Handreiking. Juridische aspecten vergunningverlening. en -verwerking

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Handreiking. Juridische aspecten vergunningverlening. en -verwerking"

Transcriptie

1 LA02 LANDBOUW Handreiking Juridische aspecten vergunningverlening mestbewerking en -verwerking

2 Juridische aspecten vergunningverlening mestbewerking en -verwerking

3

4 Voorwoord Geacht bestuur, Bijgevoegd treft U de Handreiking vergunningverlening mestbewerking en -verwerking aan. Tevens is een aandachtspuntenlijst met de milieurandvoorwaarden voor vergunningaanvragen voor een mestbe- en verwerking (Wm) opgenomen. Deze notitie is een product van de Regiegroep mestbewerking en -verwerking. Deze Regiegroep is onder andere in het leven geroepen om onnodige belemmeringen weg te nemen, die bij de ontwikkeling van mestbewerkings- en verwerkingsinstallaties met name op het gebied van vergunningverlening naar voren kwamen. De Regiegroep bestaat uit vertegenwoordigers van het IPO, het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Unie van Waterschappen, het ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, LTO-Nederland, de Stichting Natuur en Milieu, de VNG en de Nederlandse Vakbond voor Varkenshouders. Naast deze Handreiking juridische aspecten vergunningverlening is er door de regiegroep ook gewerkt aan de herziening van het inhoudelijke toetsingskader van de Wet milieubeheer en andere regelgeving, onder andere op het gebied van Wvo en ruimtelijke ordening (herziening van de Voorlopige inspectierichtlijn mestverwerkingsinstallaties 1991). Resultaat hiervan is de Richtlijn Mestverwerkingsinstallaties. De Handreiking vergunningverlening mestbewerking en -verwerking heeft als doel om de juridische aspecten van de huidige milieuhygiënische wet- en regelgeving weer te geven. In deze inventarisatie wordt nader ingegaan op de vraag welke instantie het bevoegd gezag is, of er sprake is van een m.e.r.-plicht of een m.e.r.-beoordelingsplicht, wat voor vergunning er verleend dient te worden, of er sprake kan zijn van een algemene maatregel van bestuur, de relatie tussen de Wet milieubeheer en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, en aspecten die aan bod komen bij de milieuhygiënische beoordeling. De nadruk van de handreiking ligt op een inventarisatie van de huidige wet- en regelgeving. De handreiking heeft dus niet de pretentie om de bestaande grijze gebieden binnen die wet- en regelgeving weg te nemen, of de wens van aanvullende regelgeving te vervullen. In de randvoorwaarden vergunningaanvraag Wet milieubeheer (bijlage iii) wordt duidelijkheid verschaft over de vraag welke onderwerpen er in een aanvraag voor mestbewerking- en mestverwerkinginstallaties aan bod dienen te komen. De status van deze Handreiking is uitsluitend faciliterend en informerend. De Regiegroep mestbewerking

5 Een uitgave van InfoMil, februari InfoMil Grote Marktstraat BH Den Haag Postbus GS Den Haag Telefoon (070) Fax (070) Website Vormgeving Conefrey/Koedam BNO, Almere Druk PlantijnCasparie (ISO14001), Den Haag Papier en productie Deze folder is gedrukt op 100% kringlooppapier. Bij de productie is gebruik gemaakt van Computer To Plate (CTP). Ondanks het feit dat bij de samenstelling van deze publicatie grote zorgvuldigheid in acht is genomen, kunnen er geen rechten aan worden ontleend. InfoMil, Den Haag 2001.

6 Inhoud Voorwoord Inleiding 7 A Mestbewerking of verwerking, een Wm-vergunningplichtige activiteit of niet? 8 A1 Vormt de mestbewerkings of verwerkingsinstallatie een onderdeel van een al bestaande inrichting in de zin van de Wm? 8 A2 Wanneer is er bij mestbewerking of -verwerking als zelfstandige inrichting sprake van een inrichting in de zin van de Wm? 8 B Is er sprake van mestbewerking of -verwerking of van afvalstoffen-verwerking in de zin van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Wm? 10 B1 Is er uitsluitend sprake van het bewerken, verwerken, opslaan of overslaan van dierlijke of overige organische meststoffen (cat. 7.1a Ivb)? 10 B2 Is hierbij sprake van het bewerken of verwerken van buiten de inrichting afkomstige dierlijke meststoffen met een capaciteit ten aanzien daarvan van m 3 per jaar of meer? 10 B3 Is spake van het verbranden of vernietigen van meststoffen of het op of in de bodem brengen van meer dan 50 m 3 meststoffen om deze daar te laten? 11 B4 Worden tijdens de mestbewerking of -verwerking afvalstoffen toegevoegd? 11 B5 Is er bij de mestbewerking of -verwerking sprake van het bewerken of verwerken van buiten de inrichting afkomstige bedrijfsafvalstoffen? 11 C M.e.r.-plicht of m.e.r. -beoordelingsplicht 12 C1 Is de m.e.r.-plicht of m.e.r.-beoordelingsplicht op de inrichting van toepassing? 12 C2 Is de activiteit opgenomen in de provinciale milieuverordening? 12 D Mestbewerking of verwerking binnen de 8.40-besluiten 13 D1 Is hier sprake van een activiteit die valt binnen de reikwijdte van één van de Besluiten melkrundveehouderijen milieubeheer, akkerbouwbedrijven milieubeheer of mestbassins milieubeheer (artikel 8.40 of 8.44 Wm)? 13 E Melding 8.19 Wm, of een tijdelijke vergunning 14 E1 Is er sprake van een activiteit die kan worden afgedaan met een melding ex artikel 8.19 Wm? 14 E2 Is het verlenen van een tijdelijke vergunning ex artikel 8.17 Wm mogelijk en gewenst? 15 F Afvalwaterlozingen 16 F1 Is er sprake van een lozing direct op oppervlaktewater? 16 F2 Is er sprake van een indirecte lozing? 16 F3 Is er sprake van indirecte lozing waar de Wvo op toeziet? 17 F4 Is er sprake van een coördinatieverplichting Wvo-Wm? 17 G Milieuhygiënische beoordeling 18 G1 Hoe verhouden de Wet milieubeheer en de Interimwet ammoniak en veehouderij zich ten aanzien van mestbewerking- en verwerking? 18 G2 Wat is de relatie tussen mestbewerking en verwerking en het uitrijden van de waterige fractie op het land? 18 G3 Is het Besluit gebruik dierlijke meststoffen of het Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen in relatie tot mestbewerking of -verwerking van toepassing? 19 Bijlagen I Stroomschema mestbewerking of -verwerking of afvalstoffenverwerking in de zin van het Inrichtingenen vergunningenbesluit Wm 20 II Stroomschema afvalwaterlozingen van mestbewerking of -verwerking en vergunningplicht op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewater 21 III Randvoorwaarden voor de vergunning aanvraag Wm mestbe- en verwerking 22 IV Begrippenlijst 25 V Lijst van veelvoorkomende afkortingen 27

7

8 7 Inleiding In de uitvoeringspraktijk is gebleken dat zowel bij overheid als bedrijfsleven veel onduidelijkheid bestaat over allerlei aspecten met betrekking tot de vergunningverlening van mestbewerkings- en mestverwerkingsinstallaties. Deze Handreiking vergunningverlening mestbewerking en -verwerking beoogt antwoord te geven op met name de juridische vragen die bij het vooroverleg en het voorbereiden van aanvraag en vergunning aan de orde kunnen komen. Ingegaan wordt op aspecten als: Melding 8.19 Wet milieubeheer; Besluiten op basis van 8.40 of 8.44 Wet milieubeheer; Mestverwerking of afvalverwerking in relatie tot het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Wet milieubeheer; Directe lozing of indirecte lozing in het kader van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren; M.e.r.-plicht, m.e.r.-beoordelingsplicht; Verhouding Wet milieubeheer en Interimwet ammoniak en veehouderij; Uitrijden van waterige fractie op het land; Verhouding Besluit gebruik dierlijke meststoffen en het Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen. De verschillende aspecten worden behandeld aan de hand van logischerwijs opeenvolgende juridische vragen en antwoorden. In een aantal gevallen wordt een en ander verduidelijkt aan de hand van stroomschema s die de vinden zijn in de bijlage I en II. Tevens zijn als bijlage III de randvoorwaarden opgenomen die gelden voor een vergunningaanvraag op grond van de Wet milieubeheer ten aanzien van mestbe- en verwerking. Als bijlage IV en V zijn ook een begrippenlijst en een lijst van veelvoorkomende afkortingen opgenomen.

9 8 A Mestbewerking of -verwerking, een Wm-vergunningplichtige activiteit of niet? A1 Vormt de mestbewerkings of -verwerkingsinstallatie een onderdeel van een al bestaande inrichting in de zin van de Wet milieubeheer (Wm)? Indien de mestbewerkings of -verwerkingsinstallatie een technisch organisatorisch en functioneel onderdeel vormt van een al bestaande inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, dan is hier al sprake van een vergunningplichtige activiteit en dient de beoordeling van deze activiteit meegenomen te worden in het kader van de vergunningplicht van de gehele inrichting. Mestbewerking- of verwerking als onderdeel van een bestaande inrichting kan een aantal vragen oproepen. Wanneer vormt een mestbewerkings of -verwerkingsinstallatie, die bijvoorbeeld niet op het terrein van de inrichting zelf is gelegen, nu wel of niet één technische, organisatorische en functionele binding met het bedrijf? Technisch, organisatorische of functionele bindingen tussen bedrijven onderling Op grond van artikel 1.1 lid 4 van de Wm wordt als één inrichting beschouwd de tot een zelfde onderneming of instelling behorende installaties die onderling, technische, organisatorische of functionele bindingen hebben en in elkaars onmiddellijke nabijheid zijn gelegen. Dit dient van geval tot geval beoordeeld te worden. Aspecten die bij die beoordeling van technisch, organisatorische of functionele bindingen van belang kunnen zijn; een gezamenlijke exploitatie, energievoorziening, toegang, administratie, gas- water en licht aansluitingen, voorzieningen en installaties, personeel, onderlinge verbindingen, gebruik van grondstoffen. Hierbij kan niet gesproken worden van één doorslaggevende omstandigheid, maar zijn de totale feitelijke omstandigheden bepalend. Afhankelijk van de sterkte van de bindingen tussen de verschillende bedrijfsonderdelen kan de onderlinge afstand een bepalende rol gaan spelen. Overigens kan bij een onderlinge afstand van 450 meter en zelfs bij 1000 meter er volgens jurisprudentie nog steeds sprake zijn van één inrichting. Mobiele mestbewerkings of -verwerkingsinstallaties Het kenmerk van mobiele mestbewerkings of -verwerkingsinstallaties is dat ze weliswaar op het terrein van de inrichting gebruikt worden maar dat ze niet locatie of plaatsgebonden zijn. Ook dit kan vragen oproepen met betrekking tot het begrip inrichting. Bij de mobiele mestscheidingsinstallaties zullen de pomp en de slangen waarschijnlijk op de inrichting (het agrarisch bedrijf) aanwezig blijven en zal de installatie rouleren onder de diverse bedrijven. Het proces van scheiden zal, afhankelijk van de hoeveelheid opgeslagen mest, waarschijnlijk één tot enkele dagen of weken kunnen duren en met een zekere regelmaat terugkeren. Afhankelijk van o.a. de operationele verantwoordelijkheid over de mestverwerkingsinstallatie, de eigendomssituatie en de continuiteit van de aanwezigheid van de installatie, dient de mobiele installatie te worden gereguleerd middels de vergunning van de betreffende inrichting (zijnde het agrarisch bedrijf). A2 Wanneer is er bij mestbewerking of -verwerking als zelfstandige inrichting sprake van een inrichting in de zin van de Wm? Indien de mestbewerking of -verwerking een zelfstandige inrichting betreft, dan dient allereerst beoordeeld te worden of er sprake is van een inrichting in de zin van de Wm. Er is sprake van een inrichting in de zin van de Wm indien de activiteit voldoet aan de omschrijving van het begrip inrichting in artikel 1.1 Wm en tevens tot een categorie van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit (Ivb) behoort. Hieronder zal ingegaan worden op de vraag wanneer er sprake is van een inrichting in de zin van artikel 1.1 van de Wm. Ook al behoort de inrichting dus tot een in het Ivb aangewezen categorie, dan dient de activiteit altijd ook te voldoen aan de omschrijving van het begrip inrichting in artikel 1.1 lid 1 van de Wm. Volgens artikel 1.1 lid 1 van de Wm wordt onder een inrichting verstaan elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht.

