HOOFDSTUK 2 Materieel jeugdstrafrecht

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "HOOFDSTUK 2 Materieel jeugdstrafrecht"

Transcriptie

1 HOOFDSTUK 2 Materieel jeugdstrafrecht 2.1 Algemene regels Het materiële strafrecht In beginsel gelden de bepalingen van het materiële strafrecht ook voor jeugdigen: dus de leerstukken en de delictsomschrijvingen. De algemene beginselen, zoals ne bis in idem, nulla poena, geen feit is strafbaar dan op grond van een daaraan voorafgaande strafbepaling en geen straf zonder schuld, alsmede de strafuitsluitingsgronden, gelden voor jeugdigen evenzo. Daarnaast zijn er algemene bepalingen die voor minderjarigen niet of anders gelden; art. 77a Sr somt deze reeks op. Daaronder vallen de voorwaardelijke veroordeling en de voorwaardelijke invrijheidstelling, alsmede hetgeen in art Sr is bepaald omtrent korting op de strafmaxima bij samenloop en de afzonderlijke straf per overtreding. De strafbeperking bij poging (art. 45 Sr), voorbereiding (art. 46 lid 2 Sr) en medeplichtigheid (art. 49 Sr) is eveneens niet van toepassing (art. 77gg lid 1 Sr). Voorts bepaalt art. 77g Sr dat voor jeugdigen de straffen en maatregelen van het commune strafrecht buiten toepassing blijven en dat daarvoor in de plaats de straffen en maatregelen van het jeugdstrafrecht gelden. Bij samenloop van meerdere strafbare feiten die als op zichzelf staande handelingen moeten worden beschouwd, worden deze als één feit aangemerkt volgens art. 77gg lid 2 Sr. Als daarbij wordt betrokken dat art. 259 Sv voorschrijft dat strafbare feiten welke op dezelfde terechtzitting worden aangebracht en waartussen verband bestaat of welke zijn begaan door dezelfde persoon gevoegd aan de kennisneming door de rechtbank zijn onderworpen, indien dit in het belang van het onderzoek is, dan leiden we daaruit af dat voor de strafbare feiten tezamen waarvoor een jeugdige terecht staat, niet meer dan het maximum van een hoofdstraf of combinatie van hoofdstraffen kan worden opgelegd. Om deze reden verzoeken raadslieden doorgaans om 27

2 2.1 Hoofdstuk 2 alle nog openstaande zaken te voegen. Wordt de berechting van een bepaald strafbaar feit afgesplitst en dus niet gevoegd behandeld dan is art. 63 Sr van toepassing. In HR 20 februari 2007, LJN: AZ5710 bevestigt de Hoge Raad dat de uitsluiting van art. 57 Sr en de werking van art. 77gg lid 2 Sr tot gevolg hebben dat ook bij samenloop van meer strafbare feiten toch het wettelijk maximum van een jeugdstraf geldt (zie ook de conclusie van AG Machielse). Art. 63 Sr (het in rekening brengen van een eerdere veroordeling bij de berechting van strafbare feiten die dateren van vóór die veroordeling) is met betrekking tot straffen van toepassing (art. 77gg lid 2 Sr). Aangezien in het jeugdstrafrecht art. 57 Sr niet van toepassing is en in geval van meerdere strafbare feiten en bij samenloop bij de berechting absolute strafmaxima gelden voor geldboete, taakstraffen en jeugddetentie, is het toepasselijk verklaren van art. 63 extra van belang; immers de eerder opgelegde straf moet van het strafmaximum worden afgetrokken om te weten hoeveel straf ten hoogste nog mag worden opgelegd. Voor verjaring en justitiële documentatie gelden voorts weer afwijkende regels De leeftijdsgrenzen van het jeugdstrafrecht Jonger dan twaalf jaar Een jeugdige die een strafbaar feit heeft begaan vóór hij twaalf jaar oud was, kan niet worden vervolgd (art. 486 Sv). Het feit blijft niettemin strafbaar en derhalve kan wel een opsporingsonderzoek plaatsvinden. Dwangmiddelen in het kader van de opsporing zijn derhalve ook toegelaten, zoals staande houden, aanhouden, onderzoek aan lichaam en kleding, ophouden voor verhoor (maximaal zes uur; de tijd tussen middernacht en negen uur s ochtends niet meegerekend), betreden van de woning en doorzoeking, inbeslagneming (ook zonder gerechtelijk vooronderzoek, zie art. 487 lid 1 Sv), afstand van in beslag genomen voorwerpen en teruggave aan een ander dan bij wie het in beslag genomen is, alsmede het beklag daartegen. Onttrekking aan het verkeer van voorwerpen die daarvoor vatbaar zijn blijft ook mogelijk in geval van een dader jonger dan twaalf jaar bij afzonderlijke rechterlijke beschikking ex art. 36b lid 1 sub 4 Sr jo art. 552f Sv. Aangezien het feit strafbaar blijft, kan een eventuele deelnemer, bijvoorbeeld een uitlokker of degene die het feit doet plegen, wel worden vervolgd, ook al is de jeugdige dader jonger dan twaalf jaar, niet strafbaar. Deze minimumleeftijdsgrens maakte deel uit van de herziening van 1961 (Stb. 402) en is ingevoerd op 1 juli Uit de memorie van toelichting 28

3 Materieel jeugdstrafrecht 2.1 valt af te leiden dat de wetgever beoogd heeft een algemene strafuitsluitingsgrond in de wet op te nemen als een onweerlegbaar vermoeden van ontoerekeningsvatbaarheid op grond van de jeugdige leeftijd. In geval van een vervolging voor een feit gepleegd vóór het twaalfde jaar kan de verdediging aanstonds in een bezwaarschrift tegen de kennisgeving van verdere vervolging of tegen de dagvaarding een beroep doen op niet-ontvankelijkheid van het OM. Bij buitenlandse jeugdigen staat soms de leeftijd van de verdachte niet vast en indien de ouders ter zitting ook geen duidelijkheid verschaffen, zal bij twijfel het OM eveneens niet ontvankelijk verklaard moeten worden. In het kader van de preventie van jeugdcriminaliteit, overlast en voetbalvandalisme is in de Gemeentewet art. 172b ingevoegd (Wet Maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast, S 7 juli 2010, in werking getreden 1 september 2010) waarin de burgemeester de bevoegdheid heeft gekregen om degene die het gezag uitoefent over een minderjarige jonger dan twaalf jaar zgn. twaalf-minners die herhaaldelijk groepsgewijs de openbare orde heeft verstoord te bevelen dat de minderjarige zich niet op bepaalde plaatsen of delen van de gemeente bevindt, tenzij hij wordt begeleid door degene die het gezag over hem uitoefent of de door de burgemeester aangewezen begeleider; dat de minderjarige zich op bepaalde dagen niet tussen uur en uur op bepaalde plaatsen bevindt, tenzij begeleid als hierboven genoemd. De bevoegdheid is gebaseerd op de taak van de burgemeester tot handhaving van de openbare orde. Het bevel kan voor maximaal drie maanden worden gegeven. Oudjaarsnacht 2010 is van deze bevoegdheid in sommige gemeenten voor het eerst gebruik gemaakt Twaalf tot achttien jaar Het materiële jeugdstrafrecht is van toepassing op personen die ten tijde van het begaan van het strafbare feit de leeftijd van twaalf jaar doch nog niet de leeftijd van achttien jaar bereikt hebben. De wettelijke systematiek is aldus: art. 77a Sr sluit een reeks bepalingen van Boek 1 Sr uit en bepaalt dat daarvoor in de plaats art. 77d-77hh Sr gelden. In art. 77g Sr wordt bepaald dat in plaats van de wettelijke strafbedreigingen per overtreding of misdrijf de straffen en maatregelen van het jeugdstrafrecht worden opgelegd. Niettemin kan de rechter ingevolge art. 77b Sr het jeugdstrafrecht buiten toepassing laten bij zestien- en zeventienjarigen op grond van de ernst van het (de) feit(en) of op grond van de persoonlijkheid van de dader, of de omstandigheden waaronder het feit is begaan. In het nieuwe jeugdstrafrecht zijn de gronden voor toepassing van meerderjarigenstrafrecht verruimd door deze alternatief in plaats van cumulatief ten opzichte van elkaar in de 29

