Is multisysteemtherapie een passend alternatief voor jeugddetentie?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Is multisysteemtherapie een passend alternatief voor jeugddetentie?"

Transcriptie

1 Is multisysteemtherapie een passend alternatief voor jeugddetentie? Sabine Kesselaar ( ) Universiteit van Amsterdam,18 juli 2012 Marc Bosch

2 Inhoudsopgave Inleiding 3 1 Het huidige jeugdstrafrecht Uitgangspunten Pedagogisch karakter Verwevenheid van civiel- en strafrechtelijk jeugdrecht Opbouw Leeftijdsgrenzen Straf en/of maatregel Voorwaardelijke veroordeling Voorkoming van (verdere) strafvervolging Straffen Jeugddetentie Overige straffen Maatregelen Plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ) Gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) Overige (bijkomende) maatregelen 16 2 Vraagtekens bij het huidige jeugdstrafrecht Is het huidige jeugdstrafrecht in overeenstemming met internationale mensenrechten? Het huidige jeugdstrafrecht getoetst aan het IVRK Conceptwetsvoorstel adolescentenstrafrecht van Teeven Bestaat er een verband tussen jeugddelinquentie en psychische stoornissen? Heeft het straffen van jeugddelinquenten effect? 21 3 Een alternatief: een evidence based jeugdstrafrecht Oorzaken jeugddelinquentie Risicofactoren Beschermende factoren Een nieuw jeugdstrafrecht Meer aandacht voor psychiatrische problematiek 27 1

3 3.2.2 Straffen als ultimum remedium Nieuwe indeling in leeftijdsgroepen Een evidence based jeugdstrafrecht 29 4 Multisysteemtherapie De behandeling Interventies Theoretische basis Selectiecriteria Negen principes Do-loop Resultaten Multisysteemtherapie binnen het jeugdstrafrecht Als bijzondere voorwaarde bij schorsing van voorlopige hechtenis, voorwaardelijke jeugddetentie, voorwaardige PIJ of als onderdeel van een GBM Als verplichte nazorg na verblijf in een inrichting Juridische dilemma s 46 Conclusie 47 Literatuurlijst 49 2

4 Inleiding In Nederland wordt er vaak voor gepleit om ernstig antisociale en delinquente jongeren in gesloten jeugdinrichtingen te plaatsen en te behandelen, terwijl uit onderzoek blijkt dat opsluiten maar een beperkte invloed heeft op antisociaal gedrag en recidive (zo blijkt onder andere uit onderzoek van Wartna en collega s in 2006). 1 Ook wordt vaak gepleit voor zwaardere straffen voor jeugdigen. De praktijk laat zien dat er in de laatste jaren steeds zwaarder wordt gestraft: in tien jaar tijd heeft een verdubbeling van het aantal detentievonnissen plaatsgevonden. 2 Een recent voorbeeld van deze punitieve tendens is het conceptwetsvoorstel van staatssecretaris Teeven van een zogenaamd adolescentenstrafrecht. Hierin stelt hij niet alleen voor om de maximumleeftijd waarop jongvolwassenen berecht mogen worden volgens het jeugdstrafrecht te verhogen naar 23 jaar, maar pleit hij met name voor zwaardere straffen voor 16- en 17-jarigen. 3 Dit staat haaks op bovengenoemd onderzoek dat uitwijst dat opsluiten weinig zin heeft. Bovendien druist dit voorstel in tegen de internationale tendens richting een betere bejegening van jongvolwassenen binnen het jeugdstrafrecht. 4 In deze masterscriptie wil ik onderzoeken hoe effectief het huidige jeugdstrafrecht is en wat er verbeterd kan worden. Hiervoor zal ik het juridische domein combineren met het psychologische en pedagogische domein. Aan het begin staande van het schrijven van deze scriptie ben ik van mening dat de tendens richting een meer punitieve aanpak zoals ik net beschreef niet gebaseerd is op wetenschappelijk onderzoek en het jeugdstrafrecht geen goed zal doen. Ik denk zelfs dat het een averechtse werking zal hebben. Ik wil pleiten voor een nieuwe impuls van het pedagogische uitgangspunt van het jeugdstrafrecht. Het jeugdstrafrecht heeft immers tot doel om de delinquente jongere weer op het goede spoor te krijgen. Aansluitend op het uitgangspunt dat behandelen (de jongere helpen op het rechte pad te komen en blijven) beter is dan straffen, wil ik in deze scriptie onderzoeken of multisysteemtherapie, een therapie gericht op delinquente jongeren, als alternatief van jeugddetentie zou kunnen gelden. Dit brengt mij tot de volgende opbouw. In hoofdstuk 1 bespreek ik het huidige jeugdstrafrecht. Ik noem niet alle middelen die justitie voor handen heeft uitvoerig. Ik zal vooral in gaan op die middelen die relevant zijn voor mijn probleemstelling: jeugddetentie, de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ) en de maatregel betreffende het gedrag van de jeugdige (hierna: GBM). In hoofdstuk 2 bespreek ik aan de hand van enkele vraagstukken de knelpunten van het huidige jeugdstrafrecht. Het eerste vraagstuk richt zich op de vraag of het huidige jeugd- 1 Boonstra e.a. 2009, p. 102; Wartna Doreleijers 20089b, p Conceptwetsvoorstel adolescentenstrafrecht, p. 6-7 (< 4 Lievaard 2011, p

5 strafrecht in overeenstemming is met internationale mensenrechten. Het tweede vraagstuk heeft betrekking op het verband tussen jeugddelinquentie en psychiatrische stoornissen. Het derde vraagstuk gaat over de effectiviteit van straffen. In hoofdstuk 3 verwerk ik genoemde knelpunten in een voorstel voor een nieuw jeugdstrafrecht. Ik noem eerst de oorzaken voor jeugddelinquentie. Daarna zal ik pleiten voor een jeugdstrafrecht waarin meer aandacht is voor psychiatrische stoornissen, waarin vrijheidsontneming als ultimum remedium zal worden gehanteerd en waarin de leeftijdgrenzen opnieuw zijn ingedeeld. Vervolgens zal ik een evidence based jeugdstrafrecht beschrijven waarin deze factoren zijn verwerkt. In hoofdstuk 4 stel ik multisysteemtherapie voor als alternatief voor jeugddetentie, waarbij ik eerst zal beschrijven wat de behandeling inhoudt en vervolgens hoe de behandeling naar mijn mening past binnen het jeugdstrafrecht. In de conclusie ten slotte vat ik het huidige jeugdstrafrecht, de knelpunten ervan en het door mij voorgestelde nieuwe jeugdstrafrecht met multisysteemtherapie samen en geef ik antwoord op mijn probleemstelling: Is multisysteemtherapie een passend alternatief voor jeugddetentie? 4

6 1 Het huidige jeugdstrafrecht 1.1 Uitgangspunten Het jeugdstrafrecht is een overgangsgebied van geen strafrechtelijke verantwoordelijkheid die geldt tot de leeftijd van twaalf jaar en volledige strafrechtelijke verantwoordelijkheid die geldt vanaf de leeftijd van achttien jaar. Jeugdigen van twaalf tot achttien jaar vallen onder het jeugdstrafrecht. Kenmerkend voor het jeugdstrafrecht is dat de strafrechtelijke verantwoordelijkheid toeneemt naarmate de jeugdige ouder wordt Pedagogisch karakter Het belangrijkste strafdoeleinde in het jeugdstrafrecht is speciale preventie: voorkomen dat de jeugdige opnieuw de fout in gaat. Straf wordt gebruikt als pedagogisch middel om tot gedragsbeïnvloeding te komen. 6 Dit blijkt bijvoorbeeld uit het kleine percentage (ongeveer 20%) van gepleegde strafbare feiten dat leidt tot een daadwerkelijke veroordeling. 7 Bij elke jeugdstrafzaak dient overwogen te worden of afdoening anders dan door strafvervolging mogelijk en wenselijk is. 8 Als het strafbare feit toch leidt tot strafvervolging en de jeugdige komt terecht in een justitiële jeugdinrichting (hierna: JJI), dan staat het leerklimaat voorop. Dit blijkt uit aangeboden mogelijkheden om deel te nemen aan onderwijs, leren van (legale) vrijetijdsbesteding en het behandelprogramma Youturn, waarin gewerkt wordt aan het leren van basale en sociale vaardigheden en het versterken van verantwoordelijkheidsbesef Verwevenheid van civiel- en strafrechtelijk jeugdrecht Jeugdigen tussen de twaalf en achttien jaar kunnen zowel civielrechtelijk als strafrechtelijk worden aangesproken op hun gedrag. Binnen het jeugdrecht is dan ook een grote verwevenheid tussen het civiele recht en het strafrecht. Dit is het hoofdkenmerk van het jeugdrecht. Een voorbeeld is dat een jeugdige na een strafbaar feit te hebben gepleegd via een strafrechtelijke ingang terecht komt in een civielrechtelijk circuit, als blijkt dat allerlei sociale aspecten aandacht behoeven (zoals problemen thuis). Een ander voorbeeld waar civiel- en strafrecht samen komen is in het justitieel casus-overleg tussen de Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg, dat zowel gezinsvoogdij-instelling is als jeugdreclasseringsinstelling Bartels 2011, p Bartels 2011, p Bartels 2011, p Bartels 2011, p Bartels 2011, p Bartels 2011, p

