:2000:AA8940 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-11-2000 Datum publicatie 04-07-2001 Zaaknummer 00/2559 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507 Algemene wet inzake rijksbelastingen. Besluit heffingsrente Directoraat-generaal Belastingdienst, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

Nadere informatie

Uitspraak. Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978. Instantie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Uitspraak. Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978. Instantie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg van Leuven dd. 4 maart 2005 - Rol nr 02-1580-A - Aanslagjaar 1994

Vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg van Leuven dd. 4 maart 2005 - Rol nr 02-1580-A - Aanslagjaar 1994 Vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg van Leuven dd. 4 maart 2005 - Rol nr 02-1580-A - Aanslagjaar 1994 Une indemnité de non concurrence est-elle une indemnité de préavis déguisée? Arrêt Advocaten:

Nadere informatie

XXXX. Geachte heer XXXX,

XXXX. Geachte heer XXXX, Retouradres: Postbus 93122, 2509 AC Den Haag XXXX Geachte heer XXXX, Pagina 1/5 U heeft ons geschreven over de beslissing van de Belastingdienst op het namens de heren XXXX en XXXX (hierna: uw cliënten)

Nadere informatie

IB winst Uitwerkingen Jaarwinst

IB winst Uitwerkingen Jaarwinst IB winst Uitwerkingen Jaarwinst pnt Eind vermogen voor verkoop 194.558 Correctie ivm toepassing HIR 22.500 2 alles of niets minder afschrijving 3.713 2 bij correctie commerciele fiscale afschrijving 18.787

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:6102

ECLI:NL:RBDHA:2016:6102 ECLI:NL:RBDHA:2016:6102 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 26-05-2016 Datum publicatie 23-06-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 5196 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 26031 17 december 2012 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 7 december 2012, 2012-0000049118,

Nadere informatie

Edelachtbaar college,

Edelachtbaar college, Edelachtbaar college, X% Namens cliënten, a «a ^ ^ ^ ^ ^ M l e n tel^^^^ tekenen wij beroep in cassatie aan tegen de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 22 september 2011 op het beroepschrift van 10

Nadere informatie

Besluit van 22 mei 2001, nr. CPP2000/ 3172M

Besluit van 22 mei 2001, nr. CPP2000/ 3172M Gebruikelijkloonregeling 1 Gebruikelijkloonregeling Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein belastingen op arbeid en vermogen Besluit van 22 mei 2001, nr. CPP2000/ 3172M De

Nadere informatie

Het hoe en waarom van de belastingheffing

Het hoe en waarom van de belastingheffing Hoofdstuk 1 Het hoe en waarom van de belastingheffing 1.1 Onderscheid in belastingen De sociale, economische maar ook de juridische gevolgen van de belastingheffing verschillen naar gelang het type belasting.

Nadere informatie

Het gerechtshof te Arnhem, eerste enkelvoudige belastingkamer;

Het gerechtshof te Arnhem, eerste enkelvoudige belastingkamer; GERECHTSHOF ARNHEM BELASTINGKAMER nr. 950633 Het gerechtshof te Arnhem, eerste enkelvoudige belastingkamer; Gezien het beroepschrift van X wonende te Z, ingekomen op 3 april 1995 en gericht tegen de uitspraak

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:5327

ECLI:NL:GHARL:2017:5327 ECLI:NL:GHARL:2017:5327 Instantie Datum uitspraak 27-06-2017 Datum publicatie 28-07-2017 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zaaknummer 16/00521 en 16/00522 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Belastingdruk DGA. Evenwichtiger behandeling van directeurgrootaandeelhouder? Arthur van der Linden. Administratienummer Datum december 2013

Belastingdruk DGA. Evenwichtiger behandeling van directeurgrootaandeelhouder? Arthur van der Linden. Administratienummer Datum december 2013 Belastingdruk DGA Evenwichtiger behandeling van directeurgrootaandeelhouder? Auteur Arthur van der Linden Administratienummer 373501 Studierichting Fiscale economie Datum december 2013 ExamenCommissie