4 2.1 Hoofdstuk 2 wet op te nemen en daaraan eveneens alternatief nog toe te voegen de omstandigheden waaronder het feit is begaan. De aanwezigheid van één van de genoemde gronden is al voldoende voor de toepassing van meerderjarigenstrafrecht. Uit de memorie van toelichting (p. 32) blijkt dat de nieuw toe te voegen grond van de omstandigheden waaronder het feit is begaan, wordt voorgesteld om gelijke bestraffing van meerder- en minderjarige daders van hetzelfde feit gemakkelijker te maken. Door de zaak van de 16-jarige Murat D. die de Haagse conrector Hans van Wieren dood schoot (Moord in het Terra College HR 22 november 2005, LJN: AU3887) en de moord op Maja Braderic waarbij een 16-jarige verdachte betrokken was (Hof Arnhem 3 december 2004, LJN:AR6814) en de Garagemoord te Amsterdam (Hof Amsterdam 2 april 2010, LJN: BL9992), ontstond er veel belangstelling voor dit onderwerp. Toepassing van meerderjarigenstrafrecht in geval van een verdachte die zestien of zeventien jaar was ten tijde van het plegen van het strafbare feit, moet wel in het vonnis worden gemotiveerd (aldus HR 25 maart 1968, NJ 1968, 348), doch als motivering was het voldoende art. 77b (art. 77c oud) aan te halen (aldus HR 9 april 1974, NJ 1974, 244). Nu echter het aanhalen van genoemd artikel sedert de invoering van het nieuwe jeugdstrafrecht geen duidelijkheid meer verschaft op welke van de drie genoemde gronden gekozen is voor toepassing van het meerderjarigenstrafrecht, brengt de motiveringsplicht mede dat de grond(en) wordt (worden) gemeld in het vonnis. In HR 21 november 2000, NJ 2001, 97 is deze jurisprudentie nog bevestigd: voldoende is dat de gronden die de rechter van toepassing acht en die in de wet worden genoemd in het vonnis worden aangehaald. Zie over art. 77b Sr uitgebreider par Nu de maximumvrijheidsstraf in het jeugdstrafrecht twee jaar bedraagt en de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen niet eindigt bij de meerderjarigheid of wanneer de veroordeelde eenentwintig jaar wordt, is er bij ernstige feiten of bij een reeks van feiten, waarbij wordt gedacht aan een vrijheidsbeneming van langere duur, niet zo dikwijls meer de behoefte een straf uit het meerderjarigenstrafrecht op te leggen als tijdens het oude jeugdstrafrecht van vóór Staatssecretaris Teeven stelt voor om de maximum duur van jeugddetentie te verhogen naar vier jaar, maar tegelijk de voorwaardelijke invrijheidstelling in te voeren bij ommekomst van tweederde deel (brief aan de Tweede Kamer 25 juni 2011). Zie over de toepassing van meerderjarigenstrafrecht op 16- en 17-jarigen: I. Weijers, Jeugdige daders, volwassen straf?, Ook ingeval naar aanleiding van wegenverkeersmisdrijven een ontzegging van de rijbevoegdheid voor het besturen van een bromfiets moet worden 30

5 Materieel jeugdstrafrecht 2.1 opgelegd, kan de bijkomende straf van ontzegging van de rijbevoegdheid voor het besturen van een motorrijtuig, waaronder de bromfiets volgens het jeugdstrafrecht worden opgelegd (art. 77r), zodat men hiervoor niet langer zijn toevlucht behoeft te zoeken in toepassing van het meerderjarigenstrafrecht. Bij het opleggen van een geldboete met toepassing van meerderjarigenstrafrecht bij deze categorie zestien- en zeventienjarigen wordt vervangende hechtenis opgelegd. Bij toepassing van art. 77b blijven de regels van het formele jeugdstrafrecht op de procedure van toepassing Achttien tot eenentwintig jaar In beginsel is meerderjarigenstrafrecht van toepassing op de berechting van strafbare feiten gepleegd door personen van deze leeftijdscategorie. Ten aanzien van verdachten die ten tijde van het begaan van het strafbare feit achttien, negentien of twintig jaar waren, kan de rechter volgens art. 77c jeugdstrafrecht toepassen door een straf uit het jeugdstrafrecht op te leggen of de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen, als de rechter daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan. Op de procedure blijft overigens het formele strafrecht voor meerderjarigen van toepassing. Een met art. 77c opgelegde jeugddetentie wordt in een door de minister aangewezen gevangenis ten uitvoer gelegd en een maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen in een TBS-inrichting, aangezien de jeugdinrichtingen geen personen van achttien jaar of ouder opnemen. Doorgaans denken we hier aan jonge meerderjarige verdachten die in geestelijk opzicht bij hun leeftijdgenoten zijn achtergebleven, de licht verstandelijk beperkten (LVB). Voorts gaat het om gevallen waarin het strafbare feit verband houdt met typisch leeftijdsgebonden factoren in de persoonlijke sfeer van de verdachte zoals ruzie met ouders, schoolleiding of werkgever, of indien gedacht wordt aan een taakstraf die in het meerderjarigenstrafrecht niet voorhanden is. Door als grond voor toepassing van jeugdstrafrecht op deze categorie naast de persoon van de verdachte tevens alternatief, dus elke grond op zich is voldoende redengevend de omstandigheden waaronder het feit is begaan in de wet op te nemen, beoogde de wetgever de rechter meer flexibiliteit te bieden (MvT p. 32). Staatssecretaris Teeven wil de leetijdsgroep waarbij toepassing van jeugdstrafrecht mogelijk is verruimen tot en met 23- jarigen in het kader van de invoering van adolescentenstrafrecht (brief aan de Tweede Kamer 28741, 25 juni 2011). 31

6 2.1 Hoofdstuk Leeftijd onbekend Buitenlandse verdachten zonder vaste woon-of verblijfplaats hier te lande en van wie de identiteit niet vast staat geven soms, kennelijk met de bedoeling om in aanmerking te komen voor toepassing van jeugdstrafrecht, een geboortedatum op die op het eerste gezicht ongeloofwaardig is. Ook worden wel verschillende geboortedata opgegeven, waardoor twijfel ontstaat aan de juistheid ervan. Uit dactyloscopisch onderzoek kan blijken dat dezelfde dader bij verschillende aanhoudingen uiteenlopende geboortedata (en namen) heeft opgegeven: bijvoorbeeld in drie achtereenvolgende jaren geeft de verdachte telkens op dat hij vijftien jaar oud is. Het jeugdstrafrecht als geprivilegieerde vorm van strafrecht is een exceptie ten opzichte van het commune strafrecht. Wie voor toepassing daarvan in aanmerking wil komen zal aannemelijk moeten maken dat hij op grond van zijn leeftijd daar recht op heeft. De officier van justitie zal moeten bewijzen dat een verdachte een strafbaar feit heeft gepleegd, maar de officier behoeft niet de identiteit van de verdachte aan te tonen; dat laatste mag de verdachte zelf doen. In zo n geval kan de officier van justitie de verdachte voor de gewone rechter dagvaarden/voorgeleiden. De verdachte zal dan zelf de onbevoegdheid van die rechter kunnen inroepen en aannemelijk kunnen maken dat jeugdstrafrecht op hem van toepassing is. Slaagt hij daarin, dan zal de rechter zich onbevoegd verklaren en de zaak verwijzen naar de kinderrechter met bevel oproepingen te laten uitgaan zoals in het jeugdstrafprocesrecht en een raadsman toe te voegen, indien zulks nog niet was geschied. Met röntgenfoto s kan een deskundige botonderzoek verrichten dat een met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid leeftijdsvaststelling kan opleveren. De officier van justitie kan dit onderzoek laten verrichten, doch slechts met medewerking van de verdachte die zich erop beroept minderjarig te zijn. Werkt de verdachte niet mee, dan staat het de rechter vrij hieruit af te leiden dat meerderjarigenstrafrecht van toepassing dient te zijn. Zie over de beperkingen verbonden aan deze botonderzoeken het rapport van de Nationale Ombudsman van 17 december 2002, nr Twijfelt het OM omtrent de leeftijd botonderzoek zal geen exacte leeftijd kunnen aangeven dan kan altijd nog toepassing van meerderjarigenstrafrecht worden gevorderd op grond van art. 77b Sr. In HR 5 december 2006, LJN: AZ0652 overwoog de Hoge Raad dat de leeftijdsregistratie in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) van een in het buitenland geboren jeugdige niet allesbepalend is. Botonderzoek had uitgewezen dat de leeftijd van de verdachte gelegen was rond 15 jaar en 8 maanden. Het verweer dat het OM niet ontvankelijk diende te worden verklaard, aangezien volgens de 32