7 1.2 Opbouw De algemene beginselen van het materiële strafrecht gelden in beginsel ook voor jeugdigen. Daarnaast gelden voor jeugdigen aparte bepalingen, te vinden in titel VIII A van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Art. 77a Sr sluit enkele artikelen van het materiële strafrecht uit en stelt daarvoor in de plaats art. 77d t/m 77gg Sr Leeftijdsgrenzen Jeugdigen tot twaalf jaar zijn zoals gezegd niet strafrechtelijk verantwoordelijk en kunnen op grond van art. 486 Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) niet worden vervolgd. Het feit blijft echter wel strafbaar, dus kan een opsporingsonderzoek plaatsvinden, zijn dwangmiddelen toegelaten en is onttrekking aan het verkeer van voorwerpen die daar vatbaar voor zijn ook mogelijk. 12 Voor jeugdigen tussen de twaalf en achttien jaar gelden zoals gezegd de bepalingen in titel VIII A Wetboek van Strafrecht. Hier zijn twee uitzonderingen op. Allereerst bepaalt art. 77b Sr dat het jeugdstrafrecht buiten toepassing gelaten kan worden voor zestien- en zeventienjarigen als daar grond voor is in de ernst van het begane feit, de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan. 13 De jeugdige wordt dan veroordeeld volgens het meerderjarigenstrafrecht. De tweede uitzondering is te vinden in art. 77c Sr. Op grond van dit artikel kunnen achttien- tot eenentwintigjarigen veroordeeld worden volgens het jeugdstrafrecht als daar grond voor is in de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan Straf en/of maatregel In het jeugdstrafrecht heeft de rechter een grote beleidsruimte gekregen van de wetgever in het bepalen welke straf of maatregel hij oplegt aan de jeugdige. 15 Het onderscheid tussen een straf en een maatregel is niet scherp. Een vrijheidsstraf heeft pedagogische elementen en opleidingsaspecten, terwijl bijvoorbeeld de PIJ als maatregel plaatsvindt in een gesloten setting en daarmee ook een beveiligingskarakter heeft. 16 Bij het bepalen welke straf of maatregel het meest passend is, heeft de rechter een aantal aanknopingspunten. Dit kunnen aanknopingspunten zijn die betrekking hebben op de persoon van de jeugdige (thuissituatie, relatie met de ouders, schoolsituatie, drugsgebruik, hoe denkt de jeugdige over het strafbare feit), maar ook op andere factoren, zoals: 11 Bartels 2011, p Bartels 2011, p Bartels 2011, p Bartels 2011, p Bartels 2011, p Bartels 2011, p

8 - wat is het tijdsverloop tussen het plegen van het strafbare feit en de berechting; - gaat het om een first offender of een recidivist; - loopt de jeugdige in een proeftijd van een eerdere voorwaardelijke veroordeling; - bevindt de jeugdige zich in voorlopige hechtenis. 17 Sinds een wijziging van art. 77g lid 2 en 3 Sr 18 zijn alle combinaties van hoofdstraffen, bijkomende straffen en maatregelen toegestaan Voorwaardelijke veroordeling Binnen het jeugdstrafrecht kunnen op grond van art. 77x Sr jeugddetentie, taakstraf, geldboete, PIJ en de GBM voorwaardelijk worden opgelegd. 20 Als dit gebeurt, wordt in het vonnis een proeftijd van maximaal twee jaar opgenomen (art. 77y lid 1 Sr) en kan de rechter naast de algemene voorwaarde dat de jeugdige binnen de proeftijd geen strafbare feiten pleegt, tevens bijzondere voorwaarden stellen. Voorbeelden zijn de voorwaarde dat de jeugdige zich op laat nemen in een inrichting of dat de jeugdige onder toezicht wordt gesteld van jeugdreclassering (maatregel hulp en steun, MHS). Individuele trajectbegeleiding harde kern (ITB harde kern) is een bijzondere vorm van MHS en is speciaal bedoeld voor stelselmatige daders. Voor allochtone jeugdigen die first offender zijn of in aanraking zijn gekomen met justitie door niet al te ernstige delicten is begeleiding mogelijk in de vorm van individuele trajectbegeleiding criminaliteit etnische minderheden (ITB-CRIEM) Voorkoming van (verdere) strafvervolging Soms kan, afhankelijk van het strafbare feit, voorkomen worden dat een jeugdige strafrechtelijk wordt vervolgd. De politie en het Openbaar Ministerie (hierna: OM) hebben hiervoor verschillende middelen voorhanden: - Politie -sepot (waarschuwing en registratie): bij een bagatelzaak kan de politie op grond van de Aanwijzing effectieve afdoening strafzaken jeugdigen 22 volstaan met een waarschuwing en registratie van de jeugdige; - Politietransactie: op grond van art. 74c Sr en art. 4 Besluit Politietransactie kan een opsporingsambtenaar een transactie voorstellen die bestaat uit de betaling van een geldsom; - HALT: op grond van art. 9 Besluit Algemene aanwijzingen Halt-afdoening 24 bestaat een HALT-project (Het ALTernatief) uit het verrichten van werkzaamheden die verband houden 17 Bartels 2011, p Stb. 575, 20 december Bartels 2011, p Bartels 2011, p Bartels 2011, p Stcrt 2009, 80, 2011A Stcrt. 233, 26 augustus

9 met het strafbare feit en dient tot algemeen nut of tot schadeherstel van de benadeelde(n), het vergoeden van de door de jeugdige aangerichte schade of een combinatie hiervan; - Transactie en voorwaardelijk sepot: een transactie of schikking bestaat uit het stellen van voorwaarden ter voorkoming van strafvervolging. Op grond van art. 77f Sr kan de officier van justitie aan de transactie bijzondere voorwaarden verbinden; - OM-afdoening (strafbeschikking): op grond van de Wet OM-afdoening als aanvulling op art. 257a Sv en art. 77f Sr kan de officier van justitie een jeugdige verdachte een strafbeschikking geven; - Overige middelen: naast genoemde middelen zijn er nog enkele andere middelen die gebruikt kunnen worden ter voorkoming dat een proces-verbaal naar de officier van justitie wordt verzonden. Genoemd kan worden de bemiddeling bij schadevergoeding, het betalen van de schade door jeugdige en mediation bij project Slachtoffer in beeld Straffen Het Wetboek van Strafrecht kent voor jeugdigen de volgende indeling qua straffen: Hoofdstraffen bij misdrijven (art. 77h lid 1 sub a Sr): - jeugddetentie; - taakstraf; - geldboete. Hoofdstraffen bij overtredingen (art. 77h lid 1 sub b Sr): - taakstraf; - geldboete. Bijkomende straffen (art. 77h lid 3 Sr): - verbeurdverklaring; - ontzegging van de rijbevoegdheid motorrijtuigen te besturen Jeugddetentie Jeugddetentie is de zwaarste jeugdstraf. Het pedagogische effect ligt in de afschrikkende werking en het strafkarakter. Ondanks dat behandeling niet de eerste doelstelling is van jeugddetentie, worden in een JJI wel verschillende activiteiten aangeboden als opleiding, werk en sport. Daarnaast wordt in elke JJI Youturn aangeboden, dat zich richt op het verwerven van vaardigheden en gewetensvorming. Tijdens de preventieve hechtenis kan een persoonlijkheidsonderzoek worden verricht door het Forensisch Consortium Adolescenten. 27 Jeugddetentie 24 Stcrt. 341, 25 augustus Bartels 2011, p Bartels 2011, p Bartels 2011, p

10 vindt plaats in een JJI, rijksinrichting of particuliere jeugdinrichting (art. 3a en 3b Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, Bjj, juncto art. 25 Reglement justitiële jeugdinrichtingen, Rjj)). 28 De rechter neemt op grond van art. 77v Sr in zijn vonnis een advies op over de plaats waar en de wijze waarop de jeugddetentie ten uitvoer wordt gelegd. De minister van Veiligheid en Justitie beslist uiteindelijk waar de jeugdige terecht komt. Tegen deze beslissing kan de jeugdige bezwaar maken (art. 18 Bjj) en tegen de beslissing op dat bezwaar kan de jeugdige in beroep bij de beroepscommissie van de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (hierna: RSJ, art. 77 en 78 Bjj). 29 Jeugddetentie begint voor preventief gehechte jeugdigen op de dag van het van kracht worden van de rechterlijke uitspraak. 30 Bij binnenkomst wordt de jeugdige geplaatst in een binnenkomst- of aanvangsgroep, waar gegevens worden verzameld over de jeugdige om te beslissen welke groep het meest geschikt is voor doorplaatsing. Vervolgens wordt door de inrichting een perspectiefplan opgemaakt, met daarin geschikte opleidingsmogelijkheden, toekomstplannen en of de jeugdige in aanmerking komt voor een scholings- en trainingsprogramma (hierna: STP, art. 2 t/m 13 Rjj). 31 STP maakt een gedeeltelijk, half-open, niet gesloten en ambulante tenuitvoerlegging van de jeugddetentie mogelijk en is bedoeld voor de laatste fase van de jeugddetentie. Het bestaat uit het volgen van een uitgestippeld programma van minimaal één maand en maximaal drie maanden onder begeleiding van de jeugdreclassering. Onderdelen van dit programma kunnen onder andere zijn vorming en onderwijs en deelname aan arbeidstoeleidingsprojecten. Jeugdigen kunnen deelnemen aan STP als zij minimaal tweederde van hun straf hebben ondergaan en het strafrestant minimaal drie maanden is. 32 Jeugdigen tot zestien jaar kunnen maximaal twaalf maanden jeugddetentie opgelegd krijgen. Voor jeugdigen van zestien jaar en ouder is dit vierentwintig maanden. 33 Dit maximum is absoluut en kan bij eventuele samenloop niet verhoogd worden (art. 77 a Sr sluit de werking van art. 57 Sr uit). 34 Op grond van art. 77i juncto art. 27 Sr wordt het voorarrest afgetrokken. 35 De jeugddetentie kan onderbroken worden door een strafonderbreking en door verlof. Strafonderbreking heeft geen opschortende werking, is mogelijk voor langer dan drie etmalen en kan toegekend worden in situaties waarin bijvoorbeeld sprake is van levensgevaar, 28 Bartels 2011, p Bartels 2011, p Bartels 2011, p Bartels 2011, p Bartels 2011, p Bartels 2011, p Bartels 2011, p Bartels 2011, p