10 9 ¹ Dat opslag van mest niet altijd van een bedrijfsmatige omvang hoeft te zijn blijkt onder meer uit de uitspraak van 31 juli 1998 (E ) te Westvoorne waarin de Afdeling overweegt dat ondanks het feit dat er sprake was van het opslaan van > 1 m³ vaste meststoffen (destijds de grens van categorie 7.1/ 7.2 van de Ivb) er hier geen sprake is van een bedrijfsmatige activiteit omdat de mest afkomstig was van het houden van één paard en één pony voor eigen gebruik. De Afdeling was derhalve van oordeel dat niet voldaan werd aan de omschrijving inrichting in artikel 1.1 lid 1 Wm, en er derhalve geen vergunning krachtens artikel 8.1 lid 1 Wm vereist was. ² Uit de uitspraak van 7 december 1999 ( /1 en 2) blijkt bijvoorbeeld dat de Afdeling van mening is dat ook tijdelijke opslag van kippenmest op het akkerbouwland gelegen bij de kuikenmesterij een permanent karakter kan hebben. In casu werd acht keer per jaar na elke mestperiode in kuikenstal de aanwezige mest verwijderd en opgeslagen op verschillende plaatsen op de bij de mesterij behorende grond. De mest werd vervolgens op enig moment gedeeltelijk over deze grond verdeeld en, indien een afnemer zich meldt verdeeld over land van derden. Alhoewel vaststond dat ten tijde van het nemen van het besluit de mest niet meer op de grond behorende bij de kuikenmesterij aanwezig was concludeerde de Voorzitter op grond van het voorgaande dat de opslag van mest bij de kuikenmesterij een permanent karakter had. Bedrijfsmatig of in een bedrijfsmatige omvang Bij het bewerken en verwerken van mest zal er gelet op aard van de activiteit, de bedrijfsomvang en de hoeveelheid mest vrijwel altijd sprake zijn van een bedrijfsmatige omvang. De opslag van vaste meststoffen met een omvang van minder dan 10 m³ is in categorie 7.2 van het Inrichtingen en vergunningenbesluit (Ivb) uitgesloten van vergunningplicht. Opslag van vaste meststoffen van meer dan 10 m³ is van een zodanige omvang dat ook hierbij vrijwel altijd sprake is van een bedrijfsmatige activiteit¹. Bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht Aangezien de bedrijvigheid binnen een zekere begrenzing moet worden verricht, moet de activiteit naast de bedrijfsmatige omvang, dus ook een zekere plaatsgebondenheid kennen. Bij mestbewerkings of -verwerkingsinstallaties zal hier mogelijk met uitzondering van de mobiele installaties vrijwel altijd sprake van zijn. Voor mobiele (mestbewerkings of -verwerkings)installaties geldt dat ze niet locatie of plaatsgebonden zijn. Ze zullen echter vrijwel altijd ingezet worden op een al bestaand bedrijf (zie A1). Indien hiervan geen sprake is, is het de vraag of een dergelijke installatie op zichzelf als inrichting beschouwd kan worden. De omstandigheid dat een installatie gedurende een zekere tijd een vaste standplaats heeft (vaste duur), of daar met een zekere regelmaat wordt opgesteld en in werking gebracht (en dus een zekere continuïteit kent) kan tot gevolg hebben dat er sprake is van een inrichting in de zin van de Wm. Als hulpmiddel wordt bij een eenmalige activiteit soms aangesloten bij de duur van een vergunningprocedure (6 maanden). Een activiteit die op zich kort duurt maar wel met een zekere regelmaat terug keert kan echter ook locatiegebonden zijn. De vraag of er sprake is van een vaste stand- of ligplaats speelt daarbij een belangrijke rol. Voorbeelden in de jurisprudentie hiervan zijn de viskraam die iedere week op de markt zijn waar verkoop, een patat-fritesbakkerij met fornuis die elk zomerseizoen een vaste standplaats heeft, maar ook een vaste ligplaats in de haven voor een LPG tanker kan een inrichting zijn. Ook indien de locatie van de activiteit niet exact dezelfde is, bijvoorbeeld opslag van mest op verschillende locaties op een akkerbouwland, kan er toch sprake zijn van een vergunningplichtige activiteit².

11 10 B Is er sprake van mestbewerking of -verwerking of afvalstoffenverwerking in de zin van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Wm? ³ Overige organische meststoffen zijn gedefinieerd in het Besluit kwaliteit en gebruik overig organische meststoffen van 24 februari 1998 Staatsblad 1998, nr. 86. (o.a. compost: zodanig omgezet en stabiel eindproduct, dat alleen nog langzame afbraak van humeuze verbindingen plaatsvindt; is dus al gefermenteerd). ⁴ Uitspraak F : In een mestbewerkingsinrichting van Mestwerk Achterhoek B.V. wordt mest ingedampt. Deze activiteit valt volgens de Voorzitter niet onder categorie 28.4, onder c, ad l van bijlage I bij het Ivb, maar onder categorie 7.1. Op een dergelijke inrichting is artikel 5.11 van het Ivb niet van toepassing. In het Inrichtingen- en vergunningenbesluit (Ivb) wordt In categorie 7.1 onder a het bewerken, verwerken, opslaan of overslaan van dierlijke of overige organische meststoffen als activiteit genoemd. In bepaalde gevallen is echter sprake van afvalstoffenverwerking. Dergelijke activiteiten vallen namelijk onder het afvalstoffenregime, waarop het hoofdstuk 28 van de Ivb van toepassing is. Aan de hand van de vragen B1 tot en met B5 wordt nader ingegaan op deze aspecten. Hierbij is beknopt samengevat in welke gevallen sprake is van mestbewerking of verwerking en in welke gevallen er sprake is van afvalstoffenverwerking in de zin van het Ivb. Een en ander is tevens opgenomen in een visueel stroomschema dat te vinden is op pagina 16. B1 Is er uitsluitend sprake van het bewerken, verwerken, opslaan of overslaan van dierlijke of overige organische meststoffen (cat.7.1a Ivb)? In tegenstelling tot hetgeen hierna is vermeld met betrekking tot afvalstoffen gaat het hier om het bewerken of verwerken van uitsluitend dierlijke of overige organische meststoffen. Toevoegmiddelen mogen wel aan het proces worden toegevoegd, mits er geen sprake is van afvalstoffen. De vraag die zich hierbij voordoet is wat er precies wordt verstaan onder dierlijke of overige organische meststoffen. De toelichting van het Ivb zegt hier onder meer het volgende over: Onder meststoffen wordt hier volgens de toelichting van het Ivb verstaan producten die bestemd zijn om te worden toegevoegd aan grond of aan een grondmedium en die bestaan uit stoffen of stofmengsels, welke als zodanig dienen of kunnen dienen om grond of een groeimedium (beter) geschikt te maken als voedingsbodem voor planten. Meststoffen kunnen worden onderverdeeld in drie soorten: dierlijke meststoffen (meststoffen die geheel of grotendeels bestaan uit uitwerpselen van dieren), overige organische meststoffen en anorganische meststoffen. De term dierlijke meststoffen in dit besluit is ruimer dan de term dierlijke meststoffen zoals deze is gedefinieerd in de Meststoffenwet. De Wet milieubeheer en het besluit Ivb zien in dit kader in eerste instantie op de nadelige gevolgen die de inrichting, waarin activiteiten met dierlijk meststoffen plaatsvinden, kan veroorzaken. Onder bewerken of verwerken van mest wordt mede verstaan het vergisten of composteren. In gevallen waarin sprake is van het storten, verbranden of anderszins vernietigen van meststoffen, moet worden geconcludeerd dat dan geen sprake is van bewerkingsactiviteiten als bedoeld in deze categorie, doch dat dan de meststoffen als afvalstoffen worden beschouwd. (cat. 28 dan van toepassing). In de meeste gevallen zal hier dus sprake zijn van het opslaan, bewerken of verwerken van dierlijke en overige organische meststoffen³ en derhalve van categorie 7 van het Ivb⁴. B2 Is er hierbij sprake van het bewerken of verwerken van buiten de inrichting afkomstige dierlijke meststoffen met een capaciteit ten aanzien daarvan van m 3 per jaar of meer? In het Ivb wordt een onderscheid gemaakt tussen dierlijke meststoffen die van buiten of van binnen de inrichting (Wm) afkomstig zijn. Het begrip inrichting in het kader van de Wet milieubeheer is nader uitgelegd in A.1. In het geval er dierlijke meststoffen worden bewerkt die zowel van buiten de inrichting als van de eigen inrichting afkomstig zijn, is het van belang welke hoeveelheid van buiten de inrichting afkomstig is. Indien er in de inrichting dus een hoeveelheid van > m³ per jaar van buiten de inrichting afkomstige dierlijke meststoffen bewerkt wordt, dan zijn Gedeputeerde Staten het bevoegd gezag (cat. 7.4 Ivb).