7 Materieel jeugdstrafrecht 2.1 verdediging de verdachte een 12-minner zou zijn, was terecht door het hof verworpen Berechting na het bereiken van de leeftijd van achttien jaar In veel gevallen staan op de telastelegging een of meer feiten gepleegd tijdens de minderjarigheid en een of meer feiten gepleegd na het bereiken van de leeftijd van achttien jaar. Deze feiten kunnen bij dagvaarding voor de meervoudige kamer op één telastelegging, omdat de meervoudige kamer zowel ten aanzien van jeugdige als ten aanzien van meerderjarige verdachten de bevoegde rechter is. Het is in dat geval noodzakelijk te voldoen aan alle vereisten van het jeugdstrafprocesrecht; zie hieronder par Bij de berechting kan de meervoudige kamer met toepassing van art. 77b Sr voor alle feiten tezamen een straf uit het meerderjarigenstrafrecht opleggen. Bij dagvaarding voor de enkelvoudige rechter behoren feiten gepleegd tijdens de minderjarigheid ten laste te worden gelegd op een dagvaarding voor de kinderrechter en de feiten gepleegd tijdens de meerderjarigheid op een dagvaarding voor de politierechter. De rechter die zowel in de hoedanigheid als kinderrechter als in de hoedanigheid als politierechter beide zaken kan berechten, kan de beide zaken voegen en een straf uit het meerderjarigenstrafrecht opleggen. Daarnaast blijft het uiteraard mogelijk om in twee afzonderlijke zaken die niet gevoegd worden twee vonnissen te wijzen: één volgens het jeugdstrafrecht en één volgens het meerderjarigenstrafrecht met toepassing van art. 63 Sr. De meervoudige kamer en de unusrechter kunnen ook in beide gevallen met toepassing van art. 77c Sr een straf uit het jeugdstrafrecht opleggen, indien zij daarvoor grond vinden in de persoonlijkheid van de dader en de omstandigheden waaronder het feit is begaan Combi-dagvaarding voor feiten rondom de 18 e verjaardag van de verdachte Een probleem kan ontstaan voor het OM bij een feit waarvan de pleegdatum niet vaststaat en dat is gepleegd in een periode die zich uitstrekt over de minderjarigheid en de meerderjarigheid. Bij heling zien we dat vaak. Bekend is de datum waarop het goed is gestolen tijdens de minderjarigheid van de verdachte en bekend is de datum waarop het goed bij de intussen meerderjarige verdachte is aangetroffen. Niet bekend is de datum waarop de verdachte het goed onder zich heeft gekregen. Gewoonlijk wordt dan de hele periode in de tenlastelegging omschreven. In sommige arrondissementen wordt een tenlastelegging tot de datum van de meerderjarigheid bij de kinderrechter 33

8 2.1 Hoofdstuk 2 en een tenlastelegging vanaf de datum van de meerderjarigheid bij de politierechter uitgebracht, zodat de rechter kan kiezen. Het risico is dan aanwezig dat voor beide tenlasteleggingen een vrijspraak volgt, aangezien bewijs over de datum van de verkrijging ontbreekt. Dit kan uiteraard nooit de bedoeling van de wetgever zijn geweest; de wetgever heeft niet beoogd door de invoering van een leeftijdsgrens bewezenverklaring en dus berechting onmogelijk te maken. Het hof Den Bosch verklaarde de politierechter bevoegd in een soortgelijke zaak overwegende dat een effectieve afdoening meebrengt dat de politierechter oordeelt over de beide tenlasteleggingen die tezamen een aaneengesloten periode betreffen (Hof Den Bosch 13 augustus 2009, LJN: BK1913). Dit lijkt een geforceerde stellingname. In zulke gevallen verdient het aanbeveling een combi-dagvaarding uit te brengen, waarin wordt gedagvaard voor de kinderrechter/politierechter, met een tenlastelegging van de gehele periode vóór en ná de datum van de meerderjarigheid of een alternatieve tenlastelegging met de periode tijdens de minderjarigheid verbonden door het woordje of met de periode tijdens de meerderjarigheid. De dagvaarding voor de meervoudige kamer is eigenlijk vanzelf al een combi-dagvaarding. In de tenlastelegging moet dan wel de hele periode in één feit/delictsomschrijving worden tenlastegelegd anders moet de rechter twee delictsomschrijvingen met de twee tenlastegelegde periodes alsnog voegen tot één feit/delictsomschrijving met één doorlopende periode. Dat is overigens wel toegelaten; vereist is immers slechts dat de verdachte weet wat hem wordt verweten en waartegen hij zich heeft te verdedigen; niet vereist is dat de verdachte tevoren weet of jeugdstrafrecht of meerderjarigenstrafrecht zal worden toegepast. Evenals de rechter tenlastegelegde feiten mag splitsen bij bewezenverklaring of vrijspraak, kan de rechter ook tenlastegelegde feiten voegen. De rechter kan het feit dan wel bewezen verklaren en met toepassing van art. 77b Sr een straf uit het meerderjarigenstrafrecht opleggen; immers dit is typisch zo n omstandigheid die redengevend kan zijn om meerderjarigenstrafrecht toe te passen. Ook kan de rechter als daar aanleiding voor is voor zover noodzakelijk met toepassing van art. 77c een straf of maatregel uit het jeugdstrafrecht opleggen. In Rechtbank Haarlem 31 augustus 2010, LJN: BN8021 werd een GBM opgelegd voor feiten gepleegd vóór de meerderjarigheid en tijdens de meerderjarigheid in één vonnis. In verband met het karakter van de maatregel die bestemd is voor recidivisten is denkbaar dat bij twee vonnissen in geen van beide vonnissen de oplegging van een GBM haalbaar zou zijn, terwijl door het samennemen van alle feiten zoals ook bedoeld door art. 77gg Sr de GBM wel in beeld komt. Immers ook art.63 Sr lost niet het probleem op 34

9 Materieel jeugdstrafrecht 2.1 waar de rechtbank voor stond, omdat dit artikel slechts van toepassing is op straffen en niet op een maatregel zoals de GBM. Ingeval twee vonnissen gewezen zouden zijn en slechts appel zou worden ingesteld tegen het vonnis waarbij de GBM was opgelegd, dan loopt de GBM een goede kans alsnog in hoger beroep te sneuvelen. De rechtbank legde voor beide feiten tezamen de GBM op; zo heeft de wetgever het ook bedoeld. Het is wel zaak dat in zo n geval aan alle jeugdstrafprocesrechtelijke vereisten is voldaan: dus toevoeging van een raadsman (art. 489 Sv), het in de gelegenheid stellen van de Raad voor de Kinderbescherming om te rapporteren (art. 494 Sv) en een beslissing over openbare behandeling (art. 495b Sv). Het hof Amsterdam (1 juli 2010) heeft in een niet gepubliceerde zaak een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 16 november 2009, waarin feiten gepleegd tijdens de minderjarigheid en gepleegd tijdens de meerderjarigheid tezamen waren afgedaan, vernietigd met de overweging dat het niet mogelijk is om deze feiten in één uitspraak af te doen in verband met het verschillende strafvorderlijke regiem, en de zaken gesplitst en in twee arresten afgedaan. Tegen dit arrest van het Amsterdamse hof kan worden ingebracht dat de hindernis van het verschillende strafvorderlijke regiem van het jeugdstrafrecht en het meerderjarigenstrafrecht bij een intussen meerderjarige verdachte gemakkelijk overwonnen kan worden. Immers slechts op één punt verschilt het strafvorderlijke regiem bij een intussen meerderjarige verdachte namelijk de volgens het jeugdstrafprocesrecht voorgeschreven behandeling met gesloten deuren van art. 495b lid 1 Sv. (Ervan uitgaande dat in de jeugdstrafzaak de Raad voor de Kinderbescherming had gerapporteerd en een advocaat was toegevoegd, zoals behoort.) De voorzitter van de rechtbank Amsterdam had er dus verstandig aan gedaan voorafgaande aan de behandeling van de zaak na partijen daarover te hebben gehoord te besluiten op de voet van art. 495b lid 2 Sv de jeugdzaak in het openbaar te behandelen en dan vervolgens (evenals Rechtbank Haarlem 31 augustus 2010, LJN: BN8021) de minderjarige en meerderjarige feiten in een vonnis af te doen. De strafvorderlijke hindernis kan uit de weg geruimd worden, terwijl het probleem van de onbewijsbaarheid van de feiten als die zijn gepleegd in de periode vóór en tijdens de meerderjarigheid bij het ontbreken van de precieze pleegdatum om een oplossing vraagt. Zoiets arbitrairs als een leeftijdsgrens behoort niet aan een rechtvaardige beslissing in de weg te staan. Zie ook par

