De invloed van attention-deficit/hyperactivity disorder op het ontwikkelen van middelenmisbruik bij adolescenten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De invloed van attention-deficit/hyperactivity disorder op het ontwikkelen van middelenmisbruik bij adolescenten"

Transcriptie

1 De invloed van attention-deficit/hyperactivity disorder op het ontwikkelen van middelenmisbruik bij adolescenten Naam: Marinka van der Plaat Studentnummer: Begeleider: H. Larsen Datum: Aantal woorden: 5597

2 Abstract In deze review wordt de invloed van attention-deficit/hyperactivity disorder (ADHD) op het ontwikkelen van middelenmisbruik bij adolescenten onderzocht. Allereerst wordt onderzocht of adolescenten met ADHD een verhoogd risico hebben op het ontwikkelen van middelenmisbruik. Hierna worden mogelijke verklaringen voor dit verhoogde risico onderzocht. Er wordt gekeken naar de invloed van het gebruiken van medicatie voor ADHD, de invloed van een tekort in aandacht en een verstoring in het executief functioneren, en de invloed van persoonlijkheidskenmerken. Uit de resultaten blijken adolescenten met ADHD een verhoogd risico te hebben op het ontwikkelen van middelenmisbruik. Dit verhoogde risico lijkt samen te hangen met een tekort in aandacht en comorbiditeit met een conduct disorder (CD). Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD) is een van de meest voorkomende stoornissen in de kindertijd met een prevalentie geschat op 3 tot 5% van de populatie (Faraone & Wilens, 2003; Roy, 2008). Er wordt geschat dat zo n 13 duizend jongeren van 13 tot 17 jaar in Nederland voldoen aan een diagnose voor ADHD (Schoemaker et al., 2003). Er is dus sprake van een stoornis met een grote omvang. Deze gedragsstoornis wordt gekenmerkt door een verstoring in de aandacht, hyperactief- en impulsief gedrag (Biederman et al., 2003). De oorzaak van ADHD is veelvuldig onderzocht maar een eenduidig antwoord is niet gevonden, wel zijn er bewijzen voor zowel een genetische basis als een neurobiologische basis (Goodman & Stevenson, 1989; Castellanos, Giedd, & Marsh, 1996). ADHD gaat in de jeugd vaak gepaard met slechte schoolprestaties, een laagzelfbeeld en stemmings- en angststoornissen (Wilens, Biederman, & Spencer, 2002). Hoewel ADHD de oorsprong vindt in de kindertijd, blijft de stoornis vaak aanwezig tot in de volwassenheid (Biederman, Newcorn, Sprich, 1991). ADHD gaat ook gepaard met een hoge comorbiditeit; uit een rapport van het Trimbos blijkt dat bij mensen waarbij ADHD gediagnosticeerd was in de kindertijd vaker nog een bijkomende psychische stoornis werd gediagnosticeerd voor het 16 e jaar, dan bij mensen zonder ADHD (73% tegenover 20%). Bij deze bijkomende psychische stoornis gaat het vaak om een stemmingsstoornis of een angststoornis. De meest voorkomende bijkomende stoornis is echter een andere gedragsstoornis, het gaat hierbij om een conduct disorder (CD) en een oppositionele gedragsstoornis (ODD) (Tuithof, ten Have, van Dorsselaer & de Graaf, 2010). Middelenmisbruik wordt in de DSM-IV Substance Use Disorder (SUD) genoemd. Hiermee wordt het gebruiken van alcohol of drugs bedoeld, ondanks aanwezige problemen hierdoor. Het veelvuldige gebruik van het middel kan leiden tot tolerantie voor het effect en ontwenningsverschijnselen wanneer wordt gestopt. Andere criteria voor de diagnose is de aanwezigheid van onsuccesvolle pogingen om te stoppen met het gebruiken en een groot deel van de tijd bezig zijn met het verkrijgen of gebruiken van het middel of het herstellen van het effect van het middel. (APA, 2000) Ook middelenmisbruik is een

3 veelvoorkomende stoornis. Recente cijfers over alcoholafhankelijkheid onder jongere in Nederland zijn niet bekend, echter in 1993 bleek 0,33% van de Nederlandse jongeren tussen de 13 en 17 jaar te kampen met een alcoholverslaving (Verhulst, van der Ende, Ferdinand, & Kasius, 1993). In 2009 bleek een totaal van Nederlanders te leiden aan drugsafhankelijkheid. Het grootste gedeelte hiervan viel in de leeftijdscategorie 18 tot 24 jaar (De Graaf, ten Have, & van Dorsselaer, 2010). Eerder onderzoek heeft naar een verband gezocht tussen verschillende vormen van middelenmisbruik en de aanwezigheid van ADHD bij volwassenen. Zo hebben Ohlmeier et al. (2007) gevonden dat in een steekproef met volwassenen met een alcoholverslaving vaker ADHD kon worden gediagnosticeerd dan mocht worden verwacht op basis van de prevalentie. Biederman et al. (1995) onderzochten volwassenen met en zonder een ADHD diagnose. Hieruit bleek dat een groter deel van de deelnemers met ADHD voldeden aan de diagnose voor middelenmisbruik dan deelnemers zonder ADHD, namelijk 52% tegenover 27%. Wanneer het gaat om volwassenen lijkt de aanwezigheid van ADHD dus een verband te hebben met de aanwezigheid van middelenmisbruik. Dit maakt het aannemelijk dat ook adolescenten met ADHD een groter risico hebben op het ontwikkelen van middelenmisbruik dan adolescenten zonder ADHD. Wanneer dit het geval is, heeft dit implicaties voor de preventie van middelenmisbruik maar ook voor de behandeling van zowel ADHD als middelenmisbruik. Als bekend is dat de aanwezigheid van ADHD een risicofactor vormt voor het ontwikkelen van middelenmisbruik, kan een preventieprogramma worden toegevoegd bij de behandeling van ADHD. Hiermee kan de kans op de ontwikkeling van middelenmisbruik worden verkleind. Als kan worden vastgesteld welke factoren van ADHD een risicofactor vormen voor het ontwikkelen van middelenmisbruik, kunnen er behandelingen worden ontwikkeld die specifiek deze factoren aanpakken (Mannuzza, Klein, Bessler, Malloy & LaPadula, 1993, aangehaald in Wilens, 2006). In deze review zal worden onderzocht of adolescenten met ADHD een groter risico hebben op het ontwikkelen van middelenmisbruik. Wanneer dit het geval blijkt, kan worden afgevraagd hoe dit proces verloopt. Er wordt daarom ook onderzocht welke factoren van ADHD een adolescent vatbaarder maakt voor het ontwikkelen van middelenmisbruik. Om deze factoren te bepalen wordt allereerst gekeken naar het gebruik van medicatie voor ADHD. ADHD wordt vaak behandeld met stimulantia, waarvan de meest gebruikte vorm methylfenidaat is (Goldman, Genel, Bezman, & Slanetz, 1998). Dit middel blijkt bij driekwart van de kinderen effect te hebben (Medicatiebrochure ADHD, 2009). De medicatie onderdrukt de symptomen en wordt dan ook vaak gebruikt om het werken of leren te verbeteren. Methylfenidaat vergroot de concentratie, vermindert gevaarlijk, impulsief of agressief gedrag en kan hyperactiviteit verminderen. Het middel is echter kort werkend en onderdrukt de symptomen tijdelijk, voor een langdurig effect dient het daarom meerdere malen per dag te worden ingenomen. Barkley et al (2003) stellen dat het gebruik van

4 medicatie voor ADHD kan zorgen voor sensitisatie: het proces waarbij het regelmatig gebruiken van een stimulant of een drug zorgt voor verandering in de hersenen. Deze verandering houdt in dat bepaalde hersencircuits die zorgen voor de regulering van motivatieprikkels nu hypersensitief worden voor drugsgerelateerde prikkels. Dit zorgt ervoor dat er een motivatie ontstaat voor het gebruiken van drugs en men wordt vatbaarder voor het ontwikkelen van een verslaving (Robinson & Berridge, 2008). Dit proces zou ervoor kunnen zorgen dat adolescenten die medicatie gebruiken voor ADHD een groter risico hebben op het ontwikkelen van middelenmisbruik. Dit is meerdere malen onderzocht en zal dan ook worden besproken als mogelijke verklaring voor het eventuele risico op het ontwikkelen van middelenmisbruik dat adolescenten met ADHD lopen. Het gebruiken van ADHD medicatie zou echter ook een beschermende werking kunnen hebben op het ontwikkelen van middelenmisbruik. Wilens, Faraone, Biederman, & Gunawardene (2003) geven als mogelijke verklaring dat adolescenten met ADHD middelenmisbruik ontwikkelen omdat ze zoeken naar een middel dat de symptomen van ADHD vermindert. Wanneer de adolescenten medicatie gebruiken, wat deze symptomen vermindert, is het niet nodig om op zoek te gaan naar eventuele andere (illegale) middelen. Wanneer dit het geval zou zijn, betekent dit dat de symptomen van ADHD bijdragen aan het ontwikkelen van middelenmisbruik. De symptomen die in deze review worden besproken zijn een tekort in executief functioneren en een tekort in aandacht. Pennington & Ozonoff (1996) hebben in een review laten zien dat kinderen en adolescenten waarbij ADHD was gediagnosticeerd tekorten in het executief functioneren laten zien. Met executief functioneren worden hogere orde processen bedoeld die betrokken zijn bij zelfregulatie en doelgericht gedrag. Executief functioneren wordt omschreven als het gebruiken van probleemoplossende vaardigheden om een doel te behalen (Wilens et al. 2011). Onder deze probleemoplossende vaardigheden vallen het inhiberen van een respons, het plannen van gedrag en het maken van een mentale representatie van de taak (Pennington & Ozonoff, 1996). Een tekort in executief functioneren wordt geassocieerd met impulsief gedrag (Nigg, 2001). Het is daarom een mogelijkheid dat het risico op het ontwikkelen van middelenmisbruik samenhangt met deze symptomen. Dit is dan ook onderzocht en wordt later besproken. Ook aandachtstekort is een symptoom van ADHD. Aandachtstekort blijkt een rol te spelen bij het voortduren van een alcohol- en drugsverslaving na een behandeling. Adolescenten met een aandachtstekort blijken vaker een terugval te hebben na een behandeling dan adolescenten met een gemiddelde aandachtsscore (Tapert et al. 1999) Als laatste zijn er aanwijzingen gevonden die erop wijzen dat individuen met ADHD bepaalde persoonlijkheidstrekken vaker vertonen dan individuen zonder ADHD. Zo vonden Braaten en Rosen in 1997 dat een groep deelnemers met ADHD hoger scoorde op de persoonlijkheidskenmerken extraversie en neuroticisme dan een controlegroep zonder ADHD. Dit geeft aan dat er een verschil in