11 overlijden van een relatie of een bevalling van de partner of de jeugdige zelf. Verlof heeft wel opschortende werking en kan voor maximaal drie etmalen toegekend worden. 36 Het jeugdrecht kent, net als het meerderjarigenstrafrecht, de voorwaardelijke invrijheidsstelling. Op grond van art. 77j lid 4 Sr kan de rechter de jeugdige te alle tijden voorwaardelijk in vrijheid stellen. Hierbij wordt een proeftijd bepaald van maximaal twee jaar (art. 77j lid 5 Sr). Op de procedure zijn zowel de algemene bepalingen met betrekking tot voorwaardelijke invrijheidsstelling (art. 15a e.v. Sr) van toepassing als de bepalingen uit het jeugdstrafprocesrecht. Het jeugdstrafrecht kent geen automatische vervroegde invrijheidstelling. 37 Op grond van art. 493 lid 3 Sv kunnen niet-vluchtgevaarlijke jeugdigen met een zinvolle dagbesteding (zoals school, werk of een dagbehandeling in een forensisch jeugdpsychiatrische kliniek) nachtdetentie ondergaan. Deze jeugdigen gaan overdag naar school of werk en verblijven s avonds en in het weekend in de JJI. Nachtdetentie is alleen mogelijk als het strafrestant na de voorlopige hechtenis niet meer dan drie maanden is. De rechter beslist, na advies van de jeugdreclassering en de inrichting, of nachtdetentie mogelijk is. 38 Als de jeugdige voor of tijdens de tenuitvoerlegging de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, kan de rechter de jeugddetentie omzetten naar een straf uit het meerderjarigenstrafrecht op grond van art. 77k Sr. Aanleiding hiervoor kan zijn dat er veel tijd is verstreken tussen het onherroepelijk worden van het vonnis en de tenuitvoerlegging. Als het verstrijken van de tijd te wijten is aan de overheid en de jeugdige niet heeft gerecidiveerd, wordt de straf bij de omzetting gematigd. De jeugdige kan ook zelf om omzetting vragen, bijvoorbeeld in een voorwaardelijke straf, geldboete of taakstraf. Jeugddetentie kan geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk worden opgelegd (art. 77x Sr). De rechter is vrij om te bepalen welk gedeelte hij voorwaardelijk oplegt. Als een voorwaardelijke jeugddetentie ten uitvoer wordt gelegd en de veroordeelde is inmiddels meerderjarig, dan wordt de jeugddetentie automatisch omgezet in een gevangenisstraf (art. 77dd lid 3 Sr) Overige straffen Naast jeugddetentie kent het Wetboek van Strafrecht zoals gezegd nog een aantal straffen: - Taakstraf: een taakstraf kan bestaan uit een werkstraf, een leerstraf of een combinatie daarvan (art. 77h lid 2 Sr). 40 Een werkstraf vindt plaats in het kader van zogenaamde werkprojecten en kan bestaan uit het verrichten van onbetaalde arbeid of het verrichten van 36 Bartels 2011, p Bartels 2011, p Bartels 2011, p Bartels 2011, p Bartels 2011, p

12 arbeid tot herstel van de door het strafbare feit aangerichte schade. 41 Een leerstraf bestaat uit het volgen van een leerproject dat zoveel mogelijk dient aan te sluiten bij de problematiek van de jeugdige en is gericht op het aanleren van sociale en praktische vaardigheden; 42 - Geldboete: de bedoeling van de geldboete is het toebrengen van geldelijk nadeel en bedraagt op grond van art. 77l lid 1 Sr minimaal 3 en maximaal (geldboete van de tweede categorie); 43 - Bijkomende straffen: verbeurdverklaring en de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen Maatregelen Art. 77h lid 4 Sr noemt de maatregelen die opgelegd kunnen worden aan jeugdigen: - plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ); - maatregel betreffende het gedrag van de jeugdige (gedragsbeïnvloedende maatregel, GBM); - onttrekking aan het verkeer; - ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel; - schadevergoeding Plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ) De PIJ is de zwaarste jeugdmaatregel met als belangrijkste doelstelling behandeling. Beveiliging is tevens een doelstelling. Op grond van art. 77s Sr kan de PIJ worden opgelegd als: - het een misdrijf betreft waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten (ernst van het feit); - de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen op goederen het opleggen van de maatregel eist (beveiligings- of gevaarscriterium); - de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de verdachte (hulpverleningscriterium). Als gronden voor oplegging kunnen gelden de noodzaak van heropvoeding, beveiliging van de maatschappij en bescherming van de jeugdige. De PIJ kan gezien worden als ultimum remedium: als jeugddetentie, ambulante behandeling of een civielrechtelijke ondertoezichtstelling met gesloten jeugdzorg niet toereikend zijn, kan de PIJ uitkomst bieden. Doordat art. 39 Sr (niet-strafbaarheid als een feit is begaan wat niet kan worden toegerekend wegens de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestesvermogens) ook van toepassing is 41 Bartels 2011, p Bartels 2011, p Bartels 2011, p Bartels 2011, p Bartels 2011, p

13 op het jeugdstrafrecht, kan een jeugdige die geheel ontoerekeningsvatbaar wordt verklaard, wel een PIJ opgelegd krijgen, maar geen jeugddetentie. 46 Voordat de rechter een PIJ kan opleggen, heeft hij adviezen nodig van twee gedragsdeskundigen uit verschillende disciplines. Het advies mag niet ouder dan een jaar zijn. Is dit wel zo, dan moeten de verdachte en het OM instemmen met gebruik van het oudere advies. Soms wordt een persoonlijkheidsonderzoek verricht in de JJI waar de jeugdige in voorlopige hechtenis verblijft. Als het vermoeden bestaat dat de jeugdige ten tijde van het begaan van het feit leed aan een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens, dan dient op grond van art. 77s lid 3 Sr één van de deskundigen een psychiater te zijn. De rechter hoeft het advies niet op te volgen. Als de jeugdige weigert mee te werken aan het deskundigenadvies kan de PIJ ook opgelegd worden zonder het advies. De rechter tracht zijn beslissing dan zoveel mogelijk te baseren op andere adviezen (art. 77s lid 4 Sr). 47 Op grond van art. 77v Sr kan de rechter in zijn vonnis een advies voor een plaats van tenuitvoerlegging opnemen. Het ministerie van veiligheid en justitie is hier in principe aan gehouden, tenzij er geen plaats is in die instelling en de wachttijd onaanvaardbaar lang is of een novum heeft plaatsgevonden (bijvoorbeeld een nieuw strafbaar feit). 48 De minister kan de jeugdige plaatsen in een beperkt beveiligde of normaal beveiligde JJI (art. 8 lid 1 sub e en art. 10 lid 1 Bjj) of elders, op grond van art. 77s lid 5 juncto art. 16 Bjj (zoals andere rijks- en particuliere inrichtingen). Tot zeven dagen nadat de plaatsing bekend is gemaakt, kan de jeugdige bezwaar maken bij de selectiefunctionaris die belast is met de plaatsing (art. 18 lid 2 juncto art. 66 lid 5 Bjj). Bij een afwijzende beslissing is beroep mogelijk bij de RSJ (art. 77 Bjj). 49 De PIJ kan op grond van art. 77t lid 2 en 3 Sr drie jaar duren als het gaat om vermogensdelicten, vijf jaar als het gaat om feiten gericht tegen personen of met gevaar voor personen en zeven jaar als de jeugdige een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens had tijdens het begaan van feit gericht tegen personen of met gevaar voor personen. Het laatste jaar vindt altijd plaats in voorwaardelijke vorm. 50 Op vordering van het OM kan de maatregel worden verlengd voor maximaal drie jaar, waarvan tevens het laatste jaar voorwaardelijk is. Voor een vordering tot verlenging heeft het OM een rapport en advies nodig van de instelling waarin de jeugdige verblijft, te ontvangen van de minister (art. 14 Besluit tenuitvoerlegging jeugdstrafrecht, Btj). Het OM legt het rapport en advies over aan de rechter en maakt de beslissing van de rechter kenbaar aan het hoofd van de inrichting (art. 15 Btj). 51 Hoger 46 Bartels 2011, p Bartels 2011, p Bartels 2011, p Bartels 2011, p Bartels 2011, p Bartels 2011, p

14 beroep tegen de beslissing tot verlenging kan ingediend worden bij de Penitentiaire Kamer van Hof Arnhem (art. 77u Sr juncto art. 502 lid 1 Sv). 52 De termijn van de maatregel loopt pas als de jeugdige niet uit andere hoofde rechtens zijn vrijheid is ontnomen (77s lid 7 Sr). Als de jeugdige veroordeeld is tot een combinatie van jeugddetentie en de PIJ, dan vindt eerst jeugddetentie plaats en vangt daarna de PIJ aan. Als de jeugdige zich langer dan een week onttrekt aan de maatregel, loopt de termijn eveneens niet. Als een tweede PIJ wordt opgelegd, vervalt de oudere maatregel (art. 77s lid 6 Sr). 53 De PIJ kan ook voorwaardelijk worden opgelegd op grond van art. 77x Sr. Ook voor oplegging van de voorwaardelijk PIJ dient echter te zijn voldaan aan de criteria van art. 77s Sr. Bij een voorwaardelijke PIJ verleent een afdeling jeugdreclassering van Bureau Jeugdzorg of een andere reclasseringsinstelling MHS en houdt zij toezicht op de naleving van eventuele bijzondere voorwaarden. Een voorbeeld van een bijzondere voorwaarde is ambulante behandeling zoals multisysteemtherapie (MST). Op deze mogelijkheid wordt nader ingegaan in hoofdstuk 4. De Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie toetst welke ambulante behandelingen zijn toegelaten. De duur van de behandeling, die wordt opgelegd in het kader van een bijzondere voorwaarde, is maximaal zes maanden. Duurt de behandeling langer, dan dient een ander juridisch kader gevonden te worden, zoals de GBM. 54 De jeugdige dient zich tevens aan de algemene voorwaarden te houden dat de jeugdige de aanwijzingen van jeugdreclassering opvolgt en de gevraagde inlichtingen verschaft, hij wijziging van werk of woonplaats van tevoren meldt aan jeugdreclassering en hij geen strafbaar feit begaat. 55 De minister kan de maatregel te allen tijden beëindigen, zowel voorwaardelijk als onvoorwaardelijk (art. 77s lid 8 Sr), als het doel van de maatregel is bereikt of beter op een andere wijze bereikt kan worden. Voorwaardelijke beëindiging vindt plaats op voorstel van het hoofd van de inrichting en is verbonden aan bijzondere en algemene voorwaarden (art. 7 Btj). De minister kan ook eerst voorwaardelijk en vervolgens onvoorwaardelijk ontslag geven. Hiervoor wint de minister eerst advies in bij de Raad voor de Kinderbescherming. Als de jeugdige de gestelde voorwaarden schendt, kan het voorwaardelijk ontslag worden ingetrokken of geschorst (art. 12 en 13 Btj) en wordt de tenuitvoerlegging van de maatregel hervat. 56 Voorwaardelijke beëindiging vindt ook plaats als het onvoorwaardelijke gedeelte van de maatregel erop zit en geen verlenging is gevorderd. In het voorwaardelijk jaar vindt dan op grond van art. 77ta Sr de overgangsmaatregel STP (al kort genoemd in paragraaf 1.4.1) plaats. STP is de reguliere vorm van beëindigen en kan gezien worden als voorwaardelijke nazorgfase. Alleen als de PIJ opgelegd is in combinatie met een GBM of als op grond van art. 77ta lid 3 Sr een 52 Bartels 2011, p Bartels 2011, p Bartels 2011, p Bartels 2011, p Bartels 2011, p