12 11 B3 Is er sprake van het verbranden of vernietigen van meststoffen of het op of in de bodem brengen van meer dan 50 m 3 meststoffen om deze daar te laten? Indien meststoffen worden gestort, verbrand of vernietigd dan is er sprake van afvalstoffenverwerking. Dergelijke activiteiten vallen namelijk onder het afvalstoffenregime, waarop het hoofdstuk 28 van de Ivb van toepassing is. Indien er sprake is van het verbranden of vernietigen van meststoffen of het op of in de bodem brengen van meer dan 50 m³ meststoffen om deze daar te laten is cat onder b en 28.2 van het Ivb van toepassing. Hiervoor is de gemeente het bevoegd gezag. Indien er echter sprake is van het verbranden of het op of in de bodem brengen van meer dan 50 m³ van buiten de inrichting afkomstige meststoffen, is Gedeputeerde Staten het bevoegd gezag (zie cat.28.4.a.6 en cat.28.4.e.2 van het Ivb). B5 Is er bij de mestbewerking of -verwerking sprake van het ontwateren, microbiologisch of anderszins biologisch of chemisch omzetten, agglomereren, deglomereren, mechanisch, fysisch of chemisch scheiden, mengen, verdichten, of thermisch behandelen- anders dan verbranden- van van buiten de inrichting afkomstige bedrijfsafvalstoffen? Meestal zullen de afvalstoffen die gemengd worden met de mest echter van buiten de inrichting afkomstig zijn (bijv. Gft-afval, swill etc.) In dat geval is op grond van cat c.1 Ivb voor dergelijke inrichtingen Gedeputeerde Staten het bevoegd gezag. B4 Worden tijdens de mestbewerking of -verwerking afvalstoffen toegevoegd? Indien er in de inrichting naast meststoffen ook nog andere afvalstoffen worden bewerkt, verwerkt, vernietigd of overgeslagen, dan is er eveneens sprake van afvalstoffenverwerking in de zin van cat b Ivb. Bij mestbewerking en -verwerking worden vaak organische reststromen uit de voedings- en genotmiddelenindustrie (gft-afval, vetafval, bleekaarde, witlofafval etc.), onbewerkte plantaardige reststromen (oogstresten e.d.) of organisch afval uit huishoudens en kantoren (Gftafval, swill etc) toegevoegd. Dit leidt in elke hoeveelheid tot afvalverwerking. Indien er echter bijvoorbeeld bewerkte compost (hetgeen niet als afvalstof wordt beschouwd) aan het mestbewerkingsproces wordt toegevoegd, is er geen sprake van afvalverwerking (zoals in categorie 28 Ivb). Behoudens wanneer deze afvalstoffen van buiten de inrichting afkomstig zijn (zie hiervoor B.5), is op grond van cat b van het Ivb de gemeente het bevoegd gezag ten aanzien van deze activiteit (zie cat b Ivb). Indien er echter uitsluitend sprake is van het op of in de bodem brengen van minder dan 50 m³ bedrijfsafvalstoffen, is hiervoor geen vergunningplicht aanwezig (cat b lid 2 Ivb).

13 12 C M.e.r.-plicht of m.e.r.-beoordelingsplicht C1 Is de m.e.r.-plicht of m.e.r.- beoordelingsplicht op de inrichting van toepassing? Het oprichten van een inrichting bestemd voor het bewerken, verwerken of vernietigen van dierlijke of overige organische meststoffen met een capaciteit van 100 ton per dag of meer, is een activiteit zoals omschreven in categorie 18.2 van onderdeel D van de bijlage van het gewijzigde Besluit M.E.R Ten aanzien van dit onderdeel D is de procedure als bedoeld in de artikelen 7.8a tot en met 7.8d van de Wet milieubeheer van toepassing is. Het betreft hier de procedurevoorschriften bij het ondernemen van activiteiten, aangewezen krachtens artikel 7.4 (m.e.r.-beoordelingsplicht). Op grond van dit artikel moet het bevoegd gezag bij deze activiteiten bepalen of voor de activiteit, vanwege de bijzondere omstandigheden waarin zij wordt ondernomen, een milieu-effectrapport moet worden gemaakt. Deze bijzondere omstandigheden kunnen betrekking hebben op: a de kenmerken van de activiteit; c de plaats waar de activiteit plaatsvindt; d de samenhang met andere activiteiten ter plaatse (cumulatie); e de kenmerken van de belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu die de activiteit kan hebben. In het boek Afwegen en oordelen; Handreiking voor de m.e.r.-beoordelingsplicht, uitgegeven door het Ministerie van VROM 1999, wordt nader ingegaan op deze omstandigheden en criteria. Indien het bevoegd gezag aan de hand van deze omstandigheden en criteria van mening is dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, dient, ten behoeve van de besluitvorming over de activiteit, de m.e.r.- procedure te worden doorlopen. Categorieen 18.1 en 18.2 van D lijst en 18.4 van de C lijst geven aan dat een mer-beoordeling of mer-plicht dient plaats te vinden in het kader van besluiten waarop paragraaf 3.5 Awb van toepassing is. Het gaat hierbij om procedures betreffende aanvragen om een vergunning of ontheffing. Het gaat dan altijd om een zogenoemde inrichtings-mer. C2 Is de activiteit opgenomen in de provinciale milieuverordening? Op grond van artikel 7.6 hebben Provinciale Staten de mogelijkheid om bij provinciale milieuverordeningen activiteiten die belangrijke gevolgen voor het milieu kunnen hebben als m.e.r.-plichtig aan te wijzen. Dit kunnen nieuwe activiteiten zijn, maar ook activiteiten van onderdeel C of D met een lagere drempel, mits de omschrijving van de activiteiten niet wordt gewijzigd. Bij de voorbereiding van besluiten van die activiteiten die zijn aangewezen in de milieuverordening, moet een milieueffectrapportage (artikel 7.2, tweede en derde lid) worden gemaakt. Indien er overigens sprake is van het oprichten van een inrichting (zie begrippenlijst onder M.E.R.) bestemd voor de verbranden van niet gevaarlijke afvalstoffen, of de chemische behandeling van niet- gevaarlijke afvalstoffen met een capaciteit van meer dan 50 ton per dag en minder dan 100 ton per dag, dan is de m.e.r.-beoordelingsplicht van toepassing (cat. D18.1). Indien die capaciteit 100 ton per dag of meer betreft is er sprake van een m.e.r.-plicht (cat. C.18.4).

14 13 D Mestbewerking of verwerking binnen de 8.40-besluiten D1 Is hier sprake van een activiteit die valt binnen de reikwijdte van één van de Besluiten melkrundveehouderijen milieubeheer, akkerbouwbedrijven milieubeheer of mestbassins milieubeheer (artikel 8.40 of 8.44 Wm)? Volgens artikel 1 lid 1,b van het Besluit mestbassins milieubeheer is het besluit alleen van toepassing voor zover er sprake is van het bewaren van dunne mest in één of meer bassins indien; 1 de bassins een gezamenlijk oppervlakte hebben van niet meer dan 750 m²; 2 de gezamenlijke inhoud niet meer bedraagt dan m³; 3 er in de bassins geen beluchting, geforceerde vergisting of andere be- of verwerking van dunne mest plaatsvindt, behoudens mengen of roeren. Uit de bijlage bij de brief van 5 september 1997 (nr. DWL\ ) van het ministerie van VROM, blijkt dat bij het opstellen van deze vrijstellingsregeling tevens is geconcludeerd dat het afdekken van bassins, waarin slechts deze producten worden opgeslagen, eveneens niet nodig is. In het kader van de toepassing van artikel 1 van het Besluit mestbassins wordt dan ook aanbevolen de genoemde producten niet te beschouwen als dunne mest en het Besluit mestbassins hierop niet van toepassing te verklaren. Ook het Besluit melkrundveehouderijen en het Besluit akkerbouwbedrijven milieubeheer zijn niet van toepassing op mestbewerking of -verwerking. Deze besluiten sluiten wat deze aspecten betreft namelijk geheel aan op het hiervoor gestelde in het Besluit mestbassins (zie artikel 1 lid 1 onder a sub b van beide besluiten). Onder een bassin wordt verstaan een reservoir bestemd en geschikt voor het bewaren van dunne mest, dat niet geheel of gedeeltelijk is gelegen onder een stal en dat tot stand is gebracht na: 1 juni Dunne mest is volgens het besluit mest die verpompbaar is en die bestaat uit faeces of urine van landbouwhuisdieren, die al dan niet vermengd is met morsspoel, reinigings- of regenwater. Het Besluit mestbassins is dus niet van toepassing op de bewerking of verwerking van de mest. Voor wat betreft de opslag van dunne, verpompbare mest in een reservoir, bijvoorbeeld voorafgaande aan de bewerking en verwerking, is het besluit mestbassins mogelijk wel van toepassing e.e.a. afhankelijk van de omvang en locatie van het bassin en voor zover het bassin dus tot stand is gebracht na 1 juni De waterige fractie kan volgens het Besluit gebruik dierlijke meststoffen ook gezien worden als meststof. Hierop is echter een vrijstellingsregeling van toepassing die inhoudt dat schone waterige fracties die vrijkomen bij bepaalde methoden van mestbehandeling en reinigingswater, verontreinigd met mest indien niet meer dan 500 mg ammonium per liter, gezien de geringe emissie van ammoniak niet meer emissie-arm behoeven te worden aangewend (zie G3).

15 14 E Melding 8.19 Wm of een tijdelijke vergunning E1 Is er sprake van een activiteit die kan worden afgedaan met een melding ex artikel 8.19 Wm? Op 1 oktober 2000 is de wijziging van het meldingenstelsel van de Wet milieubeheer in werking getreden (Staatsblad 2000, 188). Met deze wet is het meldingenstelsel van artikel 8.19 Wm geheel gewijzigd. De belangrijkste gevolgen zijn de grotere mogelijkheden om veranderingen in de inrichting door te voeren zonder dat wijziging van de vergunning nodig is. Ook is er sprake van een veranderde status van de reactie op de melding. Binnen zes weken dient het bevoegd gezag namelijk schriftelijk te verklaren of de melding akkoord is, en deze verklaring is een voor bezwaar en beroep vatbaar besluit. In het oude artikel 8.19 was de aard en de omvang van de verandering bepalend voor de vraag of een wijziging van de inrichting met een melding kon worden afgedaan. Uitsluitend wijzigingen die geen gevolgen hadden voor de aard en omvang, dan wel uitsluitend gunstige gevolgen voor de omvang van de nadelige gevolgen voor het milieu konden met een melding worden afgedaan. In de nieuwe situatie is echter de inhoud van de milieuvergunning doorslaggevend. Het bevoegd gezag moet bij het formuleren van de vergunning al rekening houden met toekomstige uitbreidingen en wijzigingen. Bij wijzigingen van de inrichting zijn er vervolgens drie mogelijkheden. 1 Veranderingen van de inrichting die in overeenstemming zijn met de vergunning of de daaraan verbonden beperkingen en voorschriften hoeven niet gemeld te worden (nieuw artikel 8.1 lid 3 Wm); 2 Veranderingen die niet in overeenstemming zijn met de vergunning, of de daaraan verbonden beperkingen en voorschriften, maar die niet leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan op grond van diezelfde milieuvergunning is toegestaan kunnen onder voorwaarden worden gemeld (nieuw artikel 8.19 lid 2 Wm); 3 Voor veranderingen die niet in overeenstemming zijn met de vergunning, en die leiden tot meer milieubelasting dan op grond van de milieuvergunning is toegestaan, is een vergunning noodzakelijk. Ad 2 Geen andere nadelige gevolgen voor het milieu dan op grond van de milieuvergunning is toegestaan Er dienen geen nieuwe soorten van milieubelasting bij te komen. Aangezien een nieuwe activiteit zoals mestbe- of verwerking vaak ook nieuwe milieugevolgen met zich meebrengt (vb. productie van geluid, uitstoot van proceslucht met andere verontreinigingen dan bij het veehouderij-productieproces ) zal wijziging van de milieuverguning vrijwel altijd nodig zijn. Indien de verandering leidt tot een inrichting in een andere categorie (Ivb) dan waarop de verleende vergunning is gebaseerd, dan dient de vergunning te worden gereviseerd. Zie hiervoor de toelichting op artikel 8.19, tweede lid, onder a (TK , 26552, nr. 3, pagina 24). Geen grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan op grond van de milieuvergunning is toegestaan Hierbij dient bij een bestaande inrichting de afweging gemaakt te worden tussen de emissies, hinder en risico s die al plaats vinden ingevolge de bestaande vergunning en de daaraan verbonden beperkingen en voorschriften (bijv. opslag), en die zullen gaan plaatsvinden bij het bewerken of verwerken van de mest. Gelet op de noodzakelijke bewerkings- of verwerkingsactiviteiten zal in vrijwel alle gevallen een toename hiervan te verwachten zijn. Het is niet aannemelijk dat bij bewerking van de mest de emissie gelijk zal blijven. Indien ook nog mest van derden op de inrichting wordt bewerkt of verwerkt zal de omvang van de emissie zeker toenemen. Daarnaast zal bijvoorbeeld ook geluidhinder kunnen toenemen. Het doen van een melding (8.19 Wm) zal als gevolg van een toename van (niet vergunde) emissies derhalve niet mogelijk zijn. Indien er bijvoorbeeld één milieuaspect niet of onvoldoende in de vergunning is omschreven (bijv. onduidelijke norm) kan een wijziging niet met een melding worden afgedaan. Het uitbreiden van een inrichting met een mestbe- of verwerkingsinstallatie of het vestigen van een mestverwerking als op zich staande inrichting, zal dan ook leiden tot een vergunningprocedure.