5 persoonlijkheid zou kunnen zijn tussen adolescenten met en zonder ADHD. Dit zou dan ook een mogelijke verklaring zijn voor het hogere risico op het ontwikkelen van middelenmisbruik van adolescenten met ADHD. Alle onderzoeken maken gebruik van een steekproef met adolescenten. ADHD wordt vastgesteld met behulp van vragenlijsten en op basis van DSM criteria. Wanneer er wordt gesproken van middelenmisbruik, gaat het om zowel alcohol als drugsmisbruik. De diagnose middelenmisbruik wordt gesteld op basis van symptomen uit de DSM. Wanneer geen diagnose wordt gesteld, wordt gebruik gemaakt van zelfrapportage. Er wordt dan gekeken naar de hoeveelheid alcohol- en drugsgebruik binnen een bepaalde tijdsspanne. In deze review wordt als eerste gezocht naar een verband tussen de aanwezigheid van ADHD en het ontwikkelen van middelenmisbruik bij adolescenten. Vervolgens wordt gezocht naar mogelijke verklaringen voor dit verband. Hoewel een mogelijke verklaring voor het verband ook zou kunnen worden gezocht in omgevingsfactoren, wordt deze review richting gegeven door zich te focussen op kindfactoren. Er zal dan ook worden gekeken naar de invloed van het gebruik van stimulantia voor ADHD op het ontwikkelen van middelenmisbruik. Vervolgens zal worden gekeken naar de invloed van de symptomen behorend bij ADHD, namelijk een aandachtstekort en een tekort in het executief functioneren, op het ontwikkelen van middelenmisbruik. Als laatste zal de invloed van persoonlijkheidskenmerken op het ontwikkelen van middelenmisbruik worden onderzocht. De invloed van ADHD op het ontwikkelen van middelenmisbruik bij adolescenten Om te onderzoeken of adolescenten met ADHD vaker lijden aan middelenmisbruik, hebben Gudjonsson, Sigurdsson, Sigfusdottir en Young (2012) een steekproef genomen van jongeren met een leeftijd van 14 tot 16 jaar. Van deze steekproef werd met behulp van de Barkley Current Symptoms Scale vastgesteld hoeveel adolescenten voldeden aan de diagnostische criteria voor ADHD, dit bleek 5,4% te zijn. Ook werd een vragenlijst afgenomen over drugsgebruik. Uit deze vragenlijst kwam een score van geen drugs gebruik of wel drugs gebruik en een dimensionele score die aangaf hoe vaak en hoeveel soorten drugs er werd gebruikt. Ook alcoholgebruik werd vastgesteld met een soortgelijke vragenlijst. Deze vragenlijst leverde ook een score op van wel/niet drinken en een dimensionele score die aangaf hoe vaak er werd gedronken. De correlatie tussen ADHD symptomen en de mate van zowel alcohol gebruik en drugsgebruik werd vastgesteld. Uit de resultaten blijkt voor alle twee de vormen van middelenmisbruik een significante correlatie met ADHD symptomen. Voor jongens was dit voor alcohol gebruik.27 en voor drugs gebruik.28. Voor meisjes was dit respectievelijk.16 en.22. Uit dit onderzoek blijkt dus een verband tussen het vertonen van ADHD symptomen en de mate van roken, het gebruiken van alcohol en het gebruiken van drugs.

6 Dit onderzoek maakte echter gebruik van vragenlijsten ingevuld door de deelnemers zelf, om symptomen van ADHD en het middelengebruik vast te stellen. Hierdoor werd geen ADHD of middelenmisbruik gediagnosticeerd. Omdat er dus gebruik werd gemaakt van slechts één beoordelaar kunnen de gevonden correlatie hoger zijn uitgepakt dan daadwerkelijk het geval zou zijn. Wilens et al. (2011) hebben dit probleem opgelost in hun onderzoek door middelenmisbruik meer objectief vast te stellen met behulp van de Schedule for Affective Disorders and Schizophrenia for School-age Children (K-SADS). Dit gestructureerde interview kijkt naar de DSM criteria voor SUD en levert een diagnose op. Ook is dit een longitudinale studie waarbij de deelnemers na 10 jaar nog eens werden getest. Hierdoor kan een onderscheid worden gemaakt in de volgorde van gebeurtenissen, wat niet mogelijk is bij een cross-sectioneel onderzoek. Aan dit onderzoek deden 225 adolescenten met een gemiddelde leeftijd van 11,8 jaar zonder ADHD mee, en 257 adolescenten met een gemiddelde leeftijd van 10,7 jaar met ADHD. Bij de adolescenten met ADHD was de diagnose gesteld op basis van de DSM-III. Ten tijde van de follow-up was de gemiddelde leeftijd van deelnemers respectievelijk 22 jaar en 20,2 jaar. Met behulp van de K-SADS werd middelenmisbruik vastgesteld. Uit de resultaten blijkt 25% van de adolescenten zonder ADHD middelenmisbruik te hebben ontwikkeld tegenover 32% van de adolescenten met ADHD. Met behulp van de hazard ratio werd berekend dat adolescenten met ADHD een 1,47 keer zo grote kans hadden om SUD te ontwikkelen dan adolescenten zonder ADHD. Het verband tussen medicatiegebruik en het verhoogde risico op het ontwikkelen van middelenmisbruik van adolescenten met ADHD Er kan dus gesteld worden dat adolescenten met ADHD een groter risico hebben op het ontwikkelen van middelenmisbruik. Wanneer gekeken wordt naar kindfactoren zijn hier verschillende verklaringen voor mogelijk. Zo zou het gebruik van stimulantia voor ADHD een mogelijke risicofactor voor het ontwikkelen van middelenmisbruik kunnen vormen vanwege het proces van sensitisatie. Daarentegen zou het gebruik van stimulantia ook een beschermende factor kunnen zijn voor het ontwikkelen van middelenmisbruik. Wanneer middelenmisbruik zich ontwikkelt vanuit de drang om de symptomen van ADHD te verminderen, zou het gebruiken van stimulantia ervoor zorgen dat deze drang afneemt. Biederman, Wilens, Mick, Spencer en Faraone (1999) hebben het effect van het gebruik van stimulantia voor ADHD op het ontwikkelen van middelenmisbruik onderzocht met behulp van een longitudinale studie van 4 jaar. De steekproef bestond nu uit 56 jongens met ADHD die hiervoor medicatie gebruikten met een gemiddelde leeftijd van 17,2 jaar en 19 jongens met ADHD die geen medicatie gebruikten met een gemiddelde leeftijd van 18,5 jaar. ADHD werd vastgesteld op basis van een interview gebaseerd op DSM-III-R criteria. Middelenmisbruik werd gediagnosticeerd wanneer werd voldaan aan tenminste 3 van de volgende symptomen: Middel gebruiken in steeds grotere hoeveelheden, onsuccesvolle pogingen om te minderen, een groot deel van de tijd besteden aan het verkrijgen/gebruiken/herstellen van het middel, frequent onder invloed zijn, vermindering in

7 frequentie van andere activiteiten, blijven gebruiken ondanks de functionele complicaties, toegenomen tolerantie voor de effecten van het middel, ontwenningsverschijnselen of gebruik van het middel om ontwenningsverschijnselen te voorkomen. Op basis hiervan werd een diagnose gegeven voor misbruik van alcohol, marihuana, hallucinogenen, cocaïne/stimulantia of algemene middelenmisbruik. Vervolgens werd een vergelijking gemaakt tussen de aanwezigheid van middelenmisbruik in de groep die medicatie gebruikte en de groep die geen medicatie gebruikte. Uit de resultaten blijkt de kans op het ontwikkelen van middelenmisbruik kleiner in de ADHD groep die medicatie gebruikt, dan in de ADHD groep zonder medicatie. Dit geldt voor zowel alcohol, marihuana, hallucinogenen, cocaïne/stimulantia als algemeen middelenmisbruik. Uit dit onderzoek lijkt medicatie voor ADHD een beschermende factor voor het ontwikkelen van middelenmisbruik bij adolescenten met ADHD. Nu heeft het vorige onderzoek een steekproef gebruikt met alleen jongens. De symptomen van jongens met ADHD en meisjes met ADHD kunnen echter verschillen. Daarom zou voor een meer generaliseerbaar resultaat gebruik moeten worden gemaakt van een steekproef met zowel jongens als meisjes. Barkley, Fischer, Smallish en Fletcher (2003) hebben de invloed van medicatie voor ADHD op het ontwikkelen van middelenmisbruik met een longitudinaal onderzoek bekeken, waarbij gebruik werd gemaakt van een steekproef met zowel jongens als meisjes. Aan het onderzoek deden 119 hyperactieve kinderen mee, die ten tijde van de eerste meting varieerden in leeftijd van 4 tot 12 jaar. 8 Jaar later werden de deelnemers opnieuw getest, de gemiddelde leeftijd was toen 15 jaar. Nog eens 5 jaar later vond het laatste meetmoment plaats, de gemiddelde leeftijd was toen 21 jaar. De kinderen kregen de diagnose hyperactief wanneer ze meer dan 2 standaarddeviaties boven het gemiddelde scoorden op zowel de Hyperactivity Index van de Revised Conners Parent Rating Scale en de Werry-Weiss-Peters Activity Rating scale, ze een score behaalden op de Home Situations Questionnaire die aangaf dat er significante gedragsproblemen aanwezig waren en wanneer de ouders aangaven dat er aandachts-, impulsiviteits- en hyperactiviteitsproblemen aanwezig waren. De onderzoekers stellen dat wanneer aan al deze punten werd voldaan, de deelnemers hoogstwaarschijnlijk ook zouden voldoen aan de DSM-IV criteria voor ADHD. Aan de deelnemers werd gevraagd, tijdens elk meetmoment, of ze medicatie gebruikten en/of hadden gebruikt, en voor hoe lang dit was. 98 van de deelnemers gaven aan ooit medicatie te hebben gebruikt als behandeling voor ADHD, 21 deelnemers hadden nooit medicatie gebruikt. Tijdens de follow-up meetmomenten werden de ouders van de adolescenten geïnterviewd met behulp van een gestructureerd interview gebaseerd op de DSM-III-R en DSM-IV criteria. Het alcohol en drugsgebruik werd aan de deelnemers zelf gevraagd. Er werd vastgesteld hoe vaak de deelnemer per week dronk, hoe vaak hij dronken was geworden in de afgelopen 3 maanden en hoe vaak de deelnemers drugs had gebruikt in de afgelopen 3 maanden. Vervolgens werd een vergelijking gemaakt tussen de behandelde en onbehandelde adolescenten op het gebied van alcohol en drugsgebruik. Uit de resultaten bleek geen verschil in het aantal alcoholische consumpties per week, het aantal keren dronken zijn in de afgelopen

