PA RLEMENTAIRE M EDEDELINGEN

Transcriptie

1 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS PA RLEMENTAIRE M EDEDELINGEN 51e Zittingsperiode

2 Voor meer informatie kan u surfen op : Parlementaire Mededelingen is het informatiebulletin van de Kamer van volksvertegenwoordigers van België en verslaat de activiteiten van de voorbije week (van donderdag tot donderdag). Deze uitgave verschijnt iedere week in het Nederlands en in het Frans, behalve tijdens het parlementair reces. Parlementaire Mededelingen kan tegen abonnering opgestuurd worden naar iedereen die erom verzoekt. De abonnementsprijs is 13,00 per parlementair jaar (van de tweede dinsdag van oktober tot de tweede dinsdag van oktober van het daaropvolgend jaar). Het bedrag moet gestort worden op van "Kamer van volksvertegenwoordigers publicaties te 1008 Brussel". Het bulletin verschijnt in het Frans onder de titel Informations parlementaires ; het abonnement op beide versies bedraagt 25,00. Deze publicatie wordt volledig door de diensten van de Kamer verzorgd. coördinatie en redactie lay-out drukwerk : dienst Public Relations en Internationale Betrekkingen tel : 02/ / fax : 02/ pri@dekamer.be : PRI : drukkerij van de Kamer. postadres bezoekerstoegang : Kamer van volksvertegenwoordigers van België B BRUSSEL : Leuvenseweg 13 - Brussel. verantwoordelijke uitgever : de secretaris-generaal van de Kamer

3 Inhoud COMMISSIES 5 Commissievergaderingen 6 PLENAIRE VERGADERING 25 Wetsontwerpen 25 Benoeming van de werkende leden 29 van het vast comite van toezicht op de politiediensten Oproep tot de kandidaten voor de 30 mandaten van plaatsvervangend lid van het comite P Mondelingen vragen 31 Stemmingen over de moties 33 PERSONALIA 35 INTERNATIONALE BETREKKINGEN 37 PERSMEDEDELINGEN 45 PUBLICATIES 49 MINISTERRAAD 51 BIJLAGEN 55 Interpellatieverzoeken 57 Wetsontwerpen, - voorstellen en 59 commissieverslagen ADDENDA 61 Agenda van de plenaire vergaderingen 63 Bijeenroeping van de commissievergaderingen Tabel van wetgevende activiteiten

4 PM 51 /46-2

5 WEEK VAN 22 TOT 26 NOVEMBER 2004 PM 51 / 46-3

6 PM 51 /46-4

7 COMMISSIES WOENSDAG 27 OCTOBER 2004 WERKBEZOEK VAN DE COMMISSIE VOOR DE LANDSVERDEDIGING AAN DE HOGE RAAD VOOR DEFENSIE, IN HET KWARTIER KONINGIN ELISABETH TE EVERE Op woensdag 27 oktober 2004 heeft een delegatie van de commissie voor de Landsverdediging van de Kamer van volksvertegenwoordigers, op uitnodiging van de heer André Flahaut, minister van Landsverdediging, een vergadering bijgewoond van de Hoge Raad voor Defensie, in het kwartier Koningin Elisabeth te Evere. Naast commissievoorzitter, de heer Philippe Monfils, hebben ook nog volgende leden die vergadering bijgewoond: mevrouw Hilde Vautmans, mevrouw Brigitte Wiaux, mevrouw Ingrid Meeus en de heren David Geerts, Staf Neel, Luc Sevenhans en Robert Denis. De Hoge raad voor defensie is een adviesorgaan dat op regelmatige basis vergadert onder voorzitterschap van de minister van Landsverdediging. Voor het overige hebben er ook nog zitting in: de kabinets- en adjunct-kabinetschefs van de minister van Landsverdediging, de chief of defence, de vice-chief of defence, het hoofd van het technisch en administratief secretariaat van de minister en door de minister aangeduide leden. Zo hebben de hoogste officieren die aan het hoofd van de verschillende Krijgsmachtcomponenten staan, er ook zitting in. Ook de hoofden van de belangrijkste afdelingen van het departement zijn aanwezig. De Hoge raad geeft de minister advies over de uitvoering van het door het departement van Landsverdediging gevoerd beleid, over de definiëring van dit beleid en de noodzakelijke coördinatie tussen de verschillende stafs en directoraten-generaal van het departement, over de evaluatie van het gevoerde beleid, over de algemene structuur van de Krijgsmacht, over de behoeften aan personeel en investeringen in materieel, alsook omtrent de deelname aan operaties en de daaraan verbonden uitgaven. Op de vergadering van 27 oktober 2004 werd een volledig overzicht gegeven van de deelneming van Belgische strijdkrachten aan buitenlandse operaties en de aanwezigheid van Belgische militairen in de Balkan, Centraal-Afrika en Afghanistan. In dit verband kwamen volgende aspecten aan de orde en werd op een aantal vragen van de leden dienaangaande geantwoord: het maximum aantal Belgische militairen op buitenlandse missie, het EU- en Navo-kader waarin die operaties al dan niet plaatsgrijpen, en de kostprijs van dergelijke operaties. Als tweede agendapunt werd de begroting voor 2005 en de uitvoering van de begroting voor 2004 voorgesteld. hierbij kwamen ook een aantal nieuwe besparingsmaatregelen aan bod. Tenslotte werd een overzicht gegeven van de vooruitzichten op het gebied van de investeringen. Naast de doelstellingen terzake van het Stuurplan van defensie werden volgende items voorgesteld: de verdeling van de investeringen over de verschillende Krijgsmachtcomponenten, de vordering van de lopende programma s, de prioritaire programma s, de infrastructuur, alsook de uitgebruikneming van overtollig geworden materieel. PM 51 / 46-5

8 Vragen werden gesteld, en beantwoord, over de gevolgen van de stijgende brandstofkosten, de gevolgen van de besparingsmaatregelen op de trainingsmogelijkheden en de evolutie naar een meer evenwichtige verdeling van de begrotingsmiddelen over personeels-, werkings- en investeringsuitgaven. Infrastructuur COMMISSIE VOOR DE INFRASTRUCTUUR, HET VERKEER EN DE OVERHEIDSBEDRIJVEN Voorzitter : de h. Francis Van den Eynde DONDERDAG 22 NOVEMBER Vraag van de heer Olivier Chastel aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven over de spoorinvesteringen in de regio Charleroi. (nr. 4147) - De vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven heeft geantwoord. 2. Vraag van de heer Olivier Chastel aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven over het trein-tram-project in Rijsel en de grensoverschrijdende verbindingen. (nr. 4148) - De vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven heeft geantwoord. 3. Vraag van de heer Olivier Chastel aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven de investeringen van de NMBS in het station van Bergen. (nr. 4165) - De vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven heeft geantwoord. 4. Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven over de ADSL-technologie (nr. 4266). - De vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven heeft geantwoord 5. Samengevoegde vragen : - Vraag van de heer Jean-Claude Maene aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven over de verslechtering van het sociaal klimaat bij De Post en de gevolgen van de toepassing van Georoute (nr. 4372). - Vraag van de heer Josy Arens aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven over de gevolgen van de invoering van het Georoutesysteem voor de postbedeling (nr. 4438). - De vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven heeft geantwoord. 6. Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven over de NMBS en de bediening van de regio Zaventem (nr. 4426). - De vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven heeft geantwoord. PM 51 /46-6

9 7. Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven over de NMBS en de directe verbinding Schuman federale luchthaven (nr. 4427). - De vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven heeft geantwoord. 8. Samengevoegde vragen : - Vraag van de heer Olivier Chastel aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven over de toekomst van de postkantoren en hun personeel (nr. 4432). - Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven over de postkantoren (nr. 4442). - De vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven heeft geantwoord. 9. Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven over de algemene organisatie van de werking van De Post, en meer in het bijzonder de toekomst van het sorteercentrum te Libramont (nr. 4437). - De vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven heeft geantwoord. WOENSDAG 24 NOVEMBER 2004 Samengevoegde wetsvoorstellen : - Wetsvoorstel ( Muriel Gerkens, Gérard Gobert) tot wijziging van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof en de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, wat de controle op de autonome overheidsbedrijven betreft, nr. 36/1. - Wetsvoorstel ( Muriel Gerkens, Gérard Gobert) tot vaststelling van het statuut van de overheidsbestuurders en de overheidsbeheerders, nr. 37/1. - Wetsvoorstel ( Raymond Langendries, Joëlle Milquet, Jean-Jacques Viseur) tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, nr. 106/1. - Wetsvoorstel (Karine Lalieux) tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, nr. 114/1. (Rapporteur : mevrouw Camille Dieu). Hoorzitting met : - De heer Philippe Janssens, voorzitter van het adviescomité van gebruikers bij de NMBS; - De heer Dominique Dalne, ACV Spoorwegen ; - De Jean Scaillet, ACOD-Telecom. - Mevr. Karine Lalieux en de hh. Philippe De Coene en Damien Yzerbyt hebben vragen gesteld. Volgende vergadering : maandag 29 november PM 51 / 46-7

10 Globalisering BIJZONDERE COMMISSIE GLOBALISERING Voorzitter : de h. Dirk Van der Maelen MAANDAG 22 NOVEMBER 2004 (Gemeenschappelijke vergadering met de Bijzondere Commissie Globalisering van de Senaat) 1. De Millenniumdoelstellingen Hoorzitting met : - de heer Armand De Decker, minister van Ontwikkelingssamenwerking; - de heer Bruno van der Pluijm, eerste secretaris bij de Permanente vertegenwoordiging van België bij de Verenigde Naties te New York. (Voortzetting). (Rapporteurs : de dames Sabine de Bethune (S), Jacinta De Roeck (S) en Josée Lejeune). 2. De eerlijke handel Hoorzitting met : - mevrouw Els Van Weert, staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie, toegevoegd aan de minister van Begroting en Overheidsbedrijven; - De heer Pascal Leglise, vertegenwoordiger van de Groep Carrefour; - De heer Maurice Pirot, verantwoordelijke voor marktonderzoek bij Test-Aankoop. (Voortzetting). (Rapporteurs : de dames Jacinta De Roeck (S), Olga Zrihen en Camille Dieu). Bedrijfsleven COMMISSIE VOOR HET BEDRIJFSLEVEN, HET WETENSCHAPSBELEID, HET ONDERWIJS, DE NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN CULTURELE INSTELLINGEN, DE MIDDENSTAND EN DE LANDBOUW Voorzitter : de h. Paul Tant DINSDAG 23 NOVEMBER Samengevoegde vragen: - Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de minister van Middenstand en Landbouw over de veemarkt van Ciney (nr. 4276). - Vraag van Mevr. Hilde Vautmans aan de minister van Middenstand en Landbouw over de veemarkt van Ciney (nr. 4469). - De minister van Middenstand en Landbouw heeft geantwoord. 2. Vraag van mevrouw Frieda Van Themsche aan de minister van Middenstand en Landbouw over de karkasclassificatie en het IVB. (nr. 4390). - De minister van Middenstand en Landbouw heeft geantwoord. PM 51 /46-8

