Adolescenten met ADHD en middelengebruik

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Adolescenten met ADHD en middelengebruik"

Transcriptie

1 Adolescenten met ADHD en middelengebruik Een naturalistische follow-up naar behandeleffecten van ADHD en de relatie met middelenmisbruik en -afhankelijkheid Abstract Omtrent de gevolgen van behandeling van ADHD met methylfenidaat op de ontwikkeling van een stoornis in middelengebruik bestaan twee hypothesen. Volgens de sensitisatiehypothese zou behandeling van ADHD met methylfenidaat het risico op middelenmisbruik en afhankelijkheid vergroten. De beschermende hypothese veronderstelt dat blootstelling aan methylfenidaat als behandeling van ADHD het risico verkleint op de ontwikkeling van een stoornis in middelengebruik later in het leven. Proefpersonen uit het onderzoek van Van der Oord et al. (2007) die toen medicatie (n = 11) of een combinatie van medicatie en gedragstherapie (n = 13) hebben gehad, zijn opnieuw benaderd. Daarnaast heeft een gematchte controlegroep (n = 23) meegewerkt. Bij de adolescenten en bij één van hun ouders werden de DISC-IV en enkele vragenlijsten afgenomen. Er bleek geen verschil te zijn tussen de drie groepen op symptomen van middelenmisbruik en afhankelijkheid. De resultaten uit dit onderzoek suggereren een mogelijke ondersteuning voor de beschermende hypothese. Gedragstherapie voegde weinig toe aan de effecten van medicatie op lange termijn. Vervolgonderzoek met een groter aantal proefpersonen is noodzakelijk. Keywords: ADHD, methylfenidaat, (cognitieve) gedragstherapie, middelenmisbruik, middelenafhankelijkheid, adolescentie Universiteit van Amsterdam Faculteit der Maatschappij en Gedragswetenschappen Afdeling Klinische Psychologie Naam: Olga van Bruggen Studentnummer: Begeleider: Saskia van der Oord Datum:

2 Inhoudsopgave Inleiding 3 Methode 8 Resultaten 12 Discussie 18 Literatuurlijst 21 Bijlagen 1: Deelnemersverklaring 27 2: Algemene vragenlijst 28 3: Medicatievragenlijst 30 2

3 Inleiding ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) is een veelvoorkomende psychiatrische stoornis bij kinderen (Van der Oord, Prins, Oosterlaan & Emmelkamp, 2007). De symptomen van ADHD bestaan uit aandachtstekort, hyperactiviteit en impulsiviteit. Deze symptomen zijn niet situatiespecifiek en passen niet bij het ontwikkelingsstadium van het kind (White, 1999). Er vallen drie subtypen ADHD te onderscheiden: aandachtstekort subtype, hyperactiviteit/impulsiviteitsubtype en het gecombineerde subtype (DSM-IV-TR, 2000). ADHD brengt een verhoogd risico op een stoornis in middelengebruik met zich mee (Biederman, 2003; Chilcoat & Breslau, 1999; Molina & Pelham, 2003). Dit risico wordt nog eens vergroot door comorbiditeit met andere psychiatrische stoornissen, zoals gedrags- en angststoornissen en depressie (Biederman, 2003). Kinderen die naast ADHD een andere gedragsstoornis (Conduct Disorder of Oppositional Defiant Disorder) hebben, gebruiken vaker middelen en meer verschillende middelen dan kinderen met alleen ADHD (Barkley, Fischer, Smallish & Fletcher, 2004). Onderzoek wijst ook uit dat volwassenen met ADHD eerder in hun leven beginnen met het misbruiken van middelen en een hogere dosis nemen dan volwassenen zonder ADHD (Wilens, 2004). Daarnaast gaat het middelenmisbruik langer door en is de overstap van alcoholmisbruik naar het misbruiken van andere middelen sneller gemaakt bij mensen met ADHD in vergelijking tot mensen zonder ADHD (Wilens, 2004). Kortom, ADHD is een risicofactor voor een stoornis in middelengebruik en mensen met ADHD misbruiken eerder, vaker en meer verschillende middelen. In het huidige onderzoek wordt bekeken of dit ook het geval is bij adolescenten met ADHD die in het verleden behandeling hebben gehad. Voor behandeling van ADHD bestaan twee evidence based behandelingen: medicatie en medicatie en (cognitieve) gedragstherapie. Het belangrijkste onderzoek naar behandeling van ADHD is de Multimodal Treatment Study of Children With ADHD (MTA Cooperative Group, 1999). Uit dit onderzoek blijkt dat medicatie een werkzame behandeling is en dat gedragstherapie weinig toevoegt op korte termijn. Het onderzoek van Van der Oord et al. (2007) en een meta-analyse ondersteunen deze resultaten (Van der Oord et al. 2008). De meest gebruikte medicatie zijn stimulantia, waaronder methylfenidaat. Ook bij volwassenen blijkt medicatie een werkzame behandeling te zijn (Wilens, Biederman & Spencer, 1998). Op lange termijn lijkt de werking van gedragstherapie echter even effectief als medicatie en de combinatie van 3

4 beide (Jensen et al., 2007). Er zijn echter wel onderzoekers die veronderstellen dat de combinatie op lange termijn effectiever is dan de afzonderlijke behandelingen (Klein, Abikoff, Hechtman & Weiss, 2004), maar tot op heden zijn hier weinig lange termijn studies naar gedaan. Het gebruik van medicatie voor de behandeling van ADHD is niet onomstreden. Stimulanten vallen net als cocaïne onder de opiaten en kunnen daardoor mogelijk het risico voor misbruik en verslaving verhogen wanneer ze geïnhaleerd of geïnjecteerd worden (Greenhill & Osmon, 1999, aangehaald in Barkley, Fischer, Smallish & Fletcher, 2003). Uit onderzoek blijkt echter dat methylfenidaat andere farmacokinetische eigenschappen bezit dan cocaïne. Cocaïne komt sneller de hersenen binnen en het effect verdwijnt sneller dan bij methylfenidaat, waardoor bij cocaïne een high wordt ervaren en daarmee de kans op verslaving vergroot. Bij methylfenidaat wordt echter geen high ervaren. Door de langzame uitwerking van methylfenidaat heeft het minder potentie om misbruikt te worden, omdat de waarschijnlijkheid dat mensen herhaaldelijk naar het middel grijpen om een high te ervaren, klein is (Volkow, Ding & Fowler, 1995, aangehaald in Kollins, 2003). Daarnaast zouden mensen met ADHD mogelijk eerder grijpen naar middelen met hetzelfde effect als de medicatie, zoals cocaïne, om hun symptomen te verminderen. Uit onderzoek van Biederman (1995, aangehaald in Wilens, 2004) blijkt echter dat volwassenen met ADHD en volwassenen zonder ADHD dezelfde soorten drugs in dezelfde ratio s gebruiken, waarbij marihuana het meest misbruikte middel is. Er zijn twee tegengestelde hypothesen over medicatie als behandeling voor ADHD en de ontwikkeling van een stoornis in middelengebruik: enerzijds is er de sensitisatiehypothese en anderzijds de beschermende hypothese. De sensitisatiehypothese gaat ervan uit dat blootstelling aan stimulerende medicatie verhogingen in het dopaminesysteem teweeg brengt. Dit vergroot de gevoeligheid voor de bekrachtigende effecten van het eerder gebruikte middel. Deze werking is aangetoond bij verschillende diersoorten (Robinson & Becker, 1986, aangehaald in Mannuzza, Klein & Moulton, 2003). Cross-sensitisatie is ook aangetoond bij dieronderzoek, zowel tussen als binnen drugscategorieën (Robinson & Berridge, 1993). Als dit mechanisme hetzelfde werkt bij mensen, dan zou behandeling met methylfenidaat het risico op middelenmisbruik en afhankelijkheid kunnen vergroten. De beschermende hypothese veronderstelt dat blootstelling aan medicatie voor ADHD 4

5 het risico verkleint op de ontwikkeling van een stoornis in middelengebruik later in het leven. Verschillende onderzoeken ondersteunen de sensitisatiehypothese. Lambert en Hartsough (1998) vonden dat meer kinderen die tijdens de kindertijd medicatiebehandeling voor ADHD kregen later nicotine- en cocaïneafhankelijk waren dan kinderen uit de controlegroep zonder ADHD. Daarnaast waren meer behandelde kinderen met ADHD afhankelijk van tabak dan onbehandelde kinderen met ADHD. Kinderen die langer dan een jaar behandeld zijn met medicatie, hadden bijna twee keer zoveel kans om afhankelijk te raken van cocaïne als onbehandelde kinderen met ADHD. Daarnaast vond Lambert (2000, aangehaald in Mannuzza, Klein & Moulton, 2003) dat behandeling van ADHD in de kindertijd gerelateerd was aan cocaïneafhankelijkheid op latere leeftijd. Voor de beschermende hypothese zijn ook enkele onderzoeken die ondersteunende resultaten gevonden hebben. Biederman (2003) onderzocht of medicatie mogelijk een beschermende factor is voor het ontwikkelen van een stoornis in middelengebruik. De jongeren met ADHD maar zonder medicatiebehandeling liepen 3 tot 4 keer zoveel risico op een stoornis in middelengebruik dan de jongeren met ADHD die wel medicatie kregen en de controlegroep (zonder ADHD). De medicatie bleek dus een beschermende factor voor het ontwikkelen van een stoornis in middelengebruik. Ook uit onderzoek van Biederman, Wilens, Mick, Spencer en Faraone (1999), Katusic et al. (2005) en Mannuzza et al. (2008) en de meta-analyse van Wilens, Faraone, Biederman en Gunawardene (2003) bleek het beschermende effect van medicatiebehandeling op lange termijn bij kinderen met ADHD. In andere studies is aangetoond dat de medicatiebehandeling een beschermend effect heeft in de adolescentie en dat dit effect minder sterk wordt of zelfs verdwijnt in de volwassenheid (Faraone & Wilens, 2003; Faraone, Biederman, Wilens & Adamson, 2007; Wilens, Faraone, Biederman & Gunawardene, 2003). Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat adolescenten nog niet de leeftijd bereikt hebben waarop het risico op een stoornis in middelengebruik het grootst is. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat 19 jaar de gemiddelde leeftijd is waarop een stoornis in middelengebruik zich voordoet bij mensen met ADHD. Bij mensen zonder ADHD is dit 22 jaar (Wilens, Biederman, Mick, Faraone & Spencer, 1997). 5