15 rechterlijke macht op grond van de Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ) is gegeven, volgt geen STP en komt de GBM of opname in de plaats van STP. De duur van STP als overgangsmaatregel hangt af van de duur van de maatregel: bij een PIJ van maximaal drie jaar kan STP maximaal drie maanden duren, bij een PIJ van maximaal vijf maanden kan STP maximaal zes maanden duren en bij een PIJ van maximaal zeven jaar is dit 12 maanden STP. De wijze van uitvoering is hetzelfde als bij jeugddetentie. De jeugdige moet zich houden aan de algemene voorwaarden dat hij geen strafbare feiten pleegt, zich houden aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering en zich niet onttrekken aan het toezicht op de naleving van de voorwaarden. De raadkamer bepaalt de duur van STP en de bijzondere voorwaarden. De jeugdreclassering verleent MHS. De voorwaardelijke beëindiging kan op verzoek van het OM of ambtshalve door de rechter worden verlengd met maximaal één jaar (art. 77tb lid 1 Sr). Als de jeugdige zich niet gehouden heeft aan de voorwaarden, kan hij worden teruggeplaatst in de JJI of (als hij inmiddels meerderjarig is) in een gevangenis of TBS-inrichting (art. 77tb lid 3 sub b Sr). Na terugplaatsing eindigt de maatregel onvoorwaardelijk. Hoger beroep tegen terugplaatsing is op grond van art. 502 lid 2 Sv mogelijk bij het hof van het ressort waar de raadkamerbeslissing is genomen Gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) GBM is een lichtere behandelmaatregel dan de PIJ en is bedoeld voor minder ernstige feiten. De maatregel heeft een kortere duur en vindt niet plaats in een gesloten setting, maar in een vrijheidsbeperkende setting. De beveiligingsdoelstelling ontbreekt: herintegratie in de maatschappij is de doelstelling van de GBM. De maatregel is bedoeld voor veelplegers met meervoudige achtergrond- en gedragsproblematiek of voor first offenders met dezelfde problematiek waarvan verwacht wordt dat ze zullen recidiveren. De populatie jeugdigen die een GBM krijgen opgelegd, bestaat vooral uit licht verstandelijk beperkte (LVB) jeugdigen, jeugdigen met een oppositionele gedragsstoornis (ODD), aandachtstekortstoornis (ADHD), autisme spectrumstoornis en aan drugs of alcohol verslaafde jeugdigen. Op grond van art. 77w Sr kan GBM opgelegd worden indien de ernst van het begane misdrijf, de veelvuldigheid van de begane misdrijven of voorafgegane veroordelingen wegens misdrijven hiertoe aanleiding geven en de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijk verdere ontwikkeling van de verdachte. 58 GBM is een passende maatregel als eerdere begeleiding door de jeugdreclassering in het kader van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke veroordeling niet geholpen heeft en behoefte bestaat naar een steviger 57 Bartels 2011, p Bartels 2011, p

16 juridisch kader. 59 De rechter kan een GBM slechts opleggen nadat de Raad voor de Kinderbescherming, ondersteund door een gedragsdeskundige verbonden aan de Raad voor de Kinderbescherming of het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en psychologie (NIFP), dit adviseert. Dit advies mag niet ouder zijn dan één jaar. Als het advies ouder is, is instemming van de verdachte en het OM nodig. 60 De inhoud van de GBM kan een programma of samenhangende combinatie van programma-onderdelen zijn, waar de jeugdige aan deelneemt in een inrichting die de rechter aanwijst (bijvoorbeeld een forensische jeugdpsychiatrische kliniek of jeugdzorginrichting). Ook kunnen ambulante programma-onderdelen zoals MST, onder begeleiding van een door de rechter aan te wijzen instelling inhoud zijn van een GBM (hierover meer in hoofdstuk 4). Ten slotte kan het volgen van een cursus of training onderdeel zijn van de GBM. De GBM kan bestaan uit zowel residentiële als ambulante onderdelen. 61 Als de GBM bestaat uit opname in een inrichting voor jeugdzorg is een indicatiebesluit nodig. In de regel zorgt de Raad voor de Kinderbescherming in samenwerking met Bureau Jeugdzorg ervoor dat het advies voorzien is van het bijbehorende indicatiebesluit van de Indicatiecommissie van Bureau Jeugdzorg (art. 77wa lid 1 Sr). Als het indicatiebesluit ontbreekt of is verstreken kan de rechter op grond van art. 77wa lid 2 Sr op daartoe strekkend advies van de Raad voor de Kinderbescherming een beslissing nemen die in de plaats komt van het indicatiebesluit. 62 Op grond van art. 77wb Sr kan de inhoud van de GBM gewijzigd worden op vordering van het OM na een schriftelijk advies van de Raad voor de Kinderbescherming. De rechter die de maatregel heeft opgelegd beslist over de wijziging in de raadkamer. Tegen deze beslissing kan op grond van art. 502 lid 2 Sv hoger beroep worden ingesteld bij het hof van het ressort dat de beslissing genomen heeft. 63 De GBM kan voor minimaal zes maanden en maximaal één jaar worden opgelegd en de uitvoering wordt opgedragen aan instellingen als de afdeling jeugdreclassering van Bureau Jeugdzorg, het Leger des Heils, de William Schrikker Jeugdreclassering of Reclassering Nederland. De termijn gaat, net als bij de PIJ, pas lopen als de jeugdige op andere gronden van zijn vrijheid is ontnomen. Als de jeugdige niet naar behoren meewerkt aan de uitvoering van de GBM, kan hij op grond van art. 77wa Sr vervangende jeugddetentie opgelegd krijgen voor de maximaal opgelegde duur van de GBM. Art. 77p Sr (vervangende jeugddetentie bij het niet naar behoren verrichten van een taakstraf) is hier van overeenkomstige toepassing, dus de officier van justitie kan zonder rechterlijke tussenkomst het bevel tot tenuitvoerlegging geven, de 59 Bartels 2011, p Bartels 2011, p Bartels 2011, p Bartels 2011, p Bartels 2011, p

17 tenuitvoerlegging gaat direct in en de jeugdige kan binnen 14 dagen bezwaar maken bij de rechter die de straf oplegde. Als de GBM voor een gedeelte is uitgevoerd, wordt de vervangende jeugddetentie verminderd met de duur daarvan. 64 Op grond van art. 77dd lid 3 Sr wordt vervangende jeugddetentie ten uitvoer gelegd als gevangenisstraf als de jeugdige inmiddels meerderjarig is. 65 Als de jeugdige opnieuw een strafbaar feit begaat, achten de behandelaren het niet wenselijk dat de GBM wordt opgeheven. Wel kan een behandeling tijdelijk worden onderbroken. Als de verdere tenuitvoerlegging onmogelijk is geworden doordat de jeugdige wegens ernstige recidive een langdurige voorlopige hechtenis en aansluitende jeugddetentie moet ondergaan, kan dit leiden tot tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis en wordt de GMB toch opgeheven. 66 Op grond van art. 77wd Sr kan de rechter op vordering van het OM de maatregel verlengen voor maximaal dezelfde duur als de oorspronkelijk opgelegde maatregel. De vordering dient minimaal één maand voordat de GBM afloopt te worden ingediend of binnen een redelijk termijn als er bijzondere omstandigheden zijn waardoor de verdere ontwikkeling van de jeugdige een verlenging eist. Met de vordering wordt overgelegd een recent advies van de Raad voor de Kinderbescherming en aantekeningen omtrent het gedrag van de jeugdige afkomstig van de instelling of organisatie die de GBM uitvoert. In de beslissing geeft de rechter aan waaruit de verlenging zal bestaan. Dit kan zijn verlenging van het huidige programma of volgen van een ander programma (art. 77wd lid 4 Sr). Ook bij een verlenging geldt op grond van art. 77wd lid 5 Sr dat vervangende hechtenis opgelegd kan worden als de jeugdige de maatregel niet naar behoren uitvoert. Hoger beroep tegen een verlenging is mogelijk bij de Penitentiaire Kamer van Hof Arnhem (art. 77u Sr) Overige (bijkomende) maatregelen Onttrekking aan het verkeer, ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel en schadevergoeding zijn de overige maatregelen. De regels van het meerderjarigenstrafrecht hieromtrent zijn tevens op het jeugdstrafrecht van toepassing Bartels 2011, p Bartels 2011, p Bartels 2011, p Bartels 2011, p Bartels 2011, p