16 15 E2 Is het verlenen van een tijdelijke vergunning ex artikel 8.17 Wm mogelijk en gewenst? Op grond van artikel 8.17 lid 1 van de Wet milieubeheer kan in een vergunning worden bepaald dat zij slechts geldt voor een daarbij vast te stellen termijn van ten hoogste vijf jaar, indien: a de inrichting waarop de vergunning betrekking heeft naar haar aard tijdelijk is; b uit de aanvraag blijkt dat de vergunning slechts voor een daarbij aangegeven termijn wordt aangevraagd; c dat nodig is in het belang van het ontwikkelen van werkwijzen in de inrichting die minder nadelige gevolgen voor het milieu veroorzaken; d dat nodig is in verband met het ontwikkelen van een beter inzicht in de gevolgen van de inrichting voor het milieu. De onderdelen a en b van dit artikel hebben betrekking op een tijdelijke inrichting of activiteit. De onderdelen c en d van dit artikel hebben betrekking op het ontwikkelen van werkwijzen en inzichten. Hierbij gaat het met name om processen of installaties waarmee nog onvoldoende praktijkervaring is opgedaan om al tot een volledig afgerond dan wel passend voorschriftenpakket te kunnen komen, of waarbij het bijvoorbeeld niet is te overzien over welke termijn, en daarmee in welke mate de milieugevolgen zich zullen voordoen. Het bevoegd gezag kan in die gevallen een vergunning verlenen voor bepaalde tijd, mits de belangenafweging daartoe aanleiding geeft. Er dient hierbij rekening gehouden te worden met het feit dat na het verstrijken van de termijn geen rechten meer kunnen worden ontleend aan de vergunning. Wel is het mogelijk om met artikel 8.23 (op initiatief van bevoegd gezag) of artikel 8.24 (op verzoek van vergunninghouder) een tijdelijke vergunning te verlengen. Overigens dienen ook aan een tijdelijke vergunning voorschriften te worden verbonden die nodig zijn ter bescherming van het milieu. De bescherming voor de omgeving is dus niet minder dan bij een vergunning voor onbepaalde tijd. Ook indien het bijvoorbeeld een experiment betreft dient de overlast door middel van het stellen van voorschriften tot een minimum beperkt te worden. Gedacht zou kunnen worden aan zogenaamde pilots ten behoeve van mestbewerking of -verwerking en de daarbij behorende meet- en registratieverplichtingen. Er dient wel een zodanig inzicht in de gevolgen van de installatie voor het milieu te bestaan (d), dat deze als niet onacceptabel kunnen worden gezien.

17 16 F Afvalwaterlozingen Bij het bewerken of verwerken van mest zal er meestal ook sprake zijn van een bepaalde afvalwaterstroom. Deze zal worden afgevoerd of geloosd. Aan de hand van een aantal vraagstellingen zal hier nader worden ingegaan op de vraag wanneer er van wat voor soort lozing sprake is (direct of indirect) en wat voor vergunningenregime daarbij aan de orde komt. Ook hierbij is een en ander visueel weergegeven in een stroomschema dat is te vinden op pagina 17. F1 Is er sprake van een lozing direct op oppervlaktewater? Directe of rechtstreekse lozingen, zijn lozingen die rechtstreeks (dus bijvoorbeeld niet via een openbaar riool) op het oppervlaktewater plaatsvinden. Deze lozingen worden geregeld in de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo), de waterkwaliteitsbeheerder is bevoegd gezag. Er kan hierbij een onderscheid gemaakt worden tussen lozingen met behulp van een werk (artikel 1 lid 1 van de Wvo) en lozingen die op een andere wijze plaatsvinden dan met behulp van een werk (artikel 1, lid 3 van de Wvo). Alhoewel het begrip werk niet nader is gedefinieerd is het kenmerk hiervan dat het is gebonden aan een vaste plaats (bijvoorbeeld een leiding of een riool). Hieronder valt bijvoorbeeld een aardvaste constructie bedoeld voor de afvoer van stoffen, zoals een drainage-buis of een lozingspijp. Rechtstreekse lozingen op het oppervlakte water op een andere wijze dan met behulp van een werk vallen onder de werkingssfeer van artikel 1, derde lid van de Wvo. In dit artikel is aangegeven dat bij een algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat het zonder vergunning verboden is, in het eerste lid van het artikel 1 van de Wvo bedoelde stoffen op andere wijze dan met behulp van een werk in het oppervlaktewater te brengen. In het Uitvoeringsbesluit artikel 1, derde lid Wvo wordt hieraan uitvoering gegeven door middel van een niet limitatieve opsomming van voorbeelden (artikel 4 van het Uitvoeringsbesluit). Uit jurisprudentie blijkt dat de werkingssfeer van het artikel zeer ruim wordt uitgelegd. Er kan aldus van uit worden gegaan, dat het op een andere wijze dan via een werk rechtstreeks in het oppervlaktewater brengen van stoffen bij mestbewerking en -verwerking onder de Wvo valt. Ten aanzien van directe lozingen op het oppervlaktewater (al dan niet via een werk) afkomstig van agrarische activiteiten en activiteiten die daarmee verband houden is het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij van toepassing (op 1 maart 2000 in werking getreden). Het betreft hier een algemene maatregel van bestuur op basis van de Wvo, ter vervanging van de individuele Wvo- vergunningen. De vraag dient zich hierbij aan in hoeverre dit Lozingenbesluit ook van toepassing is op respectievelijk mestbewerking of op verwerking. Wanneer de mestbewerking en -verwerking betrekking heeft op eigen mest (dus mest van de eigen dieren en/of mest dat op de bij het bedrijf behorende gronden zal worden uitgereden) kan er van worden uitgegaan, dat het een activiteit is die verband houdt met het houden van dieren of telen van gewassen, en derhalve onder het besluit valt. Omdat de lozing in het besluit niet is toegestaan, is deze in beginsel verboden. Eventueel kan een ondernemer bij wie dergelijk afvalwater vrijkomt beroep doen op artikel 5, derde lid van het besluit. Daarbij zou hij aan de waterbeheerder moeten aantonen dat het lozen geen nadelige gevolgen voor het oppervlaktewater zal veroorzaken. De waterbeheerder zal dan met een nadere eis deze lozing reguleren. Een nadere eis kent een veel kortere procedure dan een vergunning. Wel kunnen in die nadere eis voorschriften ter verdere bescherming van de oppervlaktewaterkwaliteit worden gesteld (vergelijk met normale vergunningsvoorwaarden). Een nadere eis kent geen coördinatieverplichting met de Wet milieubeheer (F4). Ter voorkoming van dubbel werk blijft inhoudelijke en procedurele afstemming echter wel aan te bevelen. Pas wanneer de mest niet van de eigen dieren is en/of niet op de bij het bedrijf behorende gronden zal worden uitgereden, is er sprake van een activiteit die niet meer verband houdt met de eigen agrarische activiteiten, en valt deze buiten het besluit. F2 Is er sprake van een indirecte lozing? Indirecte lozingen zijn lozingen op het (openbaar) riool of een andere voorziening voor inzameling en transport van afvalwater. Een aantal indirecte lozingen is op grond van artikel 1, 2e lid Wvo aangewezen tot de Wvo (Besluit van 4 november 1983, Stb. 577, laatstelijk gewijzigd bij Besluit van 26 november 1990, Stb. 598). Onder andere worden hierin genoemd bedrijven die zuurstofbindende stoffen lozen met een jaargemiddelde vervuilingswaarde van inwonersequivalenten of meer, alsmede bedrijven die gemiddeld per jaar meer dan 500 m³ afvalwater per dag lozen. Een andere activiteit die hierin genoemd wordt, is van bedrijven die afvalstoffen opslaan, behandelen of verwerken. Blijkens de toelichting van het besluit gaat het daarbij om bedrijven met als belangrijkste activiteit het opslaan, behandelen of verwerken van afvalstoffen. Agrarische bedrijven waarbij mestbewerking niet de belangrijkste

18 17 activiteit is, maar een onderdeel van de totale bedrijfsvoering, vallen hier niet onder. Voor zover mestbewerking wel de belangrijkste activiteit is, dan moet voor deze lozingen de doelmatige werking van de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) en de bescherming van de kwaliteit van het oppervlaktewater geregeld worden in de Wvo-vergunning. De overige milieuaspecten, waaronder de doelmatige werking van de riolering, worden geregeld in de Wm-vergunning. De indirecte lozingen van afvalwater die niet zijn aangewezen tot de Wvo, worden volledig geregeld op grond van de Wet milieubeheer. Regulering geschiedt middels algemene maatregelen van bestuur (bijv. Besluit melkrundveehouderijen milieubeheer, zie D1) of vergunningen. In het kader van het overgangsrecht van de Wet Afvalwater zijn de in werking zijnde Wm amvb s per met voorschriften voor indirecte lozingen aangevuld. Op hetzelfde moment zijn ook aan alle vergunningen die op dat moment golden afvalwatervoorschriften toegevoegd, die golden op grond van de gemeentelijke lozingsverordeningen. Afvalwatervoorschriften die via dit overgangrecht aan de Wmvergunning zijn toegevoegd vervallen per 1 maart Aan deze vergunningen dienen vóór deze datum daadwerkelijk afvalwatervoorschriften te worden toegevoegd. Dit kan door middel van een ambtelijke wijziging. Bij vergunningen verleend na diende het bevoegd gezag Wm al direct adequate voorschriften te stellen. De te stellen eisen aan de bescherming van de werking van de riolering zijn opgenomen in de instructieregeling lozingsvoorschriften milieubeheer. Op grond van deze regeling dienen in de vergunning concrete, op het specifieke geval toegesneden voorschriften te worden opgenomen (bijvoorbeeld het voorschrijven van een slibvangput of het opnemen van emissiegrenswaarden). Genoemde instructieregeling schiet echter tekort, indien de voorschriften ook de doelmatige werking van zuiveringstechnische werken en de kwaliteit van het achterliggende ontvangende oppervlaktewater dienen te beschermen (dus F3: Wvo niet van toepassing). Vrijblijvende aanbeving naar het bevoegd gezag Wm is dan ook om ter beoordeling van deze aspecten per iedere individuele situatie een advies te vragen van de waterkwaliteitsbeheerder. F3 Is er sprake van indirecte lozing waar de Wvo op toeziet? Indien binnen het kader van de Wvo de mestverwerking moet worden beschouwd als afvalverwerking (zie F2), dan is er sprake van een indirecte lozing waar de Wvo op toeziet: de waterkwaliteitsbeheerder is het bevoegd gezag ten aanzien van de doelmatige werking van de RWZI, en de bescherming van de kwaliteit van het oppervlaktewater, terwijl de doelmatige werking van de riolering geregeld dient te worden in de Wmvergunning of algemene regels. F4 Is er sprake van een coördinatieverplichting Wvo-Wm? Om te kunnen bereiken dat in gevallen dat sprake is van het verlenen van zowel een Wm al een Wvo vergunning bij de vergunningverlening een integrale afweging wordt gemaakt waarbij alle milieuaspecten worden betrokken, is coördinatie tussen de vergunningprocedures van de Wm en de Wvo verplicht gesteld. Zowel de Wm als de Wvo bevatten hiervoor bepalingen (artikel 8.28 e.v t/m 14.4 Wm en artikel 7b t/m 7d Wvo). De coördinatieregeling beoogt een procedurele en inhoudelijke afstemming tussen de Wm en de Wvo-vergunningen. De coördinatie houdt in dat beide aanvragen tegelijk (met een maximale tussenperiode van 6 weken) moeten worden ingediend. Zo niet dan dient de reeds ingediende aanvraag zolang buiten behandeling te worden gelaten. Beide vergunningverleners brengen ten aanzien van de onderlinge inhoudelijke afstemming van beide vergunningen advies uit, dat bij de besluitvorming wordt betrokken. Is de provincie het bevoegd gezag voor de Wm, dan heeft zij ook een coördinerende rol t.o.v. de Wvo-vergunningverlener (waterkwaliteitsbeheerder = lagere overheid). Is de gemeente het bevoegd gezag voor de Wet milieubeheer, dan is de provincie coördinator op afstand (bemiddelaar indien beide bevoegde gezagen er onderling niet uitkomen).