6 Daarnaast zijn er studies die zowel de beschermende hypothese als de sensitisatiehypothese niet ondersteunen. Zowel in het onderzoek van Biederman, Monuteaux, Spencer, Wilens, MacPherson en Faraone (2008) als in het onderzoek van Barkley, Fischer, Smallish en Fletcher (2003) wordt geen associatie gevonden tussen medicatiebehandeling van mensen met ADHD en de ontwikkeling van een stoornis in middelengebruik. Barkley et al. (2003) hebben hierbij specifiek gekeken naar adolescenten. Uit beide onderzoeken bleek tevens geen associatie tussen de duur van de medicatiebehandeling en het risico op een stoornis in middelengebruik. De leeftijd waarop de medicatiebehandeling startte correleerde niet met het risico op een stoornis in middelengebruik (Biederman et al., 2008). In de onderzoeken van Biederman et al. en Barkley et al. is geen bewijs gevonden dat medicijnbehandeling van ADHD leidt tot een verhoogd risico op middelenafhankelijkheid en het experimenteren, gebruiken of misbruiken van middelen in de adolescentie en volwassenheid. In tegenstelling tot menig ander onderzoek naar de mogelijke effecten van medicatie op verslaving, heeft slechts één grootschalige studie het effect onderzocht van gedragstherapie op verslaving. Molina et al. (2007) vergeleken de kinderen uit de MTA studie (MTA Cooperative Group, 1999) na 36 maanden op middelengebruik met een controlegroep. De meeste proefpersonen waren toen tussen de 11 en 13 jaar oud. Er bleken meer kinderen uit de MTA studie dan uit de controlegroep middelen te gebruiken. Dit verschil gold alleen voor jongens. Nadat gecontroleerd was voor delinquent gedrag, bleek er geen associatie meer te zijn tussen de MTA groep en de controlegroep. Kinderen die tijdens de MTA studie intensieve (cognitieve) gedragstherapie kregen, rapporteerden na 24 maanden minder middelengebruik dan kinderen die alleen medicatie kregen. Mogelijk heeft gedragstherapie dus een beschermend effect. Er zou nog een derde variabele van invloed kunnen zijn op de relatie tussen het hebben van ADHD en de ontwikkeling van een stoornis in middelengebruik. Mogelijk is het gebruik van middelen door de ouders van invloed op het middelengebruik van hun kinderen. Ouders van kinderen met ADHD blijken meer alcohol te drinken dan ouders van kinderen zonder problemen (Molina et al. 1997; aangehaald in Chronis et al. 2003). Chronis et al. (2003) onderzochten de prevalenties van psychologische stoornissen van kinderen met en zonder ADHD en comorbide gedragsstoornissen. ADHD bij kinderen was alleen geassocieerd met ADHD van de ouders, maar niet met andere 6

7 psychopathologie. ADHD in combinatie met gedragsstoornissen bleek geassocieerd met een stoornis in het gebruik van een middel bij de ouders. In dit onderzoek wordt onderzocht of de proefpersonen met ADHD verschillen wat betreft middelenmisbruik en -afhankelijkheid van een gematchte controlegroep. Daarnaast wordt onderzocht of er een relatie is tussen behandeling van ADHD en de ontwikkeling van een stoornis in middelengebruik. Daarbij wordt bekeken of het verschil maakt of iemand alleen medicatie heeft gekregen of medicatie in combinatie met gedragstherapie. Exploratief zal gekeken worden of er een relatie is tussen middelenmisbruik van de ouders en van het kind. In dit onderzoek worden de kinderen die tussen 2001 en 2004 behandeld zijn met medicatie of medicatie en gedragstherapie voor het onderzoek van Van der Oord et al. (2007), gevraagd naar symptomen van middelenmisbruik- en afhankelijkheid. Daarnaast wordt een gematchte controlegroep gevraagd naar symptomen van middelenmisbruik en -afhankelijkheid. Tenslotte worden de ouders naar deze symptomen gevraagd. In de verwachtingen wordt verondersteld dat een combinatie van gedragstherapie en medicatie op lange termijn meer effect heeft dan alleen medicatie. Na het stoppen van de behandelingen, werken de effecten van gedragstherapie mogelijk langer door dan de effecten van de medicatie. De volgende hypothesen worden onderzocht: Adolescenten met ADHD scoren hoger op symptomen van middelenmisbruik en afhankelijkheid dan adolescenten zonder ADHD. Adolescenten met ADHD die in het verleden behandeling met alleen medicatie gehad hebben, zullen hoger scoren op symptomen van middelenmisbruik en afhankelijkheid dan adolescenten zonder ADHD. Adolescenten met ADHD die een combinatie van medicatie en gedragstherapie hebben gehad, scoren hoger op symptomen van middelenmisbruik en afhankelijkheid dan de adolescenten zonder ADHD. Adolescenten met ADHD die een combinatie van medicatie en gedragstherapie hebben gehad, scoren lager op symptomen van middelenmisbruik en afhankelijkheid dan adolescenten met ADHD die alleen medicatie hebben gehad. Adolescenten met ADHD en Conduct Disorder (CD) of Oppositional Defiant Disorder (ODD) scoren hoger op symptomen van middelenmisbruik en 7

8 afhankelijkheid dan adolescenten met ADHD, maar zonder CD of ODD. Wanneer gecovarieerd wordt voor CD en ODD dan zal er geen verschil meer zijn tussen deze groepen. Exploratief: Ouders van kinderen met ADHD scoren hoger op symptomen van middelenmisbruik en afhankelijkheid dan ouders van kinderen zonder ADHD. Ouders van kinderen met ADHD en met symptomen van middelenmisbruik en afhankelijkheid scoren zelf hoger op symptomen van middelenmisbruik en afhankelijkheid dan ouders van kinderen met ADHD zonder deze symptomen. Methode Proefpersonen ADHD groep De 45 proefpersonen die tussen 2001 en 2004 meewerkten aan het onderzoek van Van der Oord, Prins, Oosterlaan en Emmelkamp (2007) werden opnieuw benaderd. Deze proefpersonen kwamen uit de regio s Hilversum, Zaandam en Het Gooi. De ouders en adolescenten zijn benaderd per brief. Van de 45 proefpersonen vielen er 21 uit. 10 mensen wilden niet opnieuw meewerken omdat ze geen zin hadden en/of vanwege tijdgebrek, 2 mensen wilden niet omdat ze geen ADHD meer hadden en niet met hun verleden van ADHD geconfronteerd wilden worden, 2 vanwege emigratie en 7 omdat zij niet meer te traceren waren. Uiteindelijk wilden 24 proefpersonen opnieuw meewerken. De proefpersonen werden tussen 2001 en 2004 gediagnosticeerd met ADHD met de DISC-IV (zie materialen). Ook één van de ouders van deze adolescenten werd getest. Uiteindelijk deden 22 jongens en 2 meisjes mee. De gemiddelde leeftijd was 15,3 (SD = 1,33). Van 18 adolescenten was de moeder de informant en van 6 adolescenten de vader. De adolescenten ontvingen 10,- voor hun deelname. Controlegroep De gematchte controlegroep bestond uit 23 proefpersonen, die geworven waren per en via kennissen. In de controlegroep zaten 21 jongens en 2 meisjes. De gemiddelde leeftijd was 15,5 (SD = 1,62). Van deze adolescenten werd de primaire ouder ook getest. In 19 gevallen was de moeder de informant en in 2 gevallen was dat de vader. De groepen werden gematcht op leeftijd, geslacht en opleidingsniveau met de ADHD groep. De adolescenten ontvingen 10,- voor hun deelname. 8

9 Procedure De proefpersonen uit de experimentele conditie ontvingen een brief met uitleg over het onderzoek. In de brief stond tevens dat zij de week erna gebeld werden om te vragen of zij wilden meewerken aan het onderzoek en om een afspraak te maken. De adolescenten uit de controlegroep kregen per uitleg over het onderzoek en de vraag of zij wilden meewerken. Na de aanmelding per werden de adolescenten en ouders uit de controlegroep gebeld voor een afspraak. Het onderzoek vond plaats bij de proefpersonen thuis. Eerst ondertekenden zij een deelnemersverklaring (Bijlage 1). Bij de adolescenten werd daarna de algemene vragenlijst ingevuld en vervolgens werd de DISC-IV afgenomen. Bij de ouders werd ook een algemene vragenlijst afgenomen. Vervolgens werd de DISC-IV afgenomen en daarna werd de medicatievragenlijst en de SCID-I bij de ouders afgenomen. In totaal duurde het afnemen voor zowel de ouders als de adolescenten ongeveer 1,5 uur. Er waren twee proefleiders, die elkaar afwisselden bij het testen van de ouders dan wel de adolescent. Beide proefleiders waren getraind in het afnemen van de DISC-IV en de SCID-I. Materialen Algemene vragenlijst Alle proefpersonen moesten eerst een algemene vragenlijst invullen (Bijlage 2). In deze vragenlijst werd onder andere gevraagd naar demografische gegevens zoals sekse en geboortedatum. Gedragsstoornissen en middelengebruik Bij zowel de adolescenten uit de experimentele groep als de adolescenten uit de controlegroep werd vervolgens het Diagnostic Interview Schedule for Children (DISC- IV; Ferdinand & Van der Ende, 2002) afgenomen. Dit is een gestructureerd interview dat gebaseerd is op de DSM-IV diagnoses, waarvan de volgende modules werden afgenomen: Introductie, Gedragsstoornissen (ADHD, ODD en CD), Substance Use Disorders en het gedeelte van de Hele Leven Module met betrekking tot gedragsstoornissen en stoornissen in het gebruik van een middel. Een voorbeeld item is: Het afgelopen jaar dus sinds - heb je toen vaak moeite gehad om je aandacht meer dan eventjes te houden bij wat je aan het doen was?. Er kan op dit item geantwoord worden met: nee, ja, weigert antwoord en weet niet. De DISC-IV heeft een 9