11 3. Ontwerp van programmawet (artikelen 179 tot 190), nr 1437/1. - Rapporteur : mevr. Véronique Ghenne. - Inleidende uiteenzetting door de minister van Middenstand en Landbouw. 4. Vraag van mevr. Martine Taelman aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over de blokkering van bankrekeningen (nr. 4353). - De minister van Werk heeft geantwoord. 5. Vraag van de heer Bart Tommelein aan de minister van Werk over de computerverkoop (nr. 4453). - De minister van Werk heeft geantwoord. 6. Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, wat betreft de octrooieerbaarheid van biotechnologische uitvindingen, nr. 1348/1. - Toegevoegd wetsvoorstel : Wetsvoorstel (Philippe Monfils) tot wijziging van de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien teneinde rechtsbescherming te verlenen aan biotechnologische uitvindingen, nr. 108/1. Hoorzittingen met : - de hh. Neels, Bostijn en Rudelsheim (Belgobio); - Prof. K. Debackere (KUL); - Prof. Dr. G. Van Overwalle (KUL); - Prof. Ch. Verellen-Dumoulin (St. Lucas hospitaal); - Prof. G. Matthijs Vlaamse Liga tegen Kanker V.Z.W. - De h. Philippe Monfils en de dames Magda De Meyer en Simonne Creyf hebben vragen gesteld. Volgende vergadering : dinsdag 30 november PM 51 / 46-9

12 Financiën en Begroting COMMISSIE VOOR DE FINANCIEN EN DE BEGROTING Voorzitter : de h. François-Xavier de Donnea DINSDAG 23 NOVEMBER Samengevoegde vragen : - Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over de Dienst voor alimentatievorderingen. (nr. 4210) - Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over de betaling van voorschotten op de achterstallige alimentatievorderingen. (nr. 4260) - Vraag van mevrouw Marie Nagy aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over het betalen van voorschotten op achterstallige onderhoudsgelden (nr. 4466). - Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over het betalen van voorschotten op achterstallige onderhoudsgelden (nr. 4468). - Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over de dienst van alimentatievorderingen (nr. 4472). - De Staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën, heeft geantwoord. 2. Vraag van mevrouw Nathalie Muylle aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over de fiscale neutraliteit van biobrandstoffen. (nr. 4227) - De Staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën, heeft geantwoord. 3. Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over het onderhoud en de bewaking van asielcentra. (nr. 4229) - De Staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën, heeft geantwoord. 4. Vraag van mevrouw Jacqueline Galant aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over het BTW-tarief voor bepaalde producten en materiaal voor tandverzorging (nr. 4255). - De Staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën, heeft geantwoord. 5. Vraag van de heer Dylan Casaer aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over de terreinwagens. (nr. 4314) - De Staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën, heeft geantwoord. 6. Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over het voormalige asielcentrum te Westende (nr. 4328). - De Staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën, heeft geantwoord. PM 51 /46-10

13 7. Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over de functie van eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur, sector taxatie Directe Belastingen (nr. 4329). - De Staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën, heeft geantwoord. 8. Vraag van de heer Jacques Chabot aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over het statuut van de huisbewaarders van de FOD Financiën (nr. 4331). - De Staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën, heeft geantwoord. 9. Vraag van de heer Jacques Chabot aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over de upgrading van het personeel bij de FOD Financiën (nr. 4332). - De Staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën, heeft geantwoord. 10. Vraag van de heer Karel Pinxten aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over de benoeming van de niet-ambtenaren in de dienst voorafgaande beslissingen in fiscale zaken die belast is met de rulings in fiscalibus (nr. 4351). - De Staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën, heeft geantwoord. 11. Vraag van de heer Karel Pinxten aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over de taxatie van het vereffeningssaldo met betrekking tot het aanvullend pensioen van de zelfstandigen (APZ) (nr. 4352). - De Staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën, heeft geantwoord. 12. Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over het jaarverslag van de algemene administratie van de belastingen (nr. 4356). - De Staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën, heeft geantwoord. 13. Samengevoegde vragen : - Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over de werking van de FOD financiën (nr. 4357). - Vraag van mevrouw Marleen Govaerts aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over het personeelstekort bij de FOD Financiën (nr. 4392). - De Staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën, heeft geantwoord. PM 51 / 46-11

14 14. Vraag van mevrouw Marleen Govaerts aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over de BTW op welbepaalde dvd s (nr. 4358). - De Staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën, heeft geantwoord. 15. Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over het dossier van de justitiegebouwen in Antwerpen (nr. 4379). - Op vraag van de indiener werd de vraag omgezet in een schriftelijke vraag. 16. Vraag van de heer Hagen Goyvaerts aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over het uitbetalen van voorschotten met betrekking tot de aanvullende personenbelasting aan de gemeenten (nr. 4391). - De Staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën, heeft geantwoord. 17. Vraag van de heer Jean-Claude Maene aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over de herschatting van de bouwwaarde van de voormalige rijkswachtgebouwen, die op grond van het KB van 9 november 2003 werd vastgesteld (nr. 4402). - De Staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën, heeft geantwoord. 18. Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over de aanpassing van het regime van definitief belaste inkomsten (DBI) voor belastingplichtigen die dividenden ontvangen van een filiaal gevestigd in een andere Lidstaat van de Europese Unie (nr. 4413). - De Staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën, heeft geantwoord. 19. Vraag van de heer Jean-Claude Maene aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over de Regie der gebouwen (nr. 4423). - De Staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën, heeft geantwoord. 20. Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over het voornemen van de regering om de accijnzen te verlagen (nr. 4444). - De Staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën, heeft geantwoord. 21. Gedachtewisseling met de vice-eerste minister en minister van Financiën over de resultaten van de ECOFIN-Raad van 16 november Inleidende uiteenzetting door de vice-eerste minister en minister van Financiën. - Er werden vragen gesteld door de hh. Hendrik Bogaert, Carl Devlies en Eric Massin. PM 51 /46-12

15 22. Ontwerp van programmawet (Art. 145 en 146, 191 tot 193, 315 tot 440 en 477 tot 481), nrs 1437/1 en 2. - Rapporteur : de h. Luk Van Biesen. - Inleidende uiteenzetting door de vice-eerste minister en minister van Financiën. 23. Wetsontwerp houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en met het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en het Waalse Gewest met betrekking tot de instelling van het systeem van de eenmalige bevrijdende aangifte, nr. 1419/1. - Rapporteur : de h. Eric Massin. - De artikelen 1 tot 3, alsook het gehele wetsontwerp, werden aangenomen met 8 tegen 3 stemmen en 1 onthouding. WOENSDAG 24 NOVEMBER Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven over de investeringskredieten van de Regie der Gebouwen (nr. 4400). - De vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven heeft geantwoord. 2.-Rijksmiddelenbegroting voor het begrotingsjaar 2005, nr. 1370/1. - Ontwerp van Algemene Uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2005, nrs 1371/8 en 9. - Algemene toelichting, nr. 1369/1. - Verantwoording van de Algemene Uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2005, nrs. 1371/11 tot 13. (Voortzetting). (Rapporteurs : de hh. Dirk Van der Maelen en Hendrik Bogaert) - De algemene bespreking werd voortgezet. Hebben eraan deelgenomen : de hh. Hendrik Bogaert en Hagen Goyvaerts. Volgende vergadering : dinsdag 30 november PM 51 / 46-13

16 COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZAKEN Sociale Zaken Voorzitter : de h. Hans Bonte DINSDAG 23 NOVEMBER Ontwerp van programmawet (art. 133 tot 144, 147 tot 175, 177 en 178), nr. 1437/1. - Rapporteur : mevr. Annemie Turtelboom. - Inleidende uiteenzetting door de minister van Werk. 2. Vraag van mevrouw Greta D hondt aan de minister van Werk over de financiering van de beschutte werkplaatsen (nr. 4298). - De minister van Werk heeft geantwoord. 3. Vraag van mevrouw Greta D hondt aan de minister van Werk over de inspectiediensten (nr. 4299). - De minister van Werk heeft geantwoord. 4. Vraag van mevrouw Josée Lejeune aan de minister van Werk over het gebrekkige aanbod in het stelsel van de dienstencheques. (nr. 4375). - De minister van Werk heeft geantwoord. 5. Vraag van mevr. Greta D hondt aan de minister van Werk over de dienstenonderneming (nr. 4408). - De minister van Werk heeft geantwoord. 6. Vraag van mevr. Greta D hondt aan de minister van Werk over de Sociale Maribel (nr. 4416). - De minister van Werk heeft geantwoord. 7. Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de minister van Werk over de startbanen voor risicogroepen (nr. 4443). - De minister van Werk heeft geantwoord. 8. Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de minister van Werk over de verandering van PWA naar dienstenonderneming (nr. 4445). - De minister van Werk heeft geantwoord. 9. Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de minister van Werk over het sociaal plan Sabena (nr. 4476). - De minister van Werk heeft geantwoord. PM 51 /46-14

17 10. Ontwerp van programmawet (art. 194 tot 204), nr 1437/1. - Rapporteur : mevr. Maggie De Block. - Inleidende uiteenzetting door de minister. 11. Wetsontwerp houdende invoering van een egalisatiebijdrage voor Pensioenen, nr. 1444/1. - Rapporteur : mevr. Greet van Gool. - Inleidende uiteenzetting door de minister. 12. Vraag van de heer Staf Neel aan de minister van Leefmilieu en minister van Pensioenen over de telefoonwachttijden met de gemeentelijke dienst voor Pensioenen te Antwerpen (nr. 4446). - De minister van Leefmilieu en minister van Pensioenen heeft geantwoord. WOENSDAG 24 NOVEMBER Ontwerp van programmawet (art. 1 tot 61 en 65 tot 85), nr. 1437/1. - Inleidende uiteenzetting door de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. 2. Ontwerp van programmawet (art. 21), nr. 1438/1. - Artikel 21 valt onder de bevoegdheid van de minister van Werk. 3. Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over de problemen om generische geneesmiddelen te lanceren (nr. 4333). - Deze vraag werd omgezet in een schriftelijke vraag. 4. Vraag van mevrouw Valérie Deom aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en aan de minister van Werk over de verplichting om RSZ-bijdragen te betalen voor gehandicapte werklozen of invaliden die werken of een beroepsopleiding volgen in een erkend centrum (nr. 4382). - De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft geantwoord. 5. Vraag van de heer Patrick De Groote aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over de verjaringstermijn van het RIZIV (nr. 4492). - De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft geantwoord. Volgende vergadering : dinsdag 30 november PM 51 / 46-15