19 18 G Milieuhygiënische beoordeling G1 Hoe verhouden de Wet milieubeheer en de Interimwet ammoniak en veehouderij (Iav) zich ten aanzien van mestbewerkingen verwerking? Op het bewerken of verwerken van mest op bedrijfsniveau alsmede op het opslaan van mest is de Iav niet van toepassing. Dit betekent dat niet de Iav maar de Wm het toetsingskader vormt voor de ammoniakuitstoot. Het toetsingskader is uitgewerkt in de Richtlijn Mestverwerkingsinstallaties (febr. 2001). G2 Wat is de relatie tussen mestbewerking en verwerking en het uitrijden van waterige fractie op het land? Bij mestbewerking of verwerking ontstaat in veel gevallen een dikke fractie en een waterige fractie. Onder waterige fracties wordt volgens het artikel 1 eerste lid, onder f van het Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998 (Bgdm) verstaan: dierlijke meststoffen, waarvan het droge stofpercentage kleiner is dan 5% en die ontstaan door ofwel een systeem van gescheiden bewaring van dierlijke meststoffen ofwel door een systeem waarbij dierlijke meststoffen worden gescheiden. Ingevolge artikel 5 van het Bgdm 1998 is het verboden om dierlijke meststoffen aan te wenden op grasland, bouwland, braakland of niet-beteelde grond, tenzij de dierlijke meststoffen emissie-arm worden aangewend. Voor de waterige fracties afkomstig van mestbewerking of -verwerking op bedrijfsniveau geldt voor dit artikel de Vrijstellingsregeling waterige fracties en reinigingswater 1998 (26 januari 1998 (Stcrt.1998, nr. 26/pag.8). Deze regeling is kort samengevat in de tabel onder aan deze pagina. Zoals uit de toelichting blijkt heeft deze Vrijstellingsregeling met name betrekking op de waterige fractie die afkomstig is van mestbewerking of -verwerking op bedrijfsniveau. Indien bijvoorbeeld door het doen van toevoegingen of het bereiken van afvalwater met zeer lage concentraties aan organische stof deze fractie niet meer beschouwd kan worden als een dierlijke meststof, dan is voor het uitrijden over land een ontheffing (art. 25 van het Lozingenbesluit bodembescherming) van het Lozingenbesluit bodembescherming vereist (het MINAS is nog wel van toepassing). De criteria waaronder een dergelijke ontheffing kan worden verleend zijn aangegeven in de Circulaire inhoudende voorlopige richtlijnen voor het bevoegd gezag ten aanzien van agrarische afvalwaterlozingen (zie stcr. 60, 1997 alsmede Stcr. 24, 2000 waarin de circulaire is verlengd tot 1 februari 2003). Burgemeester en wethouders zijn hierbij het bevoegd gezag. Dit geldt zowel bij het uitrijden over de eigen landerijen als bij het uitrijden over landerijen van derden. Tekortkomingen in de regelgeving liggen er zowel bij de precieze ondergrens van de waterige fracties binnen het Bgdm, als bij het ontbreken van maximale toepassingsnormen in verband met een landbouwkundig verantwoorde belasting van de bodem met bijvoorbeeld Kalium of Chloride. Tabel Regeling Waterige fracties en reinigingswater 1998 Definitie Controlerend gezag / Eisen voor Eisen Verdere wetenswaardigheden melden aan Definitie waterige fracties: politie, AID / bureau Waterige fractie: Vrijgesteld van de ver- Bij uitrijden moet boer (< 2500 mg N-Kj/l heffingen Assen met N-Kj < 200 mg/l plichting tot emissiearm verklaring mestscheiden van en < 5% droge stof) aanwenden (art. 5, lid 1 bureau heffingen en analyseen reinigingswater stallen Reinigingswater én waterige Bgdm) en niet uitrijden rapporten kunnen tonen van (< 500 mg NH3/l) fractie met < 200 mg/l N-Kj tussen september januari, max. 1/2 jaar oud. (klei: mag tot 15 september) (art. 4 Bgdm) Post in minas.

20 19 G3 Is het Besluit gebruik dierlijke meststoffen (Bgdm) of het Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen (Boom) in relatie tot mestbewerking of -verwerking van toepassing? Ten aanzien van het op of in de bodem brengen van dierlijke meststoffen of overige organische meststoffen zijn twee besluiten van toepassing namelijk het Besluit gebruik dierlijke meststoffen (Bgdm) en het Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen (Boom). Het Bgdm is van toepassing op meststoffen bedoeld in artikel 1, eerste lid onderdeel d van de Meststoffenwet die geheel of gedeeltelijk bestaan uit uitwerpselen van dieren. Volgens artikel 9 van dit besluit (Bgdm) is dit besluit echter niet van toepassing op het gebruik van mengsels van dierlijke meststoffen met zuiveringsslib, compost of zwarte grond als bedoeld in het Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen (Boom). Hierop is het Boom namelijk van toepassing. Dus als het eindproduct bestaat uit een mengsel van compost (volgens het Boom) met dierlijke meststoffen, dan is het Boom van toepassing. Indien er sprake is van een mengsel dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit dierlijke mest met andere producten dan genoemd in het Boom (bijvoorbeeld niet bewerkte organische afvalstoffen) dan is het Bgdm van toepassing. In de praktijk wordt hierbij vaak een mengselverhouding van ongeveer 50% aangehouden. Op grond van het Bgdm is het verboden dierlijke meststoffen (> 50%) te gebruiken op grasland, bouwland braakland of niet-beteelde grond, tenzij dit emissiearm wordt aangewend. In het Boom is tevens geregeld dat ook mengsels van dierlijke meststoffen met zuiveringsslib, compost of zwarte grond moeten voldoen aan bepaalde eisen m.b.t. zware metalen. Volgens het BOOM mogen dergelijke meststoffen slechts in bepaalde hoeveelheden (ton/ha/jaar) worden toegepast wegens de belasting van de bodem met zware metalen. Verder worden er in paragraaf 5 van het Boom regels gestelt ten aanzien van het uitrijden van overige organische meststoffen of mengsels daarvan met dierlijke meststoffen.

Aan Burgemeester en Wethouders van de gemeente: Naam drijver van de inrichting Adres en telefoonnummer Postcode en plaats

Aan Burgemeester en Wethouders van de gemeente: Naam drijver van de inrichting Adres en telefoonnummer Postcode en plaats RM16 - Meldingsformulier InfoMil Besluit mestbassins milieubeheer Vooraf Dit formulier is bedoeld voor degene die van plan is een bedrijf op te richten, uit te breiden of te wijzigen, dan wel de werking

Nadere informatie

Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren

Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren Nummer : 2009.09833V Venlo, Bijlage(n) : Het Dagelijks Bestuur heeft op 12 augustus 2009 een aanvraag om vergunning op grond van de Wet verontreiniging

Nadere informatie

Aanmeldnotitie Besluit Mer

Aanmeldnotitie Besluit Mer Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Aanmeldnotitie Besluit Mer Geerlings Metaalrecycling BV te Venlo Zaaknummer 2012-0164 d.d. 5 april 2012 Verzonden: INHOUDSOPGAVE 1 Besluit 3 2 Procedure 4 2.1

Nadere informatie

Handreiking Relevante regelgeving bij de toepassing van groenafval

Handreiking Relevante regelgeving bij de toepassing van groenafval Rijnstraat 8 Postbus 20951 2500 EZ Den Haag Handreiking Relevante regelgeving bij de toepassing van groenafval 1 Inleiding In sectorplan 9 van het Landelijk Afvalbeheerplan is aangekondigd dat er een handreiking

Nadere informatie

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

I. BESLISSING. I.A. Algemeen Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 10 november 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT250700

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING WABO. Bos Recycling B.V. ten behoeve van het overslaan van bouw- en sloopafval en onverwerkte slakken voor metaal verwijdering.