10 voldoende betrouwbaarheid en validiteit (Schwab-Stone et al. 1996). Het afnemen van de DISC-IV duurde ongeveer een uur. Tijdens het onderzoek van Van der Oord et al. (2007) werd bij de primaire opvoeder de ouderversie van de DISC-IV afgenomen. Bij de experimentele groep is geprobeerd om bij dezelfde ouder als tijdens het vorige onderzoek de ouderversie van de DISC-IV af te nemen. Ook bij de ouders van de controlegroep is gekozen voor de primaire opvoeder. Op de module Substance Use Disorders na, zijn dezelfde modules afgenomen als bij de adolescenten. Medicatiegebruik en behandelverleden Vervolgens kregen de ouders in de experimentele groep een zelfgeconstrueerde vragenlijst over medicatiegebruik en behandelverleden vanaf de nameting van het onderzoek van Van der Oord et al. (2007) (Bijlage 3). Een voorbeeldvraag is: In de periode tussen het vorige onderzoek en nu, heeft uw kind toen medicatie gebruikt?. Op dit item kon met ja en nee geantwoord worden. De ouders in de controlegroep kregen de vraag of het kind medicatie gebruikt. Middelengebruik van de ouders Vervolgens werd het Structured Clinical Interview for DSM-IV Axis I Disorders (SCID-I; Van Groenestijn, Akkerhuis, Kupka, Schneider & Nolen, 1997) afgenomen. Dit is een semigestructureerd klinisch interview dat gebruikt wordt voor de classificatie van psychische stoornissen op As I van de DSM-IV. Alleen het algemene deel en het gedeelte over middelengebruik werden afgenomen. Een voorbeeld item is: Heeft u ooit gedronken in een situatie waarin het gevaarlijk zou kunnen zijn om te drinken? De antwoorden worden gescoord van 1 tot 3 op de aanwezigheid van een symptoom. Daarnaast kan een? ingevuld worden voor ontbrekende/onduidelijke informatie. Aan het eind worden de scores bij elkaar opgeteld voor de classificatie ( De inter-beoordelaar betrouwbaarheid van de SCID-I zijn voldoende als de interviewer goed getraind is (Williams et al., 1992). Behandeling Tijdens het onderzoek van Van der Oord et al. (2007) hebben de kinderen met ADHD tussen 2001 en 2004 een 10 weken durende behandeling gekregen die bestond uit medicatie of medicatie in combinatie met (cognitieve) gedragstherapie. De ouders en 10

11 leerkracht van de kinderen die toen de combinatie van medicatie en gedragstherapie kregen, hebben toen ook gedragstherapie gevolgd ten behoeve van het kind. Therapie ouders De (cognitieve) gedragstherapie van de ouders bestond uit 10 wekelijkse groepssessies van 90 minuten, gebaseerd op Barkley s training: Defiant children: A clinicians manual for parent training (Barkley, 1987). De therapie bevatte elementen zoals psycho-educatie over ADHD, het structureren van de omgeving, het oefenen van positieve vaardigheden, het geven van effectieve gedragsbevelen aan het kind, bekrachtigingsvaardigheden en kennis over technieken voor ouders, zoals een time-out. Therapie kind De (cognitieve) gedragstherapie voor het kind bestond uit 10 wekelijkse groepssessies van 75 minuten, gebaseerd op het programma van Kendall en Braswell (1993). Technieken die de kinderen leerden bestonden onder andere uit probleemoplossende vaardigheden, ontspannings- en bekrachtigingstechnieken, rollenspellen en het omgaan met interpersoonlijke problemen en problemen op school. Therapie leerkracht De leerkracht onderging een training die gebaseerd was op de leerkrachtenhandleiding van Pelham: Attention deficit hyperactivity disorder, diagnosis, nature, etiology and treatment (Pelham, 1997). Deze training bestond uit een workshop van twee uur, waarin de leerkracht uitleg kreeg over psycho-educatie met betrekking tot ADHD, het structureren van de omgeving in de klas, het implementeren van een bekrachtigingssysteem in de klas en een systeem met een dagelijkse rapportagekaart. Door dit systeem konden ouders hun kinderen belonen voor hun gedrag op school op basis van de beoordeling door de leerkracht. De leerkrachten ontvingen een hand-out met een overzicht van de training en werden wekelijks gebeld om de voortgang te bespreken. Analyses Om te toetsen of de ADHD groep en de controlegroep verschillen op demografische gegevens (geslacht, woonsituatie en opleiding van het kind en ouder) wordt een chi-kwadraat toets uitgevoerd. Voor de continue variabele leeftijd wordt een 11

12 onafhankelijke t-toets uitgevoerd. Voor de vergelijking tussen de drop out en de deelnemers met ADHD wordt een chi-kwadraat toets gebruikt, hierbij wordt getoetst of de drop out en deelnemers met ADHD verschillen in conditie (medicatie of medicatie en gedragstherapie), diagnose van de DISC tijdens het onderzoek van Van der Oord et al. (2007), sekse en opleiding van de ouders. Voor de continue variabele leeftijd wordt een onafhankelijke t-toets uitgevoerd. Daarnaast wordt met een MANOVA getoetst of er verschil is tussen de drop out en de deelnemers met ADHD op scores van ADHD, aandachtstekort, hyperactiviteit, ODD en CD gemeten met de Vragenlijst voor Gedragsproblemen bij Kinderen van 6 tot 16 jaar (VvGK; Oosterlaan, Baeyens, Scheres, Antrop, Roeyers, & Sergeant, 2008) op de voor- en nameting tijdens het onderzoek van Van der Oord et al. (2007). Er worden onafhankelijke t-toetsen uitgevoerd om de adolescenten met ADHD te vergelijken met de gematchte controlegroep op symptomen van middelenmisbruik en -afhankelijkheid. Om te toetsen of de condities (medicatie of medicatie en gedragstherapie) verschillen op de mate van het huidige middelengebruik wordt een ANOVA uitgevoerd. Er wordt een onafhankelijke t-toets uitgevoerd om adolescenten met ADHD en ODD/CD te vergelijken met adolescenten met alleen ADHD op symptomen van middelenmisbruik en afhankelijkheid. Er wordt een covariantieanalyse uitgevoerd om te controleren voor symptomen van ODD/CD. De exploratieve hypothesen worden getoetst met onafhankelijke ANOVA s en een MANOVA. Resultaten Proefpersonen De uiteindelijke ADHD groep bestond uit 24 proefpersonen en de controlegroep uit 23 proefpersonen. In de controlegroep zijn twee proefpersonen uitgesloten van de analyses omdat zij een diagnose van ODD/CD op de DISC-IV hadden. Bij het uitvoeren van de analyses zijn de gegevens van deze proefpersonen niet meegenomen. Na uitval bleven er dus 21 adolescenten over in de controlegroep. ADHD groep versus controlegroep Chi-kwadraat toetsen werden uitgevoerd om de verhouding na te gaan tussen de ADHD groep en de controle groep op sekse, opleiding van het kind, opleiding ouders en woonsituatie (zie Tabel 1). Met een onafhankelijke t-toets werd nagegaan of er verschil was tussen de gemiddelde leeftijd van de ADHD groep en de controlegroep. 12

13 Tabel 1. Gemiddelden en standaardafwijkingen van de demografische gegevens van de ADHD groep en de controlegroep ADHD groep (N = 24) Controlegroep t/χ 2 (N = 21) Leeftijd (Gem./SD) , t = 0.75 Sekse (%) χ 2 = 0.00 Aantal meisjes 2 8.3% 2 9.5% Aantal jongens % % Opleiding kind (%) χ 2 = 1.40 Laag 0 0% 0 0% Midden % % Hoog % % Opleiding ouder (%) χ 2 = 0.02 Laag 0 0% 0 0% Midden % % Hoog % % Woonsituatie (%) χ 2 = 4.89 Zelfstandig 0 0% 1 4.8% Een oudergezin 2 8.3% % Twee oudergezin % % Bij familie 0 0% 1 4.8% α = 0.05 * p.05 ** p.01 Op de demografische gegevens waarvoor getoetst was, bleek geen verschil tussen beide condities (zie Tabel 1). Drop outs versus deelnemers met ADHD Ook om de verschillen tussen de drop outs en de deelnemers met ADHD te toetsen werden chi-kwadraat toetsen uitgevoerd op conditie (medicatie versus medicatie en gedragstherapie), DISC diagnoses (gecombineerde ADHD, ADD, HD en ODD) uit het onderzoek van Van der Oord et al. (2007), sekse, opleiding van het kind, opleiding van de vader en opleiding van de moeder (zie Tabel 2). Er werd wederom een onafhankelijke t-toets uitgevoerd om te toetsen of de gemiddelde leeftijd tussen de beide condities verschilde. Daarnaast werd een MANOVA uitgevoerd om te toetsen of er verschil was tussen de scores van aandachtstekort, hyperactiviteit, ODD en CD op de voor- en nameting van de VvGK tussen de condities. 13

14 Tabel 2. Gemiddelden en standaardafwijkingen van de demografische gegevens tussen de uitval en de adolescenten met ADHD die in 2008 opnieuw meewerkten ADHD groep Drop out t/f/χ 2 (n = 24) (n = 21) Leeftijd (Gem./SD) t = Conditie (%) χ 2 = Medicatie % % Medicatie en gedragstherapie % % Sekse (%) χ 2 = Aantal meisjes 2 8.3% % Aantal jongens % % Opleiding vader (%) χ 2 = Laag % % Midden % % Hoog % % Opleiding moeder (%) χ 2 = Laag % % Midden % % Hoog % % DISC diagnose (%) χ 2 = ADHD % % ADD % % HD 0 0% 1 4.8% ADHD-ODD % % ADD-ODD % 0 0% HD-ODD 1 4.2% 0 0% VvGK scores voormeting (Gem./SD) Aandachtstekort F = Hyperactiviteit F = ODD F = CD F = VvGK scores nameting (Gem./SD) Aandachtstekort F = Hyperactiviteit F = ODD F = CD F = α = 0.05 * p.05 ** p.01 Uit alle analyses bleek geen significant verschil tussen de drop outs en de deelnemers met ADHD op leeftijd, conditie, sekse, opleiding van de ouders, DISC diagnose en VvGK scores (zie Tabel 2). 14

15 Diagnoses In Tabel 3 is het aantal DISC-IV diagnoses van de ouderversie te zien. Tabel 3. Aantal DISC diagnoses voor de ADHD groep volgens de ouder in 2008 Aantal diagnoses ADHD (ADD) 3 ADHD (HD) 0 ADHD gecombineerd (ADD + HD) 2 ADHD (ADD) + ODD/CD 3 ADHD (HD) + ODD/CD 0 ADHD gecombineerd (ADD+HD) + ODD/CD 4 ODD/CD 0 Geen diagnose 12 Aangezien in het onderzoek van Van der Oord et al. (2007) alleen bij de ouders de DISC is afgenomen, wordt ook in dit onderzoek de diagnose van de ouder gebruikt. Medicatie per conditie In Tabel 4 is het huidige medicatiegebruik per conditie en per diagnose weergegeven. Tabel 4. Aantal adolescenten met medicatiegebruik per dag per conditie en diagnose in 2008 Conditie Diagnoses (n = 24) Medicatie Medicatie en ADHD ADHD + Geen (n = 11) gedragstherapie (n= 13) ODD/CD 36 mg Concerta mg Concerta mg Ritalin mg Ritalin mg Medikinet mg Concerta + 5 mg Ritalin 72 mg Concerta + 10 mg Ritalin 60 mg Strattera + 10 mg Ritalin Geen Uit de medicatievragenlijst bleek dat veel proefpersonen in de periode tussen het onderzoek van Van der Oord et al. (2007) en het huidige onderzoek de hoeveelheid van de medicatie hebben aangepast of zijn veranderd van medicatie. In de controlegroep gebruikte niemand medicatie. 15