10 2.1 Hoofdstuk Strafbaarheid en minimum leeftijdsgrens in het buitenland Bij de berechting van een Angolese jeugdige voor een feit gepleegd toen deze 14 jaar oud was in Brussel, die daarna naar Den Haag was verhuisd, heeft de Haagse kinderrechter en daarna het hof Den Haag zich gebogen over de vraag of de officier van justitie ontvankelijk was en de verdachte strafbaar was, nu de minimum leeftijdsgrens voor strafrechtelijke aansprakelijkheid in België ligt op de leeftijd van zestien jaar. De Belgische Procureur des Konings had vervolging gevraagd. Art. 5 en 5a lid 1 en 2 Sr verklaren een verdachte strafbaar voor feiten zoals poging verkrachting ook al is het feit en de verdachte in het land waar het feit is gepleegd niet strafbaar. Zowel de kinderrechter als het hof hebben het OM ontvankelijk verklaard in de vervolging (Hof Den Haag 25 februari 2011, LJN: BR1633). 2.2 Straf of maatregel Welke straf of maatregel? De wetgever heeft de rechter een grote beleidsruimte gegeven bij de beslissing over de op te leggen sanctie. In het eerste hoofdstuk zagen we dat het opvoedingsbelang geldt als richtsnoer waardoor de rechter zich bij de oplegging van de sanctie moet laten leiden. Vooropgesteld zij dat de rechter heeft vastgesteld dat het telastegelegde strafbare feit bewezen geacht kan worden en dat de minderjarige strafbaar is. Daarna volgt de vraag naar de strafmodaliteit. De wet geeft hier geen aanknopingspunten. Voor de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ) en voor de gedragsmaatregel (GBM) heeft de wetgever nader aangegeven voor welke categorie verdachten deze maatregel is bedoeld. Overigens gelden voor de verbeurdverklaring dezelfde regels als bij de berechting van meerderjarigen (art. 33 e.v. Sr) en voor de onttrekking aan het verkeer de algemene regels van art. 36b-36d Sr; evenals voor de ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel (art. 36e Sr) en de schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer (art. 36f Sr). De regel dat straf wordt opgelegd ter vergelding en een maatregel ter behandeling zoals in het meerderjarigenstrafrecht, kennen we hier niet zo uitdrukkelijk. In het oude jeugdstrafrecht schreef art. 77j Sr (oud) voor dat bij ontoerekenbare jeugdige verdachten de maatregel van plaatsing in een inrichting voor buitengewone behandeling of ondertoezichtstelling kon worden opgelegd. Een dergelijke bepaling ontbreekt nu. Art. 39 Sr is wel van toepassing; geheel ontoerekenbare jeugdige verdachten zijn derhalve niet strafbaar, maar zij kunnen wel dezelfde maatregelen (PIJ en GBM) opgelegd krijgen 36

11 Materieel jeugdstrafrecht 2.2 als de wel of verminderd toerekeningsvatbare jeugdigen. Vanuit de historie van het jeugdstrafrecht is dat wel begrijpelijk. De invoering van een afzonderlijk jeugdstrafrecht geschiedde immers mede omdat bij jeugdigen per definitie anders wordt toegerekend dan bij volwassenen. Voor jeugdigen jonger dan twaalf jaar geldt dat niet wordt toegerekend en bij jeugdigen tussen twaalf en achttien jaar dat anders wordt toegerekend op de algemene grond van de jeugdige leeftijd. De straf wordt onder meer en vooral opgelegd met het oog op de speciale preventie ter voorkoming van recidive dus en op pedagogische gronden. De maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ) kan worden opgelegd, omdat heropvoeding noodzakelijk is eveneens dus een pedagogisch motief of omdat de jeugdige lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens en behandeling geboden is. De straf is niet alleen maar straf; de maatregel is niet alleen maar behandeling. In de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraffen zitten veel pedagogische momenten en opleidingsaspecten, terwijl de tenuitvoerlegging in gesloten inrichtingen van de maatregel onvermijdelijk een strafkarakter draagt. De maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ) heeft door het residentiële karakter ervan en de tenuitvoerlegging in een JJI naast een behandelingsoogmerk tevens evenals de TBS in het meerderjarigenstrafrecht een beveiligingskarakter. Staatssecretaris Teeven wijst in zijn brief aan de Tweede kamer van 25 juni 2011 op het beveiligingskarakter van de GBM. Door de beperkte duur van de maximale vrijheidsstraf in het jeugdstrafrecht bij een dader jonger dan zestien jaar ( twaalf maanden jeugddetentie) is de in gesloten inrichtingen ten uitvoer gelegde maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen de enige vorm van vrijheidsbeneming van langere duur. Bij ernstige geweldsmisdrijven door vijftienjarigen gepleegd, noopt de wet aldus ter beveiliging van de maatschappij tot oplegging van die maatregel. Behandeling vormt dan zowel een onderdeel van de pedagogische benadering van de jeugdige als een middel tot beveiliging van de maatschappij (aldus de minister in de MvT WO ). Het is immers uitgesloten dat een vijftienjarige die een ernstig delict als moord, doodslag of zware mishandeling de dood tot gevolg hebbend pleegt, niet voor behandeling in aanmerking zou komen. Bij een illegaal hier verblijvende jeugdige wordt door het OM geen maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ) gevorderd en door de rechter doorgaans niet opgelegd, aangezien de behandeling is gericht op een toekomst hier in Nederland; het PIJ-vonnis verschaft evenwel geen verblijfstitel. De tenuitvoerlegging van een PIJ zou in de praktijk slechts 37

12 2.2 Hoofdstuk 2 neerkomen op opsluiting. Het blijft voor een behandelinrichting een opdracht vol tegenstrijdigheden om een jeugdige te moeten resocialiseren voor terugkeer in de maatschappij als illegaal. (Zie ook: Hof Arnhem 18 oktober 2010, LJN; BO1041) Hierop is als uitzondering denkbaar dat in een heel bijzonder geval de behandeling geheel of in overwegende mate moet worden gericht op de psychiatrische problematiek van de jeugdige, welke behandeling tevens ingeval de jeugdige terugkeert naar het land van herkomst voor hem de meest gunstige opvoedingssituatie oplevert. Op deze regel bestaan uitzonderingen: een intussen meerderjarige veroordeelde werd in het kader van de beëindiging van de PIJ overgedragen aan een psychiatrische kliniek in het land van herkomst en een jeugdige is geplaatst in een pleeggezin in het land van herkomst. Bij de oplegging van een geldboete blijft het algemene draagkrachtbeginsel van art. 24 Sr van toepassing (zie art. 77a). In de praktijk zijn er natuurlijk allerlei omstandigheden die in aanmerking worden genomen. Zo zal bij de oplegging van een boete niet alleen behoeven te worden gelet op de draagkracht van de minderjarige, maar mogen ook inkomsten die hij zich zou kunnen verwerven in aanmerking worden genomen. Door de voorlichting aan de rechter krijgt deze laatste over de persoonlijke omstandigheden en de persoonlijkheid van de minderjarige een beeld op grond waarvan hij geacht wordt een beslissing te kunnen nemen. De beslissingsruimte wordt anderzijds weer beperkt door allerlei factoren en praktische omstandigheden. Ik noem er enkele: het tijdsverloop tussen het plegen van het strafbare feit en de berechting; heeft de verdachte het feit alleen gepleegd of samen met een ander of anderen; staan die eventuele mededaders gelijktijdig terecht, zijn zij al berecht of moeten ze nog berecht worden; gaat het om een first offender of is sprake van recidive; loopt de verdachte in een proeftijd van een eerdere voorwaardelijke veroordeling; bevindt de verdachte zich in voorlopige hechtenis of niet; is schadevergoeding aan het slachtoffer van het delict mogelijk of niet; voegt het slachtoffer zich als benadeelde partij ter terechtzitting; zijn de ouders aanwezig op de terechtzitting; leent het strafbare feit zich voor oplegging van een taakstraf; 38