18 Volksgezondheid COMMISSIE VOOR DE VOLKSGEZONDHEID, HET LEEFMILIEU EN DE MAATSCHAPPELIJKE HERNIEUWING Voorzitter : de h. Yvan Mayeur DINSDAG 23 NOVEMBER Aanwijzing van een ombudspromotor en een europromotor. - Mevr. Magda De Meyer werd als ombudspromotor aangewezen. - De h. Yvan Mayeur werd als europromotor aangewezen. 2. Ontwerp van programmawet, (artikelen 62 tot 64, en 86 tot 132), nr. 1437/1. - Rapporteur : mevr. Hilde Dierickx. - Inleidende uiteenzetting door de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - De algemene bespreking werd aangevat. Hebben eraan deelgenomen : de h. Luc Goutry en de dames Yolande Avontroodt en Maya Detiège. 3. Vraag van de heer Jean-Marc Delizée aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over fibromyalgie (nr. 4166). - De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft 4. Vraag van de heer Miguel Chevalier aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over de bedrukking op sigarettenpakjes (nr. 4221). - De indiener heeft gevraagd dat deze vraag aan de bespreking van artikel 127 van het ontwerp van programmawet inzake geneesmiddelen zou worden toegevoegd. 5. Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over het advies van de Provinciale Commissie voor dringende geneeskundige hulpverlening bij het organiseren van een rallysprint (nr. 4241). - De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft geantwoord. 6. Vraag van mevrouw Jacqueline Galant aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over de campagne voor de generische geneesmiddelen (nr. 4256). - De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft geantwoord. 7. Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over de verschillen in consumptie van medische zorg Noord-Zuid (nr. 4301). - De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft geantwoord. 8. Vraag van mevrouw Frieda Van Themsche aan de minister van Werk over de verkoop van Zuid-Amerikaans rundvlees in sommige grootwarenhuizen (nr. 4395). - De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft geantwoord. PM 51 /46-16

19 9. Vraag van de heer Daniel Bacquelaine aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over de druk op de geneesheren tot overconsumeren (nr. 4471). - De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft geantwoord. 10. Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over de pediatrische centra in ziekenhuizen (nr. 4473). - De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft geantwoord. 11. Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over de studie van onderdeel B1 van de verpleegdagprijs voor psychiatrische ziekenhuizen (nr. 4480). - De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft geantwoord. 12. Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over de problemen bij het praktisch gebruik van de opnameverklaring in ziekenhuizen (nr. 4481). - De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft geantwoord. WOENSDAG 24 NOVEMBER Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie, toegevoegd aan de minister van Begroting en Overheidsbedrijven over de invoer van illegaal hout op de Belgische markt (nr. 4213). - De staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie, toegevoegd aan de minister van Begroting en Overheidsbedrijven, heeft geantwoord. 2. Ontwerp van Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2005 (met inbegrip van de verantwoording van de algemene beleidsnota) - Sectie 25 (FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu - partim duurzame ontwikkeling), nr. 1371/3. - Rapporteur : de h. Miguel Chevalier. - Inleidende uiteenzetting door de staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en voor Sociale Economie, toegevoegd aan de minister van Begroting en Overheidsbedrijven. - Er heeft een bespreking plaatsgevonden. Hebben eraan deelgenomen : de dames Colette Burgeon, Magda De Meyer, Muriel Gerkens, Frieda Van Themsche, Simonne Creyf, Maya Detiège, Hilde Dierickx alsook de h. Yvan Mayeur. - De commissie heeft met 9 stemmen en 1 onthouding een gunstig advies uitgebracht. 3. Vraag van de heer Carl Devlies aan de minister van Leefmilieu en Pensioenen over het stimuleren van het LPG-gebruik (nr. 3821). - De minister van Leefmilieu en Pensioenen heeft geantwoord. 4. Vraag van de heer Roel Deseyn aan de minister van Leefmilieu en Pensioenen over de recyclage van GSM s (nr. 4124). - De minister van Leefmilieu en Pensioenen heeft geantwoord. PM 51 / 46-17

20 5. Interpellatie van mevrouw Nathalie Muylle tot de minister van Leefmilieu en Pensioenen over biobrandstoffen (nr. 463). - De minister van Leefmilieu en Pensioenen heeft geantwoord. - Er werden geen moties ingediend. 6. Vraag van mevrouw Josée Lejeune aan de minister van Leefmilieu en Pensioenen over de overeenkomst inzake de bedreigde diersoorten en het opleggen van quota s voor de jacht op bruine beren in Roemenië (nr. 4339). - De minister van Leefmilieu en Pensioenen heeft geantwoord. 7. Ontwerp van Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2005 (met inbegrip van de verantwoording van de algemene beleidsnota) - Sectie 44 (POD Sociale Integratie, armoedebestrijding en sociale economie - partim maatschappelijke integratie en grootstedenbeleid). - Inleidende uiteenzetting door de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen. - De dames Hilde Dierickx, Pierrette Cahay-André, Josée Lejeune, Magda De Meyer en de h. Yvan Mayeur hebben het woord gevoerd. 8. Ontwerp van programmawet, (artikelen nrs. 205 tot 229), nr. 1437/1. Toegevoegd wetsvoorstel : - Wetsvoorstel (Simonne Creyf en Trees Pieters) tot oprichting van een stookoliefonds, nr. 1401/1. - Rapporteur : mevr. Hilde Dierickx. - Inleidende uiteenzetting door de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen. Volgende vergadering : dinsdag 30 november COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE Justitie Voorzitter : de h. Alfons Borginon DINSDAG 23 EN WOENSDAG 24 NOVEMBER 2004 Ontwerp van Algemene Uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2005 (met inbegrip van de verantwoording en de beleidsnota) - Sectie 12 (Justitie), nrs 1371/8 en 11. (Advies uit te brengen aan de commissie voor de Financiën en de Begroting). - Inleidende uiteenzetting door de vice-eerste minister en minister van Justitie. - De algemene bespreking werd aangevat. Hebben eraan deelgenomen : de h. Bart Laeremans, mevr. Marie Nagy, de h. Tony Van Parys, de dames Hilde Claes, Martine Taelman, de hh. Alain Courtois, André Perpète, Claude Marinower, Guy Swennen, Servais Verherstraeten, Stijn Bex en Eric Massin. Volgende vergadering : dinsdag 30 november PM 51 /46-18

21 Maatschappelijke Emancipatie ADVIESCOMITE VOOR MAATSCHAPPELIJKE EMANCIPATIE Voorzitter : mevr. Colette Burgeon DINSDAG 23 NOVEMBER 2004 (Gemeenschappelijke vergadering met het adviescomité van de Senaat voor de gelijke kansen voor mannen en vrouwen) Gedachtewisseling met de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen. - Mevr. Sabine de Béthune heeft het woord gevoerd. - De vertegenwoordigsters van de Raad voor Gelijke Kansen, van de Conseil des femmes francophones en van Nederlandstalige Vrouwenraad hebben hun opmerkingen en eisen uiteengezet. WOENSDAG 24 NOVEMBER 2004 (Gemeenschappelijke vergadering met het Adviescomité van de Senaat). Gedachtewisseling met een delegatie van Iraanse vrouwen (professoren en advocaten), ingeleid door mevrouw Simone Susskind, voorzitter van de vereniging Actions in the Mediterranean. - De dames Pierrette Cahay-André, Valérie De Bue, Talbia Belhouari, Sophie Pécriaux en Colette Burgeon hebben het woord gevoerd. Binnenlandse Zaken COMMISSIE VOOR DE BINNENLANDSE ZAKEN, DE ALGEMENE ZAKEN EN HET OPENBAAR AMBT Voorzitter : de h. André Frédéric WOENSDAG 24 NOVEMBER Samengevoegde vragen : - Vraag van mevrouw Jacqueline Galant aan de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen over de openbare dienstenwinkels. (nr. 4253). - Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen over de oprichting van servicewinkels (nr. 4411). - Vraag van de heer Josy Arens aan de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen over de openbare dienstenwinkels (nr. 4499). - De minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen heeft geantwoord. PM 51 / 46-19

22 2. Vraag van mevrouw Sophie Pécriaux aan de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen over de rondzendbrief van 9 december 1999 betreffende het verlenen van dienstvrijstelling voor het geven van bloed, bloedplaatjes en bloedplasma (nr. 4322). - De minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen heeft geantwoord. 3. Ontwerp van programmawet, (art. 441 tot 476 en 484 tot 488), nr. 1437/1. 4. Wetsontwerp houdende diverse bepalingen, (art. 19), nr. 1438/1. - Beide ontwerpen werden samengevoegd. - Rapporteur : mevr. Jacqueline Galant. - Inleidende uiteenzetting door de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen over de artikelen 484 tot De artikelen 484 tot 486 werden achtereenvolgens aangenomen met 9 stemmen en 2 onthoudingen - Inleidende uiteenzetting door de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over de artikelen 441 tot 476 en De algemene bespreking werd aangevat. Hebben eraan deelgenomen : de hh. Filip De Man, Jean-Claude Maene, Jan Peeters, Joseph Arens en mevr. Nancy Caslo. - Inleidende uiteenzetting door de staatssecretaris voor de Informatisering van de Staat, toegevoegd aan de minister van Begroting en Overheidsbedrijven over de artikelen 487 en De artikelen 487 en 488 werden achtereenvolgens aangenomen met 10 stemmen en 1 onthouding. 5. Samengevoegde vragen : - Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over de veiligheid van de kerncentrales (nr. 4364). - Vraag van de heer Ortwin Depoortere aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over de gebreken inzake veiligheid van kerncentrales (nr. 4378). - Vraag van mevrouw Ingrid Meeus aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over de veiligheid van kerncentrales (nr. 4488). - De vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken heeft geantwoord. 6. Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over de revisie van de vergunningen van de kerncentrales (nr. 4365). - De vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken heeft geantwoord. 7. Vraag van mevrouw Nathalie Muylle aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over 175 jaar België (nr. 4397). - De vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken heeft geantwoord. PM 51 /46-20

23 8. Samengevoegde vragen : - Vraag van de heer Dirk Claes aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over de fancard (nr. 4422). - Vraag van de heer Stijn Bex aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over de aanhoudende problemen met de fankaart. (nr. 4497) - De vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken heeft geantwoord. 9. Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over het beleid inzake het nucleair en radiologisch noodplan (nr. 4430). - De vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken heeft geantwoord. 10. Vraag van de heer Bert Schoofs aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over de beveiligingsmaatregelen van moskeeën en gebedshuizen in Limburg (nr. 4475). - De vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken heeft geantwoord. 11. Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over de Lijnspotters (nr. 4489). - De vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken heeft geantwoord. 12. Vraag van de heer Willy Cortois aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over de toegang tot het grondgebied van vreemde onderzoekers. (nr. 4495) - De vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken heeft geantwoord. 13. Vraag van mevrouw Marie Nagy aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over de weigering om aan de heer Zakaiev en aan de Russische NGO Comité van de soldatenmoeders een visum te verlenen (nr. 4496). - De vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken heeft geantwoord. Volgende vergadering : dinsdag 30 november PM 51 / 46-21