16 ADHD ers versus controlegroep op symptomen van middelenmisbruik en - afhankelijkheid Om te toetsen of adolescenten die nu een ADHD diagnose hebben hoger scoren op symptomen van middelenmisbruik en afhankelijkheid dan adolescenten uit de controlegroep is een onafhankelijke t-toets uitgevoerd. In tegenstelling tot de verwachting bleek er geen verschil te zijn tussen adolescenten die in 2008 ADHD hebben en de adolescenten uit de controlegroep op symptomen van middelenmisbruik en afhankelijkheid (t (31) = -.158, p =.438). Dit resultaat is niet in lijn met de verwachtingen. Daarnaast is met een onafhankelijke t-toets getoetst of adolescenten die in het onderzoek van Van der Oord et al. (2007) ADHD hadden hoger scoorden op symptomen van middelen misbruik en afhankelijkheid dan adolescenten uit de controlegroep. In tegenstelling tot de verwachting bleek er geen verschil te zijn tussen deze groepen op symptomen van middelenmisbruik en afhankelijkheid (t (43) = 0.189, p =.426). Relatie tussen conditie en symptomen van middelenmisbruik en afhankelijkheid Om te toetsen of er verschil was per conditie (medicatie, medicatie in combinatie met gedragstherapie en controlegroep) op het aantal symptomen van middelenmisbruik en afhankelijkheid is een ANOVA uitgevoerd. In Tabel 5 staan het gemiddelde en de standaardafwijking per conditie op symptomen van middelenmisbruik en afhankelijkheid. Tabel 5. Gemiddelde en standaardafwijking per conditie op symptomen van middelenmisbruik en -afhankelijkheid Symptomen van middelenmisbruik en -afhankelijkheid n Gem. SD F Medicatie Medicatie en gedragstherapie Controlegroep α = 0.05 * p.05 ** p.01 Er bleek geen verschil te zijn tussen de condities op het aantal symptomen van middelenmisbruik. Adolescenten met ADHD die alleen medicatiebehandeling hebben gehad, scoorden gelijk op het aantal symptomen van middelenmisbruik en afhankelijkheid als adolescenten zonder ADHD. Adolescenten met ADHD die een combinatie van medicatie en gedragstherapie hadden gehad, scoorden ook gelijk op het aantal symptomen van middelenmisbruik en afhankelijkheid als adolescenten zonder 16

17 ADHD. Adolescenten met ADHD die een combinatie van medicatie en gedragstherapie hebben gehad scoorden even hoog op symptomen van middelenmisbruik en afhankelijkheid als adolescenten met ADHD die alleen medicatie hebben gehad (F (2, 42) = 0.194, p =.824). Deze resultaten zijn niet in lijn met de verwachtingen. ADHD met ODD/CD in het verleden en symptomen van middelenmisbruik en -afhankelijkheid In tabel 6 staan de gemiddelden en standaardafwijkingen van symptomen van middelenmisbruik en afhankelijkheid per diagnose (ADHD of ADHD + ODD/CD) in tijdens het onderzoek van Van der Oord et al. (2007) en in Tabel 6. Gemiddelden en standaardafwijkingen van symptomen van middelenmisbruik en afhankelijkheid per diagnose (ADHD of ADHD + ODD/CD) in en 2008 Symptomen van middelenmisbruik en - afhankelijkheid n Gem. SD t ADHD ADHD + ODD/CD ADHD ADHD + ODD/CD α = 0.05 * p.05 ** p.01 Om te toetsen of adolescenten met ADHD en ODD/CD hoger scoren op symptomen van middelenmisbruik en afhankelijkheid dan adolescenten met ADHD maar zonder ODD/CD werd een onafhankelijke t-toets uitgevoerd. Hierbij is de analyse uitgevoerd over de mensen die in het onderzoek van Van der Oord et al. (2007) ADHD met ODD/CD hadden in vergelijking met mensen die toen ADHD hadden maar zonder ODD/CD. In tegenstelling tot de verwachting bleek er geen verschil tussen adolescenten met ADHD en ODD/CD in vergelijking tot de adolescenten met ADHD maar zonder ODD/CD op symptomen van middelenmisbruik en afhankelijkheid (t (11.498) = 1.065, p =.155). Daarnaast werd er met een onafhankelijke t-toets getoetst of adolescenten die in 2008 ADHD en ODD/CD hadden hoger scoorden op symptomen van middelenmisbruik en afhankelijkheid dan adolescenten die in 2008 alleen ADHD hadden, maar zonder ODD/CD. Ook hier bleek in tegenstelling tot de verwachting geen verschil tussen adolescenten met ADHD en ODD/CD en adolescenten met ADHD maar zonder ODD/CD op symptomen van middelenmisbruik en afhankelijkheid (t (4.049) = 1.450, p =.110). 17

18 Exploratieve hypothesen Een exploratieve hypothese was dat ouders van kinderen met ADHD hoger scoren op symptomen van middelenmisbruik en afhankelijkheid dan ouders van kinderen zonder ADHD. Tijdens het onderzoek bleken maar drie ouders symptomen van middelenmisbruik of afhankelijkheid, waarvan één ouder in de controlegroep en twee ouders in de ADHD groep, vandaar dat deze analyse niet verricht is. Ook de exploratieve hypothese dat ouders van kinderen met ADHD en met symptomen van middelenmisbruik en afhankelijkheid zelf hoger scoren op symptomen van middelenmisbruik en afhankelijkheid dan ouders van kinderen met ADHD zonder deze symptomen, kan om deze reden niet worden getoetst. Discussie In dit onderzoek is gekeken naar de relatie tussen lange termijn behandeling van ADHD en de ontwikkeling van een stoornis in middelengebruik bij adolescenten. Uit de resultaten blijkt dat de hypothesen niet ondersteund worden. Adolescenten met ADHD hebben een gelijk aantal symptomen van middelenmisbruik en -afhankelijkheid als adolescenten zonder ADHD. Hierbij maakt het geen verschil of de adolescenten met ADHD tijdens het onderzoek van Van der Oord et al. (2007) medicatie of een combinatie van medicatie en gedragstherapie hebben gehad. Ook tussen adolescenten die medicatie en adolescenten die medicatie en gedragstherapie kregen, was er geen verschil in het aantal symptomen van middelenmisbruik en afhankelijkheid. Adolescenten met ADHD en ODD/CD hadden evenveel symptomen van middelenmisbruik en afhankelijkheid als adolescenten met ADHD maar zonder ODD/CD. Zoals eerder besproken, komen in de literatuur twee tegengestelde hypothesen naar voren over medicatie als behandeling voor ADHD en de ontwikkeling van een stoornis in middelengebruik: de sensitisatiehypothese en de beschermende hypothese. Volgens de sensitisatiehypothese zou behandeling van ADHD met methylfenidaat het risico op middelenmisbruik en afhankelijkheid vergroten. De beschermende hypothese veronderstelt dat blootstelling aan methylfenidaat als behandeling van ADHD het risico verkleint op de ontwikkeling van een stoornis in middelengebruik later in het leven. De resultaten van dit onderzoek ondersteunen mogelijk de beschermende hypothese. De adolescenten met ADHD vertonen evenveel symptomen van middelenmisbruik en afhankelijkheid als de adolescenten zonder ADHD. Onbehandelde ADHD brengt een 18

19 verhoogd risico op een stoornis in middelengebruik met zich mee (Biederman, 2003; Chilcoat & Breslau, 1999; Molina & Pelham, 2003). Het verhoogde risico is na de behandeling met methylfenidaat niet terug te vinden. Echter, in het huidige onderzoek is geen groep adolescenten met onbehandelde ADHD meegenomen. Daarnaast gebruikt een deel van de ADHD groep geen medicatie meer. De resultaten uit het huidige onderzoek suggereren dus een mogelijk beschermend effect, maar het is noodzakelijk om hier meer onderzoek naar te doen. Molina et al. (2007) vonden een beschermend effect op lange termijn van gedragstherapie op de ontwikkeling van een stoornis in middelengebruik. Het kleine aantal proefpersonen zou kunnen verklaren waardoor de resultaten van het huidige onderzoek niet overeenkomen met de resultaten van Molina et al. (2007). Het aantal proefpersonen in het huidige onderzoek is mogelijk te klein om effecten aan te kunnen tonen. Eén van de mogelijke oorzaken dat er geen verschillen gevonden zijn, is dat de leeftijden redelijk ver uit elkaar liggen. Op twee proefpersonen na waren alle proefpersonen die symptomen van middelenmisbruik en afhankelijkheid vertoonden 16 jaar of ouder. De proefpersonen waren tussen de 13 en 18 jaar. Er waren relatief weinig proefpersonen die symptomen van middelenmisbruik en afhankelijkheid hadden. Om deze reden zijn alle symptomen van middelenmisbruik en afhankelijkheid bij elkaar genomen. Het is mogelijk dat de jongste groep adolescenten in de toekomst alsnog symptomen van middelenmisbruik en afhankelijkheid gaat vertonen. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat 19 jaar de gemiddelde leeftijd is waarop mensen met ADHD een stoornis in middelengebruik ontwikkelen en dat dit 22 jaar is voor mensen zonder ADHD (Wilens, et al., 1997). Een andere verklaring zou kunnen zijn dat de relatief jonge proefpersonen nog weinig inzicht hebben in de problemen die samenhangen met overmatig middelengebruik. Zo waren er enkele proefpersonen die vertelden al voor een langere periode meerdere keren per dag middelen te gebruiken, maar aangaven (bijna) geen symptomen van middelenafhankelijkheid te vertonen. Vervolgonderzoek naar symptomen van middelenmisbruik en afhankelijkheid bij een oudere leeftijdsgroep met ADHD zou dus gewenst zijn. Een kritiekpunt op dit onderzoek is dat de analyses zijn uitgevoerd over de diagnose van de DISC-IV zoals verkregen uit het interview met de ouder. Dit is gedaan om zo beter te kunnen vergelijken met de vorige meting aangezien Van der Oord et al. (2007) alleen deze diagnoses gebruikten. Er zijn echter ook interviews bij de adolescenten afgenomen. Hieruit kwamen maar drie ADHD diagnoses, waarvan één in 19