13 Materieel jeugdstrafrecht 2.2 heeft de verdachte een eerdere taakstraf niet naar behoren afgerond, enzovoort. Aan de voorlichting over de persoon van de minderjarige verdachte wordt grote waarde gehecht. Niet zozeer aan allerlei psychologische bespiegelingen als wel aan informatie over vragen als: woont de minderjarige thuis bij zijn ouders; hoe is de relatie met die ouders; kan hij thuis blijven wonen; hoe denkt de jeugdige verdachte en hoe denken die ouders over het strafbare feit; zit de verdachte op school, gaat hij ook daadwerkelijk naar school, of heeft hij werk; gebruikt de minderjarige drugs, en zo ja welke en met welke frequentie; is de minderjarige ontvankelijk voor hulpverlening en begeleiding. Aangezien het strafbare feit, de persoon van de verdachte en de omstandigheden telkens per strafzaak verschillend zijn, is het terecht dat er veel ruimte aan de (kinder)rechter gelaten wordt bij de keuze van de op te leggen sanctie. In de praktijk echter blijft door de bovengenoemde factoren en omstandigheden die in aanmerking moeten worden genomen, meestal heel weinig over van die grote beslissingsruimte. Er valt weinig te kiezen. In de meeste zaken is er wel een soort communis opinio tussen officier van justitie en raadsman met accentverschillen over enkele ondergeschikte details. Dat wijst dus op de aanwezigheid van het harmoniemodel in het jeugdstrafproces. In de gevallen waarin het niet gaat om de vraag of de proeftijd bij een voorwaardelijke veroordeling nu één of twee jaar moet duren, of dat de taakstraf in de vorm van een werkstraf 50 of 60 uur moet omvatten, maar waar het gaat om de kwestie wel of geen onvoorwaardelijke vrijheidsstraf, is die vraag reeds goeddeels in de vóórfase voorafgaande aan de terechtzitting uitgevochten en beslist bij de inbewaringstelling en de gevangenhouding van de minderjarige verdachte. Het bovenstaande bevestigt nog eens dat in theorie wel veel keuzemogelijkheden aan de rechter ter beschikking staan, maar dat er in de praktijk meestal niet veel beslissingsruimte is voor de (kinder)rechter ter terechtzitting. Rechterlijk pardon van art. 9a Sr: geen straf of maatregel In verband met de geringe ernst van het feit, de persoonlijkheid van de dader, of de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, of de omstandigheden 39

14 2.2 Hoofdstuk 2 die zich nadien hebben voorgedaan, kan de rechter bepalen dat geen straf of maatregel wordt opgelegd. Tot 31 maart 1983 was de maatregel van teruggave van de minderjarige aan de ouders zonder oplegging van straf geregeld in het derde lid van art. 77f Sr. Nu is de schuldigverklaring zonder oplegging van straf geregeld in art. 9a Sr, terwijl art. 359 lid 4 Sv voorschrijft dat de omstandigheid die tot de beslissing heeft geleid in het vonnis dient te worden vermeld. Het rechterlijk pardon geldt dus niet alleen meer voor jeugdigen, maar is een algemene bepaling geworden. De schuldigverklaring zonder oplegging van straf wordt in de praktijk nogal eens gebruikt, als ter terechtzitting blijkt dat de jeugdige verdachte de schade die door het strafbare feit is ontstaan heeft vergoed of een door de officier van justitie aangeboden transactie alsnog zij het te laat heeft betaald. Recentelijk gebruiken kinderrechters deze bepaling om bagatelzaken die niettemin tot een vervolging hebben geleid af te doen. Onder het oude jeugdstrafrecht kenden we de straf van berisping. Aangezien deze in onbruik was geraakt, is deze straf nu vervallen Straf en/of maatregel In de eerste versie van WO werd de combinatie van jeugddetentie en PIJ uitgesloten. De NVvR heeft in haar commentaar bepleit dat de combinatie mogelijk zou worden gemaakt om daardoor het meerderjarigenstrafrecht dichter te benaderen en om ter beveiliging van de maatschappij een verminderd toerekeningsvatbare jeugdige wiens opname in een inrichting niet aanstonds mogelijk is, jeugddetentie te laten ondergaan (FJR 1992 p. 234/235). In het gewijzigd ontwerp is aan dit bezwaar van de NVvR tegemoet gekomen door de uitsluiting van de combinatie van jeugddetentie en PIJ-maatregel te laten vervallen om zoals de staatssecretaris het uitdrukt een zo passend mogelijke bejegening te vergemakkelijken (Nota n.a.v. Eindverslag Toel. I sub C). Toen was de ingangsdatum van de termijn van de maatregel de datum van het onherroepelijk worden van het vonnis, waarin de PIJ was opgelegd. Het was dus slechts zinvol om een reeds in voorlopige hechtenis ondergane vrijheidsstraf in de vorm van jeugddetentie met aftrek van voorarrest in het vonnis op te nemen. Nu echter sedert 1 september 2001 de termijn van de PIJ niet loopt zolang de jeugdige uit anderen hoofde rechtens zijn vrijheid is ontnomen, kan een combinatie van de maximale duur van de jeugddetentie (bij vijftienjarigen en jonger twaalf maanden; bij zestien- en zeventienjarigen 24 maanden) in combinatie met een PIJ worden opgelegd; de tenuitvoerleg- 40

15 Materieel jeugdstrafrecht 2.2 ging van de maatregel gaat in dat geval pas in na ommekomst van de tijd doorgebracht in jeugddetentie. Hoewel de wijziging van de PIJ-regeling van 2 november 2000 (Stb. 481) dus verstrekkende gevolgen had, is dit in de literatuur geheel onopgemerkt gebleven Alle combinaties toegelaten Voorheen gold als hoofdregel in art. 9 lid 2 Sr (oud) dat slechts één hoofdstraf werd opgelegd. Bij Wet van 21 december 1994, Stb. 1995, 32 is het cumulatieverbod vervallen om de rechter meer vrijheid te geven bij strafoplegging. In het jeugdstrafrecht gelden in plaats van de wettelijke strafbedreiging per delict de straffen en maatregelen uit Boek I Titel VIIIa dus uit het jeugdstrafrecht (art. 77g lid 1 Sr). Om in elke individuele jeugdstrafzaak maatwerk te kunnen leveren zijn sedert 1 februari 2008 alle combinaties van hoofdstraffen, bijkomende straffen en maatregelen toegelaten (art. 77g lid 2 en 3 gewijzigd bij Wet van 20 december 2007, Stb 575). In het zogenaamde reparatiewetje WO wordt voorgesteld de combinatie uit te sluiten van een onvoorwaardelijke PIJ en een onvoorwaardelijke GBM. Bij een PIJ, een behandelmaatregel van langere duur, is het vrijwel ondenkbaar dat reeds bij het vonnis bekend kan zijn welke behandeling nog na afloop van de PIJmaatregel in het kader van een GBM nog aangewezen zou kunnen zijn. Door de invoering van de de voorwaardelijke beëindiging als verplichte nazorg in het kader van de PIJ bestaat er naar verwachting geen behoefte aan genoemde combinatie. Art. 9 lid 5 Sr maakt het mogelijk dat elke bijkomende straf afzonderlijk of in combinatie met een hoofdstraf kan worden opgelegd. Verbeurdverklaring en ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen kunnen in alle bovengenoemde gevallen dus als bijkomende straf worden opgelegd, zij het dat ontzegging van de bevoegdheid motorvoertuigen te besturen ingevolge art. 77r Sr slechts mogelijk is voor de delicten zoals genoemd in art. 179 van de Wegenverkeerswet 1994 (alcoholdelicten en doorrijden na ongeval, etc.) en art. 30 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (onverzekerd rijden). Onttrekking aan het verkeer, ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel en schadevergoeding kunnen in alle bovengenoemde gevallen als maatregel worden opgelegd. 41