8 3 maanden en het aantal keren drugs gebruik in de afgelopen 3 maanden tussen de behandelde en onbehandelde adolescenten. Vervolgens werd ook onderscheid gemaakt tussen adolescenten die minder dan een jaar lang medicatie gebruikten voor ADHD en adolescenten die dit langer dan een jaar gebruikten. Ook hier werd op alle drie de punten geen verschil gevonden. Uit dit onderzoek kan dus worden geconcludeerd dat het gebruiken van medicatie voor ADHD geen risicofactor is voor het ontwikkelen van middelenmisbruik maar ook geen beschermende factor. Hoewel een van de besproken onderzoeken een beschermend effect vindt van medicatie voor ADHD op het ontwikkelen van middelenmisbruik, en een ander onderzoek geen effect, kan ten minste geconcludeerd worden dat het gebruiken van medicatie voor ADHD geen risicofactor is voor het ontwikkelen van middelenmisbruik. Medicatie voor ADHD lijkt dus niet volgens de theorie van sensitisatie een adolescent met ADHD vatbaarder te maken voor het ontwikkelen van middelenmisbruik. Het verband tussen de symptomen van ADHD en het verhoogde risico op het ontwikkelen van middelenmisbruik van adolescenten met ADHD. Omdat een van de onderzoeken toch een beschermend effect van medicatie vindt, kan worden gedacht dat de aanwezigheid van de symptomen van ADHD een effect heeft op het ontwikkelen van middelenmisbruik. Medicatie voor ADHD zorgt ervoor dat de symptomen, zoals verminderde aandacht en disinhibitie, afnemen. Het zou daardoor kunnen betekenen dat deze symptomen een adolescent met ADHD meer vatbaar maken voor het ontwikkelen van middelenmisbruik. Tapert, Baratta, Abrantes en Brown (2002) voerden hiervoor een longitudinale studie uit met adolescenten met een aandachtstekort. Aan het onderzoek deden 66 deelnemers mee met een gemiddelde leeftijd van 15 jaar. De deelnemers werden twee maal getest, tijdens de baseline en 8 jaar later. Met behulp van een neuropsychologische testbatterij werd de prestatie op aandacht gemeten. Ook werd bij de ouders van de deelnemers de Child Behavior Checklist (CBCL) en Conners Parent Rating Scale (CPRS) afgenomen. Op deze vragenlijsten geven ouders kenmerken van het gedrag van hun kind aan. De correlatie tussen de scores op de neuropsychologische tests en de scores van de ouders op de CBCL en de CPRS werd vervolgens onderzocht. Uit deze resultaten bleek een lagere score op de neuropsychologische tests, die wijst op een aandachtstekort, samen te hangen met een hoge score op de ADHD schalen van de CBCL en de CPRS. Om middelenmisbruik vast te stellen werd gebruik gemaakt van de Customary Drinking and Drug Use Record. Deze vragenlijst levert het aantal dagen op dat een middel is gebruikt en het aantal DSM-IV middelenmisbruik symptomen waaraan wordt voldaan, geldend voor de afgelopen twee jaar. Uit de resultaten blijkt een lagere score op de neuropsychologische tests tijdens de intake, wijzend op verminderde aandacht, de frequentie van middelengebruik per maand tijdens de follow-up, 8 jaar later, te voorspellen. Ook voorspelde de score op de neuropsychologische tests tijdens de intake het voldoen aan tenminste 1 criterium voor

9 middelenmisbruik tijdens de follow-up. Uit dit onderzoek kan worden geconcludeerd dat een verminderde aandacht een invloed heeft op het ontwikkelen van middelenmisbruik. ADHD gaat ook gepaard met verminderd executief functioneren. Omdat ADHD een risicofactor lijkt te zijn voor het ontwikkelen van middelenmisbruik, zou een verminderd executief functioneren hier een verklaring voor kunnen zijn. Als dit het geval is, zijn ook kinderen zonder ADHD maar met verminderd executief functioneren een risicogroep voor het ontwikkelen van middelenmisbruik. Wilens et al. (2011) hebben dit onderzocht. Aan het onderzoek deden 174 adolescenten met ADHD diagnose mee en 169 adolescenten zonder ADHD diagnose. De leeftijd van de deelnemers varieerde tijdens de intake van 6 tot 17 jaar. De deelnemers werden na 4 of 5 jaar nog eens getest, en na 10 of 11 jaar. Middelenmisbruik werd vastgesteld met behulp van de K-SADS-E en een gestructureerd interview. Een verstoring in het executief functioneren werd vastgesteld met behulp van neuropsychologische tests. Met behulp van deze test wordt de prestatie gemeten op alertheid en afleidbaarheid, planning en organisatie, respons inhibitie, set shifting en categorisatie, aandacht selectie, visueel scannen en verbaal leren. Een deelnemer werd ingedeeld in de groep met een verminderd executief functioneren wanneer hij op twee of meer tests een abnormale score behaalde (Biederman et al., 2004). In de resultaten werd een vergelijking gemaakt tussen de controle groep, de ADHD groep, de groep met een verminderd executief functioneren en de groep met zowel ADHD als een verminderd executief functioneren. Vervolgens werd gekeken naar de aanwezigheid van een alcoholverslaving en een drugsverslaving. De ADHD groep liet een grotere aanwezigheid zien van zowel een alcoholverslaving als een drugsverslaving dan alle andere groepen. De groep met alleen een verminderd in executief functioneren liet geen significant ander percentage verslavingen zien dan de controlegroep. De groep met zowel ADHD als een verminderd in executief functioneren liet een lagere prevalentie van verslavingen zien dan de groep met alleen ADHD. Uit deze resultaten kan worden geconcludeerd dat het hebben van ADHD een risico vormt voor het ontwikkelen van zowel een alcohol- als drugsverslaving, een verminderd executief functioneren levert hier echter geen bijdrage aan. Het verband tussen persoonlijkheidskenmerken en het verhoogde risico op het ontwikkelen van middelenmisbruik van adolescenten met ADHD Omdat eerder onderzoek heeft aangetoond dat individuen met ADHD een ander persoonlijkheidsprofiel hebben dan individuen zonder ADHD, kan ook hier de oorzaak liggen voor het verhoogde risico op het ontwikkelen van middelenmisbruik.

10 Elkins, King, McGue en Iacono (2006) hebben aangetoond dat persoonlijkheidskenmerken een verband hebben met het ontwikkelen van middelenmisbruik. Met behulp van de Multidimensional Personality Questionnaire (MPQ) werden persoonlijkheidskenmerken van adolescenten vastgesteld. Zij vonden dat een lage score op de persoonlijkheidsfactor constraint samenhangt met zowel het op jongere leeftijd ontwikkelen van middelenmisbruik als het vaker ontwikkelen van middelenmisbruik. Een lage score op de factor constraint betekent dat een individu vaker impulsief reageert, vaker risico s neemt en conventionele regels negeert (Tellegen & Waller, 2001). Het aspect impulsiviteit dat past bij een lage score op de persoonlijkheidstrek constraint lijkt overeen te komen met het gedrag van een adolescent met ADHD. Het aspect conventionele regels negeren komen echter overeen met het gedrag van een adolescent met conduct disorder (CD). Het is daarom mogelijk dat een adolescent met ADHD of CD ook hoger scoort op deze persoonlijkheidstrek in de MPQ. Cukrowitz, Taylor, Schatschneider en Iacono onderzochten dit in Ook dit onderzoek maakte gebruik van grote steekproeven van tweelingen. Er waren twee groepen tweelingen, een groep bestaande uit 1252 adolescenten met een gemiddelde leeftijd van 17,5 jaar en een groep bestaande uit 1624 adolescenten met een gemiddelde leeftijd van 11,5 jaar. De deelnemers werden getest op ADHD en CD met behulp van de DICA-R en een gestructureerd klinisch interview voor de DSM-III-R persoonlijkheidsstoornissen. Om persoonlijkheid vast te stellen werd ook hier gebruik gemaakt van de MPQ. Voor de resultaten werd een vergelijking gemaakt tussen de groep met de diagnose ADHD, de groep met de diagnose CD, de co-morbide groep met zowel ADHD als CD en de controlegroep, gekeken werd naar de scores op verschillende persoonlijkheidstrekken. Uit de resultaten blijken de groepen met alleen ADHD of alleen CD een lagere score op de persoonlijkheidstrek constraint te hebben dan de controlegroep. Tussen deze groepen is geen significant verschil. De co-morbide groep met zowel ADHD als CD scoort echter significant nog lager op constraint dan de groepen met de op zichzelf staande stoornissen. Het verband tussen de aanwezigheid van conduct disorder als co-morbide stoornis en het verhoogde risico op het ontwikkelen van middelenmisbruik van adolescenten met ADHD Wanneer de resultaten van de twee voorgaande onderzoeken worden gecombineerd, lijkt te kunnen worden geconcludeerd dat, op basis van persoonlijkheidstrekken, adolescenten met alleen ADHD of alleen CD een grotere kans hebben op het ontwikkelen van middelenmisbruik dan adolescenten zonder deze stoornissen. Echter, adolescenten met beide stoornissen, zowel ADHD als CD, hebben de grootste kans. Arias et al. (2008) onderzochten het effect van het hebben van ADHD en CD op de leeftijd waarop middelenmisbruik zich ontwikkelde. Aan het onderzoek deden 1761 deelnemers mee met een gemiddelde leeftijd van 38 jaar. Met behulp van de Semi-Structured Assesment for Drug Dependence and Alcoholism (SSADDA) werd middelenmisbruik vastgesteld. Deze test heeft ook een sectie om