20 combinatie met ODD/CD. De adolescenten die naar aanleiding van hun DISC-IV interview gediagnosticeerd werden met ADHD, bleken echter ook tijdens het interview met hun ouder gediagnosticeerd te zijn met ADHD. Er is echter wel een aantal ouders dat aangaf dat hun kind ADHD of ADHD in combinatie met ODD/CD had, terwijl het kind dit niet aangaf. De diagnoses verkregen via de adolescent voegden dus niets toe aan de diagnoses verkregen via de ouder, terwijl de diagnose van de ouder wel iets toevoegde aan de diagnose verkregen via de adolescent. Uit onderzoek naar de samenhang tussen zelfrapportage en rapportage door ouders blijkt dat adolescenten bij zichzelf minder ADHD symptomen rapporteren dan hun ouders (Hope, Adams, Reynolds, Powers, Perez & Kelley, 1999). Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat adolescenten hun gedrag als minder problematisch ervaren dan hun ouders. Een kanttekening bij dit onderzoek is het aantal proefpersonen. De ADHD groep bestond uit 24 proefpersonen en de controlegroep bestond uit 21 proefpersonen na uitval. Een belangrijke reden hiervoor is dat dit vervolgonderzoek is op het onderzoek van Van der Oord et al. (2007). Tijdens dat onderzoek zijn 45 proefpersonen overgebleven na uitval, waarvan er 24 in 2008 opnieuw bereid waren mee te werken. Er is dus sprake van een hoge mate van uitval. Echter, de deelnemers uit 2008 bleken een representatieve sample uit de oorspronkelijke groep van 45 proefpersonen. Zij verschilden niet op variabelen gemeten tussen 2001 en Een ander kritiekpunt op de sample is dat de controlegroep geworven is via kennissen. De reden hiervoor is dat de scholen die benaderd zijn niet wilden meewerken of ook na herhaalde oproepen niet reageerden. Echter, de controlegroep bleek niet te verschillen van de ADHD groep op demografische variabelen. Beide zijn dus representatieve groepen. Het onderzoek is uitgevoerd onder, voornamelijk mannelijke, adolescenten tussen de 13 en 18 jaar. Dit maakt de resultaten moeilijk te generaliseren naar andere leeftijdsgroepen en naar vrouwelijke adolescenten met ADHD. Echter, bij klinische samples zijn de prevalentiecijfers voor ADHD negen keer zo hoog voor jongens als voor meisjes (APA, 1994; aangehaald in Carlson, Tamm & Gaub, 1997). De verhouding tussen mannen en vrouwen in het huidige onderzoek ligt ongeveer gelijk met de ratio in de klinische setting. Desondanks zou er meer onderzoek gedaan kunnen worden naar vrouwen met ADHD. Zoals al eerder genoemd zou het tevens gewenst zijn om vervolgonderzoek te doen bij een oudere groep. 20

21 Een limitatie van deze naturalistische follow-up is dat de proefpersonen tussen het onderzoek van Van der Oord et al. (2007) en het huidige onderzoek verschillende behandelingen hebben ondergaan. Een aantal proefpersonen is gestopt met medicatie, anderen hebben geëxperimenteerd met verschillende soorten medicatie of met de dosering van methylfenidaat. Tenslotte zijn er enkele proefpersonen die tussendoor andere ondersteuning gehad hebben in de vorm van neurofeedbacktraining, sociale vaardigheidstraining of door gesprekken met een psycholoog. Hierdoor zijn heterogene groepen ontstaan. De groepen waren te klein om er categorieën te maken, zoals bij de follow up van de MTA studie gedaan is (Jensen et al., 2007). De resultaten van dit onderzoek suggereren dat de behandeling van ADHD met methylfenidaat mogelijk een beschermende werking heeft op de ontwikkeling van een stoornis in middelengebruik. Behandeling van ADHD met methylfenidaat in de kindertijd zou als positief bij-effect kunnen hebben dat het beschermt tegen de ontwikkeling van een stoornis in middelengebruik in de adolescentie. Gedragstherapie lijkt hier op lange termijn weinig aan toe te voegen. Het aantal proefpersonen in dit onderzoek is echter heel klein, waardoor het lastig is om effecten aan te tonen. Het is dus van groot belang meer lange termijn onderzoek te doen met een groter aantal proefpersonen en waarbij ook een groep adolescenten met onbehandelde ADHD wordt gevolgd. Literatuurlijst - American Psychiatric Association. (2000). Diagnostic and statistical manual of mental disorders (4th ed., text revision). Washington, DC: American Psychiatric Association. - Barkley, R. A. (1987). Defiant children: a clinicians manual for parent training. Guilford Press, New York. - Barkley, R. A., Fischer, M., Smallish, L., & Fletcher, K. (2003). Does the treatment of Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder with stimulants contribute to drug use/abuse? A 13-year prospective study. Pediatrics 111, Barkley, R. A., Fischer, M., Smallish, L., & Fletcher, K. (2004). Young adult follow-up of hyperactive children: Antisocial activities and drug use. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 45,

22 - Biederman, J., Wilens, T. E., Mick, E., Spencer, T., & Faraone, S. V. (1999). Pharmacotherapy of attention-deficit/hyperactivity disorder reduces risk for substance use disorder. Pediatrics, 104, e20. - Biederman, J. (2003). Pharmacotherapy for Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder (ADHD) decreases the risk for substance abuse: Findings from a longitudinal follow-up of Youths with and without ADHD. Journal of Clinical Psychiatry, 64 [suppl. 11], Biederman, J., Monuteaux, M. C., Spencer, T., Wilens, T. E., MacPherson, H. A., & Faraone, S. V. (2008). Stimulant therapy and risk for subsequent substance use disorders in male adults with ADHD: A naturalistic controlled 10-year followup study. American Journal of Psychiatry, 165, Carlson, C. L., Tamm, L., & Gaub, M. (1997). Gender differences in children with ADHD, ODD, and co-occuring ADHD/ODD identified in a school population. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 36, Chilcoat, H. D., & Breslau, N. (1999). Pathways from ADHD to early drug use. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 38, Chronis, A. M., Lahey, B. B., Pelham, W. E., Kipp, H. L., Baumann, B. L., & Lee, S. S. (2003). Psychopathology and substance abuse in parents of young children with Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry,42, Emmelkamp, P., & Vedel, E. (2007). Alcohol- en drugsverslaving: Een gids voor effectief gebleken behandelingen. Amsterdam, Uitgeverij Nieuwezijds. - Faraone, S. V., & Wilens, T. (2003). Does stimulant treatment lead to substance use disorders? Journal of Clinical Psychiatry, 64, [supll. 11], Faraone, S. V., Biederman, J., Wilens, T. E., & Adamson, J. (2007). A naturalistic study of the effects of pharmacotherapy on substance use disorders among ADHD adults. Psychological Medicine, 37, Ferdinand, R. F., & Van der Ende, J. (2002). Nederlandse vertaling van de DISC-IV; Diagnostic Interview Schedule for Children. Rotterdam: Afdeling kinder- en jeugdpsychiatrie van het Sophia Kinderziekenhuis. - Fischer, M., & Barkley, R. A. (2003). Childhood stimulant treatment and risk for later substance abuse. Journal of Clinical Psychiatry, 64, [suppl. 11],

23 - Hope, T. L., Adams, C., Reynolds, L., Powers, D., Perez, R. A., & Kelley, M. L. (1999). Parent vs. self-report: Contributions toward diagnosis of adolescent psychopathology. Journal of Psychopathology and Behavioral Assessment, 21, Jensen, P. S., Arnold, L. E., Swanson, J. M., Vitiello, B., Abikoff, H. B., Greenhill, L. L., et al. (2007). 3-Year follow-up of the NIMH MTA study. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 46, Kendall, P. C., & Braswell, L. (1993). Cognitive-behavioral therapy for impulsive children, second edition. The Guilford Press, New York/London. - Katusic, S. K., Barbaresi, W. J., Colligan, R. C., Weaver, A. L., Leibson, C. L., & Jacobsen, S. J. (2005). Psychostimulant treatment and risk for substance abuse among young adults with a history of attention-deficit/hyperactivity disorder: A population-based, birth cohort study. Journal of Child and Adolescent Psychopharmacology, 15, Klein, R. G., Abikoff, H., Heckthman, L., & Weiss, G. (2004). Design and rationale of controlled study of long-term methylphenidate and multimodal psychosocial treatment in children with ADHD. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 43, Kollins, S. H. (2003). Comparing the abuse potential of methylphenidate versus other stimulants: A review of available evidence and relevance to the ADHD patient. Journal of Clinical Psychiatry, 64, [suppl. 11], Kooij, J. J. S., & Buitelaar, J. K. (1997). Zelfrapportage Vragenlijst over aandachtsproblemen en hyperactiviteit. - Koster Van Groos, G.A.S. (2001) Beknopte Handleiding bij de Diagnostische Criteria van de DSM-IV-TR. Amersfoort, Drukkerij Wilco. - Lambert, N. M., & Hartsough, C. S. (1998). Prospective study of tobacco smoking and substance dependencies among samples of ADHD and non-adhd participants. Journal of Learning Disabilities, 31, Mannuzza, S., Klein, R. G., & Moulton, J. L. (2003). Does stimulant treatment place children at risk for adult substance abuse? A controlled, prospective follow-up study. Journal of Child and Adolescent Psychopharmacology, 13, Mannuzza, S., Klein, R. G., Truong, N. L., Moulton, J. L., Roizen, E. R., Howell, K. H., et al. (2008). Age of methyiphenidate treatment initiation in children with 23