Nadere informatie

Inhoud. Afkortingen 17 I INLEIDEND DEEL 19

Inhoud. Afkortingen 17 I INLEIDEND DEEL 19 Inhoud Afkortingen 17 I INLEIDEND DEEL 19 1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum 21 1.1 Inleiding 21 1.2 De DGA fiscaal vergeleken met de IB-ondernemer 22 1.3 Vergelijking box 2 en box 3 Wet

Nadere informatie

Box 2: belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang

Box 2: belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang 7 hoofdstuk Box 2: belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang Opgave 7.1 Ja. Samen bezitten ze 5% van het geplaatste aandelenkapitaal. Beiden hebben een aanmerkelijk belang. Opgave 7.2 Nee. Na de echtscheiding

Nadere informatie

ECLI:NL:ORBBACM:2015:31

ECLI:NL:ORBBACM:2015:31 ECLI:NL:ORBBACM:2015:31 Instantie Datum uitspraak 29092015 Datum publicatie 05102015 Zaaknummer 2013/64800 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba,

Nadere informatie

DGA uit de loonheffing

DGA uit de loonheffing DGA uit de loonheffing Met ingang van 1 januari 2008 Art 6 lid 6 wet LB 1964 Degene tot wie uitsluitend één of meer directeuren-grootaandeelhouders als bedoeld in art. 6, eerste lid, onderdeel d, van de

Nadere informatie

De Hoge Raad der Nederlanden,

De Hoge Raad der Nederlanden, 2 januari 1980. nr. 19.623 DG. De Hoge Raad der Nederlanden, Gezien het beroepschrift in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Y B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2014:7457

ECLI:NL:GHARL:2014:7457 ECLI:NL:GHARL:2014:7457 Instantie Datum uitspraak 30-09-2014 Datum publicatie 03-10-2014 Zaaknummer 13/01168 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

Overwegende dat de inspecteur het verschuldigde griffierecht tijdig heeft

Overwegende dat de inspecteur het verschuldigde griffierecht tijdig heeft HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Eerste Enkelvoudige Belastingkamer. Gezien het beroepschrift ingediend door Y te Z namens X te Z, ingekomen ter griffie op 29 april 1982 onder nummer 2344/82 en gericht tegen

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 10/06/2014

Datum van inontvangstneming : 10/06/2014 Datum van inontvangstneming : 10/06/2014 I' Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer w ~e' {J.J ::li "~.8 ;.l_~ ( E..::r,",'_ t"::) ('0",,1 l:'jt:: ~~ ~ )(, ::li oe i~..- ~ c:: L'..J Nr. 12/03718 28 maart

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:310

ECLI:NL:GHAMS:2014:310 pagina 1 van 6 ECLI:NL:GHAMS:2014:310 Instantie Datum uitspraak 30-01-2014 Datum publicatie 12-02-2014 Zaaknummer 12/00966 Rechtsgebieden Gerechtshof Amsterdam Belastingrecht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden Hoge Raad der Nederlanden D e r d e K a m e r nr. 24.702 12 oktober 1988 AHN Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de vennootschap onder firma X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2013:6459

ECLI:NL:RBNNE:2013:6459 ECLI:NL:RBNNE:2013:6459 Instantie Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 15-11-2013 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland AWB-13_1050

Nadere informatie

Prejudiciële beslissing op vraag van: ECLI:NL:RBZWB:2017:1464

Prejudiciële beslissing op vraag van: ECLI:NL:RBZWB:2017:1464 ECLI:NL:HR:2017:1324 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 14-07-2017 Datum publicatie 14-07-2017 Zaaknummer 17/01256 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:417

Nadere informatie

Rapport. Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084

Rapport. Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084 Rapport Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst niet de hem bekende inkomensgegevens over het jaar 2005 heeft gebruikt als basis voor het bepalen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 27 686 Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en enige andere wetten in verband met de invoering van een zelfstandigheidsverklaring