16 2.2 Hoofdstuk 2 De aanvankelijke beperking tot drie maanden onvoorwaardelijk jeugddetentie bij combinatie met een taakstraf week af van de regeling voor meerderjarigen in art. 9 lid 4 Sr, die als voorwaarde stelt dat het onvoorwaardelijk deel ten hoogste zes maanden gevangenisstraf bedraagt. De wetgever heeft een beperking aangebracht van de duur van het onvoorwaardelijk deel waardoor wordt voorkomen dat de rechter voor ernstige misdrijven, waarvoor de bestraffing met zes maanden onvoorwaardelijk onvoldoende zou zijn, een taakstraf zou kunnen opleggen. Sedert 1 februari 2006 was de combinatie van een onvoorwaardelijke jeugddetentie tot een duur van zes maanden en een taakstraf toegelaten (zie art. 77g lid 3 oud Sr, gewijzigd bij Wet van 22 december 2005, Stb. 2006, 11). Nu is deze beperking tot maximaal 6 maanden onvoorwaardelijke jeugddetentie bij combinatie met een taakstraf dus sedert 1 februari 2008 geheel komen te vervallen. Daardoor wijkt het jeugdstrafrecht in dit opzicht dus toch weer af van het strafrecht voor meerderjarigen Voorwaardelijke veroordeling (art. 77x t/m 77dd Sr) Geheel of gedeeltelijk De straffen geldboete, taakstraf en jeugddetentie, de gedragsmaatregel en maatregel plaatsing in een inrichting voor jeugdigen kunnen voorwaardelijk opgelegd worden. De taakstraf en de ontzegging van de rijbevoegdheid kunnen in het jeugdstrafrecht sedert 1 juli 2005 (Wet van 7 april 2005, S 194) eveneens voorwaardelijk worden opgelegd Uit de formulering van art. 77x Sr zou men kunnen afleiden dat zowel de genoemde straffen als de maatregelen tevens gedeeltelijk voorwaardelijk kunnen worden opgelegd. Dat is echter onwaarschijnlijk. De straffen kunnen vanzelfsprekend geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk worden opgelegd, maar een PIJ-maatregel wordt of geheel voorwaardelijk opgelegd of onvoorwaardelijk; immers de rechter bepaalt niet de duur van de maatregel in het vonnis. Dus is het onmogelijk dat de maatregel voor een deel voorwaardelijk wordt opgelegd. Hierbij moet worden vermeld dat de rechtbank Amsterdam in een vonnis van 22 april 2011 een PIJ heeft opgelegd waarvan een gedeelte van één jaar voorwaardelijk. De gedragsmaatregel (GBM) kan wel gedeeltelijk voorwaardelijk worden opgelegd mits deze maar niet de 12 maanden te boven gaat. Men vraagt zich dan wel af hoe het gaat met de verlenging van de maatregel na ommekomst van het onvoorwaardelijke deel. Stel dat een gedragsmaatregel voor 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk is opgelegd en de officier van justitie vordert verlenging met 6 maanden. De verlenging wordt door de 42

17 Materieel jeugdstrafrecht 2.2 rechter toegewezen voor drie maanden. De vraag is of het voorwaardelijk deel dan in de volle omvang blijft bestaan of dat nog slechts 3 maanden resteren. Dat is allemaal niet zo duidelijk. Dus is het niet al te gewaagd te concluderen dat de wetgever eigenlijk helemaal niet de bedoeling heeft gehad een gedeeltelijk voorwaardelijke oplegging van de GBM mogelijk te maken en dat de GBM slechts óf geheel onvoorwaardelijk (met de mogelijkheid van verlenging) óf geheel voorwaardelijk wordt opgelegd De proeftijd In het vonnis wordt een proeftijd van ten hoogste twee jaar vastgesteld (art. 77y lid 1 Sr). De rechter die de proeftijd heeft gesteld kan echter bij de behandeling van een vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf de proeftijd met ten hoogste één jaar verlengen (art. 77cc lid 1 Sr). De proeftijd vangt aan: bij een vonnis op tegenspraak, waarbij de verdachte en de officier van justitie dadelijk afstand doen van hoger beroep, gaat de proeftijd dadelijk in; bij overige vonnissen op tegenspraak op de vijftiende dag na de uitspraak, tenzij hoger beroep is ingesteld; bij een verstekvonnis, terwijl de dagvaarding of oproeping voor een nadere zitting aan de verdachte in persoon was betekend of was aangezegd, op de vijftiende dag na de uitspraak, tenzij binnen de toegelaten tijd hoger beroep is ingesteld; bij een verstekvonnis, terwijl de dagvaarding niet in persoon is betekend, op de vijftiende dag na betekening van de kennisgeving van het vonnis, tenzij binnen de toegelaten termijn hoger beroep is ingesteld; bij een onherroepelijk vonnis op de dag na de betekening van de kennisgeving van het vonnis (art. 77y lid 2 Sr). De mededeling van het vonnis die wordt toegezonden of bij de betekening wordt uitgereikt vermeldt naast de straf en de proeftijd tevens de algemene en bijzondere voorwaarden (art. 366a lid 1 Sv). In geval van een bijzondere voorwaarde geschiedt de betekening aan de veroordeelde in persoon. De proeftijd loopt niet gedurende de tijd welke de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen. De ingangsdatum van de proeftijd is overigens niet relevant voor de werking van de algemene voorwaarde; art. 77z lid 1 Sr bepaalt dat de veroordeelde zich niet vóór het einde van de proeftijd aan een nieuw strafbaar feit 43

18 2.2 Hoofdstuk 2 schuldig zal maken. Een strafbaar feit gepleegd na het onherroepelijk worden van het vonnis, doch vóór het ingaan van de proeftijd valt daar dus ook onder. De rechter kan de werking van de bijzondere voorwaarde (bijvoorbeeld een contact-of straatverbod) beperken tot een bepaalde tijdsduur binnen de proeftijd Algemene en bijzondere voorwaarden De bijzondere voorwaarde mag de vrijheid van godsdienst of levensovertuiging en de staatkundige vrijheid niet beperken. Toegelaten is de bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich zal laten opnemen in een inrichting gedurende een door de rechter te bepalen termijn, korter dan de proeftijd (art. 77x Sr), doch deze inrichting mag geen justitiële jeugdinrichting (JJI) zijn. De Glen Mills School (intussen Hoenderloogroep) is geen justitiële jeugdinrichting, aldus de HR 12 december 2006, LJN; AZ0699, zodat de opname aldaar wel bij bijzondere voorwaarde kan worden opgelegd. Een bijzondere voorwaarde tot opname in een behandelinrichting, niet zijnde een JJI, is dus toegelaten mits korter dan de proeftijd. In de MvT bij de Wet Gedragsbeïnvloeding en de Toelichting bij het daarbij behorende uitvoeringsbesluit (Besluit Gedragsbeïnvloeding p. 12) wordt uiteen gezet dat een opname van langere duur dan 6 maanden opgelegd in het kader van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke veroordeling onwenselijk is; ingeval de opname voor langere duur geïndiceerd is, wordt de GBM als passend juridisch kader aanbevolen (zie ook par ) Maatregel hulp en steun, ITB harde kern, ITB-CRIEM Het opleggen van toezicht door de jeugdreclassering noemen we in de wandeling de maatregel van hulp en steun (afgekort MHS). De rechter kan als bijzondere voorwaarde opleggen dat een (gezins)voogdij-instelling of een particulier persoon na overleg met zo n instelling wordt opgedragen de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij het naleven van de bijzondere voorwaarde(n) (art. 77aa lid 2 Sr). Deze taak wordt uitgevoerd door de afdeling jeugdreclassering van de gezinsvoogdij-instelling of door een vrijwilliger, die door de instelling wordt begeleid. Staat de jeugdige verdachte reeds civielrechtelijk onder toezicht (ingevolge art. 1:254 BW), dan wordt aan de gezinsvoogd opgedragen hulp en steun te verlenen (art. 77aa lid 3 Sr). Degene die hulp en steun verleent, brengt eenmaal per drie maanden verslag uit aan de officier van justitie (art. 10 Btj). 44

19 Materieel jeugdstrafrecht 2.2 Bij toepassing van jeugdstrafrecht op een meerderjarige verdachte (ingevolge art. 77c Sr), wordt aan een reclasseringsinstelling opgedragen hulp en steun te verlenen. In het kader van het grotestedenbeleid zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor intensievere begeleiding van jeugdigen in het kader van de bijzondere voorwaarde MHS. Voor jeugdigen die worden aangemerkt als stelselmatige daders, is een laatstekanstraject mogelijk in de vorm van individuele trajectbegeleiding harde kern (ITB harde kern). Daarnaast is er voor jeugdigen van allochtone afkomst die als first offender of voor niet al te ernstige delicten met justitie in aanraking komen extra begeleiding mogelijk gemaakt in de vorm van individuele trajectbegeleiding criminaliteit etnische minderheden (ITB-CRIEM). Zie hierover de nota Criminaliteit in relatie tot de integratie van etnische minderheden (CRIEM-nota, TK 1997/1998, ). De uitvoering van de MHS wordt in deze gevallen geïntensiveerd. Het blijft dus een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke veroordeling (of bij een schorsing van de voorlopige hechtenis of bij een voorwaardelijke invrijheidsstelling) die in de rechterlijke beslissing wordt vermeld als maatregel hulp en steun in de vorm van ITB harde kern of ITB-CRIEM Vordering tenuitvoerlegging (TUL-vordering) Vordert de officier van justitie binnen drie maanden na afloop van de proeftijd in verband met schending van de algemene en/of bijzondere voorwaarde vóór het einde van de proeftijd, alsnog de tenuitvoerlegging van de (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf of van de voorwaardelijk opgelegde maatregel, dan kan de rechter de tenuitvoerlegging gelasten van de voorwaardelijke veroordeling of van een deel van de voorwaardelijk opgelegde straf met instandhouding of wijziging van voorwaarde(n) bij het resterende voorwaardelijk gedeelte. Op vordering van de officier van justitie of op verzoek van de veroordeelde kan de rechter de proeftijd verkorten of eenmaal met ten hoogste één jaar verlengen. De rechter kan ook in geval van een bijzondere voorwaarde vóór het einde van de proeftijd en gedurende de termijn waarin de bijzondere voorwaarde geldt, die voorwaarde wijzigen of opheffen. Ook kan de rechter gedurende de proeftijd alsnog een bijzondere voorwaarde stellen en tevens de hierboven genoemde maatregel van hulp en steun opleggen (art. 77cc lid 2 Sr). 45

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN.