24 ADHD and later substance abuse: Prospective follow-up into adulthood. American journal of psychiatry, 165, Marshal, M. P., Molina, B. S. G., Pelham, W. E., & Cheong, J. (2007). Attention- Deficit Hyperactivity Disorder moderates the life stress pathway to alcohol problems in children of alcoholics. Alcoholism: Clinical and Experimental Research, 31, Molina, B. S. G., & Pelham, W. E. (2003). Childhood predictors of adolescent substance use in a longitudinal study of children with ADHD. Journal of Abnormal Psychology, 112, Molina, B. S. G., Flory, K., Hinshaw, S. P., Greiner, A. R., Arnold, L. M., Swanson, J. M., et al. (2007). Delinquent behavior and emerging substance use in the MTA at 36 months: Prevalence, course, and treatment effects. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 46, Molina, B. S. G., Pelham, W. E., Blumenthal, J., & Galiszewski, E. (1998). Agreement among teachers' behavior ratings of adolescents with a childhood history of attention deficit hyperactivity disorder. Journal of Clinical Child Psychology, 27, MTA Cooperative Group. (1999). A 14-month randomized clinical trial of treatment strategies for attention deficit hyperacitivity disorder. Archives of General Psychiatry, 56, Oosterlaan, J., Baeyens, D., Scheres, A., Antrop, A., Roeyers, H., & Sergeant, J. A. (2008). VvGK 6-16, Vragenlijst voor Gedragsproblemen bij Kinderen van 6 tot en met 16 jaar. Harcourt test Publishers. - Pelham, W. E. (1997). Attention deficit hyperactivity disorder: diagnosis, nature, etiology, and treatment. State University of New York at Buffalo, Buffalo - Robinson, T. E., & Berridge, K. C. (1993). The neural basis of drug craving: An incentive-sentisization theory of addiction. Brain Research Reviews, 18, Schwab-Stone, M. E., Shaffer, D., Dulcan, M. K., Jensen, P. S., Fisher, P., Bird, H. R. et al. (1996). Criterion validity of the NIMH diagnostic interview schedule for children version 2.3. (DISC-2.3). Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 35, Swanson, J. M., Elliott, G. R., Greenhill, L. L., Wigal, T., Arnold, L. E., Vitiello, B., et al. (2007). Effects of stimulant medication on growth rates across 3 years in 24

ADHD en Middelenmisbruik: Langetermijneffecten van ADHD bij kinderen

ADHD en Middelenmisbruik: Langetermijneffecten van ADHD bij kinderen Bachelorthese ADHD en Middelenmisbruik: Langetermijneffecten van ADHD bij kinderen Maartje Bakker Universiteit van Amsterdam Studentnr: 0411655 Begeleider: dhr. Prof. Dr. P.J.M. Prins Aantal woorden: 5629

Nadere informatie

ADHD en verslaving. ADHD, medicatie en gedragsproblemen als voorspellers van middelengebruik en misbruik in de adolescentie en jongvolwassenheid

ADHD en verslaving. ADHD, medicatie en gedragsproblemen als voorspellers van middelengebruik en misbruik in de adolescentie en jongvolwassenheid ADHD en verslaving ADHD, medicatie en gedragsproblemen als voorspellers van middelengebruik en misbruik in de adolescentie en jongvolwassenheid Universiteit van Amsterdam Afdeling Klinische Psychologie

Nadere informatie

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling Evidence tabel bij ADHD in kinderen en adolescenten (studies naar adolescenten met ADHD en ) Auteurs, Gray et al., 2011 Thurstone et al., 2010 Mate van bewijs A2 A2 Studie type Populatie Patiënten kenmerken

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

Screening van gedragsproblemen en consequenties hiervan op effect van interventies. Walter Matthys

Screening van gedragsproblemen en consequenties hiervan op effect van interventies. Walter Matthys Screening van gedragsproblemen en consequenties hiervan op effect van interventies Walter Matthys Preventie en behandeling Wezenlijk verschillend? Voorbeeld: Coping Power (Minder boos en opstandig) bij

Nadere informatie

Plannen en organiseren bij adolescenten met ADHD. Prof.dr. Saskia van der Oord klinische psychologie

Plannen en organiseren bij adolescenten met ADHD. Prof.dr. Saskia van der Oord klinische psychologie Plannen en organiseren bij adolescenten met ADHD Prof.dr. Saskia van der Oord klinische psychologie Inhoud v Theoretische verklaringen ADHD v Plannen en organiseren bij ADHD v In het dagelijkse leven?

Nadere informatie

Dr. Barbara van den Hoofdakker, klinisch psycholoog - gedragstherapeut Accare Universitair Centrum Groningen. Lezing GGNet 27 juni 2013 1

Dr. Barbara van den Hoofdakker, klinisch psycholoog - gedragstherapeut Accare Universitair Centrum Groningen. Lezing GGNet 27 juni 2013 1 Dr. Barbara van den Hoofdakker, klinisch psycholoog - gedragstherapeut Accare Universitair Centrum Groningen Lezing GGNet 27 juni 2013 1 Behandelmogelijkheden bij kinderen met ADHD in de basisschoolleeftijd

Nadere informatie

De invloed van attention-deficit/hyperactivity disorder op het ontwikkelen van middelenmisbruik bij adolescenten

De invloed van attention-deficit/hyperactivity disorder op het ontwikkelen van middelenmisbruik bij adolescenten De invloed van attention-deficit/hyperactivity disorder op het ontwikkelen van middelenmisbruik bij adolescenten Naam: Marinka van der Plaat Studentnummer: 6042309 Begeleider: H. Larsen Datum: 23-06-2013

Nadere informatie

Bachelorthesis. Verslavingsrisico bij Kinderen met ADHD. Neelke Dekkers ANR: 646923 Major: Kinder- en Jeugdpsychologie

Bachelorthesis. Verslavingsrisico bij Kinderen met ADHD. Neelke Dekkers ANR: 646923 Major: Kinder- en Jeugdpsychologie Bachelorthesis Verslavingsrisico bij Kinderen met ADHD Neelke Dekkers ANR: 646923 Major: Kinder- en Jeugdpsychologie Universiteit van Tilburg Faculteit der Sociale Wetenschappen Departement Psychologie

Nadere informatie

Methylfenidaat en het Risico Later een. Verslaving te Ontwikkelen

Methylfenidaat en het Risico Later een. Verslaving te Ontwikkelen Methylfenidaat en het Risico Later een Verslaving te Ontwikkelen Angelique Boering Universiteit van Amsterdam Bachelorthese 10074562 Tess den Uyl Aantal woorden abstract: 112 Aantal woorden: 5638 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology EDERLADSE SAMEVATTIG 157 Het komt regelmatig voor dat psychiatrische klachten clusteren in families. Met andere woorden, familieleden

Nadere informatie

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling Evidence tabel bij ADHD in kinderen en adolescenten (studies naar adolescenten met ADHD zonder ) Auteurs, Wilens et al., 2003 (+ Faraone et al., 2003) Mate van bewijs B Metaanalyse 6 studies uit de Verenigde

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems.

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems. Spelgroepbehandeling voor kinderen met internaliserende problemen De Effectiviteit van een Psychodynamische Spelgroepbehandeling bij Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic

Nadere informatie

November Update evidentie medicatieprotocol ODD/CD bij kinderen en jeugdigen. 1

November Update evidentie medicatieprotocol ODD/CD bij kinderen en jeugdigen. 1 Evidence tabel update medicatieprotocol ODDCD bij kinderen en jeugdigen Auteurs, jaartal Sinzig et al 2007 A2 RCT (5 wk multicenter studie) Kinderen en adolescenten (6-16 jr) ADHD diagnose volgens DSM-IV

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Behandelgids ADHD bij volwassenen, cliëntenwerkboek

Behandelgids ADHD bij volwassenen, cliëntenwerkboek Behandelgids ADHD bij volwassenen, cliëntenwerkboek een programma voor cognitieve gedragstherapie Steven A. Safren, Susan Sprich, Carol A. Perlman, Michael W. Otto UITGEVERIJ NIEUWEZIJDS Oorspronkelijke

Nadere informatie

Een medicatietrial, zonde van de tijd of de moeite waard?

Een medicatietrial, zonde van de tijd of de moeite waard? Karin van Riezen 1 Een medicatietrial, zonde van de tijd of de moeite waard? De meerwaarde van een placebogecontroleerde trial bij kinderen die ingesteld worden op methylfenidaat Gevalsbeschrijving Adhd

Nadere informatie

ADHD. Behandelingsstrategieën DSM IV. Diagnostiek. Vragenlijst voor gedragsproblemen bij kinderen (VvGK) ( Attention deficit hyperactivity disorder )

ADHD. Behandelingsstrategieën DSM IV. Diagnostiek. Vragenlijst voor gedragsproblemen bij kinderen (VvGK) ( Attention deficit hyperactivity disorder ) ADHD ( Attention deficit hyperactivity disorder ) Behandelingsstrategieën Evelien Dirks Een ontwikkelingsstoornis Problemen met de concentratieperiode Problemen met de impulsbeheersing Problemen met de

Nadere informatie

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD Samenvatting 10 tot 40% van de kinderen en adolescenten met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) ontwikkelen symptomen van

Nadere informatie

Is adhd-medicatie na 2-3 jaar uitgewerkt? Over de verrassende, maar weinig bekende follow-up van het mta-onderzoek

Is adhd-medicatie na 2-3 jaar uitgewerkt? Over de verrassende, maar weinig bekende follow-up van het mta-onderzoek e s s a y Is adhd-medicatie na 2-3 jaar uitgewerkt? Over de verrassende, maar weinig bekende follow-up van het mta-onderzoek e. h. n i e w e g De grote Multimodal Treatment Study of Children with adhd

Nadere informatie

When Things are Getting out of Hand. Prevalence, Assessment, and Treatment of Substance Use Disorder(s) and Violent Behavior F.L.

When Things are Getting out of Hand. Prevalence, Assessment, and Treatment of Substance Use Disorder(s) and Violent Behavior F.L. When Things are Getting out of Hand. Prevalence, Assessment, and Treatment of Substance Use Disorder(s) and Violent Behavior F.L. Kraanen Samenvatting Criminaliteit is een belangrijk probleem en zorgt

Nadere informatie

CHAPTER 8. Samenvatting. (Summary in Dutch)

CHAPTER 8. Samenvatting. (Summary in Dutch) CHAPTER 8 Samenvatting (Summary in Dutch) Achtergrond en doel van het onderzoek Gedragsstoornissen zoals ADHD (Attention-Deficit Hyperactivity Disorder), ODD (Oppositional Defiant Disorder) en CD (Conduct

Nadere informatie

Comorbiditeitsprofielen van Adolescenten met ADHD en ADD

Comorbiditeitsprofielen van Adolescenten met ADHD en ADD Universiteit van Amsterdam Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Comorbiditeitsprofielen van Adolescenten met ADHD en ADD en het Effect van de Training Zelf Oplossingen Bedenken M. Veerkamp

Nadere informatie

GIDS VOOR VOLWASSE N E N M E T A D H D HET T RA JECT VAN UW B E H A N D E L I N G

GIDS VOOR VOLWASSE N E N M E T A D H D HET T RA JECT VAN UW B E H A N D E L I N G GIDS VOOR VOLWASSE N E N M E T A D H D HET T RA JECT VAN UW B E H A N D E L I N G VOORAF Uw arts heeft u een medicamenteuze behandeling voorgeschreven als hulp bij het onder controle brengen van de symptomen

Nadere informatie

PrOP Tussen Je Oren. gebaseerd op het PrOP-model. the PrOP-model. Mariëtte J.C.P. van der Stappen