Nadere informatie

Belastingdienst. Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2013

Belastingdienst. Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2013 Belastingdienst Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2013 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Gebruikte begrippen en afkortingen 3 2 De fiscale partnerregeling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 403 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2013) Nr. 12 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen

Nadere informatie

Afkoopsom pre-brede Herwaarderingslijfrente vormt periodieke uitkering voor grondslag (bijdragen-inkomen) Zvw

Afkoopsom pre-brede Herwaarderingslijfrente vormt periodieke uitkering voor grondslag (bijdragen-inkomen) Zvw Afkoopsom pre-brede Herwaarderingslijfrente vormt periodieke uitkering voor grondslag (bijdragen-inkomen) Zvw ECLI:NL:GHAMS:2014:5141 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 06-11-2014 Datum publicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:1430

ECLI:NL:GHDHA:2014:1430 ECLI:NL:GHDHA:2014:1430 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 18-04-2014 Datum publicatie 25-04-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-13-01336

Nadere informatie

Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9. Lenen van de BV

Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9. Lenen van de BV Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9 Lenen van de BV HOOFDSTUK 1: BEGRIP Wat bedoelen we hier met lenen? Met lenen bedoelen we, dat u geld of andere goederen ter beschikking krijgt

Nadere informatie

De ab-houder in de loonbelasting

De ab-houder in de loonbelasting De ab-houder in de loonbelasting Masterscriptie Naam: Studierichting: Administratienummer: Afstudeerbegeleidster: Tweede begeleidster: Carlijn Brusewitz Fiscaal recht s941372 Mrs. mr. N.C.G. Gubbels Prof.

Nadere informatie

Aandelen en andere opties

Aandelen en andere opties Aandelen en andere opties Hoe zit het in grensoverschrijdende situaties? Het gaat weer beter met de Nederlandse economie. Dit zien we onder meer terug in de toenemende behoefte van Nederlandse werkgevers

Nadere informatie

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almere (hierna: de Inspecteur)

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almere (hierna: de Inspecteur) Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummer 13/00631 uitspraakdatum: 18 maart 2014 Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:2607

ECLI:NL:RBDHA:2017:2607 ECLI:NL:RBDHA:2017:2607 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 16-03-2017 Datum publicatie 01-06-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16_8226 IBPVV Belastingrecht

Nadere informatie

HOGE RAAD, 24 april 1991 (nr. 27 021) (Mrs. Jansen, Van der Linde, Baardman, Bellaart, Korthals Altes)

HOGE RAAD, 24 april 1991 (nr. 27 021) (Mrs. Jansen, Van der Linde, Baardman, Bellaart, Korthals Altes) HOGE RAAD, 24 april 1991 (nr. 27 021) (Mrs. Jansen, Van der Linde, Baardman, Bellaart, Korthals Altes) ARREST gewezen op het beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2016:5823

ECLI:NL:RBZWB:2016:5823 ECLI:NL:RBZWB:2016:5823 Instantie Datum uitspraak 20-09-2016 Datum publicatie 22-12-2016 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer BRE - 15 _ 7455 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ALIMENTATIEVERPLICHTING AFTREKBAAR ALS BOX-3 SCHULD

ALIMENTATIEVERPLICHTING AFTREKBAAR ALS BOX-3 SCHULD ALIMENTATIEVERPLICHTING AFTREKBAAR ALS BOX-3 SCHULD Een man betaalde in 2006 19.442 alimentatie aan zijn ex-vrouw. Het bedrag werd als persoongebonden aftrek in mindering gebracht op het box-1 inkomen.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2001:AB0583 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00157

ECLI:NL:GHAMS:2001:AB0583 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00157 ECLI:NL:GHAMS:2001:AB0583 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-02-2001 Datum publicatie 04-07-2001 Zaaknummer 00157 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Bent u al DBA proof?

Bent u al DBA proof? Bent u al DBA proof? Per 1 mei 2016 is de VAR afgeschaft, zoals wellicht u al bekend. Vanaf voornoemde datum kunnen opdrachtgever en opdrachtnemer een overeenkomst sluiten, waaruit moet blijken dat de

Nadere informatie