11 ADHD en andere stoornissen zoals CD te diagnosticeren op basis van de DSM-IV. In deze sectie wordt ook de aanwezigheid van de symptomen van stoornissen in de jeugd vastgesteld. Voor de resultaten is een vergelijking gemaakt tussen deelnemers met en zonder ADHD en de leeftijd waarop middelenmisbruik werd ontwikkeld. Ook werden er andere factoren, zoals de aanwezigheid van CD, meegenomen in de analyses. Uit de resultaten bleek dat de deelnemers met zowel CD als ADHD de vroegste start van middelenmisbruik hadden, de deelnemers met alleen CD begonnen ongeveer een jaar later. Weer 2 jaar later begonnen de deelnemers met alleen CD. Deelnemers zonder CD of ADHD hadden het laatste startpunt. De aanwezigheid van ADHD en CD zorgt er dus voor dat er een groter risico is om op jongere leeftijd middelenmisbruik te ontwikkelen. Ook lijkt CD op zich een groter risico voor het ontwikkelen van middelenmisbruik op jongere leeftijd dan ADHD. Of ADHD en CD een risicofactor zijn voor het ontwikkelen van middelenmisbruik, ongeacht de begin leeftijd, is hiermee nog niet aangetoond. Molina & Pelham (2003) onderzochten het verband tussen ADHD, CD en middelenmisbruik bij 100 adolescenten met ADHD en 142 adolescenten zonder ADHD. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers was 15,2 jaar. ADHD, CD en middelenmisbruik werden vastgesteld op basis van de DSM-III-R criteria. In de resultaten werd onderscheid gemaakt tussen adolescenten zonder ADHD of CD, adolescenten met alleen ADHD en adolescenten met zowel ADHD als CD. Uit de resultaten bleek de aanwezigheid van ADHD en CD geassocieerd te zijn met het hoogste aantal middelenmisbruik. Echter de aanwezigheid van alleen ADHD werd ook geassocieerd met een hoger aantal middelenmisbruik dan bij de adolescenten zonder stoornis. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de aanwezigheid van ADHD een risico vormt voor het ontwikkelen van middelenmisbruik, de aanwezigheid van CD naast ADHD zorgt echter voor een nog groter risico op het ontwikkelen van middelenmisbruik. Discussie Uit de besproken onderzoeken is allereerst gevonden dat adolescenten met ADHD een groter risico hebben op het ontwikkelen van middelenmisbruik. Op basis van deze conclusie is gezocht naar een mogelijke verklaring voor dit vergrootte risico. Er is onderzocht of het gebruiken van stimulantia voor ADHD invloed heeft op het ontwikkelen van middelenmisbruik. Onderzoek vond zowel een beschermend effect als geen effect. Adolescenten met ADHD die hiervoor medicatie gebruiken lijken dus geen groter risico te hebben op het ontwikkelen van middelenmisbruik. Vervolgens is gezocht naar een verband tussen de symptomen van ADHD, namelijk een tekort in de aandacht en een tekort in het executief functioneren. Er werd geen verband gevonden tussen een tekort in executief functioneren en het ontwikkelen van middelenmisbruik. Er werd echter wel een verband gevonden tussen een tekort in aandacht en het ontwikkelen van middelenmisbruik. Als laatste werd er gezocht naar een verband tussen persoonlijkheid en het ontwikkelen van middelenmisbruik. Uit de resultaten van de besproken

12 onderzoeken blijkt dat een lage score op de persoonlijkheidstrek constraint samenhangt met het ontwikkelen van middelenmisbruik. Ook blijkt dat adolescenten met ADHD lager scoren op deze trek dan adolescenten zonder ADHD. Wanneer adolescenten hiernaast ook nog eens gediagnosticeerd zijn met CD, blijkt de score op de persoonlijkheidstrek nog lager. Hieruit kan worden geconcludeerd dat het grootste risico op het ontwikkelen van middelenmisbruik ligt bij de adolescenten met zowel ADHD als CD. Dit overzicht heeft nog geen duidelijke oorzaak gevonden voor het verhoogde risico dat adolescenten met ADHD hebben op het ontwikkelen van middelenmisbruik. Er lijkt wel een rol weggelegd voor aandachtstekort maar niet voor een verminderd executief functioneren. In het onderzoek van Wilens et al. (2011) werden adolescenten met en zonder ADHD getest op executief functioneren. Uit de resultaten bleek een onderscheid te maken tussen adolescenten met ADHD en een verminderd executief functioneren, en adolescenten met ADHD met een normaal executief functioneren. Uit dit onderzoek kan worden geconcludeerd dat niet alle adolescenten met ADHD een verminderd executief functioneren hebben. Dit is in tegenspraak met de besproken review van Pennington en Ozonoff (1996), welke concludeerde dat kinderen en adolescenten met ADHD een verminderd executief functioneren laten zien. Er kan hierdoor worden afgevraagd waarom het onderzoek van Wilens et al. (2011) ook adolescenten met ADHD maar zonder een verminderd executief functioneren vonden. Een mogelijke verklaring hiervoor kan worden gezocht in de discrepantie tussen de manier van het vaststellen van ADHD en het wel of niet hebben van verminderd executief functioneren. In het huidige onderzoek werd er gebruik gemaakt van een follow-up assesment, dat 6 jaar later dan de baseline metingen plaatsvond. Bij de baseline werd ADHD vastgesteld door middel van interviews en observaties gebaseerd op de DSM-III, bij het follow-up onderzoek werd gebruik gemaakt van neuropsychologische tests om executief functioneren vast te stellen. Bij het vaststellen van ADHD ten tijde van de baseline werd geen gebruik gemaakt van objectieve neuropsychologische tests. Hierdoor kan er niet met zekerheid worden gesteld dat wanneer de met ADHD gediagnosticeerde adolescenten aanvankelijk ook zouden worden getest met neuropsychologische tests, er bij deze adolescenten sprake was van aandachtsproblemen en executief functioneren. Daarnaast werd bij het follow-up onderzoek het verminderd executief functioneren vastgesteld op basis van neuropsychologische tests, observaties werden hier niet toegepast. Hierdoor is het ook niet met zekerheid te zeggen dat wanneer er ook gebruik gemaakt werd van observaties, de adolescenten nog steeds zouden voldoen aan de DSM-III criteria voor ADHD. Het zou dan ook mogelijk zijn dat de adolescenten met ADHD die geen vermindering in executief functioneren lieten zien tijdens de follow-up, al tijdens de baseline meting verschilden van de adolescenten met ADHD die wel een vermindering in executief functioneren lieten zien. Vanwege deze methodologische limitaties kan niet met zekerheid worden gesteld dat een vermindering in executief functioneren geen bijdrage levert aan de verhoogde kans op het ontwikkelen van middelenmisbruik van adolescenten met ADHD.

13 Deze methodologische limitatie kan worden opgelost door bij het vaststellen van ADHD zowel uit te gaan van observaties en interviews gebaseerd op DSM criteria maar ook van neuropsychologische tests om het tekort van aandacht meer objectief vast te stellen. Wanneer een kind of adolescent in de school- en thuissituatie een tekort van aandacht laat zien, betekent dit niet dat het kind daadwerkelijk niet in staat is om aandacht vast te houden. Omgevingsfactoren als een drukke klas of een druk gezin zouden hier aan bij kunnen dragen. Met behulp van neuropsychologische tests kunnen deze omgevingsfactoren worden uitgesloten en kan het potentieel functioneren van het kind worden vastgesteld. De rol van een tekort in aandacht en een verminderd executief functioneren zou verder onderzocht kunnen worden. Onderzoek zou dan bij het vaststellen van ADHD ook moeten onderzoeken of adolescenten daadwerkelijk een tekort in aandacht en verminderd executief functioneren laten zien op neuropsychologische tests. Ook zou moeten worden vastgesteld of adolescenten met ADHD daadwerkelijk verschillenen van adolescenten zonder ADHD op het gebied van aandacht en executief functioneren. Pas wanneer deze aanpassingen worden gemaakt aan onderzoek naar de invloed van deze factoren op het risico van het ontwikkelen van middelenmisbruik kan een gegronde conclusie worden getrokken. In het onderzoek van Wilens et al. (2011) lieten deelnemers met zowel ADHD als een vermindering in het executief functioneren ook een bijna even groot risico op het ontwikkelen van middelenmisbruik zien als de controlegroep. Dit was een lager risico dan de groep adolescenten met alleen ADHD of alleen een vermindering in executief functioneren. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat deze adolescenten, door hun meervoudige problemen, veel begeleid worden op school en meer in de gaten worden gehouden door hun ouders dan leeftijdgenoten. Ook zouden deze adolescenten, volgens de onderzoekers, sociaal minder worden geaccepteerd. Hierdoor zouden de adolescenten meer omgaan met jongere adolescenten wat de kans op het ontwikkelen van middelenmisbruik verkleint. Deze verklaring wordt verder uitgewerkt bij het onderzoeken naar de invloed van comorbiditeit met conduct disorder (CD) op het risico op het ontwikkelen van middelenmisbruik. De besproken onderzoeken van Arias et al. (2008) en Molina en Pelham (2003) lieten zien dat adolescenten met zowel ADHD als CD vaker en op jongere leeftijd middelenmisbruik ontwikkelden dan adolescenten met alleen ADHD. De aanwezigheid van CD naast ADHD lijkt dus het risico op het ontwikkelen van middelenmisbruik te vergroten. Marshal, Molina en Pelham (2003) onderzochten de rol van leeftijdgenoten van adolescenten met ADHD op het ontwikkelen van middelenmisbruik. De onderzoekers concludeerden dat adolescenten met ADHD vaker aangaven om te gaan met deviante leeftijdgenoten dan adolescenten zonder ADHD. Ook bleek deze omgang niet alleen het verband tussen ADHD en het ontwikkelen van middelenmisbruik te mediëren, maar daarnaast ook het ontwikkelen van gedragsproblemen. Hiermee is een mogelijke verklaring voor het verhoogde risico op

14 het ontwikkelen van middelenmisbruik van adolescenten met ADHD en CD gegeven. Het onderzoek heeft aangetoond dat adolescenten met ADHD vaker omgaan met deviante leeftijdgenoten. Deze omgang zorgt vervolgens voor het ontwikkelen van gedragsproblemen, wat een verklaring kan zijn voor de hoge comorbiditeit van ADHD met CD. Deze ontwikkeling kan vervolgens ook zorgen voor het verhoogde risico op het ontwikkelen van middelenmisbruik. Het gevonden resultaat dat adolescenten met ADHD een verhoogd risico hebben op het ontwikkelen van middelenmisbruik heeft implicaties voor de behandeling van beide stoornissen. Wilens (2004) stelt dat wanneer zowel ADHD als middelenmisbruik aanwezig is, deze stoornissen beiden moeten worden behandeld. Middelenmisbruik heeft echter voorrang en zal als eerste moeten worden gestabiliseerd. Als behandeling van middelenmisbruik wordt groepstherapie aangeraden, een belangrijk onderdeel in de behandeling van ADHD is psycho-educatie van zowel de patiënt als de familie en naaste omgeving. Medicatie kan worden gebruikt om ADHD te behandelen maar dan moet wel rekening worden gehouden met de mogelijkheid op medicatie verslaving, mogelijke drugsinteracties en de verantwoordelijkheid die nodig is om de medicatie op vaste tijden in te nemen. Literatuur American Psychiatric Association. (2000). Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders: DSM-IV-TR. Washington, DC: American Psychiatric Association. Arias, A. J., Gelernter, J., Chan, G., Weiss, R. D., Brady, K. T., Farrer, L., & Kranzler, H. R. (2008). Correlates of co-occurring ADHD in drug-dependent subjects: Prevalence and features of substance dependence and psychiatric disorders. Addictive Behaviors, 33, Barkley, R. A., Fischer, M., Smallish, L., & Fletcher, K. (2003). Does the treatment of attentiondeficit/hyperactivity disorder with stimulants contribute to drug use/abuse? A 13-year prospective study. Pediatrics, 111, Biederman, J., Faraone, S.V., Monuteaux, M.C., Plunkett, E.A., Gifford, J., & Spencer, T. (2003). Growth Deficits and Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder Revisited: Impact of Gender, Development and Treatment. Pediatrics 111, Biederman, J., Monuteaux, M. C., Doyle, A. E., Seidman, L. J., Wilens, T. E., Ferrero, F., Morgan, C. L., & Faraone, S. V. (2004). Impact of executive function deficits and attentiondeficit/hyperactivity disorder (ADHD) on Academic Outcomes in Children. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 72, Biederman, J., Newcorn, J., & Sprich, S. (1991). Comorbidity of attention deficit hyperactivity disorder with conduct, depressive, anxiety, and other disorders. American Journal of Psychiatry, 148,

15 Biederman, J., Wilens, T., Mick, E., Milberger, S., Spencer, T. J., & Faraone, S. V. (1995). Psychoactive substance use disorders in adults with attention deficit hyperactivity disorder (ADHD): Effects of ADHD and psychiatric comorbidity. American Journal of Psychiatry,152, Biederman, J., Wilens, T., Mick, E., Spencer, T., & Faraone, S. V. (1999). Pharmacotherapy of attention-deficit/hyperactivity disorder reduces risk for substance use disorder. Pediatrics, 104, e20. Braaten, E.B., & Rosen, L.A. (1997). Emotional reactions in adults with symptoms of attention deficit hyperactivity disorder. Personality and Individual Differences, 22, Brown, M. B. (2000). Diagnosis and treatment of children and adolescents with attentiondeficit/hyperactivity disorder. Journal of Counseling & Development, 78, Castellanos FX, Giedd JN, Marsh WL. et al. Quantitative brain magnetic resonance imaging in attention-deficit hyperactivity disorder. Arch Gen Psychiatry.1996;53: Cukrowicz, K. C., Taylor, J., Schatschneider, C., & Iacono, W. G. (2006). Personality differences in children and adolescents with attention-deficit/hyperactivity disorder, conduct disorder, and controls. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 47, Elkins, I. J., King, S. M., McGue, M., & Iacono, W. G. (2006). Personality traits and the development of nicotine, alcohol, and illicit drug disorders: Prospective links from adolescence to young adulthood. Journal of Abnormal Psychology, 115, Faraone, S. V., & Wilens, T. (2003). Does stimulant treatment lead to substance use disorders? Journal of Clinical Psychiatry, 64, Goldman, L. S., Genel, M., Bezman, R. J., & Slanetz, P. J. (1998). Diagnosis and treatment of attention-deficit/hyperactivity disorder in children and adolescents. Journal of the American Medical Association, 279, Goodman R, Stevenson J. A twin study of hyperactivity, II: the etiologic role of genes, family relationships, and perinatal adversity. Journal of Child Psychology and Psychiatry.1989;30: Graaf, R. de, Have, M. ten, Dorsselaer, S. van, (2010). De psychische gezondheid van de Nederlandse bevolking. NEMESIS-2; Opzet en eerste resultaten. Utrecht: Trimbos instituut. Gudjonsson, G. H., Sigurdsson, J. F., Sigfusdottir, I. D., & Young, S. (2012). An epidemiological study of ADHD symptoms among young persons and the relationship with cigarette smoking, alcohol consumption and illicit drug use. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 53,

16 Marshal, M. P., Molina, B. S., & Pelham Jr, W. E. (2003). Childhood ADHD and adolescent substance use: an examination of deviant peer group affiliation as a risk factor. Psychology of Addictive Behaviors, 17, Medicatiebrochure ADHD (2009). Lucertis. Molina, B. S. G., & Pelham Jr., W. E. (2003). Childhood predictors of adolescent substance use in a longitudinal study of children with ADHD. Journal of Abnormal Psychology, 112, Nigg, J. T. (2001). Is ADHD a disinhibitory disorder? Psychological Bulletin, 127, Ohlmeier, M. D., Peters, K., Kordon, A., Seifert, J., Wildt, B. te, Wiese, B., Ziegenbein, M., Emrich, H. M., & Schneider, U. (2007). Nicotine and alcohol dependence in patients with comorbid attention-deficity/hyperactivity disorder (ADHD). Alcohol & Alcoholism, 42, Pennington, B. F., & Ozonoff, S. (1996). Executive functions and developmental psychopathology. Journal of Child Psychology & Psychiatry, 37, Robinson, T. E., & Berridge, K. C. (2008). The incentive sensitization theory of addiction: some current issues. Philosophical Transactions of the Royal Society B: Biological Sciences, 363, Roy, A. (2008). The relationships between attention-deficit/hyperactive disorder (ADHD), conduct disorder (CD) and problematic drug use (PDU). Drugs: education, prevention and policy, 15, Schoemaker, C., Ruiter, C., Berg, M. van den, Cuijpers, P., Graaf, R. de, & Have, M. ten (2003). Nationale monitor geestelijke gezondheid jaarboek 2003: ADHD, anorexia nervosa en andere psychische stoornissen. Utrecht: Trimbos instituut. Tapert, S. F., Baratta, M. V., Abrantes, A. M., & Brown, S. A. (2002). Attention dysfunction predicts substance involvement in community youths. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 41, Tapert, S. F., & Brown, S. A. (1999). Neuropsychological correlates of adolescent substance abuse: four-year outcomes. Journal of the International Neuropsychological Society, 5, Tellegen, A., & Waller, N. G. (2001). Exploring personality through test construction: Development of the Multidimensional Personality Questionnaire. Minneapolis: University of Minnesota Press. Tuithof, M., Have, M. ten, Dorsselaer, S. van, & Graaf, R. de (2010). ADHD, gedragsstoornissen en antisociale persoonlijkheidsstoornis. Voorkomen en gevolgen in de algemene bevolking: resultaten van NEMESIS-2. Utrecht: Trimbos instituut.

17 Verhulst, F. C., Ende, J. van der, Ferdinand, R. F., & Kasius, M. C. (1997). The prevalence of DSM- III-R diagnoses in a national sample of Dutch adolescents. Archives of General Psychiatry, 54, Wilens, T. E. (2004). Attention-deficit/hyperactivity disorder and the substance use disorders: the nature of the relationship, subtypes at risk, and treatment issues. Psychiatric Clinics of North America, 27, Wilens, T. E., Biederman, J., & Spencer, T. J. (2002). Attentiondeficit/hyperactivity disorder across the lifespan. Annual Review of Medicine, 53, Wilens, T. E., Faraone, S. V., Biederman, J., & Gunawardene, S. (2003). Does stimulant therapy of attention-deficit/hyperactivity disorder beget later substance abuse? A meta-analytic review of the literature. Pediatrics, 111, Wilens, T. E., Martelon, M., Fried, R., Petty, C., Bateman, C., & Biederman, J. (2011). Do executive function deficits predict later substance use disorders among adolescents and young adults? Journal of the American Academy of Child & Adolescent Psychiatry, 50, Wilens, T. E., Martelon, M., Joshi, G., Bateman, C., Fried, R., Petty, C., & Biederman, J. (2011). Does ADHD predict substance-use disorders? A 10-year follow-up study of young adults with ADHD. Journal of the American Academy of Child & Adolescent Psychiatry, 50,

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

ADHD en verslaving. ADHD, medicatie en gedragsproblemen als voorspellers van middelengebruik en misbruik in de adolescentie en jongvolwassenheid

ADHD en verslaving. ADHD, medicatie en gedragsproblemen als voorspellers van middelengebruik en misbruik in de adolescentie en jongvolwassenheid ADHD en verslaving ADHD, medicatie en gedragsproblemen als voorspellers van middelengebruik en misbruik in de adolescentie en jongvolwassenheid Universiteit van Amsterdam Afdeling Klinische Psychologie

Nadere informatie

Screening van gedragsproblemen en consequenties hiervan op effect van interventies. Walter Matthys

Screening van gedragsproblemen en consequenties hiervan op effect van interventies. Walter Matthys Screening van gedragsproblemen en consequenties hiervan op effect van interventies Walter Matthys Preventie en behandeling Wezenlijk verschillend? Voorbeeld: Coping Power (Minder boos en opstandig) bij

Nadere informatie

ADHD en Middelenmisbruik: Langetermijneffecten van ADHD bij kinderen

ADHD en Middelenmisbruik: Langetermijneffecten van ADHD bij kinderen Bachelorthese ADHD en Middelenmisbruik: Langetermijneffecten van ADHD bij kinderen Maartje Bakker Universiteit van Amsterdam Studentnr: 0411655 Begeleider: dhr. Prof. Dr. P.J.M. Prins Aantal woorden: 5629

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis

Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis Sylvie Verté INLEIDING Reeds geruime tijd worden pogingen ondernomen om te bepalen welke aspecten van diverse ontwikkelings-