24 SUBCOMMISSIE FAMILIERECHT Familierecht Voorzitter : de h. Guy Swennen WOENSDAG 24 NOVEMBER Samengevoegde wetsvoorstellen : - Wetsvoorstel (Olivier Maingain, Eric Libert, Martine Payfa) tot wijziging van artikel 319, 3 en 4, van het Burgerlijk Wetboek, teneinde het door het Arbitragehof vastgestelde discriminerende karakter ervan weg te werken, nrs. 209/1 tot 3. Amendementen van de h. Bourgeois en mevr. Van der Auwera. - Wetsvoorstel (Marie-Christine Marghem) tot opheffing van artikel 335, 3, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, nrs. 338/1 en 2. - Wetsvoorstel (Guy Swennen) tot wijziging van artikel 332 van het Burgerlijk Wetboek om de termijn waarbinnen de echtgenoot het vaderschap kan betwisten, te verlengen, nr. 495/1. - Wetsvoorstel (Thierry Giet, Karine Lalieux, Valérie Déom, André Perpète, Annick Saudoyer) tot wijziging van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het vaststellen van de afstamming en de gevolgen ervan, nrs. 597/1 tot 22. Amendementen van de dames Van der Auwera, Taelman, Storms, Marghem, Déom en van de h. Wathelet.. - Wetsvoorstel (Marie-Christine Marghem, Guy Swennen, Olivier Maingain, Valérie Déom) tot wijziging van artikel 321 van het Burgerlijk Wetboek, teneinde een door het Arbitragehof aangestipte vorm van discriminatie weg te werken, nr. 701/1 en 2. Amendementen van mevr. Marghem. - Wetsvoorstel (Geert Bourgeois) tot wijziging van artikel 313 van het Burgerlijk Wetboek, nr. 707/1. - Wetsvoorstel (Alain Courtois, Olivier Maingain, Jean-Pierre Malmendier) tot wijziging van artikel 337, 1, van het Burgerlijk Wetboek betreffende de door een kind ingestelde vordering tot uitkering voor levensonderhoud, opvoeding en passende opleiding, om een door het Arbitragehof aangestipte discriminatie op te heffen, nr. 1353/1. (Sluiting). (Goedkeuring van het verslag). (Rapporteurs : de dames Liesbeth Van der Auwera, Martine Taelman en Marie-Christine Marghem). - Er werden amendementen ingediend door de dames Taelman, Van der Auwera, Marghem, Déom en de hh. Swennen en Wathelet. - Het verslag van de dames Liesbeth Van der Auwera, Martine Taelman en Marie-Christine Marghem werd goedgekeurd. 2. Regeling der werkzaamheden. Volgende vergadering : woensdag 8 december PM 51 /46-22

25 COMMISSIE VOOR DE COMPTABILITEIT Comptabiliteit Voorzitter : de h. Herman De Croo WOENSDAG 24 NOVEMBER Rekenhof - Toelichting door de Eerste Voorzitter van het Rekenhof bij de rekeningen 2003, de begrotingsaanpassingen 2004 en de begrotingsvoorstellen 2005 van het Rekenhof De rekeningen van het begrotingsjaar Begrotingsaanpassingen De begrotingsvoorstellen voor het begrotingsjaar De rekeningen 2003, de begrotingsaanpassingen 2004 en de begrotingsvoorstellen 2005 voor het Rekenhof werden eenparig aangenomen. 2. Arbitragehof 2.1. De rekeningen van het begrotingsjaar De begrotingsvoorstellen voor het begrotingsjaar De rekeningen 2003 en de begrotingsvoorstellen 2005 voor het Arbitragehof werden eenparig aangenomen op één onthouding na. 3. Hoge Raad voor de Justitie 3.1. De rekeningen van het begrotingsjaar Begrotingsvoorstellen voor het begrotingsjaar De rekeningen 2003 en de begrotingsvoorstellen 2005 voor de Hoge Raad voor de Justitie werden eenparig aangenomen op één onthouding na. 4. Comité P 4.1. De rekeningen van het begrotingsjaar Begrotingsvoorstellen voor het begrotingsjaar De rekeningen 2003 en de begrotingsvoorstellen 2005 voor het Comité P werden eenparig aangenomen. 5. Comité I 5.1. De rekeningen van het begrotingsjaar Aanpassing begroting Begrotingsvoorstellen voor het begrotingsjaar De rekeningen 2003, de aanpassing 2004 en de begrotingsvoorstellen 2005 van het Comité I werden eenparig aangenomen. PM 51 / 46-23

26 6. Federale ombudsmannen 6.1. De rekeningen van het begrotingsjaar De rekeningen 2003 voor de Federale ombudsmannen werden eenparig aangenomen De aanpassing van de begroting Begrotingsvoorstellen voor het begrotingsjaar De aanpassing 2004 en de begrotingsvoorstellen 2005 voor de Federale ombudsmannen werden aangenomen. 7. Benoemingscommissies notariaat 7.1. De rekeningen van het begrotingsjaar De begrotingsvoorstellen voor het begrotingsjaar De rekeningen 2003 en de begrotingsvoorstellen 2005 voor de benoemingscommissies notariaat werden eenparig aangenomen. 8. Commissie voor de bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer 8.1. Aanpassing begroting De aanpassing 2004 voor de commissie voor de bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer werd eenparig aangenomen De begrotingsvoorstellen voor het begrotingsjaar De begrotingsvoorstellen 2005 werden aangenomen. Herziening van de Grondwet COMMISSIE VOOR DE HERZIENING VAN DE GRONDWET EN DE HERVORMING VAN DE INSTELLINGEN Voorzitter : de h. Herman De Croo DONDERDAG 25 NOVEMBER 2004 Voorstel van resolutie (Paul Tant) betreffende de systematische opvolging van de vernietigingsarresten van het Arbitragehof, nr. 1367/1. - Rapporteur : mevr. Alisson De Clercq. - Inleidende uiteenzetting door de indiener. - De vice-eerste minister en minister van Financiën heeft geantwoord. - De bespreking werd aangevat. Hebben eraan deelgenomen : de hh. Paul Tant, Olivier Maingain en Herman De Croo. - De commissie heeft voorgesteld om een subcommissie op te richten. Volgende vergadering : dinsdag 14 december PM 51 /46-24

27 PLENAIRE VERGADERING Dit hoofdstuk bevat: - de belangrijkste thema s van de plenaire vergaderingen van de afgelopen week; - een overzicht van de in plenaire vergadering besproken en gestemde wetsontwerpen en voorstellen; - de uitslag van de stemmingen. Het nummer na de titel van het ontwerp of voorstel verwijst naar het Kamerdocument (zie Bijlage 2 wetsontwerpen, -voorstellen en commissieverslagen). Het cijfer tussen haakjes, na de datum van de plenaire vergadering, identificeert de vergadering in de officiële publicaties van de Kamer: het Beknopt verslag, waar de synthese van de debatten gepubliceerd wordt; de Parlementaire handelingen die de volledige weergave van de debatten bevat (zie Publicaties van de Kamer op het laatste blad van dit bulletin). DONDERDAG 25 NOVEMBER 2004 NAMIDDAG (095) WETSONTWERPEN 1. Wetsontwerp betreffende de internationale rechtshulp in strafzaken nrs. 1278/1 tot 5. Het ontwerp van wet bestaat hoofdzakelijk uit een aanpassing van het Belgische recht met het oog op de bekrachtiging van de overeenkomst van 29 mei 2000 betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie. De bekrachtiging van deze overeenkomst is dringend, zoals de Europese Raad van 25 maart 2004 trouwens heeft onderstreept in de verklaring over de strijd tegen het terrorisme. Tot dusver hebben vijf Staten de overeenkomst bekrachtigd. Drie andere Staten moeten de overeenkomst bekrachtigen opdat zij in werking zou kunnen treden. Het ontwerp van wet gaat het loutere kader van de aanpassing van het Belgische recht aan deze overeenkomst evenwel te boven. Er is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een leemte in het Belgische recht op te vullen en de grondregels inzake de wederzijdse rechtshulp in strafzaken, daaronder begrepen die inzake de betrekkingen buiten de Europese Unie, uitdrukkelijk te omschrijven. Het ontwerp van wet omvat vier hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk is een inleidend hoofdstuk. Bepaalde technische termen aangewend in de andere hoofdstukken worden onder meer erin gedefinieerd. Hoofdstuk II bevat de algemene beginselen van internationale rechtshulp in strafzaken: het algemene beginsel inzake goede samenwerking, de weigeringsgronden voor de tenuitvoerlegging van een buitenlands rechtshulpverzoek, de betrokkenheid van de minister van Justitie, het recht dat van toepassing is op de tenuitvoerlegging van een buitenlands rechtshulpverzoek en ten slotte de procedure inzake de overzending en de ontvangst van de rechtshulpverzoeken (art. 7). PM 51 / 46-25

28 Hoofdstuk III betreft de instelling van gemeenschappelijke onderzoeksteams. De procedure inzake de instelling van een dergelijk team, de werking ervan en ten slotte de aanwending van in dat kader in het buitenland verkregen gegevens worden erin behandeld. Hoofdstuk IV regelt het statuut van de buitenlandse ambtenaren op het Belgische grondgebied. Het voorziet in regels inzake de wapendracht en inzake de burgerlijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid met betrekking tot de handelingen gesteld door die ambtenaren. Hoofdstuk V betreft het gebruik van in het buitenland verzameld bewijsmateriaal. In hoofdstuk VI ten slotte wordt ingegaan op de wijzigingen in de wetgeving op het afluisteren van telecommunicatie. Het wetsontwerp (nr. 1278) werd met 132 stemmen tegen 1 en 2 onthoudingen aangenomen 2. Wetsontwerp betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijke-zekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten, nr. 1407/1 tot 3. Dit wetsontwerp strekt ertoe, enerzijds, richtlijn 2002/47/EG van 6 juin 2002 betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten, ook wel de «collateralrichtlijn» genaamd, in het Belgische recht om te zetten, en, anderzijds, het nut van deze omzetting te verzekeren vanuit economisch oogpunt door haar te voorzien van de daartoe noodzakelijke aanvullingen op fiscaal vlak, om zo een coherente regeling te kunnen invoeren. Zoals de memorie van toelichting aangeeft, kan het wetsontwerp daarom thematisch en volgens de desbetreffende bepalingen worden opgedeeld in een financieelrechtelijk en een fiscaalrechtelijk luik. Het financieelrechtelijk luik Richtlijn 2002/47/EG sluit aan bij het door de Europese Commissie opgestelde actieplan voor de financiële diensten. Zij kadert meer bepaald in de tenuitvoerlegging van dat actieplan en moet dus in een ruimere context worden gezien waarin ook andere richtlijnen dienen te worden gesitueerd, zoals richtlijn 98/26/EG over de rechtszekerheid van de betalings- en afwikkelingssystemen inzake effectentransacties, en richtlijnen 2001/17/EG en 2001/24/EG die in hoofdzaak handelen over de internationaal privaatrechtelijke aspecten van de insolventie-procedures die van toepassing zijn op verzekeringsondernemingen en kredietinstellingen en die in het Belgische recht worden omgezet door wetsontwerp nr. 1157/001. Met het oog op het vrijwaren van de stabiliteit van het financiële systeem en het garanderen van de efficiënte werking ervan, streven die richtlijnen er vooral naar de efficiëntie van de zekerheidsmechanismen te vergroten, ongeacht het soort overeenkomst waarvoor de betrokken partijen opteren: een pandovereenkomst, een overeenkomst die leidt tot eigendomsoverdracht ten titel van zekerheid, een cessie-retrocessieovereenkomst of een zogenaamde nettingovereenkomst. Bovenop de vooruitgang die al kon worden geboekt dankzij voornoemde richtlijnen, voert de «collateral»-richtlijn een communautaire regeling in voor financiële zekerheidsstellingen, meer bepaald voor het verschaffen van financiële activa financiële instrumenten of contanten ten behoeve van een zakelijke zekerheidsstelling. Nieuw is dat de «collateral»- richtlijn de efficiëntie van de financiële zekerheden garandeert door de Lidstaten ertoe te verplichten hun materieel recht zo aan te passen dat die efficiëntie wordt erkend, en dit vanuit diverse oogpunten. Zo beperkt de «collateral»-richtlijn de formaliteitsvereisten die de nationale rechtsstelsels mogelijk als voorwaarde stellen voor de geldigheid of de tegenstelbaarheid van de zekerheidsovereenkomsten. PM 51 /46-26