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN. DDD Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN Algemene bepalingen Artikel 79a Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar

Nadere informatie

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11 Titel II Straffen 1. Algemeen Artikel 1:11 1. De straffen zijn: a. de hoofdstraffen: 1. gevangenisstraf; 2. hechtenis; 3. taakstraf; 4. geldboete. b. de bijkomende straffen: 1. ontzetting van bepaalde

Nadere informatie

INHOUD. Afkortingen / XIII

INHOUD. Afkortingen / XIII INHOUD Afkortingen / XIII HOOFDSTUK 1 Inleiding / 1 1.1 De zin van het jeugdstrafrecht / 1 1.1.1 Strafrechtelijke minderjarigheid / 1 1.1.2 Beperkte en geleidelijk toenemende strafrechtelijke verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17 Inhoudsopgave Voorwoord / 5 Lijst van gebruikte afkortingen / 13 Deel I Het materiële strafrecht 1. Inleiding / 17 2. Straffen / 19 2.1 Hoofdstraffen ex artikel 9 Sr / 19 2.2 Bijkomende straffen / 20 3.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek ARRESTANTENVERZORGING Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek januari 2013 Doel van het strafproces / strafvordering = het nemen van strafvorderlijke beslissingen Bestaat uit =

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 575 Wet van 20 december 2007, tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de jeugdzorg met het

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de. vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:GHARL:2017:2188 ECLI:NL:GHARL:2017:2188 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 15-03-2017 Zaaknummer 21-006632-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht

Nadere informatie

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

De uitvoering van het jeugdstrafrecht Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet De uitvoering van het jeugdstrafrecht 1 De uitvoering van het jeugdstrafrecht 2 Inleiding Deze

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 17-12-2010 Datum publicatie 22-12-2010 Zaaknummer 24-002079-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Dit memo heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:GHDHA:2016:935 ECLI:NL:GHDHA:2016:935 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 31-03-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer 22-004068-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 15-04-2011 Datum publicatie 15-04-2011 Zaaknummer 19.605555-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

1.21 Verkeer: dood/zwaar lichamelijk letsel door schuld in het verkeer (art. 6 WVW 1994)

1.21 Verkeer: dood/zwaar lichamelijk letsel door schuld in het verkeer (art. 6 WVW 1994) Titelpagina Copyright Pagina Voorwoord HOOFDSTUK 1 Delicten 1.1 Afpersing 1.2 Bedreiging 1.3 Belaging 1.4 Belediging 1.5 Deelname aan een criminele organisatie 1.6 Diefstal 1.7 Heling 1.8 Huisvredebreuk

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Deze factsheet heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Mr. J. Kronenberg Mr. B. de Wilde Vijfde druk Kluwer a Kluwer business Deventer - 2012 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld Inleiding 45

Inhoudsopgave. 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld Inleiding 45 Inhoudsopgave 1 Algemene inleiding: wat is strafrecht? 15 1.1 Inleiding 15 1.2 Strafrecht: begripsvorming 16 1.2.1 Materieel en formeel strafrecht 16 1.2.2 Commuun en bijzonder strafrecht 17 1.2.3 Wat

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 Instantie Datum uitspraak 30-11-2010 Gerechtshof Leeuwarden Datum publicatie 20-12-2010 Zaaknummer 24-001016-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Het adolescentenstrafrecht

Het adolescentenstrafrecht Het adolescentenstrafrecht Wetswijziging 1 april 2014, Prof mr E.M.Mijnarends, bijzonder hoogleraar jeugdstrafrecht Leiden, coordinerend jongeren officier MN Drie pijlers onder wet ASR 1. overgrote deel

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:OGEAA:2016:411 ECLI:NL:OGEAA:2016:411 Instantie Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Datum uitspraak 05-02-2016 Datum publicatie 22-06-2016 Zaaknummer 426 van 2015, P-2015/06927 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:10161

ECLI:NL:RBROT:2016:10161 ECLI:NL:RBROT:2016:10161 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-11-2016 Datum publicatie 13-01-2017 Zaaknummer 10/710336-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 Instantie Datum uitspraak 10-02-2011 Datum publicatie 14-02-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-001943-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 25-09-2007 Datum publicatie 28-09-2007 Zaaknummer 06/580261-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993 ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993 Instantie Datum uitspraak 07-09-2010 Datum publicatie 18-10-2010 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-005986-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Verkort vonnis van de rechtbank 's-hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

Verkort vonnis van de rechtbank 's-hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen: ECLI:NL:RBSHE:2003:AN9844 Instantie Rechtbank 's-hertogenbosch Datum uitspraak 02-12-2003 Datum publicatie 11-12-2003 Zaaknummer 01/025326.03 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 20-11-2007 Datum publicatie 21-11-2007 Zaaknummer 19.830186-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992 ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2011 Datum publicatie 26-07-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16/600081-11; 16/600434-10 (tul)

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2017:1898 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-02-2017 Datum publicatie 24-05-2017 Zaaknummer 23-002215-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17 Hoofdstuk 1 Inleiding 19 1.1 Eerste kennismaking 19 1.2 Plaats van het strafrecht 19 1.3 Doelen van straffen 22 1.4 Materieel strafrecht,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2012:BV6656

ECLI:NL:RBUTR:2012:BV6656 ECLI:NL:RBUTR:2012:BV6656 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 21-02-2012 Datum publicatie 24-02-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16/512509-11; 16/602702-08 (tul)

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391 ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 10-10-2001 Datum publicatie 10-10-2001 Zaaknummer 05.096060-01 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-12-2015 Datum publicatie 16-12-2015 Zaaknummer 23-000433-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 05-03-2009 Datum publicatie 05-03-2009 Zaaknummer 24-002073-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 22-07-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16-711123-09 [P] Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:GHDHA:2015:84 ECLI:NL:GHDHA:2015:84 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 27-01-2015 Datum publicatie 27-01-2015 Zaaknummer 22000511-14 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 319 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Feiten en Achtergronden. De jeugdige in het jeugdstraf(proces)recht. 1 februari 2008

Feiten en Achtergronden. De jeugdige in het jeugdstraf(proces)recht. 1 februari 2008 De jeugdige in het jeugdstraf(proces)recht 1 februari 2008 Ministerie van Justitie Directie Justitieel Jeugdbeleid Schedeldoekshaven 100 Postbus 20301 2500 EH Den Haag T 070 370 68 50 F 070 370 75 94 E

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 16-11-2011 Datum publicatie 18-11-2011 Zaaknummer 13/656781-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Berechting. A.Th.J. Eggen

Berechting. A.Th.J. Eggen 6 Berechting A.Th.J. Eggen Jaarlijks behandelt de rechter in eerste aanleg circa 130.000 strafzaken tegen verdachten van misdrijven. Ruim 80% van de zaken wordt afgedaan door de politierechter. Het aandeel

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 460 Wet van 25 november 2015 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en Wetboek van Strafvordering in verband met het laten vervallen van

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 Instantie Datum uitspraak 17-10-2011 Datum publicatie 25-10-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-003332-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop JURISPRUDENTIE STRAFRECHT Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop HR uitspraken 10 februari 2015 Beslissingen voorlopige hechtenis (Cassatie in het belang der wet) HR:2015:247 HR:2015:255 HR:2015:256

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis ECLI:NL:GHARL:2015:10200 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 01-12-2015 Datum publicatie 22-05-2017 Zaaknummer 21-001318-15 Formele relaties Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:3394, Niet ontvankelijk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 498 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht

Nadere informatie

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11 ECLI:NL:GHSHE:2015:3566 Instantie: Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak: 16-09-2015 Datum publicatie: 17-09-2015 Zaaknummer: 20-002514-14 Rechtsgebieden: Materieel strafrecht Strafprocesrecht Bijzondere

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 834 Wijziging van enige bepalingen in het Wetboek van Strafvordering inzake het rechtsgeding voor de politierechter en de mededeling van vonnissen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 22-04-2014 Datum publicatie 31-10-2014 Zaaknummer 23-003653-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

De enkelvoudige kamer: de politierechter

De enkelvoudige kamer: de politierechter 3 De enkelvoudige kamer: de politierechter 3.1 Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft de procedure bij de politierechter. Deze is niet totaal verschillend van die bij de meervoudige strafkamer. Integendeel.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ1390

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ1390 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ1390 Instantie Datum uitspraak 18 02 2013 Datum publicatie 18 02 2013 Zaaknummer 21 003023 12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBUTR:2012:BX0829,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:10245

ECLI:NL:RBAMS:2015:10245 ECLI:NL:RBAMS:2015:10245 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 25-11-2015 Datum publicatie 23-06-2017 Zaaknummer 13/845106-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 685 Regeling van DNA-onderzoek bij veroordeelden (Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193 ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193 Instantie Datum uitspraak 12-02-2013 Datum publicatie 28-05-2013 Zaaknummer 21-004366-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 500 Wet van 6 december 2007 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de vervroegde

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291 ECLI:NL:GHDHA:2017:2291 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 24-05-2017 Datum publicatie 09-08-2017 Zaaknummer 22-005150-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293 ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 01-12-2005 Datum publicatie 01-12-2005 Zaaknummer 16/501029-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2008:BG8054

ECLI:NL:RBZUT:2008:BG8054 ECLI:NL:RBZUT:2008:BG8054 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 23-12-2008 Datum publicatie 23-12-2008 Zaaknummer 06-460438/08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 29-01-2014 Datum publicatie 29-01-2014 Zaaknummer 09/818467-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2007:BA1899

ECLI:NL:GHSHE:2007:BA1899 ECLI:NL:GHSHE:2007:BA1899 Instantie Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 29-03-2007 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-010212-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4290 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4290 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4290 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 12-05-2010 Datum publicatie 12-05-2010 Zaaknummer 24-002146-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002 ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 16-02-2011 Datum publicatie 17-02-2011 Zaaknummer 03-702714-08 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-07-2014 Datum publicatie 05-12-2014 Zaaknummer 23-004323-13 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Berechting. Z.C. Driessen en R.F. Meijer

Berechting. Z.C. Driessen en R.F. Meijer 6 Berechting Z.C. Driessen en R.F. Meijer In 2015 deed de rechter 102.000 misdrijfzaken af, 20% minder dan in 2007 en 5% meer dan in 2014. Vermogensmisdrijven en gewelds- en seksuele misdrijven vormden

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 545 Wet van 17 november 2011 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van regeling van de voorwaardelijke veroordeling

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511 ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 10-02-2010 Datum publicatie 10-02-2010 Zaaknummer 06/800866-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674 ECLI:NL:GHAMS:2016:3674 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 12-09-2016 Datum publicatie 12-09-2016 Zaaknummer 23-004422-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2],

thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2], ECLI:NL:RBAMS:2013:3850 Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER Parketnummer: 13/737331-13 RK nummer: 13/2646 Datum uitspraak: 28 juni 2013 UITSPRAAK op de vordering ex artikel 23

Nadere informatie

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld. arrest GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN locatie Arnhem Afdeling strafrecht Parketnummer: X Uitspraak d.d.: 15 juni 2016 TEGENSPRAAK Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken gewezen op het hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 Instantie Datum uitspraak 16-05-2012 Datum publicatie 16-05-2012 Zaaknummer 20-002733-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK ECLI:NL:GHAMS:2016:5593 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-001668-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:2269

ECLI:NL:GHSHE:2017:2269 ECLI:NL:GHSHE:2017:2269 Instantie Datum uitspraak 24-05-2017 Datum publicatie 24-05-2017 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-001861-14 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Verkorte inhoudsopgave

Verkorte inhoudsopgave Verkorte inhoudsopgave Gebruikte afkortingen 17 I Inleiding, onderzoeksvragen en onderzoeksmethoden 19 1 Inleiding 19 2 Meervoudige aansprakelijkstelling nader beschouwd 20 2.1 Een omschrijving van meervoudige

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk Criminaliteit en Rechtsstaat

Samenvatting Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk Criminaliteit en Rechtsstaat Samenvatting Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk 6 + 7 Criminaliteit en Rechtsstaat Samenvatting door een scholier 1300 woorden 3 november 2010 2,3 2 keer beoordeeld Vak Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk

Nadere informatie

Deze brochure 3. Dagvaarding 3. Bezwaarschrift 3. Rechtsbijstand 4. Slachtoffer 4. Inzage in uw dossier 4. Getuigen en deskundigen 5.

Deze brochure 3. Dagvaarding 3. Bezwaarschrift 3. Rechtsbijstand 4. Slachtoffer 4. Inzage in uw dossier 4. Getuigen en deskundigen 5. U MOET TERECHTSTAAN INHOUD Deze brochure 3 Dagvaarding 3 Bezwaarschrift 3 Rechtsbijstand 4 Slachtoffer 4 Inzage in uw dossier 4 Getuigen en deskundigen 5 Uitstel 5 Aanwezigheid op de terechtzitting 6 Verstek

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ5994

ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ5994 ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ5994 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 22-12-2006 Datum publicatie 11-01-2007 Zaaknummer 15/645076-06 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2016:5286 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 13-12-2016 Zaaknummer 23-000227-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2015:1193

ECLI:NL:GHDHA:2015:1193 ECLI:NL:GHDHA:2015:1193 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 13-05-2015 Datum publicatie 18-05-2015 Zaaknummer 22-005458-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Samenvatting. 1 Letterlijk: Ontzegging van de Bevoegdheid Motorrijtuigen te besturen.

Samenvatting. 1 Letterlijk: Ontzegging van de Bevoegdheid Motorrijtuigen te besturen. Op 24 juni 1998 is de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) gewijzigd. Deze wijziging komt voort uit de wens van de Tweede Kamer om te komen tot een strengere aanpak van gevaarlijk rijgedrag in het verkeer.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2015:7578

ECLI:NL:RBNHO:2015:7578 ECLI:NL:RBNHO:2015:7578 Instantie Datum uitspraak 03-09-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 15/871690-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA ZITTINGSPLAATS BONAIRE STRAFVONNIS

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA ZITTINGSPLAATS BONAIRE STRAFVONNIS GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA ZITTINGSPLAATS BONAIRE STRAFVONNIS in de zaak tegen de verdachte: [verdachte]., geboren op [geboortedatum] 1994 in Curaçao, wonende te [adres]

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig. ECLI:NL:RBOVE:2016:1480 Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 26-04-2016 Datum publicatie: 26-04-2016 Zaaknummer: 08.910038-15 (P) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis ECLI:NL:GHARL:2016:10657 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 02-02-2016 Datum publicatie 15-05-2017 Zaaknummer 21-002071-15 Formele relaties Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:789, Niet ontvankelijk

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2003:AH9598

ECLI:NL:RBZUT:2003:AH9598 ECLI:NL:RBZUT:2003:AH9598 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 03-06-2003 Datum publicatie 09-07-2003 Zaaknummer 06/080083-03 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2007:208

ECLI:NL:GHARN:2007:208 ECLI:NL:GHARN:2007:208 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 25-05-2007 Datum publicatie 11-04-2016 Zaaknummer 21-004591-06 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029 ECLI:NL:GHSHE:2015:2029 Instantie Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-000203-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 320 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot het hoger beroep in strafzaken, het aanwenden van gewone rechtsmiddelen

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord Een apart jeugdstrafrecht met eigen sancties en procedureregels De leeftijdsgrenzen 41

Inhoudsopgave. Voorwoord Een apart jeugdstrafrecht met eigen sancties en procedureregels De leeftijdsgrenzen 41 Inhoudsopgave Voorwoord 11 1 Een apart jeugdstrafrecht met eigen sancties en procedureregels 13 1.1 Aparte wetten, procedures, autoriteiten en instellingen voor jeugdigen 13 1.2 De achtergrond van het

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2016:5390 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-11-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer 23-003117-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie