8 Slotbeschouwing 123

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "8 Slotbeschouwing 123"

Transcriptie

1 8 Slotbeschouwing 123

2

3 Na een korte weergave van de belangrijkste bevindingen en conclusies van het onderzoek, worden in dit hoofdstuk enkele kanttekeningen gemaakt bij de methodologie, om zo te komen tot eindconclusies en bespreking van enige implicaties voor de ouderenzorg en vervolgonderzoek. Belangrijkste bevindingen en conclusies Prevalentie & Incidentie (hoofdstuk 2) In dit onderzoek is zicht gekregen op de omvang van het probleem depressie bij ouderen in het verzorgingshuis. Het blijkt dat 12,9% van de 479 onderzochte bewoners van 11 Drentse verzorgingshuizen lijdt aan depressieve klachten, gemeten met een screeningsinstrument. In dit prevalentiecijfer zijn ook de ouderen opgenomen die in behandeling zijn voor depressie. Bij de oudste ouderen in de algemene bevolking is een vergelijkbaar percentage gevonden, terwijl in eerder onderzoek in Nederlandse verzorgingshuizen meestal veel hogere prevalenties gerapporteerd zijn (21%-34%) (Stek et al. 2004; Cuijpers & Van Lammeren 1999; Te Wierik & Frederiks 1990). In een observatieonderzoek in t Gooi is overigens wel een vergelijkbare, relatief lage prevalentie gevonden van stemmingsklachten (11,6%) (Diesfeldt et al. 1993). Hoofdstuk 8 Slotbeschouwing Bij 4,1% van de bewoners met depressieve klachten, is sprake van een minor depressie volgens de onderzoekscriteria van de DSM IV. Daarnaast voldoen de depressieve symptomen van 4,1% van de bewoners aan de criteria van een major depressie (American Psychiatric Association 1994). De prevalentie van major depressie ligt hiermee ongeveer tweemaal zo hoog als bij ouderen van ongeveer 85 jaar die nog zelfstandig wonen (Beekman et al. 1995). De zesmaandsincidentie van major plus minor depressie is in Drenthe 2,1%. Dit is lager dan gerapporteerd in een studie uitgevoerd in verzorgingshuizen in de Verenigde Staten: incidentie van 7,8% voor major depressies en 6,7% voor minor depressie (Parmelee et al. 1992). Er zijn geen incidentiecijfers bekend van depressie bij verzorgingshuisbewoners in Nederland ter vergelijking. Geconcludeerd moet worden dat zowel vergeleken met buitenlands als Nederlands 125

4 onderzoek in verzorgingshuizen, de hier gevonden prevalentie van depressieve klachten aan de lage kant is (Blazer 1994; Ames 1993; Cuijpers & Van Lammeren 1999). De reden hiervan is nog onduidelijk. De lage prevalentie kan voor een deel gezien worden als een survivaleffect. De huidige bewoners hebben lichamelijk en psychisch kwetsbare generatiegenoten waarschijnlijk al overleefd. Een verklaring van de relatief lage prevalentie kan ook worden gezocht in de plattelandsomgeving waar de ouderen die voor deze studie zijn onderzocht, woonachtig zijn. Mogelijk hebben de verzorgingshuisbewoners in Drenthe een andere levensstijl, hechtere sociale netwerken, meer sociale steun en minder ongunstige levensgebeurtenissen dan ouderen in de stad (Brown & Prudo 1981). De relatief lage prevalentie zou ook kunnen worden beschouwd als een generatie- of klasseneffect of een combinatie daarvan. De Drentse arbeidersklasse waartoe het merendeel van de onderzochte bewoners behoorde, was niet gewend te klagen en kende het begrip probleem nauwelijks. Hierdoor kan het zijn dat de onderzochte bewoners minder klachten hebben geuit dan zij in werkelijkheid hebben. Risicofactoren & beloop (hoofdstuk 3 & 4) Nadat de omvang van het probleem bepaald is, is bekeken of er specifieke oorzaken geïdentificeerd kunnen worden voor depressieve klachten bij verzorgingshuisbewoners. In hoofdstuk 3 zijn daartoe in eerste instantie de risicofactoren voor depressie cross-sectioneel bepaald bij 479 bewoners. Aangezien de causale relatie onduidelijk blijft bij dit soort onderzoek, is de term risico-indicatoren adequater. Uit dit cross-sectionele deel blijkt dat het aantal lichamelijke aandoeningen waaraan een bewoner lijdt, geen risico-indicator is voor depressieve klachten. De mate waarin een bewoner functioneel beperkt is, blijkt wel een risico-indicator te zijn. De relatie tussen fysieke beperkingen en depressie is ook in eerder onderzoek aangetoond, zowel bij ouderen in de algemene bevolking als bij ouderen in instellingen voor langdurige zorg (Prince et al. 1997; Beekman et al. 1999; Parmelee et al. 1992). In dit onderzoek zijn ook andere belangrijke risico-indicatoren voor depressie gevonden: eenzaamheid, een hoger opleidingsniveau en een hogere mate van neuroticisme. De associatie tussen depressieve klachten enerzijds en eenzaamheid en neuroticisme anderzijds is ook gevonden bij ouderen in de algemene bevolking (Beekman et al. 1995;Van den Berg et al. 2000). De hier gevonden samenhang tussen een hoger opleidingsniveau en depressieve klachten is opmerkelijk omdat in de 126

5 algemene bevolking juist een lager opleidingsniveau geassocieerd is met depressie (Beekman et al. 1995). Ouderen met een lager opleidingsniveau houden er over het algemeen namelijk ongezondere voedingspatronen en leefgewoonten op na. Daarnaast zijn hun leefomstandigheden vaak minder van kwaliteit (bijvoorbeeld ten aanzien van de huisvesting) en hebben zij meer financiële zorgen. Hierdoor zijn zelfstandig wonende ouderen met een lagere opleiding waarschijnlijk vatbaarder voor depressie dan ouderen met een hogere opleiding en een hogere sociale status.voor verzorgingshuisbewoners ligt dat anders; de huisvesting, zorg en voeding worden geregeld vanuit het verzorgingshuis. De kwaliteit van voedsel en zorg is voor alle verzorgingshuisbewoners gelijk en dus onafhankelijk van sociale status en opleiding. Hoe is het dan te verklaren dat verzorgingshuisbewoners met een hogere opleiding juist depressiever zijn? Een mogelijke verklaring hiervoor is dat deze bewoners voorheen vaak een hoge levensstandaard gewend waren. Zo bezochten ze misschien de schouwburg, gingen op vakantie en woonden in grote huizen met veel meubelen. Bij de verhuizing naar het verzorgingshuis hebben zij dan ook meer moeten inleveren dan ouderen die voorheen weinig luxe gewend waren. Hoofdstuk 8 Slotbeschouwing Vervolgens zijn in hoofdstuk 4 risicofactoren voor depressieve klachten ook in longitudinaal verband bestudeerd bij 304 bewoners. De periode tussen de eerste en de tweede meting bedroeg een half jaar. Uiteindelijk blijkt dat het aantal depressieve klachten bij de eerste meting de beste voorspeller is voor het aantal klachten na een half jaar. Dit betekent dat depressieve klachten (en hun afwezigheid) tamelijk persistent zijn. Daarnaast blijken neuroticisme, functionele beperkingen en aantal chronische aandoeningen belangrijke voorspellers te zijn voor het aantal depressieve klachten na een half jaar. Ten slotte is gebleken dat een toename van eenzaamheid en cognitieve achteruitgang tijdens de volgperiode geassocieerd zijn met een toename van depressieve klachten. Deze bevindingen ondersteunen grotendeels de uitkomsten van eerder onderzoek bij ouderen, zowel in de algemene bevolking als in verzorgingshuizen (Beekman et al. 1995; Stek et al. 2004; Weyerer et al. 1995; Cuijpers & Van Lammeren 1999;Van den Berg et al. 2000). De bevindingen passen eveneens goed in recente, op de sociale productie functie theorie gebaseerde verklaringsmodellen zoals ontwikkeld door Lindenberg, Ormel en Steverink (Ormel et al. 1999; Steverink et al. 1998; Ormel et al. 1997). Het beloop van depressie in de onderzochte steekproef blijkt ongunstig te zijn: slechts twee van de twaalf bewoners met een depressieve stoornis (major of minor depressie) bleek na zes maanden hersteld te zijn. Van de zeven bewoners met 127

6 depressieve klachten waren er vier hersteld na zes maanden, en twee bewoners ontwikkelden juist een depressieve stoornis (major of minor depressie). De grote uitval bij de follow-up meting van bewoners met depressieve klachten maakt dat we voorzichtig moeten zijn met deze beloopbevindingen. Toch ondersteunen onze resultaten andere bevindingen bij ouderen, waaruit blijkt dat depressieve klachten bij ouderen vaak een chronisch beloop hebben (Beekman et al. 2001). Chroniciteit wijst op het belang van persisterende risicofactoren op functioneel en sociaal gebied. Bruikbaarheid Vroegsignaleringsinstrument in het verzorgingshuis (hoofdstuk 5) Voordat depressie behandeld kan worden, moet deze eerst worden opgemerkt en vastgesteld. Bij het signaleren van depressie is een belangrijke taak weggelegd voor het verzorgend personeel, dat met behulp van een observatielijst bewoners kan screenen op depressieve klachten. In hoofdstuk 5 is het onderzoek beschreven naar de bruikbaarheid van een bestaande observatielijst in het verzorgingshuis: het Vroegsignaleringsinstrument. Dit instrument is een versie van de Verkorte Gedragsobservatieschaal voor de Intramurale Psychogeriatrie (GIP) (De Jonghe et al. 1997; Verstraten & Van Eekelen 1987). Aan de hand van deze schaal observeert het verzorgend personeel de bewoners om zo psychosociale en cognitieve problemen in een vroeg stadium te detecteren. De verkorte versie van de GIP, de GIP-28 bestaat uit drie, op factoranalyse gebaseerde schalen: Apathie, Cognitie en Affect. In dit onderzoek zijn de oorspronkelijke drie hoofdcomponenten in de scores van psychogeriatrische patiënten en in de ouderenpsychiatrie ook in de scores van de verzorgingshuisbewoners teruggevonden. Ook is gebleken dat in de populatie verzorgingshuisbewoners de interne consistentie van de schalen (Apathie, Cognitie en Affect) goed is en de begripsvaliditeit bevredigend. Op grond hiervan kan geconcludeerd worden dat het Vroegsignaleringsinstrument dat gebruikt is in het Project Vroegsignalering, de GIP-28, ook bruikbaar en valide is in het verzorgingshuis. De lijst signaleert in voldoende mate zowel problemen op affectief, als ook op cognitief gebied. 128

7 Effect van het Project Vroegsignalering (hoofdstuk 6) Een belangrijk onderdeel van dit onderzoek is de studie naar het effect van het Project Vroegsignalering van GGZ Drenthe. Dit project, gericht op het verzorgend personeel in verzorgingshuizen, omvat: training in observatie; een observationele screening van bewoners op stemmingsklachten aan de hand van de eerder genoemde Vroegsignaleringslijst (H5); overleg tussen verzorgenden en een GGZ-hulpverlener over bewoners met probleemscores op de Vroegsignaleringslijst. Dit overleg leidt tot concrete zorg- en/of diagnostiekadviezen. Het effect van het Project Vroegsignalering op herkenning, behandeling, en beloop van depressieve klachten bij verzorgingshuisbewoners is onderzocht in een gerandomiseerde gecontroleerde trial. Hoofdstuk 8 Slotbeschouwing Bij aanvang van de studie (voormeting) was de herkenning van depressieve klachten door het verzorgend personeel vrij laag (54.4%), overeenkomstig eerder onderzoek in Nederlandse verpleeghuizen (Falck et al. 1999). In de groep van verzorgingshuizen waar het personeel getraind werd in systematische observatie en registratie van depressieve gedragingen bij bewoners, was de herkenning bij de nameting sterk verbeterd. In de groep verzorgingshuizen waar het personeel geen interventie aangeboden kreeg, verslechterde juist de mate van herkenning.verder bleek het percentage bewoners met depressieve klachten dat daarvoor in behandeling was, in de experimentele groep sterker toegenomen dan in de controlegroep. Bovendien bleek het bij bewoners in de experimentele groep vaker voor te komen dat het aantal depressieve klachten verminderd was bij de nameting, dan bij bewoners in de controle groep. Bovenstaande suggereert dat het mogelijk is om het beloop van de depressieve klachten gunstig te beïnvloeden ondanks de hardnekkigheid van de risicofactoren. Bovendien kan er een preventief effect uitgaan van systematische screening; ook bij signalering van lichte problematiek, zoals eenzaamheid, wordt bij signalering ervan actie ondernomen. Er kan bijvoorbeeld een vrijwilliger gezocht worden om de betreffende bewoner te bezoeken. Zo kunnen depressieve klachten veroorzaakt door eenzaamheid voorkomen worden. Van belang is ook dat de interventie geen inspanning van de bewoners vraagt. Ook voor het verzorgend personeel hoeven de observatietaken geen extra belasting te zijn wanneer deze worden uitgevoerd tijdens de dagelijkse verzorging van de 129

8 bewoners. Het invullen van de Vroegsignaleringslijst moet gezien worden als aanvulling op, en standaardisering van de reguliere rapportages. Effect van de aard van de instelling (verpleeghuizen en verzorgingshuizen) op depressieve klachten (hoofdstuk 7) In hoofdstuk 7 is verslag gedaan van de vergelijkingsstudie naar depressieve klachten in verzorgingshuizen en verpleeghuizen. De centrale vraag was: is er een effect van de aard van de instelling op de mate van depressieve klachten bij bewoners? Deze vraag kwam naar voren toen bleek dat bewoners van verpleeghuizen gemiddeld veel meer depressieve klachten hebben dan de bewoners in verzorgingshuizen (Jongenelis et al. 2004). Het onderzoek naar depressie in verpleeghuizen en dat in verzorgingshuizen vormen gezamenlijk de AGED-study (Amsterdam Groningen: Elderly & Depression). In beide onderzoeken is gewerkt met één instrumentarium en gelijke in- en uitsluitingscriteria, waardoor vergelijking van beide populaties goed mogelijk was. Het is gebleken dat de aard van de instelling op zichzelf niet samenhangt met het aantal depressieve klachten bij bewoners. Het blijken vooral individuele kenmerken van de bewoners te zijn, zoals functionele beperkingen en lagere leeftijd, die het verschil verklaren in mate van depressie bij bewoners in verzorgingshuizen en verpleeghuizen. De meeste van deze indicatoren zijn inherent aan het type instelling; verpleeghuizen bieden gespecialiseerdere medische zorg dan verzorgingshuizen. Deze factoren waren dan ook wel verwacht als verklaringen voor de sterkere mate van depressie in verpleeghuizen. Een bijkomende factor is echter perceptie van inadequate zorg : bewoners van verpleeghuizen hebben een negatievere perceptie van de geboden zorg dan bewoners van verzorgingshuizen. De verklaring hiervoor wordt gezocht in de geringere privacy en autonomie, een groter personeelstekort en daardoor een hogere werkdruk in verpleeghuizen, vergeleken met verzorgingshuizen. Methodologische kanttekeningen Dit onderzoek is gebaseerd op gegevens verzameld binnen longitudinaal onderzoek naar depressie bij ouderen in verzorgingshuizen. De validiteit van de resultaten zou 130

9 beïnvloed kunnen zijn door de gekozen onderzoeksopzet en uitvoering van de dataverzameling. Daarom worden hier enkele algemene methodologische kanttekeningen geplaatst. Kwaliteit van de meetinstrumenten Een voorwaarde voor de houdbaarheid van de bevindingen is dat er adequaat gemeten is met kwalitatief goede meetinstrumenten. In dit onderzoek is daarom, voor zover beschikbaar, gebruik gemaakt van meetinstrumenten die speciaal ontwikkeld of aangepast zijn voor het gebruik bij ouderen. De belangrijkste meting in het onderzoek betreft het vaststellen van depressie (H2-H7). Dit is allereerst gedaan met de Geriatric Depression Scale (GDS), een valide, betrouwbaar en veel gebruikt instrument (Kok et al. 1993). De meeste vragen uit de GDS blijken te passen in de belevingswereld van verzorgingshuisbewoners. Ook werden de vragen vlot begrepen door de respondenten. Een enkele vraag werd vreemd gevonden, zoals Bent u met veel activiteiten en interesses opgehouden?. - Ja natuurlijk, ik doe bijna niets meer!. De interviewer verduidelijkte dan de vraag door te melden dat deze betrekking heeft op de afgelopen week (volgens GDSinstructies). Daardoor was de vraag wel weer te beantwoorden. Hoofdstuk 8 Slotbeschouwing Een sterk punt van dit onderzoek is dat niet alleen gebruik is gemaakt van een screeningslijst voor depressieve klachten (GDS), maar dat depressie ook gemeten is met een diagnostisch interview (SCAN). Met dit instrument kan de aanwezigheid van major of minor depressie worden vastgesteld volgens de criteria van de DSM IV (H2,H4) (Kok et al. 1993; Wing et al. 1998; American Psychiatric Association 1994). In dit onderzoek zijn goede ervaringen opgedaan met de semigestructureerde vraagmethode van de SCAN. De SCAN biedt voldoende mogelijkheid voor de interviewer om te verifiëren of de respondent de vraag goed verstaan en begrepen had. In een populatie waarin milde cognitieve problemen en gehoorproblemen veel voorkomen, lijkt de SCAN dus een goed instrument en te verkiezen boven een volledig gestructureerd interview als de CIDI (Üstün & Sartorius 1995). Een ander meetinstrument dat van belang is voor dit onderzoek, is de GIP. In het Project Vroegsignalering (H6) speelt de screening met de GIP (gedragsobservatieschaal) een belangrijke rol (De Jonghe et al. 1997). Om er zeker van te zijn dat even- 131

10 tueel falen van het project niet zou zijn toe te schrijven aan de GIP, was het van belang om de kwaliteit en bruikbaarheid ervan in verzorgingshuizen vooraf te bepalen (H5). Interne validiteit In deze paragraaf wordt de houdbaarheid van de conclusies van het onderzoek besproken. Epidemiologisch onderzoek Een kanttekening moet geplaatst worden bij de conclusies van het cross-sectionele onderzoek naar risico-indicatoren van depressie (H3). Het onderzoek is namelijk gedaan bij bewoners met depressieve klachten bij wie ook enkele andere opvallende kenmerken zijn gevonden, zoals gevoelens van eenzaamheid en functionele beperkingen. In dit onderzoek is geconcludeerd dat ouderen met deze kenmerken een groter risico hebben op het krijgen van depressieve klachten. Echter, een hard bewijs hiervoor is er niet. Gevoelens van eenzaamheid bijvoorbeeld, kunnen evengoed een gevolg of uiting van de depressie zijn. De eenzaamheid kan evengoed aan de depressieve klachten voorafgegaan zijn, zonder enige samenhang met de depressieve klachten. Door de longitudinale opzet (H4) is de causale rol van enkele risicofactoren (neuroticisme, functionele beperkingen, een toename in eenzaamheid en cognitieve achteruitgang) wel aannemelijker geworden, maar zeker niet sluitend bewezen. In vervolgonderzoek zou het wenselijk zijn een grote groep bewoners zonder depressieve klachten te volgen totdat een redelijke groep bewoners deze klachten ontwikkelen. In de praktijk is dit soort onderzoek bij 85-jarigen echter nauwelijks te realiseren, gezien de resterende levensverwachting maar kort is. Daarnaast wordt voor veel ouderen de deelname aan een diagnostisch interview bemoeilijkt door de toenemende cognitieve achteruitgang. Opgemerkt dient nog te worden dat een beperkte groep risicofactoren voor depressie onderzocht is, namelijk de psychologische, lichamelijke en sociaaldemografische factoren (H3,H4,H7). Endocriene en immunologische parameters en cultureel-maatschappelijke oorzaken van depressie zijn in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten. Interventiestudie Hier volgen enkele opmerkingen over de interne validiteit van de interventiestudie 132

11 (H6). In de uitvoering van de gerandomiseerde trial heeft blindering van de interviewers bijgedragen aan de interne validiteit. De interviewers wisten namelijk niet in welke huizen het Project Vroegsignalering geïmplementeerd was. Daarom kan de scoring door de interviewers niet door voorkennis beïnvloed zijn. De validiteit is ook afhankelijk van andere aspecten van de onderzoeksopzet. Om van tevoren systematische verschillen tussen de controlegroep en de experimentele groep van verzorgingshuizen te minimaliseren, is randomisatie toegepast. Hoewel deze juist is uitgevoerd, bleken er toch duidelijke verschillen in de uitgangssituatie te bestaan tussen de controle en de experimentele groep in de mate van herkenning en behandeling van depressieve klachten. De randomisatie heeft dit niet kunnen voorkomen, waarschijnlijk doordat het aantal huizen beperkt was (N=10). Nu kan het zo zijn dat de positieve effecten van het project in feite aan deze systematische verschillen toegeschreven moeten worden. Hoofdstuk 8 Slotbeschouwing Verder vormt het zogenaamde Hawthorne-effect een bedreiging voor de validiteit van de interventiestudie.verzorgenden die betrokken waren bij het Project Vroegsignalering hebben mogelijk extra hun best gedaan bij het herkennen van depressie voor het onderzoek. Dit kan een ongewenst effect zijn, omdat het niet onder de controle van de onderzoekers is geweest.toch kan de extra inzet ook als een positief neveneffect beschouwd worden van het project. De betrokkenheid bij en de alertheid op de bewoners kunnen erdoor zijn vergroot waardoor de herkenning van depressie is verbeterd. Daarnaast is het mogelijk dat er juist bij de verzorgenden in de controle groep onbedoeld een omgekeerd proces heeft plaats gevonden, bijvoorbeeld als gevolg van resentful demoralisation (Kluiter & Wiersma 1999). De verzorgenden in de controle huizen zouden zich dan minder hebben ingezet voor de herkenningstaak van het onderzoek tijdens de nameting. Validiteit statistische conclusies De houdbaarheid van de statistische conclusies in het onderzoek naar risicofactoren (H3,H4) en de interventiestudie (H6) staat enigszins onder druk doordat bij analyses geen rekening is gehouden met de afhankelijkheid van de gegevens van bewoners binnen elk verzorgingshuis, terwijl onafhankelijkheid van de gegevens een voorwaarde is voor de gebruikte analysemethoden. Waarschijnlijk lijken bewoners binnen een huis meer op elkaar dan bewoners uit verschillende huizen, bijvoorbeeld door de gedeelde kwaliteit van zorg of door een gedeelde religieuze achtergrond, 133

12 in bijvoorbeeld een katholiek verzorgingshuis. In de analysemethoden is hiermee alleen rekening gehouden in de vergelijkingsstudie tussen verzorgingshuizen en verpleeghuizen (H7). Daar is voor afhankelijkheid gecorrigeerd met behulp van multilevel-analyse. De generaliseerbaarheid van de bevindingen aangaande risicofactoren van depressie (H3,H4) is mogelijk beperkt doordat de 304 onderzochte bewoners relatief weinig depressieve klachten aangaven.als de ware prevalentie van depressie hoger zou zijn dan de hier gerapporteerde, zouden - door minder restriction of range in depressieve klachten - vermoedelijk meer risicofactoren gevonden kunnen zijn. Mogelijk zijn er ongeldige statistische conclusies getrokken in de interventiestudie (H4). Het kan zijn dat er een effect is gevonden van het Project Vroegsignalering, dat er eigenlijk niet is (fout van de eerste soort). Naar mijn mening is de kans op een dergelijke fout klein vanwege de lage power (door vergelijking van kleine groepen). Het was immers al moeilijk om een effect aan te tonen. Nu er toch een positief effect is gevonden (zoals minder depressieve klachten, betere herkenning) is het onwaarschijnlijk dat dit ten onrechte is vastgesteld. De vraag blijft echter of het statistisch effect ook inhoudelijk of klinisch relevant is. De effectgrootte was immers beperkt, mogelijk ten gevolge van de - relatief - lage prevalentie van depressieve klachten, en van de eerder genoemde ongelijke uitgangssituatie van de onderzoeksgroepen. Replicatie van de trial is nodig in populaties met hogere prevalenties van depressieve klachten. Externe validiteit De externe validiteit betreft de generaliseerbaarheid van de onderzoeksbevindingen naar andere personen, andere perioden en andere omgevingen dan die waarmee of waarin het onderzoek zelf plaatsvond. De generaliseerbaarheid van de bevindingen van dit onderzoek is mogelijk beperkt door enkele selectie-effecten. Epidemiologische studie Het eerste selectie-effect betreft de geografie; alle gegevens zijn afkomstig van verzorgingshuisbewoners in Drenthe. Het is mogelijk dat de onderzochte populatie geen goede afspiegeling is van de Nederlandse verzorgingshuizen en hun bewoners. Instellingen op het platteland en in de stad kunnen verschillen wat de verzorging betreft.tijdens de dataverzameling was er in Drenthe minder personeelstekort dan 134

13 bijvoorbeeld in andere gebieden, zoals de Randstad. De verzorgingshuizen op het platteland zijn ook kleinschaliger wat de vertrouwensrelatie tussen bewoners en personeel ten goede kan komen. Daarnaast is het aantal vrijwilligers dat actief is in de huizen op het platteland hoger, doordat minder vrouwen in loondienst werken dan in de meer stedelijke gebieden. Ook dit regioverschil kan effect hebben op de kwaliteit van de zorg aan bewoners. Een verschil op het niveau van de bewoners is gelegen in hun achtergrond. In Drenthe zijn de huidige verzorgingshuisbewoners laag opgeleid en velen hebben een armoedig leven geleid. Zij ervaren mogelijk de zorg in het huis als een luxe, terwijl ouderen uit de stad -die meestal een welvarender leven gehad hebben-, de opname in het verzorgingshuis als een stap achteruit ervaren; minder privacy, en minder ruimte voor eigen meubelen. In verband met het bovenstaande kan het zijn dat de hier gerapporteerde prevalenties (H2) in positieve zin afwijken van die in meer verstedelijkte gebieden in Nederland en dus dient men voorzichtig te zijn met het generaliseren van de prevalentiecijfers naar gebieden buiten Drenthe. Hoofdstuk 8 Slotbeschouwing Het tweede selectie-effect is het gevolg van de wijze waarop de data verzameld zijn, namelijk met behulp van mondelinge interviews, waardoor de inclusie van bepaalde bewoners is beperkt. Bewoners konden niet meedoen aan de interviews wanneer sprake was ernstige cognitieve, spraak- of gehoorproblemen. Ook degenen die te ernstig lichamelijk of psychisch ziek waren, zijn uitgesloten. Hierdoor zijn de resultaten (H2-H7) niet te generaliseren naar de volledige populatie van verzorgingshuisbewoners. Het derde selectie-effect betreft de selectieve uitval ten gevolge van de longitudinale onderzoeksopzet (H4,H6). Zoals in elke studie bij ouderen op vergevorderde leeftijd, zijn ook in deze studie juist de meest kwetsbare ouderen overleden. Over hen zijn logischerwijs geen follow-up gegevens verkregen, al zou sterfte ook als uitkomst beschouwd kunnen worden. De uitval uit het onderzoek bleek, zoals verwacht, samen te hangen met de mate van depressie bij de basismeting (H4). Hierdoor bestaat de overgebleven steekproef uit het gezondste deel van de ouderen. De bevindingen dienen dan ook vooral naar deze groep gegeneraliseerd te worden. 135

14 Problemen rond de diagnose van depressie op oudere leeftijd Zoals voor elk onderzoek bij ouderen, bestaat ook voor deze studie het risico om teveel nadruk te leggen op psychische stoornissen (zoals depressie) als afzonderlijke syndromen. Lichamelijke co-morbiditeit is namelijk meestal aanwezig, zeker in de populatie verzorgingshuisbewoners. De valkuil is dan dat symptomen als lusteloosheid, somberheid en vermoeidheid ten onrechte worden toegeschreven aan depressie, terwijl deze juist veroorzaakt worden door een lichamelijke aandoening. Ook in dit onderzoek bestaat de kans op deze foutieve attributie. Hoewel onnodige behandeling (van vermeende depressie) voorkomen dient te worden, kunnen ouderen er bij gebaat zijn dat de lichamelijke klachten toegeschreven worden aan depressie. De kans op behandeling van de depressie wordt daardoor namelijk vergroot, en daarmee de kans op herstel en afname van de symptomen. Eerder onderzoek steunt deze bewering. Katz en collega s toonden namelijk de effectiviteit aan van een antidepressivum in een onderzoek bij verpleeghuisbewoners, waarbij somatische symptomen meetelden bij het stellen van de diagnose depressie, hoewel deze symptomen ook veroorzaakt zouden kunnen zijn door de lichamelijke aandoeningen (Katz et al. 1990). Bovendien is depressie meestal een behandelbare ziekte, terwijl veel lichamelijke aandoeningen in de ouderdom progressief en niet te behandelen zijn. Een ander aspect van te veel nadruk op zogenaamde full-blown psychische stoornissen (i.c. major depressie, volgens strikte DSM criteria) is dat deze criteria mogelijk niet op ouderen van toepassing zijn. Ouderen zouden wel vaak klinisch relevante depressieve klachten hebben, zonder dat deze klachten voldoen aan de criteria voor de diagnose stemmingsstoornis. In dit onderzoek is dit probleem enigszins ondervangen door een dimensionale benadering te kiezen in enkele deelonderzoeken. Als uitkomstmaat is daar gekozen voor een continue in plaats van dichotome maat: het aantal depressieve klachten, in plaats van major of minor depressie (H3,H4,H7). Implementaire validiteit De implementaire validiteit verwijst naar de kans dat een project een regulier onderdeel wordt van de organisatie waarbinnen het heeft plaatsgevonden of navolging vindt door zusterorganisaties (Kluiter 1993). De vraag naar de implementaire validiteit is aan de orde in de effectstudie naar het Project Vroegsignalering 136

15 (H6). Voor aanvang van de trial was al duidelijk dat er voldoende implementatiekansen voor het project bestonden. De interventie is namelijk volledig ontwikkeld in de praktijk en wordt gedragen door de medewerkers van GGZ en verzorgingshuizen. De invoering en handhaving van het project is daardoor eenvoudiger te waarborgen dan wanneer de interventie vanuit de wetenschap zou zijn ontwikkeld. Vanuit de praktijk van de ouderenzorg bestaat behoefte aan, en is belangstelling getoond voor het Project Vroegsignalering. Het project is inmiddels landelijk bekend en geïmplementeerd in veel verzorgingshuizen. Ook hebben ziekenhuizen met geriatrische afdelingen belangstelling getoond. Mogelijk heeft dit onderzoek daaraan bijgedragen, doordat ruime aandacht besteed is aan het bekend maken van de onderzoeksresultaten door: (1) de presentatie van het onderzoek op een symposium over Vroegsignalering in november 2002; (2) de publicatie van normgegevens over het Vroegsignaleringsinstrument (GIP-28) in het verzorgingshuis, in zowel een Nederlands geriatrisch tijdschrift als ook in het handboek voor Vroegsignalering (Eisses & Kluiter 2002; Bureau Preventie GGZ Drenthe 2002). Tenslotte is het belang van praktijkgericht en bottom-up onderzoek in de gezondheidszorg onderstreept door de toekenning van de Gerontologieprijs 2003 aan het deelonderzoek naar de effectiviteit van het Project Vroegsignalering (Codde en Van Beresteijn Prijs). Hoofdstuk 8 Slotbeschouwing Belang voor de ouderenzorg De bevinding dat het merendeel van de Drentse verzorgingshuisbewoners geen last heeft van depressieve klachten, ondanks de ernstige beperkingen in hun lichamelijk functioneren en ondanks de aanwezigheid van een of meer chronische soma-tische aandoeningen, lijkt erop te duiden dat de mentale veerkracht van de bewoners sterk is. Mogelijk draagt ook de sterke sociale inbedding in de lokale gemeenschap (familie, vrienden, kennissen) op het platteland bij aan de relatief lage prevalentie van depressieve klachten. Ten slotte kan deze nog het gevolg zijn van adequate zorg, geboden door huisarts, verzorging en vrijwilligers in het huis. Het belang van inzicht in de risicofactoren voor depressie is evident voor deze toch al kwetsbare populatie. Goede sociale contacten zijn van belang voor ouderen die vaak geconfronteerd zijn met vele verliezen. Het is niet vanzelfsprekend dat bewoners het gevoel hebben erbij te horen en dat zij intieme contacten kunnen opbou- 137

16 wen, ook al verkeren medebewoners in een vergelijkbare positie wat lichamelijk functioneren en leeftijd betreft. Gevoelens van eenzaamheid komen voor, ondanks de vele mogelijkheden tot sociaal contact. Het kan zijn dat de bestaande gemeenschappelijke activiteiten niet voor alle bewoners bevredigende contacten opleveren. Daarom zou een individuele benadering gekozen moeten worden om na te gaan aan welke vorm van contact een bewoner behoefte heeft. Het lijkt erop dat vooral contacten met voormalige buren, en kinderen en kleinkinderen van belang zijn voor ouderen in instellingen voor langdurige zorg (Bondevik & Skogstad 1996; Drageset 2004). Naast aandacht voor eenzaamheid onder bewoners, kan ook aandacht voor de functionele beperkingen van bewoners helpen in het voorkómen van depressie. Deze beperkingen leiden waarschijnlijk tot depressieve klachten, doordat de zelfredzaamheid en eigenwaarde van de bewoners worden aangetast. De negatieve perceptie ( ik kan niets meer ) zou moeten worden bijgesteld. Dit is onder andere mogelijk door bewoners zelf meer beslissingen te laten nemen en kleine handelingen zelf uit te laten voeren voor zover dat nog mogelijk is. Het optimaal benutten van de mogelijkheden van de ouderen bevordert de zelfredzaamheid en daardoor de zelfwaardering. Dit kan bijdragen tot preventie van depressie. In vervolgstudies naar depressie in instellingen zou het effect van zelfwaardering en het gevoel van controle over het eigen leven onderzocht kunnen worden. Cognitieve achteruitgang daarentegen, is, ondanks ontwikkelingen op het gebied van de psychofarmaca, meestal onomkeerbaar en onvermijdelijk. Toch zou door meer aandacht voor de emotionele consequenties en adequate begeleiding van cognitieve achteruitgang, depressieve klachten kunnen worden voorkomen, bijvoorbeeld door tijdige deelname aan psychogeriatrische groepsverzorging. Uit dit onderzoek blijkt dat het ondervinden van depressieve klachten de belangrijkste voorspeller is van chronische en/of terugkerende depressieve klachten op een later tijdstip. Dit hangt waarschijnlijk samen met de hardnekkigheid en het progressieve karakter van de risicofactoren voor depressieve klachten. Daarom is tijdige signalering en begeleiding van depressie bij verzorgingshuisbewoners van belang. De resultaten van het Project Vroegsignalering zijn dan ook bemoedigend. Regelmatige en gestructureerde screening van bewoners op psychische klachten, kan de detectie verbeteren en het beloop van al aanwezige depressieve klachten in gunstige zin beïnvloeden. 138

17 Toekomstig onderzoek Toekomstig onderzoek naar depressie bij verzorgingshuisbewoners zou uitgevoerd moeten worden in een representatieve steekproef, waarbij zowel platteland als meer stedelijke regio s vertegenwoordigd zijn. Enkele suggesties voor onderzoeksvragen zijn: - Is de prevalentie van depressie op het platteland inderdaad lager dan in meer stedelijke regio s? - Is de prevalentie van depressieve klachten bij bewoners met afatische en gehoorproblemen hoger dan bij bewoners zonder deze problemen? - Wat is het effect op depressieve klachten van het verliezen van sociale contacten buiten de instelling? - Heeft een toename van -gevoel van- controle op het eigen leven gunstige effecten op depressieve klachten? Te onderzoeken in een interventiestudie waarbij kleine huishoudelijke of zorgtaken (terug)gegeven worden aan de bewoners. Hoofdstuk 8 Slotbeschouwing Conclusie Het doel van dit proefschrift was een bijdrage te leveren aan de zorg voor depressieve ouderen in verzorgingshuizen. De bevindingen hebben meer inzicht opgeleverd in de prevalentie en ernst van de depressieve klachten in deze populatie. Daarnaast zijn de kenmerken geïdentificeerd van bewoners die het grootste risico lopen depressief te raken. Bovendien is aangetoond dat systematische screening van bewoners herkenning van depressie door verzorgend personeel kan verbeteren. De samenwerking tussen verzorgingshuizen en GGZ in het Project Vroegsignalering blijkt vruchtbaar te zijn, omdat deze kan leiden tot behandeling van meer bewoners met depressieve klachten en tot een gunstiger verloop van de klachten. 139

18 Literatuurlijst American Psychiatric Association (1994). Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, fourth edition. APA, Washington. Ames D (1993). Depressive disorders among elderly people in long-term institutional care. Australian and New Zealand Journal of Psychiatry 27. p Beekman ATF, Deeg DJ, van Tilburg T, Smit JH, Hooijer C,Van Tilburg W (1995). Major and minor depression in later life: a study of prevalence and risk factors. Journal of Affective Disorders 36 (1-2). p Beekman ATF, Deeg DJH, Schoevers RA, Smit JH,Van Tilburg W (2001). Emergence and persistence of late life depression: a 3-year follow-up of the Longitudinal Aging Study Amsterdam. Journal of Affective Disorders 65. p Beekman ATF, Deeg DJH,Van Tilburg W (1999).The association of physical health and depressive symptoms in the older population: age and sex differences. Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology 30. p Blazer DG (1994). Epidemiology of depression: prevalence and incidence. In: Principles and practice of geriatric psychiatry. (Copeland JRM, Abou-Saleh MT, and Blazer DG), John Wiley, Chichester. Bondevik M & Skogstad A (1996). Loneliness among the oldest old, a comparison between residents living in nursing homes and residents living in the community. International Journal of Aging and human development 43 (3). p Brown GW & Prudo R (1981). Psychiatric disorder in a rural and an urban population: 1. Aetiology of depression. Psychological Medicine 11 (3). p Bureau Preventie GGZ Drenthe (2002).VSGO Vroegsignalering door gedragsobservatie. Leren vroegsignalering van psychische, psychosociale en psychogeriatrische problemen bij bewoners van het verzorgingshuis door observatie. Handleiding Vroeg gezien, goed gezien. Bohn Stafleu Van Loghum, Houten. Cuijpers P & Van Lammeren P (1999). Depressive symptoms in chronically ill elderly people in residential homes. Aging & Mental Health 3 (3). p De Jonghe JFM, Ooms ME, Ribbe MW (1997).Verkorte Gedragsobservatieschaal voor de Intramurale Psychogeriatrie (GIP-28).Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie 28. p Diesfeldt H, Jas KJ, Merbis CB (1993). Hulpbehoefte en psychosociale zorgvragen in verzorgingshuizen.tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie 24. p Drageset J (2004).The importance of activities of daily living and social contact for loneliness: a survey among residents in nursing homes. Scandinavian Journal of Caring Sciences 18 (1). p Eisses AMH & Kluiter H (2002). De Gedragsobservatieschaal voor de Intramurale Psychogeriatrie (GIP-28) in het verzorgingshuis: een psychometrische evaluatie. 140

19 Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie 33. p Eisses AMH, Kluiter H, Jongenelis K, Pot AM, Beekman ATF, Ormel J (2002). Prevalentie en incidentie van depressie in Drentse verzorgingshuizen: hoger dan bij bejaarden in de algemene bevolking, maar lager dan in andere verzorgingshuizen. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 146 (20). p Falck RP, Pot AM, Braam AW, Hanewald GJFP, Ribbe MW (1999). Depressie bij somatische verpleeghuispatiënten.tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie 30. p Jongenelis K, Pot AM, Eisses AMH, Beekman ATF, Kluiter H, Ribbe MW (2004). Prevalence and risk indicators of depression in elderly nursing home patients: the AGED study. Journal of Affective Disorders 83 (2-3). p Katz IR, Simpson GM, Curlik SM, Parmelee PA, Muhly C (1990). Pharmacologic treatment of major depression for elderly patients in residential care settings. Journal of Clinical Psychiatry 51 Suppl. p Kluiter H (1993). Een verschil van dag en nacht. Resultaten van een gerandomiseerd onderzoek naar de vervangbaarheid van psychiatrische opname door dagopname. Drukkerij Van Denderen B.V., Groningen. Kluiter H & Wiersma D (1999). Randomised controlled trials of programmes. In: Mental Health Service Evaluation. (Knudsen, H. C. and Thornicroft, G.), Cambridge University Press, Cambridge. Kok RM, Heeren ThJ,Van Hemert AM (1993). De Geriatric Depression Scale.Tijdschrift voor Psychiatrie 35 (6). p Ormel J, Lindenberg S, Steverink N,Verbrugge LM (1999). Subjective well-being and social production functions. Social Indicators Research 46 (61-90). Ormel J, Lindenberg S, Steverink N,VonKorff M (1997). Quality of Life and Social Production Functions: a framework for understanding health effects. Social Science and Medicine 45. p Parmelee PA, Katz IR, Lawton MP (1992). Incidence of depression in long-term care settings. Journal of Gerontology: MEDICAL SCIENCES 47 (6). p Prince MJ, Harwood RH, Blizard RA,Thoman A, Mann AH (1997). Impairment, disability and handicap as risk factors for depression in old age.the Gospel Oak Project V. Psychological Medicine 27. p Stek ML, Gussekloo J, Beekman ATF,Van Tilburg T, Westendorp RGJ (2004). Prevalence, correlates and recognition of depression in the oldest old:the Leiden 85-plus study. Journal of Affective Disorders 78 (3). p Steverink N, Lindenberg S, Ormel J (1998).Towards understanding successful aging: patterned change in rescources and goals. Ageing and Society 18. p Te Wierik MJM & Frederiks CMA (1990). De hulpbehoefte en opnamewens van positief geïndiceerden; Een vergelijking met verzorgingshuisbewoners.tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie 21. p Hoofdstuk 8 Slotbeschouwing 141

20 Üstün TB & Sartorius N (1995). Mental illness in general health care. An international study. John Wiley & Sons, Chichester. Van den Berg MD, Oldehinkel AJ, Brilman EI, Bouhuys AL, Ormel J (2000). Correlates of symptomatic, minor and major depression in the elderly. Journal of Affective Disorders 60 (2). p Verstraten PFJ & Van Eekelen C (1987). Handleiding voor de GIP: gedragsobservatieschaal voor de intramurale psychogeriatrie.van Loghum Slaterus, Deventer. Weyerer S, Häfner H, Mann AH, Ames D, Graham N (1995). Prevalence and course of depression among elderly residential home admissions in Mannheim and Camden, London. International Journal of Psychogeriatrics 7 (4). p Wing JK, Sartorius N, Üstün TB (1998). Diagnosis and clinical measurement in psychiatry. A reference manual for SCAN. Cambridge University Press, Cambridge United Kingdom. 142

Depressie bij verzorgingshuisbewoners Eisses, Anne-Marie Henriëtte

Depressie bij verzorgingshuisbewoners Eisses, Anne-Marie Henriëtte Depressie bij verzorgingshuisbewoners Eisses, Anne-Marie Henriëtte IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document

Nadere informatie

AGED: Amsterdam Groningen Elderly Depression Study

AGED: Amsterdam Groningen Elderly Depression Study AGED: Amsterdam Groningen Elderly Depression Study Angst en depressie bij verpleeghuisbewoners; prevalentie en risico indicatoren Lineke Jongenelis Martin Smalbrugge EMGO, onderzoeksprogramma common mental

Nadere informatie

Prevalentie en incidentie van depressie in verzorgingshuizen

Prevalentie en incidentie van depressie in verzorgingshuizen 2 Prevalentie en incidentie van depressie in verzorgingshuizen 25 Gepubliceerd als Eisses AMH, Kluiter H, Jongenelis K, Pot AM, Beekman ATF en Ormel J. Prevalentie en incidentie van depressie in Drentse

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

Kwetsbaarheid bij ouderen: een uitdaging Risicofactoren, meetinstrumenten en samenhangende zorg

Kwetsbaarheid bij ouderen: een uitdaging Risicofactoren, meetinstrumenten en samenhangende zorg Kwetsbaarheid bij ouderen: een uitdaging Risicofactoren, meetinstrumenten en samenhangende zorg In vergrijzende samenlevingen is de zorg voor het toenemende aantal kwetsbare ouderen een grote uitdaging

Nadere informatie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Zoals beschreven in hoofdstuk 1, is artrose een chronische ziekte die vaak voorkomt bij ouderen en in het bijzonder

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting 100 Samenvatting Cognitieve achteruitgang en depressie komen vaakvooropoudere leeftijd.zijbeïnvloeden de kwaliteit van leven van ouderen in negatieve zin.de komende jaren zalhet aantalouderen in onze maatschappijsneltoenemen.het

Nadere informatie

SaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH)

SaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH) Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting In hoofdstuk 1 wordt de algemene introductie van dit proefschrift beschreven. De nadruk in dit proefschrift lag op patiënten met hoofd-halskanker (HHK) en

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Hegeman, Annette Title: Appearance of depression in later life Issue Date: 2016-05-18

Nadere informatie

De Gedragsobservatieschaal voor de Intramurale Psychogeriatrie (GIP-28) in het verzorgingshuis: een psychometrische evaluatie

De Gedragsobservatieschaal voor de Intramurale Psychogeriatrie (GIP-28) in het verzorgingshuis: een psychometrische evaluatie 5 De Gedragsobservatieschaal voor de Intramurale Psychogeriatrie (GIP-28) in het verzorgingshuis: een psychometrische evaluatie 71 Gepubliceerd als Eisses AMH en Kluiter H. De Gedragsobservatieschaal voor

Nadere informatie

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender SAMENVATTING Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender In de jaren negentig werd duidelijk dat steeds meer werknemers in Nederland, waaronder in

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

Depressie bij ouderen Trends over de tijd

Depressie bij ouderen Trends over de tijd DEPARTMENT OF PSYCHIATRY Disclosure belangen spreker Depressie bij ouderen Trends over de tijd Hans Jeuring Psychiater en onderzoeker, UMCG Afdeling Ouderenpsychiatrie (potentiële) belangenverstrengeling

Nadere informatie

samenvatting Opzet van het onderzoek

samenvatting Opzet van het onderzoek 167 Angst en depressie komen vaak voor bij kinderen. Angst en depressie beïnvloeden niet alleen het huidige welbevinden van kinderen, maar kunnen ook een negatieve invloed hebben op hun verdere leven.

Nadere informatie

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Online screening Online behandeling - Effectiviteit

Nadere informatie

1 Algemene inleiding 9

1 Algemene inleiding 9 1 Algemene inleiding 9 Inleiding Depressie lijkt één van de meest voorkomende aandoeningen te worden bij verzorgingshuisbewoners. Deze ouderen zijn kwetsbaar voor het ontwikkelen van depressieve klachten

Nadere informatie

Angststoornissen. Verzekeringsgeneeskundig protocol

Angststoornissen. Verzekeringsgeneeskundig protocol Angststoornissen Verzekeringsgeneeskundig protocol Epidemiologie I De jaarprevalentie voor psychische stoornissen onder de beroepsbevolking in Nederland wordt geschat op: 1. 5-10% 2. 10-15% 15% 3. 15-20%

Nadere informatie

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen. Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst

Nadere informatie

hoofdstuk 2 hoofdstuk 3

hoofdstuk 2 hoofdstuk 3 Om de herkenning van patiënten met depressieve stoornis in de eerste lijn te verbeteren wordt wel screening aanbevolen. Voorts worden pakketinterventies aanbevolen om de kwaliteit van zorg en de resultaten

Nadere informatie

Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen. Samenvatting

Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen. Samenvatting Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Psychische stoornissen komen geregeld voor bij ouderen (65-plus).

Nadere informatie

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten In dit proefschrift werd de relatie tussen depressie en het risico voor hart- en vaatziekten onderzocht in een groep

Nadere informatie

Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI / , 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media

Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI / , 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI 10.1007/978-90-368-1003-6, 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media 50 neem de regie over je depressie Bijlage 1 Beloopstabel

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting 99 Nederlandse Samenvatting Depressie is een veel voorkomend en ernstige psychiatrisch ziektebeeld. Depressie komt zowel bij ouderen als bij jong volwassenen voor. Ouderen en jongere

Nadere informatie

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners van Somatische en Psychogeriatrische Afdelingen Validation of the Depression List (DL) and the Geriatric

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

HOOFDSTUK 1: INLEIDING 168 Samenvatting 169 HOOFDSTUK 1: INLEIDING Bij circa 13.5% van de ouderen komen depressieve klachten voor. Met de term depressieve klachten worden klachten bedoeld die klinisch relevant zijn, maar niet

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

Verminderen van de impact van geriatrische aandoeningen door fysieke activiteit

Verminderen van de impact van geriatrische aandoeningen door fysieke activiteit Verminderen van de impact van geriatrische aandoeningen door fysieke activiteit Eén van de belangrijkste gevolgen van veroudering en geriatrische aandoeningen is het ontstaan van beperkingen. De weg van

Nadere informatie

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen Dit proefschrift gaat over moeheid bij mensen die dit als belangrijkste klacht presenteren tijdens een bezoek aan de huisarts. In hoofdstuk 1 wordt het onderwerp moeheid in de huisartspraktijk kort geïntroduceerd,

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH)

NEDERLANDSE SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) NEDERLANDSE SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) ACHTERGROND Depressie is een ernstige psychiatrische stoornis waar ongeveer één op de vijf à zes mensen gedurende de levensloop mee te maken krijgt. In Westerse

Nadere informatie

Samenvatting. BurcIn Ünlü Ince. Recruiting and treating depression in ethnic minorities: the effects of online and offline psychotherapy

Samenvatting. BurcIn Ünlü Ince. Recruiting and treating depression in ethnic minorities: the effects of online and offline psychotherapy Samenvatting 194 Dit proefschrift start met een algemene inleiding in hoofdstuk 1 om een kader te scheppen voor de besproken artikelen. Migratie is een historisch fenomeen die vaak resulteert in verbeterde

Nadere informatie

Op weg naar een zorgcircuit GGZ ouderen. 25/04/2013 David Van Goethem Astrid Van Raemdonck

Op weg naar een zorgcircuit GGZ ouderen. 25/04/2013 David Van Goethem Astrid Van Raemdonck Op weg naar een zorgcircuit GGZ ouderen 25/04/2013 David Van Goethem Astrid Van Raemdonck Een blik op de toekomst Het grijze gevaar... Demografische evoluties België (Federaal Planbureau) 2010: 17,2% 65+

Nadere informatie

Chapter 10. Samenvatting

Chapter 10. Samenvatting Chapter 10 Samenvatting Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding op dit proefschrift. Depressieve symptomen op hoge leeftijd is een intrigerend onderwerp waar veel onderzoek naar is gedaan. Zo

Nadere informatie

ROM in de ouderenpsychiatrie

ROM in de ouderenpsychiatrie Improving Mental Health by Sharing Knowledge ROM in de ouderenpsychiatrie Marjolein Veerbeek Richard Oude Voshaar, Anne Margriet Pot Financier: Ministerie van VWS 2 Routine Outcome Monitoring Definitie

Nadere informatie

3.3 Delirium. herkend wordt. Onduidelijk is in hoeveel procent het delirium niet, of niet volgens de gangbare richtlijnen, behandeld wordt.

3.3 Delirium. herkend wordt. Onduidelijk is in hoeveel procent het delirium niet, of niet volgens de gangbare richtlijnen, behandeld wordt. 3.3 Delirium Delirium is waarschijnlijk de meest voorkomende neuropsychiatrische stoornis in het algemeen en academisch ziekenhuis, met een prevalentie van 15 tot 50 procent bij opgenomen oudere patiënten.

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/38701 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Visschedijk, Johannes Hermanus Maria (Jan) Title: Fear of falling in older patients

Nadere informatie

Diagnostische instabiliteit van terugval bij angststoornissen en depressie

Diagnostische instabiliteit van terugval bij angststoornissen en depressie Diagnostische instabiliteit van terugval bij angststoornissen en depressie Willemijn Scholten NEDKAD 2015 Stelling In de DSM 6 zullen angst en depressie één stoornis zijn Achtergrond Waxing and waning

Nadere informatie

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop SAMENVATTING Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop Inleiding Cognitief functioneren omvat verschillende processen zoals informatieverwerkingssnelheid, geheugen en executief functioneren,

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen: Meten en weten. Prof. Dr. Bas van Alphen

Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen: Meten en weten. Prof. Dr. Bas van Alphen Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen: Meten en weten Prof. Dr. Bas van Alphen Inhoud Temporele stabiliteit Leeftijdsneutraliteit DSM-5 Behandelperspectief Klinische implicaties Casuïstiek Uitgangspunten!

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 200 NEDERLANDSE SAMENVATTING Duizeligheid is een veel voorkomend probleem bij ouderen. Tot 30% van de thuiswonende ouderen van 65 jaar en ouder ervaart enige vorm van duizeligheid.

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting Samenvatting Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid 2 2 3 4 5 6 7 8 Samenvatting 161 162 In de meeste Westerse landen neemt de levensverwachting

Nadere informatie

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae chapter 7 Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae 140 chapter 7 SAMENVATTING De bipolaire stoornis (of manisch-depressieve stoornis) is een stemmingsstoornis waarin episodes van (hypo)manie

Nadere informatie

De overgang van stepped care naar personalized care bij de combinatie van lichamelijke en psychische klachten

De overgang van stepped care naar personalized care bij de combinatie van lichamelijke en psychische klachten De overgang van stepped care naar personalized care bij de combinatie van lichamelijke en psychische klachten Dr. Jonna van Eck van der Sluijs Psychiater en senior onderzoeker Symposium Personalized medicine:

Nadere informatie

Begeleiding van psychische klachten bij revalidatie. dr. Bianca Buijck Coördinator Rotterdam Stroke Service 17 maart 2015

Begeleiding van psychische klachten bij revalidatie. dr. Bianca Buijck Coördinator Rotterdam Stroke Service 17 maart 2015 Begeleiding van psychische klachten bij revalidatie dr. Bianca Buijck Coördinator Rotterdam Stroke Service 17 maart 2015 Even voorstellen Psychische klachten: neuropsychiatrische symptomen (NPS) De laatste

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Nadere informatie

Chapter 11. Nederlandse samenvatting

Chapter 11. Nederlandse samenvatting Chapter 11 Nederlandse samenvatting Chapter 11 Reumatoïde artritis (RA) is een chronische aandoening die wordt gekenmerkt door ontstekingen van de gewrichten. Symptomen die optreden zijn onder andere pijn,

Nadere informatie

Cognitieve achteruitgang: ook verlies van het persoonlijk netwerk?

Cognitieve achteruitgang: ook verlies van het persoonlijk netwerk? Cognitieve achteruitgang: ook verlies van het persoonlijk netwerk? M. J. Aartsen, TG. van Tilburg, C. H. M. Smits Inleiding Veel mensen worden in hun dagelijks leven omringd door anderen waarmee ze een

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Self-Management Ability Scale-30 (SMAS-30) 1 Algemene gegevens

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Self-Management Ability Scale-30 (SMAS-30) 1 Algemene gegevens 1 Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Self-Management Ability Scale-30 (SMAS-30) September 2009 Review: Béatrice Dijcks Invoer: Eveline van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

Kennislacunes NHG-Standaard Depressie

Kennislacunes NHG-Standaard Depressie Kennislacunes Kennislacunes 1. Het nut van screening naar depressie bij mensen met een chronische somatische aandoening in de (noot 15-16). 2. De 4DKL als instrument om het verloop van de (ernst van de)

Nadere informatie

MAPPING STUDIE. Anne van den Brink. Specialist Ouderengeneeskunde, Junior Onderzoeker

MAPPING STUDIE. Anne van den Brink. Specialist Ouderengeneeskunde, Junior Onderzoeker MAPPING STUDIE Anne van den Brink Specialist Ouderengeneeskunde, Junior Onderzoeker UKON symposium 7 april 2016 A study on the characteristics, care needs and quality of life of patients with both Mental

Nadere informatie

Screenen op psychische aandoeningen onder WIA-aanvragers

Screenen op psychische aandoeningen onder WIA-aanvragers Screenen op psychische aandoeningen onder WIA-aanvragers Bert Cornelius - Muntendam Symposium 2010 The performance of the K10, K6 and GHQ-12 screening scales to detect present state psychiatric disorders

Nadere informatie

De psychopathologische gevolgen van pijnklachten Eric de Heer

De psychopathologische gevolgen van pijnklachten Eric de Heer De psychopathologische gevolgen van pijnklachten Eric de Heer Psycholoog i.o. tot GZ-psycholoog Senior onderzoeker VIP (Vroege Interventie Psychose) Tilburg GGz Breburg Pijn! pijn is een stressvolle ervaring

Nadere informatie

Depressie en het risico voor Hart en Vaatziekten bij oudere huisartspatiënten Literatuur overzicht (Hoofdstuk 2)

Depressie en het risico voor Hart en Vaatziekten bij oudere huisartspatiënten Literatuur overzicht (Hoofdstuk 2) Depressie en het risico voor Hart en Vaatziekten bij oudere huisartspatiënten Hart- en vaatziekten (HVZ) veroorzaken een enorme ziektelast in Nederland, vooral bij ouderen. Deze aandoeningen vormen al

Nadere informatie

Persoonlijke relatienetwerken van ouderen: een inleiding

Persoonlijke relatienetwerken van ouderen: een inleiding Persoonlijke relatienetwerken van ouderen: een inleiding TG. van Tilburg In LASA is veel aandacht besteed aan de netwerken van persoonlijke relaties. Naast de relatie met een partner zijn dit relaties

Nadere informatie

De psychopathologische gevolgen van pijnklachten. Eric de Heer

De psychopathologische gevolgen van pijnklachten. Eric de Heer De psychopathologische gevolgen van pijnklachten Eric de Heer Psycholoog i.o. tot GZ-psycholoog Senior onderzoeker VIP (Vroege Interventie Psychose) Tilburg GGz Breburg Pijn! pijn is een stressvolle ervaring

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/38787 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Koenders, Manja Title: Tangled up in mood : predicting the disease course of bipolar

Nadere informatie

Samenvatting SAMENVATTING Hoofdstuk 1 is de algemene introductie over de inhoud van dit proefschrift. Depressie en angststoornissen zijn de meest voorkomende psychische stoornissen en brengen een grote

Nadere informatie

Hartfalen bij verpleeghuisbewoners; waar liggen de uitdagingen?

Hartfalen bij verpleeghuisbewoners; waar liggen de uitdagingen? Hartfalen bij verpleeghuisbewoners; waar liggen de uitdagingen? Drs. Mariëlle AMJ van der Velden-Daamen Prof. Dr. Jan PH Hamers Prof. Dr. Hans Peter Brunner la Rocca Dr. Frans ES Tan Prof. Dr. Jos MGA

Nadere informatie

De relatie tussen incontinentie, toiletgangvaardigheden en morbiditeit in verpleeghuizen.