29 Bovendien stelt zij snelle en nietformalistische executoriale procedures in. De «collateral»- richtlijn streeft er dus in hoofdzaak naar de rechtszekerheid van de financiëlezekerheidsovereenkomsten te bevorderen op het niveau van het materieel recht, door zowel duidelijkheid te scheppen over bepaalde aspecten van de geldigheid van dergelijke overeenkomsten die in de doctrine vaak ter discussie staan, als voor die overeenkomsten de onzekerheden weg te nemen waartoe de wetgeving inzake insolventieprocedures aanleiding geeft. Zij voert eenvoudige procedures in voor de verschaffing en de uitwinning van zekerheden, om de besmettingseffecten van faillissementen te voorkomen en zo het systeemrisico op de financiële markt te beperken. De keuzes die nu in de «collateral»-richtlijn worden gemaakt, zijn in het Belgische recht al grotendeels als regel ingevoerd door de financiële wetgeving en in het bijzonder door de wet van 2 januari 1991, door het koninklijk besluit nr. 62 en door artikel 157 van de bankwet van 22 maart Dit wetsontwerp, dat fundamenteel is voor België als financieel centrum, streeft er niet alleen naar de verworvenheden van de Belgische wetgeving te behouden wanneer die verder reiken dan het door de richtlijn vereiste minimum, maar ook alle aspecten met betrekking tot de efficiëntie van de verschillende soorten financiële zekerheden in één enkele wettekst te bundelen, ongeacht het soort financieel instrument dat als zekerheid wordt verschaft. Zo worden de nadelen weggewerkt van de huidige wetgeving die over verschillende wetteksten verspreid is, een versnippering die allerminst bevorderlijk is voor de transparantie. Het wetsontwerp verfijnt voorts de regels in verband met het op rekening bijhouden van gedematerialiseerde overheidseffecten. In het verlengde van de wet van 2 augustus 2002 centraliseert het ontwerp het toezicht op de naleving van hun wettelijke verplichtingen door de tussenpersonen die voor rekening van derden dergelijke effecten bijhouden bij de CBFA. In het licht van de ontwikkelingen van herstructurering en consolidatie in de sector van de transactieverwerkende diensten (clearing en settlement van transacties in financiële instrumenten) vervolledigt het wetsontwerp tevens het door de wet van 2 augustus 2002 ingevoerde statuut van de vereffeningsinstellingen. Het fiscaalrechtelijk luik Vanuit fiscaalrechtelijk oogpunt, hebben de fiscale bepalingen tot doel een globaal en uniform fiscaal stelsel in te voeren wat de diverse zakelijke zekerheidsovereenkomsten met betrekking tot financiële instrumenten betreft, en wat leningen met betrekking tot financiële instrumenten betreft. Deze overeenkomsten alsmede de lening van financiële instrumenten hebben als gemeenschappelijk kenmerk dat ze gemeenrechtelijk eigendomsoverdragend zijn, of in ieder geval aan de houder van de financiële instrumenten, krachtens deze overeenkomsten, de mogelijkheid verlenen de eigendom aan derden over te dragen (wat pandovereenkomsten betreft, indien deze mogelijkheid contractueel werd voorzien), weze het in het kader van een gewone overdracht of in het kader van een nieuwe zakelijkezekerheidsovereenkomst. Op het juridisch vlak is voorzien dat margeopvragingen en substituties kunnen in het kader van deze overeenkomsten. Deze verrichtingen, die juridisch afzonderlijke verrichtingen zijn, kennen dan dezelfde gevolgen als de «hoofd»-overeenkomsten en bijgevolg lijkt het passend die op fiscaal niveau daarmee gelijk te stellen. De fiscale bepalingen zijn van toepassing op alle zakelijke zekerheidsovereenkomsten en op leningen van financiële instrumenten, zowel voor vastrentende financiële instrumenten als aandelen en andere nietvastrentende financiële instrumenten, genoteerde en niet genoteerde financiële instrumenten, transacties die zowel vennootschappen als natuurlijke personen omvatten. Het fiscaal stelsel werd weliswaar specifiek uitgewerkt voor vennootschappen, maar voor natuurlijke personen (al dan niet beroepsmatig handelend) en de rechtspersonen onderworpen aan de rechtspersonenbelasting vloeien de fiscale gevolgen daar logisch uit voort, rekening houdend met de eigen fiscaliteit voor roerende inkomsten en meer-/minderwaarden (met slechts enkele beperkte technische bijzonderheden). PM 51 / 46-27

30 Deze fiscale bepalingen die bestemd zijn om van toepassing te zijn op alle situaties die zich kunnen voordoen, beantwoorden aan twee elkaar aanvullende hoofddoelen: Het eerste hoofddoel bestaat erin in een geëigende fiscale behandeling te voorzien voor zakelijke zekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten zoals die tot stand komen tussen in België gevestigde financiële instellingen en andere economische operatoren die in België maar ook in het buitenland gevestigd kunnen zijn. In dit opzicht berusten de maatregelen inzonderheid op de invoering van een wettelijke fictie van nietoverdracht van de eigendom van financiële instrumenten in hoofde van de leners en de stellers van zakelijke zekerheden op deze instrumenten. Vervolgens werd de kwalificatie van diverse inkomsten weerhouden om het regime te bepalen dat van toepassing is op vergoedingen voor ontbrekende coupon, rekening ermee houdend dat het vergoedend karakter van deze inkomsten hen onderscheidt van de inkomsten van kapitalen en roerende goederen die ze vervangen. Het tweede hoofddoel is in specifieke maatregelen te voorzien met het oog op het vermijden van het gebruik van bijzondere technieken voor fiscale optimalisatie. In dit opzicht betreffen de maatregelen vooral natuurlijke personen en rechtspersonen die direct of indirect leningen of zakelijke zekerheidsovereenkomsten zouden kunnen sluiten daar waar zulke overeenkomsten niet passen in het kader van «normale» handelsactiviteiten en zij aanleiding kunnen zijn van een fiscaal gewin in hun hoofde. Dit vertaalt zich voornamelijk door de invoering van roerende voorheffing op de vergoeding voor ontbrekende coupon of voor ontbrekend lot die de leninggever, de overdrager of de pandgever schadeloos stelt voor het ontbreken van de coupon die in zijn hoofde inkomsten zou hebben gevormd die onderworpen zouden zijn geweest aan een bevrijdende roerende voorheffing. Andere meer bijzonder antimisbruikmaatregelen werden eveneens genomen voor de vennootschappen. Het wetsontwerp (nr. 1407) werd met 94 stemmen en 41 onthoudingen aangenomen 3. Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 31 december 2003 houdende invoering van een eenmalige bevrijdende aangifte, nr 1418/1 en 2 Met het arrest nr van 28 juni 2004 heeft de Raad van State de schorsing bevolen van de tenuitvoerlegging van artikel 3 van het koninklijk besluit van 9 januari 2004 tot uitvoering van de artikelen 2, 1, zevende lid, 4, 2, 6, 3, tweede lid, en 10, van de wet van 31 december 2003 houdende invoering van een eenmalige bevrijdende aangifte (EBA). Door de schorsing vervalt de wettelijke basis voor het stellen van de preventieve zekerheden bij het indienen van een EBA aangifte met het oog op de inning van de desgevallend verschuldigde bijkomende heffing, en dit in ieder geval tot op het ogenblik van de uitspraak ten gronde van de Raad van State. Om die reden heeft de regering beslist de volledige tekst van het artikel 3 van het koninklijk besluit van 9 januari 2004 op te nemen in een nieuw artikel 11 van de wet van 31 december 2003 houdende invoering van een eenmalige bevrijdende aangifte, om aldus de mogelijkheid tot de daadwerkelijke inning van de eventueel verschuldigde bijkomende heffing in alle gevallen te vrijwaren. Het wetsontwerp (nr. 1418) werd met 87 stemmen tegen 43 en 5 onthoudingen aangenomen PM 51 /46-28

31 4. Wetsontwerp houdende instemming met het Avenant, ondertekend te Bussel op 11 december 2002, bij de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg tot het vermijden van dubbele belasting en tot regeling van sommige andere aangelegenheden inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, en met het desbetreffende Slotprotocol, ondertekend te Luxemburg op 17 september 1970 (overgezonden door de Senaat), nr. 1293/1. Het wetsontwerp (nr. 1293) werd unaniem aangenomen met 135 stemmen 5. Wetsontwerp houdende instemming met het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de West-Afrikaanse Economische en Monetaire unie, gedaan te Brussel op 26 maart 2002 (overgezonden door de Senaat), nr. 1294/1. Het wetsontwerp (nr. 1294) werd unaniem aangenomen met 135 stemmen 6. Wetsontwerp houdende instemming met de aanvullende Overeenkomst, ondertekend te Brasilia op 20 november 2002, tot wijziging van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Federatieve Republiek Brazilië tot het vermijden van dubbele belasting en tot regeling van sommige andere aangelegenheden inzake belastingen naar het inkomen, en met het Slotprotocol, ondertekend te Brasilia op 23 juni 1972 (overgezonden door de Senaat), nr. 1295/1. Het wetsontwerp (nr. 1295) werd unaniem aangenomen met 135 stemmen 7. Wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek Letland betreffende de politiesamenwerking, ondertekend te Brussel op 16 oktober 2001 (overgezonden door de Senaat), nr. 1296/1. Het wetsontwerp (nr. 1296) werd unaniem aangenomen met 135 stemmen BENOEMING VAN DE WERKENDE LEDEN VAN HET VAST COMITE VAN TOEZICHT OP DE POLITIEDIENSTEN, nr. 1441/1 In het Belgisch Staatsblad van 28 oktober 2004 werd een oproep tot kandidaturen gepubliceerd. De kandidaturen moesten binnen veertien dagen na deze publicatie worden ingediend. De volgende kandidaturen, voor de mandaten de werkend lid, werden ingediend binnen de bepaalde termijn : - de heer Gilis Bourdoux, vast lid van het Comité P (F) - de heer Guy Cumps, ondervoorzitter van het Comité P (F) - de heer Walter Peeters, vast lid van het Comité P (N) - de heer Frank Schuermans, plaatsvervangend lid van het Comité P, substituut-procureurgeneraal bij het hof van beroep te Gent (N) - de heer Rik Vandeputte, vast lid van het Comité P (N) - de heer André Vandoren, voorzitter van het Comité P (N) PM 51 / 46-29