OMGEVINGSVERGUNNING WABO. Bos Recycling B.V. ten behoeve van het overslaan van bouw- en sloopafval en onverwerkte slakken voor metaal verwijdering. OMGEVINGSVERGUNNING WABO verleend aan Bos Recycling B.V. ten behoeve van het overslaan van bouw- en sloopafval en onverwerkte slakken voor metaal verwijdering. de locatie: Rouaanstraat 43 te Groningen

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Ons kenmerk C2140613/3540209 op aanvraag om een omgevingsvergunning ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van Van Gansewinkel

Nadere informatie

Omgevingsvergunning OV 20140031

Omgevingsvergunning OV 20140031 Omgevingsvergunning OV 20140031 Aanvraag Op 28 februari 2014 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het veranderen van een paardenhouderij (inclusief camping) op het adres Grasdijk

Nadere informatie

stortontheffing artikel WET MILIEUBEHEER

stortontheffing artikel WET MILIEUBEHEER stortontheffing artikel 10.63 WET MILIEUBEHEER verleend aan Maatschap Ten Have-Mellema Storten buiten inrichting Groningen, 31 augustus 2010 Nr. 2010-46.167/35, MV Zaaknummer: 263592 Inhoudsopgave 1. WET

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING. Lubrizol Advanced Materials Resin BV

OMGEVINGSVERGUNNING. Lubrizol Advanced Materials Resin BV OMGEVINGSVERGUNNING verleend aan Lubrizol Advanced Materials Resin BV ten behoeve van de activiteit: een milleuneutrale verandering van de inrichting; "het verhogen van de jaarlijkse productiecapaciteit"

Nadere informatie

FUIV[b. Grou, 5 maart 2015 VERZONDEN -6 MRT Friese Uitvoeringsdienst Milieu en Omgeving

FUIV[b. Grou, 5 maart 2015 VERZONDEN -6 MRT Friese Uitvoeringsdienst Milieu en Omgeving FUIV[b Afvalverwerkingsinrichting Skinkeskans V.O.F./ TOP Leeuwarden T.a.v. de heer van Smaalen Postbus 6 9843 ZG GRIJPSKERK Grou, 5 maart 2015 VERZONDEN -6 MRT 2015 Ons kenmerk : 201 5-FUMO-0003748 Afdeling

Nadere informatie

Beschikking Wet milieubeheer

Beschikking Wet milieubeheer Beschikking Wet milieubeheer Besluit van burgemeester en wethouders van Woensdrecht. Datum beschikking: 16-12-2008 Onderwerp aanvraag Op 3 juli 2008 is een aanvraag om vergunning ingevolge de Wet milieubeheer

Nadere informatie

Wet milieubeheer. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Melding artikel ENCI te Maastricht. Zaaknummer:

Wet milieubeheer. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Melding artikel ENCI te Maastricht. Zaaknummer: Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Wet milieubeheer Melding artikel 8.19 ENCI te Maastricht Zaaknummer: 2015-0968 Kenmerk: 2015/48998 d.d. 16 juli 2015 Verzonden: INHOUDSOPGAVE 1 Melding 3 1.1

Nadere informatie

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

I. BESLISSING. I.A. Algemeen Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 26 januari 2010 Team Milieubeheer Nummer 2010INT255457

Nadere informatie

GEDEPUTEERDE STATEN DER PROVINCIE GRONINGEN

GEDEPUTEERDE STATEN DER PROVINCIE GRONINGEN GEDEPUTEERDE STATEN DER PROVINCIE GRONINGEN Groningen, 2 oktober 2001 Nr. 2001-16006/40, RMM Verzonden: 10 oktober 2001 Beslissen bij dit besluit op de aanvraag tot het veranderen van de vergunning ingevolge

Nadere informatie

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Ontwerpbeschikking Omgevingsvergunning Aanvrager : Van Gansewinkel Nederland B.V. Aangevraagde activiteiten : Ambtshalve wijziging in verband met IPPC toets Locatie

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V. te Roermond

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V. te Roermond Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Omgevingsvergunning Activiteit milieuneutraal veranderen Rockwool B.V. te Roermond Zaaknummer: 2015-1632 Kenmerk: 2015/95267 d.d. 10 december 2015 Verzonden:

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2006:AW1261

ECLI:NL:RVS:2006:AW1261 ECLI:NL:RVS:2006:AW1261 Instantie Raad van State Datum uitspraak 12-04-2006 Datum publicatie 12-04-2006 Zaaknummer 200503239/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Martens Havenontvangstinstallatie Vlissingen B.V. Spanjeweg 2 4455 TW NIEUWDORP Kenmerk: Afdeling: Vergunningverlening Datum: 21 december 2015 Onderwerp:

Nadere informatie

Wubben Oliebewerking BV Postbus BN ROOSENDAAL. Melding ex artikel 8.19 Wet milieubeheer.

Wubben Oliebewerking BV Postbus BN ROOSENDAAL. Melding ex artikel 8.19 Wet milieubeheer. Wubben Oliebewerking BV Postbus 1590 4700 BN ROOSENDAAL Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC s-hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 info@brabant.nl www.brabant.nl Bank ING 67.45.60.043

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING. : het wijzigen van de grens van een inrichting bedoeld voor de zuivering van rioolwater

OMGEVINGSVERGUNNING. : het wijzigen van de grens van een inrichting bedoeld voor de zuivering van rioolwater OMGEVINGSVERGUNNING verleend aan : Waterschap Noorderzijlvest voor : het wijzigen van de grens van een inrichting bedoeld voor de zuivering van rioolwater activiteit : milieuneutraal veranderen van een

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Directie Ecologie Ons kenmerk C2040247/2803136 op de op 14 juli 2011 bij hen ingekomen aanvraag van Heijmans Facilitair Bedrijf BV, om vergunning krachtens

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING. BioMCN

OMGEVINGSVERGUNNING. BioMCN OMGEVINGSVERGUNNING verleend aan BioMCN ten behoeve van de activiteit het milieuneutraal veranderen van de inrichting "lozen van bronneringswater" (locatie: Oosterhorn 10 te Farmsum, gemeente Delfzip)

Nadere informatie

Regelgeving effluent en restmateriaal uit biobedden. H.A.E. de Werd

Regelgeving effluent en restmateriaal uit biobedden. H.A.E. de Werd Regelgeving effluent en restmateriaal uit biobedden H.A.E. de Werd Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Bloembollen, Boomkwekerij & Fruit PPO nr. 3261074007_3 december 2007 2007 Wageningen, Praktijkonderzoek

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V.

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Omgevingsvergunning voor de activiteit milieuneutraal veranderen Rockwool B.V. te Roermond Zaaknummer: 2015-1985 Kenmerk: 2016/48004 d.d. 23 juni 2016 Verzonden:

Nadere informatie

Besluit Milieuneutraal veranderen. Hoogweg Luttelgeest B.V., Nieuwlandseweg 9 Luttelgeest

Besluit Milieuneutraal veranderen. Hoogweg Luttelgeest B.V., Nieuwlandseweg 9 Luttelgeest Besluit Milieuneutraal veranderen Hoogweg Luttelgeest B.V., Nieuwlandseweg 9 Luttelgeest Aanvraag: OLO-nummer 3312345 Gemachtigde: AAB NL Jupiter 420 2675 LX HONSELERSDIJK Locatie: Nieuwlandseweg 9 8315

Nadere informatie

TEERDE STATEN VAN GELDERLAND. Ingevolge artikel 8.24 Wet milieubeheer 1 FEITEN

TEERDE STATEN VAN GELDERLAND. Ingevolge artikel 8.24 Wet milieubeheer 1 FEITEN BESCHIKKING D.D. 4 DECEMBER 2009 TEERDE STATEN VAN GELDERLAND - NR. MPM18173/2009-015262 VAN GEDEPU- Ingevolge artikel 8.24 Wet milieubeheer 1 FEITEN Onderwerp aanvraag Op 10 augustus 2009 hebben wij een

Nadere informatie

ADVIES OMGEVINGSVERGUNNING, ONDERDEEL MILIEU

ADVIES OMGEVINGSVERGUNNING, ONDERDEEL MILIEU *D152097259* D152097259 ADVIES OMGEVINGSVERGUNNING, ONDERDEEL MILIEU Aanvrager : P.C. van Tuijl Kesteren b.v. Datum besluit : Onderwerp : uitbreiding bedrijfsgebouw Van Tuijl Marsdijk Lienden Gemeente

Nadere informatie

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Beschikking OMGEVINGSVERGUNNING Beslissing van Gedeputeerde Staten van Gelderland inzake het uitvoering geven aan de bevoegdheid ingevolge artikel 2.33 tweede lid

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Yara Sluiskil B.V. Postbus 2 4540 AA Sluiskil Kenmerk: Afdeling: Vergunningverlening Datum: 26 juli 2017 Onderwerp: Omgevingsvergunning op grond

Nadere informatie

Agrarische inrichtingen en het Activiteitenbesluit. Paul Bodden Hekkelman Advocaten

Agrarische inrichtingen en het Activiteitenbesluit. Paul Bodden Hekkelman Advocaten Agrarische inrichtingen en het Activiteitenbesluit Paul Bodden Hekkelman Advocaten VMR Praktijkdag 27 november 2013 Afbakening Agrarische inrichtingen: Glastuinbouwbedrijven Open teelt (bijv. akkerbouw

Nadere informatie

BESCHIKKING. Omgevingsvergunning (milieu) datum: 1 maart 2018 Gemeente Bronckhorst nr

BESCHIKKING. Omgevingsvergunning (milieu) datum: 1 maart 2018 Gemeente Bronckhorst nr BESCHIKKING Omgevingsvergunning (milieu) datum: 1 maart 2018 Gemeente Bronckhorst nr. 2017-2414 Aanvraag Op 13 november 2017 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van Enzerink B.V. Het

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING (Wabo) datum: 29 december 2015 Gemeente Bronckhorst kenmerk

OMGEVINGSVERGUNNING (Wabo) datum: 29 december 2015 Gemeente Bronckhorst kenmerk OMGEVINGSVERGUNNING (Wabo) datum: 29 december 2015 Gemeente Bronckhorst kenmerk 2015-2653 BESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING Onderwerp Wij hebben op 22 september 2015 een aanvraag voor een omgevingsvergunning

Nadere informatie

(CMC) composteren; grof doorploegen van wet en regelgeving

(CMC) composteren; grof doorploegen van wet en regelgeving (CMC) composteren; grof doorploegen van wet en regelgeving Compositie van beelden en uitspraken van verschillende bronnen Tbv verduidelijking en discussie, niet om er rechten aan te ontlenen Het speelveld

Nadere informatie

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Beschikking Omgevingsvergunning Aanvrager : Waterschap Groot Salland Aangevraagde activiteiten : Aanpassen van de installatie in het kader van de gasveiligheid Locatie

Nadere informatie

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Intrekking Omgevingsvergunning(en) Naam : Bio Rights B.V. (voorheen Bio Ethanol Hardenberg) Locatie : Noorwegenweg 8, 7772 TB Hardenberg Datum ontwerpbeschikking

Nadere informatie

Rijnstraat 8 Postbus GX Den Haag Technische Universiteit Delft Interne postcode 645 (Rector Instituut Delft) Postbus 5

Rijnstraat 8 Postbus GX Den Haag Technische Universiteit Delft Interne postcode 645 (Rector Instituut Delft) Postbus 5 Directoraat-Generaal Milieu Directie Stoffen, Afvalstoffen, Straling Straling, Nucleaire en Bioveiligheid Rijnstraat 8 Postbus 30945 2500 GX Den Haag Technische Universiteit Delft Interne postcode 645

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK 199900529/1. Datum uitspraak: 7 juni 2001 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Moleman Terugwinning B.V.", gevestigd

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING *D * D

OMGEVINGSVERGUNNING *D * D *D170252216* D170252216 OMGEVINGSVERGUNNING Aanvrager : Tapijtfabriek Intercarpet BV Datum besluit : 24 mei 2017 Onderwerp : aanpassen vergunning Locatie : Tweede Broekdijk 1 te Aalten OLO-nummer : 2807768

Nadere informatie

ODMH Omgevingsdienst Midden-Holland

ODMH Omgevingsdienst Midden-Holland WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT BESCHIKKING MILIEUASPECT INRICHTINGEN (artikel 3.10 lid 3 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) Datum Nummer aanvraag Gegevens aanvrager Naam aanvrager Postbus

Nadere informatie

ONTWERPBESCHIKKING. Omgevingsvergunning beperkte milieutoets. datum: 28 juni 2016 Gemeente Bronckhorst nr

ONTWERPBESCHIKKING. Omgevingsvergunning beperkte milieutoets. datum: 28 juni 2016 Gemeente Bronckhorst nr ONTWERPBESCHIKKING Omgevingsvergunning beperkte milieutoets datum: 28 juni 2016 Gemeente Bronckhorst nr. 2016-0629 Aanvraag Op 24 maart 2016 heeft u een aanvraag voor een omgevingsvergunning beperkte milieutoets

Nadere informatie

BESCHIKKING WIJZIGING OMGEVINGSVERGUNNING. Afvalverwerking Stainkoeln B.V.