18 2 Vraagtekens bij het huidige jeugdstrafrecht Na een beschrijving van het huidige jeugdstrafrecht wil ik nu ingaan op enkele knelpunten van dit jeugdstrafrecht. Ik ben namelijk van mening dat er tegenwoordig teveel nadruk wordt gelegd op het straffen van delinquente jongeren door middel van lange gevangenisstraffen, terwijl de nadruk mijns inziens (mede) gelegd moet worden op het behandelen, oftewel helpen van de jongeren om ze op het rechte pad te krijgen. Dit zal ik onderbouwen aan de hand van een aantal vraagstukken. 2.1 Is het huidige jeugdstrafrecht in overeenstemming met internationale mensenrechten? Een belangrijke vraag die ik allereerst wil beantwoorden is de vraag of het huidige jeugdstrafrecht in overeenstemming is met internationale mensenrechten. Lievaard toetst het jeugdstrafrecht in zijn proefschrift aan het IVRK. In dit proefschrift, waarop hij in 2008 promoveerde, schrijft hij Op grond van internationale mensenrechten dienen staten de grootst mogelijke terughoudendheid te betrachten ten aanzien van vrijheidsbeneming van kinderen. Kinderen mogen alleen worden gedetineerd als uiterste maatregel en alleen voor de korst mogelijke passende duur. Voorts heeft elk gedetineerd kind recht op een menswaardige behandeling waarbij rekening moet worden gehouden met de bijzondere eigenschappen en behoeften van een kind, als jong mens in ontwikkeling met een eigen rechtspositie. Nationale overheden hebben de (positieve) verplichting om dergelijke behandeling te garanderen voor elk kind aan wie de vrijheid is ontnomen. 69 Lievaard constateert enkele knelpunten en geeft aanbevelingen hoe het beter kan Het huidige jeugdstrafrecht getoetst aan het IVRK De rechten van de gedetineerde minderjarige zijn in een aantal verdragen en standaarden erkend. De belangrijkste is het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK). Daarnaast zijn de Beijing Rules en Havana Rules van belang. 70 Art. 37 van het IVRK kan gezien worden als kernbepaling. 71 Uit dit artikel vloeit voort dat verdragsstaten een helder juridisch kader dienen te stellen, voldoende adequate alternatieven voor detentie beschikbaar dienen te stellen en dat iedere detentie in iedere zaak individueel bekeken moet worden en zorgvuldig moet worden afgewogen, waarbij het belang van het kind een eerste overweging vormt (art. 3 IVRK). 72 Art. 37 aanhef onder a IVRK verbiedt doodstraf en levenslange gevangenisstraf voor minderjarigen. Nederland kent geen doodstraf, maar wel levenslange 69 Liefaard 2009, p Lievaard 2009, p Lievaard 2009, p Lievaard 2009, p

19 gevangenisstraf. Deze kan echter niet aan een minderjarige worden opgelegd. Zo verklaart art. 77a art. 10 Sr (tijdelijke of levenslange gevangenisstraf) niet van toepassing en bepaalt art. 77b lid 2 Sr dat geen levenslange gevangenisstraf opgelegd kan worden aan jongeren van zestien tot achttien jaar die volgens het meerderjarigenstrafrecht worden berecht. Art. 37 aanhef onder b IVRK bepaalt dat minderjarigen niet op onwettige of onwillekeurige wijze van hun vrijheid mogen worden beroofd en detentie als uiterste maatregel gehanteerd dient te worden en voor de kortst mogelijke passende duur. Artikel 40 IVRK voegt hier aan toe dat staten juridische procedures en het plaatsen van minderjarigen in instellingen zoveel mogelijk moeten voorkomen en voldoende alternatieven moeten aanbieden. Volgens Lievaard zijn er in het huidige jeugdstrafrecht een aantal knelpunten waarneembaar die hier betrekking op hebben. Zo zijn er bijvoorbeeld lange wachtlijsten voor behandelinrichtingen, waardoor minderjarigen met een PIJ lang moeten wachten op een behandelplek. 73 Op grond van art. 11 Bjj dient een minderjarige binnen drie maanden in een behandelinrichting geplaatst te worden. Deze termijn kan verlengd worden maar mag volgens jurisprudentie van de RSJ niet langer zijn dan zes maanden. 74 Deze termijn staat volgens Lievaard op gespannen voet met art. 37 aanhef onder b IVRK en vraagt om aanpassing. Gedacht kan worden aan een verscherping van een termijn van drie maanden, structureel aanpakken van de wachtlijsten en meer alternatieven aanbieden, zoals behandeling in open instellingen. 75 Op grond van art. 37 aanhef onder c IVRK dient iedere gedetineerde minderjarige menselijk behandeld te worden en dient rekening te worden gehouden met zijn of haar leeftijd. Art. 40 IVRK sluit hier op aan en draagt verdragstaten op om de gedetineerde minderjarige te behandelen op een wijze die geen afbreuk doet aan het gevoel van waardigheid en eigenwaarde van het kind en waarbij rekening wordt gehouden met de leeftijd van de minderjarige. Nederland heeft hierbij een voorbehoud gemaakt, waardoor het mogelijk is om zestien- en zeventienjarigen op grond van art. 77b Sr te bestraffen volgens het meerderjarigenstrafrecht. Uit onderzoek van Weijers 76 blijkt echter nauwelijks een relatie te bestaan tussen de ernst van het delict en de beslissing van de rechter om de jeugdige te veroordelen volgens het meerderjarigenstrafrecht. Rechters blijken het voldoende te vinden als de jeugdige volwassen genoeg wordt geacht. De conclusie van Weijers is dat het artikel weinig wordt gebruikt en bij gebruik slecht wordt gemotiveerd. Een ander knelpunt is gelegen in het feit dat minderjarigen wegens detentie of een PIJ in een inrichting voor volwassenen kunnen verblijven. 77 Tenzij dit in het belang is van de minderjarige, mogen minderjarigen echter niet met volwassenen in dezelfde inrichting geplaatst 73 Lievaard 2009, p Lievaard 2009, p. 369; Beroepscommissie RSJ 12 september 2005, 05/1351/JW en 05/1789/JW. 75 Lievaard 2009, p Doreleijers & Fokkens 2010, p. 30; Weijers Lievaard 2009, p

20 worden. Doordat Nederland een voorbehoud heeft gemaakt handelt Nederland officieel niet in strijd met het internationale recht. Door het voorbehoud te schrappen zou Nederland volgens Lievaard recht doen aan het uitgangspunt van art. 40 IVRK dat elke verdragsstaat een apart en op kinderen toegesneden jeugdstrafrechtsysteem moet hebben. Dit heeft Nederland wel, maar er zijn nog teveel knelpunten die haaks staan op dit uitgangspunt. Art. 37 aanhef onder d IVRK bepaalt dat iedere gedetineerde minderjarige recht heeft op juridische en andere passende bijstand. Art. 40 IVRK noemt juridische of andere bijstand als basisgarantie. De wetgeving in Nederland is volgens Lievaard nog te beperkt op het gebied van het klachtrecht van de gedetineerde minderjarige en voldoet hierdoor in onvoldoende mate aan dit artikel. Op grond van rule 75 en verder van de Havana Rules dient elke minderjarige over een effective remedy te beschikken en deze te kunnen gebruiken. Nu de Nederlandse wetgeving te beperkt is op dit gebied, is aanpassing gewenst. Deze aanpassing kan bestaan uit het beter informeren van gedetineerde minderjarigen over hun rechtspositie en een uitbreiding van de beklagmogelijkheden van de minderjarige gedurende de gehele vrijheidsbeneming. 78 Een laatste knelpunt heeft betrekking op het opvoedings- en behandelklimaat en het niveau van onderwijs binnen de jeugdinrichtingen. Op deze gebieden valt volgens Lievaard nog veel te verbeteren en dit is van belang, omdat dit in grote mate bijdraagt aan de ontwikkeling die de minderjarige doormaakt in de inrichting Conceptwetsvoorstel adolescentenstrafrecht van Teeven Er is in Nederland zoals gezegd een tendens waarneembaar van een verharding van het jeugdstrafrecht. Een duidelijk voorbeeld hiervan is het voorstel van staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie voor een adolescentenstrafrecht, waarin een systeem van flexibele leeftijdsgrenzen wordt voorgesteld. Het wetsvoorstel richt zich op beveiliging van de samenleving en op vergelding, wat samengaat met zwaardere straffen (bijvoorbeeld de verdubbeling van de maximumduur van jeugddetentie van twee naar vier jaar). Ook wil Teeven dat de PIJ duidelijker bestemd wordt voor gevaarlijke jongeren en kan worden omgezet naar een maatregel van terbeschikkingstelling (tbs). Ten aanzien van de GBM wil Teeven een wettelijke time-out -regeling invoeren, zodat een jongere tijdelijk gedetineerd kan worden als hij niet meewerkt met het behandelprogramma. Verder wil de staatssecretaris betere invulling geven aan verplichte nazorg door onderwijs als bijzondere voorwaarde te stellen en wil hij meer aandacht voor systeemgerichte interventies Lievaard 2009, p Lievaard 2009, p Conceptwetsvoorstel adolescentenstrafrecht, (< 19

21 Op het eerste gezicht lijkt Teeven aan te willen sluiten bij de roep om speciale aandacht voor jongvolwassenen in het jeugdstrafrecht, maar bij nadere bestudering blijken de voorgestelde maatregelen voornamelijk betrekking te hebben op verzwaring van de maatregelen voor zestien- en zeventienjarigen en zijn de maatregelen voor jongvolwassenen erg mager. Er is dan ook veel kritiek op de plannen van de staatssecretaris. 81 Een belangrijk punt van kritiek is de handhaving van art. 77b Sr en het voorbehoud op art. 37 aanhef onder c IVRK, ondanks adviezen en kritiek van nationale en internationale instanties als de RSJ en het VN- Comité voor de Rechten van het Kind. 82 Deze handhaving druist in tegen het internationaal erkende beginsel dat alle jongeren die verdacht of vervolgd worden wegens het plegen van een strafbaar feit recht hebben op een behandeling overeenkomstig het jeugdstrafrecht (art. 40 juncto art. 2 IVRK). Ook staat het haaks op de op internationaal niveau waarneembare beweging richting een betere bejegening van jongvolwassenen door het jeugdstrafrecht op te rekken. 83 Ook de voorgestelde verdubbeling van de maximumduur van jeugddetentie is niet conform het IVRK, gelet op het beginsel van art. 37 IVRK dat vrijheidsbeneming als uiterste middel en voor de korts mogelijk passende duur dient te worden toegepast. Tevens blijkt uit de praktijk van de strafrechtspleging dat het huidige maximum van jeugddetentie al zelden wordt opgelegd en officieren van justitie en kinderrechters geen behoefte hebben aan verhoging ervan. Vanuit de praktijk is geen behoefte aan zwaardere sancties, maar aan versterking en betere facilitering van de bestaande interventies. 84 Ten slotte leidt de voorgestelde mogelijkheid om een PIJ om te kunnen zetten naar tbs tot een verkapte levenslange gevangenisstraf voor jongeren. Dit staat op gespannen voet met art. 37 onder a IVRK, dat immers stelt dat jongeren geen levenslange gevangenisstraf mogen ondergaan. Samenvattend kan gesteld worden dat met het voorstel van Teeven geen verbetering ontstaat van het huidige jeugdstrafrecht, maar eerder een verslechtering. 2.2 Bestaat er een verband tussen jeugddelinquentie en psychische stoornissen? Delinquentie is een maatschappelijk en strafrechtelijk ontwikkeld begrip, bepaald door de geschiedenis, cultuur en het Wetboek van Strafrecht. Ernstige delinquentie gaat echter vaak gepaard met psychische stoornissen (stoornissen in hersen- en hormonale functies). Dit geldt ook voor jeugddelinquentie. 85 Geconcludeerd kan worden dat het percentage jongeren dat aan stoornissen lijdt hoger wordt naarmate we verder in de strafrechtketen kijken. 86 Bij ongeveer 81 Lievaard 2011; Zorgen naar aanleiding van het voorstel voor invoering van een adolescentenstrafrecht. 82 Zorgen naar aanleiding van het voorstel voor invoering van een adolescentenstrafrecht, p Lievaard 2011, p Zorgen naar aanleiding van het voorstel voor invoering van een adolescentenstrafrecht, p Doreleijers & Fokkens 2010, p Doreleijers 2009a, p