Nadere informatie

Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen

Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen Het moeilijke kind stelt ons vragen: Wie is de volwassene is die hem of haar zo moeilijk vindt? Met welke ver(w)achtingen

Nadere informatie

Prevalentie en behandeling van ADHD bij patiënten met een verslaving

Prevalentie en behandeling van ADHD bij patiënten met een verslaving Prevalentie en behandeling van ADHD bij patiënten met een verslaving Katelijne van Emmerik van Oortmerssen Ellen Vedel Wim van den Brink Robert A. Schoevers overzicht Achtergrond IASP prevalentie studie

Nadere informatie

Psychiatrisering en de terreur van het perfecte kind. Prof. Dr. Stijn Vanheule Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

Psychiatrisering en de terreur van het perfecte kind. Prof. Dr. Stijn Vanheule Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Psychiatrisering en de terreur van het perfecte kind Psychiatriseren = Het moeilijke kind stelt de volwassene vragen: Wie is de volwassene is die hem of haar zo moeilijk vindt? Met welke ver(w)achtingen

Nadere informatie

GIDS VOOR VOLWASSE N E N M E T A D H D HET T RA JECT VAN UW B E H A N D E L I N G

GIDS VOOR VOLWASSE N E N M E T A D H D HET T RA JECT VAN UW B E H A N D E L I N G GIDS VOOR VOLWASSE N E N M E T A D H D HET T RA JECT VAN UW B E H A N D E L I N G VOORAF Uw arts heeft u een medicamenteuze behandeling voorgeschreven als hulp bij het onder controle brengen van de symptomen

Nadere informatie

Congres 01-04-2009. lex pull 23-03-2009 1

Congres 01-04-2009. lex pull 23-03-2009 1 ADHD EN VERSLAVING Congres 01-04-2009 lex pull 23-03-2009 1 ADHD EN VERSLAVING PREVALENTIE VERKLARINGSMODELLEN DIAGNOSTIEK BEHANDELING lex pull 23-03-2009 2 prevalentie 8-Tal studies SUD bij ADHD: Life-time

Nadere informatie

Waarom onderzoek naar zorggebruik? Over- of onderbehandeling van jongeren in de GGZ? Inhoud. dr. F. Jörg

Waarom onderzoek naar zorggebruik? Over- of onderbehandeling van jongeren in de GGZ? Inhoud. dr. F. Jörg Frederike Jörg Stelling 1 Frederike Jörg Stelling 2 Teveel kinderen en jongeren in Nederland zoeken en krijgen tweedelijns, specialistische GGZ-hulp terwijl er vaak geen sprake is van psychiatrische problematiek

Nadere informatie

Inhoud. Ontgifting en stabilisatie. Observatie en Diagnostiek en Behandeling. Cijfers en Onderzoek. Aanbod Jeugd in Nederland

Inhoud. Ontgifting en stabilisatie. Observatie en Diagnostiek en Behandeling. Cijfers en Onderzoek. Aanbod Jeugd in Nederland Polls drugsweb Kun je op eigen houtje van drugs afkomen Ja: 85% Moeten we minder gaan drinken Ja: 57% Bang om verslaafd te worden Ja: 21% Drugs meenemen naar buitenland Ja: 73% Wiet is een harddrug Ja:

Nadere informatie

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling Evidence tabel bij ADHD in kinderen en adolescenten (studies naar adolescenten met ADHD en ) Auteurs, Gray et al., 2011 Thurstone et al., 2010 Mate van bewijs A2 A2 Studie type Populatie Patiënten kenmerken

Nadere informatie

1) Sekseverschillen in concentratie-problemen, hyperactiviteit en attention deficit hyperactivity disorder (ADHD)

1) Sekseverschillen in concentratie-problemen, hyperactiviteit en attention deficit hyperactivity disorder (ADHD) Dit proefschrift, met als titel: Meetproblemen en de genetische invloed op concentratie-problemen, hyperactiviteit en aanverwante stoornissen bestaat uit drie delen. Deze drie delen corresponderen met

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/40073 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Schat, A. Title: Clinical epidemiology of commonly occurring anxiety disorders

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Cannabisgebruik en stoornissen in het gebruik van cannabis in de adolescentie en jongvolwassenheid. Cannabis is wereldwijd een veel gebruikte drug. Het gebruik van cannabis is echter niet zonder consequenties:

Nadere informatie

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD Samenvatting 10 tot 40% van de kinderen en adolescenten met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) ontwikkelen symptomen van

Nadere informatie

November Update evidentie medicatieprotocol ODD/CD bij kinderen en jeugdigen. 1

November Update evidentie medicatieprotocol ODD/CD bij kinderen en jeugdigen. 1 Evidence tabel update medicatieprotocol ODDCD bij kinderen en jeugdigen Auteurs, jaartal Sinzig et al 2007 A2 RCT (5 wk multicenter studie) Kinderen en adolescenten (6-16 jr) ADHD diagnose volgens DSM-IV

Nadere informatie

Bachelorthesis. Verslavingsrisico bij Kinderen met ADHD. Neelke Dekkers ANR: 646923 Major: Kinder- en Jeugdpsychologie

Bachelorthesis. Verslavingsrisico bij Kinderen met ADHD. Neelke Dekkers ANR: 646923 Major: Kinder- en Jeugdpsychologie Bachelorthesis Verslavingsrisico bij Kinderen met ADHD Neelke Dekkers ANR: 646923 Major: Kinder- en Jeugdpsychologie Universiteit van Tilburg Faculteit der Sociale Wetenschappen Departement Psychologie

Nadere informatie

Adolescenten met ADHD en middelengebruik

Adolescenten met ADHD en middelengebruik Adolescenten met ADHD en middelengebruik Een naturalistische follow-up naar behandeleffecten van ADHD en de relatie met middelenmisbruik en -afhankelijkheid Abstract Omtrent de gevolgen van behandeling

Nadere informatie

University of Groningen. ADHD & Addiction van Emmerik-van Oortmerssen, Katelijne

University of Groningen. ADHD & Addiction van Emmerik-van Oortmerssen, Katelijne University of Groningen ADHD & Addiction van Emmerik-van Oortmerssen, Katelijne IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology EDERLADSE SAMEVATTIG 157 Het komt regelmatig voor dat psychiatrische klachten clusteren in families. Met andere woorden, familieleden

Nadere informatie

from Clinical Experience to an Evidence Based Guideline Frieda Matthys, MD PhD 20 november 2014

from Clinical Experience to an Evidence Based Guideline Frieda Matthys, MD PhD 20 november 2014 ADHD and SUD from Clinical Experience to an Evidence Based Guideline Frieda Matthys, MD PhD 20 november 2014 Overzicht Waarom een richtlijn Het proces, het netwerk en de experten Onderzoeksopzet Risico

Nadere informatie

PK Broeders Alexianen Tienen

PK Broeders Alexianen Tienen PROGRAMMA 09u30 Ontvangst Koffie 10u00 Verwelkoming en inleiding Ivo Vanschooland Dr. H. Peuskens Getuigenis Pauze Getuigenis Herman Hacour 12u00 Aperitief en lunch 14u00 Werkgroepen begeleid door: Hacour

Nadere informatie

ADHD in treatment seeking patients with a substance use disorder van de Glind, G.

ADHD in treatment seeking patients with a substance use disorder van de Glind, G. UvA-DARE (Digital Academic Repository) ADHD in treatment seeking patients with a substance use disorder van de Glind, G. Link to publication Citation for published version (APA): van de Glind, G. (2013).

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

Proefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting

Proefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting Proefschrift Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems Merel Griffith - Lendering Samenvatting Het gebruik van cannabis is gerelateerd aan een breed scala van psychische problemen, waaronder

Nadere informatie

Depressie bij ouderen Trends over de tijd

Depressie bij ouderen Trends over de tijd DEPARTMENT OF PSYCHIATRY Disclosure belangen spreker Depressie bij ouderen Trends over de tijd Hans Jeuring Psychiater en onderzoeker, UMCG Afdeling Ouderenpsychiatrie (potentiële) belangenverstrengeling

Nadere informatie

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling Evidence tabel bij ADHD in kinderen en adolescenten (studies naar adolescenten met ADHD zonder ) Auteurs, Wilens et al., 2003 (+ Faraone et al., 2003) Mate van bewijs B Metaanalyse 6 studies uit de Verenigde

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

40 ste Netwerkmeeting. Netwerk ADHD bij volwassenen 8 oktober 2015

40 ste Netwerkmeeting. Netwerk ADHD bij volwassenen 8 oktober 2015 40 ste Netwerkmeeting Netwerk ADHD bij volwassenen 8 oktober 2015 Nieuws van het bestuur Nieuwe bestuursleden: - Derk Birnie, kinderarts - Dinemarie Theunissen, jeugdarts Nieuws van het bestuur Sponsoring

Nadere informatie

AD(H)D. een meetbare hersenfunctiestoornis. A.Haagen, kinderartskinderneuroloog 1

AD(H)D. een meetbare hersenfunctiestoornis. A.Haagen, kinderartskinderneuroloog 1 AD(H)D een meetbare hersenfunctiestoornis 1 Inleiding Wanneer spreken we van ADHD? Hoe stellen we de diagnose? Wat gebeurt er in de hersenen? 2 BEGRIPPEN Attention Deficit Hyperactivity Disorder = Aandachtsstoornis

Nadere informatie

De Invloed van Kenmerken van ADHD op de Theory of Mind: een Onderzoek bij Kinderen uit de Algemene Bevolking

De Invloed van Kenmerken van ADHD op de Theory of Mind: een Onderzoek bij Kinderen uit de Algemene Bevolking Kenmerken van ADHD en de Theory of Mind 1 De Invloed van Kenmerken van ADHD op de Theory of Mind: een Onderzoek bij Kinderen uit de Algemene Bevolking The Influence of Characteristics of ADHD on Theory

Nadere informatie

Psychiatrie & Psychologie bij 22q11DS

Psychiatrie & Psychologie bij 22q11DS Studiedag Stichting 22Q11 19 november 2017 A.M. Fiksinski a.m.fiksinski@umcutrecht.nl Psycholoog & onderzoeker (PhD kandidaat) Department of Psychiatry, Rudolf Magnus Institute of Neuroscience, University

Nadere informatie

Adult ADHD Self-Report Scale-V1.1 (ASRS-V1.1) Symptoms Checklist from WHO Composite International Diagnostic Interview

Adult ADHD Self-Report Scale-V1.1 (ASRS-V1.1) Symptoms Checklist from WHO Composite International Diagnostic Interview Adult ADHD Self-Report Scale-V1.1 (ASRS-V1.1) Symptoms Checklist from WHO Composite International Diagnostic Interview World Health Organization 2009 All rights reserved. Based on the Composite International

Nadere informatie

Een medicatietrial, zonde van de tijd of de moeite waard?

Een medicatietrial, zonde van de tijd of de moeite waard? Karin van Riezen 1 Een medicatietrial, zonde van de tijd of de moeite waard? De meerwaarde van een placebogecontroleerde trial bij kinderen die ingesteld worden op methylfenidaat Gevalsbeschrijving Adhd

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING 143. Nederlandse samenvatting

NEDERLANDSE SAMENVATTING 143. Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING 143 Nederlandse samenvatting 144 NEDERLANDSE SAMENVATTING De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) stelt dat psychische gezondheid een staat van welzijn is waarin een individu zich

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22748 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fagel, Selene Sofia Alexandra Agnes Title: Childhood psychopathology and development

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

HELFT VAN KINDEREN EN EEN DERDE VAN VOLWASSENEN MET ADHD KRIJGT ADHD-MEDICATIE VIA HUISARTS. Marijn Prins, Liset van Dijk

HELFT VAN KINDEREN EN EEN DERDE VAN VOLWASSENEN MET ADHD KRIJGT ADHD-MEDICATIE VIA HUISARTS. Marijn Prins, Liset van Dijk Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Marijn Prins, Liset van Dijk. Helft van kinderen en een derde van volwassenen met ADHD krijgt ADHD-medicatie via huisarts,

Nadere informatie

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling Evidence tabel middelenmisbruik bij depressie of depressieve klachten in kinderen en adolescenten Auteurs, Findling et al., 2009 onderzoek; 8 34 poliklinische patiënten (12-17 jaar) met major depressive

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

De jongsten van de klas hebben een grotere kans op een diagnose van ADHD

De jongsten van de klas hebben een grotere kans op een diagnose van ADHD Gezondheidszorgconsumptie De jongsten van de klas hebben een grotere kans op een diagnose van ADHD Lebbe Caroline, Ntahonganyira Rose-Marie, Vandenbergen Jan (LCM R&D MD) Samenvatting Problemen met de

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/28630 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Haan, Anna Marte de Title: Ethnic minority youth in youth mental health care :

Nadere informatie

Bijlage 4a: Screeningsinstrumenten voor volwassenen met ADHD

Bijlage 4a: Screeningsinstrumenten voor volwassenen met ADHD Bijlage 4a: Screeningsinstrumenten voor volwassenen met ADHD Instrument ADHD-RS of (Nederlands): Zelfrapportage vragenlijst voor aandachtsproblemen en hyperactiviteit Attention Deficit Hyperactivity Disorder

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Stoornissen in het gebruik van middelen

Nadere informatie

ADHD prevalentie en behandeling. Nannet Buitelaar Psychiater de Waag Utrecht

ADHD prevalentie en behandeling. Nannet Buitelaar Psychiater de Waag Utrecht ADHD prevalentie en behandeling Nannet Buitelaar Psychiater de Waag Utrecht ADHD een hype? Tegenwoordig heeft iedereen ADHD. Steeds meer Nederlanders slikken Ritalin. Hoe voorkom je ADHD? Door de diagnose

Nadere informatie

31/10/2014. Hot topics in biologische psychiatrie. Disclosure belangen spreker. Overzicht. I. Historiek van ADHD bij de volwassene en medicatie

31/10/2014. Hot topics in biologische psychiatrie. Disclosure belangen spreker. Overzicht. I. Historiek van ADHD bij de volwassene en medicatie Hot topics in biologische psychiatrie Disclosure belangen spreker Het therapeutisch aanwenden van psychofarmaca bij ADHD in de volwassenheid De neuropsychologische invalshoek * Geen belangenverstrengeling

Nadere informatie

Comorbiditeitspatronen bij OCD. Resultaten van de NOCDA studie

Comorbiditeitspatronen bij OCD. Resultaten van de NOCDA studie Comorbiditeitspatronen bij OCD Resultaten van de NOCDA studie Patricia van Oppen, Harold J. van Megen, Neeltje M. Batelaan, Danielle C. Cath, Nic J.A. van der Wee, Brenda W. Penninx Marcel A. van den Hout,

Nadere informatie

COMORBIDITEIT BIJ DYSLEXIE IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS

COMORBIDITEIT BIJ DYSLEXIE IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS COMORBIDITEIT BIJ DYSLEXIE IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS NATIONALE DYSLEXIECONFERENTIE 3 APRIL 2013 Wilma Jongejan w.jongejan@vu.nl Onderwijscentrum VU (OCVU) DYSLEXIE: GEEN GEÏSOLEERD PROBLEEM Secundaire

Nadere informatie

Individuele gevoeligheid voor riskant middelengebruik in de adolescentie. Anja Huizink

Individuele gevoeligheid voor riskant middelengebruik in de adolescentie. Anja Huizink Individuele gevoeligheid voor riskant middelengebruik in de adolescentie Anja Huizink Adolescentie = grenzen verkennen Op zoek naar prikkels Brein in ontwikkeling Nucleus accumbens (basale ganglia): -

Nadere informatie

CHAPTER 8. Samenvatting. (Summary in Dutch)

CHAPTER 8. Samenvatting. (Summary in Dutch) CHAPTER 8 Samenvatting (Summary in Dutch) Achtergrond en doel van het onderzoek Gedragsstoornissen zoals ADHD (Attention-Deficit Hyperactivity Disorder), ODD (Oppositional Defiant Disorder) en CD (Conduct

Nadere informatie

MIDDELENGERELATEERDE en VERSLAVINGSSTOORNISSEN. Dr. Marie-Catherine Monté en Dr. Marieke Waignein

MIDDELENGERELATEERDE en VERSLAVINGSSTOORNISSEN. Dr. Marie-Catherine Monté en Dr. Marieke Waignein MIDDELENGERELATEERDE en VERSLAVINGSSTOORNISSEN Dr. Marie-Catherine Monté en Dr. Marieke Waignein 28 november 2014 Middelengerelateerde problematiek 1. Algemeen A. Middelengebruik in België B. Gevolgen:

Nadere informatie

18/03/2016. inhoud. Zorg voor jongeren met psychiatrische problemen. jongeren populatie. jongeren populatie. jongeren populatie. jongeren populatie

18/03/2016. inhoud. Zorg voor jongeren met psychiatrische problemen. jongeren populatie. jongeren populatie. jongeren populatie. jongeren populatie inhoud Zorg voor jongeren met psychiatrische problemen Jongeren als doelgroep Burden of disease in praktijk Slot: New horizont Marijana Cvitan Sutterland psychiater OPZ Geel, Maart, 2016 Juridische grens

Nadere informatie

HET LAGERE SCHOOLKIND DEEL 2: SCREENING VAN GEDRAGS- EN EMOTIONELE PROBLEMEN

HET LAGERE SCHOOLKIND DEEL 2: SCREENING VAN GEDRAGS- EN EMOTIONELE PROBLEMEN HET LAGERE SCHOOLKIND DEEL 2: SCREENING VAN GEDRAGS- EN EMOTIONELE PROBLEMEN Opleiding Jeugdgezondheiszorg Eline Van Hoecke Medische Psychologie Kinderen en Jongeren UZ Gent 30 maart 2012 1 OVERZICHT 1.

Nadere informatie

GENDER, COMORBIDITY & AUTISM Inleiding INHOUD Opzet en Bevindingen per onderzoek Algemene Discussie Aanbevelingen Patricia J.M. van Wijngaarden-Cremers Classifications & Gender Patient cohort 2004 Clusters

Nadere informatie

S Samenvatting Veldman, Karin.indd :25

S Samenvatting Veldman, Karin.indd :25 S Samenvatting Psychische problemen tijdens de kindertijd en adolescentie kunnen langdurige negatieve gevolgen hebben, bijvoorbeeld doordat ze de overgang van school naar werk negatief beïnvloeden. Jongeren

Nadere informatie

Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis Een onderzoek naar kwetsbaarheden

Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis Een onderzoek naar kwetsbaarheden Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis Een onderzoek naar kwetsbaarheden Brenda Volkaert Doctoraatsbursaal Vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie Overzicht Deel 2 Onderzoek

Nadere informatie

Diagnostische instabiliteit van terugval bij angststoornissen en depressie

Diagnostische instabiliteit van terugval bij angststoornissen en depressie Diagnostische instabiliteit van terugval bij angststoornissen en depressie Willemijn Scholten NEDKAD 2015 Stelling In de DSM 6 zullen angst en depressie één stoornis zijn Achtergrond Waxing and waning

Nadere informatie

PROGRAMMATORISCHE FEDERALE OVERHEIDSDIENST WETENSCHAPSBELEID. ONDERZOEK NAAR DE EFFECTIVITEIT VAN

PROGRAMMATORISCHE FEDERALE OVERHEIDSDIENST WETENSCHAPSBELEID. ONDERZOEK NAAR DE EFFECTIVITEIT VAN PROGRAMMATORISCHE FEDERALE OVERHEIDSDIENST WETENSCHAPSBELEID. ONDERZOEK NAAR DE EFFECTIVITEIT VAN BEHANDELINGSPROGRAMMA'S, SPECIFIEK VOOR PATIËNTEN MET EN DUBBELE DIAGNOSE. Promotor: Prof. Dr. B. Sabbe

Nadere informatie

Disclosure belangen Dyllis van Dijk

Disclosure belangen Dyllis van Dijk Disclosure belangen Dyllis van Dijk (Potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium of andere (financiële) vergoeding

Nadere informatie

AD(H)D bespreken. BEN/LO/ADHD/14/0003a April 2014

AD(H)D bespreken. BEN/LO/ADHD/14/0003a April 2014 AD(H)D bespreken N.B.: de inhoud van dit programma is slechts van adviserende aard en dient niet als vervanging voor professioneel en/of medisch advies. Als u verdere consultatie wenst, of wanneer u zich

Nadere informatie

Onderzoek naar werkzaamheid schematherapie bij borderline persoonlijkheidsstoornis en alcoholafhankelijkheid

Onderzoek naar werkzaamheid schematherapie bij borderline persoonlijkheidsstoornis en alcoholafhankelijkheid Onderzoek naar werkzaamheid schematherapie bij borderline persoonlijkheidsstoornis en alcoholafhankelijkheid presentatie ESPRi Symposium 26-11-2015 Michiel Boog, klinisch psycholoog, psychotherapeut Titel:

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

WORKSHOP / DUBBELPRESENTATIE 2. ONGEWENST ZWANGER: TWIJFEL IN HET KEUZEPROCES MARIEKE BRAUER

WORKSHOP / DUBBELPRESENTATIE 2. ONGEWENST ZWANGER: TWIJFEL IN HET KEUZEPROCES MARIEKE BRAUER WORKSHOP / DUBBELPRESENTATIE 1. PSYCHIATRISCHE VOORGESCHIEDENIS EN ABORTUS JENNEKE VAN DITZHUIJZEN 2. ONGEWENST ZWANGER: TWIJFEL IN HET KEUZEPROCES MARIEKE BRAUER WERKCONFERENTIE FIOM 30-OKT-2014: HET

Nadere informatie

Functional limitations associated with mental disorders

Functional limitations associated with mental disorders Samenvatting Functional limitations associated with mental disorders Achtergrond Psychische aandoeningen, zoals depressie, angst, alcohol -en drugsmisbruik komen erg vaak voor in de algemene bevolking.