De relatie tussen incontinentie, toiletgangvaardigheden en morbiditeit in verpleeghuizen. Samenvatting De relatie tussen incontinentie, toiletgangvaardigheden en morbiditeit in verpleeghuizen. Continentie gaat in de westerse wereld samen met het gebruik van het water closet, in de volksmond

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Het aantal mensen met een gestoorde nierfunctie is de afgelopen decennia sterk toegenomen. Dit betekent dat er steeds meer mensen moeten dialyseren of een niertransplantatie moeten

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING 143. Nederlandse samenvatting

NEDERLANDSE SAMENVATTING 143. Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING 143 Nederlandse samenvatting 144 NEDERLANDSE SAMENVATTING De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) stelt dat psychische gezondheid een staat van welzijn is waarin een individu zich

Nadere informatie

SAMENVATTING. Achtergrond en doelstellingen van dit proefschrift

SAMENVATTING. Achtergrond en doelstellingen van dit proefschrift 153 SAMENVATTING Achtergrond en doelstellingen van dit proefschrift Angst en depressie zijn de meest voorkomende psychische stoornissen, de ziektelast is hoog en deze aandoeningen brengen hoge kosten met

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Depressieve stoornissen zijn wijdverspreid, hebben nadelige gevolgen voor de kwaliteit van leven van patiënten en hun familieleden. Deze stoornissen worden geassocieerd

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Samenvatting 11 Samenvatting Bloedarmoede, vaak aangeduid als anemie, is een veelbesproken onderwerp in de medische literatuur. Clinici en onderzoekers buigen zich al vele jaren over de oorzaken en gevolgen

Nadere informatie

Samenvatting Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 hoofdstuk 3

Samenvatting Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 hoofdstuk 3 Vallen komt in alle leeftijdsgroepen voor, maar vormt vooral bij ouderen een groot gezondheidsprobleem. Onder een val wordt verstaan een gebeurtenis waarbij de betrokkene onbedoeld op de grond of een lager

Nadere informatie

Beloop van angst en depressie. belang voor de klinische praktijk

Beloop van angst en depressie. belang voor de klinische praktijk Beloop van angst en depressie belang voor de klinische praktijk Jan Spijker, psychiater, A-opleider,hoofd programma stemmingsstoornissen Pro Persona, Ede & onderzoeker Trimbos-instituut, Utrecht Waarom

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING In de gezondheidszorg is decubitus nog steeds een veel voorkomend zorgprobleem. Decubitus betekent voor de patiënt pijn en overlast en kan

Nadere informatie

InFoP 2. Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. Inhoud. Inleiding

InFoP 2. Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. Inhoud. Inleiding Informatie voor Familieleden omtrent Psychose InFoP 2 Inhoud Introductie Module I: Wat is een psychose? Module II: Psychose begrijpen? Module III: Behandeling van psychose de rol van medicatie? Module

Nadere informatie

The Systematic Activation Method: a Nursing Intervention study for patients with Late Life Depression.

The Systematic Activation Method: a Nursing Intervention study for patients with Late Life Depression. The Systematic Activation Method: a Nursing Intervention study for patients with Late Life Depression. Samenvatting De prevalentie van een ernstige depressie op latere leeftijd varieert tussen de 1 en

Nadere informatie

Chapter 10 Samenvatting

Chapter 10 Samenvatting Chapter 10 Samenvatting Chapter 10 De laatste jaren is de mortaliteit bij patiënten met psychotische aandoeningen gestegen terwijl deze in de algemene populatie per leeftijdscategorie is gedaald. Een belangrijke

Nadere informatie

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud Informatie voor Familieleden omtrent Psychose InFoP 2 Inhoud Introductie Module I: Wat is een psychose? Module II: Psychose begrijpen? Module III: Behandeling van psychose de rol van medicatie? Module

Nadere informatie

Eenzaam ben je niet alleen

Eenzaam ben je niet alleen Eenzaam ben je niet alleen Een verdiepend onderzoek naar de risicofactoren van eenzaamheid onder volwassenen van 19-65 jaar. Amy Hofman 1, Regina Overberg 1, Marcel Adriaanse 2 1 GGD Kennemerland, 2 Vrije

Nadere informatie

Neurocognitief functioneren bij electroconvulsietherapie

Neurocognitief functioneren bij electroconvulsietherapie Neurocognitief functioneren bij electroconvulsietherapie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het bestuderen van de aard en de mate van veranderingen op meerdere domeinen van het neurocognitief

Nadere informatie

SAMENVATTING Depressie en verzuim Voorspellers voor verzuim en werkhervatting hoofdstuk 2 hoofdstuk 3

SAMENVATTING Depressie en verzuim Voorspellers voor verzuim en werkhervatting hoofdstuk 2 hoofdstuk 3 Samenvatting SAMENVATTING SAMENVATTING Depressie en verzuim Ongeveer 15% van de Nederlandse bevolking krijgt eens in zijn of haar leven een depressie. Het hebben van een depressie beïnvloedt het leven

Nadere informatie

Functional limitations associated with mental disorders

Functional limitations associated with mental disorders Samenvatting Functional limitations associated with mental disorders Achtergrond Psychische aandoeningen, zoals depressie, angst, alcohol -en drugsmisbruik komen erg vaak voor in de algemene bevolking.

Nadere informatie

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Chapter 9 Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Samenvatting Samenvatting Depressie en angst klachten bij Nederlandse patiënten met een chronische nierziekte Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

Wie zijn wij? Wie bent u? Waar bent u werkzaam? Welke setting en sector? Wat wilt u leren van deze workshop?

Wie zijn wij? Wie bent u? Waar bent u werkzaam? Welke setting en sector? Wat wilt u leren van deze workshop? Wat kunt U daarmee? Alwies Hendriks, psychomotorisch therapeut Margje Mahler, ouderenpsycholoog Wie zijn wij? Wie bent u? Waar bent u werkzaam? Welke setting en sector? Wat wilt u leren van deze workshop?

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Voorspellers van terugval bij angststoornissen. Najaarsconferentie Vgct 8 november 2012 Willemijn Scholten

Voorspellers van terugval bij angststoornissen. Najaarsconferentie Vgct 8 november 2012 Willemijn Scholten Voorspellers van terugval bij angststoornissen Najaarsconferentie Vgct 8 november 2012 Willemijn Scholten Achtergrond Angststoornissen zijn goed te behandelen Beloop op lange termijn chronisch of episodisch

Nadere informatie

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest.

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest. Samenvatting 152 Samenvatting Ieder jaar krijgen in Nederland 16.000 mensen een hartstilstand. Hoofdstuk 1 beschrijft de achtergrond van dit proefschrift. De kans om een hartstilstand te overleven is met

Nadere informatie

Een praktijkgericht onderzoek bij verpleegkundigen naar het objectiveren van cognitieve functies

Een praktijkgericht onderzoek bij verpleegkundigen naar het objectiveren van cognitieve functies Een praktijkgericht onderzoek bij verpleegkundigen naar het objectiveren van cognitieve functies Marloes Peeters Verpleegkundig Specialist GGZ mpjpeeters@vvgi.nl 12-12-2014 Agenda Probleem Vraagstelling

Nadere informatie

5-12-2012 WELKOM. Depressieve klachten en hulpbehoefte bij diabetes. De komende 45 minuten

5-12-2012 WELKOM. Depressieve klachten en hulpbehoefte bij diabetes. De komende 45 minuten WELKOM 5 december 2012 Depressieve klachten en hulpbehoefte bij diabetes Caroline Lubach: senior verpleegkundig consulent diabetes VUmc Anita Faber: research coördinator Diabetes Research Centrum, Hoogeveen

Nadere informatie

gegeven met informatie over risico, complexiteit, duur, ernst en een doorverwijzingsadvies.

gegeven met informatie over risico, complexiteit, duur, ernst en een doorverwijzingsadvies. Geachte, Pearson start een onderzoek naar Innerview. Innerview is een beslissingsondersteunend instrument (BOI) voor doorverwijzing in de geestelijke gezondheidszorg en is uniek in zijn soort als het gaat

Nadere informatie

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van 9 Samenvatting 173 174 9 Samenvatting Kanker is een veel voorkomende ziekte. In 2003 werd in Nederland bij meer dan 72.000 mensen kanker vastgesteld. Geschat wordt dat het hier in 9.000 gevallen om mensen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Het is een uitdaging om ouderen te identificeren die baat kunnen hebben bij een interventie gericht op de preventie van beperkingen in het dagelijks leven op het moment dat dergelijke

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve en angst symptomen in chronische dialyse patiënten en andere patiënten. Het proefschrift bestaat uit twee delen (deel A en deel

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting De levensverwachting van mensen met een ernstige psychiatrische aandoening (EPA) is gemiddeld 13-30 jaar korter dan die van de algemene bevolking. Onnatuurlijke doodsoorzaken zoals

Nadere informatie

but no statistically significant differences

but no statistically significant differences but no statistically significant differences Astma is een chronische aandoening, die niet te genezen is. Met de passende zorg kunnen symptomen tot een minimum worden gereduceerd en zou een astma patiënt

Nadere informatie

De effectiviteit van case management bij ouderen met dementiesymptomen

De effectiviteit van case management bij ouderen met dementiesymptomen De effectiviteit van case management bij ouderen met dementiesymptomen en hun mantelzorgers Dit proefschrift gaat over de effectiviteit van case management gegeven door wijkverpleegkundigen aan thuiswonende

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/28630 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Haan, Anna Marte de Title: Ethnic minority youth in youth mental health care :

Nadere informatie

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument.

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument. Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 3. Toelichting bij de criteria voor

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Cannabisgebruik en stoornissen in het gebruik van cannabis in de adolescentie en jongvolwassenheid. Cannabis is wereldwijd een veel gebruikte drug. Het gebruik van cannabis is echter niet zonder consequenties:

Nadere informatie