22 een derde van alle twaalfminners (kinderen die politiecontacten hebben en nog geen 12 jaar oud zijn) is sprake van psychische stoornissen en van problemen in het gezin. Vroege gedragsstoornissen en sociale achterstand blijken voorspellers te zijn voor persisterend delictgedrag. Dit gaat samen met vaker slachtoffer en getuige zijn van geweld en vaker bekend zijn bij de Raad voor de Kinderbescherming met zorgen over de opgroei- en opvoedsituatie. 87 Vreugdenhil deed onderzoek naar de prevalentie van stoornissen bij jongens die tot jeugddetentie of een PIJ waren veroordeeld en vond dat 90% van de jongens een psychische stoornis had. Hiervan had 75% een gedragsstoornis, 55% middelenmisbruik of afhankelijkheid, 8% ADHD, 9% een angststoornis, 6% een affectieve stoornis en 34% psychotische symptomen. Uit vervolgonderzoek van Colins en anderen blijkt dat deze 90% significant vaker recidiveerden in de tien jaar na de jeugddetentie of PIJ. 88 In Nederland vindt een sterke onderbehandeling van psychische stoornissen bij jongeren plaats 89, met name bij jongeren die met justitie in aanraking komen. Dit is zorgelijk, want zonder behandeling nemen veel jongeren deze stoornissen mee naar de volwassenheid. Zo ontwikkelt 80% van de jongeren met een onbehandelde gedragsstoornis in de volwassenheid een antisociale persoonlijkheidsstoornis of andere stoornissen als depressie, verslaving of een borderline persoonlijkheidsstoornis. 90 Deze onderbehandeling is mijns inziens tevens zorgelijk omdat het uitgangspunt van het jeugdstrafrecht zou moeten zijn dat alles in het werk wordt gesteld om de factoren weg te nemen die verantwoordelijk zijn voor de problematische ontwikkeling van de jongere, zodat hij of zij niet meer terug zal vallen in delictgedrag. Alleen door een passende behandeling kan dit uitgangspunt bereikt worden. 2.3 Heeft het straffen van jeugddelinquenten effect? Het optreden tegen jeugddelinquenten heeft in Nederland zoals gezegd vooral speciale preventie tot doel. Dit wordt bereikt via het bewerkstelligen van gedragsverandering. Uit onderzoek blijkt echter dat een punitieve aanpak alleen weinig resultaten bereikt. Straffen werkt immers alleen bij mensen die hier gevoelig voor zijn, zo blijkt uit onderzoek. 91 Een belangrijk deel van de meer ernstige jeugddelinquenten vertonen neurobiologisch bepaalde persoonlijkheidskenmerken die duiden op verminderde of geheel afwezige strafgevoeligheid. Straffen werkt voor hen dan ook alleen als hier rekening mee wordt gehouden en als de straf samen gaat met een behandeltraject. Dankzij deze strafongevoeligheid vindt er nauwelijks gedragsverandering plaats en zijn de recidivecijfers onder veroordeelde jeugddelinquenten hoog. Immers, als een vrijheids- 87 Doreleijers & Fokkens 2010, p Doreleijers & Fokkens 2010, p ; Vreugdenhil Doreleijers & Fokkens 2010, p. 15; Sytema e.a. 2006; Inspectie voor de Gezondheidszorg Doreleijers & Fokkens 2010, p. 18; Robins & Price Doreleijers & Fokkens 2010, p. 33; Popma

INHOUD. Afkortingen / XIII

INHOUD. Afkortingen / XIII INHOUD Afkortingen / XIII HOOFDSTUK 1 Inleiding / 1 1.1 De zin van het jeugdstrafrecht / 1 1.1.1 Strafrechtelijke minderjarigheid / 1 1.1.2 Beperkte en geleidelijk toenemende strafrechtelijke verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN.

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN. DDD Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN Algemene bepalingen Artikel 79a Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar

Nadere informatie

Het adolescentenstrafrecht

Het adolescentenstrafrecht Het adolescentenstrafrecht Wetswijziging 1 april 2014, Prof mr E.M.Mijnarends, bijzonder hoogleraar jeugdstrafrecht Leiden, coordinerend jongeren officier MN Drie pijlers onder wet ASR 1. overgrote deel

Nadere informatie

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

De uitvoering van het jeugdstrafrecht Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet De uitvoering van het jeugdstrafrecht 1 De uitvoering van het jeugdstrafrecht 2 Inleiding Deze

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 575 Wet van 20 december 2007, tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de jeugdzorg met het

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord Een apart jeugdstrafrecht met eigen sancties en procedureregels De leeftijdsgrenzen 41

Inhoudsopgave. Voorwoord Een apart jeugdstrafrecht met eigen sancties en procedureregels De leeftijdsgrenzen 41 Inhoudsopgave Voorwoord 11 1 Een apart jeugdstrafrecht met eigen sancties en procedureregels 13 1.1 Aparte wetten, procedures, autoriteiten en instellingen voor jeugdigen 13 1.2 De achtergrond van het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 498 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht

Nadere informatie

WETGEVINGSADVIES. 1. Inleiding

WETGEVINGSADVIES. 1. Inleiding WETGEVINGSADVIES Datum 30 maart 2012 Contactpersoon J.M.A. Timmer Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht

Nadere informatie

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging TBS voor Dummies Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging Auteur: Miriam van der Mark, advocaat-generaal en lid van de Kerngroep Forum TBS Algemeen De terbeschikkingstelling

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Dit memo heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Deze factsheet heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11 Titel II Straffen 1. Algemeen Artikel 1:11 1. De straffen zijn: a. de hoofdstraffen: 1. gevangenisstraf; 2. hechtenis; 3. taakstraf; 4. geldboete. b. de bijkomende straffen: 1. ontzetting van bepaalde

Nadere informatie

Adolescentenstrafrecht

Adolescentenstrafrecht Adolescentenstrafrecht Aanpak met perspectief De ambitie Wat er verandert Februari 2014 Ambitie Adolescenten 16 tot 23 jaar Gerichte aanpak: rekening houden met ontwikkelingsfase Effectieve aanpak biedt

Nadere informatie

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers Inhoud 1 Inleiding 15 2 Geschiedenis van het jeugdstrafrecht 19 2.1 Inleiding 19 2.2 Heropvoeding 21 2.3 Niet het delict maar de toekomst van het kind 24 2.4 Psychologisering van het criminele kind 29

Nadere informatie

Feiten en Achtergronden. De jeugdige in het jeugdstraf(proces)recht. 1 februari 2008

Feiten en Achtergronden. De jeugdige in het jeugdstraf(proces)recht. 1 februari 2008 De jeugdige in het jeugdstraf(proces)recht 1 februari 2008 Ministerie van Justitie Directie Justitieel Jeugdbeleid Schedeldoekshaven 100 Postbus 20301 2500 EH Den Haag T 070 370 68 50 F 070 370 75 94 E

Nadere informatie

De eindigheid van de PIJ-maatregel

De eindigheid van de PIJ-maatregel Masterscriptie Rechtsgeleerdheid accent Strafrecht De eindigheid van de PIJ-maatregel Mogelijke oplossingen voor het probleem dat kan ontstaan na het van rechtswege eindigen van een PIJ-maatregel na zeven

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17 Inhoudsopgave Voorwoord / 5 Lijst van gebruikte afkortingen / 13 Deel I Het materiële strafrecht 1. Inleiding / 17 2. Straffen / 19 2.1 Hoofdstraffen ex artikel 9 Sr / 19 2.2 Bijkomende straffen / 20 3.

Nadere informatie

VAN PIJ NAAR TBS. Naam: A.H.J.P. Albers Titel afstudeerscriptie: Van PIJ naar TBS Scriptiebegeleider: Professor Vlaardingerbroek Studentnummer:

VAN PIJ NAAR TBS. Naam: A.H.J.P. Albers Titel afstudeerscriptie: Van PIJ naar TBS Scriptiebegeleider: Professor Vlaardingerbroek Studentnummer: VAN PIJ NAAR TBS Naam: A.H.J.P. Albers Titel afstudeerscriptie: Van PIJ naar TBS Scriptiebegeleider: Professor Vlaardingerbroek Studentnummer: 575902 1 Inhoudsopgave Inleiding...3 Hoofdstuk 1 Het jeugdstrafrecht

Nadere informatie

Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing?

Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing? Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing? Drs. R. Simmering Gedragsdeskundige, Raad voor de Kinderbescherming Utrecht 21 mei 2010 Hoe beïnvloedt de

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 138 Besluit van 21 maart 2014 tot intrekking van het Besluit gedragsbeïnvloeding jeugdigen en tot wijziging van het Besluit tenuitvoerlegging

Nadere informatie

1 De Kinderwetten: de tuchtschool en het rijksopvoedingsgesticht heden: van tucht en opvoeding naar opvang en behandeling 45

1 De Kinderwetten: de tuchtschool en het rijksopvoedingsgesticht heden: van tucht en opvoeding naar opvang en behandeling 45 Inhoud Ten geleide 13 1 De Kinderwetten: de tuchtschool en het rijksopvoedingsgesticht 17 1.1 De oprichting van jeugdinrichtingen (1834-1905) 18 1.1.1 De jeugdgevangenissen voor jeugdige veroordeelden

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 460 Wet van 25 november 2015 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en Wetboek van Strafvordering in verband met het laten vervallen van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 304 Besluit van 16 juni 2011, houdende wijziging van het Reglement justitiële jeugdinrichtingen en het Besluit tenuitvoerlegging jeugdstrafrecht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 319 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Tenuitvoerlegging van sancties

Tenuitvoerlegging van sancties 7 Tenuitvoerlegging van sancties S.N. Kalidien 1 De instroom van de ten uitvoer te leggen vrijheidsbenemende sancties in het gevangeniswezen daalde overwegend van 2007 tot en met 2015. Het aantal opgelegde

Nadere informatie

Omvang van verschillende sanctiegroepen; volwassen en jeugdige daders met minstens één strafzaak afgedaan in 1997

Omvang van verschillende sanctiegroepen; volwassen en jeugdige daders met minstens één strafzaak afgedaan in 1997 Welke recidive volgt er op de sancties die in Nederland worden opgelegd? Het Nederlandse strafrecht kent een uitgebreid pakket aan straffen en maatregelen, maar we weten niet goed welke uitstroomresultaten

Nadere informatie

Factsheet landelijke inkoopafspraken in het kader van het jeugdstrafrecht

Factsheet landelijke inkoopafspraken in het kader van het jeugdstrafrecht Factsheet landelijke inkoopafspraken in het kader van het jeugdstrafrecht Met de Jeugdwet komt de verantwoordelijkheid voor de jeugdreclassering en de jeugdhulp 1 bij de gemeenten te liggen. Jeugdreclassering

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der

Nadere informatie

Preadvies. van de. Adviescommissie Strafrecht. inzake

Preadvies. van de. Adviescommissie Strafrecht. inzake Preadvies van de Adviescommissie Strafrecht inzake Voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet educatie en

Nadere informatie

Wet Maatregel Wie bevoegd? In welke gevallen? Wetboek van

Wet Maatregel Wie bevoegd? In welke gevallen? Wetboek van Bijlage 1 Wet Maatregel Wie bevoegd? In welke gevallen? Wetboek van Officier van justitie Strafvordering Toepassing bijzondere opsporingsbevoegdheden: o.m. observatie, infiltratie en stelselmatige informatieinwinning

Nadere informatie

Bijlage 6 Trefwoordenregister

Bijlage 6 Trefwoordenregister Bijlage 6 Trefwoordenregister aangifte 81-83, 87-88, 102, 367-370, 374, 422-424, 575-579 advocaten - taken en rechtspositie 25-26 afdoening door Openbaar Ministerie 31-34, 58, 150-159, 173-174, 215-251,

Nadere informatie

Aan de Minister voor Rechtsbescherming De heer drs. S. Dekker Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Dekker,

Aan de Minister voor Rechtsbescherming De heer drs. S. Dekker Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Dekker, RSJ Postbus 30137 2500 GC Den Haag www.rsj.nl Aan de Minister voor Rechtsbescherming De heer drs. S. Dekker Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum : 29 maart 2019 E-mail : advies@rsj.nl Uw kenmerk : 2477367

Nadere informatie

Preadvies van de Adviescommissie Strafrecht** inzake

Preadvies van de Adviescommissie Strafrecht** inzake Preadvies van de Adviescommissie Strafrecht** inzake het wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de invoering van

Nadere informatie

Samenvatting. De onderzoeksgroep

Samenvatting. De onderzoeksgroep Samenvatting In 2002 is door het WODC een onderzoek uitgevoerd naar de praktijk van de jeugdreclassering (Kruissink & Verwers, 2002). Dat onderzoek richtte zich op een steekproef uit de groep jongeren

Nadere informatie

Maatregelopties voor jong volwassenen: Gedragsbeïnvloedende Maatregel, Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen. Terbeschikkingstelling

Maatregelopties voor jong volwassenen: Gedragsbeïnvloedende Maatregel, Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen. Terbeschikkingstelling Maatregelopties voor jong volwassenen: Gedragsbeïnvloedende Maatregel, Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen Terbeschikkingstelling Studiedag NIFP Adolescentenstrafrecht 18 april 2014 Nederlands Instituut

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds jeugdinrichtingen in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds jeugdinrichtingen in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 9973 9 april 2014 Advies Raad van State betreffende het ontwerpbesluit tot intrekking van het Besluit gedragsbeïnvloeding

Nadere informatie

Tijdelijk verlaten van de inrichting

Tijdelijk verlaten van de inrichting Tijdelijk verlaten van de inrichting Conceptwetsvoorstel opheffen samenloop van regelingen met betrekking tot het tijdelijk verlaten van de inrichting advies d.d. 12 februari 2010 1 2 Samenvatting De Raad

Nadere informatie

Het adolescentenstrafrecht

Het adolescentenstrafrecht Het adolescentenstrafrecht Aanpak met perspectief Deze brochure is een uitgave van: Ministerie van Veiligheid en Justitie Postbus 20301 2500 EH Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Februari 2014 J-22221

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016-2017 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Samenvatting. Aanleiding onderzoek

Samenvatting. Aanleiding onderzoek Samenvatting Aanleiding onderzoek In Nederland kan aan individuen met een psychische stoornis die een ernstig misdrijf hebben gepleegd, de maatregel terbeschikkingstelling (tbs) worden opgelegd. Indien

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal erste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 28 980 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Penitentiaire beginselenwet (plaatsing in een inrichting voor

Nadere informatie

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren Dit document beoogt de strafrechtelijke consequenties voor de verblijfsrechtelijke positie van een vreemdeling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017-2018 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

CONCEPT. Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van [ ], directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. [ ]

CONCEPT. Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van [ ], directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. [ ] Bijlage bij de brief van 7 april 2014 (kenmerk: 502557) CONCEPT Besluit van [ ] houdende wijziging van de Penitentiaire maatregel en het Besluit extramurale vrijheidsbeneming en sociale zekerheid in verband

Nadere informatie

Het Conceptwetsvoorstel Adolescentenstrafrecht

Het Conceptwetsvoorstel Adolescentenstrafrecht Het Conceptwetsvoorstel Adolescentenstrafrecht Hoe voldoet invoering van het adolescentenstrafrecht in Nederland voor de leeftijdsgroep zestien- en zeventienjarigen aan het criterium in het belang van

Nadere informatie

Datum 17 juni 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen Recourt en Rebel over minderjarigen in voorlopige hechtenis

Datum 17 juni 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen Recourt en Rebel over minderjarigen in voorlopige hechtenis 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en enkele andere wetten in verband met de invoering van de Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (Invoeringswet herziening tenuitvoerlegging

Nadere informatie

Raad voor de Kinderbescherming Ministerie van Justitie en Veiligheid. De gedragsbeïnvloedende. maatregel (GBM)

Raad voor de Kinderbescherming Ministerie van Justitie en Veiligheid. De gedragsbeïnvloedende. maatregel (GBM) Raad voor de Kinderbescherming Ministerie van Justitie en Veiligheid De gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) Je wordt verdacht van een strafbaar feit: deze brochure over de gedragsbeïnvloedende maatregel

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2 Materieel jeugdstrafrecht

HOOFDSTUK 2 Materieel jeugdstrafrecht HOOFDSTUK 2 Materieel jeugdstrafrecht 2.1 Algemene regels 2.1.1 Het materiële strafrecht In beginsel gelden de bepalingen van het materiële strafrecht ook voor jeugdigen: dus de leerstukken en de delictsomschrijvingen.

Nadere informatie

6 Berechting. M. Brouwers en A.Th.J. Eggen

6 Berechting. M. Brouwers en A.Th.J. Eggen 6 Berechting M. Brouwers en A.Th.J. Eggen In deed de rechter 102.000 misdrijfzaken 1 af. Dat is 23% minder dan in. In meer dan de helft van de zaken gaat het om vermogensmisdrijven (35%) of gewelds- en

Nadere informatie

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden)

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) 1. Hoeveel levenslanggestraften zijn er nu in NL? Op dit moment zijn er 33 mensen onherroepelijk veroordeeld tot levenslang. Dat betekent dat zij

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 975 Voorstel van wet van het lid Van der Staaij tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

De afdoening van jeugdstrafzaken in de praktijk Mr. Sonja de Pauw Gerlings Döhrn

De afdoening van jeugdstrafzaken in de praktijk Mr. Sonja de Pauw Gerlings Döhrn De afdoening van jeugdstrafzaken in de praktijk Mr. Sonja de Pauw Gerlings Döhrn IVRK-Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind bovengrens: 18 jaar ondergrens: 12 jaar jonger dan 12 jaar en

Nadere informatie

U bent onlangs veroordeeld door de strafrechter. Hij* heeft u een straf of maatregel

U bent onlangs veroordeeld door de strafrechter. Hij* heeft u een straf of maatregel U bent veroordeeld U bent onlangs veroordeeld door de strafrechter. Hij* heeft u een straf of maatregel opgelegd. In deze brochure leest u welke verschillende soorten straffen en maatregelen er bestaan,

Nadere informatie

Berechting. M. Brouwers en A.Th.J. Eggen

Berechting. M. Brouwers en A.Th.J. Eggen 6 Berechting M. Brouwers en A.Th.J. Eggen In 2010 deed de rechter 106.000 strafzaken tegen verdachten van misdrijven af. Dat is 16% minder dan in het voorgaande jaar. In bijna drie kwart van de behandelde

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 De Minister van Justitie, Dr. E.M.H. Hirsch Ballin d.t.v. mr. M.A.H.Kempen Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Afdeling Ontwikkeling bezoekadres Kneuterdijk 1 2595 CL Den Haag correspondentieadres Postbus 90613

Nadere informatie

Samenvatting. Tabel a Onderzoeksaantallen recidivemetingen ex-pupillen JJI uitgesplitst naar wettelijk kader

Samenvatting. Tabel a Onderzoeksaantallen recidivemetingen ex-pupillen JJI uitgesplitst naar wettelijk kader Welke strafrechtelijke recidive volgt er op opnames in justitiële jeugdinrichtingen? In de justitiële jeugdinrichtingen (JJI s) vindt opvang plaats van jongeren in voorlopige hechtenis en wordt uitvoering

Nadere informatie

advies. Strekking wetsvoorstellen

advies. Strekking wetsvoorstellen Datum 20 maart 2014 De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten en De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Uw kenmerk 447810 en 447811

Nadere informatie

U bent onlangs veroordeeld door de strafrechter. Hij* heeft u een. In deze brochure leest u over de verschillende soorten straffen en

U bent onlangs veroordeeld door de strafrechter. Hij* heeft u een. In deze brochure leest u over de verschillende soorten straffen en U werd veroordeeld U bent onlangs veroordeeld door de strafrechter. Hij* heeft u een straf of maatregel opgelegd. In deze brochure leest u over de verschillende soorten straffen en maatregelen die de rechter

Nadere informatie

Uitvoeringsproces Gedragsbeïnvloedende maatregel

Uitvoeringsproces Gedragsbeïnvloedende maatregel Uitvoeringsproces Gedragsbeïnvloedende maatregel Definitieve status, d.d. 9 november 2010 1. Betrokken partijen en hun taken en verantwoordelijkheden Jeugdreclassering: De Jeugdreclassering is samen met

Nadere informatie

Universiteit van Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Jeugddetentie Rechtsvergelijking tussen Nederland en Curaçao in het licht van het IVRK

Universiteit van Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Jeugddetentie Rechtsvergelijking tussen Nederland en Curaçao in het licht van het IVRK Universiteit van Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Jeugddetentie Rechtsvergelijking tussen Nederland en Curaçao in het licht van het IVRK Auteur: C.T.J. (Roos) Brandsen Scriptiebegeleidster: mr.