32 Het stuk met de kandidatenlijst werd rondgedeeld ( /1). 1. Voor de voorzitter moet niet worden gestemd. Voor dit mandaat is er maar één kandidaat. Bijgevolg is de heer André Vandoren, met toepassing van artikel van het Kamerreglement, verkozen tot werkende voorzitter van het Comité P. 2. Voor de ondervoorzitter moet niet worden gestemd. Voor dit mandaat is er maar één kandidaat. Bijgevolg is de heer Guy Cumps, met toepassing van artikel van het Kamerreglement, verkozen tot werkende ondervoorzitter van het Comité P. 3. Voor het tweede ambt (F) moet niet worden gestemd. Voor dit mandaat is er maar één kandidaat. Bijgevolg is de heer Gilis Bourdoux, met toepassing van artikel van het Kamerreglement, verkozen tot werkend lid van het Comité P. 4. Bijgevolg moet enkel gestemd worden voor de twee ambten van Nederlandstalig werkend lid, waarvoor er drie kandidaten zijn. Uitslag van de geheime stemming De heer Walter Peeters heeft 127 stemmen behaald. De heer Frank Schuermans heeft 85 stemmen behaald. De heer Rik Vandeputte heeft 41 stemmen behaald. Aangezien de heer Walter Peeters 127 stemmen heeft behaald, dit is de volstrekte meerderheid, is hij uitgeroepen tot werkend lid (N) van het Vast Comité van toezicht op de politiediensten. Aangezien de heer Frank Schuermans 85 stemmen heeft behaald, dit is de volstrekte meerderheid, is hij uitgeroepen tot werkend lid (N) van het Vast Comité van toezicht op de politiediensten. OPROEP TOT DE KANDIDATEN VOOR DE MANDATEN VAN PLAATSVERVANGEND LID VAN HET COMITE P In het Belgisch Staatsblad van 28 oktober 2004 werd een oproep tot kandidaturen gepubliceerd. De kandidaturen moesten binnen veertien dagen na deze publicatie worden ingediend. Na deze oproep hebben drie Franstalige en drie Nederlandstalige kandidaten hun kandidatuur ingediend. Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 24 november 2004 stel ik u voor de kandidatuur van de heer Olivier Soinne onontvankelijk te verklaren. Bijgevolg is er aan Nederlandstalige zijde één kandidaat te weinig. Daarom stel ik aan de Kamer voor, overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van gisteren, in het Belgisch Staatsblad een nieuwe oproep te publiceren voor het mandaat van Nederlandstalig plaatsvervangend lid. De kandidaturen zouden binnen veertien dagen na deze publicatie moeten worden ingediend. PM 51 /46-30

33 Besparingen in de gezondheidszorg Samengevoegde vragen van : MONDELINGEN VRAGEN - De heer Koen Bultinck (Vlaams Belang) (nr. P584) - De heer Daniel Bacquelaine (MR) (nr. P585) en - De heer Jean-Marc Nollet (Ecolo) aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid (nr. P586) Kwaliteitslabels voor ziekenhuizen Vraag van : Mevrouw Pierrette Cahay-André (MR) aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid (nr. P587) Commercieel bloedplasma Vraag van : Mevrouw Yolande Avontroodt (VLD) aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid (nr. P588) Budgetmeter voor elektriciteit Vraag van : Mevrouw Magda De Meyer (sp.a-spirit) aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid (nr. P583) Uitstel van de belastingverlaging Samengevoegde vragen van : - De heer Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang) (nr. P590) en - De heer Carl Devlies (CD&V) aan de eerste minister (nr. P573) Uitstel van de belastingverlaging Vraag van : De heer Bart Tommelein (VLD) aan de eerste minister (nr. P574) PM 51 / 46-31

34 Belgische standpunt met betrekking tot de richtlijn-bolkestein Vraag van : De heer Jo Vandeurzen (CD&V) aan de eerste minister (nr. P575) Respecteren van de overlegprocedures Vraag van : De heer Benoît Drèze (cdh) aan de eerste minister (nr. P576) Administratieve taken van de politie Samengevoegde vragen van : - De heer Jef Van den Bergh (CD&V) (nr. P578) en - De heer Jan Peeters (sp.a-spirit) aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken (nr. P579) en Belofte om het aantal politieagenten te verhogen Samengevoegde vraag van : - De heer Jean-Claude Maene (PS) aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken (nr. P580) Toepassing van de taalwetgeving in bestuurszaken Vraag van : De heer Patrick De Groote (N-VA) aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken (nr. P581) Extra manschappen voor de Staatsveiligheid Vraag van : De heer Bart Laeremans (Vlaams Belang) aan de eerste minister (nr. P577) Fraude in bepaalde militaire kringen Vraag van : De heer Melchior Wathelet (cdh) aan de minister van Landsverdediging (nr. P582) PM 51 /46-32

35 Aangekondigde nieuwe Staten-Generaal van het Gezin Vraag van : Mevrouw Valérie Déom (PS) aan de staatssecretaris voor het Gezin en personen met een handicap, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid (nr. P589) NAAMSTEMMINGEN OVER DE MOTIES De eenvoudige motie is een motie die er zonder meer toe strekt over te gaan tot de orde van de dag. De eenvoudige motie heeft van rechtswege voorrang op alle andere moties, met uitzondering van de motie van vertrouwen. De aanneming van een eenvoudige motie heeft tot gevolg dat alle andere moties vervallen (art.92bis Rgt van de Kamer). Zijn er verscheidene moties van aanbeveling over hetzelfde onderwerp ingediend, dan hebben de moties ingediend door interpellanten bij de stemming van rechtswege voorrang op de moties ingediend door andere leden. Binnen elk van beide categorieën wordt de volgorde van stemming bepaald door de volgorde van indiening. STEMMINGEN: 1. Over de moties ingediend tot besluit van de interpellaties van : - mevr. Zoé Genot (Ecolo) tot de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over de Europese Top inzake Competitiviteit en het standpunt van België omtrent de Bolkestein-richtlijn (nr. 476) (gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de Nationale Wetenschappelijke en Culturele Instellingen, de Middenstand en de Landbouw van 16 november 2004) Twee moties werden ingediend (doc. nr. 0025/180) - een motie van aanbeveling door Zoé Genot (Ecolo) - een eenvoudige motie door Anne Barzin (MR), Valérie Déom (PS) et Pierre Lano (VLD) De eenvoudige motie wordt aangenomen met 83 stemmen tegen 43 en 6 onthoudingen PM 51 / 46-33

36 2. Over de moties ingediend tot besluit van de interpellaties van : - de heer Jan Mortelmans (Vlaams Belang) tot de vice-eerste minister en minister van Justitie over «de snel-belg-wet» (nr. 474) (gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Justitie van 16 november 2004) Twee moties werden ingediend (doc. nr. 0025/178) - een motie van aanbeveling door Jan Mortelmans (Vlaams Belang) en Bart Laeremans (Vlaams Belang) - een eenvoudige motie door Marie-Claire Lambert (PS) De eenvoudige motie wordt aangenomen met 87 stemmen tegen 43 en 5 onthoudingen 3. Over de moties ingediend tot besluit van de interpellaties van : - de heer Roel Desyn (CD&V) tot de minister van Leefmilieu en minister van Pensioenen over «de overlevingspensioenen» (nr. 472) (gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Sociale Zaken van 16 november 2004) Twee moties werden ingediend (doc. nr. 0025/179) - een motie van aanbeveling door Roel Deseyn (CD&V) - een eenvoudige motie door Greet van Gool (sp.a-spirit) De eenvoudige motie wordt aangenomen met 85 stemmen tegen 44 en 4 onthoudingen 4. Over de moties ingediend tot besluit van de interpellaties van : - de heer Tony Van Parys (CD&V) tot de vice-eerste minister en minister van Justitie over «de dreiging van het moslim-terrorisme en de houding van de representatieve organen van de moslims van België» (nr. 470) - de heer Pieter De Crem (CD&V) tot de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over «de aanpak van het terrorisme in ons land» (nr. 473) (gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt van 16 november 2004) Drie moties werden ingediend (doc. nr. 0025/181) - een motie van aanbeveling door Tony Van Parys (CD&V), Pieter De Crem (CD&V), Dirk Claes (CD&V) en Jef Van den Bergh (CD&V) - een motie van aanbeveling door Nancy Caslo (Vlaams Belang), Filip De Man (Vlaams Belang) en Bart Laeremans (Vlaams Belang) - een eenvoudige motie door Willy Cortois (VLD), Claude Marinower (VLD) en Jean- Claude Maene (PS) De eenvoudige motie wordt aangenomen met 87 stemmen tegen 44 en 4 onthoudingen PM 51 /46-34

37 PERSONALIA IN MEMORIAM JEF RAMAEKERS, ERELID, GEWEZEN MINISTER Met droefheid hebben we het overlijden, op 81-jarige leeftijd, vernomen van Jef Ramaekers, erelid van de Kamer van volksvertegenwoordigers. Hij werd geboren te Tienen op 5 juni Hij volgde een opleiding tot onderwijzer. Na de Tweede Wereldoorlog studeerde hij door en behaalde hij de diploma s van sociaal assistent en van psychotechnicus. Via zijn actieve betrokkenheid bij de socialistische jeugdbewegingen en bij de Mutualiteit der Jonge Arbeiders vond hij zijn natuurlijke weg naar de politiek. Eerst werd hij politiek actief op provinciaal en gemeentelijk, later op nationaal vlak. Zijn leven lang vertoonde zijn politieke actie een sociaal en vooruitstrevend profiel. Tussen 1954 en 1962 was hij provincieraadslid in Antwerpen en in 1964 werd hij gemeenteraadslid in Mechelen. Jef Ramaekers was zeer begaan met de gemeentelijke instelling. Einde 1982 werd hij dan ook burgemeester van Mechelen. Hij oefende er het burgemeestersambt uit tot in Op 31 maart 1968 werd hij verkozen tot senator voor het arrondissement Mechelen-Turnhout. Hij bleef senator tot in 1977, het jaar waarin hij zitting nam in onze assemblee. Tot in 1987 zou hij volksvertegenwoordiger blijven. Jef Ramaekers vervulde tevens diverse ministeriële functies. Zo werd hij in 1973 staatssecretaris voor Administratieve en Institutionele Hervormingen. Vervolgens was hij van 1973 tot 1974 minister van Verkeerswezen en later - tussen 1977 en minister van Nationale Opvoeding. Die ministerportefeuilles beheerde hij achtereenvolgens in de regering- Tindemans II, de regering-vanden Boeynants en de regeringen-martens I en II. Vanaf einde 1981 tot in mei 1983 vervulde Jef Ramaekers in onze assemblee het ambt van ondervoorzitter. Hij fungeerde er tevens als voorzitter van de commissie voor de Opvoeding, het Wetenschapsbeleid en de Cultuur, die dankbaar van zijn ervaring als gewezen minister van Nationale Opvoeding gebruik kon maken. Niet alleen het onderwijs lag hem na aan het hart. Jef Ramaekers intervenieerde ook geregeld in de debatten die over economische kwesties en over het openbaar vervoer werden gevoerd. In alle ambten die hij uitoefende, gaf onze gewezen collega immer blijk van enthousiasme, energie en gezond verstand. Namens onze assemblee heb ik zijn familie onze ontroerde blijken van medeleven betuigd. PM 51 / 46-35

38 IN MEMORIAM JEROOM STUBBE Wij hebben ook het overlijden, in Ieper op 92-jarige leeftijd, vernomen van onze oud collega Jeroom Stubbe op 13 november jl. Hij zetelde in onze assemblee van 1946 tot 1954 als CVP volksvertegenwoordiger van het arrondissement Ieper, Veurne, Oostende. Dan werd hij als rechtstreeks senator verkozen en zetelde in de Senaat van 1954 tot 31 maart PM 51 /46-36

39 INTERNATIONALE BETREKKINGEN 27 EN 28 OCTOBER 2004, STOCKHOLM ZEVENDE CONFERENTIE VAN DE LEDEN VAN DE NATIONALE PARLEMENTEN OVER DE INFORMATIE- EN COMMUNICATIETECHNOLOGIE Op 27 en 28 oktober 2004 vond te Stockholm in de Zweedse Riksdag de Zevende Conferentie van de Leden van de Nationale Parlementen over de Informatie- en Communicatietechnologie plaats. Deze Conferentie die jaarlijks wordt georganiseerd in het nationale parlement van een EU-lidstaat wil een gespreksforum vormen voor parlementsleden om van gedachten te kunnen wisselen over de rol van ICT in de ondersteuning van de parlementaire werkzaamheden. De Belgische delegatie was samengesteld uit de Kamerleden D. Casaer en H. Goyvaerts en senatrice F. Talhaoui. Tijdens de Conferentie kwamen volgende items ter sprake: - e-democracy ; - de mobiele parlementair ; - e-communicatie en kennismanagement; - het ict-beleid. 1. E-democracy De ervaringen inzake e-democracy in de Duitse Bondsdag en het Schots parlement werden toegelicht. Deze initiatieven willen een antwoord bieden op de afstand tussen burger en politiek die vastgesteld wordt bij de dalende opkomst voor de verkiezingen. Via elektronische petities en (elektronische) gespreksfora met belangengroepen naar aanleiding van wetgevende initiatieven wil het Schots parlement de burger bij het beleid betrekken. De parlementaire debatten zijn in real time te volgen op de website, terwijl het Integraal Verslag de volgende dag op de site te consulteren is. De integrale verslagen van de voornaamste debatten zijn vergezeld van schema s met de stellingen pro en contra en een synopsis waarbij in een journalistieke stijl de complexe debatten samengevat worden. 88% van de Duitse parlementsleden en 71 % van de Zweedse parlementsleden hebben een persoonlijke website. Vele leden zien de website als een instrument dat bijdraagt tot geloofwaardigheid en onmiddellijk contact met de burger. 80% van deze websites wordt geactualiseerd, terwijl 20% van de websites geen up-to-date informatie bevat. In dat laatste geval worden de websites eerder gezien als een instrument dat slechts tijdens de verkiezingscampagne wordt ingezet. PM 51 / 46-37

40 Tijdens de discussie werd de vraag gesteld of het verantwoord is dat een parlementslid op zijn website zijn bankrekeningnummer vermeldt met het oog op een gift, of T-shirts en ander propagandamateriaal te koop aanbiedt. De deelnemers stemden ermee in dat het internet niet de toverformule is om meer contact te hebben met de burgers. Direct contact met de burger blijft belangrijk, hoewel erkend werd dat via persoonlijke websites, en sms-campagnes de parlementsleden vooral de jongeren makkelijker kunnen mobiliseren voor politieke acties. In het Verenigd Koninkrijk informeert de website de burgers over het aantal wetsvoorstellen en vragen die de leden hebben ingediend en over hun aanwezigheid in plenaire en commissievergaderingen. 2. De mobiele parlementair Omdat parlementsleden zich niet altijd in het parlement of op kantoor bevinden, en tezelfdertijd voortdurend over relevante informatie willen beschikken, permanent bereikbaar willen zijn en hun elektronische correspondentie waar dan ook willen consulteren, is een consistent mobiel strategisch werkplan voor parlementsleden ( Mobile Working Strategy for Parliamentarians ) een noodzaak. In Zweden stelt het Parlement aan de parlementsleden een PDA (personal digital assistent of palmtop computer) of een mobile smartphone ter beschikking die gebruikt wordt om alle mogelijke berichten en agenda s te versturen en te ontvangen. De leden hebben elk een codesleutel om waar dan ook op hun PDA hun te consulteren. Wanneer het lid over een technische vaardigheid beschikt om met deze apparatuur om te gaan, krijgt hij een meer gesofisticeerd toestel. De kosten voor dergelijke massa-aankoop liggen relatief laag en worden gecompenseerd door de sterke daling van de papierkosten bij de verzending van duizenden berichten. 3. E-communicatie en kennismanagement In de Tweede Kamer in Nederland werd voor de leden een managementprogramma opgezet, dat een oplossing aanreikt voor de massa mails die de leden dagelijks krijgen toegestuurd. De mails worden gestructureerd en geselecteerd. Naast hun publiek mailadres krijgen de leden een geheim mailadres waar de informatie van de regering, de parlementaire stukken, de berichten van de fractie en collega s binnenkomen. Spam wordt gefilterd op verschillende niveaus. Het filteren van de berichten geeft ook voor gevolg dat op een aantal vragen (FAQ s) gestandaardiseerde antwoorden kunnen verleend worden. De fracties zijn verantwoordelijk voor het beheer van dit systeem van kennismanagement. Zo hebben de Fracties in de Tweede Kamer elk een eigen informatiebox. Dit systeem garandeert een antwoord op elk binnenkomend bericht, bevat antwoordsuggesties en betekent een tijdswinst voor het parlementslid dat kan terugvallen op een centraal archief. Het PIMS-project (Parliamentary Information Management Services) in het Britse Lagerhuis omvat een geconsolideerde databank met alle parlementaire documenten, de virtuele bibliotheek, de research papers en de persartikelen. Deze documenten kunnen via een eenvoudige zoekfunctie geconsulteerd worden hetzij vanuit het Lagerhuis, hetzij vanuit het district waar het parlementslid zijn kantoor heeft. PM 51 /46-38

41 4. Het ICT-beleid De Zweedse regering heeft een ICT-beleidsstrategie uitgestippeld dat het actieplan e-europe 2005 implementeert. De stuurgroep ICT-beleid van de regering wenst op die manier de nieuwe technologieën te integreren op alle beleidsniveaus en erkent het belang van een grote parlementaire betrokkenheid in deze materie. De deelnemers waren het erover eens dat via 3 contactgroepen de volgende EPRI-conferentie kon voorbereid worden. Via elektronische post zullen diverse parlementsleden van gedachten wisselen over resp. e-democracy, ICT voor de parlementsleden en het ICT-beleid in het algemeen. 29 OCTOBER 2004, DEN HELDER BEZOEK VAN DE COMMISSIE VOOR DE LANDSVERDEDIGING AAN HET ADMIRAAL BENELUX MARITIEM HOOFDKWARTIER TE DEN HELDER (NEDERLAND) Op vrijdag 29 oktober 2004 heeft een delegatie van de commissie voor de Landsverdediging van de Kamer van volksvertegenwoordigers, onder leiding van commissievoorzitter, de heer Philippe Monfils, een werkbezoek gebracht aan het maritiem hoofdkwartier van de Admiraal Benelux (ABNL) te Den Helder (Nederland). Naast de commissievoorzitter, hebben ook nog volgende leden aan het bezoek deelgenomen: mevrouw Ingrid Meeus en de heren David Geerts, Walter Muls, Staf Neel en Luc Sevenhans. De commissieleden werden te Den Helder ontvangen door de admiraal Benelux, de Nederlandse vice-admiraal J. van der Aa, en zijn plaatsvervanger, de Belgische flottieljeadmiraal W.C.J.Goethals. ABNL is een formeel samenwerkingsverband tussen de Nederlandse en de Belgische marines dat sinds januari 1996 werd geïmplementeerd. Als gevolg hiervan werd een geïntegreerd commando gevormd en wordt intensief samengewerkt op tal van terreinen zoals dit van de vorming. In dit kader wordt bijvoorbeeld ook gestreefd naar het gemeenschappelijk aansturen van operationele activiteiten. De meerwaarde van het ABNL-samenwerkingsverband ligt, naast in het beschikken over meer materieel, in het delen en het behoud van de door beide marines opgedane expertise en know-how. Naast een briefing over deze samenwerking, werd de commissie ook geïnformeerd over de herstructurering van de Nederlandse strijdkrachten, die, evenals de Belgische, met een inkrimping worden geconfronteerd. De Belgische visie omtrent de toekomstige Belgische Krijgsmacht is verenigbaar met de Nederlandse ontwikkelingen. In elk geval is de verderzetting van de samenwerking voor Nederland van belang omdat het op tal van gebieden daadwerkelijke voordelen biedt zoals bijvoorbeeld bij de bestelling van bepaalde overheidsopdrachten en bij het uitvoeren van operaties. Ook de relaties van elke partner met derde landen kunnen zowel de Belgische als de Nederlandse marine tot voordeel strekken. PM 51 / 46-39

42 In een vragenronde werden verschillende aspecten van de samenwerking besproken en toegelicht. Zo kwamen onder meer ter sprake: de integratie van de Belgische militairen in de ABNL-structuur, de Nederlandse behoefte op het gebied van mijnenveegcapaciteit, de behoeften aan escortecapaciteit, de vermindering van het aantal Nederlandse fregatten, de eventuele aankoop door België van een Nederlands fregat, de voor defensie, en de marine in het bijzonder, uitgetrokken begrotingsmiddelen in Nederland en in België, en, tenslotte de aanwending van bedrijfseconomische technieken bij het beheer van de Nederlandse marine. 4 EN 5 NOVEMBER 2004 FEDERAAL ADVIESCOMITÉ VOOR EUROPESE AANGELEGENHEDEN Europese Raad van Brussel - 4 en 5 november 2004 Gedachtewisseling met eerste minister Guy Verhofstadt over de resultaten van de Europese Raad van Brussel op 4 en 5 november De leden van het Federaal Adviescomité voor Europese Aangelegenheden en van de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers en van de homologe commissies van de Senaat namen op 9 november 2004 deel aan een gedachtewisseling met eerste minister Guy Verhofstadt over de resultaten van de Europese Raad van Brussel. De eerste minister onderstreepte dat de Europese Raad een bijzondere aandacht besteedde aan volgende onderwerpen: - de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid: het programma van Den Haag; - de voorbereiding van de evaluatie halverwege de strategie van Lissabon, op grond van het verslag van Wim Kok; - de Europese Unie en Irak. 1. Het programma van Den Haag Dit nieuwe programma bouwt voort op het programma dat in 1999, onder het Finse voorzitterschap, op de Europese Raad van Tampere werd aangenomen en waarin de grondslag werd gelegd voor een belangrijke voortgang inzake de totstandkoming van de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid. Het nieuwe programma van Den Haag loopt over de vijf volgende jaren. Het heeft betrekking op alle aspecten van de beleidsdomeinen die met de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid verband houden, met inbegrip van hun externe dimensie, meer bepaald asiel en immigratie, het beheer van de buitengrenzen, de strijd tegen het terrorisme en de georganiseerde misdaad, de gerechtelijke en politionele samenwerking en het burgerlijk recht. PM 51 /46-40

43 De heer Verhofstadt wees erop dat vanaf 1 april 2005 alle maatregelen die in het raam van het Europese asiel- en immigratiebeleid en van het beleid inzake grenscontrole zullen worden genomen, met een gekwalificeerde meerderheid (in plaats van de vroegere eenparigheid) zullen worden goedgekeurd. Dat is een belangrijke stap voorwaarts. Enkel voor maatregelen met betrekking tot legale immigratie blijft eenparigheid vereist. Vanaf 1 mei 2005 wordt een Europees agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de Unie opgericht, dat voor een betere informatieuitwisseling en doorstroming van gegevens moet leiden. De Europese Raad besliste daarnaast om de bevoegdheden en het werkterrein van Europol en Eurojust uit te breiden. De Commissie wordt gevraagd concrete voorstellen met het oog op de versterking van de grensoverschrijdende politionele samenwerking en met het oog op de uitbouw van Eurojust, in te dienen. Voor de oprichting van een echt Europees parket is eenparigheid vereist. België, Spanje en Frankrijk zijn daar erg voor gewonnen, andere landen zijn echter terughoudender. 2. De strategie van Lissabon De eerste minister ging vervolgens in op het verslag van Wim Kok, voorzitter van de groep op hoog niveau die de Commissie bij de voorbereiding van de tussentijdse evaluatie (maart 2005) van de strategie van Lissabon, die in maart 2000 van start ging, moet bijstaan. Hij wees erop dat het rapport enerzijds een aantal positieve elementen onder de aandacht brengt, maar dat anderzijds wordt vastgesteld dat de lidstaten bij de uitvoering van de doelstellingen van Lissabon, die erop gericht zijn van de Europese economie tegen 2010 de meest competitieve te maken, heel wat vertraging opliepen. De drie jaren van laagconjunctuur zijn daar zeker niet vreemd aan, maar er schort ook wat met de gehanteerde methode. In een van de centrale aanbevelingen van het rapport van Wim Kok wordt erop aangedrongen dat elke lidstaat een nationaal actieplan zou uitwerken. Het toezicht op de uitvoering daarvan zou aan de Commissie worden toevertrouwd. Die nationale actieplannen zouden bovenop de al bestaande actieplannen (stabiliteitspact, duurzaam milieu, werkgelegenheid) komen. Alle lidstaten staan achter de doelstellingen van Lissabon, zijn het erover eens dat ter zake deadlines moeten worden vastgesteld en achten hervormingen noodzakelijk (meer flexibiliteit op de arbeidsmarkt, opdrijven van de investeringen in onderzoek en ontwikkeling, akkoord over het gemeenschapsoctrooi). Volgens de eerste minister is de methode die in het raam van het proces van Lissabon wordt gevolgd, het struikelblok. Ze gaat immers niet verder dan benchmarking, peer review en het opstellen van goede praktijken. De Europese Unie is echter de OESO niet. De maatregelen zullen ten aanzien van de lidstaten een meer verplichtend karakter moeten krijgen, zoals in het stabiliteitspact. Daarbij rijst een aantal vragen. Mag een lidstaat een beroep doen op de structuurfondsen, wanneer hij ten aanzien van de bedrijven een prohibitief fiscaal beleid voert? Kunnen middelen uit de sociale fondsen worden toegekend aan lidstaten zonder specifieke fiscale regeling voor de bedrijven? Met betrekking tot onderzoek en ontwikkeling kunnen we ons dezelfde vraag stellen. Zo zou aan een lidstaat die op het vlak van onderzoek en ontwikkeling niet voldoende inspanningen doet, kunnen worden verboden nog langer gebruik te maken van het desbetreffende actieplan in het raam van het Europese kaderprogramma. PM 51 / 46-41

44 De premier wees er tot besluit op dat met de scoreboard -methode niet de beoogde resultaten worden bereikt en de doelstellingen van Lissabon niet kunnen worden gehaald. Het is niet op grond van een loutere vergelijking van de door de verschillende lidstaten behaalde resultaten dat vooruitgang zal worden geboekt. Ten aanzien van de lidstaten die de politieke wil ontberen om de doelstellingen te halen, moeten dwingende mechanismen worden ontwikkeld. Begin 2005 zou het Belgische Parlement een debat wijden aan de methode en de instrumenten van de strategie van Lissabon. 3. De betrekkingen tussen de Europese Unie en Irak De Europese Raad besteedde ook aandacht aan de betrekkingen tussen de Europese Unie en Irak en had een ontmoeting met de Irakese premier Allaoui. De hulpverlening van de Europese Unie is niet-militair: Europa zal onder meer politiemensen en rechters opleiden buiten Irak. Zodra de Europese Unie ervan overtuigd is dat al haar zorgen op het gebied van de veiligheid zijn weggenomen, zou ze ter plaatse een verbindingsbureau kunnen oprichten. Die beslissing zal door de ministers van Buitenlandse Zaken worden genomen. Tot slot wees de eerste minister erop dat op dit ogenblik in Irak zestien EU-programma s worden uitgevoerd, in het raam van de humanitaire hulp, de hulp inzake opleiding en de aan de UNO toegekende faciliteiten op het stuk van vervoer. 22 NOVEMBER 2004 BEZOEK VAN EEN LID VAN DE RAAD VAN DE FEDERATIE VAN DE FEDERALE ASSEMBLEE VAN DE RUSSISCHE FEDERATIE Op 22 november 2004 heeft de heer Karel Pinxten, Voorzitter van de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen, de heer Vassily Likhachev, lid van de Raad van de Federatie van de federale Assemblee van de Russische Federatie en voorzitter van de groep voor interparlementaire samenwerking met de Benelux-parlementen, en tevens voormalig permanent vertegenwoordiger van de Russische Federatie bij de Europese Unie, ontvangen. In de Raad van de Federatie (d.w.z. de Hoge Kamer, waarin elk deelgebied door twee leden wordt vertegenwoordigd) vertegenwoordigt de heer Likhachev het parlement van de Republiek Ingoesjetië, die een gemeenschappelijke grens met Tsjetsjenië heeft. De heer Likhachev maakte gewag van de uitnodiging die een Belgisch europarlementslid aan de Tsjetsjeense onafhankelijkheidsstrijder Akhmed Zakaïev heeft gericht. De heer Pinxten herinnerde aan het ondubbelzinnig standpunt dat de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over dat dossier heeft ingenomen. Hij onderstreepte tevens dat België streeft naar een vreedzame en billijke oplossing van de Tsjetsjeense kwestie. PM 51 /46-42

45 BEZOEK VAN DE AMBASSADEUR VAN ISRAËL Op 22 november 2004 heeft de heer Karel Pinxten, Voorzitter van de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen, de heer Jehudi Kinar, Ambassadeur van Israël, ontvangen. De Ambassadeur sprak zijn bezorgdheid uit over de volgens hem al te eenzijdige voorstelling van het Midden-Oosten-dossier in de Belgische media. BEZOEK VAN DE GRIEKSE ZAAKGELASTIGDE Op 22 november 2004 heeft de heer Karel Pinxten, Voorzitter van de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen, mevrouw Vassiliki-Vicky Dicopoulou, Grieks zaakgelastigde, ontvangen. Zij onderstreepte dat de erkenning van de Republiek Macedonië door de Verenigde Staten Griekenland erg heeft verrast. Die erkenning heeft immers plaatsgevonden terwijl net een voorstel was geformuleerd om de onderhandelingen tussen Griekenland en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië in het kader van de UNO vóór Kerstmis te hervatten. Er was een pauze in die onderhandelingen ingetreden na het sluiten van het tussentijds akkoord dat voorrang verleent aan de ontwikkeling van de economische en culturele betrekkingen, maar zij zouden nu moeten worden hervat met betrekking tot de kwestie van de naam, die in het tussentijds akkoord niet werd geregeld. PM 51 / 46-43

46 PM 51 /46-44

47 PERSMEDEDELINGEN PERSMEDEDELINGEN VAN DE VOORZITTER VAN DE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS U KUNT DEZE PERSMEDEDELINGEN RAADPLEGEN OP ONZE SITE : ONDER DE RUBRIEK NIEUWS EN/OF PERSMEDEDELINGEN. DONDERDAG 18 NOVEMBER 2004 AGENDA VAN DE KAMERVOORZITTER Van maandag 22 tot en met zondag 28 november 2004 Maandag 22 november 2004 De Kamervoorzitter woont COSAC-vergadering bij in Den Haag Dinsdag 23 november 2004 De Kamervoorzitter woont COSAC-vergadering bij in Den haag Woensdag 24 november u 30 De Kamervoorzitter ontvangt een Indische parlementsdelegatie (ambtswoning) 11u 30 Conferentie van Voorzitters (Zaal 1 besloten) 13u 00 14u 00 Werklunch ter voorbereiding van de parlementaire zending Turkije (ambtswoning) 14u 30 De Kamervoorzitter zit de Commissie voor de Comptabiliteit voor 20u 00 De Kamervoorzitter zit aan het galadiner bij, aangeboden door de Libanese parlementaire delegatie op bezoek in België Donderdag 25 november u 00 De Kamervoorzitter zit de Commissie voor de Herziening van de Grondwet en de Hervorming van de Instellingen voor (Zaal 4) 12u 00 14u 00 Audiëntie en werklunch met de Libanese parlementaire delegatie geleid door de heer Berri, Voorzitter van het Libanese Parlement 14u 15 De Kamervoorzitter zit de Plenumvergadering voor Vrijdag 26 november u 00 Audiëntie met de Iraanse Ambassadeur Zondag 28 november 2004 Vertrek van de parlementaire delegatie onder leiding van Kamervoorzitter De Croo naar Turkije PM 51 / 46-45

48 MAANDAG 22 NOVEMBER 2004 OFFICIEEL BEZOEK VAN DE VOORZITTER VAN HET LIBANESE PARLEMENT IN DE KAMER Donderdag 25 november uur In het kader van zijn officieel bezoek aan België van 22 tot 27 november ontvangt Kamervoorzitter DE CROO Z.E. de heer Nabih BERRI, voorzitter van het Libanese Parlement, in audiëntie. De delegatie bestaat uit vertegenwoordigers en leden van commissies. Biografie: De heer Nabih BERRI is geboren in Hij studeerde rechten in Beiroet. In 1984 werd hij minister voor de heropbouw van Zuid- Libanon in de nationale verzoeningsregering van Rashid Karami. In 1986 vertrok hij in ballingschap naar Syrië. Hij is sinds 1992 voorzitter van het Libanese Parlement. Berri is een belangrijke Sjiitisch politicus die deel uitmaakt van het Libanese leidende triumviraat naast de Christelijk-maronitische president en de Sunnitische eerste minister. Verloop van het bezoek: uur : Audiëntie ondertekening van het samenwerkingsprotocol tussen de Kamer van volksvertegenwoordigers van België en de Nationale Assemblee van de Libanese republiek. De audiëntie wordt gevolgd door een maaltijd rond uur. PM 51 /46-46