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014: Alcoholgebruik

Jongeren en Gezondheid 2014: Alcoholgebruik Resultaten HBSC 214: Alcoholgebruik Jongeren en Gezondheid 214: Alcoholgebruik Inleiding Alcoholgebruik is onderdeel van verschillende culturen en tevens één van de grote globale risicofactoren voor sociale

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

ADHD en ASS. Bij normaal begaafde volwassen. Utrecht, 23-01-2014 Anne van Lammeren, psychiater UCP/UMCG

ADHD en ASS. Bij normaal begaafde volwassen. Utrecht, 23-01-2014 Anne van Lammeren, psychiater UCP/UMCG ADHD en ASS Bij normaal begaafde volwassen Utrecht, 23-01-2014 Anne van Lammeren, psychiater UCP/UMCG Disclosure belangen spreker (potentiële) Belangenverstrengeling Geen Voor bijeenkomst mogelijk relevante

Nadere informatie

AD(H)D bij Volwassenen

AD(H)D bij Volwassenen AD(H)D bij Volwassenen https://youtu.be/fgssoj-tbsa JASPER'S REAL LIFE DSM IV-TR naar DSM 5 1950 DSM I Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders 2013 DSM 5 X DSM IV-TR naar DSM 5 Belangrijke

Nadere informatie

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief N Individuele verschillen in borderline persoonlijkheidskenmerken Een genetisch perspectief 185 ps marijn distel.indd 185 05/08/09 11:14:26 186 In de gedragsgenetica is relatief weinig onderzoek gedaan

Nadere informatie

Ouderlijke betrokkenheid en het welzijn van kinderen

Ouderlijke betrokkenheid en het welzijn van kinderen Pagina 1 / 17 Ouderlijke betrokkenheid en het welzijn van kinderen Als kinderen meer ouderlijke betrokkenheid ervaren en een betere band met hun ouders hebben, is de kans kleiner dat zij gedragsproblemen

Nadere informatie

Patricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn

Patricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn Patricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn 9 november 2012 VU Medisch Centrum/GGZinGeest/Amsterdam Patricia van Oppen 1 Presentatie

Nadere informatie

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher. Bedankt voor het downloaden van dit artikel. De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding)

Nadere informatie

When Things are Getting out of Hand. Prevalence, Assessment, and Treatment of Substance Use Disorder(s) and Violent Behavior F.L.

When Things are Getting out of Hand. Prevalence, Assessment, and Treatment of Substance Use Disorder(s) and Violent Behavior F.L. When Things are Getting out of Hand. Prevalence, Assessment, and Treatment of Substance Use Disorder(s) and Violent Behavior F.L. Kraanen Samenvatting Criminaliteit is een belangrijk probleem en zorgt

Nadere informatie

Farmacotherapie in de acute fase van alcoholdetoxificatie. Critically Appraised Topic

Farmacotherapie in de acute fase van alcoholdetoxificatie. Critically Appraised Topic Farmacotherapie in de acute fase van alcoholdetoxificatie Critically Appraised Topic Disclosure (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring

Nadere informatie

Behandelgids ADHD bij volwassenen, cliëntenwerkboek

Behandelgids ADHD bij volwassenen, cliëntenwerkboek Behandelgids ADHD bij volwassenen, cliëntenwerkboek een programma voor cognitieve gedragstherapie Steven A. Safren, Susan Sprich, Carol A. Perlman, Michael W. Otto UITGEVERIJ NIEUWEZIJDS Oorspronkelijke

Nadere informatie

Project Spelregels Effectief, hoe, en bij wie? Pol van Lier Afdeling Ontwikkelingspsychology, Vrije Universiteit Amsterdam

Project Spelregels Effectief, hoe, en bij wie? Pol van Lier Afdeling Ontwikkelingspsychology, Vrije Universiteit Amsterdam Project Spelregels Effectief, hoe, en bij wie? Pol van Lier Afdeling Ontwikkelingspsychology, Vrije Universiteit Amsterdam Parent Psychopathology Family Breakup Marital Relationship Neighborhood Extended

Nadere informatie

De Invloed van Tekorten in Executieve Functies op het Functioneren van Kinderen met ADHD

De Invloed van Tekorten in Executieve Functies op het Functioneren van Kinderen met ADHD De Invloed van Tekorten in Executieve Functies op het Functioneren van Kinderen met ADHD Nina Wijns Studentnummer: 6037801 Begeleidster: Anna Kuiper Aantal woorden eindversie: 5991 Aantal woorden abstract:

Nadere informatie

Middelengebruik: Alcoholgebruik

Middelengebruik: Alcoholgebruik Resultaten HBSC : Alcoholgebruik Middelengebruik: Alcoholgebruik Inleiding Alcoholgebruik is onderdeel van verschillende culturen en tevens één van de grote globale risicofactoren voor sociale en fysieke

Nadere informatie

The influence of parental and offspring ASD and ADHD symptoms on family functioning. Daphne J. Vinke- van Steijn

The influence of parental and offspring ASD and ADHD symptoms on family functioning. Daphne J. Vinke- van Steijn The influence of parental and offspring ASD and ADHD symptoms on family functioning Autisme Spectrum Stoornissen (autisme) 1. Sociale interactie 2. Communicatie 3. Starheid en stereotypieën Attention Deficit

Nadere informatie

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Door: Joshi Verschuren, Universiteit Utrecht Vele basisscholen besteden tegenwoordig aandacht aan de mindset van

Nadere informatie

Angst & Verslaving. Angst en verslaving 10 oktober 2014 Bouwe Pieterse, psychiater

Angst & Verslaving. Angst en verslaving 10 oktober 2014 Bouwe Pieterse, psychiater Angst & Verslaving Angst en verslaving 10 oktober 2014 Bouwe Pieterse, psychiater Inhoudsopgave Achtergrond Etiologie Epidemiologie Diagnostiek Behandeling Kushner ea Multidisciplinaire Richtlijn alcohol

Nadere informatie

Het samenspel van genen en omgeving: Relevantie voor de Jeugdgezondheidszorg

Het samenspel van genen en omgeving: Relevantie voor de Jeugdgezondheidszorg Het samenspel van genen en omgeving: Relevantie voor de Jeugdgezondheidszorg Luc Goossens KU Leuven Schoolpsychologie and Ontwikkeling in Context (SCenO) Leuven Institute of Human Genomics and Society

Nadere informatie

Op naar DSM 5. Mariken van Onna Klinisch psycholoog-psychotherapeut Supervisor VGCt Karakter Nijmegen Universitair Centrum Kinder- en jeugdpsychiatrie

Op naar DSM 5. Mariken van Onna Klinisch psycholoog-psychotherapeut Supervisor VGCt Karakter Nijmegen Universitair Centrum Kinder- en jeugdpsychiatrie Op naar DSM 5 Mariken van Onna Klinisch psycholoog-psychotherapeut Supervisor VGCt Karakter Nijmegen Universitair Centrum Kinder- en jeugdpsychiatrie Nieuwe (wetenschappelijke) ontwikkelingen Meer kennis

Nadere informatie

Antisociaal gedrag en problematisch middelengebruik. KFZ call

Antisociaal gedrag en problematisch middelengebruik. KFZ call Antisociaal gedrag en problematisch middelengebruik KFZ call 2015-9 Projectgroep Auteurs: Fleur Kraanen, Joan van Horn*, Jan van Amsterdam, Roos Dekker, Juliette Hutten en Lieke Nentjes. Klinische Psychologie,

Nadere informatie

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie DIAGNOSTIC INVENTORY FOR DEPRESSION (DID) Zimmerman, M., Sheeran, T., & Young, D. (2004). The Diagnostic Inventory for Depression: A self-report scale to diagnose DSM-IV Major Depressive Disorder. Journal

Nadere informatie

Methylfenidaat en het Risico Later een. Verslaving te Ontwikkelen

Methylfenidaat en het Risico Later een. Verslaving te Ontwikkelen Methylfenidaat en het Risico Later een Verslaving te Ontwikkelen Angelique Boering Universiteit van Amsterdam Bachelorthese 10074562 Tess den Uyl Aantal woorden abstract: 112 Aantal woorden: 5638 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally

Nadere informatie

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Valerie Van Cauwenberghe en Prof. dr. Roeljan Wiersema Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Dit onderzoek werd uitgevoerd door: Prof. dr.

Nadere informatie

Marijn Nijboer Orthopedagoog i.o.t. GZ-psycholoog Accare UCKJP

Marijn Nijboer Orthopedagoog i.o.t. GZ-psycholoog Accare UCKJP Marijn Nijboer Orthopedagoog i.o.t. GZ-psycholoog Accare UCKJP INHOUD Impulsief en agressief gedrag; normaal op jonge leeftijd? Alarmsignalen Verwijzen? Werkwijze team jonge kinderen zorglijn ADHD en gedragsstoornissen

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De nadelige gezondheidsrisico s/gevolgen van roken en van depressie en angststoornissen zijn goed gedocumenteerd, en deze aandoeningen doen zich vaak tegelijkertijd voor. Het doel

Nadere informatie