PrOP Tussen Je Oren. gebaseerd op het PrOP-model. the PrOP-model. Mariëtte J.C.P. van der Stappen Effectiviteit kortdurende behandeling PrOP model 1 PrOP Tussen Je Oren Effectiviteit van een Kortdurende Psychologische Behandeling bij Kinderen en Jongeren gebaseerd op het PrOP-model Effectiveness of

Nadere informatie

Marijn Nijboer Orthopedagoog i.o.t. GZ-psycholoog Accare UCKJP

Marijn Nijboer Orthopedagoog i.o.t. GZ-psycholoog Accare UCKJP Marijn Nijboer Orthopedagoog i.o.t. GZ-psycholoog Accare UCKJP INHOUD Impulsief en agressief gedrag; normaal op jonge leeftijd? Alarmsignalen Verwijzen? Werkwijze team jonge kinderen zorglijn ADHD en gedragsstoornissen

Nadere informatie

Tekst: Anouck Staff en Betty Veenman

Tekst: Anouck Staff en Betty Veenman In elke klas zitten vaak meerdere leerlingen met druk, ongeconcentreerd of opstandig gedrag. Met de invoering van passend onderwijs is de diversiteit binnen klassen toegenomen, en daarmee de vraag van

Nadere informatie

Psychiatrisering en de terreur van het perfecte kind. Prof. Dr. Stijn Vanheule Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

Psychiatrisering en de terreur van het perfecte kind. Prof. Dr. Stijn Vanheule Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Psychiatrisering en de terreur van het perfecte kind Psychiatriseren = Het moeilijke kind stelt de volwassene vragen: Wie is de volwassene is die hem of haar zo moeilijk vindt? Met welke ver(w)achtingen

Nadere informatie

When things are getting out of hand: Prevalence, assessment, and treatment of substance use disorder(s) and violent behavior Kraanen, F.L.

When things are getting out of hand: Prevalence, assessment, and treatment of substance use disorder(s) and violent behavior Kraanen, F.L. UvA-DARE (Digital Academic Repository) When things are getting out of hand: Prevalence, assessment, and treatment of substance use disorder(s) and violent behavior Kraanen, F.L. Link to publication Citation

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/40073 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Schat, A. Title: Clinical epidemiology of commonly occurring anxiety disorders

Nadere informatie

HELFT VAN KINDEREN EN EEN DERDE VAN VOLWASSENEN MET ADHD KRIJGT ADHD-MEDICATIE VIA HUISARTS. Marijn Prins, Liset van Dijk

HELFT VAN KINDEREN EN EEN DERDE VAN VOLWASSENEN MET ADHD KRIJGT ADHD-MEDICATIE VIA HUISARTS. Marijn Prins, Liset van Dijk Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Marijn Prins, Liset van Dijk. Helft van kinderen en een derde van volwassenen met ADHD krijgt ADHD-medicatie via huisarts,

Nadere informatie

De Invloed van Kenmerken van ADHD op de Theory of Mind: een Onderzoek bij Kinderen uit de Algemene Bevolking

De Invloed van Kenmerken van ADHD op de Theory of Mind: een Onderzoek bij Kinderen uit de Algemene Bevolking Kenmerken van ADHD en de Theory of Mind 1 De Invloed van Kenmerken van ADHD op de Theory of Mind: een Onderzoek bij Kinderen uit de Algemene Bevolking The Influence of Characteristics of ADHD on Theory

Nadere informatie

Behandelgids ADHD bij volwassenen, therapeutenhandleiding

Behandelgids ADHD bij volwassenen, therapeutenhandleiding Behandelgids ADHD bij volwassenen, therapeutenhandleiding een programma voor cognitieve gedragstherapie Steven A. Safren, Carol A. Perlman, Susan Sprich, Michael W. Otto UITGEVERIJ NIEUWEZIJDS Oorspronkelijke

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Project Spelregels Effectief, hoe, en bij wie? Pol van Lier Afdeling Ontwikkelingspsychology, Vrije Universiteit Amsterdam

Project Spelregels Effectief, hoe, en bij wie? Pol van Lier Afdeling Ontwikkelingspsychology, Vrije Universiteit Amsterdam Project Spelregels Effectief, hoe, en bij wie? Pol van Lier Afdeling Ontwikkelingspsychology, Vrije Universiteit Amsterdam Parent Psychopathology Family Breakup Marital Relationship Neighborhood Extended

Nadere informatie

ingezonden Reactie op Voorstel voor diagnostiek en behandeling van aandachtstekortstoornis met met hyperactiviteit (adhd) op volwassen

ingezonden Reactie op Voorstel voor diagnostiek en behandeling van aandachtstekortstoornis met met hyperactiviteit (adhd) op volwassen Reactie op Voorstel voor diagnostiek en behandeling van aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (adhd) op volwassen leeftijd Met veel belangstelling lazen wij in het juninummer het overzichtsartikel

Nadere informatie

Patricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn

Patricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn Patricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn 9 november 2012 VU Medisch Centrum/GGZinGeest/Amsterdam Patricia van Oppen 1 Presentatie

Nadere informatie

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Online screening Online behandeling - Effectiviteit

Nadere informatie

Psychiatrie & Psychologie bij 22q11DS

Psychiatrie & Psychologie bij 22q11DS Studiedag Stichting 22Q11 19 november 2017 A.M. Fiksinski a.m.fiksinski@umcutrecht.nl Psycholoog & onderzoeker (PhD kandidaat) Department of Psychiatry, Rudolf Magnus Institute of Neuroscience, University

Nadere informatie

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae chapter 7 Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae 140 chapter 7 SAMENVATTING De bipolaire stoornis (of manisch-depressieve stoornis) is een stemmingsstoornis waarin episodes van (hypo)manie

Nadere informatie

Waarom onderzoek naar zorggebruik? Over- of onderbehandeling van jongeren in de GGZ? Inhoud. dr. F. Jörg

Waarom onderzoek naar zorggebruik? Over- of onderbehandeling van jongeren in de GGZ? Inhoud. dr. F. Jörg Frederike Jörg Stelling 1 Frederike Jörg Stelling 2 Teveel kinderen en jongeren in Nederland zoeken en krijgen tweedelijns, specialistische GGZ-hulp terwijl er vaak geen sprake is van psychiatrische problematiek

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial

Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial dr. T. Verbeek arts-epidemioloog Afd. Huisartsgeneeskunde en Epidemiologie 22 januari

Nadere informatie

GENDER, COMORBIDITY & AUTISM Inleiding INHOUD Opzet en Bevindingen per onderzoek Algemene Discussie Aanbevelingen Patricia J.M. van Wijngaarden-Cremers Classifications & Gender Patient cohort 2004 Clusters

Nadere informatie

Inhoud. Ontgifting en stabilisatie. Observatie en Diagnostiek en Behandeling. Cijfers en Onderzoek. Aanbod Jeugd in Nederland

Inhoud. Ontgifting en stabilisatie. Observatie en Diagnostiek en Behandeling. Cijfers en Onderzoek. Aanbod Jeugd in Nederland Polls drugsweb Kun je op eigen houtje van drugs afkomen Ja: 85% Moeten we minder gaan drinken Ja: 57% Bang om verslaafd te worden Ja: 21% Drugs meenemen naar buitenland Ja: 73% Wiet is een harddrug Ja:

Nadere informatie

Bijlage 4a: Screeningsinstrumenten voor volwassenen met ADHD

Bijlage 4a: Screeningsinstrumenten voor volwassenen met ADHD Bijlage 4a: Screeningsinstrumenten voor volwassenen met ADHD Instrument ADHD-RS of (Nederlands): Zelfrapportage vragenlijst voor aandachtsproblemen en hyperactiviteit Attention Deficit Hyperactivity Disorder

Nadere informatie

Adult ADHD Self-Report Scale-V1.1 (ASRS-V1.1) Symptoms Checklist from WHO Composite International Diagnostic Interview

Adult ADHD Self-Report Scale-V1.1 (ASRS-V1.1) Symptoms Checklist from WHO Composite International Diagnostic Interview Adult ADHD Self-Report Scale-V1.1 (ASRS-V1.1) Symptoms Checklist from WHO Composite International Diagnostic Interview World Health Organization 2009 All rights reserved. Based on the Composite International

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Zedendelicten vormen een groot maatschappelijk probleem met ernstige gevolgen voor zowel het slachtoffer als voor de dader. Hoewel de meeste zedendelicten worden gepleegd door

Nadere informatie

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Genderdysforie in kinderen: Oorzaken en Gevolgen Chapter ELEVEN De studies, beschreven in dit proefschrift, richten zich op vier thema s. De eerste hoofdstukken beschrijven twee

Nadere informatie

Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis

Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis Sylvie Verté INLEIDING Reeds geruime tijd worden pogingen ondernomen om te bepalen welke aspecten van diverse ontwikkelings-

Nadere informatie

ADHD zeker geen modegril

ADHD zeker geen modegril Angst voor overdiagnostiek is ongefundeerd ADHD zeker geen modegril Rob Rodrigues Pereira, kinderarts, Maasstad Ziekenhuis, Rotterdam dr. Sandra Kooij, psychiater, PsyQ Haaglanden prof. dr. Jan Buitelaar,

Nadere informatie

Moeder waarom leren wij? Recente inzichten over de behandeling van leerstoornissen en opvoedingsstoornissen MEDICATIE

Moeder waarom leren wij? Recente inzichten over de behandeling van leerstoornissen en opvoedingsstoornissen MEDICATIE Moeder waarom leren wij? Recente inzichten over de behandeling van leerstoornissen en opvoedingsstoornissen MEDICATIE Over de plaats die medicatie inneemt bij de behandeling van ontwikkelingsstoornissen

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

Sociale Problemen bij Adolescenten met ADHD en ODD. Eline Vermeulen

Sociale Problemen bij Adolescenten met ADHD en ODD. Eline Vermeulen Sociale Problemen bij Adolescenten met ADHD en ODD Eline Vermeulen Masterthese Klinische (Ontwikkelings)Psychologie Faculteit der Maatschappij en Gedragswetenschappen Universiteit van Amsterdam Begeleiding:

Nadere informatie

from Clinical Experience to an Evidence Based Guideline Frieda Matthys, MD PhD 20 november 2014

from Clinical Experience to an Evidence Based Guideline Frieda Matthys, MD PhD 20 november 2014 ADHD and SUD from Clinical Experience to an Evidence Based Guideline Frieda Matthys, MD PhD 20 november 2014 Overzicht Waarom een richtlijn Het proces, het netwerk en de experten Onderzoeksopzet Risico

Nadere informatie

Samenvatting. (Dutch Summary)

Samenvatting. (Dutch Summary) (Dutch Summary) In dit proefschrift is de ontwikkeling van gedrags- en emotionele problemen van tweelingen en eenlingen in de leeftijd van 3 tot 12 jaar onderzocht. In hoofdstuk 1 wordt een introductie

Nadere informatie

Farmacotherapie in de acute fase van alcoholdetoxificatie. Critically Appraised Topic

Farmacotherapie in de acute fase van alcoholdetoxificatie. Critically Appraised Topic Farmacotherapie in de acute fase van alcoholdetoxificatie Critically Appraised Topic Disclosure (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring

Nadere informatie

40 ste Netwerkmeeting. Netwerk ADHD bij volwassenen 8 oktober 2015

40 ste Netwerkmeeting. Netwerk ADHD bij volwassenen 8 oktober 2015 40 ste Netwerkmeeting Netwerk ADHD bij volwassenen 8 oktober 2015 Nieuws van het bestuur Nieuwe bestuursleden: - Derk Birnie, kinderarts - Dinemarie Theunissen, jeugdarts Nieuws van het bestuur Sponsoring

Nadere informatie

ADHD en autisme: Zijn er verschillen?

ADHD en autisme: Zijn er verschillen? ADHD en autisme: Zijn er verschillen? ADHD en autisme: Zijn er verschillen? Terecht zullen velen die deze vraag lezen hier een bevestigend antwoord op geven. Niettemin zijn deze ontwikkelingsstoornissen

Nadere informatie

Samenvatting 21580_rietdijk F.indd :09

Samenvatting 21580_rietdijk F.indd :09 Samenvatting 21580_rietdijk F.indd 161 10-02-12 15:09 People at ultra high risk for psychosis Schizofrenie en aanverwante psychotische stoornissen hebben grote negatieve gevolgen voor het sociaal en psychisch

Nadere informatie

Ouderlijke betrokkenheid en het welzijn van kinderen

Ouderlijke betrokkenheid en het welzijn van kinderen Pagina 1 / 17 Ouderlijke betrokkenheid en het welzijn van kinderen Als kinderen meer ouderlijke betrokkenheid ervaren en een betere band met hun ouders hebben, is de kans kleiner dat zij gedragsproblemen

Nadere informatie

ADHD en kleuters: Zijn vroegdiagnostiek en behandeling op jonge leeftijd mogelijk?

ADHD en kleuters: Zijn vroegdiagnostiek en behandeling op jonge leeftijd mogelijk? Bie Tremmery 1 ADHD en kleuters: Zijn vroegdiagnostiek en behandeling op jonge leeftijd mogelijk? Volgens het diagnostisch classificatiesysteem DSM-IV-TR (APA, 2000) wordt de diagnose ADHD alleen gesteld

Nadere informatie

AD(H)D. een meetbare hersenfunctiestoornis. A.Haagen, kinderartskinderneuroloog 1

AD(H)D. een meetbare hersenfunctiestoornis. A.Haagen, kinderartskinderneuroloog 1 AD(H)D een meetbare hersenfunctiestoornis 1 Inleiding Wanneer spreken we van ADHD? Hoe stellen we de diagnose? Wat gebeurt er in de hersenen? 2 BEGRIPPEN Attention Deficit Hyperactivity Disorder = Aandachtsstoornis

Nadere informatie

Methylfenidaat bij volwassenen met adhd en een cocaïneverslaving

Methylfenidaat bij volwassenen met adhd en een cocaïneverslaving g e v a l s b e s c h r i j v i n g Methylfenidaat bij volwassenen met adhd en een cocaïneverslaving t. m a l e s e v i c, w. v a n d e n b r i n k, h. l. v a n samenvatting Methylfenidaat voorschrijven

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/28630 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Haan, Anna Marte de Title: Ethnic minority youth in youth mental health care :

Nadere informatie

Proefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting

Proefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting Proefschrift Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems Merel Griffith - Lendering Samenvatting Het gebruik van cannabis is gerelateerd aan een breed scala van psychische problemen, waaronder

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD

AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD Prof. dr. Roeljan Wiersema Universiteit Gent Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Cannabisgebruik en stoornissen in het gebruik van cannabis in de adolescentie en jongvolwassenheid. Cannabis is wereldwijd een veel gebruikte drug. Het gebruik van cannabis is echter niet zonder consequenties:

Nadere informatie

Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen

Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen Het moeilijke kind stelt ons vragen: Wie is de volwassene is die hem of haar zo moeilijk vindt? Met welke ver(w)achtingen

Nadere informatie

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Valerie Van Cauwenberghe en Prof. dr. Roeljan Wiersema Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Dit onderzoek werd uitgevoerd door: Prof. dr.

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

DEEL 1 PROTOCOL SCREENING EN DIAGNOSTIEK VAN ADHD BIJ VERSLAVING

DEEL 1 PROTOCOL SCREENING EN DIAGNOSTIEK VAN ADHD BIJ VERSLAVING DEEL 1 PROTOCOL SCREENING EN DIAGNOSTIEK VAN ADHD BIJ VERSLAVING 1 Het protocol screening en diagnostiek 1.1 Algemene toelichting Attention-deficit/hyperactivity disorder (aandachtstekortstoornis met

Nadere informatie

Schrik om het hart! CoRPS. Dr. Annelieke Roest. Promotoren: Peter de Jonge, PhD. Johan Denollet, PhD

Schrik om het hart! CoRPS. Dr. Annelieke Roest. Promotoren: Peter de Jonge, PhD. Johan Denollet, PhD Schrik om het hart! Center of Research on Psychology in Somatic diseases Promotoren: Peter de Jonge, PhD Johan Denollet, PhD Dr. Annelieke Roest Anxiety and Depression In Coronary Heart Disease: Annelieke

Nadere informatie

De effectiviteit van Braingame Brian: samenvatting van het evaluatie-onderzoek 2012 2015

De effectiviteit van Braingame Brian: samenvatting van het evaluatie-onderzoek 2012 2015 De effectiviteit van Braingame Brian: samenvatting van het evaluatie-onderzoek 2012 2015 1. Inleiding BB is een gecomputeriseerde cognitieve training voor kinderen met zelfregulatieproblemen (bv. kinderen

Nadere informatie

HET LAGERE SCHOOLKIND DEEL 2: SCREENING VAN GEDRAGS- EN EMOTIONELE PROBLEMEN

HET LAGERE SCHOOLKIND DEEL 2: SCREENING VAN GEDRAGS- EN EMOTIONELE PROBLEMEN HET LAGERE SCHOOLKIND DEEL 2: SCREENING VAN GEDRAGS- EN EMOTIONELE PROBLEMEN Opleiding Jeugdgezondheiszorg Eline Van Hoecke Medische Psychologie Kinderen en Jongeren UZ Gent 30 maart 2012 1 OVERZICHT 1.

Nadere informatie

Comorbiditeitspatronen bij OCD. Resultaten van de NOCDA studie

Comorbiditeitspatronen bij OCD. Resultaten van de NOCDA studie Comorbiditeitspatronen bij OCD Resultaten van de NOCDA studie Patricia van Oppen, Harold J. van Megen, Neeltje M. Batelaan, Danielle C. Cath, Nic J.A. van der Wee, Brenda W. Penninx Marcel A. van den Hout,

Nadere informatie

Farmacotherapie bij ontwikkelingsstoornissen ADHD medicatie: te snel en te lang?

Farmacotherapie bij ontwikkelingsstoornissen ADHD medicatie: te snel en te lang? Farmacotherapie bij ontwikkelingsstoornissen ADHD medicatie: te snel en te lang? Pieter Hoekstra Kinder- en jeugdpsychiatrie Accare, Universitair Centrum voor Kinder- en Jeugdpsychiatrie Groningen Relaties

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

ADHD zeker geen modegril

ADHD zeker geen modegril Angst voor overdiagnostiek is ongefundeerd ADHD zeker geen modegril Rob Rodrigues Pereira, kinderarts, Maasstad Ziekenhuis, Rotterdam dr. Sandra Kooij, psychiater, PsyQ Haaglanden prof. dr. Jan Buitelaar,

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

Stoppen met roken bij jongeren

Stoppen met roken bij jongeren Stoppen met roken bij jongeren Een combinatie van cognitieve gedragstherapie en cognitieve bias modificatie VGCt Najaarscongres, 2013 Helle Larsen, PhD, Universiteit van Amsterdam, Adapt-lab, Yield H.Larsen@uva.nl

Nadere informatie

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen. Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst

Nadere informatie

Samenvatting SAMENVATTING Hoofdstuk 1 is de algemene introductie over de inhoud van dit proefschrift. Depressie en angststoornissen zijn de meest voorkomende psychische stoornissen en brengen een grote

Nadere informatie

CHAPTER 7. Samenvatting

CHAPTER 7. Samenvatting CHAPTER 7 Samenvatting Samenvatting (Summary in Dutch) De interacties die depressieve patiënten hebben met anderen, in het algemeen, en de interacties van depressieve patiënten met hun partner, in het

Nadere informatie

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher. Bedankt voor het downloaden van dit artikel. De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding)

Nadere informatie

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van 9 Samenvatting 173 174 9 Samenvatting Kanker is een veel voorkomende ziekte. In 2003 werd in Nederland bij meer dan 72.000 mensen kanker vastgesteld. Geschat wordt dat het hier in 9.000 gevallen om mensen

Nadere informatie

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling Evidence tabel middelenmisbruik bij depressie of depressieve klachten in kinderen en adolescenten Auteurs, Findling et al., 2009 onderzoek; 8 34 poliklinische patiënten (12-17 jaar) met major depressive

Nadere informatie

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form

Nadere informatie

22/11/2011. Inhoud LITERATUUR BRUSSEN. Gezonde kinderen

22/11/2011. Inhoud LITERATUUR BRUSSEN. Gezonde kinderen Een chronisch ziek kind in het gezin: Kwaliteit van leven van gezonde broers en zussen Trui Vercruysse Psychosociale oncologie, 25 november 2011 Inhoud Literatuur siblings/brussen Gezonde kinderen Zieke

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie DIAGNOSTIC INVENTORY FOR DEPRESSION (DID) Zimmerman, M., Sheeran, T., & Young, D. (2004). The Diagnostic Inventory for Depression: A self-report scale to diagnose DSM-IV Major Depressive Disorder. Journal

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Achtergrond en doelstelling van het onderzoek Het doel van dit promotie onderzoek was om de zorg voor angst en depressie in kaart te brengen, enerzijds bekeken vanuit de

Nadere informatie