BESCHIKKING WIJZIGING OMGEVINGSVERGUNNING. Afvalverwerking Stainkoeln B.V. BESCHIKKING WIJZIGING OMGEVINGSVERGUNNING verleend aan Afvalverwerking Stainkoeln B.V. ten behoeve van het in werking hebben van een inrichting voor het be/verwerken van airvalstoffen te Groningen. (Locatie:

Nadere informatie

tômgevingsd/msŕ jc Midden- ca Wts-t-Brabaat

tômgevingsd/msŕ jc Midden- ca Wts-t-Brabaat tômgevingsd/msŕ jc Midden- ca Wts-t-Brabaat Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant c2ļ2223073472392 Van Gansewinkel Milieutechniek BV, Middenweg 15 te Moerdijk. t9mgevingsdí'm.sŕÿ Midden-

Nadere informatie

Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3)

Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3) Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3) 1 Veranderingen Beschrijf de voorgenomen veranderingen van de inrichting. 1. De volgende afvalwaterstromen

Nadere informatie

Risico s beperken, leefbaarheid vergroten.

Risico s beperken, leefbaarheid vergroten. Besluit omgevingsvergunning milieuneutrale verandering uitbreiding aantal ggo-ruimten Aanvraagnummer OLO-1975447 Stichting Hoger Onderwijs Nederland Theresiastraat 8 2593 AN, s-gravenhage Locatie: Hogeschool

Nadere informatie

Type C Vergunningplichtige inrichtingen

Type C Vergunningplichtige inrichtingen Type C Vergunningplichtige inrichtingen Leerdoelen Vergunningplichtige inrichtingen Type C inrichtingen Vergunningplicht / andere besluiten Aanvraag / melding Indieningsvereisten Voorschriften Considerans

Nadere informatie

OIVIGEVINGSVERGUNNING. Gasunie Transport Services (GTS)

OIVIGEVINGSVERGUNNING. Gasunie Transport Services (GTS) OIVIGEVINGSVERGUNNING verleend aan Gasunie Transport Services (GTS) ten behoeve van de activiteit milieuneutraal veranderen "aanpassingen aan het brandstofgassysteem" (Locatie: Vierhuizerweg 1 te Eemshaven)

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS

OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS verleend aan Afvalbrengstation Vinkhuizen Zuid ten behoeve van inzamelen van afval (grofvuil) van particulieren (locatie: Electronstraat 2 te Groningen) Groningen,

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING. uitbreiding met parelmolen ten behoeve van het fijnmalen van magnesiumhydroxide

OMGEVINGSVERGUNNING. uitbreiding met parelmolen ten behoeve van het fijnmalen van magnesiumhydroxide OMGEVINGSVERGUNNING voor: uitbreiding met parelmolen ten behoeve van het fijnmalen van magnesiumhydroxide activiteit: het milieuneutraal veranderen van een inrichting verleend aan: Nedmag bv locatie: Billitonweg

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING. Schipper Recycling B.V.

OMGEVINGSVERGUNNING. Schipper Recycling B.V. OMGEVINGSVERGUNNING verleend aan Schipper Recycling B.V. ten behoeve van de activiteit: een milieuneutrale verandering van de inrichting; "het innemen, opslaan, verwerken, keuren en uitzetten van afvalstoffen

Nadere informatie

Schema voor het bepalen van de meldplicht aan het LMA: voor toezichthouders, d.d. 6 juni 2016

Schema voor het bepalen van de meldplicht aan het LMA: voor toezichthouders, d.d. 6 juni 2016 Schema voor het bepalen van de meldplicht aan het LMA: voor toezichthouders, d.d. 6 juni 2016 Moet een inrichting aan het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (LMA)? Valt de inrichting onder categorie 28.4

Nadere informatie

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Beschikking Omgevingsvergunning Aanvrager : WF Recycling Aangevraagde activiteiten : Beperken capaciteit opslag gevaarlijke afvalstoffen Locatie : Bedrijvenweg 47

Nadere informatie

BELEIDSREGEL ONTHEFFING GEMEENTELIJKE ZORGPLICHT STEDELIJK AFVALWATER FLEVOLAND Gedeputeerde Staten van Flevoland,

BELEIDSREGEL ONTHEFFING GEMEENTELIJKE ZORGPLICHT STEDELIJK AFVALWATER FLEVOLAND Gedeputeerde Staten van Flevoland, ^ PROVINCIE FLEVOLAND Provinciaal Blad 2011/09 Nummer 1120019 Beleidsregel ontheffing gemeentelijke zorgplicht stedelijk afvalwater 2011 Gedeputeerde Staten van Flevoland maken overeenkomstig artikel 136

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:BB2492

ECLI:NL:RVS:2007:BB2492 ECLI:NL:RVS:2007:BB2492 Instantie Raad van State Datum uitspraak 29-08-2007 Datum publicatie 29-08-2007 Zaaknummer 200607060/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

De inrichting is gelegen aan De Schans nummers 14 en 16 te Soest, kadastraal bekend gemeente Soest, sectie A, nummers 5385 en 5387.

De inrichting is gelegen aan De Schans nummers 14 en 16 te Soest, kadastraal bekend gemeente Soest, sectie A, nummers 5385 en 5387. Afdeling Vergunningverlening BESCHIKKING van GS van Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 10 juni 2008 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

I. SAMENVATTING BESLUIT

I. SAMENVATTING BESLUIT Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESLUIT van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 16 november 2010 Team Milieubeheer Nummer 8087955C

Nadere informatie

FrieslandCampina Domo, De Perk 30 te Beilen. Veranderingsvergunning (nr ) op grond van de Waterwet

FrieslandCampina Domo, De Perk 30 te Beilen. Veranderingsvergunning (nr ) op grond van de Waterwet Ontwerpbeschikking FrieslandCampina Domo, De Perk 30 te Beilen Veranderingsvergunning (nr. 14-02) op grond van de Waterwet FrieslandCampina Domo Beilen, veranderingsverg. nr. 14-02 Inhoud 1. Aanhef...

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING. Suiker Unie Vierverlaten

OMGEVINGSVERGUNNING. Suiker Unie Vierverlaten OMGEVINGSVERGUNNING verleend aan Suiker Unie Vierverlaten ten behoeve van het plaatsen van een voorraad ijzerchloride bij de waterzuivering (locatie: Fabriekslaan 12, Hoogkerk) Groningen, 21 november 2012

Nadere informatie

BESCHIKKING OMGEVINGSVERGUNNING

BESCHIKKING OMGEVINGSVERGUNNING BESCHIKKING OMGEVINGSVERGUNNING verleend aan Qlyte Operations B.V. ten behoeve van het wijzigen van een inrichting bedoeld voor de productie van secundaire grondstoffen (Locatie: Kranssteenweg 2, Farmsum)

Nadere informatie

pror.tinci renthe 1. OMGEVINGSVERGUNNING BESLUIT 1.1. Ondenrerp

pror.tinci renthe 1. OMGEVINGSVERGUNNING BESLUIT 1.1. Ondenrerp Prov incie h øis lüesterbrink r, Assen Postadres Postbus rzz, 94oo.tc Assen www.drenthe.nl r (o592) 36 tt tt n (o592) j6 t7 77 pror.tinci renthe Assen, 17 januari2013 VERZONDEN 21JAiI.2O13 Ons kenmerk

Nadere informatie

WABO EN OVERGANGSRECHT; EEN NADERE BESCHOUWING

WABO EN OVERGANGSRECHT; EEN NADERE BESCHOUWING WABO EN OVERGANGSRECHT; EEN NADERE BESCHOUWING Dat het vaststellen van overgangsrecht bij nieuwe wet- en regelgeving niet altijd een gemakkelijke opgave is, bleek al met de invoering van de nieuwe Wet

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Directie Ecologie Ons kenmerk C2053759/2912290 op de op 3 november 2011 bij hen ingekomen aanvraag van Den Ouden Regionaal Overslag Centrum BV, om

Nadere informatie

Wet milieubeheer. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Melding artikel ENCI te Maastricht. Zaaknummer:

Wet milieubeheer. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Melding artikel ENCI te Maastricht. Zaaknummer: Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Wet milieubeheer Melding artikel 8.19 ENCI te Maastricht Kenmerk: 2015/50286 d.d. 16 juli 2015 Verzonden: INHOUDSOPGAVE 1 Melding 3 1.1 Vergunningensituatie...

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 10 mei 2006 bij hen ingekomen aanvraag van Van Gansewinkel Nederland BV aan Spaarpot 6 te Geldrop om een vergunning krachtens artikel 8.1

Nadere informatie

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Ontwerpbeschikking Omgevingsvergunning Aanvrager : IJsbeer Energie Steenwijk B.V. Aangevraagde activiteiten : Gedeeltelijke intrekking omgevingsvergunning voor wat

Nadere informatie

Watervergunning II: aan Enduris B.V., Postbus 399, 4460 AT GOES (hierna: vergunninghouder) de gevraagde vergunning te verlenen voor:

Watervergunning II: aan Enduris B.V., Postbus 399, 4460 AT GOES (hierna: vergunninghouder) de gevraagde vergunning te verlenen voor: Watervergunning Datum : 24 september 2018 Documentnummer : 2018033630 Case nr. : WV118.0311 AANHEF Het dagelijks bestuur van het waterschap Scheldestromen heeft op 6 april 2018 een aanvraag ontvangen van

Nadere informatie

Op de voordracht van de Minister van Infrastructuur en Milieu van, nr., Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Op de voordracht van de Minister van Infrastructuur en Milieu van, nr., Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken; Besluit van tot wijziging van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, het Besluit bodemkwaliteit, het Besluit lozen buiten inrichtingen, het Besluit omgevingsrecht en het Waterbesluit

Nadere informatie

ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING

ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING verleend aan: Salt voor: solid soda dosering activiteiten: milieuneutraal veranderen (fase 1) locatie: Oosterhorn 4, Farmsum kenmerk bevoegd gezag: GR-VERG-2018-000460 kenmerk

Nadere informatie

Gemeente Barneveld Raadhuisplein 2 tel: (0342) Postbus 63 fax: (0342) AB BARNEVELD

Gemeente Barneveld Raadhuisplein 2 tel: (0342) Postbus 63 fax: (0342) AB BARNEVELD Gemeente Barneveld Raadhuisplein 2 tel: (0342) 495 402 Postbus 63 fax: (0342) 495 376 3770 AB BARNEVELD e-mail: gembar@barneveld.nl Ontwerpbeschikking Datum aanvraag 20 juli 2009 Nummer 46/2009 Betreft

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM VOOR H. SMIT V.O.F. SCHROOT- EN METAALHANDEL TE BORGER

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM VOOR H. SMIT V.O.F. SCHROOT- EN METAALHANDEL TE BORGER ONTWERP Assen, @ Ons kenmerk @ Behandeld door mevrouw S. Stoetman (0592) 36 58 78 Onderwerp: Ontwerpbesluit ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) voor H. Smit v.o.f. Schroot- en Metaalhandel te Borger ONTWERPBESLUIT

Nadere informatie

Ontwerp omgevingsvergunning UV

Ontwerp omgevingsvergunning UV Ontwerp omgevingsvergunning UV 20150044 Aanvraag Op 13 april 2015 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het veranderen van een rundveehouderij op het adres Stokershorst 5 te Nederweert-Eind.

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 7 januari 2005 bij hen ingekomen aanvraag van N.V. Razob, Gulberg 9 te Nuenen om wijziging van de op 20 juni 2000 verleende milieuvergunning

Nadere informatie

Informatieblad Wabo en Activiteitenbesluit

Informatieblad Wabo en Activiteitenbesluit Informatieblad Wabo en Activiteitenbesluit Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden. Deze wet is ook van invloed op de algemene regels in het kader van

Nadere informatie

Wijziging Verordening ruimte 2014, actualisatie 2017

Wijziging Verordening ruimte 2014, actualisatie 2017 Wijziging Verordening ruimte 2014, actualisatie 2017 Nota van wijzigingen Vastgesteld Gedeputeerde Staten Datum 13 juni 2017 1 Inleiding Voor u ligt de Nota van wijzigingen behorende bij de Wijziging

Nadere informatie

Risico s beperken, leefbaarheid vergroten.

Risico s beperken, leefbaarheid vergroten. Besluit omgevingsvergunning Milieuneutrale verandering Aanvraagnummer OLO-2109051 Zaaknummer 199571 Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam 1000BC, Amsterdam Locatie: Gronddepot Noorder IJplas Oostzanerdijk

Nadere informatie

Pagina 1 van 14 Registratienummer: Z / D

Pagina 1 van 14 Registratienummer: Z / D Postbus 8035 5601 KA Eindhoven T: 088-369 03 69 I: www.odzob.nl Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 13 oktober 2016 bij hen ingekomen aanvraag van Suez Water NV te Venlo, om

Nadere informatie

Infomil Wet milieubeheer Wm-procedures

Infomil Wet milieubeheer Wm-procedures Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Infomil Wet milieubeheer Wm-procedures 16 juni 2016 Inhoudsopgave Vraag en antwoord 3 Geldt 20.8 Wm ook in een situatie van bestaande bouw - met

Nadere informatie

Pagina 1 van 10 Registratienummer: Z / D

Pagina 1 van 10 Registratienummer: Z / D Postbus 8035 5601 KA Eindhoven T: 088-369 03 69 I: www.odzob.nl Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 6 juli 2017 bij hen ingekomen aanvraag van Van Gansewinkel Nederland B.V.

Nadere informatie

De volgende stukken uit het Activiteitenbesluit heeft u nodig om de juiste lozingenroutes te kunenn bepalen:

De volgende stukken uit het Activiteitenbesluit heeft u nodig om de juiste lozingenroutes te kunenn bepalen: Bijlage bij oefeningen agrarische lozingen. De volgende stukken uit het Activiteitenbesluit heeft u nodig om de juiste lozingenroutes te kunenn bepalen: Riolering: Lozen in vuilwaterriool: toegestaan,

Nadere informatie

M.E.R. beoordelingsbesluit

M.E.R. beoordelingsbesluit 1 1 NOV 1014 r. OMGEVINGSDIENST FLEVOLAND & GOOI EN VECHTSTREEK M.E.R. beoordelingsbesluit Schenk Recycling B.V. Bolderweg 22, 1332 AV Almere rd" 11111. OMGEVINGSDIENST FLrvoLArmo 6 GOOI EN Vr.-. TTTTTT

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Ons kenmerk C2129844/3498482 op de op 10 september 2013 bij hen ingekomen aanvraag van Plastic Recycling Company BV, om vergunning krachtens de Wet

Nadere informatie

omgevingsdienst Ondertekening Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen.

omgevingsdienst Ondertekening Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen. omgevingsdienst H A A G L A N D E N SezoekaCes Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag Zaaknummer 00516338 T (070) 2i 899 02 Ons Kenmerk : ODH-2018-00089144 fs'olt

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN. behorende bij de veranderingsvergunning Wm

VOORSCHRIFTEN. behorende bij de veranderingsvergunning Wm VOORSCHRIFTEN behorende bij de veranderingsvergunning Wm betreffende het voornemen tot het reinigen van afvalwater van derden in de bestaande Biologische Voorzuivering Installatie (BVZI) Attero Noord BV

Nadere informatie

ADVIESMEMO. Plangebied Nuland Oost/Pelgrimsche Hoeve

ADVIESMEMO. Plangebied Nuland Oost/Pelgrimsche Hoeve ADVIESMEMO Nuland Oost/Pelgrimsche Hoeve Bestemd voor : Gemeente s-hertogenbosch, de heer B. Coppens Afkomstig van : mevrouw L. van Beek Datum : 31 mei 2016 Inleiding U heeft ons verzocht voor het plangebied

Nadere informatie

I. BESLISSING HET VERZOEK. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van het verzoek en de inrichting

I. BESLISSING HET VERZOEK. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van het verzoek en de inrichting Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 26 mei 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT242647

Nadere informatie

1. In te trekken de Afvalstoffenverordening 2016 Dronten 2. Vast te stellen de volgende verordening: Afvalstoffenverordening 2019 Dronten

1. In te trekken de Afvalstoffenverordening 2016 Dronten 2. Vast te stellen de volgende verordening: Afvalstoffenverordening 2019 Dronten Afvalstoffenverordening 2019 De raad van de gemeente Dronten, gelezen het voorstel van het college van 30 oktober, no B18.002803.; gelet op de artikelen 10.23, 10.24, tweede lid, 10.25 en 10.26 van de

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING. LUMARO Beheer B.V.

OMGEVINGSVERGUNNING. LUMARO Beheer B.V. OMGEVINGSVERGUNNING verleend aan LUMARO Beheer B.V. ten behoeve van de activiteit het milieuneutraal veranderen van de inrichting "opslag van afgewerkte olie in een tank en opslag van diesel in IBC's "

Nadere informatie

WIJ BEATRIX, BIJ DE GRATIE GODS, KONINGIN DER NEDERLANDEN, PRINSES VAN ORANJE- NASSAU, ENZ. ENZ. ENZ.

WIJ BEATRIX, BIJ DE GRATIE GODS, KONINGIN DER NEDERLANDEN, PRINSES VAN ORANJE- NASSAU, ENZ. ENZ. ENZ. ONTWERP WIJ BEATRIX, BIJ DE GRATIE GODS, KONINGIN DER NEDERLANDEN, PRINSES VAN ORANJE- NASSAU, ENZ. ENZ. ENZ. Besluit van..., houdende wijziging van het Besluit gebruik meststoffen en het Besluit glastuinbouw

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING. Suiker Unie (locatie Vierverlaten)

OMGEVINGSVERGUNNING. Suiker Unie (locatie Vierverlaten) OMGEVINGSVERGUNNING verleend aan Suiker Unie (locatie Vierverlaten) ten behoeve van de activiteit: een milieuneutrale verandering van de inrichting; "het plaatsen van een aggregaat" (Locatie: Fabriekslaan

Nadere informatie

Besluit van 15 november 2007, houdende regels met betrekking tot het lozen vanuit particuliere huishoudens (Besluit lozing afvalwater huishoudens)

Besluit van 15 november 2007, houdende regels met betrekking tot het lozen vanuit particuliere huishoudens (Besluit lozing afvalwater huishoudens) (Tekst geldend op: 06-01-2010) Besluit van 15 november 2007, houdende regels met betrekking tot het lozen vanuit particuliere huishoudens (Besluit lozing afvalwater huishoudens) Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

DEFINITIEVE VERGUNNING. EEW Energy from Waste Delfzijl BV

DEFINITIEVE VERGUNNING. EEW Energy from Waste Delfzijl BV DEFINITIEVE VERGUNNING verleend aan EEW Energy from Waste Delfzijl BV ten behoeve van de activiteit het wijzigen van de verwerkingscapaciteit (locatie: Oosterhorn 38, 9936 HD te Farmsum) Groningen, 17

Nadere informatie

Omgevingsdienst West-Holland

Omgevingsdienst West-Holland Omgevingsdienst West-Holland Meeuwenoord Recycling B.V. De heer B. Meeuwenoord Victoriberg 18 2211 DH NOORDWIJKERHOUT Datum: 10 december 2014 Kenmerk: 2014030150 Contactpersoon: D. van Dongen d.vandongen@odwh.nl

Nadere informatie

Tijdelijke opslag van 1 partij grond op 1 locatie

Tijdelijke opslag van 1 partij grond op 1 locatie Tijdelijke opslag van 1 partij grond op 1 locatie onderdeel van tijdelijke uitname BBK? Zorgplicht Opslaan > 6 maanden? Is de kwaliteit Kwaliteit grond/bagger > Interventiewaarde én > LMW nota bodembeheer?

Nadere informatie

Yara Sluiskil B.V. Postbus AA Sluiskil W-MWP170002/ Datum: 13 juni 2017

Yara Sluiskil B.V. Postbus AA Sluiskil W-MWP170002/ Datum: 13 juni 2017 OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Yara Sluiskil B.V. Postbus 2 4540 AA Sluiskil Kenmerk: Afdeling: /00158277 Vergunningverlening Datum: 13 juni 2017 Onderwerp: Besluit tot vaststellen

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING. verleend aan. Nedmag industries. tb.v. het plaatsen van een koeltoren. locatie: Billitonweg 1 te Veendam

OMGEVINGSVERGUNNING. verleend aan. Nedmag industries. tb.v. het plaatsen van een koeltoren. locatie: Billitonweg 1 te Veendam OMGEVINGSVERGUNNING verleend aan Nedmag industries tb.v. het plaatsen van een koeltoren locatie: Billitonweg 1 te Veendam Groningen, 30 mei 2011 Nr. 2011-25.294, MV OLO nr. 104840 GEDEPUTEERDE STATEN VAN

Nadere informatie

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, Gelet op de artikelen 17 en 31 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren; BESLUIT:

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, Gelet op de artikelen 17 en 31 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren; BESLUIT: MINISTERIE VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 30 januari 2009, nr. TRCJZ/2009/244, houdende wijziging van de Regeling tijdelijke

Nadere informatie

Ontwerp Watervergunning

Ontwerp Watervergunning Ontwerp Watervergunning Datum : 28 augustus 2014 Documentnummer : 2014025455 Case nr. : WV114.0470 AANHEF Het dagelijks bestuur van het waterschap Scheldestromen heeft op 25 juni 2014 een aanvraag ontvangen

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS

OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS verleend aan Van Gansewinkel ten behoeve van het opslaan van afvalstoffen. (locatie: Duinkerkenstraat 50 te Groningen) Groningen, 5 september 2012 Nr. 418911 Procedure

Nadere informatie

Afvalstoffenverordening 2017 gemeente Aalten

Afvalstoffenverordening 2017 gemeente Aalten Afvalstoffenverordening 2017 gemeente Aalten Inhoudsopgave 1 ALGEMEEN...3 Artikel 1. Begripsomschrijvingen... 3 Artikel 2. Doelstelling... 3 2 HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN...3 Artikel 3. Aanwijzing inzameldienst...

Nadere informatie

Gedeeltelijke acceptatie melding ex artikel 8.19 Wet milieubeheer

Gedeeltelijke acceptatie melding ex artikel 8.19 Wet milieubeheer Bewa Beheer BV Appelweg 6 4782 PX MOERDIJK Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC s-hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 info@brabant.nl www.brabant.nl Bank ING 67.45.60.043 Postbank

Nadere informatie