Nadere informatie

Aanwijzing taakstraffen

Aanwijzing taakstraffen Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.3.52 Aanwijzing taakstraffen tekst bronnen Staatscourant 2011, nr. 19453, d.d. 31.10.2011 datum inwerkingtreding 1.11.2011 Deze aanwijzing en de Aanwijzing kader voor

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 818 Wet van 13 december 2010 tot wijziging van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering

Nadere informatie

Productenboek Gedwongen Kader Jeugd 2018

Productenboek Gedwongen Kader Jeugd 2018 Productenboek Gedwongen Kader Jeugd 2018 Regio Midden Limburg Versie: 1.0 2017 09 07 Inleiding Dit productenboek is een weergave van de door de Midden Limburgse gemeenten ingekochte ondersteuning die valt

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk Criminaliteit en Rechtsstaat

Samenvatting Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk Criminaliteit en Rechtsstaat Samenvatting Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk 6 + 7 Criminaliteit en Rechtsstaat Samenvatting door een scholier 1300 woorden 3 november 2010 2,3 2 keer beoordeeld Vak Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk

Nadere informatie

Jeugdreclassering. Proces van signalering tot en met maatregel 1

Jeugdreclassering. Proces van signalering tot en met maatregel 1 Jeugdreclassering Proces van signalering tot en met maatregel 1 Politie. Als de politie een jongere verdenkt van een strafbaar feit, dan wordt hij verhoord door de politie. De politie vraagt aan de jongere

Nadere informatie

* Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen. De veroordeling 3. Registratie 3. De Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden 3

* Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen. De veroordeling 3. Registratie 3. De Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden 3 U BENT VEROORDEELD U bent onlangs veroordeeld door de strafrechter. Hij* heeft u een straf of maatregel opgelegd. In deze brochure leest u welke verschillende soorten straffen en maatregelen er bestaan,

Nadere informatie

Berechting. Z.C. Driessen en R.F. Meijer

Berechting. Z.C. Driessen en R.F. Meijer 6 Berechting Z.C. Driessen en R.F. Meijer In 2015 deed de rechter 102.000 misdrijfzaken af, 20% minder dan in 2007 en 5% meer dan in 2014. Vermogensmisdrijven en gewelds- en seksuele misdrijven vormden

Nadere informatie

3.2.1 Aard en karakter van de gedragsaanwijzing

3.2.1 Aard en karakter van de gedragsaanwijzing 3.2 De bevoegdheid van de officier van justitie tot het geven van een gedragsaanwijzing 3.2.1 Aard en karakter van de gedragsaanwijzing Zoals in het voorgaande aan de orde kwam, kunnen bepaalde tot ernstige

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

TBS uit de gratie. K.P.M.A. Muis L. van der Geest

TBS uit de gratie. K.P.M.A. Muis L. van der Geest K.P.M.A. Muis L. van der Geest Samenvatting en conclusies in hoofdpunten In 2008 en 2009 is er sprake van een opvallende daling van het aantal tbs-opleggingen met bevel tot verpleging. Het is onwaarschijnlijk

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 6 mei 2013 doorkiesnummer 06-18609322 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl uw kenmerk 360518 onderwerp Advies

Nadere informatie

Een paar nachtjes in de cel

Een paar nachtjes in de cel Een paar nachtjes in de cel Het VN-Kinderrechtenverdrag en het voorarrest van minderjarigen in politiecellen Maartje Berger Carrie van der Kroon JEUGDSTRAFRECHT Een paar nachtjes in de cel Het VN-Kinderrechtenverdrag

Nadere informatie

Debat: Op de stoel van de rechter

Debat: Op de stoel van de rechter Debat: Op de stoel van de rechter Korte omschrijving Leerlingen wegen in twee casussen, waarin minderjarigen een delict begingen, af wat ze een passende straf vinden. De docent geeft vooraf aan welke straffen

Nadere informatie

Strafvordering in zaken betreffende jeugdige personen (artt.486 t/m 505 Sv)

Strafvordering in zaken betreffende jeugdige personen (artt.486 t/m 505 Sv) DISCUSSIESTUK Strafvordering in zaken betreffende jeugdige personen (artt.486 t/m 505 Sv) In 2012 is het programma Versterking prestaties in de strafrechtketen (VPS) van start gegaan. Onderdeel daarvan

Nadere informatie

Plan van aanpak onderzoek Jeugdreclassering

Plan van aanpak onderzoek Jeugdreclassering Plan van aanpak onderzoek Jeugdreclassering 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Wat is jeugdreclassering 3 1.3 Afbakening 4 2 Onderzoeksopzet 6 2.1 Centrale vraagstelling 6 2.2 Onderzoeksvragen 6 2.3 Onderzoeksaanpak

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 5 Besluit van 14 december 2011, houdende regels inzake het uit te oefenen toezicht bij voorwaardelijke veroordeling (Uitvoeringsbesluit voorwaardelijke

Nadere informatie

Als uw kind in aanraking komt met de politie

Als uw kind in aanraking komt met de politie Als uw kind in aanraking komt met de politie Inhoud 3 > Als uw kind in aanraking komt met de politie 4 > De Raad voor de Kinderbescherming 6 > Het traject in jeugdstrafzaken 7 > Officier van justitie en

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 17270 28 september 2011 Partiële wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het herstel van een lacune in

Nadere informatie

Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord

Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord De Leerplichtwet Ieder kind heeft recht op onderwijs. Het biedt hen de kans om hun eigen mogelijkheden te ontdekken, te ontwikkelen en te gebruiken. Een goede

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 35061 17 december 2013 Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers (in het bijzonder de vordering van

Nadere informatie

Het jeugdstrafrecht in beweging. op zoek naar de leeftijdsgrenzen in het strafrecht

Het jeugdstrafrecht in beweging. op zoek naar de leeftijdsgrenzen in het strafrecht Het jeugdstrafrecht in beweging op zoek naar de leeftijdsgrenzen in het strafrecht Annelies van Veen 21 augustus 2011 Naam: Annelies van Veen Instelling: Universiteit van Amsterdam Scriptiebegeleider:

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 2739 31 december 2008 Aanwijzing taakstraffen Categorie: Strafvordering Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. art. 130,

Nadere informatie

Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen

Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen FACTSHEET Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen In deze factsheet worden trends en ontwikkelingen ten aanzien van de jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in de provincie Groningen behandeld.

Nadere informatie

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek ARRESTANTENVERZORGING Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek januari 2013 Doel van het strafproces / strafvordering = het nemen van strafvorderlijke beslissingen Bestaat uit =

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld Inleiding 45

Inhoudsopgave. 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld Inleiding 45 Inhoudsopgave 1 Algemene inleiding: wat is strafrecht? 15 1.1 Inleiding 15 1.2 Strafrecht: begripsvorming 16 1.2.1 Materieel en formeel strafrecht 16 1.2.2 Commuun en bijzonder strafrecht 17 1.2.3 Wat

Nadere informatie

De gedragsbeïnvloedende maatregel. Bevindingen van de eerste 25 vonnissen waarin de gedragsmaatregel is opgelegd

De gedragsbeïnvloedende maatregel. Bevindingen van de eerste 25 vonnissen waarin de gedragsmaatregel is opgelegd Ministerie van Justitie De gedragsbeïnvloedende maatregel Bevindingen van de eerste 25 vonnissen waarin de gedragsmaatregel is opgelegd Programma Aanpak jeugdcriminaliteit, project Implementatie gedragsbeïnvloedende

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2002 2003 Nr. 175b 28 462 Wijziging van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen in verband met afdelingen voor intensieve zorg en voor intensieve behandeling

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 545 Wet van 17 november 2011 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van regeling van de voorwaardelijke veroordeling

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 500 Wet van 6 december 2007 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de vervroegde

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 365 Wet van 7 september 2000 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten omtrent de

Nadere informatie

Berechting. A.Th.J. Eggen

Berechting. A.Th.J. Eggen 6 Berechting A.Th.J. Eggen Jaarlijks behandelt de rechter in eerste aanleg circa 130.000 strafzaken tegen verdachten van misdrijven. Ruim 80% van de zaken wordt afgedaan door de politierechter. Het aandeel

Nadere informatie

Jeugdreclassering Informatie voor jongeren

Jeugdreclassering Informatie voor jongeren Jeugdreclassering Informatie voor jongeren Inhoudsopgave Jeugdreclassering Informatie over Bureau Jeugdzorg Limburg Wanneer krijg je met jeugdreclassering te maken? Wat kan jeugdreclassering voor je doen?

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 32 398 Vaststelling van een Wet forensische zorg en daarmee verband houdende wijzigingen in diverse andere wetten (Wet forensische zorg) G BRIEF

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2018 30 Wet van 31 januari 2018 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Penitentiaire beginselenwet, de eginselenwet verpleging ter beschikking

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 11 oktober 2013 Onderwerp Weigerende observandi

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 11 oktober 2013 Onderwerp Weigerende observandi 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie