Raadsvoorstel

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Raadsvoorstel"

Transcriptie

1 gemeente Haarlemmermeer Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude Raadsvoorstel onderwerp Algemene Plaatselijke Verordening 2019 portefeuillehouders Onno Hoes, dr. Derk Reneman steiler mw. mr. R.E. Laman Collegevergadering 6 december Raadsvergadering 1. Samenvatting Wat willen we bereiken? Wij toetsen de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) doorlopend op effectiviteit, actualiteit en dereguleringsmogelijkheden. Het is gebruikelijk de APV periodiek te actualiseren vanwege wijzigingen in wetgeving of beleid. Daarnaast harmoniseren wij met dit voorstel de APV in verband met de samenvoeging met Haarlemmerliede en Spaarnwoude. Wat gaan we daarvoor doen? Hieronder lichten wij nader toe welke onderwerpen wij hebben verwerkt in deze APV. De onderwerpen zijn harmonisatie, de Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018, deregulering en de modelverordening van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Daarna geven wij artikelsgewijs een toelichting van de wijzigingen in de verordening waar dit relevant is. Deze voorgestelde wijzigingen zijn met name op aangeven van de politie en de Koninklijke Marechaussee (KMar). Kleine wijzigingen, tekstuele wijzigingen en wijzigingen van wetstechnische aard benoemen wij niet. Wat mag het kosten? Aan de aanpassing van dit voorstel zijn, naast de beschikbare ambtelijke capaciteit, geen kosten verbonden. Wat betekent dit voor de Metropoolregio Amsterdam (MRA)? Het voorstel heeft geen gevolgen voor de regionale samenwerking. Wie is daarvoor verantwoordelijk? De raad is verantwoordelijk voor het stellen van de kaders en daarmee voor het vaststellen van de verordening. De uitvoering van de verordening en het toezicht op de naleving van de in de verordening opgenomen bepalingen behoren tot de verantwoordelijkheden van het college en de burgemeester.

2 Onderwerp Volgvel Algemene Plaatselijke Verordening Wanneer en hoe zal de raad over de voortgang worden geïnformeerd? Wij toetsen de APV doorlopend op effectiviteit, actualiteit en dereguleringsmogelijkheden. Als ontwikkelingen daartoe aanleiding geven, bieden wij de raad een aangepaste versie ter besluitvorming aan. Wat betekent dit voor de herindeling Haarlemmermeer - Haarlemmerliede en Spaarnwoude? (preventief toezicht/beleidsharmonisatie) Dit raadsvoorstel is opgesteld met het oog op de nieuwe gemeente die per 1 januari 2019 ontstaat. Dit raadsvoorstel kan na de herindeling in de huidige vorm ter vaststelling worden voorgelegd aan de raad van de nieuwe gemeente Haarlemmermeer. Preventief toezicht is niet van toepassing op de beslispunten van dit voorstel, omdat er geen financiële gevolgen zijn. 2. Voorstel Collegebesluiten Het college heeft besloten om: 1. het Collecte- en wervingsrooster gemeente Haarlemmermeer 2019 vast te stellen; 2. het Aanwijzingsbesluit verboden drankgebruik Schiphol 2019 vast te stellen; 3. het Aanwijzingsbesluit bedelverbod Schiphol 2019 vast te stellen. Raadsbesluiten Op grond van het voorgaande besluit het college de raad voor te stellen om: 1. de Algemene Plaatselijke Verordening 2019 vast te stellen; 2. de Algemene Plaatselijke Verordening 2018 van de voormalige gemeente Haarlemmermeer in te trekken; 3. de artikelen 6.5, 6.7, 6.28, 6.29, 6.30, 6.38 en 6.39 van de Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018 en van de Verordening fysiek domein Haarlemmermeer 2018 in te trekken. 3. Uitwerking Wat willen we bereiken? Wij toetsen de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) doorlopend op effectiviteit, actualiteit en dereguleringsmogelijkheden. Het is gebruikelijk de APV periodiek te actualiseren vanwege wijzigingen in wetgeving of beleid. Daarnaast harmoniseren wij met dit voorstel de APV. Wat gaan we daarvoor doen? Hieronder lichten wij nader toe welke onderwerpen wij hebben verwerkt in deze APV. De onderwerpen zijn harmonisatie, de Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018, deregulering en de modelverordening van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Daarna geven wij artikelsgewijs een toelichting van de wijzigingen in de verordening waar dit relevant is. Deze voorgestelde wijzigingen zijn met name op aangeven van de politie en de KMar. Kleine wijzigingen, tekstuele wijzigingen en wijzigingen van wetstechnische aard benoemen wij niet.

3 Onderwerp Volgvel Algemene Plaatselijke Verordening Harmonisatie Met de APV 2018 hadden wij al 90% harmonisatie bereikt. Met deze APV komen wij tot een volledige harmonisatie. De nieuwe gemeente neemt de artikelen die nog niet geharmoniseerd zijn over van Haarlemmermeer. Het gaat om de volgende onderwerpen: Artikel 2:25 Tijdstippen evenementenmelding. Artikel 2:29 Sluitingstijden openbare inrichtingen en terrassen. Artikel 2:34B Regulering paracommerciële rechtspersonen. Artikel 2:39 en 2:39A Speelautomatenhallen. Artikel 2:73 en 2:73A Bepalingen over professioneel vuurwerk. Verordening fysiek domein (Vfd) De Omgevingswet treedt in 2021 in werking. Deze wet bundelt de wetgeving en de regels voor ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water. Eén van de doelen van de Omgevingswet is het verminderen van regels, het bundelen van regelgeving en het toegankelijk maken van regelgeving. Ter voorbereiding op de Omgevingswet hebben wij in de Vfd gemeentelijke verordeningen met een motief in het fysieke domein geïntegreerd. De Vfd treedt op 31 december 2018 in werking. Ook in de APV stonden artikelen met een motief in het fysieke domein. Deze artikelen hebben wij verplaatst van de APV naar de Vfd. Het gaat om de volgende onderwerpen: Artikel 2:10 t/m 2:12 Bruikbaarheid en aanzien van de weg of openbare plaats. Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting. Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn. - Artikel 2:42 Plakken en kladden. Artikel 2:57, 2:57A en 2:58 Loslopende honden, commerciële uitlaatactiviteiten en verontreiniging door honden. Artikel 4:1 t/m 4:6 Geluidhinder en verlichting. Artikel 4:7 t/m 4:9 Bodem-, weg- en milieuverontreiniging. Artikel 4:10 t/m 4:12 Bomen. Artikel 4:13 t/m 4:16 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast. Artikel 4:17 t/m 4:19 Kamperen buiten parkeerterreinen. Artikel 5:1 t/m 5:12 Parkeerexcessen. Artikel 5:17 t/m 5:20 Standplaatsen. Artikel 5:24, 5:25 en 5:31 A Openbaar water. Artikel 5:32 en 5:33 Crossterreinen en gemotoriseerd verkeer in natuurgebieden. Artikel 5:21 APV bevat bepalingen over standplaatsen. Dit artikel had ook verplaatst moeten worden naar de Vfd, omdat alle artikelen over standplaatsen daar naartoe zijn verplaatst. Bij de eerste wijziging van de Vfd verplaatsen wij dit artikel alsnog en komt het artikel in de APV te vervallen. Artikel 5:25A APV ging over ligplaatsen voor woonschepen. Dit artikel komt niet meer voor in de Vfd, maar is in het raadsvoorstel bij de Vfd per abuis niet genoemd bij de artikelen die worden ingetrokken. Daarom laten wij dit artikel alsnog vervallen. Onderstaande artikelen laten wij in de Vfd vervallen en plaatsen wij weer terug naar de APV. Overtreding van deze artikelen handhaven wij namelijk op strafrechtelijke wijze met een proces-verbaal (boete). Deze overtredingen hebben een feitcode die op het proces-verbaal staat. Door deze feitcodes kunnen wij het opmaken van het proces-verbaal snel afronden. Zonder feitcode duurt het opmaken van een proces-verbaal aanzienlijk langer, omdat wij dit

4 Onderwerp Volgvel Algemene Plaatselijke Verordening dan uit moeten schrijven. Het Openbaar Ministerie heeft deze feitcodes gebaseerd op de APV en heeft (nog) geen feitcodes voor de Verordening fysiek domein. Om efficiënt te blijven handhaven plaatsen wij deze artikelen weer terug naar de APV. APV Vfd Onderwerp 2: Plakken kladden 2: Loslopende honden 2: Verontreiniging door honden 4: Natuurlijke behoefte doen 5: Parkeren grote voertuigen 5: Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen 5: Overlast van fiets of bromfiets Wij betreuren het dat aan de ene kant het Rijk promoot dat gemeenten in de praktijk oefenen met de Omgevingswet en concrete pilots doen vooruitlopend op de Omgevingswet en anderzijds het Openbaar Ministerie aangeeft dat er niet vooruitgelopen kan worden op de Omgevingswet. Temeer nu inhoudelijk de betreffende artikelen niet wijzigen; slechts de verordening waarin ze staan verandert. Zodra de feitcodes wel gekoppeld kunnen worden aan de Verordening fysiek domein, zullen wij u een voorstel doen toekomen om de artikelen weer terug te zetten in de Verordening fysiek domein. Deregulering Onder deregulering verstaan wij niet alleen het terugdringen van regels, maar ook het vereenvoudigen van regels. Deregulering heeft ook tot doel om de lasten te verminderen die inwoners ondervinden van de regels. Het doel is niet om letterlijk zoveel mogelijk regels te schrappen. Over het algemeen leveren simpele verbodsbepalingen geen hoge lasten op. Het laten vervallen van zulke bepalingen levert dan ook weinig aan lastenvermindering op, terwijl die bepalingen wel van belang kunnen zijn om op te kunnen treden in overlastsituaties. Sinds de APV 2010 kijken wij bij iedere actualisatie van de APV of wij ook kunnen dereguleren. In de APV 2016 hebben wij een aantal vergunningplichtige handelingen vervangen voor algemene regels met in bepaalde gevallen een meldingsplicht. Voor de APV 2017 hebben wij alle artikelen van de APV tegen het licht gehouden en daarbij gekeken of er een wettelijk alternatief is, wat de risico's zijn van het laten vervallen van een regeling, of het onder de eigen verantwoordelijkheid van burgers kan vallen en of lastenvermindering ook daadwerkelijk mogelijk is aan zowel de zijde van de aanvrager als aan de zijde van de gemeente. Wij hebben toen vierendertig artikel(leden) laten vervallen. Ook hebben wij regels vereenvoudigd. Voor de APV 2018 hebben wij gezamenlijk met Haarlemmerliede en Spaarnwoude (HenS) opnieuw kritisch gekeken naar dereguleringsmogelijkheden. Wederom hebben wij daarmee nog bijna twintig artikel(leden) laten vervallen en andere regels vereenvoudigd. Wij blijven continu oog houden voor dereguleringsmogelijkheden. In de APV 2019 zit geen grote dereguleringsslag. Dit komt doordat wij in voorgaande jaren al veel gedereguleerd hebben. Wel komen in de APV 2019 bijna vijftig artikelen met een motief in het fysieke domein te vervallen, omdat deze zijn verplaatst naar de Verordening fysiek domein. In de APV 2019 blijven daarmee vooral de artikelen over met een motief op het gebied van openbare orde en veiligheid. Deze artikelen bieden handhavers de mogelijkheid om in

5 Onderwerp Volgvel Algemene Plaatselijke Verordening bepaalde situaties bij overlast op te treden. In de APV staan ook artikelen op verzoek van onze partners: de politie en de KMar. Hiermee leveren wij maatwerk voor onze gemeente en kunnen de politie en de KMar ook optreden bij overlast. Ook volgen wij nog steeds de ontwikkelingen in de gemeente Hollands Kroon. Deze gemeente heeft onder meer regels over gedrags- en fatsoensnormen uit de APV geschrapt, omdat het aanspreken op gedrag beter zou werken dan het aanspreken op regels. Hollands Kroon heeft de Radboud Universiteit Nijmegen gevraagd onderzoek te doen naar de effecten van het schrappen van deze regels. Naar verwachting bespreekt de nieuwe burgemeester van Hollands Kroon het resultaat van het onderzoek in maart 2019 met de gemeenteraad. Wij berichten hier te zijner tijd verder over. Modelverordening De modelverordening van de VNG dient als basis voor onze APV. Dit betekent dat wij de nummering van de modelverordening volgen. Ook komen daardoor artikelen die vervallen of gereserveerd zijn voor in de artikelnummering. De VNG heeft de modelverordening gewijzigd vanwege ontwikkelingen in de rechtspraak, wetswijzigingen en tips, verzoeken en opmerkingen die zij ontvangt van gemeenten. Wij hebben deze wijzigingen verwerkt voor zover wij de modelverordening volgen. Wijzigingen in de verordening Artikel 2:1 A Samenscholing en ongeregeldheden De politie kan, op gezag van de burgemeester, alle goederen met kenmerken van verboden motorclubs in de openbare ruimte in beslag nemen op basis van artikel 3 van de Politiewet. Dit artikel geeft de politie de bevoegdheid om goederen in beslag te nemen, maar niet om een bevel tot medewerking af te geven. Leden van verboden motorclubs kunnen dus niet gedwongen worden om actief mee te werken. Dit kan wel op bevel van de burgemeester op grond van artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet. Voor deze bevelsbevoegdheid is echter een acuut gevaar voor de openbare orde vereist. Wij willen faciliteren dat tegen het dragen van uiterlijke kenmerken van verboden motorclubs kan worden opgetreden. In bepaalde gevallen kan de aanwezigheid van leden in vol ornaat als intimiderend worden beschouwd. Daarom hebben wij in dit artikel opgenomen dat degene die op een openbare plaats uiterlijke kenmerken draagt van een verboden motorclub verplicht is op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen. Artikel 2:48 Verboden drankgebruik Op basis van artikel 2:48 kan het college gebieden aanwijzen waar het voor personen verboden is alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben. De KMar heeft geconstateerd dat er meer sprake is van drankgebruik op Schiphol wat de nodige overlast veroorzaakt. Het drankgebruik gaat soms gepaard met emotioneel en agressief gedrag dat als hinderlijk of bedreigend kan worden ervaren. De KMar heeft gevraagd om Schiphol als gebied aan te wijzen, zodat zij handhavend kan optreden. Wij stellen daarom het Aanwijzingsbesluit verboden drankgebruik Schiphol 2019 vast.

6 Onderwerp Volgvel Algemene Plaatselijke Verordening Artikel 2:59 Gevaarlijke honden In de APV van de gemeente Haarlemmermeer stond een bepaling op basis waarvan de politie op kon treden tegen eigenaren van honden die de (nacht)rust verstoren door aanhoudend geblaf of gejank. Door de harmonisatie hebben wij in de APV 2018 regelmatig de formulering van de modelverordening aangehouden of overgenomen. Hierdoor verviel per abuis de grondslag voor de politie om op te kunnen treden. Op verzoek van de politie hebben we daarom in dit artikel weer een grondslag opgenomen. Artikel 2:65 Bedelarij Op basis van artikel 2:65 kan het college gebieden aanwijzen waar het verboden is op een openbare plaats of in een voor het publiek toegankelijk gebouw te bedelen om geld of andere zaken. De KMar heeft ons gevraagd om een bedelverbod voor de luchthaven Schiphol, omdat daar vaak wordt gebedeld door dak- en thuislozen. In 2017 heeft de KMar 63 zaken gerelateerd aan bedelen gehad. En tot half augustus 2018 zijn inmiddels 43 meldingen gedaan waarin bedelen het onderwerp was. Het bedelen wordt door bezoekers, medewerkers en passagiers als intimiderend en bedreigend ervaren. Wij stellen daarom het Aanwijzingsbesluit bedelverbod Schiphol 2019 vast. Artikel 3:2 Definitie seksbedrijf en thuisprostituee Wij hebben een aantal bezwaarprocedures gehad waarin discussie ontstond over de vraag of activiteiten van een thuiswerker vallen onder de definitie van een seksbedrijf. Om deze discussies in de toekomst te vermijden nemen wij in de definitie van een seksbedrijf expliciet op dat wij onder het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie ook thuisprostitutie verstaan. Ook nemen wij een definitie op van thuisprostitutie. Artikel 3:5 Maximering aantal seksinrichtingen De voormalige gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude had het aantal vergunningen dat verleend konden worden voor een escortbedrijf gemaximeerd op één vergunning. In de voormalige gemeente Haarlemmermeer zijn acht vergunningen voor een escortbedrijf vergund. Overeenkomend hiermee hebben wij opgenomen dat wij maximaal negen vergunningen verlenen voor escortbedrijven. De gemeente Amsterdam handhaaft namelijk streng op seksbedrijven (waar prostitutiebedrijven en escortbedrijven onder vallen). Op deze manier voorkomen wij als buurgemeente dat Amsterdamse escortbedrijven zich verplaatsen naar onze gemeente. Daarnaast komt in deze branche mensenhandel voor. Wij nemen ook een maximum op om dit tegen te kunnen gaan. Artikel 5:10 Parkeren anders dan op de rijbaan De VNG heeft dit artikel toegevoegd aan de modelverordening naar aanleiding van een uitspraak van het gerechtshof dat het verkeersbord verboden te parkeren alleen geldt voor de rijbaan en niet voor de berm. Wij nemen dit artikel op om het parkeerverbod ook te laten gelden voor de berm. Artikel 5:13 Collecteren De VNG heeft dit artikel gewijzigd door daarin expliciet het werven van donateurs of leden op te nemen. Naast de klassieke inzamelingsacties (de collectes) worden tegenwoordig namelijk ook activiteiten verricht ter werving van donateurs of leden, waarbij te kennen wordt gegeven dat de uiteindelijke opbrengst geheel of ten dele bestemd is voor een liefdadig of een ideëel doel. Deze wervingsactiviteiten onderscheiden zich van inzamelingsactiviteiten door het feit dat er geen geld of zaken worden ingezameld en geen intekenlijsten worden ingevuld. In plaats daarvan werft de betreffende instelling leden of donateurs. In de praktijk

7 Onderwerp Volgvel Algemene Plaatselijke Verordening bestaat onduidelijkheid over de vraag of voor deze wervingsactiviteiten nu wel of niet een melding moet worden gedaan. Om die reden worden wervingsacties nu expliciet geregeld in dit artikel. Wij bepalen in dit artikel dat organisaties die al op het landelijke collecterooster staan van het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF) geen melding hoeven te doen. Flet CBF komt echter geen wetgevende bevoegdheid toe. Wij moeten daarom per kalenderjaar een collecte- en wervingsrooster vaststellen. Daarbij maken wij gebruik van het door het CBF gepubliceerde collecte- en wervingsrooster voor Artikel 5:15 Sampelen en het aanbieden van diensten Samen met de Stichting Ondernemersfonds Floofddorp Centrum hebben wij kauwgom laten verwijderen in het centrum van Floofddorp. De APV laat echter wel toe dat er gesampeld wordt met kauwgom en dit is ook gebeurd. Flier hebben wij klachten over ontvangen, omdat dit tegenstrijdig is met het kauwgomvrij krijgen van de straten. Daarom hebben wij in dit artikel de bepaling opgenomen dat het niet is toegestaan om te sampelen met kauwgom. Wat mag het kosten? Aan de aanpassing van dit voorstel zijn, naast de beschikbare ambtelijke capaciteit, geen kosten verbonden. Wie is daarvoor verantwoordelijk? De raad is verantwoordelijk voor het stellen van de kaders en daarmee voor het vaststellen van de verordening. De uitvoering van de verordening en het toezicht op de naleving van de in de verordening opgenomen bepalingen behoren tot de verantwoordelijkheden van het college en de burgemeester. Wanneer en hoe zal de raad over de voortgang worden geïnformeerd? Wij toetsen de APV doorlopend op effectiviteit, actualiteit en dereguleringsmogelijkheden. Als ontwikkelingen daartoe aanleiding geven, zullen wij de raad een aangepaste versie van de APV ter besluitvorming aanbieden. Participatie en communicatie De APV treedt in werking door publicatie in het elektronisch gemeenteblad op In de InforMeer zal aandacht besteed worden aan de vaststelling van de APV. Waar nodig zal specifieke communicatie richting de doelgroep plaatsvinden. Tegen de verordening zelf kan geen bezwaar dan wel beroep worden aangetekend. Rechtsmiddelen staan pas open bij afzonderlijke besluiten.

8 Onderwerp Volgvel Algemene Plaatselijke Verordening Wat betekent dit voor de herindeling Haarlemmermeer - Haarlemmerliede en Spaarnwoude? (preventief toezicht/beleidsharmonisatie) Preventief toezicht is niet van toepassing op de beslispunten van dit voorstel, omdat er geen financiële gevolgen zijn. Dit raadsvoorstel is opgesteld met het oog op de nieuwe gemeente die per 1 januari 2019 ontstaat. Dit raadsvoorstel kan na de herindeling in de huidige vorm ter vaststelling worden voorgelegd aan de raad van de nieuwe gemeente Haarlemmermeer. 4. Ondertekening Bijlage(n): APV 2019 APV 2019 wijzigingen Haarlemmermeer APV 2019 wijzigingen Haarlemmerliede en Spaarnwoude Collecte- en wervingsrooster gemeente Haarlemmermeer 2019 Aanwijzingsbesluit verboden drankgebruik Schiphol 2019 Aanwijzingsbesluit bedelverbod Schiphol 2019

9 INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Afdeling 1 Afdeling 2 Afdeling 3 Afdeling 4 Afdeling 5 Afdeling 6 Afdeling 7 Afdeling 8 Afdeling 8A Afdeling 9 Afdeling 10 Afdeling 11 Afdeling 12 Afdeling 13 Afdeling 14 Afdeling 15 Hoofdstuk 3 Afdeling 1 Afdeling 2 Afdeling 3 Afdeling 4 Hoofdstuk 4 Afdeling 1 Afdeling 2 Afdeling 3 Afdeling 4 Afdeling 5 Hoofdstuk 5 Afdeling 1 Afdeling 2 Afdeling 3 Afdeling 4 Afdeling 5 Afdeling 6 Afdeling 7 Afdeling 8 Afdeling 9 Hoofdstuk 6 Algemene bepalingen Openbare orde Bestrijding van ongeregeldheden Betoging Verspreiden van gedrukte stukken Vertoningen e.d. op de weg Bruikbaarheid en aanzien van de weg Veiligheid op de weg Evenementen Toezicht op openbare inrichtingen en terrassen Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank- en Horecawet Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf Toezicht op speelgelegenheden Maatregelen tegen overlast en baldadigheid Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen Vuurwerk Drugsoverlast Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen Regulering prostitutie, seksbranche en aanverwante onderwerpen Algemene bepalingen Vergunning seksbedrijf Uitoefenen seksbedrijf Overige bepalingen Bescherming van het milieu en natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente Geluidshinder en verlichting Bodem-, weg- en milieuverontreiniging Het bewaren van houtopstanden Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast Kamperen buiten kampeerterreinen Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente Parkeerexcessen Collecteren Goederen en diensten Standplaatsen Snuffelmarkten Openbaar water Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden Verbod vuur te stoken Verstrooiing van as Straf-, overgangs- en slotbepalingen

10 Trefwoordenregister In de Algemene Plaatselijke Verordening is een aantal afdelingen/artikelnummers vervallen of gereserveerd. Deze trefwoorden worden niet in dit register benoemd. Onderwerp Artikel A Aanbieden diensten 5:15 Afvalstoffen verbanden (verbod) 5:34 B Bedelarij 2:65 Beperkingen vergunning of ontheffing 1:4 Beplanting 2:15 Beslistermijn 1:2 Betogingen 2:3 Binnentreden (woningen) 2:41, 6:3 Bijen 2:64 C Cameratoezicht 2:77 Carbid 2:73B Citeertitel 6:6 Collecteren 5:13 D Drankgebruik 2:48 Drugsgebruik (openlijk) 2:74A Drugshandel op straat 2:74 Donateurwerving 5:13 E Eieren 2:43 Evenementen 2:25 - definitie 2:24 - in gebouwen 2:25A Exploitatievergunning - openbare inrichting 2:28A - speelautomatenhal 2:39A G Gebiedsontzeggingen 2:78 Gedrag - hinderlijk gedrag publiek toegankelijke ruimten 2:50 - hinderlijk gedrag op openbare plaatsen 2:47 - verboden gedrag bij of in gebouwen 2:49 Grote voertuigen 5:8 H Honden - gevaarlijke 2:59

11 - loslopend 2:57 - verontreiniging 2:58 I Inbrekerswerktuigen 2:44 Intrekking vergunning of ontheffing 1:6 Inwerkingtreding verordening 6:4 Inzameling (geld of goederen) 5:13 K Kabels over de weg 2:19 Kansspelautomaten 2:40 Kladden 2:42 L Laser gebruik 2:1E Ledenwerving 5:13 Liggen (openbare weg) 2:50A Lokaal (betreden) 2:41 M Motorclub 2:1A Motorvoertuigen (onbeheerd achterlaten) 2:1B N Natuurlijke behoefte doen 4:8 O Ongeregeldheden 2:1A Openbare inrichtingen - definities 2:27 - exploitatie 2:28A Ordeverstoring - evenement 2:26 - openbare inrichting 2:31 Overgangsbepaling 6:5 Overlast (brom)fiets 5:12 P Paracommerciële instellingen - definities 2:34A - regulering 2:34B Parkeren anders dan op de rijbaan 5:10 Parkeren grote voertuigen 5:8 Persoonlijk karakter vergunning 1:5 Plakgereedschap 2:43 Plakken 2:42 R Raamprostitutie 3:18 Rookverbod (in bossen en natuurterreinen) 2:18

12 S Samenscholing 2:1A Sampelen 5:15 Seksinrichtingen - aanvraag 3:6 - adverteren 3:13 - bedrijfsplan 3:15 - definities 3:2 - eisen aan vergunning 3:8 - intrekkingsgronden 3:9 - leeftijd prostituee 3:14 - maximering 3:5 - melding gewijzigde omstandigheden 3:10 - raamprostitutie 3:18 - sluitingstijden 3:12 - straatprostitutie 3:19 - verbodsbepalingen klanten 3:21 - vergunning 3:3 - verplichtingen exploitant/beheerder 3:17 - weigeringsgronden 3:7 Slapen (openbare weg) 2:50A Sluiting gebouw 2:75A Sluitingstijden - openbare inrichtingen 2:29 - afwijkende sluitingstijden 2:30 Snoeren over de weg 2:19 Speelautomatenhal - definities 2:39 - exploitatievergunning 2:39A Sterke drank 2:34C Straatkolken (openen) 2:16 Straatprostitutie 3:19 Strafbepaling 6:1 T Taxidiensten - het aanbieden van 2:1G Termijnen 1:2, 1:7 Terrassen 2:27, 2:28B Toezichthouders 6:2 V Vechtsportgala 2:25A Veiligheid op het ijs 2:23 Veiligheidsrisicogebieden 2:76 Venten 5:14 Verblijfsontzegging 2:1D Verkoopregister 2:67 Verontreiniging (van de weg) 2:23A Verspreiding gedrukte stukken 2:6 Verstoring openbare orde e.d. 2:1C

13 Voertuigen aantasten groenvoorziening 5:11 Voorschriften vergunning of ontheffing 1:4 Vuur (verbod tot stoken) 5:34 Vuurwerk - definities 2:71 - gebruik buiten jaarwisseling 2:73A - gebruik jaarwisseling 2:73 - ter beschikking stellen 2:72 W Weigeringsgronden (algemeen) 1:8 Wensballon 2:1F Wildplassen 4:8 Woonoverlast 2:79

14 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1:1 Definities In deze verordening wordt verstaan onder: - aanhangwagen: aanhangwagen als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990); - bebouwde kom: het gebied binnen de grenzen die zijn vastgesteld op grond van artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994; - bromfiets: bromfiets als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Wegenverkeerswet 1994; - college: het college van burgemeester en wethouders; - gebouw: gebouw als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Woningwet; - motorvoertuig: motorvoertuig als bedoeld in artikel 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990; - openbaar water: wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn; - openbare plaats: een voor het publiek toegankelijke plaats, waaronder begrepen de weg als bedoeld in deze definities; - parkeren: parkeren: parkeren als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990); - rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of een persoonlijk recht; - vaartuig: alle drijvende objecten, daaronder mede verstaan drijvende werktuigen, alsmede woonschepen, glijboten en ponten; - verkeer: alle weggebruikers als bedoeld in artikel 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990; - voertuig: voertuig als bedoeld in artikel 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, met uitzondering van kleine wagens zoals kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen; - weg: weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994; - woonschepen: elk vaar- of drijftuig, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als of te oordelen naar zijn constructie en/of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd tot woonverblijf van een of meer personen. Artikel 1:2 Beslistermijn 1. Het bevoegde bestuursorgaan beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag. 2. Het bestuursorgaan kan de termijn voor ten hoogste acht weken verlengen. Artikel 1:3 Indiening aanvraag (Vervallen) Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen 1. Aan een vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist. 2. Degene aan wie een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

15 Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van een vergunning of ontheffing De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald. Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd als: a. ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt; b. op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist; c. de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen; d. van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen of gedurende een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn; e. de houder dit verzoekt. Artikel 1:7 Termijnen 1. De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet. 2. De aard van de vergunning of ontheffing verzet zich in ieder geval tegen gelding voor onbepaalde tijd als het aantal vergunningen of ontheffingen is beperkt en het aantal mogelijke aanvragers het aantal beschikbare vergunningen of ontheffingen overtreft. Artikel 1:8 Weigeringsgronden 1. Een vergunning of ontheffing kan in ieder geval worden geweigerd in het belang van: a. de openbare orde; b. de openbare veiligheid; c. de volksgezondheid; d. de bescherming van het milieu. 2. Een vergunning of ontheffing kan ook worden geweigerd als de aanvraag daarvoor minder dan 3 weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.

16 HOOFDSTUK 2 OPENBARE ORDE AFDELING 1 BESTRIJDING VAN ONGEREGELDHEDEN Artikel 2:1A Samenscholing en ongeregeldheden 1. Het is verboden op een openbare plaats deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden. 2. Degene die op een openbare plaats a. aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan; b. aanwezig is bij een gebeurtenis die aanleiding geeft tot toeloop van publiek waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan; of c. zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing; d. uiterlijke kenmerken draagt van een verboden motorclub; is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen. 3. Het is verboden zich te begeven naar of te bevinden op openbare plaatsen die door de burgemeester in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van ongeregeldheden zijn afgezet. 4. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het derde lid. 5. Dit artikel is niet van toepassing op betogingen, vergaderingen en godsdienstige en levensbeschouwelijke samenkomsten als bedoeld in de Wet openbare manifestaties. Artikel 2:1B Onbeheerd achterlaten van motorvoertuigen 1. De burgemeester kan in het kader van het voorkomen van terreuraanslagen gebieden aanwijzen waarbinnen het verboden is om een motorvoertuig langer dan 5 minuten onbeheerd achter te laten. 2. Het is verboden een motorvoertuig langer dan 5 minuten onbeheerd achter te laten in een door de burgemeester aangewezen gebied. Artikel 2:1C Verstoring van de openbare orde en dergelijke 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 424, 426bis en 431 van het Wetboek van Strafrecht is het verboden op of aan de weg of in een voor het publiek toegankelijk gebouw op enigerlei wijze de orde te verstoren, zich hinderlijk te gedragen, personen lastig te vallen, te vechten, deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot wanordelijkheden. 2. Het is verboden om in het geval van wanordelijkheden of als er ernstig gevaar voor het ontstaan daarvan dreigt, op de in het eerste lid genoemde plaatsen een voorwerp of stof, kennelijk meegebracht om die orde te verstoren, bij zich te hebben. 3. Het is verboden een voorwerp dat ter afzetting of ter afsluiting van een gedeelte van een weg of vanwege het bevoegde bestuursorgaan is aangebracht, te verplaatsen, te verwijderen of omver te halen. Artikel 2:1D Verblijfsontzegging 1. De burgemeester kan gebieden aanwijzen waar hij aan personen een verblijfsontzegging kan opleggen.

17 2. De burgemeester gaat alleen over tot aanwijzing van een gebied als naar zijn oordeel sprake is van ernstige verstoring van de openbare orde dan wel een dreiging van ernstige verstoring van de openbare orde. 3. De burgemeester kan een verblijfsontzegging opleggen aan personen die in het aangewezen gebied de openbare orde verstoren dan wel dreigen te verstoren door te handelen in strijd met het bepaalde in de artikelen uit hoofdstuk 2, afdeling De burgemeester bepaalt in de verblijfsontzegging de termijn waarvoor deze geldt. 5. Een verblijfsontzegging kan niet worden opgelegd aan personen die blijkens de Basisregistratie Personen in het aangewezen gebied wonen of in het aangewezen gebied werken. 6. Als personen geen vaste werkplek hebben, wordt de statutaire vestigingsplaats van het bedrijf gezien als werkplek. 7. De burgemeester kan, als de belanghebbende een aantoonbaar belang heeft om zich binnen het aangewezen gebied te begeven, de verblijfsontzegging naar tijd en plaats beperken. 8. Het is verboden zich te gedragen in strijd met een door de burgemeester opgelegde verblijfsontzegging. Artikel 2:1E Gebruik lasers 1. Het is verboden of aan de weg of op een openbare plaats zodanig met laserlicht te schijnen dat daardoor de openbare orde wordt verstoord of overlast wordt veroorzaakt. 2. Het is verboden op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, lasers, laserpennen of dergelijke apparatuur in bezit te hebben of met zich mee te voeren, anders dan voor professioneel gebruik. Artikel 2:1F Verbod op gebruik wensballonnen 1. Het is verboden zogenoemde wens- of ufoballonnen door middel van hete lucht afkomstig van vuur op te laten stijgen. 2. Onder een wens- of ufoballon wordt mede verstaan: herdenkingsballon, vuurballon, gelukslampion, Thaise wensballon, papierballon, geluksballon, etc. Artikel 2:1G Het aanbieden van taxidiensten 1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, locaties of gebieden aanwijzen waar het verboden is om taxidiensten, dan wel door hem te bepalen categorieën van taxidiensten aan te bieden op openbare, in de openlucht gelegen plaatsen of in openbaar toegankelijke gebouwen. 2. Het is verboden om taxidiensten aan te bieden in een door de burgemeester op grond van het eerste lid aangewezen locatie of gebied. 3. De aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, als ook de invulling daarvan, wordt periodiek geëvalueerd op de noodzaak daarvan. AFDELING 2 BETOGING Artikel 2:2 Optochten (Vervallen)

18 Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen 1. In afwijking van artikel 1:1 wordt in dit artikel verstaan onder openbare plaats: openbare plaats als bedoeld in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties. 2. Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, geeft daarvan vóór de openbare aankondiging en ten minste 96 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester. 3. De kennisgeving bevat: a. naam en adres van degene die de betoging houdt; b. het doel van de betoging; c. de datum waarop de betoging wordt gehouden en het tijdstip van aanvang en beëindiging; d. de plaats en, voor zover van toepassing, de route; e. voor zover van toepassing, de wijze van samenstelling; f. maatregelen die degene die de betoging houdt zal treffen om een regelmatig verloopt te bevorderen. 4. Degene die de kennisgeving doet, ontvangt daarvan een bewijs waarin het tijdstip van de kennisgeving is vermeld. 5. Als het tijdstip van de schriftelijke kennisgeving valt op een vrijdag na uur, een zaterdag, een zondag of een algemeen erkende feestdag, wordt de kennisgeving gedaan uiterlijk op de werkdag die aan de dag van dat tijdstip voorafgaat vóór uur. 6. De burgemeester kan in bijzondere omstandigheden de in het eerste lid genoemde termijn verkorten en een mondelinge kennisgeving in behandeling nemen. Artikel 2:4 Afwijking termijn (Vervallen) Artikel 2:5 Te verstrekken gegevens (Vervallen) AFDELING 3 VERSPREIDEN VAN GEDRUKTE STUKKEN Artikel 2:6 Beperking verspreiden geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen 1. Het is verboden gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen onder publiek te verspreiden dan wel openlijk aan te bieden op door het college aangewezen openbare plaatsen. 2. Het college kan het verbod beperken tot bepaalde dagen en uren. 3. Het verbod is niet van toepassing op het huis-aan-huis verspreiden of het aan huis bezorgen van gedrukte of geschreven stukken en afbeeldingen. 4. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod. 5. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. AFDELING 4 VERTONINGEN E.D. OP DE WEG Artikel 2:7 Feest, muziek en wedstrijd e.d. (Vervallen)

19 Artikel 2:8 Dienstverlening (Vervallen) Artikel 2:9 Straatartiest e.d. (Vervallen) AFDELING 5 BRUIKBAARHEID EN AANZIEN VAN DE WEG OF OPENBARE PLAATS Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan een openbare plaats (Verplaatst naar Verordening fysiek domein) Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg (Verplaatst naar Verordening fysiek domein) Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg (Verplaatst naar Verordening fysiek domein) AFDELING 6 VEILIGHEID OP DE WEG Artikel 2:13 Veroorzaken van gladheid (Vervallen) Artikel 2:14 Winkelwagentjes (Vervallen) Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat. Artikel 2:16 Openen straatkolken en dergelijke Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken. Artikel 2:17 Kelderingangen en dergelijke (Vervallen)

20 Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen 1. Het is verboden te roken in bossen, op veengronden en in natuurterreinen of binnen een afstand van dertig meter daarvan gedurende een door het college aangewezen periode. 2. Het is verboden in bossen, op veengronden en in natuurterreinen of binnen een afstand van honderd meter daarvan, voor zover het de openlucht betreft, brandende of smeulende voorwerpen te laten vallen, weg te werpen of te laten liggen. 3. De verboden zijn niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 3, van het Wetboek van Strafrecht. 4. Het verbod in het eerste lid is voorts niet van toepassing voor zover het roken plaatsvindt in gebouwen en aangrenzende erven. Artikel 2:19 Elektriciteitssnoer/kabel boven, op of naast de weg 1. Het is verboden een elektriciteitssnoer/kabel voor het opladen van elektrische auto s, aanhangwagens en/of andere (vakantie)voer- of vaartuigen boven, op of naast de weg te leggen. 2. Het verbod is niet van toepassing bij het gebruik van een door of namens de gemeente geplaatste laadpaal. Artikel 2:20 Vallende voorwerpen (Vervallen) Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting (Verplaatst naar Verordening fysiek domein) Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn (Verplaatst naar Verordening fysiek domein) Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs 1. Het is verboden: a. voor het publiek toegankelijke ijsvlakten te beschadigen, te verontreinigen, te versperren of het verkeer daarop op enige andere wijze te belemmeren of in gevaar te brengen; b. bakens of andere voorwerpen ten behoeve van de veiligheid geplaatst op de onder a. bedoelde ijsvlakten te verplaatsen, weg te nemen, te beschadigen of op enige andere wijze het gebruik daarvan te verijdelen of te belemmeren. 2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht of de provinciale vaarwegenverordening Artikel 2:23A Verontreiniging van de weg 1. Als bij het laden of lossen of vervoeren van stoffen of voorwerpen dan wel bij andere werkzaamheden of een calamiteit een openbare plaats wordt verontreinigd, is degene die genoemde werkzaamheden verricht of anderszins verantwoordelijk is voor de stoffen of voorwerpen die de verontreiniging veroorzaken, alsmede als dezen in opdracht handelen hun opdrachtgever verplicht:

21 a. als de verontreiniging gevaar voor de veiligheid van het verkeer of voor beschadiging van het wegdek oplevert dan wel hinder veroorzaakt, de weg terstond na het ontstaan van de verontreiniging te reinigen of te doen reinigen; b. als de verontreiniging geen (direct) gevaar voor de veiligheid van het verkeer of voor beschadiging van het wegdek oplevert, de weg terstond na het beëindigen van de werkzaamheden of, als deze langer dan een dag duren, elke dag terstond na beëindiging van de werkzaamheden op die dag te reinigen of te doen reinigen. 2. Het in het eerste lid gestelde geldt niet voor zover de Wet beheer rijkswaterstaatwerken of de provinciale wegenverordening van toepassing is. AFDELING 7 EVENEMENTEN Artikel 2:24 Definitie 1. In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak al dan niet tegen betaling, met uitzondering van: a. bioscoop- en theatervoorstellingen overeenkomstig de bestemming van dat gebouw; b. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet; c. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen; d. het in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet gelegenheid geven tot dansen; e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties. 2. Onder evenement wordt mede verstaan: a. een herdenkingsplechtigheid; b. een braderie of snuffelmarkt; c. een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3, op de weg; d. het maken van filmopnamen. Artikel 2:25 Evenementen 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren. 2. Geen vergunning is vereist voor een eendaags evenement, als: a. het evenement op één locatie in de openlucht plaatsvindt; b. het aantal gelijktijdig aanwezigen niet meer bedraagt dan 100 personen (deelnemers, publiek en personeel); c. het evenement plaatsvindt op: 1º. maandag tot en met zaterdag tussen en uur (de volgende dag); 2º. op zondag tussen en uur (de volgende dag); d. geen muziek ten gehore wordt gebracht voor uur of na uur; e. het geluidsniveau van de muziek als bedoeld in sub d tussen uur en uur voldoet aan de eisen van artikel 6.11, derde lid, van de Verordening fysiek domein. f. het evenement niet plaatsvindt op de doorgaande weg of anderszins een belemmering vormt voor de hulpdiensten of de bereikbaarheid van woonwijken; g. niet meer dan 5 kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 10 m² per object; h. er een aanspreekpunt ten tijde van het evenement aanwezig is die vooraf bekend gemaakt is bij de gemeente; i. de organisator uiterlijk 14 dagen voorafgaand aan het evenement daarvan melding heeft gedaan aan de burgemeester. 3. De burgemeester kan uiterlijk 48 uur voordat een meldingsplichtig evenement plaatsvindt besluiten om beperkingen op te leggen aan het organiseren van een evenement of het evenement

22 verbieden, als daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt. 4. In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8, tweede lid, wordt de aanvraag voor een middelgrote en grote evenementenvergunning uiterlijk twaalf weken voor de datum van aanvang van het evenement ingediend. 5. In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8, tweede lid, wordt aanvraag voor een kleine evenementenvergunning uiterlijk acht weken voor de datum van aanvang van het evenement ingediend. 6. De burgemeester kan in verband met de voorbereidingstijd van de aanvraag afwijken van de genoemde termijnen het vijfde en zesde lid of voor bijzondere, periodiek terugkerende evenementen afzonderlijk bepalen op welk tijdstip de aanvraag uiterlijk moet worden ingediend. 7. De burgemeester kan de vergunning voor een evenement weigeren in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. 8. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:25A Evenementen in gebouwen 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester in een gebouw of vaartuig een voor het publiek toegankelijk evenement te houden of te laten houden. 2. Het verbod geldt niet voor: a. manifestaties in de zin van de Wet openbare manifestaties; b. het houden van evenementen in gebouwen overeenkomstig de bestemming van dat gebouw; c. sportwedstrijden, met uitzondering van vechtsportwedstrijden of -gala s; d. activiteiten in (horeca)bedrijven die in de uitoefening van het bedrijf gebruikelijk zijn; e. het houden van snuffelmarkten in ruimten die uitsluitend dan wel nagenoeg geheel en voortdurend in gebruik zijn als winkel in de zin van de Winkeltijdenwet. 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester de vergunning als: a. de organisator van een vechtsportwedstrijd of -gala van slecht levensgedrag is; b. het evenement gevaar kan opleveren voor de brandveiligheid of wanordelijkheden kunnen ontstaan; c. een onevenredig groot aantal bezoekers te verwachten is; d. het evenement zich niet verdraagt met het karakter of de bestemming van de plaats waar het wordt gehouden. 4. De burgemeester kan de vergunning voor een vechtsportwedstrijd of -gala weigeren in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. 5. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:26 Ordeverstoring Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren. AFDELING 8 TOEZICHT OP OPENBARE INRICHTINGEN EN TERRASSEN

23 Artikel 2:27 Definities In deze afdeling wordt verstaan onder: - horecabedrijf: horecabedrijf als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet; - openbare inrichting: 1. een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis; 2. elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden verstrekt of bereid; - paracommerciële rechtspersoon: paracommerciële rechtspersoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet; - terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting in de openlucht liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt. Artikel 2:28A Exploitatie openbare inrichting 1. Het is verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester de vergunning als: a. de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit; b. de exploitant of beheerder van slecht levensgedrag is; c. naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- of leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed. 3. De burgemeester kan de vergunning weigeren in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. 4. Geen vergunning is vereist voor een openbare inrichting: a. in een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover: 1º. de activiteiten van de openbare inrichting ondergeschikt zijn aan de winkelactiviteit; 2º. de openbare inrichting maximaal 20% van het totale overdekte en omsloten brutovloeroppervlak bedraagt met een maximum van 150 m² winkelvloeroppervlak of 200 m² brutovloeroppervlak; 3º. voor de openbare inrichting dezelfde sluitingstijden gelden als voor de winkel; 4º. de openbare inrichting tijdens openingsuren van de winkel openbaar toegankelijk is; 5º. de toegang tot de openbare inrichting uitsluitend via de hoofdingang van de hoofdactiviteit te bereiken is; b. in een zorginstelling, uitvaartcentrum, kerk of ziekenhuis; c. in een museum of bibliotheek; d. een bedrijfskantine of -restaurant; e. waarvoor tevens op grond van artikel 3 van de Drank- en Horecawet een vergunning is verleend; f. bij sportverenigingen en instellingen belast met het beheer van buurt- en clubhuizen; g. op de luchtzijde (airside) van Luchthaven Schiphol. 5. De exploitatievergunningplicht is altijd van toepassing op coffeeshops. 6. De burgemeester is bevoegd om in het belang van de openbare orde en veiligheid en bij onevenredige overlast het vierde lid voor een individuele openbare inrichting buiten toepassing te verklaren. 7. Het college kan, in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid en het voorkomen van overlast, nadere regels stellen ten behoeve van de exploitatie van openbare inrichtingen.

24 8. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:28B Terrassen 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een terras te exploiteren. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester de vergunning als naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- of leefsituatie in de omgeving van het terras op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed. 3. De burgemeester kan besluiten om bij evenementen de vergunde terrasopstelling te wijzigen of de vergunning tijdelijk in te trekken. 4. Het college kan in nadere regels stellen wanneer het verbod niet geldt. 5. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:29 Sluitingstijd 1. Voor openbare inrichtingen gelden de volgende openings- en sluitingstijden: a. Alcoholvrije openbare inrichtingen zonder verkoop van alcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse mogen onbeperkt geopend zijn. b. Alcoholvrije openbare inrichtingen met verkoop van alcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse mogen van uur tot uur geopend zijn. c. Commerciële horecabedrijven mogen van uur tot uur (de volgende dag) bezoekers toelaten. d. Coffeeshops mogen van uur tot uur geopend zijn. e. Speelautomatenhallen mogen van uur tot uur (de volgende dag) bezoekers toelaten. f. Paracommerciële rechtspersonen die zich richten op het organiseren van activiteiten op de terreinen kunst, cultuur en informatie en daarmee een educatieve, ondersteunende en faciliterende functie hebben met een breed pakket mogelijkheden voor cultuurdeelname voor alle leeftijdscategorieën (bijvoorbeeld een centrum voor kunst en cultuur of een poppodium) mogen geopend blijven zolang de activiteit voortduurt, maar niet later dan uur. Na uur mogen geen bezoekers meer worden toegelaten. g. Alle overige openbare inrichtingen moeten tussen uur en uur gesloten zijn. h. Voor een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:28, vierde lid, aanhef en onder a, gelden dezelfde sluitingstijden als voor de winkel. 2. Voor een terras geldt dezelfde sluitingstijd als voor de openbare inrichting met een uiterlijke sluitingstijd van uur. 3. Openbare inrichtingen op Schiphol mogen onbeperkt geopend zijn, tenzij de burgemeester op advies van de Koninklijke Marechaussee beperkingen oplegt ter voorkoming van verstoring van de openbare orde en veiligheid. 4. De burgemeester is bevoegd om in bijzondere gevallen voor het bepaalde in het eerste lid, onder g, tot maximaal uur een ontheffing te verlenen, behalve voor paracommerciële rechtspersonen. 5. Het eerste, het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing in die situaties waarin bij of krachtens de Wet milieubeheer is voorzien. 6. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

25 Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting 1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer openbare inrichtingen tijdelijk andere sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen. 2. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid of gezondheid voor een terras een eerdere sluitingstijd bepalen dan genoemd in artikel 2:29, tweede lid. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin artikel 13b van de Opiumwet voorziet. Artikel 2:31 Verboden gedragingen Het is verboden in een openbare inrichting: a. de orde te verstoren; b. zich te bevinden na sluitingstijd, tenzij het personeel betreft, of gedurende de tijd dat de inrichting gesloten dient te zijn op grond van een besluit krachtens artikel 2:30, eerste lid. Artikel 2:32 Handel binnen openbare inrichtingen (vervallen) Artikel 2:33 Het college als bevoegd bestuursorgaan Als een openbare inrichting geen voor het publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college bij de toepassing van artikel 2:28A tot en met 2:30 op als bevoegd bestuursorgaan. Artikel 2:34 Het college als bevoegd bestuursorgaan (vervallen) AFDELING 8A BIJZONDERE BEPALINGEN OVER HORECABEDRIJVEN ALS BEDOELD IN DE DRANK- EN HORECAWET Artikel 2:34A Definities In deze afdeling wordt verstaan onder: - alcoholhoudende drank; - horecabedrijf; - paracommerciële rechtspersoon; - sterke drank; - zwak-alcoholhoudende drank; dat wat daaronder wordt verstaan in de Drank- en Horecawet. Artikel 2:34B Regulering paracommerciële rechtspersonen 1. Een paracommercieel rechtspersoon kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf 1 uur voor aanvang en tot 1 uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doeleinden van die rechtspersoon.

26 2. Een paracommercieel rechtspersoon verstrekt geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. Artikel 2:34C Beperkingen voor horecabedrijven 1. Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank te verstrekken in een horecabedrijf: a. waarin of in een onderdeel waarvan, uitsluitend of in hoofdzaak geringe etenswaren worden verkocht, zoals belegde broodjes, patates frites en dergelijke; b. die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt: 1. voor het geven van onderwijs; 2. door jeugdorganisaties of -instellingen; 3. door sportorganisaties of -instellingen. 2. De burgemeester kan in het belang van de handhaving van de openbare orde, de veiligheid, de zedelijkheid of de volksgezondheid aan een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet voorschriften verbinden en de vergunning beperken tot het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank. 3. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het verbod. 4. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. AFDELING 9 TOEZICHT OP INRICHTINGEN TOT HET VERSCHAFFEN VAN NACHTVERBLIJF Artikel 2:35 Definitie (Vervallen) Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie (Vervallen) Artikel 2:37 Nachtregister (Vervallen) Artikel 2:38 Verschaffen gegevens nachtregister (Vervallen) AFDELING 10 TOEZICHT OP SPEELGELEGENHEDEN Artikel 2:39 Definities In deze afdeling wordt verstaan onder: - beheerder: natuurlijk persoon die de onmiddellijke feitelijke leiding uitoefent in de inrichting; - exploitant: natuurlijk persoon of rechtspersoon, voor wiens rekening en risico de inrichting wordt gedreven, en de bestuurders van de rechtspersoon of hun gevolmachtigden; - speelautomatenhal: inrichting als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder b, van de Wet op de kansspelen.

27 2:39A Exploitatievergunning speelautomatenhallen 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te exploiteren. 2. De burgemeester kan voor maximaal zes speelautomatenhallen exploitatievergunning verlenen; de aanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld. 3. Een exploitatievergunning voor een speelautomatenhal wordt verleend voor de duur van drie jaar. 4. Aan de vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden die betrekking hebben op: a. de openings- en sluitingstijden; b. het toezicht in de speelautomatenhal; c. het aantal en type speelautomaten, alsmede het totaal aantal spelers bij volledige bezetting van de speelautomaten; d. de wijze van exploitatie van de hal. 5. Het college kan, in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid en het voorkomen van overlast, nadere regels stellen ten behoeve van de exploitatie van speelautomatenhallen. 6. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester de vergunning als: a. het maximaal aantal vergunningen voor speelautomatenhallen is verleend; b. de aanvraag meer dan 150 automaten betreft; c. de beheerder(s) de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft (hebben) bereikt of de exploitant of de beheerder van de speelautomatenhal niet voldoet aan de gestelde eisen in artikel 4 van het Speelautomatenbesluit 2000; d. de speelautomatenhal welke deel uitmaakt van een groter gebouw geen aparte toegang heeft; e. de exploitatie van de speelautomatenhal in strijd is met een geldend bestemmingsplan. 7. De burgemeester weigert de vergunning eveneens in het geval en onder de voorwaarden als bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. 8. De burgemeester kan de vergunning intrekken of wijzigen als: a. de exploitatie van een speelautomatenhal om een andere reden dan een bestuurlijke maatregel voor een periode langer dan zes maanden is of wordt onderbroken of niet is gestart; b. een exploitant komt te overlijden, failliet gaat, dan wel de exploitatie van zijn speelautomatenhal beëindigt. 9. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:40 Kansspelautomaten 1. In dit artikel wordt verstaan onder: a. Wet: de Wet op de kansspelen; b. kansspelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30, onder c, van de Wet; c. hoogdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder d, van de Wet; d. laagdrempelige inrichtingen: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder e, van de Wet. 2. In hoogdrempelige inrichtingen zijn maximaal twee kansspelautomaten toegestaan. 3. In laagdrempelige inrichtingen zijn kansspelautomaten niet toegestaan. AFDELING 11 MAATREGELEN TEGEN OVERLAST EN BALDADIGHEID Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal 1. Het is verboden een krachtens artikel 174a van de Gemeentewet gesloten woning, een niet voor publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te betreden.

28 2. Het is verboden een krachtens artikel 13b van de Opiumwet gesloten woning, een niet voor publiek toegankelijk lokaal, een bij die woning of dat lokaal behorend erf, een voor publiek toegankelijk lokaal of bij dat lokaal behorend erf te betreden. 3. Deze verboden zijn niet van toepassing op personen wier aanwezigheid in de woning of het lokaal of een daarbij behorend erf wegens dringende reden noodzakelijk is. Artikel 2:42 Plakken en kladden 1. Het is verboden een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is te bekrassen of te bekladden, of te doen laten bekrassen of bekladden dan wel materialen te verspreiden, of te laten verspreiden met plakken en kladden als kennelijk doel of resultaat. 2. Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is: a. een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding aan te plakken, te doen aanplakken, op andere wijze aan te brengen of te doen aanbrengen; b. met kalk, teer of een kleur- of verfstof een afbeelding, letter, cijfer of teken aan te brengen of te doen aanbrengen. 3. Het verbod in het tweede lid is niet van toepassing indien gehandeld wordt krachtens wettelijk voorschrift. 4. Het college kan aanplakborden aanwijzen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen. 5. Het is verboden de aanplakborden te gebruiken voor het aanbrengen van handelsreclame. 6. Het college kan nadere regels stellen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen, die geen betrekking mogen hebben op de inhoud van de meningsuitingen en bekendmakingen. 7. De houder van de schriftelijke toestemming is verplicht die aan een opsporingsambtenaar op diens eerste vordering terstond ter inzage af te geven. Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap, boter, eieren e.d. 1. Het is verboden op een openbare plaats of openbaar water enig aanplakbiljet, aanplakdoek, kalk, teer, kleur of verfstof of verfgereedschap te vervoeren of bij zich te hebben. 2. Het verbod is niet van toepassing als de genoemde materialen of gereedschappen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd voor handelingen als verboden in artikel 2: Het is verboden op de vrijdag voor Pinksteren vanaf uur tot uur (de volgende dag) op de weg te vervoeren of bij zich te hebben artikelen als boter, eieren, meel, mayonaise, tandpasta, lijm en/of andere middelen bestemd om roerende en/of onroerende zaken te besmeuren. Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen 1. Het is verboden op een openbare plaats inbrekerswerktuigen te vervoeren of bij zich te hebben. 2. Het is verboden op de weg of in de nabijheid van winkels te vervoeren of bij zich te hebben een voorwerp dat er kennelijk toe is uitgerust om het plegen van (winkel)diefstal te vergemakkelijken. 3. De verboden zijn niet van toepassing als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de voorwerpen niet bestemd zijn voor de in die leden bedoelde handelingen. Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen e.d. (Vervallen)

29 Artikel 2:46 Rijden over bermen e.d. (Vervallen) Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen 1. Het is verboden op een openbare plaats: a. te klimmen of zich te bevinden op een beeld, monument, overkapping, constructie, openbare toiletgelegenheid, voertuig, hek, omheining of andere afsluiting, verkeersmeubilair of daarvoor niet bestemd straatmeubilair; b. zich op te houden op een wijze die voor gebruikers of omwonenden onnodig overlast of hinder veroorzaakt; c. iemand uit te jouwen, na te schreeuwen, met aanstootgevende taal lastig te vallen, al dan niet met een voorwerp hinderlijk aan te raken, dan wel op andere wijze overlast aan te doen. 2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 424, 426bis of 431 van het Wetboek van Strafrecht of artikel 5 van de Wegenverkeerswet Artikel 2:48 Verboden drankgebruik 1. Het is voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt verboden alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied of elders wanneer hierdoor overlast ontstaat of kan ontstaan voor de omgeving of wanneer er sprake is van drinken in groepsverband en de groep bestaat uit twee of meer personen. 2. Het verbod is niet van toepassing op: a. een terras dat behoort bij een horecabedrijf als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet; b. een andere plaats dan een horecabedrijf als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Drank- en Horecawet. Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen 1. Het is verboden zonder redelijk doel: a. zich in een portiek of poort op te houden; b. in, op of tegen een raamkozijn of drempel van een gebouw te zitten of te liggen. 2. Het is aan anderen dan bewoners of gebruikers van een flatgebouw, appartementsgebouw of een soortgelijke meergezinswoning of van een gebouw dat voor publiek toegankelijk is, verboden zich zonder redelijk doel te bevinden in een voor gemeenschappelijk gebruik bestemde ruimte van een dergelijk gebouw. Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten wordt in elk geval verstaan: portalen, telefooncellen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.

30 Artikel 2:50A Liggen of slapen op of aan de weg Het is verboden, al dan niet met gebruikmaking van enige vorm van beschutting, waaronder in ieder geval begrepen het gebruik van een auto, op of aan de weg: a. tussen zonsondergang en zonsopgang te liggen of te slapen buiten de daartoe door het college aangewezen/geautoriseerde plaatsen; b. tussen zonsopgang en zonsondergang te liggen of te slapen, nadat door de ter zake bevoegde opsporingsambtenaar of toezichthouder in het belang van de openbare orde of veiligheid is aangezegd dat dit moet worden beëindigd. Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen of bromfietsen (Vervallen) Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt, kermisterrein e.d. (Vervallen) Artikel 2:53 Bespieden van personen (Vervallen) Artikel 2:54 Bewakingsapparatuur (Vervallen) Artikel 2:55 Nodeloos alarmeren (Vervallen) Artikel 2:56 Alarminstallaties (Vervallen) Artikel 2:57 Loslopende honden 1. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen: a. op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speel- en/of ligweide of op een andere door het college aangewezen plaats en/of tijd; b. binnen de bebouwde kom op een openbare plaats indien de hond fysiek niet is aangelijnd; c. buiten de bebouwde kom op een door het college aangewezen plaats indien de hond fysiek niet is aangelijnd; d. op een openbare plaats indien die hond niet is voorzien van een halsband of een ander identificatiemerk dat de eigenaar of houder duidelijk doet kennen. 2. Het eerste lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen en/of tijden. 3. Het eerste lid, aanhef onder a tot en met c, is niet van toepassing op de eigenaar of houder van een hond: a. die zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden;

31 b. die deze hond aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond of sociale hulphond. 4. Het eerste lid, aanhef onder a tot en met c, is niet van toepassing op politiehonden. Artikel 2:57A Commerciële uitlaatactiviteiten (Verplaatst naar Verordening fysiek domein) Artikel 2:58 Verontreiniging door honden 1. Degene die zich met een hond op een openbare plaats begeeft, is verplicht ervoor te zorgen dat de uitwerpselen van die hond onmiddellijk worden verwijderd. 2. Het eerste lid is niet van toepassing op de eigenaar of houder van een hond die zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden. 3. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen en/of tijden. Artikel 2:59 Gevaarlijke honden 1. Als de burgemeester een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan hij de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander. 2. Een aanlijngebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond aangelijnd te houden met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter. 3. Een muilkorfgebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond voorzien te houden van een muilkorf die: a. vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen; b. door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en c. zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn. 4. Onverminderd artikel 2:57, eerste lid, aanhef en onder d, dient een hond als bedoeld in het eerste lid voorzien te zijn van een door de bevoegde minister op aanvraag verstrekt uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is. 5. De eigenaar of houder van een hond zorgt ervoor dat de hond niet hinderlijk is voor de omgeving of de nachtrust verstoort door aanhoudend geblaf of gejank. Artikel 2:60 Houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren (Vervallen) Artikel 2:61 Wilde dieren (Vervallen) Artikel 2:62 Loslopend vee (Vervallen)

32 Artikel 2:63 Duiven (Vervallen) Artikel 2:64 Bijen 1. Het is verboden bijen te houden: a. binnen een afstand van dertig meter van woningen of andere gebouwen waarin overdag mensen verblijven; b. binnen een afstand van dertig meter van de weg. 2. Het verbod geldt niet als op een afstand van ten hoogste zes meter vanaf de korven of kasten een afscheiding is aangebracht van twee meter hoogte of zoveel hoger als noodzakelijk is om het laag uit- en invliegen van de bijen te voorkomen. 3. Het verbod in het eerste lid, aanhef en onder a, is niet van toepassing voor de bijenhouder die rechthebbende is op de woningen of gebouwen bedoeld in dat lid. 4. Het verbod in het eerste lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de provinciale wegenverordening. 5. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod. 6. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Artikel 2:65 Bedelarij Het is verboden in door het college aangewezen gebieden op een openbare plaats of in een voor het publiek toegankelijk gebouw te bedelen om geld of andere zaken. AFDELING 12 BEPALINGEN TER BESTRIJDING VAN HELING VAN GOEDEREN Artikel 2:66 Definitie In deze afdeling wordt onder handelaar verstaan de handelaar als bedoeld in artikel 1 van het Uitvoeringsbesluit ex artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister 1. De handelaar is verplicht aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een doorlopend en door de burgemeester gewaarmerkt register, en daarin onverwijld op te nemen: a. het volgnummer van de aantekening met betrekking tot het goed; b. de datum van verkoop of overdracht van het goed; c. een omschrijving van het goed, daaronder begrepen - voor zover van toepassing - soort, merk en nummer van het goed; d. de verkoopprijs of andere voorwaarden voor overdracht van het goed; e. de naam en het adres van degene die het goed heeft verkregen. 2. De burgemeester kan vrijstelling verlenen van deze verplichtingen. 3. Op de vrijstelling is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

33 Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter van het Wetboek van Strafrecht De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht: a. de burgemeester binnen drie dagen schriftelijk in kennis te stellen: 1. dat hij het beroep van handelaar uitoefent met vermelding van zijn woonadres en het adres van de bij zijn onderneming behorende vestiging; 2. van een verandering van de onder a, sub 1, bedoelde adressen; 3. dat hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent; 4. dat hij enig goed kan verkrijgen dat redelijkerwijs van een misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan; b. de burgemeester op eerste aanvraag zijn administratie of register ter inzage te geven; c. aan de hoofdingang van elke vestiging een kenteken te hebben waarop zijn naam en de aard van de onderneming duidelijk zichtbaar zijn; d. een door opkoop verkregen goed gedurende de eerste drie dagen in bewaring te houden in de staat waarin het goed verkregen is. Artikel 2:69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen (Vervallen) Artikel 2:70 Handel in horecabedrijven (Vervallen) AFDELING 13 VUURWERK Artikel 2:71 Definitie In deze afdeling wordt verstaan onder: - consumentenvuurwerk: consumentenvuurwerk als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, van het Vuurwerkbesluit; - jaarwisseling: de periode tussen 31 december uur en 1 januari uur van het daarop volgende jaar; - professioneel vuurwerk: professioneel vuurwerk als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, van het Vuurwerkbesluit. Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen 1. Het is verboden in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf consumentenvuurwerk ter beschikking te stellen zonder een vergunning van het college. 2. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:73 Gebruik van consumentenvuurwerk of professioneel vuurwerk tijdens de jaarwisseling 1. Het is verboden tijdens de jaarwisseling consumentenvuurwerk of professioneel vuurwerk te gebruiken op een door het college in het belang van het voorkomen van gevaar, schade of overlast aangewezen plaats.

34 2. Het is verboden tijdens de jaarwisseling consumentenvuurwerk of professioneel vuurwerk op een openbare plaats te gebruiken als dat gevaar, schade of overlast kan veroorzaken. 3. De verboden zijn niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1, van het Wetboek van Strafrecht. Artikel 2:73A Gebruik van consumentenvuurwerk of professioneel vuurwerk buiten de jaarwisseling 1. Het is verboden buiten de jaarwisseling consumentenvuurwerk of professioneel vuurwerk op een openbare plaats te gebruiken in het belang van de voorkoming van gevaar, schade of overlast. 2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen. 3. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:73B Carbid 1. Het is verboden op of aan de weg of op een voor het publiek toegankelijk terrein met gebruikmaking van carbidgas, een ander soort gas of (vloei)stof een busdeksel, blikdeksel of ander projectiel af te schieten. 2. Het is verboden om een vat, bus, fles, of een ander voorwerp dat er kennelijk toe dient om carbidgas, een ander soort gas of (vloei)stof tot ontploffing te brengen op de weg te vervoeren of voorhanden te hebben. AFDELING 14 DRUGSOVERLAST Artikel 2:74 Drugshandel op straat Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om, al dan niet tegen betaling, middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen. Artikel 2:74A Openlijk drugsgebruik Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben. AFDELING 15 BESTUURLIJKE OPHOUDING, VEILIGHEIDSRISICOGEBIEDEN EN CAMERATOEZICHT OP OPENBARE PLAATSEN Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding (Vervallen) Artikel 2:75A Sluiting gebouw 1. De burgemeester kan de sluiting bevelen van een voor publiek toegankelijk gebouw, inrichting of ruimte als daar:

35 a. is gehandeld in strijd met artikel 1 van de Wet op de kansspelen; b. door misdrijf verkregen zaken voorhanden, bewaard of verborgen zijn dan wel zijn verworven of overgedragen; c. discriminatie heeft plaatsgevonden op grond van ras, geslacht, seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook; d. wapens als bedoeld in artikel 2 van de Wet wapens en munitie aanwezig zijn waarvoor geen ontheffing, vergunning of verlof is verleend of; e. zich andere feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het geopend blijven van het gebouw, de inrichting of de ruimte ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde. 2. De burgemeester trekt het sluitingsbevel in als naar zijn oordeel de in het eerste lid genoemde belangen voortzetting van de sluiting niet langer vereisen. 3. De burgemeester draagt zorg voor het aanbrengen van het bevel tot sluiting bij de toegang van het gebouw, de inrichting of de ruimte, of in de directe nabijheid daarvan. 4. De rechthebbende laat toe dat een afschrift van het sluitingsbevel wordt aangebracht. 5. Het is verboden een gebouw, inrichting of ruimte te betreden waarvan de sluiting is bevolen. 6. Het is de rechthebbende verboden zonder toestemming van de burgemeester bezoekers toe te laten of zelf het gebouw, de inrichting of de ruimte te betreden. 7. Het derde, vierde, vijfde en zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing als de burgemeester krachtens artikel 174a van de Gemeentewet of artikel 13b van de Opiumwet heeft besloten tot sluiting van een woning, een lokaal of een bij de woning of dat lokaal behorend erf. Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied. Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen 1. In afwijking van artikel 1:1 wordt in dit artikel verstaan onder openbare plaats: openbare plaats als bedoeld in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties. 2. De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet besluiten tot plaatsing van camera s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats. Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen 1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, of het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een bevel geven zich gedurende ten hoogste 7 dagen niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden. Er is ieder geval sprake van openbare orde verstorende handelingen in het geval van: a. het bezit, de handel of het gebruik van de in de Opiumwet verboden middelen; b. het bezit van wapens, messen en andere voorwerpen die als steek- of slagwapen kunnen worden gebruikt; c. diefstal, inbraak, heling, vernieling of andere vermogensdelicten; d. geweldpleging of bedreiging

36 2. Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie ten minste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een bevel geven zich gedurende ten hoogste 6 maanden niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden. 3. Een bevel krachtens het tweede lid kan slechts worden gegeven als het strafbare feit of de openbare orde verstorende handeling binnen 6 maanden na het geven van een eerder bevel, gegeven op grond van het eerste of tweede lid, plaatsvindt. 4. De burgemeester beperkt de in het eerste of tweede lid gestelde bevelen, als hij dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van de betrokkenen noodzakelijk oordeelt. 5. Dit artikel is niet van toepassing in situaties waarin wordt voorzien door artikel 2:1D. Artikel 2:79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet 1. Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige of herhaalde hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt. 2. Als de burgemeester een last onder dwangsom of last onder bestuursdwang oplegt naar aanleiding van een schending van deze zorgplicht kan hij daarbij aanwijzingen geven over wat de overtreder dient te doen of na te laten om verdere schending te voorkomen.

37 HOOFDSTUK 3 REGULERING PROSTITUTIE, SEKSBRANCHE EN AANVERWANTE ONDERWERPEN AFDELING 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 3:1 Afbakening De artikelen 1:2 en 1:5 tot en met 1:8 zijn niet van toepassing op het bij of krachtens dit hoofdstuk bepaalde. Artikel 3:2 Definities In dit hoofdstuk wordt verstaan onder: - advertentie: elke commerciële uiting in een medium, die een seksbedrijf of een prostituee onder de aandacht van het publiek brengt; - beheerder: de natuurlijke persoon die door de exploitant is aangesteld voor de feitelijke leiding van een seksbedrijf; - bevoegd bestuursorgaan: het college of, voor zover het betreft voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, de burgemeester; - escortbedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie in de vorm van bemiddeling tussen klant en prostituee; - exploitant: de natuurlijke persoon of de bestuurder van een rechtspersoon of, voor zover van toepassing, de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijk persoon, voor wiens rekening en risico een seksbedrijf wordt uitgeoefend; - klant: degene die gebruik maakt van de door een exploitant van een prostitutiebedrijf of een prostituee aangeboden seksuele diensten; - prostituee: degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling; - prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling; - prostitutiebedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie; - raamprostitutiebedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie, waarbij het werven van klanten gebeurt door een prostituee die zichtbaar is vanuit een voor publiek toegankelijke plaats; - seksbedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie, waaronder begrepen thuisprostitutie, of tot het verrichten van seksuele handelingen voor een ander tegen betaling of uit het bedrijfsmatig aanbieden van vertoningen van erotischpornografische aard in een seksinrichting tegen betaling; - seksinrichting: voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, onderdeel van een seksbedrijf; - thuisprostitutie: het tegen betaling verrichten van seksuele handelingen vanuit de eigen woning; - werkruimte: als zelfstandig aan te merken onderdeel van een seksinrichting waarin de seksuele handelingen met een ander tegen betaling worden verricht. AFDELING 2 VERGUNNING SEKSBEDRIJF Artikel 3:3 Vergunning 1. Het is verboden een seksbedrijf uit te oefenen zonder vergunning van het bevoegde bestuursorgaan.

38 2. Op een aanvraag om een vergunning wordt binnen twaalf weken beslist. Deze termijn kan met ten hoogste twaalf weken worden verlengd. 3. Paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing. 4. Een vergunning kan mede voor één seksinrichting worden verleend. 5. De vergunning wordt voor maximaal 3 jaar verleend aan de exploitant en op diens naam gesteld. De vergunning is niet overdraagbaar. Artikel 3:4 Concentratie seksinrichtingen (Vervallen) Artikel 3:5 Beperking aantal vergunningen 1. Voor het uitoefenen van een raamprostitutiebedrijf wordt geen vergunning verleend. 2. Er kan voor in totaal ten hoogste zeven seksinrichtingen van prostitutiebedrijven, niet zijnde raamprostitutiebedrijven, vergunning worden verleend. 3. Er kan voor in totaal ten hoogste negen escortbedrijven vergunning worden verleend. Artikel 3:6 Aanvraag 1. Een aanvraag om vergunning wordt ingediend middels een door het bevoegde bestuursorgaan vastgesteld formulier. 2. Bij de aanvraag wordt vermeld voor welke activiteit vergunning wordt gevraagd, en worden in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden overgelegd: a. de persoonsgegevens van de exploitant; b. het nummer van inschrijving in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel; c. of in de vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag de exploitant een vergunning voor een seksbedrijf is geweigerd of een aan de exploitant verleende vergunning voor een seksbedrijf is ingetrokken; d. het adres waar het seksbedrijf wordt uitgeoefend; e. het adres van een onder het seksbedrijf vallende seksinrichting; f. het vaste telefoonnummer dat in advertenties voor het seksbedrijf zal worden gebruikt; g. een geldig identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van de exploitant; h. voor zover van toepassing, de verblijfstitel van de exploitant; i. een actuele verklaring betalingsgedrag nakoming fiscale verplichtingen, verstrekt door de Belastingdienst; j. bewijs waaruit blijkt dat de exploitant gerechtigd is tot het gebruik van de ruimtes bestemd voor de uitoefening van het seksbedrijf; k. voor zover van toepassing, de plaatselijke ligging van de seksinrichting waarvoor vergunning wordt aangevraagd, door middel van een situatieschets met een noordpijl en schaalaanduiding; l. voor zover van toepassing, de plattegrond van de seksinrichting waarvoor vergunning wordt aangevraagd, door middel van een tekening met een schaalaanduiding. 3. Als er een beheerder is aangesteld, is het tweede lid, onder a, b, c, g en h, van overeenkomstige toepassing op de beheerder. 4. Het bevoegde bestuursorgaan kan aanvullende gegevens of bescheiden verlangen.

39 Artikel 3:7 Weigeringsgronden 1. Een vergunning wordt geweigerd als: a. de exploitant of de beheerder onder curatele staat; b. de exploitant of de beheerder is ontzet uit het ouderlijk gezag of de voogdij; c. de exploitant of de beheerder onherroepelijk is veroordeeld voor een gewelds- of zedendelict of voor mensenhandel, of in enig ander opzicht van slecht levensgedrag is; d. de exploitant of de beheerder de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt; e. redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn; f. redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de aanvrager in strijd zal handelen met aan de vergunning verbonden beperkingen of voorschriften; g. er aanwijzingen zijn dat voor of bij het seksbedrijf personen tewerkgesteld zijn of zullen zijn die, als het prostituees betreft, nog niet de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt, als het overige personen betreft, nog niet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, slachtoffer zijn van mensenhandel of verblijven of werken in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen; h. de exploitant of de beheerder minder dan vijf jaar voorafgaand aan de dag dat de vergunning wordt aangevraagd, wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van meer dan zes maanden; i. de exploitant of de beheerder minder dan vijf jaar voorafgaand aan de dag dat de vergunning wordt aangevraagd, bij meer dan één rechterlijke uitspraak of strafbeschikking onherroepelijk veroordeeld is tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van: 1. bepalingen, gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet 2000, de Wet arbeid vreemdelingen en hoofdstuk 3 van deze verordening; 2. de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 416, 417, 417bis, 420bis tot en met 420quinquies, 426 en 429quater van het Wetboek van Strafrecht; 3. artikel 69 van de Algemene wet rijksbelastingen; 4. de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994; 5. de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen; of 6. de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie. j. een maximum als bedoeld in artikel 3:5 al is bereikt; k. de voorgenomen uitoefening van het seksbedrijf strijd op zal leveren met een geldend bestemmingsplan, een bestemmingsplan in ontwerp dat ter inzage is gelegd of een beheersverordening. 2. Met een veroordeling als bedoeld in het eerste lid, onder h, wordt gelijkgesteld: a. een bevel tot tenuitvoerlegging van een zodanige voorwaardelijke straf; b. vrijwillige betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht of artikel 76, derde lid, onder a, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, tenzij de geldsom minder dan 375 bedraagt. 3. De periode van vijf jaar, bedoeld in het eerste lid, onder h en i, wordt bij de intrekking van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van de intrekking van deze vergunning. 4. Voor de berekening van de periode van vijf jaar, bedoeld in het eerste lid, onder h en i, telt de periode waarin een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf is ondergaan, niet mee. 5. Een vergunning kan in ieder geval worden geweigerd: a. voor een seksbedrijf waarvoor de vergunning op grond van artikel 3:9, eerste lid, aanhef en onder a tot en met f, of tweede lid, aanhef onder a tot en met g, of in het geval en onder de

40 voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur is ingetrokken, gedurende een periode van vijf jaar na de intrekking; b. als niet is voldaan aan een bij of krachtens artikel 3:6 gestelde eis met betrekking tot de aanvraag, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag binnen een door het bevoegde bestuursorgaan gestelde termijn aan te vullen; c. als de vergunning geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op het uitoefenen van een prostitutiebedrijf in een seksinrichting waarvoor eerder een vergunning is ingetrokken, of in die seksinrichting eerder zonder vergunning een prostitutiebedrijf is uitgeoefend; d. als de openbare orde, de woon- en leefomgeving of de veiligheid en de gezondheid van prostituees of klanten nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van de seksinrichting waarvoor de vergunning is aangevraagd; e. als het bedrijfsplan niet voldoet aan artikel 3:15, eerste en tweede lid; f. als onvoldoende aannemelijk is dat de exploitant de bij artikel 3:17 gestelde verplichtingen zal naleven. Artikel 3:8 Eisen met betrekking tot vergunning 1. De vergunning vermeldt in ieder geval: a. de naam van de exploitant; b. voor zover van toepassing, die van de beheerder; c. voor welke activiteit de vergunning is verleend; d. het adres waar het seksbedrijf wordt uitgeoefend; e. het vaste telefoonnummer dat in advertenties voor het seksbedrijf zal worden gebruikt; f. voor zover van toepassing, het adres van de onder dat seksbedrijf vallende seksinrichting waarvoor de vergunning mede is verleend; g. de voorschriften en beperkingen die aan de vergunning zijn verbonden; h. voor zover van toepassing, de geldigheidsduur van de vergunning; i. het nummer van de vergunning. 2. De exploitant draagt er zorg voor dat de vergunning of een afschrift daarvan zichtbaar aanwezig is in de seksinrichting waarvoor de vergunning mede is verleend, en tevens dat aan de buitenzijde van de seksinrichting zichtbaar is dat hij over een vergunning voor die seksinrichting beschikt. Artikel 3:9 Intrekkingsgronden 1. De vergunning wordt ingetrokken als: a. de verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken te zijn dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen als bij de beoordeling daarvan de juiste gegevens bekend waren geweest; b. de vergunning in strijd met een wettelijk voorschrift is gegeven; c. is gehandeld in strijd met de artikelen 3:10, 3:13, aanhef en onder a, 3:14, tweede lid, 3:15 en 3:17, eerste lid, en tweede lid, aanhef en onderdeel b, aanhef en onder 1 ; d. zich binnen het seksbedrijf feiten hebben voorgedaan die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar oplevert voor de openbare orde of veiligheid; e. zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 3:7, eerste lid, onder a tot en met i; f. de vergunninghouder dat verzoekt; g. de uitoefening van het seksbedrijf strijd oplevert met een geldend bestemmingsplan of een beheersverordening. 2. De vergunning kan worden geschorst of ingetrokken als: a. is gehandeld in strijd met aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen;

41 b. in verband met gewijzigde wettelijke voorschriften, gewijzigde omstandigheden of gewijzigde inzichten de bescherming van de belangen met het oog waarop het vergunningsvereiste is gesteld, zwaarder wegen dan het belang van de vergunninghouder bij behoud van de vergunning; c. een niet in de vergunning vermelde persoon exploitant of beheerder is geworden; d. is gehandeld in strijd met een of meer van de bij of krachtens dit hoofdstuk gestelde bepalingen, onverminderd het eerste lid, aanhef en onder c; e. is gehandeld in strijd met de in het bedrijfsplan beschreven maatregelen; f. zich binnen het seksbedrijf feiten hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar oplevert voor de woon- en leefomgeving of de gezondheid van prostituees of klanten; g. de exploitant of de beheerder het toezicht op de naleving van het in dit hoofdstuk bepaalde belemmert of bemoeilijkt; h. er bij het seksbedrijf personen tewerkgesteld zijn die onherroepelijk zijn veroordeeld voor een gewelds- of zedendelict of voor mensenhandel; i. gedurende ten minste zes maanden geen gebruik is gemaakt van de vergunning. Artikel 3:10 Melding gewijzigde omstandigheden De vergunninghouder meldt elke verandering waardoor zijn seksbedrijf niet langer in overeenstemming is met de op grond van artikel 3:8, eerste lid, in de vergunning opgenomen gegevens, zo spoedig mogelijk aan het bevoegde bestuursorgaan. Dit bestuursorgaan verleent een gewijzigde vergunning, als het seksbedrijf aan de vereisten voldoet. Artikel 3:11 Verlenging vergunning (Vervallen) AFDELING 3 UITOEFENEN SEKSBEDRIJF Paragraaf 3.1 Regels voor alle seksbedrijven Artikel 3:12 Sluitingstijden seksinrichtingen; aanwezigheid; toegang 1. Het is de exploitant en de beheerder verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben of daarin bezoekers toe te laten of te laten verblijven tussen uur en uur, tenzij bij vergunning anders is bepaald. 2. Het is bezoekers van een seksinrichting verboden zich daarin te bevinden gedurende de tijd dat die inrichting gesloten dient te zijn voor bezoekers. 3. Het is de exploitant en de beheerder verboden personen die nog niet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt toe te laten of te laten verblijven in een seksinrichting. Artikel 3:13 Adverteren Het is verboden in advertenties voor een seksbedrijf: a. geen vermelding op te nemen van het telefoonnummer, bedoeld in artikel 3:8, eerste lid, onder e, van het nummer, bedoeld in artikel 3:8, eerste lid, onder i, en van de bedrijfsnaam; b. vermelding op te nemen van een ander telefoonnummer dan bedoeld onder a, en; c. als het een prostitutiebedrijf betreft, onveilige seks aan te bieden of te garanderen dat prostituees die voor of bij het betreffende bedrijf werken vrij zijn van seksueel overdraagbare aandoeningen.

42 Paragraaf 3.2 Regels voor alle prostitutiebedrijven en prostituees Artikel 3:14 Leeftijd en verblijfstitel prostituees; verbod werken voor onvergund prostitutiebedrijf 1. Prostitutie vindt uitsluitend plaats door een prostituee die de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt. 2. Het is een exploitant verboden een prostituee voor of bij zich te laten werken die: a. nog niet de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt; b. in Nederland verblijft of werkt in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet Het is een prostituee verboden: a. te handelen in strijd met het eerste lid; b. werkzaam te zijn voor of bij een exploitant aan wie geen vergunning voor een prostitutiebedrijf is verleend. Artikel 3:15 Bedrijfsplan 1. Een prostitutiebedrijf beschikt over een bedrijfsplan, waarin in ieder geval wordt beschreven welke maatregelen de exploitant treft: a. op het gebied van hygiëne; b. ter bescherming van de gezondheid, de veiligheid en het zelfbeschikkingsrecht van de prostituees; c. ter bescherming van de gezondheid van de klanten; d. ter voorkoming van strafbare feiten. 2. De door de exploitant te treffen maatregelen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, waarborgen dat: a. de hygiëne in een seksinrichting voldoet aan de algemene eisen die hiervoor in de branche gelden en dat dit controleerbaar is; b. inzichtelijk en controleerbaar is welke maatregelen een exploitant in zijn bedrijfsvoering en inrichting van de werkruimten treft voor gezonde en veilige werkomstandigheden voor prostituees; c. in de werkruimten te allen tijde voldoende condooms met een CE-markering voor gebruik beschikbaar zijn; d. in de werkruimten voor de prostituees een goed functionerende alarmvoorziening aanwezig is; e. de prostituee zich regelmatig kan laten onderzoeken op seksueel overdraagbare aandoeningen en door de exploitant voldoende geïnformeerd is over de mogelijkheden van een dergelijk onderzoek; f. de prostituee niet gedwongen wordt zich geneeskundig te laten onderzoeken; g. de prostituee vrij is in de keuze van de arts(en) die zij wil bezoeken; h. de prostituee klanten en diensten kan weigeren zonder dat dat voor haar andere werkzaamheden gevolgen heeft; i. de prostituee kan weigeren alcohol of drugs te gebruiken zonder dat dat voor haar werkzaamheden gevolgen heeft; j. aan de voor de exploitant werkzame beheerder voldoende professionele eisen op het gebied van agressiebeheersing en bedrijfshulpverlening worden gesteld en waar nodig wordt gezorgd voor scholing hierin; k. de exploitant zich een oordeel vormt over de mate van zelfredzaamheid van de prostituee voordat deze voor of bij hem gaat werken, teneinde vast te stellen of zij voldoet aan de eisen die hij hiervoor in zijn bedrijfsplan heeft opgenomen;

43 l. de exploitant voor elke voor of bij hem werkzame prostituee kan aantonen onder welke verhuur- of arbeidsvoorwaarden zij haar diensten aanbiedt; m. de exploitant of beheerder zich er regelmatig van vergewist dat de prostituee niet door derden gedwongen wordt tot prostitutie en dat hij in dit kader informatie van hulpverleningsinstanties ter beschikking stelt; n. de exploitant aan de voor of bij hem werkzame prostituees informatie ter beschikking stelt over de mogelijkheden om hulp te krijgen als een prostituee wil stoppen met haar werk in de prostitutie; o. de overlast aan de omgeving van de onder het seksbedrijf vallende seksinrichtingen beperkt wordt. 3. Het bedrijfsplan wordt overgelegd bij de aanvraag om een vergunning. 4. De exploitant meldt een voorgenomen wijziging van het bedrijfsplan onverwijld aan het bevoegde bestuursorgaan. De wijziging wordt na goedkeuring van het bevoegde bestuursorgaan als onderdeel van het bedrijfsplan aangemerkt, als deze voldoet aan de eisen die overeenkomstig het eerste en tweede lid aan een bedrijfsplan worden gesteld. 5. De rechten voor prostituees, die worden gewaarborgd op grond van het tweede lid, worden op schrift gesteld en in een voor haar begrijpelijke taal uitgereikt aan elke prostituee die werkzaam is voor of bij de exploitant. 6. In de seksinrichting wordt in de Nederlandse en Engelse taal en voor de klant goed zichtbaar bekend gemaakt dat een prostituee klanten en diensten mag weigeren en mag weigeren alcohol of drugs te gebruiken. Artikel 3:16 Minimale verhuurperiode werkruimte (Vervallen) Artikel 3:17 Verdere verplichtingen van de exploitant en beheerder prostitutiebedrijf 1. De exploitant of de beheerder is aanwezig gedurende de uren dat het prostitutiebedrijf daadwerkelijk wordt uitgeoefend. 2. De exploitant van een prostitutiebedrijf draagt er zorg voor dat: a. de voor of bij het prostitutiebedrijf werkzame prostituees redelijkerwijs hun eigen werktijden kunnen bepalen; b. er een deugdelijke bedrijfsadministratie wordt gevoerd waarin de actuele gegevens zijn opgenomen van in ieder geval; 1. de voor of bij het prostitutiebedrijf werkzame prostituees; 2. de verhuuradministratie; 3. met betrekking tot alle voor of bij het prostitutiebedrijf werkzame prostituees, de documentatie die ten grondslag ligt aan de vorming van het oordeel over de mate van zelfredzaamheid, bedoeld in artikel 3:15, tweede lid, onder k; 4. de werkroosters van de beheerders; c. de bedrijfsadministratie met inachtneming van de wettelijke termijnen wordt bewaard en te allen tijde beschikbaar is voor toezichthouders; d. medewerkers van de gemeentelijke gezondheidsdienst en van andere door de burgemeester of het college aangewezen instellingen worden toegelaten tot seksinrichtingen als ze voornemens zijn voorlichtings- en preventieactiviteiten uit te voeren of voorlichtingsmateriaal te verspreiden; e. onverwijld bij de politie wordt gemeld ieder signaal van mensenhandel of andere vormen van dwang en uitbuiting;

44 f. onverwijld aan het bevoegde bestuursorgaan wordt gemeld als gedurende ten minste één maand geen gebruik gemaakt zal worden van de vergunning. Deze melding vermeldt de reden en de verwachte duur; g. gedaan wordt wat nodig is voor een goede gang van zaken binnen het prostitutiebedrijf. Paragraaf 3.3 Raam- en straatprostitutie Artikel 3:18 Raamprostitutie Het is een prostituee verboden: a. zich vanuit een gebouw of vanuit de toegang naar een gebouw aan klanten die zich op of aan de weg bevinden beschikbaar te stellen; en b. passanten hinderlijk te bejegenen of zich aan passanten op te dringen dan wel zich ongekleed of vrijwel ongekleed achter het raam van een seksinrichting of in de toegang tot een seksinrichting op te houden. Artikel 3:19 Straatprostitutie Het is verboden op of aan de weg of op, aan of in een andere vanaf de weg zichtbare plaats, niet zijnde een seksinrichting waarvoor een vergunning is verleend, zich op te houden met het kennelijke doel prostitutie of het verrichten van seksuele handelingen in het kader van prostitutie. Artikel 3:20 Handhaving straatprostitutie (Vervallen) AFDELING 4 OVERIGE BEPALINGEN Artikel 3:21 Verbodsbepalingen klanten 1. Het is een klant verboden seksuele handelingen te verrichten met een prostituee van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat zij werkzaam is voor of bij een exploitant aan wie geen vergunning voor een prostitutiebedrijf is verleend. 2. Het is verboden op of aan de weg of op, aan of in een andere voor publiek toegankelijke plaats gebruik te maken van de diensten van een prostituee. 3. Het verbod, bedoeld in het tweede lid, geldt niet in een seksinrichting waarvoor een vergunning is verleend. Artikel 3:22 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke (Vervallen)

45 HOOFDSTUK 4 BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE AFDELING 1 GELUIDHINDER EN VERLICHTING Artikel 4:1 Definities (Verplaatst naar Verordening fysiek domein) Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten (Verplaatst naar Verordening fysiek domein) Artikel 4:3 Melding incidentele festiviteiten (Verplaatst naar Verordening fysiek domein) Artikel 4:4 Verboden incidentele festiviteiten (Vervallen) Artikel 4:5 Onversterkte muziek (Verplaatst naar Verordening fysiek domein) Artikel 4:6 Overige geluidhinder (verplaatst naar Verordening fysiek domein) AFDELING 2 BODEM-, WEG- EN MILIEUVERONTREINIGING Artikel 4:7 Straatvegen (Vervallen) Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen Het is verboden op een openbare plaats, buiten een daartoe bestemde voorziening, zijn natuurlijke behoefte te doen: a. binnen de bebouwde kom; b. op buiten de bebouwde kom gelegen parkeerplaatsen. Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen (Verplaatst naar Verordening fysiek domein) AFDELING 3 HET BEWAREN VAN HOUTOPSTANDEN

46 Artikel 4:10 Definities (Verplaatst naar Verordening fysiek domein) Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden (Verplaatst naar Verordening fysiek domein) Artikel 4:12 Afstand gemeentelijke bomen (Verplaatst naar Verordening fysiek domein) AFDELING 4 MAATREGELEN TEGEN ONTSIERING EN STANKOVERLAST Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein) Artikel 4:14 Stankoverlast door gebruik van meststoffen (Vervallen) Artikel 4:15 Verbod onverlichte handelsreclame (Verplaatst naar Verordening fysiek domein) Artikel 4:16 Omgevingsvergunning verlichte handelsreclame (Verplaatst naar Verordening fysiek domein) AFDELING 5 KAMPEREN BUITEN KAMPEERTERREINEN Artikel 4:17 Definities (Verplaatst naar Verordening fysiek domein) Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen (Verplaatst naar Verordening fysiek domein) Artikel 4:19 Aanwijzing kampeerplaatsen (Verplaatst naar Verordening fysiek domein)

47 HOOFDSTUK 5 ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING DER GEMEENTE AFDELING 1 PARKEEREXCESSEN Artikel 5:1 Definities (Verplaatst naar Verordening fysiek domein) Artikel 5:2 Voertuigen van autobedrijf e.d. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein) Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen (Vervallen) Artikel 5:4 Defecte voertuigen (Vervallen) Artikel 5:5 Voertuigwrakken (Verplaatst naar Verordening fysiek domein) Artikel 5:6 Parkeren van aanhangers, vakantievoertuigen en andere bijzondere voertuigen (Verplaatst naar Verordening fysiek domein) Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen (Verplaatst naar Verordening fysiek domein) Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen 1. Het is verboden: a. binnen de bebouwde kom; b. of langer dan 24 aaneengesloten uren op een door het college aangewezen plaats buiten de bebouwde kom; een aanhangwagen of een voertuig te parkeren dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter. 2. Het college kan plaatsen aanwijzen waar het in het eerste lid onder a gestelde verbod niet geldt. 3. Het verbod is niet van toepassing op werkdagen van maandag tot en met vrijdag, dagelijks van uur tot uur. 4. Het verbod is voorts niet van toepassing op campers, kampeerauto s, caravans en kampeerwagens, voor zover deze voertuigen niet langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg worden geplaatst of gehouden. Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen (Vervallen)

48 Artikel 5:10 Parkeren anders dan op de rijbaan 1. Het is verboden een voertuig te parkeren op een niet tot de rijbaan behorend weggedeelte. 2. Het verbod is niet van toepassing op voertuigen die worden gebruikt voor werkzaamheden in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam. Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen 1. Het is verboden met een voertuig te rijden door een park of plantsoen of een van gemeentewege aangelegde beplanting of groenstrook, of het daarin te doen of te laten staan. 2. Dit verbod is niet van toepassing op: a. de weg; b. voertuigen die worden gebruikt voor werkzaamheden door of vanwege de overheid; en c. voertuigen waarmee standplaats wordt of is ingenomen op terreinen die voor dit doel zijn bestemd. Artikel 5:12 Overlast van fietsen of bromfietsen 1. Het is in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente en/of ter voorkoming van overlast dan wel hinder of gevaarzetting verboden in de openbare ruimte (brom-)fietsen of vergelijkbaar vervoermiddelen al of niet voor onmiddellijk gebruik geschikt, buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan, als daardoor: a. de doorgang voor het verkeer wordt gehinderd of belemmerd; b. de veiligheid, of de doorstroming van, of het uitzicht voor het verkeer wordt gehinderd; c. op of aan een openbare plaats hinder, overlast of schade ontstaat of; d. voor een bewoner of gebruiker van het gebouw waartegen of waarvoor de (brom-)fiets of vergelijkbaar vervoermiddel staat geparkeerd, de doorgang of het uitzicht wordt belemmerd. 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid is het verboden op of aan een openbare plaats, dan wel in of buiten de openbare fietsparkeervoorzieningen, (brom-)fietsen of vergelijkbaar vervoermiddelen langer dan veertien dagen onafgebroken te laten staan. AFDELING 2 COLLECTEREN Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen of leden- of donateurwerving 1. Het is verboden een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden, dan wel in het openbaar leden of donateurs te werven als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd. 2. Onder een inzameling als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan het aanvaarden van geld of goederen bij het aanbieden van diensten of goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd. 3. Het verbod geldt niet voor een inzameling of werving die wordt gehouden: a. in besloten kring; of b. door een instelling die is ingedeeld in het door het college voor het betreffende kalenderjaar vastgestelde collecte- en wervingsrooster. 4. Het verbod geldt niet als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. De inzameling of werving is ten minste 21 dagen voor aanvang daarvan schriftelijk gemeld aan het college, onder vermelding van:

49 - het liefdadig of ideëel doel waar de inzameling of werving voor wordt gehouden; - de week en het gebied waar de inzameling of werving wordt gehouden. b. De inzameling of werving vindt plaats in de vrije periodes van het collecte- en wervingsrooster. c. Het college heeft niet reeds een melding ontvangen voor een inzameling of werving in dezelfde vrije periode van het collecte- en wervingsrooster in hetzelfde gebied. d. In het kalenderjaar heeft niet eerder al een inzameling of werving plaatsgevonden voor hetzelfde goede doel in hetzelfde gebied. 5. Uiterlijk 7 dagen voor aanvang van de inzameling of werving ontvangt de melder een ontvangstbevestiging van het college. 6. De inzamelaars of wervers dienen tijdens het inzamelen of werven in het bezit te zijn van een geldig legitimatiebewijs en (een kopie van) de ontvangstbevestiging van het college als bedoeld in het vijfde lid. AFDELING 3 GOEDEREN EN DIENSTEN Artikel 5:14 Venten 1. In dit artikel wordt onder venten verstaan: het in de uitoefening van de ambulante handel te koop aanbieden van goederen op een openbare en in de openlucht gelegen plaats. 2. Onder venten wordt niet verstaan: a. het aan huis afleveren van goederen in het kader van de exploitatie van een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet; b. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen op jaarmarkten en markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet; c. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen op een standplaats als bedoeld in artikel artikel 1 van de Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018; d. het aanbieden of afleveren van gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten of gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet. 3. Het is verboden om te venten. 4. Het verbod geldt niet als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. Door het venten worden de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu niet in gevaar gebracht. b. Het venten is niet in strijd met de bepalingen van de Winkeltijdenwet ten aanzien van straathandel. c. De venter staat niet langer dan 10 minuten op een plek goederen te koop aan te bieden zonder dat er daadwerkelijke verkopen plaatsvinden. d. Het venten vindt niet plaats binnen een straal van 500 meter bij openbare gebouwen en scholen. e. De venter dient tijdens het venten in het bezit te zijn van een uittreksel van de Kamer van Koophandel waaruit blijkt dat er sprake is van het uitoefenen van ambulante handel. 5. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet. Artikel 5:15 Sampelen en het aanbieden van diensten 1. In dit artikel wordt onder sampelen verstaan: het gratis uitdelen van goederen ter promotie van deze goederen. 2. Het is verboden om te sampelen of om diensten aan te bieden op een openbare en in de openlucht gelegen plaats. 3. Het verbod geldt niet als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

50 a. Het sampelen of aanbieden van diensten is ten minste 21 dagen voor de aanvang daarvan schriftelijk gemeld aan het college, onder vermelding van de datum/data en de locatie waar wordt gesampeld of diensten worden aangeboden. b. De hulpmiddelen voor het sampelen of het aanbieden van diensten mogen niet meer dan 4 m² aaneengesloten in beslag nemen. c. Er wordt geen gebruik gemaakt van gemotoriseerde voertuigen. d. Het college heeft niet reeds een melding ontvangen voor het sampelen of het aanbieden van diensten op dezelfde dag/data en op dezelfde locatie of binnen 100 meter van deze locatie. e. Eventuele aanwijzingen en/of bevelen van de politie, brandweer of door burgemeester en wethouders aangewezen toezichthouders worden stipt en direct opgevolgd. f. Er wordt een doorgaande route met een breedte van 3,50 meter en een hoogte van 4,50 meter vrijgehouden voor voertuigen van hulpverleningsdiensten. g. De brandkranen zijn te allen tijde bereikbaar. h. Overige weggebruikers ondervinden geen hinder van het sampelen of aanbieden van diensten. i. De locatie en de directe omgeving (binnen een straal van 200 meter) worden na afloop van het sampelen of het aanbieden van diensten schoon opgeleverd. Wanneer dit niet is gebeurd, komen de schoonmaakkosten voor rekening van de sampeler/sampelende organisatie of de dienstenaanbieder. j. De benadering door de sampelers of aanbieders van diensten vindt niet op een zodanig agressieve wijze plaats dat de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar worden gebracht. k. Het sampelen of aanbieden van diensten vindt niet plaats op een locatie waar een evenement als bedoeld in artikel 2:24 plaatsvindt of een markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet. 4. In afwijking van het bepaalde in het derde lid is het niet toegestaan om te sampelen met kauwgom. 5. Uiterlijk 7 dagen voor aanvang van het sampelen of het aanbieden van diensten ontvangt de melder een ontvangstbevestiging van het college. 6. De sampelers of dienstenaanbieders dienen tijdens het sampelen of aanbieden van diensten in het bezit te zijn van (een kopie van) de ontvangstbevestiging van het college als bedoeld in het vierde lid. 7. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor het verrichten en aanbieden van taxidiensten met een vergunning in de zin van de wet Personenvervoer 2000 op de voor het openbaar verkeer openstaande wegen. Artikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting (Vervallen) AFDELING 4 STANDPLAATSEN Artikel 5:17 Definitie (Verplaatst naar Verordening fysiek domein) Artikel 5:18 Standplaatsvergunning (Verplaatst naar Verordening fysiek domein)

51 Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende (Verplaatst naar Verordening fysiek domein) Artikel 5:20 Vaststellen locaties en maximaal uit te geven vergunningen voor standplaatsen (Verplaatst naar Verordening fysiek domein) Artikel 5:21 Markt/alternatieve locatie 1. Binnen een straal van 300 meter van een markt als bedoeld in artikel 151 van de Gemeentewet wordt, voor de dag waarop de markt wordt gehouden, geen standplaats toegewezen. 2. In geval een evenement als bedoeld in artikel 2:24 plaatsvindt op een locatie waarvoor tevens een standplaatsvergunning is afgegeven, kan gedurende het evenement geen standplaats worden ingenomen. 3. Het college kan in geval van dringende redenen tijdelijk een andere locatie toewijzen en/of toestaan dan de in de vergunning aangegeven locatie. AFDELING 5 SNUFFELMARKTEN Artikel 5:22 Definitie (Vervallen) Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt (Vervallen) AFDELING 6 OPENBAAR WATER Artikel 5:24 Definities (Verplaatst naar Verordening fysiek domein) Artikel 5:25 Ligplaats voor vaartuigen, niet zijnde woonschepen (Verplaatst naar Verordening fysiek domein) Artikel 5:25A Ligplaats voor woonschepen (Artikel komt niet meer voor in Verordening fysiek domein Haarlemmermeer 2018) Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats (Vervallen) Artikel 5:27 Verbod wijzigen woonschip (Vervallen)

52 Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken 1. Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen die bij de gemeente in beheer zijn. 2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet of de provinciale vaarwegenverordening. Artikel 5:29 Reddingsmiddelen (Vervallen) Artikel 5:30 Veiligheid op het water (Vervallen) Artikel 5:31 Overlast aan vaartuigen (Vervallen) Artikel 5:31A Recreatie in open water (Verplaatst naar Verordening fysiek domein) AFDELING 7 CROSSTERREINEN EN GEMOTORISEERD EN RUITERVERKEER IN NATUURGEBIEDEN Artikel 5:32 Crossterreinen (Verplaatst naar Verordening fysiek domein) Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden (Verplaatst naar Verordening fysiek domein) AFDELING 8 VERBOD VUUR TE STOKEN Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken 1. Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben. 2. Mits geen sprake is van gevaar, overlast of hinder voor de omgeving, is het verbod niet van toepassing op: a. verlichting door middel van kaarsen, fakkels en dergelijke; b. sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven, voor zover geen afvalstoffen worden verbrand; c. vuur voor koken, bakken en braden. 3. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod. 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de ontheffing worden geweigerd ter bescherming van de flora en fauna.

53 5. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1 of 3 van het Wetboek van Strafrecht of de provinciale milieuverordening. 6. Het verbod is niet van toepassing op de verbranding van een beperkte hoeveelheid schoon hout dat afkomstig is van een huttendorp behorende bij een kindervakantieweek of -spel als het college een ontheffing als bedoeld in artikel 10.63, eerste lid, van de Wet milieubeheer heeft verleend. De burgemeester kan de verbranding altijd in het belang van de openbare orde verbieden. 7. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. AFDELING 9 VERSTROOIING VAN AS Artikel 5:35 Definitie (Vervallen) Artikel 5:36 Verboden plaatsen (Vervallen) Artikel 5:37 Hinder of overlast (Vervallen)

54 HOOFDSTUK 6 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN Artikel 6:1 Strafbepaling Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde, met uitzondering van artikel 2:78, en de daarbij op grond van artikel 1:4 gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of met een geldboete van de tweede categorie. Artikel 6:2 Toezichthouders 1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast: a. de buitengewone opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 142 Wetboek van Strafvordering, die in dienst en/of werkzaam zijn in opdracht van de gemeente Haarlemmermeer; b. de buitengewone opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 142 Wetboek van Strafvordering, die in dienst en/of werkzaam zijn in opdracht van het Recreatieschap Spaarnwoude; c. de politieambtenaren van de politie, voor zover zij werkzaam zijn binnen een territoriaal onderdeel dat (een deel van) de gemeente Haarlemmermeer omvat; d. militairen van de Koninklijke Marechaussee als bedoeld in artikel 141 Wetboek van Strafvordering, voor zover zij werkzaam zijn binnen een territoriaal onderdeel dat (een deel van) de gemeente Haarlemmermeer omvat; e. personen die bij het cluster Veiligheid van de gemeente Haarlemmermeer werkzaam zijn in de functie van specialist handhaving, medewerker toezicht of beleidsadviseur. 2. Het college dan wel de burgemeester kan daarnaast andere personen met dit toezicht belasten. Artikel 6:3 Binnentreden woningen Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner. Artikel 6:4 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening 1. De Algemene Plaatselijke Verordening 2018 wordt ingetrokken. 2. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die waarop zij is bekendgemaakt. Artikel 6:5 Overgangsbepaling 1. Besluiten, genomen krachtens de verordening bedoeld in artikel 6:4, eerste lid, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening. 2. Aanvragen om een vergunning die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld volgens het recht zoals dat gold voor het tijdstip waarop de aanvraag is ingediend. 3. In afwijking van lid 1 en 2 geldt voor afdeling 10 Toezicht op speelgelegenheden dat als voor 1 januari 2014 op een adres reeds een legale automatenhal gevestigd was, deze daar gevestigd mag blijven zolang aan de overige wet- en regelgeving wordt voldaan. Er dient een vergunning als bedoeld in artikel 2:39A te worden aangevraagd.

55 4. Terrasmeldingen die voor inwerkingtreding van deze verordening reeds zijn geaccepteerd en terrassen die vermeld staan op de Drank- en Horecavergunning die voor inwerkingtreding van deze verordening reeds zijn verleend worden gelijkgesteld aan een vergunning als bedoeld in artikel 2:28B. 5. Beleidsregels, nadere regels en aanwijzingsbesluiten die zijn vastgesteld onder de werking van voorgaande Algemene Plaatselijke Verordeningen worden geacht beleidsregels, nadere regels en aanwijzingsbesluiten te zijn als bedoeld in deze verordening totdat het bevoegde bestuursorgaan op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening 2019 nieuwe beleidsregels, nadere regels of aanwijsbesluiten heeft vastgesteld. Artikel 6:6 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene Plaatselijke Verordening 2019.

56 INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Afdeling 1 Afdeling 2 Afdeling 3 Afdeling 4 Afdeling 5 Afdeling 6 Afdeling 7 Afdeling 8 Afdeling 8A Afdeling 9 Afdeling 10 Afdeling 11 Afdeling 12 Afdeling 13 Afdeling 14 Afdeling 15 Hoofdstuk 3 Afdeling 1 Afdeling 2 Afdeling 3 Afdeling 4 Hoofdstuk 4 Afdeling 1 Afdeling 2 Afdeling 3 Afdeling 4 Afdeling 5 Hoofdstuk 5 Afdeling 1 Afdeling 2 Afdeling 3 Afdeling 4 Afdeling 5 Afdeling 6 Afdeling 7 Afdeling 8 Afdeling 9 Hoofdstuk 6 Algemene bepalingen Openbare orde Bestrijding van ongeregeldheden Betoging Verspreiden van gedrukte stukken Vertoningen e.d. op de weg Bruikbaarheid en aanzien van de weg Veiligheid op de weg Evenementen Toezicht op openbare inrichtingen en terrassen Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank- en Horecawet Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf Toezicht op speelgelegenheden Maatregelen tegen overlast en baldadigheid Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen Vuurwerk Drugsoverlast Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen Regulering prostitutie, seksbranche en aanverwante onderwerpen Algemene bepalingen Vergunning seksbedrijf Uitoefenen seksbedrijf Overige bepalingen Bescherming van het milieu en natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente Geluidshinder en verlichting Bodem-, weg- en milieuverontreiniging Het bewaren van houtopstanden Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast Kamperen buiten kampeerterreinen Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente Parkeerexcessen Collecteren Goederen en diensten Standplaatsen Snuffelmarkten Openbaar water Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden Verbod vuur te stoken Verstrooiing van as Straf-, overgangs- en slotbepalingen

57 Trefwoordenregister In de Algemene Plaatselijke Verordening is een aantal afdelingen/artikelnummers vervallen of gereserveerd. Deze trefwoorden worden niet in dit register benoemd. Onderwerp Artikel A Aanbieden diensten 5:15 Afvalstoffen (opslag) 4:13 Afvalstoffen verbanden (verbod) 5:34 B Bedelarij 2:65 Beschadigen waterstaatswerken 5:28 Beperkingen vergunning of ontheffing 1:4 Beplanting 2:15 Beslistermijn 1:2 Betogingen 2:3 Binnentreden (woningen) 2:41, 6:3 Bijen 2:64 Bomen 4:10 t/m 4:12 C Cameratoezicht 2:77 Carbid 2:73B Citeertitel 6:6 Collecteren 5:13 Crossterreinen 5:32 D Drankgebruik 2:48 Drugsgebruik (openlijk) 2:74A Drugshandel op straat 2:74 Donateurwerving 5:13 E Eieren 2:43 Evenementen 2:25 - definitie 2:24 - in gebouwen 2:25A Exploitatievergunning - openbare inrichting 2:28A - speelautomatenhal 2:39A F Festiviteiten - collectieve 4:2 - incidentele 4:3 G Gebiedsontzeggingen 2:78

58 Gedrag - hinderlijk gedrag publiek toegankelijke ruimten 2:50 - hinderlijk gedrag op openbare plaatsen 2:47 - verboden gedrag bij of in gebouwen 2:49 Geluidhinder - definities 4:1 - overig 4:6 Gevelwerkzaamheden 4:7 Grote voertuigen 5:8 H Hoogspanningslijn 2:22 Honden - commerciële uitlaatactiviteiten 2:57A - gevaarlijke 2:59 - loslopend 2:57 - verontreiniging 2:58 Houtopstanden 4:10 t/m 4:12 I Inbrekerswerktuigen 2:44 Incidentele festiviteiten 4:3 Intrekking vergunning of ontheffing 1:6 Inwerkingtreding verordening 6:4 Inzameling (geld of goederen) 5:13 K Kampeermiddelen (parkeren) 5:6 Kampeerplaatsen (aanwijzing) 4:19 Kabels over de weg 2:19 Kansspelautomaten 2:40 Kappen 4:10 t/m 4:12 Kladden 2:42 L Laser gebruik 2:1E Lichtreclame (verlichte handelsreclame) 4:16 Ledenwerving 5:13 Liggen (openbare weg) 2:50A Ligplaats vaartuig 5:25 Lokaal (betreden) 2:41 M Mest (opslag) 4:13 Motorclub 2:1A Motorvoertuigen (onbeheerd achterlaten) 2:1B N Nachtverblijf (buiten kampeerterreinen) 4:18

59 Natuurlijke behoefte doen 4:8 O Ongeregeldheden 2:1A Onversterkte muziek 4:5 Openbare inrichtingen - definities 2:27 - exploitatie 2:28A Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz. 4:13 Ordeverstoring - evenement 2:26 - openbare inrichting 2:31 Overgangsbepaling 6:5 Overlast (brom)fiets 5:12 P Paracommerciële instellingen - definities 2:34A - regulering 2:34B Parkeerexcessen (definities) 5:1 Parkeren anders dan op de rijbaan 5:10 Parkeren grote voertuigen 5:8 - voertuigen autobedrijf e.d. 5:2 - reclamevoertuigen 5:7 - grote voertuigen 5:8 Passantensteiger 5:25 Persoonlijk karakter vergunning 1:5 Plakgereedschap 2:43 Plakken 2:42 R Raamprostitutie 3:18 Reclame (onverlichte handelsreclame) 4:15 Reclamevoertuigen 5:7 Recreatie in open water 5:31A Recreatief nachtverblijf 4:18 Rookverbod (in bossen en natuurterreinen) 2:18 S Samenscholing 2:1A Sampelen 5:15 Seksinrichtingen - aanvraag 3:6 - adverteren 3:13 - bedrijfsplan 3:15 - definities 3:2 - eisen aan vergunning 3:8 - intrekkingsgronden 3:9 - leeftijd prostituee 3:14 - maximering 3:5

60 - melding gewijzigde omstandigheden 3:10 - raamprostitutie 3:18 - sluitingstijden 3:12 - straatprostitutie 3:19 - verbodsbepalingen klanten 3:21 - vergunning 3:3 - verplichtingen exploitant/beheerder 3:17 - weigeringsgronden 3:7 Slapen (openbare weg) 2:50A Sluiting gebouw 2:75A Sluitingstijden - openbare inrichtingen 2:29 - afwijkende sluitingstijden 2:30 Snoeren over de weg 2:19 Speelautomatenhal - definities 2:39 - exploitatievergunning 2:39A Standplaatsen 5:17 t/m 5:21 Sterke drank 2:34C Straatkolken (openen) 2:16 Straatprostitutie 3:19 Strafbepaling 6:1 T Taxidiensten - het aanbieden van 2:1G Termijnen 1:2, 1:7 Terrassen 2:27, 2:28B Toezichthouders 6:2 U Uitweg 2:12 V Vaartuigen opslag 4:13 Vechtsportgala 2:25A Veiligheid op het ijs 2:23 Veiligheidsrisicogebieden 2:76 Venten 5:14 Verblijfsontzegging 2:1D Verkeer in natuurgebieden 5:33 Verkoopregister 2:67 Verontreiniging (van de weg) 2:23A Verspreiding gedrukte stukken 2:6 Verstoring openbare orde e.d. 2:1C Voertuigen aantasting groenvoorziening 5:11 - opslag 4:13 - parkeren 5:2 - aantasting groenvoorziening 5:11 Voertuigwrakken 5:5 Voorschriften vergunning of ontheffing 1:4

61 Voorwerpen (op of aan een openbare plaats) 2:10 Voorzieningen (verkeer en verlichting) 2:21 Vuur (verbod tot stoken) 5:34 Vuurwerk - definities 2:71 - gebruik buiten jaarwisseling 2:73A - gebruik jaarwisseling 2:73 - ter beschikking stellen 2:72 W Weg (aanleggen, beschadigen, veranderen) 2:11 Weigeringsgronden (algemeen) 1:8 Wensballon 2:1F Wildplassen 4:8 Woonoverlast 2:79 Woonschepen 5:25A

62 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1:1 Definities In deze verordening wordt verstaan onder: - aanhangwagen: aanhangwagen als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990); - bebouwde kom: het gebied binnen de grenzen die zijn vastgesteld op grond van artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994; - bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning; - bouwwerk: bouwwerk als bedoeld in artikel 1.1 van de geldende Bouwverordening; - bromfiets: bromfiets als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Wegenverkeerswet 1994; - college: het college van burgemeester en wethouders; - gebouw: gebouw als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Woningwet; - handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen; - motorvoertuig: motorvoertuig als bedoeld in artikel 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990; - openbaar water: wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn; - openbare plaats: een voor het publiek toegankelijke plaats, waaronder begrepen de weg als bedoeld in deze definities; - parkeren: parkeren: parkeren als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990); - rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens eigendom, bezit, beperkt recht een zakelijk of een persoonlijk recht; - vaartuig: alle drijvende objecten, daaronder mede verstaan drijvende werktuigen, alsmede woonschepen, glijboten en ponten; - verkeer: alle weggebruikers als bedoeld in artikel 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990; - voertuig: voertuig als bedoeld in artikel 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, met uitzondering van kleine wagens zoals kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen; - weg: weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994; - woonschepen: elk vaar- of drijftuig, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als of te oordelen naar zijn constructie en/of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd tot woonverblijf van een of meer personen. Artikel 1:2 Beslistermijn 1. Het bevoegde bestuursorgaan beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag. 2. Het bestuursorgaan kan de termijn voor ten hoogste acht weken verlengen. 3. In afwijking van het tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing indien beslist wordt op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2:10, 2:11, 2:12, 4:11 en 4:16. Artikel 1:3 Indiening aanvraag (vervallen)

63 Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen 1. Aan een vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist. 2. Degene aan wie een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen. Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van een vergunning of ontheffing De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald. Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd als: a. ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt; b. op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist; c. de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen; d. van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen of gedurende een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn; e. de houder dit verzoekt. Artikel 1:7 Termijnen 1. De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet. 2. De aard van de vergunning of ontheffing verzet zich in ieder geval tegen gelding voor onbepaalde tijd als het aantal vergunningen of ontheffingen is beperkt en het aantal mogelijke aanvragers het aantal beschikbare vergunningen of ontheffingen overtreft. Artikel 1:8 Weigeringsgronden 1. Een vergunning of ontheffing kan in ieder geval worden geweigerd in het belang van: a. de openbare orde; b. de openbare veiligheid; c. de volksgezondheid; d. de bescherming van het milieu. 2. Een vergunning of ontheffing kan ook worden geweigerd als de aanvraag daarvoor minder dan 3 weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.

64 HOOFDSTUK 2 OPENBARE ORDE AFDELING 1 BESTRIJDING VAN ONGEREGELDHEDEN Artikel 2:1A Samenscholing en ongeregeldheden 1. Het is verboden op een openbare plaats deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden. 2. Degene die op een openbare plaats a. aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan; b. aanwezig is bij een gebeurtenis die aanleiding geeft tot toeloop van publiek waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan; of c. zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing; d. uiterlijke kenmerken draagt van een verboden motorclub; is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen. 3. Het is verboden zich te begeven naar of te bevinden op openbare plaatsen die door de burgemeester in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van ongeregeldheden zijn afgezet. 4. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het derde lid. 5. Dit artikel is niet van toepassing op betogingen, vergaderingen en godsdienstige en levensbeschouwelijke samenkomsten als bedoeld in de Wet openbare manifestaties. 6. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:1B Onbeheerd achterlaten van motorvoertuigen 1. De burgemeester kan in het kader van het voorkomen van terreuraanslagen gebieden aanwijzen waarbinnen het verboden is om een motorvoertuig langer dan 5 minuten onbeheerd achter te laten. 2. Het is verboden een motorvoertuig langer dan 5 minuten onbeheerd achter te laten in een door de burgemeester aangewezen gebied. Artikel 2:1C Verstoring van de openbare orde en dergelijke 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 424, 426bis en 431 van het Wetboek van Strafrecht is het verboden op of aan de weg of in een voor het publiek toegankelijk gebouw op enigerlei wijze de orde te verstoren, zich hinderlijk te gedragen, personen lastig te vallen, te vechten, deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot wanordelijkheden. 2. Het is verboden om in het geval van wanordelijkheden of indien er ernstig gevaar voor het ontstaan daarvan dreigt, op de in het eerste lid genoemde plaatsen een voorwerp of stof, kennelijk meegebracht om die orde te verstoren, bij zich te hebben. 3. Het is verboden een voorwerp dat ter afzetting of ter afsluiting van een gedeelte van een weg of vanwege het bevoegde bestuursorgaan is aangebracht, te verplaatsen, te verwijderen of omver te halen.

65 Artikel 2:1D Verblijfsontzegging 1. De burgemeester kan gebieden aanwijzen waar hij aan personen een verblijfsontzegging kan opleggen. 2. De burgemeester gaat alleen over tot aanwijzing van een gebied indien naar zijn oordeel sprake is van ernstige verstoring van de openbare orde dan wel een dreiging van ernstige verstoring van de openbare orde. 3. De burgemeester kan een verblijfsontzegging opleggen aan personen die in het aangewezen gebied de openbare orde verstoren dan wel dreigen te verstoren door te handelen in strijd met het bepaalde in de artikelen uit hoofdstuk 2, afdeling De burgemeester bepaalt in de verblijfsontzegging de termijn waarvoor deze geldt. 5. Een verblijfsontzegging kan niet worden opgelegd aan personen die blijkens de Basisregistratie Personen in het aangewezen gebied wonen of in het aangewezen gebied werken. 6. Indien personen geen vaste werkplek hebben, wordt de statutaire vestigingsplaats van het bedrijf gezien als werkplek. 7. De burgemeester kan, indien de belanghebbende een aantoonbaar belang heeft om zich binnen het aangewezen gebied te begeven, de verblijfsontzegging naar tijd en plaats beperken. 8. Het is verboden zich te gedragen in strijd met een door de burgemeester opgelegde verblijfsontzegging. Artikel 2:1E Gebruik lasers 1. Het is verboden of aan de weg of op een openbare plaats zodanig met laserlicht te schijnen dat daardoor de openbare orde wordt verstoord of overlast wordt veroorzaakt. 2. Het is verboden op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, lasers, laserpennen of dergelijke apparatuur in bezit te hebben of met zich mee te voeren, anders dan voor professioneel gebruik. Artikel 2:1F Verbod op gebruik wensballonnen 1. Het is verboden zogenoemde wens- of ufoballonnen door middel van hete lucht afkomstig van vuur op te laten stijgen. 2. Onder een wens- of ufoballon wordt mede verstaan: herdenkingsballon, vuurballon, gelukslampion, Thaise wensballon, papierballon, geluksballon, etc. Artikel 2:1G Het aanbieden van taxidiensten 1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, locaties of gebieden aanwijzen waar het verboden is om taxidiensten, dan wel door hem te bepalen categorieën van taxidiensten aan te bieden op openbare, in de openlucht gelegen plaatsen of in openbaar toegankelijke gebouwen. 2. Het is verboden om taxidiensten aan te bieden in een door de burgemeester op grond van het eerste lid aangewezen locatie of gebied. 3. De aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, als ook de invulling daarvan, wordt periodiek geëvalueerd op de noodzaak daarvan. AFDELING 2 BETOGING Artikel 2:2 Optochten [gereserveerd]

66 Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen 1. In afwijking van artikel 1:1 wordt in dit artikel verstaan onder openbare plaats: openbare plaats als bedoeld in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties. 2. Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, geeft daarvan vóór de openbare aankondiging en ten minste 96 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester. 3. De kennisgeving bevat: a. naam en adres van degene die de betoging houdt; b. het doel van de betoging; c. de datum waarop de betoging wordt gehouden en het tijdstip van aanvang en beëindiging; d. de plaats en, voor zover van toepassing, de route en de plaats van beëindiging; e. voor zover van toepassing, de wijze van samenstelling; f. maatregelen die degene die de betoging houdt zal treffen om een regelmatig verloopt te bevorderen. 4. Degene die de kennisgeving doet, ontvangt daarvan een bewijs waarin het tijdstip van de kennisgeving is vermeld. 5. Als het tijdstip van de schriftelijke kennisgeving valt op een vrijdag na uur, een zaterdag, een zondag of een algemeen erkende feestdag, wordt de kennisgeving gedaan uiterlijk op de werkdag die aan de dag van dat tijdstip voorafgaat vóór uur. 6. De burgemeester kan in bijzondere omstandigheden de in het eerste lid genoemde termijn verkorten en een mondelinge kennisgeving in behandeling nemen. Artikel 2:4 Afwijking termijn (vervallen; opgenomen in artikel 2:3) Artikel 2:5 Te verstrekken gegevens (vervallen; opgenomen in artikel 2:3) AFDELING 3 VERSPREIDEN VAN GEDRUKTE STUKKEN Artikel 2:6 Beperking aanbieden e.d.van verspreiden geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen 1. Het is verboden gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen onder publiek te verspreiden dan wel openlijk aan te bieden op door het college aangewezen openbare plaatsen. 2. Het college kan het verbod beperken tot bepaalde dagen en uren. 3. Het verbod is niet van toepassing op het huis-aan-huis verspreiden of het aan huis bezorgen van gedrukte of geschreven stukken en afbeeldingen. 4. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod. 5. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. AFDELING 4 VERTONINGEN E.D. OP DE WEG Artikel 2:7 Feest, muziek en wedstrijd e.d. [gereserveerd]

67 Artikel 2:8 Dienstverlening [gereserveerd] Artikel 2:9 Straatartiest e.d. (vervallen) AFDELING 5 BRUIKBAARHEID EN AANZIEN VAN DE WEG OF OPENBARE PLAATS Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan een openbare plaats 1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegde bestuursorgaan een openbare plaats anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan. 2. Het bevoegde bestuursorgaan kan een omgevingsvergunning verlenen voor het in het eerste lid bedoelde gebruik, voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j of onder k, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de (omgevings)vergunning worden geweigerd: a. indien het beoogde gebruik schade toebrengt of kan toebrengen aan de openbare plaats, gevaar oplevert of kan opleveren voor de bruikbaarheid van de openbare plaats of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormt of kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de openbare plaats; b. indien het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand; c. in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak. 4. Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van voorwerpen waarvoor het verbod niet geldt. 5. Het verbod is niet van toepassing op gevallen waarin krachtens een wettelijke regeling een vergunning of ontheffing voor het gebruik van de openbare plaats is verleend. 6. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatwerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 of de provinciale wegenverordening. 7. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018) Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg 1. Het is verboden zonder vergunning een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg. 2. De vergunning wordt verleend: a. als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag, indien de activiteiten zijn verboden bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit; b. door het college in overige gevallen. 3. Het verbod is niet van toepassing indien in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam publieke taken worden verricht.

68 4. Het verbod is voorts niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, de provinciale wegenverordening, de Waterschapskeur, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening. 5. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018) Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het college: a. een uitweg te maken naar de weg; b. verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg. 2. In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 wordt de vergunning slechts geweigerd: a. ter voorkoming van gevaar voor het verkeer op de weg; b. indien de uitweg zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats; c. indien door de uitweg het openbaar groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast; d. indien er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen. 3. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur of de provinciale wegenverordening. 4. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018) AFDELING 6 VEILIGHEID OP DE WEG Artikel 2:13 Veroorzaken van gladheid [gereserveerd] Artikel 2:14 Winkelwagentjes (vervallen) Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat. Artikel 2:16 Openen straatkolken en dergelijke Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.

69 Artikel 2:17 Kelderingangen en dergelijke (vervallen) Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen 1. Het is verboden te roken in bossen, op veengronden en in natuurterreinen of binnen een afstand van dertig meter daarvan gedurende een door het college aangewezen periode. 2. Het is verboden in bossen, op veengronden en in natuurterreinen of binnen een afstand van honderd meter daarvan, voor zover het de openlucht betreft, brandende of smeulende voorwerpen te laten vallen, weg te werpen of te laten liggen. 3. De verboden zijn niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 3, van het Wetboek van Strafrecht. 4. Het verbod in het eerste lid is voorts niet van toepassing voor zover het roken plaatsvindt in gebouwen en aangrenzende erven. Artikel 2:19 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp Elektriciteitssnoer/kabel boven, op of naast de weg 1. Het is verboden een elektriciteitssnoer/kabel voor het opladen van elektrische auto s, aanhangwagens en/of andere (vakantie)voer- of vaartuigen boven, op of naast de weg te leggen. 2. Het verbod is niet van toepassing bij het gebruik van een door of namens de gemeente geplaatste laadpaal. Artikel 2:20 Vallende voorwerpen [gereserveerd] Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting 1. De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het verkeer of de openbare verlichting worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd. 2. Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Waterstaatswet 1900, de Onteigeningswet of de Belemmeringenwet Privaatrecht. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018) Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn 1. Het is verboden binnen een afstand van zes meter aan weerszijden van voor stroomgeleiding bestemde draden van bovengrondse hoogspanningslijnen voorwerpen, opgaand houtgewas of andere objecten, die niet zijn aan te merken als bouwwerken, hoger dan twee meter te plaatsen of te hebben. 2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen indien de elektrische spanning van de bovengrondse hoogspanningslijn dat toelaat. 3. Het verbod is niet van toepassing op objecten die deel uitmaken van de hoogspanningslijn. 4. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

70 (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018) Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs 1. Het is verboden: a. voor het publiek toegankelijke ijsvlakten te beschadigen, te verontreinigen, te versperren of het verkeer daarop op enige andere wijze te belemmeren of in gevaar te brengen; b. bakens of andere voorwerpen ten behoeve van de veiligheid geplaatst op de onder a. bedoelde ijsvlakten te verplaatsen, weg te nemen, te beschadigen of op enige andere wijze het gebruik daarvan te verijdelen of te belemmeren. 2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht of de provinciale vaarwegenverordening Artikel 2:23A Verontreiniging van de weg 1. Indien bij het laden of lossen of vervoeren van stoffen of voorwerpen dan wel bij andere werkzaamheden of een calamiteit een openbare plaats wordt verontreinigd, is degene die genoemde werkzaamheden verricht of anderszins verantwoordelijk is voor de stoffen of voorwerpen die de verontreiniging veroorzaken, alsmede indien dezen in opdracht handelen hun opdrachtgever verplicht: a. indien de verontreiniging gevaar voor de veiligheid van het verkeer of voor beschadiging van het wegdek oplevert dan wel hinder veroorzaakt, de weg terstond na het ontstaan van de verontreiniging te reinigen of te doen reinigen; b. indien de verontreiniging geen (direct) gevaar voor de veiligheid van het verkeer of voor beschadiging van het wegdek oplevert, de weg terstond na het beëindigen van de werkzaamheden of, indien deze langer dan een dag duren, elke dag terstond na beëindiging van de werkzaamheden op die dag te reinigen of te doen reinigen. 2. Het in het eerste lid gestelde geldt niet voor zover de Wet beheer rijkswaterstaatwerken of de provinciale wegenverordening van toepassing is. AFDELING 7 EVENEMENTEN Artikel 2:24 Definitie 1. In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak al dan niet tegen betaling, met uitzondering van: a. bioscoop- en theatervoorstellingen overeenkomstig de bestemming van dat gebouw; b. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet; c. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen; d. het in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet gelegenheid geven tot dansen; e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties. 2. Onder evenement wordt mede verstaan: a. een herdenkingsplechtigheid; b. een braderie of snuffelmarkt; c. een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3, op de weg; d. het maken van filmopnamen. Artikel 2:25 Evenementen 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.

71 2. Geen vergunning is vereist voor een eendaags evenement, indien: a. het evenement op één locatie in de openlucht plaatsvindt; b. het aantal gelijktijdig aanwezigen niet meer bedraagt dan 100 personen (deelnemers, publiek en personeel); c. het evenement plaatsvindt op: 1º. maandag tot en met zaterdag tussen en uur (de volgende dag); 2º. op zondag tussen en uur (de volgende dag); d. geen muziek ten gehore wordt gebracht voor uur of na uur; e. het geluidsniveau van de muziek als bedoeld in sub d tussen uur en uur voldoet aan de eisen van artikel 4:6, tweede lid 6.11, derde lid, van de Verordening fysiek domein. f. het evenement niet plaatsvindt op de doorgaande weg of anderszins een belemmering vormt voor de hulpdiensten of de bereikbaarheid van woonwijken; g. niet meer dan 5 kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 10 m² per object; h. er een aanspreekpunt ten tijde van het evenement aanwezig is die vooraf bekend gemaakt is bij de gemeente; i. de organisator uiterlijk 14 dagen voorafgaand aan het evenement daarvan melding heeft gedaan aan de burgemeester. 3. De burgemeester kan uiterlijk 48 uur voordat een meldingsplichtig evenement plaatsvindt besluiten om beperkingen op te leggen aan het organiseren van een evenement of het evenement verbieden, als daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt. 4. In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8, tweede lid, wordt de aanvraag voor een middelgrote en grote evenementenvergunning uiterlijk twaalf weken voor de datum van aanvang van het evenement ingediend. 5. In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8, tweede lid, wordt aanvraag voor een kleine evenementenvergunning uiterlijk acht weken voor de datum van aanvang van het evenement ingediend. 6. De burgemeester kan in verband met de voorbereidingstijd van de aanvraag afwijken van de genoemde termijnen het vijfde en zesde lid of voor bijzondere, periodiek terugkerende evenementen afzonderlijk bepalen op welk tijdstip de aanvraag uiterlijk moet worden ingediend. 7. De burgemeester kan de vergunning voor een evenement weigeren in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. 8. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:25A Evenementen in gebouwen 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester in een gebouw of vaartuig een voor het publiek toegankelijk evenement te houden of te laten houden. 2. Het verbod geldt niet voor: a. manifestaties in de zin van de Wet openbare manifestaties; b. het houden van evenementen in gebouwen overeenkomstig de bestemming van dat gebouw; c. sportwedstrijden, met uitzondering van vechtsportwedstrijden of -gala s; d. activiteiten in (horeca)bedrijven die in de uitoefening van het bedrijf gebruikelijk zijn; e. het houden van snuffelmarkten in ruimten die uitsluitend dan wel nagenoeg geheel en voortdurend in gebruik zijn als winkel in de zin van de Winkeltijdenwet. 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester de vergunning als: a. de organisator van een vechtsportwedstrijd of -gala van slecht levensgedrag is;

72 b. het evenement gevaar kan opleveren voor de brandveiligheid of wanordelijkheden kunnen ontstaan; c. een onevenredig groot aantal bezoekers te verwachten is; d. het evenement zich niet verdraagt met het karakter of de bestemming van de plaats waar het wordt gehouden. 4. De burgemeester kan de vergunning voor een vechtsportwedstrijd of -gala weigeren in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. 5. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:26 Ordeverstoring Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren. AFDELING 8 TOEZICHT OP OPENBARE INRICHTINGEN EN TERRASSEN Artikel 2:27 Definities In deze afdeling wordt verstaan onder: - horecabedrijf: horecabedrijf als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet; - openbare inrichting: 1. een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis; 2. elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden verstrekt of bereid; - paracommerciële rechtspersoon: paracommerciële rechtspersoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet; - terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting in de openlucht liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt. Artikel 2:28A Exploitatie openbare inrichting 1. Het is verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester de vergunning als: a. de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit; b. de exploitant of beheerder van slecht levensgedrag is; c. naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- of leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed. 3. De burgemeester kan de vergunning weigeren in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. 4. Geen vergunning is vereist voor een openbare inrichting: a. in een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover: 1º. de activiteiten van de openbare inrichting ondergeschikt zijn aan de winkelactiviteit; 2º. de openbare inrichting maximaal 20% van het totale overdekte en omsloten brutovloeroppervlak bedraagt met een maximum van 150 m² winkelvloeroppervlak of 200 m² brutovloeroppervlak;

73 3º. voor de openbare inrichting dezelfde sluitingstijden gelden als voor de winkel; 4º. de openbare inrichting tijdens openingsuren van de winkel openbaar toegankelijk is; 5º. de toegang tot de openbare inrichting uitsluitend via de hoofdingang van de hoofdactiviteit te bereiken is; b. in een zorginstelling, uitvaartcentrum, kerk of ziekenhuis; c. in een museum of bibliotheek; d. een bedrijfskantine of -restaurant; e. waarvoor tevens op grond van artikel 3 van de Drank- en Horecawet een vergunning is verleend; f. bij sportverenigingen en instellingen belast met het beheer van buurt- en clubhuizen; g. op de luchtzijde (airside) van Luchthaven Schiphol. 5. De exploitatievergunningplicht is altijd van toepassing op coffeeshops. 6. De burgemeester is bevoegd om in het belang van de openbare orde en veiligheid en bij onevenredige overlast het vierde lid voor een individuele openbare inrichting buiten toepassing te verklaren. 7. Het college kan, in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid en het voorkomen van overlast, nadere regels stellen ten behoeve van de exploitatie van openbare inrichtingen. 8. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:28B Terrassen 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een terras te exploiteren. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester de vergunning indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- of leefsituatie in de omgeving van het terras op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed. 3. De burgemeester kan besluiten om bij evenementen de vergunde terrasopstelling te wijzigen of de vergunning tijdelijk in te trekken. 4. Het college kan in nadere regels stellen wanneer het verbod niet geldt. 5. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:29 Sluitingstijd 1. Voor openbare inrichtingen gelden de volgende openings- en sluitingstijden: a. Alcoholvrije openbare inrichtingen zonder verkoop van alcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse mogen onbeperkt geopend zijn. b. Alcoholvrije openbare inrichtingen met verkoop van alcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse mogen van uur tot uur geopend zijn. c. Commerciële horecabedrijven mogen van uur tot uur (de volgende dag) bezoekers toelaten. d. Coffeeshops mogen van uur tot uur geopend zijn. e. Speelautomatenhallen mogen van uur tot uur (de volgende dag) bezoekers toelaten. f. Paracommerciële rechtspersonen die zich richten op het organiseren van activiteiten op de terreinen kunst, cultuur en informatie en daarmee een educatieve, ondersteunende en faciliterende functie hebben met een breed pakket mogelijkheden voor cultuurdeelname voor alle leeftijdscategorieën (bijvoorbeeld een centrum voor kunst en cultuur of een poppodium) mogen geopend blijven zolang de activiteit voortduurt, maar niet later dan uur. Na uur mogen geen bezoekers meer worden toegelaten.

74 g. Alle overige openbare inrichtingen moeten tussen uur en uur gesloten zijn. h. Voor een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:28, vierde lid, aanhef en onder a, gelden dezelfde sluitingstijden als voor de winkel. 2. Voor een terras geldt dezelfde sluitingstijd als voor de openbare inrichting met een uiterlijke sluitingstijd van uur. 3. Openbare inrichtingen op Schiphol mogen onbeperkt geopend zijn, tenzij de burgemeester op advies van de Koninklijke Marechaussee beperkingen oplegt ter voorkoming van verstoring van de openbare orde en veiligheid. 4. De burgemeester is bevoegd om in bijzondere gevallen voor het bepaalde in het eerste lid, onder g, tot maximaal uur een ontheffing te verlenen, behalve voor paracommerciële rechtspersonen. 5. Het eerste, het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing in die situaties waarin bij of krachtens de Wet milieubeheer is voorzien. 6. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting 1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer openbare inrichtingen tijdelijk andere sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen. 2. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid of gezondheid voor een terras een eerdere sluitingstijd bepalen dan genoemd in artikel 2:29, tweede lid. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin artikel 13b van de Opiumwet voorziet. Artikel 2:31 Verboden gedragingen Het is verboden in een openbare inrichting: a. de orde te verstoren; b. zich als bezoeker te bevinden na sluitingstijd, tenzij het personeel betreft, of gedurende de tijd dat de inrichting gesloten dient te zijn op grond van een besluit krachtens artikel 2:30, eerste lid. Artikel 2:32 Handel binnen openbare inrichtingen (vervallen) Artikel 2:33 Het college als bevoegd bestuursorgaan Als een openbare inrichting geen voor het publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college bij de toepassing van artikel 2:28A tot en met 2:30 op als bevoegd bestuursorgaan. Artikel 2:34 Het college als bevoegd bestuursorgaan [gereserveerd] AFDELING 8A BIJZONDERE BEPALINGEN OVER HORECABEDRIJVEN ALS BEDOELD IN DE DRANK- EN HORECAWET

75 Artikel 2:34A Definities In deze afdeling wordt verstaan onder: - alcoholhoudende drank; - horecabedrijf; - paracommerciële rechtspersoon; - sterke drank; - zwak-alcoholhoudende drank; dat wat daaronder wordt verstaan in de Drank- en Horecawet. Artikel 2:34B Regulering paracommerciële rechtspersonen 1. Een paracommercieel rechtspersoon kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf 1 uur voor aanvang en tot 1 uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doeleinden van die rechtspersoon. 2. Een paracommercieel rechtspersoon verstrekt geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. Artikel 2:34C Beperkingen voor horecabedrijven 1. Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank te verstrekken in een horecabedrijf: a. waarin of in een onderdeel waarvan, uitsluitend of in hoofdzaak geringe etenswaren worden verkocht, zoals belegde broodjes, patates frites en dergelijke; b. die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt: 1. voor het geven van onderwijs; 2. door jeugdorganisaties of -instellingen; 3. door sportorganisaties of -instellingen. 2. De burgemeester kan in het belang van de handhaving van de openbare orde, de veiligheid, de zedelijkheid of de volksgezondheid aan een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet voorschriften verbinden en de vergunning beperken tot het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank. 3. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het verbod. 4. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. AFDELING 9 TOEZICHT OP INRICHTINGEN TOT HET VERSCHAFFEN VAN NACHTVERBLIJF Artikel 2:35 Definitie (vervallen) Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie (vervallen) Artikel 2:37 Nachtregister [gereserveerd]

76 Artikel 2:38 Verschaffen gegevens nachtregister (vervallen) AFDELING 10 TOEZICHT OP SPEELGELEGENHEDEN Artikel 2:39 Definities In deze afdeling wordt verstaan onder: - beheerder: natuurlijk persoon die de onmiddellijke feitelijke leiding uitoefent in de inrichting; - exploitant: natuurlijk persoon of rechtspersoon, voor wiens rekening en risico de inrichting wordt gedreven, en de bestuurders van de rechtspersoon of hun gevolmachtigden; - speelautomatenhal: inrichting als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder b, van de Wet op de kansspelen. 2:39A Exploitatievergunning speelautomatenhallen 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te exploiteren. 2. De burgemeester kan voor maximaal 5 zes speelautomatenhallen exploitatievergunning verlenen; de aanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld. 3. Een exploitatievergunning voor een speelautomatenhal wordt verleend voor de duur van drie jaar. 4. Aan de vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden die betrekking hebben op: a. de openings- en sluitingstijden; b. het toezicht in de speelautomatenhal; c. het aantal en type speelautomaten, alsmede het totaal aantal spelers bij volledige bezetting van de speelautomaten; d. de wijze van exploitatie van de hal. 5. Het college kan, in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid en het voorkomen van overlast, nadere regels stellen ten behoeve van de exploitatie van speelautomatenhallen. 6. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester de vergunning indien: a. het maximaal aantal vergunningen voor speelautomatenhallen is verleend; b. de aanvraag meer dan 150 automaten betreft; c. de beheerder(s) de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft (hebben) bereikt of de exploitant of de beheerder van de speelautomatenhal niet voldoet aan de gestelde eisen in artikel 4 van het Speelautomatenbesluit 2000; d. de speelautomatenhal welke deel uitmaakt van een groter gebouw geen aparte toegang heeft; e. de exploitatie van de speelautomatenhal in strijd is met een geldend bestemmingsplan. 7. De burgemeester weigert de vergunning eveneens in het geval en onder de voorwaarden als bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. 8. De burgemeester kan de vergunning intrekken of wijzigen indien: a. de exploitatie van een speelautomatenhal om een andere reden dan een bestuurlijke maatregel voor een periode langer dan zes maanden is of wordt onderbroken of niet is gestart; b. een exploitant komt te overlijden, failliet gaat, dan wel de exploitatie van zijn speelautomatenhal beëindigt. 9. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

77 Artikel 2:40 Kansspelautomaten 1. In dit artikel wordt verstaan onder: a. Wet: de Wet op de kansspelen; b. kansspelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30, onder c, van de Wet; c. hoogdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder d, van de Wet; d. laagdrempelige inrichtingen: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder e, van de Wet. 2. In hoogdrempelige inrichtingen zijn maximaal twee kansspelautomaten toegestaan. 3. In laagdrempelige inrichtingen zijn kansspelautomaten niet toegestaan. AFDELING 11 MAATREGELEN TEGEN OVERLAST EN BALDADIGHEID Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal 1. Het is verboden een krachtens artikel 174a van de Gemeentewet gesloten woning, een niet voor publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te betreden. 2. Het is verboden een krachtens artikel 13b van de Opiumwet gesloten woning, een niet voor publiek toegankelijk lokaal, een bij die woning of dat lokaal behorend erf, een voor publiek toegankelijk lokaal of bij dat lokaal behorend erf te betreden. 3. Deze verboden zijn niet van toepassing op personen wier aanwezigheid in de woning of het lokaal of een daarbij behorend erf wegens dringende reden noodzakelijk is. Artikel 2:42 Plakken en kladden 1. Het is verboden een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is te bekrassen of te bekladden, of te doen laten bekrassen of bekladden dan wel materialen te verspreiden, of te laten verspreiden met plakken en kladden als kennelijk doel of resultaat. 2. Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is: a. een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding aan te plakken, te doen aanplakken, op andere wijze aan te brengen of te doen aanbrengen; b. met kalk, teer of een kleur- of verfstof een afbeelding, letter, cijfer of teken aan te brengen of te doen aanbrengen. 3. Het verbod in het tweede lid is niet van toepassing indien gehandeld wordt krachtens wettelijk voorschrift. 4. Het college kan aanplakborden aanwijzen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen. 5. Het is verboden de aanplakborden te gebruiken voor het aanbrengen van handelsreclame. 6. Het college kan nadere regels stellen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen, die geen betrekking mogen hebben op de inhoud van de meningsuitingen en bekendmakingen. 7. De houder van de schriftelijke toestemming is verplicht die aan een opsporingsambtenaar op diens eerste vordering terstond ter inzage af te geven. Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap, boter, eieren e.d. 1. Het is verboden op een openbare plaats of openbaar water enig aanplakbiljet, aanplakdoek, kalk, teer, kleur of verfstof of verfgereedschap te vervoeren of bij zich te hebben.

78 2. Het verbod is niet van toepassing als de genoemde materialen of gereedschappen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd voor handelingen als verboden in artikel 2: Het is verboden op de vrijdag voor Pinksteren vanaf uur tot uur (de volgende dag) op de weg te vervoeren of bij zich te hebben artikelen als boter, eieren, meel, mayonaise, tandpasta, lijm en/of andere middelen bestemd om roerende en/of onroerende zaken te besmeuren. Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen 1. Het is verboden op een openbare plaats inbrekerswerktuigen te vervoeren of bij zich te hebben. 2. Het is verboden op de weg of in de nabijheid van winkels te vervoeren of bij zich te hebben een voorwerp dat er kennelijk toe is uitgerust om het plegen van (winkel)diefstal te vergemakkelijken. 3. De verboden zijn niet van toepassing als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de voorwerpen niet bestemd zijn voor de in die leden bedoelde handelingen. Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen e.d. [gereserveerd] Artikel 2:46 Rijden over bermen e.d. (vervallen) Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen 1. Het is verboden op een openbare plaats: a. te klimmen of zich te bevinden op een beeld, monument, overkapping, constructie, openbare toiletgelegenheid, voertuig, hekheining hek, omheining of andere afsluiting, verkeersmeubilair of daarvoor niet bestemd straatmeubilair; b. zich op te houden op een wijze die aan voor gebruikers of bewoners van nabij die openbare plaats gelegen woningen omwonenden onnodig overlast of hinder toebrengt veroorzaakt; c. iemand uit te jouwen, na te schreeuwen, met aanstootgevende taal lastig te vallen, al dan niet met een voorwerp hinderlijk aan te raken, dan wel op andere wijze overlast aan te doen. 2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 424, 426bis of 431 van het Wetboek van Strafrecht of artikel 5 van de Wegenverkeerswet Artikel 2:48 Verboden drankgebruik 1. Het is voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt verboden alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied of elders wanneer hierdoor overlast ontstaat of kan ontstaan voor de omgeving of wanneer er sprake is van drinken in groepsverband en de groep bestaat uit twee of meer personen. 2. Het verbod is niet van toepassing op: a. een terras dat behoort bij een horecabedrijf als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet; b. een andere plaats dan een horecabedrijf als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Drank- en Horecawet.

79 Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen 1. Het is verboden zonder redelijk doel: a. zich in een portiek of poort op te houden; b. in, op of tegen een raamkozijn of drempel van een gebouw te zitten of te liggen. 2. Het is aan anderen dan bewoners of gebruikers van een flatgebouw, appartementsgebouw of een soortgelijke meergezinswoning of van een gebouw dat voor publiek toegankelijk is, verboden zich zonder redelijk doel te bevinden in een voor gemeenschappelijk gebruik bestemde ruimte van een dergelijk gebouw. Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten wordt in elk geval verstaan: portalen, telefooncellen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen. Artikel 2:50A Liggen of slapen op of aan de weg Het is verboden, al dan niet met gebruikmaking van enige vorm van beschutting, waaronder in ieder geval begrepen het gebruik van een auto, op of aan de weg: a. tussen zonsondergang en zonsopgang te liggen of te slapen buiten de daartoe door het college aangewezen/geautoriseerde plaatsen; b. tussen zonsopgang en zonsondergang te liggen of te slapen, nadat door de ter zake bevoegde opsporingsambtenaar of toezichthouder in het belang van de openbare orde of veiligheid is aangezegd dat dit moet worden beëindigd. Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen of bromfietsen (vervallen) Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt, kermisterrein e.d. (vervallen) Artikel 2:53 Bespieden van personen (vervallen) Artikel 2:54 Bewakingsapparatuur [gereserveerd] Artikel 2:55 Nodeloos alarmeren [gereserveerd] Artikel 2:56 Alarminstallaties [gereserveerd]

80 Artikel 2:57 Loslopende honden 1. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen: a. op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speel- en/of ligweide of op een andere door het college aangewezen plaats en/of tijd; b. binnen de bebouwde kom op een openbare plaats indien de hond fysiek niet is aangelijnd; c. buiten de bebouwde kom op een door het college aangewezen plaats indien de hond fysiek niet is aangelijnd; d. op een openbare plaats indien die hond niet is voorzien van een halsband of een ander identificatiemerk dat de eigenaar of houder duidelijk doet kennen. 2. Het eerste lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen en/of tijden. 3. Het eerste lid, aanhef onder a tot en met c, is niet van toepassing op de eigenaar of houder van een hond: a. die zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden; b. die deze hond aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond of sociale hulphond. 4. Het eerste lid, aanhef onder a tot en met c, is niet van toepassing op politiehonden. Artikel 2:57A Commerciële uitlaatactiviteiten 1. Het is verboden om op openbare plaatsen voor commerciële doeleinden honden uit te laten. 2. Het college kan terreingedeelten van openbare plaatsen aanwijzen waar met een vergunning commerciële uitlaatactiviteiten wel zijn toegestaan. 3. De vergunning wordt geweigerd als het door het college bepaalde maximum aantal vergunningen is verleend. 4. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018) Artikel 2:58 Verontreiniging door honden 1. Degene die zich met een hond op een openbare plaats begeeft, is verplicht ervoor te zorgen dat de uitwerpselen van die hond onmiddellijk worden verwijderd. 2. Het eerste lid is niet van toepassing op de eigenaar of houder van een hond die zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden. 3. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen en/of tijden. Artikel 2:59 Gevaarlijke honden 1. Als de burgemeester een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan hij de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander. 2. Een aanlijngebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond aangelijnd te houden met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter. 3. Een muilkorfgebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond voorzien te houden van een muilkorf die: a. vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen;

81 b. door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en c. zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn. 4. Onverminderd artikel 2:57, eerste lid, aanhef en onder d, dient een hond als bedoeld in het eerste lid voorzien te zijn van een door de bevoegde minister op aanvraag verstrekt uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is. 5. De eigenaar of houder van een hond zorgt ervoor dat de hond niet hinderlijk is voor de omgeving of de nachtrust verstoort door aanhoudend geblaf of gejank. Artikel 2:60 Houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren (vervallen) Artikel 2:61 Wilde dieren [gereserveerd] Artikel 2:62 Loslopend vee (vervallen) Artikel 2:63 Duiven (vervallen) Artikel 2:64 Bijen 1. Het is verboden bijen te houden: a. binnen een afstand van dertig meter van woningen of andere gebouwen waarin overdag mensen verblijven; b. binnen een afstand van dertig meter van de weg. 2. Het verbod geldt niet indien op een afstand van ten hoogste zes meter vanaf de korven of kasten een afscheiding is aangebracht van twee meter hoogte of zoveel hoger als noodzakelijk is om het laag uit- en invliegen van de bijen te voorkomen. 3. Het verbod in het eerste lid, aanhef en onder a, is niet van toepassing voor de bijenhouder die rechthebbende is op de woningen of gebouwen bedoeld in dat lid. 4. Het verbod in het eerste lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de provinciale wegenverordening. 5. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod. 6. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Artikel 2:65 Bedelarij Het is verboden in door het college aangewezen gebieden op een openbare plaats of in een voor het publiek toegankelijk gebouw te bedelen om geld of andere zaken. AFDELING 12 BEPALINGEN TER BESTRIJDING VAN HELING VAN GOEDEREN

82 Artikel 2:66 Definitie In deze afdeling wordt onder handelaar verstaan de handelaar als bedoeld in artikel 1 van het Uitvoeringsbesluit ex artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister 1. De handelaar is verplicht aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een doorlopend en een door of namens de burgemeester gewaarmerkt register, en daarin onverwijld op te nemen: a. het volgnummer van de aantekening met betrekking tot het goed; b. de datum van verkoop of overdracht van het goed; c. een omschrijving van het goed, daaronder begrepen - voor zover dat mogelijk is van toepassing - soort, merk en nummer van het goed; d. de verkoopprijs of andere voorwaarden voor overdracht van het goed; e. de naam en het adres van degene die het goed heeft verkregen. 2. De burgemeester kan vrijstelling verlenen van deze verplichtingen. 3. Op de vrijstelling is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter van het Wetboek van Strafrecht De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht: a. de burgemeester binnen drie dagen schriftelijk in kennis te stellen: 1. dat hij het beroep van handelaar uitoefent met vermelding van zijn woonadres en het adres van de bij zijn onderneming behorende vestiging; 2. van een verandering van de onder a, sub 1, bedoelde adressen; 3. dat hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent; 4. dat hij enig goed kan verkrijgen dat redelijkerwijs van een misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan; b. de burgemeester op eerste aanvraag zijn administratie of register ter inzage te geven; c. aan de hoofdingang van elke vestiging een kenteken te hebben waarop zijn naam en de aard van de onderneming duidelijk zichtbaar zijn; d. een door opkoop verkregen goed gedurende de eerste drie dagen in bewaring te houden in de staat waarin het goed verkregen is. Artikel 2:69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen [gereserveerd] Artikel 2:70 Handel in horecabedrijven (vervallen) AFDELING 13 VUURWERK Artikel 2:71 Definitie In deze afdeling wordt verstaan onder:

83 - consumentenvuurwerk: consumentenvuurwerk als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, van het Vuurwerkbesluit; - jaarwisseling: de periode tussen 31 december uur en 1 januari uur van het daarop volgende jaar; - professioneel vuurwerk: professioneel vuurwerk als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, van het Vuurwerkbesluit. Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen 1. Het is verboden in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf consumentenvuurwerk ter beschikking te stellen zonder een vergunning van het college. 2. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:73 Gebruik van consumentenvuurwerk of professioneel vuurwerk tijdens de jaarwisseling 1. Het is verboden tijdens de jaarwisseling consumentenvuurwerk of professioneel vuurwerk te gebruiken op een door het college in het belang van het voorkomen van gevaar, schade of overlast aangewezen plaats. 2. Het is verboden tijdens de jaarwisseling consumentenvuurwerk of professioneel vuurwerk op een openbare plaats te gebruiken als dat gevaar, schade of overlast kan veroorzaken. 3. De verboden zijn niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1, van het Wetboek van Strafrecht. Artikel 2:73A Gebruik van consumentenvuurwerk of professioneel vuurwerk buiten de jaarwisseling 1. Het is verboden buiten de jaarwisseling consumentenvuurwerk of professioneel vuurwerk op een openbare plaats te gebruiken in het belang van de voorkoming van gevaar, schade of overlast. 2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen. 3. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:73B Carbid 1. Het is verboden op of aan de weg of op een voor het publiek toegankelijk terrein met gebruikmaking van carbidgas, een ander soort gas of (vloei)stof een busdeksel, blikdeksel of ander projectiel af te schieten. 2. Het is verboden om een vat, bus, fles, of een ander voorwerp dat er kennelijk toe dient om carbidgas, een ander soort gas of (vloei)stof tot ontploffing te brengen op de weg te vervoeren of voorhanden te hebben. AFDELING 14 DRUGSOVERLAST Artikel 2:74 Drugshandel op straat Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om, al dan niet tegen betaling, middelen als bedoeld in de artikelen

84 2 of 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen. Artikel 2:74A Openlijk drugsgebruik Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben. AFDELING 15 BESTUURLIJKE OPHOUDING, VEILIGHEIDSRISICOGEBIEDEN EN CAMERATOEZICHT OP OPENBARE PLAATSEN Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding (vervallen) Artikel 2:75A Sluiting gebouw 1. De burgemeester kan de sluiting bevelen van een voor publiek toegankelijk gebouw, inrichting of ruimte als daar: a. is gehandeld in strijd met artikel 1 van de Wet op de kansspelen; b. door misdrijf verkregen zaken voorhanden, bewaard of verborgen zijn dan wel zijn verworven of overgedragen; c. discriminatie heeft plaatsgevonden op grond van ras, geslacht, seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook; d. wapens als bedoeld in artikel 2 van de Wet wapens en munitie aanwezig zijn waarvoor geen ontheffing, vergunning of verlof is verleend of; e. zich andere feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het geopend blijven van het gebouw, de inrichting of de ruimte ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde. 2. De burgemeester trekt het sluitingsbevel in als naar zijn oordeel de in het eerste lid genoemde belangen voortzetting van de sluiting niet langer vereisen. 3. De burgemeester draagt zorg voor het aanbrengen van het bevel tot sluiting bij de toegang van het gebouw, de inrichting of de ruimte, of in de directe nabijheid daarvan. 4. De rechthebbende laat toe dat een afschrift van het sluitingsbevel wordt aangebracht. 5. Het is verboden een gebouw, inrichting of ruimte te betreden waarvan de sluiting is bevolen. 6. Het is de rechthebbende verboden zonder toestemming van de burgemeester bezoekers toe te laten of zelf het gebouw, de inrichting of de ruimte te betreden. 7. Het derde, vierde, vijfde en zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing als de burgemeester krachtens artikel 174a van de Gemeentewet of artikel 13b van de Opiumwet heeft besloten tot sluiting van een woning, een lokaal of een bij de woning of dat lokaal behorend erf. Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.

85 Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen 1. In afwijking van artikel 1:1 wordt in dit artikel verstaan onder openbare plaats: openbare plaats als bedoeld in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties. 2. De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet besluiten tot plaatsing van camera s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats. Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen 1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, of het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een bevel geven zich gedurende ten hoogste 7 dagen niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden. Er is ieder geval sprake van openbare orde verstorende handelingen in het geval van: a. het bezit, de handel of het gebruik van de in de Opiumwet verboden middelen; b. het bezit van wapens, messen en andere voorwerpen die als steek- of slagwapen kunnen worden gebruikt; c. diefstal, inbraak, heling, vernieling of andere vermogensdelicten; d. geweldpleging of bedreiging 2. Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie ten minste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een bevel geven zich gedurende ten hoogste 6 maanden niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden. 3. Een bevel krachtens het tweede lid kan slechts worden gegeven als het strafbare feit of de openbare orde verstorende handeling binnen 6 maanden na het geven van een eerder bevel, gegeven op grond van het eerste of tweede lid, plaatsvindt. 4. De burgemeester beperkt de in het eerste of tweede lid gestelde bevelen, als hij dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van de betrokkenen noodzakelijk oordeelt. 5. Dit artikel is niet van toepassing in situaties waarin wordt voorzien door artikel 2:1D. Artikel 2:79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet 1. Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige of herhaalde hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt. 2. Als de burgemeester een last onder dwangsom of last onder bestuursdwang oplegt naar aanleiding van een schending van deze zorgplicht kan hij daarbij aanwijzingen geven over wat de overtreder dient te doen of na te laten om verdere schending te voorkomen.

86 HOOFDSTUK 3 REGULERING PROSTITUTIE, SEKSBRANCHE EN AANVERWANTE ONDERWERPEN AFDELING 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 3:1 Afbakening De artikelen 1:2 en 1:5 tot en met 1:8 zijn niet van toepassing op het bij of krachtens dit hoofdstuk bepaalde. Artikel 3:2 Definities In dit hoofdstuk wordt verstaan onder: - advertentie: elke commerciële uiting in een medium, die een seksbedrijf of een prostituee onder de aandacht van het publiek brengt; - beheerder: de natuurlijke persoon die door de exploitant is aangesteld voor de feitelijke leiding van een seksbedrijf; - bevoegd bestuursorgaan: het college of, voor zover het betreft voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, de burgemeester; - escortbedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie in de vorm van bemiddeling tussen klant en prostituee; - exploitant: de natuurlijke persoon of de bestuurder van een rechtspersoon of, voor zover van toepassing, de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijk persoon, voor wiens rekening en risico een seksbedrijf wordt uitgeoefend; - klant: degene die gebruik maakt van de door een exploitant van een prostitutiebedrijf of een prostituee aangeboden seksuele diensten; - prostituee: degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling; - prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling; - prostitutiebedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie; - raamprostitutiebedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie, waarbij het werven van klanten gebeurt door een prostituee die zichtbaar is vanuit een voor publiek toegankelijke plaats; - seksbedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie, waaronder begrepen thuisprostitutie, of tot het verrichten van seksuele handelingen voor een ander tegen betaling of uit het bedrijfsmatig aanbieden van vertoningen van erotischpornografische aard in een seksinrichting tegen betaling; - seksinrichting: voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, onderdeel van een seksbedrijf; - thuisprostitutie: het tegen betaling verrichten van seksuele handelingen vanuit de eigen woning; - werkruimte: als zelfstandig aan te merken onderdeel van een seksinrichting waarin de seksuele handelingen met een ander tegen betaling worden verricht. AFDELING 2 VERGUNNING SEKSBEDRIJF Artikel 3:3 Vergunning 1. Het is verboden een seksbedrijf uit te oefenen zonder vergunning van het bevoegde bestuursorgaan.

87 2. Op een aanvraag om een vergunning wordt binnen twaalf weken beslist. Deze termijn kan met ten hoogste twaalf weken worden verlengd. 3. Paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing. 4. Een vergunning kan mede voor één seksinrichting worden verleend. 5. De vergunning wordt voor maximaal 3 jaar verleend aan de exploitant en op diens naam gesteld. De vergunning is niet overdraagbaar. Artikel 3:4 Concentratie seksinrichtingen [gereserveerd] Artikel 3:5 Maximering aantal seksinrichtingen Beperking aantal vergunningen 1. Voor het uitoefenen van een raamprostitutiebedrijf wordt geen vergunning verleend. 2. Er kan voor in totaal ten hoogste 6 zeven seksinrichtingen van prostitutiebedrijven, niet zijnde raamprostitutiebedrijven, vergunning worden verleend. 3. Er kan voor in totaal ten hoogste negen escortbedrijven vergunning worden verleend. Artikel 3:6 Aanvraag 1. Een aanvraag om vergunning wordt ingediend middels een door het bevoegde bestuursorgaan vastgesteld formulier. 2. Bij de aanvraag wordt vermeld voor welke activiteit vergunning wordt gevraagd, en worden in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden overgelegd: a. de persoonsgegevens van de exploitant; b. het nummer van inschrijving in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel; c. of in de vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag de exploitant een vergunning voor een seksbedrijf is geweigerd of een aan de exploitant verleende vergunning voor een seksbedrijf is ingetrokken; d. het adres waar het seksbedrijf wordt uitgeoefend; e. het adres van een onder het seksbedrijf vallende seksinrichting; f. het vaste telefoonnummer dat in advertenties voor het seksbedrijf zal worden gebruikt; g. een geldig identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van de exploitant; h. voor zover van toepassing, de verblijfstitel van de exploitant; i. een actuele verklaring betalingsgedrag nakoming fiscale verplichtingen, verstrekt door de Belastingdienst; j. bewijs waaruit blijkt dat de exploitant gerechtigd is tot het gebruik van de ruimtes bestemd voor de uitoefening van het seksbedrijf; k. voor zover van toepassing, de plaatselijke ligging van de seksinrichting waarvoor vergunning wordt aangevraagd, door middel van een situatieschets met een noordpijl en schaalaanduiding; l. voor zover van toepassing, de plattegrond van de seksinrichting waarvoor vergunning wordt aangevraagd, door middel van een tekening met een schaalaanduiding. 3. Als er een beheerder is aangesteld, is het tweede lid, onder a, b, c, g en h, van overeenkomstige toepassing op de beheerder. 4. Het bevoegde bestuursorgaan kan aanvullende gegevens of bescheiden verlangen.

88 Artikel 3:7 Weigeringsgronden 1. Een vergunning wordt geweigerd als: a. de exploitant of de beheerder onder curatele staat; b. de exploitant of de beheerder is ontzet uit het ouderlijk gezag of de voogdij; c. de exploitant of de beheerder onherroepelijk is veroordeeld voor een gewelds- of zedendelict of voor mensenhandel, of in enig ander opzicht van slecht levensgedrag is; d. de exploitant of de beheerder de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt; e. redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn; f. redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de aanvrager in strijd zal handelen met aan de vergunning verbonden beperkingen of voorschriften; g. er aanwijzingen zijn dat voor of bij het seksbedrijf personen tewerkgesteld zijn of zullen zijn die, als het prostituees betreft, nog niet de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt, als het overige personen betreft, nog niet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, slachtoffer zijn van mensenhandel of verblijven of werken in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen; h. de exploitant of de beheerder minder dan vijf jaar voorafgaand aan de dag dat de vergunning wordt aangevraagd, wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van meer dan zes maanden; i. de exploitant of de beheerder minder dan vijf jaar voorafgaand aan de dag dat de vergunning wordt aangevraagd, bij meer dan één rechterlijke uitspraak of strafbeschikking onherroepelijk veroordeeld is tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van: 1. bepalingen, gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet 2000, de Wet arbeid vreemdelingen en hoofdstuk 3 van deze verordening; 2. de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 416, 417, 417bis, 420bis tot en met 420quinquies, 426 en 429quater van het Wetboek van Strafrecht; 3. artikel 69 van de Algemene wet rijksbelastingen; 4. de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994; 5. de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen; of 6. de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie. j. een maximum als bedoeld in artikel 3:5 al is bereikt; k. de voorgenomen uitoefening van het seksbedrijf strijd op zal leveren met een geldend bestemmingsplan, een bestemmingsplan in ontwerp dat ter inzage is gelegd of een beheersverordening. 2. Met een veroordeling als bedoeld in het eerste lid, onder h, wordt gelijkgesteld: a. een bevel tot tenuitvoerlegging van een zodanige voorwaardelijke straf; b. vrijwillige betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht of artikel 76, derde lid, onder a, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, tenzij de geldsom minder dan 375 bedraagt. 3. De periode van vijf jaar, bedoeld in het eerste lid, onder h en i, wordt bij de intrekking van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van de intrekking van deze vergunning. 4. Voor de berekening van de periode van vijf jaar, bedoeld in het eerste lid, onder h en i, telt de periode waarin een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf is ondergaan, niet mee. 5. Een vergunning kan in ieder geval worden geweigerd: a. voor een seksbedrijf waarvoor de vergunning op grond van artikel 3:9, eerste lid, aanhef en onder a tot en met f, of tweede lid, aanhef onder a tot en met g, of in het geval en onder de

89 voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur is ingetrokken, gedurende een periode van vijf jaar na de intrekking; b. als niet is voldaan aan een bij of krachtens artikel 3:6 gestelde eis met betrekking tot de aanvraag, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag binnen een door het bevoegde bestuursorgaan gestelde termijn aan te vullen; c. als de vergunning geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op het uitoefenen van een prostitutiebedrijf in een seksinrichting waarvoor eerder een vergunning is ingetrokken, of in die seksinrichting eerder zonder vergunning een prostitutiebedrijf is uitgeoefend; d. als de openbare orde, de woon- en leefomgeving of de veiligheid en de gezondheid van prostituees of klanten nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van de seksinrichting waarvoor de vergunning is aangevraagd; e. als het bedrijfsplan niet voldoet aan artikel 3:15, eerste en tweede lid; f. als onvoldoende aannemelijk is dat de exploitant de bij artikel 3:17 gestelde verplichtingen zal naleven. Artikel 3:8 Eisen met betrekking tot vergunning 1. De vergunning vermeldt in ieder geval: a. de naam van de exploitant; b. voor zover van toepassing, die van de beheerder; c. voor welke activiteit de vergunning is verleend; d. het adres waar het seksbedrijf wordt uitgeoefend; e. het vaste telefoonnummer dat in advertenties voor het seksbedrijf zal worden gebruikt; f. voor zover van toepassing, het adres van de onder dat seksbedrijf vallende seksinrichting waarvoor de vergunning mede is verleend; g. de voorschriften en beperkingen die aan de vergunning zijn verbonden; h. voor zover van toepassing, de geldigheidsduur van de vergunning; i. het nummer van de vergunning. 2. De exploitant draagt er zorg voor dat de vergunning of een afschrift daarvan zichtbaar aanwezig is in de seksinrichting waarvoor de vergunning mede is verleend, en tevens dat aan de buitenzijde van de seksinrichting zichtbaar is dat hij over een vergunning voor die seksinrichting beschikt. Artikel 3:9 Intrekkingsgronden 1. De vergunning wordt ingetrokken als: a. de verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken te zijn dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen als bij de beoordeling daarvan de juiste gegevens bekend waren geweest; b. de vergunning in strijd met een wettelijk voorschrift is gegeven; c. is gehandeld in strijd met de artikelen 3:10, 3:13, aanhef en onder a, 3:14, tweede lid, 3:15 en 3:17, eerste lid, en tweede lid, aanhef en onderdeel b, aanhef en onder 1 ; d. zich binnen het seksbedrijf feiten hebben voorgedaan die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar oplevert voor de openbare orde of veiligheid; e. zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 3:7, eerste lid, onder a tot en met i; f. de vergunninghouder dat verzoekt; g. de uitoefening van het seksbedrijf strijd oplevert met een geldend bestemmingsplan of een beheersverordening. 2. De vergunning kan worden geschorst of ingetrokken als: a. is gehandeld in strijd met aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen;

90 b. in verband met gewijzigde wettelijke voorschriften, gewijzigde omstandigheden of gewijzigde inzichten de bescherming van de belangen met het oog waarop het vergunningsvereiste is gesteld, zwaarder wegen dan het belang van de vergunninghouder bij behoud van de vergunning; c. een niet in de vergunning vermelde persoon exploitant of beheerder is geworden; d. is gehandeld in strijd met een of meer van de bij of krachtens dit hoofdstuk gestelde bepalingen, onverminderd het eerste lid, aanhef en onder c; e. is gehandeld in strijd met de in het bedrijfsplan beschreven maatregelen; f. zich binnen het seksbedrijf feiten hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar oplevert voor de woon- en leefomgeving of de gezondheid van prostituees of klanten; g. de exploitant of de beheerder het toezicht op de naleving van het in dit hoofdstuk bepaalde belemmert of bemoeilijkt; h. er bij het seksbedrijf personen tewerkgesteld zijn die onherroepelijk zijn veroordeeld voor een gewelds- of zedendelict of voor mensenhandel; i. gedurende ten minste zes maanden geen gebruik is gemaakt van de vergunning. Artikel 3:10 Melding gewijzigde omstandigheden De vergunninghouder meldt elke verandering waardoor zijn seksbedrijf niet langer in overeenstemming is met de op grond van artikel 3:8, eerste lid, in de vergunning opgenomen gegevens, zo spoedig mogelijk aan het bevoegde bestuursorgaan. Dit bestuursorgaan verleent een gewijzigde vergunning, als het seksbedrijf aan de vereisten voldoet. Artikel 3:11 Verlenging vergunning [gereserveerd] AFDELING 3 UITOEFENEN SEKSBEDRIJF Paragraaf 3.1 Regels voor alle seksbedrijven Artikel 3:12 Sluitingstijden seksinrichtingen; aanwezigheid; toegang 1. Het is de exploitant en de beheerder verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben of daarin bezoekers toe te laten of te laten verblijven tussen uur en uur, tenzij bij vergunning anders is bepaald. 2. Het is bezoekers van een seksinrichting verboden zich daarin te bevinden gedurende de tijd dat die inrichting gesloten dient te zijn voor bezoekers. 3. Het is de exploitant en de beheerder verboden personen die nog niet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt toe te laten of te laten verblijven in een seksinrichting. Artikel 3:13 Adverteren Het is verboden in advertenties voor een seksbedrijf: a. geen vermelding op te nemen van het telefoonnummer, bedoeld in artikel 3:8, eerste lid, onder e, van het nummer, bedoeld in artikel 3:8, eerste lid, onder i, en van de bedrijfsnaam; b. vermelding op te nemen van een ander telefoonnummer dan bedoeld onder a, en; c. als het een prostitutiebedrijf betreft, onveilige seks aan te bieden of te garanderen dat prostituees die voor of bij het betreffende bedrijf werken vrij zijn van seksueel overdraagbare aandoeningen.

91 Paragraaf 3.2 Regels voor alle prostitutiebedrijven en prostituees Artikel 3:14 Leeftijd en verblijfstitel prostituees; verbod werken voor onvergund prostitutiebedrijf 1. Prostitutie vindt uitsluitend plaats door een prostituee die de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt. 2. Het is een exploitant verboden een prostituee voor of bij zich te laten werken die: a. nog niet de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt; b. in Nederland verblijft of werkt in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet Het is een prostituee verboden: a. te handelen in strijd met het eerste lid; b. werkzaam te zijn voor of bij een exploitant aan wie geen vergunning voor een prostitutiebedrijf is verleend. Artikel 3:15 Bedrijfsplan 1. Een prostitutiebedrijf beschikt over een bedrijfsplan, waarin in ieder geval wordt beschreven welke maatregelen de exploitant treft: a. op het gebied van hygiëne; b. ter bescherming van de gezondheid, de veiligheid en het zelfbeschikkingsrecht van de prostituees; c. ter bescherming van de gezondheid van de klanten; d. ter voorkoming van strafbare feiten. 2. De door de exploitant te treffen maatregelen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, waarborgen dat: a. de hygiëne in een seksinrichting voldoet aan de algemene eisen die hiervoor in de branche gelden en dat dit controleerbaar is; b. inzichtelijk en controleerbaar is welke maatregelen een exploitant in zijn bedrijfsvoering en inrichting van de werkruimten treft voor gezonde en veilige werkomstandigheden voor prostituees; c. in de werkruimten te allen tijde voldoende condooms met een CE-markering voor gebruik beschikbaar zijn; d. in de werkruimten voor de prostituees een goed functionerende alarmvoorziening aanwezig is; e. de prostituee zich regelmatig kan laten onderzoeken op seksueel overdraagbare aandoeningen en door de exploitant voldoende geïnformeerd is over de mogelijkheden van een dergelijk onderzoek; f. de prostituee niet gedwongen wordt zich geneeskundig te laten onderzoeken; g. de prostituee vrij is in de keuze van de arts(en) die zij wil bezoeken; h. de prostituee klanten en diensten kan weigeren zonder dat dat voor haar andere werkzaamheden gevolgen heeft; i. de prostituee kan weigeren alcohol of drugs te gebruiken zonder dat dat voor haar werkzaamheden gevolgen heeft; j. aan de voor de exploitant werkzame beheerder voldoende professionele eisen op het gebied van agressiebeheersing en bedrijfshulpverlening worden gesteld en waar nodig wordt gezorgd voor scholing hierin; k. de exploitant zich een oordeel vormt over de mate van zelfredzaamheid van de prostituee voordat deze voor of bij hem gaat werken, teneinde vast te stellen of zij voldoet aan de eisen die hij hiervoor in zijn bedrijfsplan heeft opgenomen;

92 l. de exploitant voor elke voor of bij hem werkzame prostituee kan aantonen onder welke verhuur- of arbeidsvoorwaarden zij haar diensten aanbiedt; m. de exploitant of beheerder zich er regelmatig van vergewist dat de prostituee niet door derden gedwongen wordt tot prostitutie en dat hij in dit kader informatie van hulpverleningsinstanties ter beschikking stelt; n. de exploitant aan de voor of bij hem werkzame prostituees informatie ter beschikking stelt over de mogelijkheden om hulp te krijgen als een prostituee wil stoppen met haar werk in de prostitutie; o. de overlast aan de omgeving van de onder het seksbedrijf vallende seksinrichtingen beperkt wordt. 3. Het bedrijfsplan wordt overgelegd bij de aanvraag om een vergunning. 4. De exploitant meldt een voorgenomen wijziging van het bedrijfsplan onverwijld aan het bevoegde bestuursorgaan. De wijziging wordt na goedkeuring van het bevoegde bestuursorgaan als onderdeel van het bedrijfsplan aangemerkt, als deze voldoet aan de eisen die overeenkomstig het eerste en tweede lid aan een bedrijfsplan worden gesteld. 5. De rechten voor prostituees, die worden gewaarborgd op grond van het tweede lid, worden op schrift gesteld en in een voor haar begrijpelijke taal uitgereikt aan elke prostituee die werkzaam is voor of bij de exploitant. 6. In de seksinrichting wordt in de Nederlandse en Engelse taal en voor de klant goed zichtbaar bekend gemaakt dat een prostituee klanten en diensten mag weigeren en mag weigeren alcohol of drugs te gebruiken. Artikel 3:16 Minimale verhuurperiode werkruimte [gereserveerd] Artikel 3:17 Verdere verplichtingen van de exploitant en beheerder prostitutiebedrijf 1. De exploitant of de beheerder is aanwezig gedurende de uren dat het prostitutiebedrijf daadwerkelijk wordt uitgeoefend. 2. De exploitant van een prostitutiebedrijf draagt er zorg voor dat: a. de voor of bij het prostitutiebedrijf werkzame prostituees redelijkerwijs hun eigen werktijden kunnen bepalen; b. er een deugdelijke bedrijfsadministratie wordt gevoerd waarin de actuele gegevens zijn opgenomen van in ieder geval; 1. de voor of bij het prostitutiebedrijf werkzame prostituees; 2. de verhuuradministratie; 3. met betrekking tot alle voor of bij het prostitutiebedrijf werkzame prostituees, de documentatie die ten grondslag ligt aan de vorming van het oordeel over de mate van zelfredzaamheid, bedoeld in artikel 3:15, tweede lid, onder k; 4. de werkroosters van de beheerders; c. de bedrijfsadministratie met inachtneming van de wettelijke termijnen wordt bewaard en te allen tijde beschikbaar is voor toezichthouders; d. medewerkers van de gemeentelijke gezondheidsdienst en van andere door de burgemeester of het college aangewezen instellingen worden toegelaten tot seksinrichtingen als ze voornemens zijn voorlichtings- en preventieactiviteiten uit te voeren of voorlichtingsmateriaal te verspreiden; e. onverwijld bij de politie wordt gemeld ieder signaal van mensenhandel of andere vormen van dwang en uitbuiting;

93 f. onverwijld aan het bevoegde bestuursorgaan wordt gemeld als gedurende ten minste één maand geen gebruik gemaakt zal worden van de vergunning. Deze melding vermeldt de reden en de verwachte duur; g. gedaan wordt wat nodig is voor een goede gang van zaken binnen het prostitutiebedrijf. Paragraaf 3.3 Raam- en straatprostitutie Artikel 3:18 Raamprostitutie Het is een prostituee verboden: a. zich vanuit een gebouw of vanuit de toegang naar een gebouw aan klanten die zich op of aan de weg bevinden beschikbaar te stellen; en b. passanten hinderlijk te bejegenen of zich aan passanten op te dringen dan wel zich ongekleed of vrijwel ongekleed achter het raam van een seksinrichting of in de toegang tot een seksinrichting op te houden. Artikel 3:19 Straatprostitutie Het is verboden op of aan de weg of op, aan of in een andere vanaf de weg zichtbare plaats, niet zijnde een seksinrichting waarvoor een vergunning is verleend, zich op te houden met het kennelijke doel prostitutie of het verrichten van seksuele handelingen in het kader van prostitutie. Artikel 3:20 Handhaving straatprostitutie [gereserveerd] AFDELING 4 OVERIGE BEPALINGEN Artikel 3:21 Verbodsbepalingen klanten 1. Het is een klant verboden seksuele handelingen te verrichten met een prostituee van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat zij werkzaam is voor of bij een exploitant aan wie geen vergunning voor een prostitutiebedrijf is verleend. 2. Het is verboden op of aan de weg of op, aan of in een andere voor publiek toegankelijke plaats gebruik te maken van de diensten van een prostituee. 3. Het verbod, bedoeld in het tweede lid, geldt niet in een seksinrichting waarvoor een vergunning is verleend. Artikel 3:22 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke [gereserveerd]

94 HOOFDSTUK 4 BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE AFDELING 1 GELUIDHINDER EN VERLICHTING Artikel 4:1 Definities In deze afdeling wordt verstaan onder: - Besluit: het Activiteitenbesluit milieubeheer; - collectieve festiviteit: festiviteit die niet specifiek aan één of een klein aantal inrichtingen is verbonden; - gevoelige gebouwen: gevoelige gebouwen als bedoeld in artikel 1.1 van het Besluit; - gevoelige terreinen: gevoelige terreinen als bedoeld in artikel 1.1 van het Besluit; - houder van een inrichting: degene die als eigenaar, bedrijfsleider, beheerder of anderszins een inrichting drijft; - incidentele festiviteit: festiviteit of activiteit die gebonden is aan één of een klein aantal inrichtingen; - inrichting: inrichting type A of B als bedoeld in het Besluit; - onversterkte muziek: muziek die niet elektronisch is versterkt. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018) Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten De geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening gelden niet op de collectieve festiviteiten Koningsdag, Bevrijdingsdag en Oud en Nieuw. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018) Artikel 4:3 Melding incidentele festiviteiten 1. Het is een inrichting toegestaan maximaal twaalf incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste vier weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan schriftelijk in kennis heeft gesteld. 2. Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal twaalf incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste vier weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan schriftelijk in kennis heeft gesteld. 3. Het college stelt een formulier vast voor het doen van een kennisgeving. 4. De kennisgeving wordt geacht te zijn gedaan wanneer het formulier, volledig en naar waarheid ingevuld, tijdig is ingeleverd op de plaats op dat formulier vermeld. 5. De kennisgeving wordt tevens geacht te zijn gedaan wanneer het college op verzoek van de houder van een inrichting een incidentele festiviteit, die redelijkerwijs niet te voorzien was, terstond toestaat. 6. Het langtijdgemiddelde geluidsniveau LAr.LT bedraagt niet meer dan:

95 a. 70 db(a) tot uur s avonds en 60 db(a) van uur s avonds tot aan de eindtijd van de incidentele festiviteit gemeten op de gevel van gevoelige gebouwen; b. 55 db(a) tot uur s avonds en 45 db(a) van uur s avonds tot aan de eindtijd van de incidentele festiviteit gemeten in in- en aanpandige gevoelige gebouwen. 7. De geluidswaarde als bedoeld in het zesde lid is inclusief onversterkte muziek en exclusief 10 db(a) toeslag vanwege muziekcorrectie. Tevens wordt de bedrijfsduurcorrectie buiten beschouwing gelaten. 8. Bij het ten gehore brengen van muziekgeluid blijven ramen en deuren gesloten, behoudens voor het onmiddellijk doorlaten van personen of goederen. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018) Artikel 4:4 Verboden incidentele festiviteiten (vervallen) Artikel 4:5 Onversterkte muziek 1. Bij het ten gehore brengen van onversterkte muziek, zoals bedoeld in artikel 2.18, eerste lid onder f en vijfde lid van het Besluit binnen inrichtingen is de onder e. opgenomen tabel van toepassing, met dien verstande dat: a. de in de tabel aangegeven waarden binnen in- of aanpandige gevoelige gebouwen niet gelden indien de gebruiker van deze gevoelige gebouwen geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van geluidsmetingen; b. de in de tabel aangegeven waarden op de gevel ook gelden bij gevoelige terreinen op de grens van het terrein; c. de waarden in in- en aanpandige gevoelige gebouwen, voor zover het woningen betreft, gelden in geluidsgevoelige ruimten en verblijfsruimten: d. bij het bepalen van de geluidsniveaus zoals vermeld in de tabel geen bedrijfsduurcorrectie wordt toegepast. e. Tabel uur uur uur LAr.LT op de gevel van gevoelige gebouwen 50 db(a) 45 db(a) 40 db(a) LAr.LT in in- en aanpandige gevoelige gebouwen 35 db(a) 30 db(a) 25 db(a) LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen 70 db(a) 65 db(a) 60 db(a) LAmax in in- en aanpandige gevoelige gebouwen 55 db(a) 50 db(a) 45 db(a) 2. Voor de duur van maximaal 20 uur in de week is onversterkte muziek, vanwege het oefenen door muziekgezelschappen zoals orkesten, harmonie- en fanfaregezelschappen, in een inrichting gedurende de dag- en avondperiode uitgezonderd van de genoemde geluidsniveaus in het eerste lid. 3. Indien versterkte elementen worden gecombineerd met onversterkte elementen, wordt het hele samenspel beschouwd als versterkte muziek en is het Besluit van toepassing. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op collectieve en incidentele festiviteiten als bedoeld in artikel 4:2 of artikel 4:3. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018)

96 Artikel 4:6 Overige geluidhinder 1. Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of het Besluit op een zodanige wijze toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt. 2. Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer zich met een motorvoertuig of bromfiets zodanig te gedragen dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt. 3. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor evenementen waarvoor geen vergunning is vereist en waarvoor tijdig een melding is gedaan ingevolge artikel 2:25. Voor deze evenementen geldt: het langtijdgemiddelde geluidsniveau LAr.LT veroorzaakt door toestellen als bedoeld in het eerste lid bedraagt niet meer dan 70 db(a), gemeten op de gevel van gevoelige gebouwen. 4. Het college kan van het verbod in het eerste lid ontheffing verlenen. 5. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet geluidhinder, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de provinciale milieuverordening. 6. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018) AFDELING 2 BODEM-, WEG- EN MILIEUVERONTREINIGING Artikel 4:7 Gevelwerkzaamheden 1. In dit artikel wordt onder gevelreiniging verstaan: het met behulp van schoonmaakapparatuur verwijderen van aanslag, verf, conserveerlagen of enig andere dergelijke stof van gevels, muren, daken, puien, bruggen, viaducten, pijlers of andere vergelijkbare oppervlakken. 2. Alle overige werkzaamheden, anders dan gevelreiniging, die in de uitoefening van een bedrijf en met behulp van apparatuur aan de gevel plaatsvinden vallen ook onder de reikwijdte van dit artikel. 3. Het is verboden om gevelwerkzaamheden te verrichten als daardoor het milieu in gevaar wordt gebracht. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018) Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen Het is verboden op een openbare plaats, buiten een daartoe bestemde voorziening, zijn natuurlijke behoefte te doen: a. binnen de bebouwde kom; b. op buiten de bebouwde kom gelegen parkeerplaatsen. Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.

97 (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018) AFDELING 3 HET BEWAREN VAN HOUTOPSTANDEN Artikel 4:10 Definities 1. In deze afdeling wordt verstaan onder: - boom: houtachtige, overblijvende gewassen met een dwarsdoorsnede van de stam minimaal 20 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam; - dunning: velling, die uitsluitend als voorzorgsmaatregel ter bevordering van de groei van de overblijvende houtopstand moet worden beschouwd; - gemeentelijke boom: een boom welke op grond staat in eigendom van de gemeente; - hakhout: één of meer bomen die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen; - houtopstand: hakhout, een houtwal, heesters en struiken in een bosplantsoen of één of meer bomen; - knotten: het tot op de oude snoeiplaats verwijderen van uitgelopen takhout bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen als periodiek noodzakelijk onderhoud; - monumentale boom: een boom die als zodanig is aangewezen op de door het college vastgestelde lijst; - waardevolle toekomstboom: een boom die als zodanig is aangewezen op de door het college vastgestelde lijst. 2. In deze afdeling wordt onder vellen mede verstaan rooien, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018) Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een houtopstand bestaande uit monumentale bomen, waardevolle toekomstbomen en gemeentelijke bomen te vellen of te doen vellen. 2. Het verbod geldt niet voor: a. wegbeplantingen en éénrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, beide voor zover bestaande uit populieren of wilgen, tenzij deze geknot zijn; b. fijnsparren en andere coniferen, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen; c. kweekgoed; d. een houtopstand die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en niet gelegen is binnen een bebouwde kom, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt en ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are ofwel in geval van rijbeplanting, gerekend over het totale aantal rijen, niet meer bomen omvat dan Het verbod geldt voorts niet voor: a. een houtopstand die bij wijze van dunning moet worden geveld, indien er sprake is van een gemeentelijke boom; b. het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van regulier onderhoud; c. het periodiek knotten als cultuurmaatregel bij daarvoor geschikte bomen; d. een houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 4:11A, vierde lid;

98 e. indien er sprake is van grote gevaarzetting of vergelijkbaar spoedeisend belang; f. het vellen van een houtopstand gelegen op gemeentelijke begraafplaatsen, indien bij bijzetting, begraving of ruimen een houtopstand in de weg staat. 4. In afwijking van artikel 1:8, eerste lid, kan de omgevingsvergunning worden geweigerd op grond van de: a. natuur- en milieuwaarde van de houtopstand; b. landschappelijke waarde van de houtopstand; c. waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon; d. de beeldbepalende waarde van de houtopstand; e. cultuurhistorische waarde van de houtopstand; f. waarde voor de recreatie en/of de leefbaarheid van de houtopstand. 5. In afwijking van het bepaalde in het vierde lid kan het college de vergunning verlenen indien er sprake is van een zwaarwegend algemeen maatschappelijk belang. 6. Het bevoegd gezag betrekt bij zijn beslissing de toepasselijke gemeentelijke bestemmings-, groen-, groenstructuur- of landschapsplannen. 7. Het bevoegd gezag kan een lijst vaststellen met betrekking tot waardevolle bomen. 8. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018) Artikel 4:11A Herplant-/instandhoudingsplicht 1. Indien een houtopstand zonder omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden en de bomenrooilijst van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen binnen een door hem te stellen termijn en met inachtneming van het bepaalde in het vijfde lid. 2. Indien een houtopstand, waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen binnen een daarbij te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen. 3. Ingeval van ernstige gevaarzetting is het bevoegd gezag bevoegd een aanschrijving of last tot het vellen van houtopstand uit te vaardigen. Het verbod als bedoeld in artikel 4:11, eerste lid, is in zodanig geval niet van toepassing, zulks onverminderd het bepaalde dit artikel. 4. Indien een houtopstand moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving of last van het bevoegd gezag, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingen binnen een door hem te stellen termijn. 5. Indien uit een gemeentelijk bestemmings-, groen-, groenstructuur-, of landschapsplan blijkt dat de te vellen houtopstand als monumentaal of (toekomstig) waardevol moet worden beschouwd, wordt altijd een herplantplicht opgelegd. 6. Wordt een verplichting als bedoeld in dit artikel opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald op welke wijze en binnen welke termijn een niet-geslaagde beplanting moet worden vervangen.

99 (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018) Artikel 4:11B Maatregelen in verband met iepziekte 1. In dit artikel wordt verstaan onder: - iepenspintkever: het insect, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Scolscoloytus (F.) Scolytusmultistratius (Marsh) en Scolytus pygmaeus; - iepziekte: de aantasting van iepen door schimmel Ophi-ostoma ulmi (Buism.) Nannf. (syn. Ceratocystis ulmi (Buism.) C. Moreau); 2. Indien zich op een terrein een of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het college verspreiding van de iepziekte of vermeerdering van iepenspintkevers opleveren, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen twee weken: a. indien de iepen in de grond staan, deze te vellen; b. de iepen te ontschorsen en de schors te vernietigen en/of; c. de niet ontschorste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepziekte wordt voorkomen. 3. Het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, tenzij gerooid ziek iepenhout wordt afgevoerd naar de vuilverbranding of vuilverwerker. 4. Het verbod is niet van toepassing op geheel ontschorst iepenhout en iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4 centimeter. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018) Artikel 4:12 Afstand gemeentelijke bomen De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0,5 meter voor gemeentelijke bomen en op nihil voor gemeentelijke heesters en heggen. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018) AFDELING 4 MAATREGELEN TEGEN ONTSIERING EN STANKOVERLAST Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz. 1. Het is verboden, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben die zichtbaar zijn vanaf een openbare plaats: a. onbruikbare of aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voer-, vlieg- of vaartuigen of onderdelen daarvan; b. bromfietsen en motorvoertuigen of onderdelen daarvan; c. kampeermiddelen als bedoeld in artikel 4:17 of onderdelen daarvan, indien het plaatsen of aanwezig hebben daarvan geschiedt voor verkoop of verhuur of anderszins voor een commercieel doel; of d. mestopslag, gierkelders of andere verzamelplaatsen van vuil, een verzameling ingekuild gras, loof of pulp of ingekuilde landbouwproducten, afbraakmaterialen, afvalstoffen en oude metalen; e. onbruikbare of aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken werktuigen en machines. 2. Dit artikel is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien krachtens de Wet ruimtelijke ordening of door of krachtens een provinciale verordening.

100 (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018) Artikel 4:14 Stankoverlast door gebruik van meststoffen [gereserveerd] Artikel 4:15 Verbod onverlichte handelsreclame Het is verboden op of aan een onroerende zaak, dan wel in de openbare buitenruimte zonder schriftelijke toestemming van de burgemeester op enige manier onverlichte handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018) Artikel 4:16 Omgevingsvergunning verlichte handelsreclame 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag op of aan een onroerende zaak verlichte handelsreclame te maken of te voeren die vanaf een openbare plaats zichtbaar is. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd indien de verlichte handelsreclame: a. op zichzelf of in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand; b. onevenredige hinder veroorzaakt voor de omgeving; c. de veiligheid van het verkeer in gevaar brengt. 3. De weigeringsgrond van het tweede lid: a. onder a is niet van toepassing ingeval tevens een omgevingsvergunning is vereist voor de activiteit bouwen; b. onder b en c is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Wet milieubeheer. 4. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018) AFDELING 5 KAMPEREN BUITEN KAMPEERTERREINEN Artikel 4:17 Definities In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018) Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen 1. Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het bestemmingsplan is bestemd of mede bestemd.

101 2. Het verbod geldt niet voor het plaatsen van kampeermiddelen voor eigen gebruik door de rechthebbende op een terrein. 3. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod. 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de ontheffing worden geweigerd in het belang van: a. de bescherming van natuur en landschap; b. de bescherming van een stadsgezicht. 5. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018) Artikel 4:19 Aanwijzing kampeerplaatsen Het college kan plaatsen aanwijzen waarop het verbod van artikel 4:18, eerste lid, niet van toepassing is. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018)

102 HOOFDSTUK 5 ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING DER GEMEENTE AFDELING 1 PARKEEREXCESSEN Artikel 5:1 Definities In deze afdeling wordt verstaan onder: a. voertuigen: voertuigen als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990) met uitzondering van kleine wagens zoals kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen; b. parkeren: parkeren als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990). (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018) Artikel 5:2 Voertuigen van autobedrijf e.d. 1. Onder verhuren als bedoeld in dit artikel wordt mede verstaan: a. het gebruiken van een voertuig voor het geven van lessen; b. het gebruiken van een voertuig voor het vervoeren van personen tegen betaling. 2. Tot de voertuigen als bedoeld in dit artikel worden niet gerekend: a. voertuigen waaraan herstel- of onderhoudswerkzaamheden worden verricht die in totaal niet meer dan een uur vergen, en dit gedurende de tijd die nodig is en gebruikt wordt voor deze werkzaamheden; b. voertuigen voor persoonlijk gebruik van de in het derde lid bedoelde persoon. 3. Het is degene die er zijn bedrijf, nevenbedrijf dan wel een gewoonte van maakt voertuigen te parkeren, te stallen, te herstellen, te slopen, te verhuren of te verhandelen, verboden: a. drie of meer voertuigen die hem toebehoren of zijn toevertrouwd, op de weg te parkeren; b. de weg als werkplaats voor voertuigen te gebruiken. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018) Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen (vervallen) Artikel 5:4 Defecte voertuigen (vervallen) Artikel 5:5 Voertuigwrakken 1. Het is verboden een voertuig dat rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud is en tevens in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeert op de weg te parkeren. 2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet milieubeheer. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018)

103 Artikel 5:6 Parkeren van aanhangers, vakantievoertuigen en andere bijzondere voertuigen 1. Het is verboden een woonwagen, kampeerwagen, caravan, camper, magazijnwagen, aanhangwagen, keetwagen, tractor, landbouwvoertuig of ander voertuig dat voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt: a. langer dan drie achtereenvolgende dagen binnen de bebouwde kom op de weg te plaatsen of te hebben; b. op een door het college aangewezen plaats te parkeren, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente. 2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de provinciale wegenverordening. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018) Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen Het is verboden een voertuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame op de weg te parkeren met het kennelijk doel om daarmee handelsreclame te maken. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018) Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen 1. Het is verboden: a. binnen de bebouwde kom; b. of langer dan 24 aaneengesloten uren op een door het college aangewezen plaats buiten de bebouwde kom; een aanhangwagen of een voertuig te parkeren dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter. 2. Het college kan plaatsen aanwijzen waar het in het eerste lid onder a gestelde verbod niet geldt. 3. Het verbod is niet van toepassing op werkdagen van maandag tot en met vrijdag, dagelijks van uur tot uur. 4. Het verbod is voorts niet van toepassing op campers, kampeerauto s, caravans en kampeerwagens, voor zover deze voertuigen niet langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg worden geplaatst of gehouden. Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen (vervallen) Artikel 5:10 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen anders dan op de rijbaan (vervallen) 1. Het is verboden een voertuig te parkeren op een niet tot de rijbaan behorend weggedeelte. 2. Het verbod is niet van toepassing op voertuigen die worden gebruikt voor werkzaamheden in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam.

104 Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen 1. Het is verboden met een voertuig te rijden door een park of plantsoen of een van gemeentewege aangelegde beplanting of groenstrook, of het daarin te doen of te laten staan. 2. Dit verbod is niet van toepassing op: a. de weg; b. voertuigen die worden gebruikt voor werkzaamheden door of vanwege de overheid; en c. voertuigen waarmee standplaats wordt of is ingenomen op terreinen die voor dit doel zijn bestemd. Artikel 5:12 Overlast van fietsen of bromfietsen 1. Het is in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente en/of ter voorkoming van overlast dan wel hinder of gevaarzetting verboden in de openbare ruimte (brom-)fietsen of vergelijkbaar vervoermiddelen al of niet voor onmiddellijk gebruik geschikt, buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan, als daardoor: a. de doorgang voor het verkeer wordt gehinderd of belemmerd; b. de veiligheid, of de doorstroming van, of het uitzicht voor het verkeer wordt gehinderd; c. op of aan een openbare plaats hinder, overlast of schade ontstaat of; d. voor een bewoner of gebruiker van het gebouw waartegen of waarvoor de (brom-)fiets of vergelijkbaar vervoermiddel staat geparkeerd, de doorgang of het uitzicht wordt belemmerd. 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid is het verboden op of aan een openbare plaats, dan wel in of buiten de openbare fietsparkeervoorzieningen, (brom-)fietsen of vergelijkbaar vervoermiddelen langer dan veertien dagen onafgebroken te laten staan. AFDELING 2 COLLECTEREN Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen of leden- of donateurwerving 1. Het is verboden een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden, dan wel in het openbaar leden of donateurs te werven als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd. 2. Onder een inzameling van geld of goederen als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan: het aanvaarden van geld of goederen bij het aanbieden van diensten of goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd. 3. Het verbod geldt niet voor een inzameling of werving die wordt gehouden: a. in besloten kring; of b. voor organisaties die reeds voorkomen op het landelijke collecterooster van het Centraal Bureau Fondsenwerving door een instelling die is ingedeeld in het door het college voor het betreffende kalenderjaar vastgestelde collecte- en wervingsrooster. 4. Het verbod geldt niet als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. De inzameling of werving is ten minste 21 dagen voor aanvang daarvan de inzameling schriftelijk gemeld aan het college, onder vermelding van: - het liefdadig of ideëel doel waar de inzameling of werving voor wordt gehouden; - de week en het gebied waar de inzameling of werving wordt gehouden. b. De inzameling of werving vindt plaats in de vrije periodes van het collecte- en wervingsrooster van het Centraal Bureau Fondsenwerving.

105 c. Het college heeft niet reeds een melding ontvangen voor een inzameling of werving in dezelfde vrije periode van het collecte- en wervingsrooster van het Centraal Bureau Fondsenwerving in hetzelfde gebied. d. In het kalenderjaar heeft niet eerder al een inzameling of werving plaatsgevonden voor hetzelfde goede doel in hetzelfde gebied. 5. Uiterlijk 7 dagen voor aanvang van de inzameling of werving ontvangt de melder een ontvangstbevestiging van het college. 6. De inzamelaars of wervers dienen tijdens het inzamelen of werven in het bezit te zijn van een geldig legitimatiebewijs en (een kopie van) de ontvangstbevestiging van het college als bedoeld in het vijfde lid. AFDELING 3 GOEDEREN EN DIENSTEN Artikel 5:14 Venten 1. In dit artikel wordt onder venten verstaan: het in de uitoefening van de ambulante handel te koop aanbieden van goederen op een openbare en in de openlucht gelegen plaats. 2. Onder venten wordt niet verstaan: a. het aan huis afleveren van goederen in het kader van de exploitatie van een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet; b. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen op jaarmarkten en markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet; c. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen op een standplaats als bedoeld in artikel 5:17artikel 1 van de Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018; d. het aanbieden of afleveren van gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten of gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet. 3. Het is verboden om te venten. 4. Het verbod geldt niet indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. Door het venten worden de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu niet in gevaar gebracht. b. Het venten is niet in strijd met de bepalingen van de Winkeltijdenwet ten aanzien van straathandel. c. De venter staat niet langer dan 10 minuten op een plek goederen te koop aan te bieden zonder dat er daadwerkelijke verkopen plaatsvinden. d. Het venten vindt niet plaats binnen een straal van 500 meter bij openbare gebouwen en scholen. e. De venter dient tijdens het venten in het bezit te zijn van een uittreksel van de Kamer van Koophandel waaruit blijkt dat er sprake is van het uitoefenen van ambulante handel. 5. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet. Artikel 5:15 Sampelen en het aanbieden van diensten 1. In dit artikel wordt onder sampelen verstaan: het gratis uitdelen van goederen ter promotie van deze goederen. 2. Het is verboden om te sampelen of om diensten aan te bieden op een openbare en in de openlucht gelegen plaats. 3. Het verbod geldt niet indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

106 a. Het sampelen of aanbieden van diensten is ten minste 21 dagen voor de aanvang daarvan schriftelijk gemeld aan het college, onder vermelding van de datum/data en de locatie waar wordt gesampeld of diensten worden aangeboden. b. De hulpmiddelen voor het sampelen of het aanbieden van diensten mogen niet meer dan 4 m² aaneengesloten in beslag nemen. c. Er wordt geen gebruik gemaakt van gemotoriseerde voertuigen. d. Het college heeft niet reeds een melding ontvangen voor het sampelen of het aanbieden van diensten op dezelfde dag/data en op dezelfde locatie of binnen 100 meter van deze locatie. e. Eventuele aanwijzingen en/of bevelen van de politie, brandweer of door burgemeester en wethouders aangewezen toezichthouders worden stipt en direct opgevolgd. f. Er wordt een doorgaande route met een breedte van 3,50 meter en een hoogte van 4,50 meter vrijgehouden voor voertuigen van hulpverleningsdiensten. g. De brandkranen zijn te allen tijde bereikbaar. h. Overige weggebruikers ondervinden geen hinder van het sampelen of aanbieden van diensten. i. De locatie en de directe omgeving (binnen een straal van 200 meter) worden na afloop van het sampelen of het aanbieden van diensten schoon opgeleverd. Wanneer dit niet is gebeurd, komen de schoonmaakkosten voor rekening van de sampeler/sampelende organisatie of de dienstenaanbieder. j. De benadering door de sampelers of aanbieders van diensten vindt niet op een zodanig agressieve wijze plaats dat de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar worden gebracht. k. Het sampelen of aanbieden van diensten vindt niet plaats op een locatie waar een evenement als bedoeld in artikel 2:24 plaatsvindt of een markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet. 4. In afwijking van het bepaalde in het derde lid is het niet toegestaan om te sampelen met kauwgom. 5. Uiterlijk 7 dagen voor aanvang van het sampelen of het aanbieden van diensten ontvangt de melder een ontvangstbevestiging van het college. 6. De sampelers of dienstenaanbieders dienen tijdens het sampelen of aanbieden van diensten in het bezit te zijn van (een kopie van) de ontvangstbevestiging van het college als bedoeld in het vierde lid. 7. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor het verrichten en aanbieden van taxidiensten met een vergunning in de zin van de wet Personenvervoer 2000 op de voor het openbaar verkeer openstaande wegen. Artikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting [gereserveerd] AFDELING 4 STANDPLAATSEN Artikel 5:17 Definitie 1. In deze afdeling wordt verstaan onder standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. 2. Onder standplaats wordt niet verstaan: a. een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet; b. een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:24.

107 (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018) Artikel 5:18 Standplaatsvergunning 1. Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 wordt de vergunning geweigerd: a. indien de aangevraagde locatie en/of categorie niet als zodanig zijn aangewezen in het in artikel 5:20 bedoelde stippenplan, met uitzondering van de seizoensgebonden en maatschappelijke standplaatsen; b. indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand; c. indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt; d. indien de aanvrager niet in het bezit is van een uittreksel Kamer van Koophandel waaruit de ambulante handel blijkt en van een geldig legitimatiebewijs. 3. Een vergunning kan worden ingetrokken als de vergunninghouder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor het gebruik van de standplaats voldoet. 4. Het college kan nadere regels stellen aan de standplaatsen. 5. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018) Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018) Artikel 5:20 Vaststellen locaties en maximaal uit te geven vergunningen voor standplaatsen 1. Het college stelt locaties vast voor standplaatsen. 2. Het college stelt het maximum aantal te verlenen vergunningen per dag per locatie vast. 3. Het college stelt per locatie vast welke categorieën van artikelen mogen worden verkocht. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018) Artikel 5:21 Markt/alternatieve locatie 1. Binnen een straal van 300 meter van een markt als bedoeld in artikel 151 van de Gemeentewet wordt, voor de dag waarop de markt wordt gehouden, geen standplaats toegewezen. 2. In geval een evenement als bedoeld in artikel 2:24 plaatsvindt op een locatie waarvoor tevens een standplaatsvergunning is afgegeven, kan gedurende het evenement geen standplaats worden ingenomen. 3. Het college kan in geval van dringende redenen tijdelijk een andere locatie toewijzen en/of toestaan dan de in de vergunning aangegeven locatie.

108 AFDELING 5 SNUFFELMARKTEN Artikel 5:22 Definitie (vervallen) Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt (vervallen) AFDELING 6 OPENBAAR WATER Artikel 5:24 Definities In deze afdeling wordt verstaan onder: - aanmeervoorziening: loswallen en meerpalen, al dan niet voorzien van een gording. Onder aanmeervoorziening wordt tevens verstaan de door Gedeputeerde Staten vastgestelde passantenligplaatsen; - meerpaal: een paal in het water, die over het algemeen gebruikt wordt voor het aanmeren van vaartuigen; - steiger: een beloopbare constructie, aangebracht tussen palen, die in het water langs de oever staan. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018) Artikel 5:25 Ligplaats voor vaartuigen, niet zijnde woonschepen 1. Onverminderd het bepaalde in het Binnenvaartpolitiereglement is het de rechthebbende op een vaartuig, niet zijnde een woonschip, verboden hiermee een ligplaats in te nemen buiten een steiger of een aanmeervoorziening. 2. Het is verboden bij het aanmeren bij een steiger of aanmeervoorziening, zoals in het eerste lid genoemd, overlast te veroorzaken, de verkeersvrijheid of -veiligheid, de milieuhygiëne of de bescherming van het uiterlijk aanzien van de gemeente in gevaar te brengen of aan te tasten. 3. Het is verboden een ligplaats in te nemen met een vaartuig dat in de lengte meer dan 1 meter uitsteekt buiten de steiger of aanmeervoorziening. 4. Indien de in het voorgaande lid bedoelde aanmeervoorziening bestaat uit een meerpaal geldt het verbod op het innemen van een ligplaats voor vaartuigen die langer zijn dan 6 meter. 5. Het college kan nadere regels stellen voor het gebruik van een door gemeentewege gerealiseerde passantensteiger. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018) Artikel 5:25A Ligplaats voor woonschepen Onverminderd het bepaalde in het Binnenvaartpolitiereglement is het aan de rechthebbende op woonschepen verboden deze zonder ontheffing van het college binnen de gemeente te laten verblijven buiten de door de raad bij besluit van 10 september 1996 aangewezen openbare ligplaats. (Artikel komt niet meer voor in Verordening fysiek domein Haarlemmermeer 2018)

109 Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats (vervallen) Artikel 5:27 Verbod wijzigen woonschip (vervallen) Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken 1. Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen die bij de gemeente in beheer zijn. 2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet of de provinciale vaarwegenverordening. Artikel 5:29 Reddingsmiddelen (vervallen) Artikel 5:30 Veiligheid op het water (vervallen) Artikel 5:31 Overlast aan vaartuigen (vervallen) Artikel 5:31A Recreatie in open water 1. Het is verboden zich in openbare wateren in recreatiegebieden te bevinden met een gemotoriseerd vaartuig met uitzondering van elektrisch aangedreven vaartuigen. 2. Het verbod is niet van toepassing op door het college aangewezen wateren of gedeelten daarvan. 3. Het verbod is niet van toepassing op gemotoriseerde vaartuigen van hulpdiensten. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018) AFDELING 7 CROSSTERREINEN EN GEMOTORISEERD EN RUITERVERKEER IN NATUURGEBIEDEN Artikel 5:32 Crossterreinen 1. Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben. 2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen. Deze ontheffing kan geweigerd worden in het belang van: a. het voorkomen of beperken van overlast;

110 b. de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving en ter bescherming van andere milieuwaarden; c. de veiligheid van de deelnemers van de in het eerste lid bedoelde wedstrijden en ritten of van het publiek. 3. Het verbod is niet van toepassing op door het college aangewezen terreinen. Het college kan daarbij nadere regels stellen voor het gebruik van deze terreinen in het belang van: a. het voorkomen of beperken van overlast; b. de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving en ter bescherming van andere milieuwaarden; c. de veiligheid van de deelnemers van de in het eerste lid bedoelde wedstrijden en ritten of van het publiek. 4. Het verbod is niet van toepassing wanneer hiervoor een evenementenvergunning is verleend. 5. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet milieubeheer of het Besluit geluidproduktie sportmotoren. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018) Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden 1. Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig, een bromfiets, een fiets of een paard. 2. Het verbod is niet van toepassing op door het college aangewezen terreinen. Het college kan daarbij nadere regels stellen voor het gebruik van deze terreinen in het belang van: a. het voorkomen van overlast; b. de bescherming van natuur- of milieuwaarden; c. de veiligheid van het publiek. 3. Het verbod is niet van toepassing op motorvoertuigen, bromfietsen, fietsen en paarden: a. ten dienste van politie, brandweer en geneeskundige hulpverlening en van andere krachtens artikel 29, eerste lid, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 door de bevoegde minister aangewezen hulpverleningsdiensten; b. die worden gebruikt in verband met beheer, onderhoud of exploitatie van de terreinen als in het eerste lid bedoeld; c. die worden gebruikt in verband met werken die krachtens wettelijk voorschrift moeten worden uitgevoerd; d. van de zakelijk gerechtigden, huurders en pachters van percelen die gelegen zijn binnen de terreinen als in het eerste lid bedoeld; e. voor het verkeer ten behoeve van bezoek en van de verzorging van de onder d bedoelde personen. 4. Het verbod is voorts niet van toepassing: a. op wegen die gelegen zijn binnen de in het eerste lid bedoelde gebieden of terreinen; b. binnen de bij of krachtens de provinciale verordening 'Stiltegebieden' aangewezen stiltegebieden ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als 'toestel'. 5. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod. 6. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018)

111 AFDELING 8 VERBOD VUUR TE STOKEN Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken 1. Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben. 2. Mits geen sprake is van gevaar, overlast of hinder voor de omgeving, is het verbod niet van toepassing op: a. verlichting door middel van kaarsen, fakkels en dergelijke; b. sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven, voor zover geen afvalstoffen worden verbrand; c. vuur voor koken, bakken en braden. 3. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod. 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de ontheffing worden geweigerd ter bescherming van de flora en fauna. 5. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1 of 3 van het Wetboek van Strafrecht of de provinciale milieuverordening. 6. Het verbod is niet van toepassing op de verbranding van een beperkte hoeveelheid schoon hout dat afkomstig is van een huttendorp behorende bij een kindervakantieweek of -spel indien het college een ontheffing als bedoeld in artikel 10.63, eerste lid, van de Wet milieubeheer heeft verleend. De burgemeester kan de verbranding altijd in het belang van de openbare orde verbieden. 7. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. AFDELING 9 VERSTROOIING VAN AS Artikel 5:35 Definitie (vervallen) Artikel 5:36 Verboden plaatsen (vervallen) Artikel 5:37 Hinder of overlast (vervallen)

112 HOOFDSTUK 6 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN Artikel 6:1 Strafbepaling 1. Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde, met uitzondering van artikel 2:78, en de daarbij op grond van artikel 1:4 gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of met een geldboete van de tweede categorie. 2. In afwijking van het eerste lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing op overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2:10, tweede lid, 2:11, tweede lid, 2:12, eerste lid en 4:11, eerste lid. Artikel 6:2 Toezichthouders 1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast: a. de buitengewone opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 142 Wetboek van Strafvordering, die in dienst en/of werkzaam zijn in opdracht van de gemeente Haarlemmermeer; b. de buitengewone opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 142 Wetboek van Strafvordering, die in dienst en/of werkzaam zijn in opdracht van het Recreatieschap Spaarnwoude; c. de politieambtenaren van de politie, voor zover zij werkzaam zijn binnen een territoriaal onderdeel dat (een deel van) de gemeente Haarlemmermeer omvat; d. militairen van de Koninklijke Marechaussee als bedoeld in artikel 141 Wetboek van Strafvordering, voor zover zij werkzaam zijn binnen een territoriaal onderdeel dat (een deel van) de gemeente Haarlemmermeer omvat; e. personen die bij het cluster Veiligheid van de gemeente Haarlemmermeer werkzaam zijn in de functie van specialist handhaving, medewerker toezicht of beleidsadviseur. 2. Het college dan wel de burgemeester kan daarnaast andere personen met dit toezicht belasten. Artikel 6:3 Binnentreden woningen Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner. Artikel 6:4 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening 1. De Algemene Plaatselijke Verordening wordt ingetrokken. 2. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die waarop zij is bekendgemaakt. Artikel 6:5 Overgangsbepaling 1. Besluiten, genomen krachtens de verordening bedoeld in artikel 6:4, eerste lid, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening. 2. Aanvragen om een vergunning die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld volgens het recht zoals dat gold voor het tijdstip waarop de aanvraag is ingediend.

113 3. In afwijking van lid 1 en 2 geldt voor afdeling 10 Toezicht op speelgelegenheden dat als voor 1 januari 2014 op een adres reeds een legale automatenhal gevestigd was, deze daar gevestigd mag blijven zolang aan de overige wet- en regelgeving wordt voldaan. Er dient een vergunning als bedoeld in artikel 2:39A te worden aangevraagd. 4. Terrasmeldingen die voor inwerkingtreding van deze verordening reeds zijn geaccepteerd en terrassen die vermeld staan op de Drank- en Horecavergunning die voor inwerkingtreding van deze verordening reeds zijn verleend worden gelijkgesteld aan een vergunning als bedoeld in artikel 2:28B. 5. Beleidsregels, nadere regels en aanwijzingsbesluiten die zijn vastgesteld onder de werking van voorgaande Algemene Plaatselijke Verordeningen worden geacht beleidsregels, nadere regels en aanwijzingsbesluiten te zijn als bedoeld in deze verordening totdat het college bevoegde bestuursorgaan op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening nieuwe beleidsregels, nadere regels of aanwijsbesluiten heeft vastgesteld. Artikel 6:6 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene Plaatselijke Verordening

114 INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Afdeling 1 Afdeling 2 Afdeling 3 Afdeling 4 Afdeling 5 Afdeling 6 Afdeling 7 Afdeling 8 Afdeling 8A Afdeling 9 Afdeling 10 Afdeling 11 Afdeling 12 Afdeling 13 Afdeling 14 Afdeling 15 Hoofdstuk 3 Afdeling 1 Afdeling 2 Afdeling 3 Afdeling 4 Hoofdstuk 4 Afdeling 1 Afdeling 2 Afdeling 3 Afdeling 4 Afdeling 5 Hoofdstuk 5 Afdeling 1 Afdeling 2 Afdeling 3 Afdeling 4 Afdeling 5 Afdeling 6 Afdeling 7 Afdeling 8 Afdeling 9 Hoofdstuk 6 Algemene bepalingen Openbare orde Bestrijding van ongeregeldheden Betoging Verspreiden van gedrukte stukken Vertoningen e.d. op de weg Bruikbaarheid en aanzien van de weg Veiligheid op de weg Evenementen Toezicht op openbare inrichtingen en terrassen Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank- en Horecawet Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf Toezicht op speelgelegenheden Maatregelen tegen overlast en baldadigheid Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen Vuurwerk Drugsoverlast Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen Regulering prostitutie, seksbranche en aanverwante onderwerpen Algemene bepalingen Vergunning seksbedrijf Uitoefenen seksbedrijf Overige bepalingen Bescherming van het milieu en natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente Geluidshinder en verlichting Bodem-, weg- en milieuverontreiniging Het bewaren van houtopstanden Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast Kamperen buiten kampeerterreinen Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente Parkeerexcessen Collecteren Goederen en diensten Standplaatsen Snuffelmarkten Openbaar water Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden Verbod vuur te stoken Verstrooiing van as Straf-, overgangs- en slotbepalingen

115 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1:1 Definities In deze verordening wordt verstaan onder: - aanhangwagen: aanhangwagen als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990); - bebouwde kom: het gebied binnen de grenzen die zijn vastgesteld op grond van artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994; - bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning; - bouwwerk: bouwwerk als bedoeld in artikel 1.1 van de geldende Bouwverordening; - bromfiets: bromfiets als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Wegenverkeerswet 1994; - college: het college van burgemeester en wethouders; - gebouw: gebouw als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Woningwet; - handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen; - motorvoertuig: motorvoertuig als bedoeld in artikel 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990; - openbaar water: wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn; - openbare plaats: een voor het publiek toegankelijke plaats, waaronder begrepen de weg als bedoeld in deze definities; - parkeren: parkeren: parkeren als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990); - rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens eigendom, bezit, beperkt recht een zakelijk of een persoonlijk recht; - vaartuig: alle drijvende objecten, daaronder mede verstaan drijvende werktuigen, alsmede woonschepen, glijboten en ponten; - verkeer: alle weggebruikers als bedoeld in artikel 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990; - voertuig: voertuig als bedoeld in artikel 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, met uitzondering van kleine wagens zoals kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen; - weg: weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994; - woonschepen: elk vaar- of drijftuig, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als of te oordelen naar zijn constructie en/of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd tot woonverblijf van een of meer personen. Artikel 1:2 Beslistermijn 1. Het bevoegde bestuursorgaan beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag. 2. Het bestuursorgaan kan de termijn voor ten hoogste acht weken verlengen. 3. In afwijking van het tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing indien beslist wordt op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2:10, 2:11, 2:12, 4:12 en 4:16. Artikel 1:3 Indiening aanvraag (vervallen)

116 Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen 1. Aan een vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist. 2. Degene aan wie een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen. Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van een vergunning of ontheffing De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald. Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd als: a. ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt; b. op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist; c. de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen; d. van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen of gedurende een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn; e. de houder dit verzoekt. Artikel 1:7 Termijnen 1. De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet. 2. De aard van de vergunning of ontheffing verzet zich in ieder geval tegen gelding voor onbepaalde tijd als het aantal vergunningen of ontheffing is beperkt en het aantal mogelijke aanvragers het aantal beschikbare vergunningen of ontheffingen overtreft. Artikel 1:8 Weigeringsgronden 1. Een vergunning of ontheffing kan in ieder geval worden geweigerd in het belang van: a. de openbare orde; b. de openbare veiligheid; c. de volksgezondheid; d. de bescherming van het milieu. 2. Een vergunning of ontheffing kan ook worden geweigerd als de aanvraag daarvoor minder dan 3 weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.

117 HOOFDSTUK 2 OPENBARE ORDE AFDELING 1 BESTRIJDING VAN ONGEREGELDHEDEN Artikel 2:1A Samenscholing en ongeregeldheden 1. Het is verboden op een openbare plaats deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden. 2. Degene die op een openbare plaats a. aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan; b. aanwezig is bij een gebeurtenis die aanleiding geeft tot toeloop van publiek waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan; of c. zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing; d. uiterlijke kenmerken draagt van een verboden motorclub; is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen. 3. Het is verboden zich te begeven naar of te bevinden op openbare plaatsen die door de burgemeester in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van ongeregeldheden zijn afgezet. 4. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het derde lid. 5. Dit artikel is niet van toepassing op betogingen, vergaderingen en godsdienstige en levensbeschouwelijke samenkomsten als bedoeld in de Wet openbare manifestaties. 6. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:1B Onbeheerd achterlaten van motorvoertuigen 1. De burgemeester kan in het kader van het voorkomen van terreuraanslagen gebieden aanwijzen waarbinnen het verboden is om een motorvoertuig langer dan 5 minuten onbeheerd achter te laten. 2. Het is verboden een motorvoertuig langer dan 5 minuten onbeheerd achter te laten in een door de burgemeester aangewezen gebied. Artikel 2:1C Verstoring van de openbare orde en dergelijke 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 424, 426bis en 431 van het Wetboek van Strafrecht is het verboden op of aan de weg of in een voor het publiek toegankelijk gebouw op enigerlei wijze de orde te verstoren, zich hinderlijk te gedragen, personen lastig te vallen, te vechten, deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot wanordelijkheden. 2. Het is verboden om in het geval van wanordelijkheden of indien er ernstig gevaar voor het ontstaan daarvan dreigt, op de in het eerste lid genoemde plaatsen een voorwerp of stof, kennelijk meegebracht om die orde te verstoren, bij zich te hebben. 3. Het is verboden een voorwerp dat ter afzetting of ter afsluiting van een gedeelte van een weg of vanwege het bevoegde bestuursorgaan is aangebracht, te verplaatsen, te verwijderen of omver te halen.

118 Artikel 2:1D Verblijfsontzegging 1. De burgemeester kan gebieden aanwijzen waar hij aan personen een verblijfsontzegging kan opleggen. 2. De burgemeester gaat alleen over tot aanwijzing van een gebied indien naar zijn oordeel sprake is van ernstige verstoring van de openbare orde dan wel een dreiging van ernstige verstoring van de openbare orde. 3. De burgemeester kan een verblijfsontzegging opleggen aan personen die in het aangewezen gebied de openbare orde verstoren dan wel dreigen te verstoren door te handelen in strijd met het bepaalde in de artikelen uit hoofdstuk 2, afdeling De burgemeester bepaalt in de verblijfsontzegging de termijn waarvoor deze geldt. 5. Een verblijfsontzegging kan niet worden opgelegd aan personen die blijkens de Basisregistratie Personen in het aangewezen gebied wonen of in het aangewezen gebied werken. 6. Indien personen geen vaste werkplek hebben, wordt de statutaire vestigingsplaats van het bedrijf gezien als werkplek. 7. De burgemeester kan, indien de belanghebbende een aantoonbaar belang heeft om zich binnen het aangewezen gebied te begeven, de verblijfsontzegging naar tijd en plaats beperken. 8. Het is verboden zich te gedragen in strijd met een door de burgemeester opgelegde verblijfsontzegging. Artikel 2:1E Gebruik lasers 1. Het is verboden of aan de weg of op een openbare plaats zodanig met laserlicht te schijnen dat daardoor de openbare orde wordt verstoord of overlast wordt veroorzaakt. 2. Het is verboden op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, lasers, laserpennen of dergelijke apparatuur in bezit te hebben of met zich mee te voeren, anders dan voor professioneel gebruik. Artikel 2:1F Verbod op gebruik wensballonnen 1. Het is verboden zogenoemde wens- of ufoballonnen door middel van hete lucht afkomstig van vuur op te laten stijgen. 2. Onder een wens- of ufoballon wordt mede verstaan: herdenkingsballon, vuurballon, gelukslampion, Thaise wensballon, papierballon, geluksballon, etc. Artikel 2:1G Het aanbieden van taxidiensten 1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, locaties of gebieden aanwijzen waar het verboden is om taxidiensten, dan wel door hem te bepalen categorieën van taxidiensten aan te bieden op openbare, in de openlucht gelegen plaatsen of in openbaar toegankelijke gebouwen. 2. Het is verboden om taxidiensten aan te bieden in een door de burgemeester op grond van het eerste lid aangewezen locatie of gebied. 3. De aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, als ook de invulling daarvan, wordt periodiek geëvalueerd op de noodzaak daarvan. AFDELING 2 BETOGING Artikel 2:2 Optochten [gereserveerd]

119 Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen 1. In afwijking van artikel 1:1 wordt in dit artikel verstaan onder openbare plaats: openbare plaats als bedoeld in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties. 2. Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, geeft daarvan vóór de openbare aankondiging en ten minste 96 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester. 3. De kennisgeving bevat: a. naam en adres van degene die de betoging houdt; b. het doel van de betoging; c. de datum waarop de betoging wordt gehouden en het tijdstip van aanvang en beëindiging; d. de plaats en, voor zover van toepassing, de route en de plaats van beëindiging; e. voor zover van toepassing, de wijze van samenstelling; f. maatregelen die degene die de betoging houdt zal treffen om een regelmatig verloopt te bevorderen. 4. Degene die de kennisgeving doet, ontvangt daarvan een bewijs waarin het tijdstip van de kennisgeving is vermeld. 5. Als het tijdstip van de schriftelijke kennisgeving valt op een vrijdag na uur, een zaterdag, een zondag of een algemeen erkende feestdag, wordt de kennisgeving gedaan uiterlijk op de werkdag die aan de dag van dat tijdstip voorafgaat vóór uur. 6. De burgemeester kan in bijzondere omstandigheden de in het eerste lid genoemde termijn verkorten en een mondelinge kennisgeving in behandeling nemen. Artikel 2:4 Afwijking termijn (vervallen; opgenomen in artikel 2:3) Artikel 2:5 Te verstrekken gegevens (vervallen; opgenomen in artikel 2:3) AFDELING 3 VERSPREIDEN VAN GEDRUKTE STUKKEN Artikel 2:6 Beperking aanbieden e.d.van verspreiden geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen 1. Het is verboden gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen onder publiek te verspreiden dan wel openlijk aan te bieden op door het college aangewezen openbare plaatsen. 2. Het college kan het verbod beperken tot bepaalde dagen en uren. 3. Het verbod is niet van toepassing op het huis-aan-huis verspreiden of het aan huis bezorgen van gedrukte of geschreven stukken en afbeeldingen. 4. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod. 5. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. AFDELING 4 VERTONINGEN E.D. OP DE WEG Artikel 2:7 Feest, muziek en wedstrijd e.d. [gereserveerd]

120 Artikel 2:8 Dienstverlening [gereserveerd] Artikel 2:9 Straatartiest e.d. (vervallen) AFDELING 5 BRUIKBAARHEID EN AANZIEN VAN DE WEG OF OPENBARE PLAATS Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan een openbare plaats 1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegde bestuursorgaan een openbare plaats anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan. Hieronder valt onder meer het maken van filmopnamen. 2. Het bevoegde bestuursorgaan kan een omgevingsvergunning verlenen voor het in het eerste lid bedoelde gebruik, voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j of onder k, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de (omgevings)vergunning worden geweigerd: a. indien het beoogde gebruik schade toebrengt of kan toebrengen aan de openbare plaats, gevaar oplevert of kan opleveren voor de bruikbaarheid van de openbare plaats of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormt of kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de openbare plaats; b. indien het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand; c. in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak. 4. Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van voorwerpen waarvoor het verbod niet geldt. 5. Het verbod is niet van toepassing op gevallen waarin krachtens een wettelijke regeling een vergunning of ontheffing voor het gebruik van de openbare plaats is verleend. 6. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatwerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 of de provinciale wegenverordening. 7. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg 1. Het is verboden zonder vergunning een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg. 2. De vergunning wordt verleend: a. als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag, indien de activiteiten zijn verboden bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit; b. door het college in overige gevallen.

121 3. Het verbod is niet van toepassing indien in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam publieke taken worden verricht. 4. Het verbod is voorts niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, de provinciale wegenverordening, de Waterschapskeur, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening. 5. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het college: a. een uitweg te maken naar de weg; b. verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg. 2. In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 wordt de vergunning slechts geweigerd: a. ter voorkoming van gevaar voor het verkeer op de weg; b. indien de uitweg zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats; c. indien door de uitweg het openbaar groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast; d. indien er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen. 3. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur of de provinciale wegenverordening. 4. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) AFDELING 6 VEILIGHEID OP DE WEG Artikel 2:13 Veroorzaken van gladheid [gereserveerd] Artikel 2:14 Winkelwagentjes (vervallen) Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat. Artikel 2:16 Openen straatkolken en dergelijke Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.

122 Artikel 2:17 Kelderingangen en dergelijke (vervallen) Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen 1. Het is verboden te roken in bossen, op veengronden en in natuurterreinen of binnen een afstand van dertig meter daarvan gedurende een door het college aangewezen periode. 2. Het is verboden in bossen, op veengronden en natuurterreinen of binnen een afstand van honderd meter daarvan, voor zover het de openlucht betreft, brandende of smeulende voorwerpen te laten vallen, weg te werpen of te laten liggen. 3. De verboden zijn niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 3, van het Wetboek van Strafrecht. 4. Het verbod in het eerste lid is voorts niet van toepassing voor zover het roken plaatsvindt in gebouwen en aangrenzende erven. Artikel 2:19 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp Elektriciteitssnoer/kabel boven, op of naast de weg 1. Het is verboden een elektriciteitssnoer/kabel voor het opladen van elektrische auto s, aanhangwagens en/of andere (vakantie)voer- of vaartuigen boven, op of naast de weg te leggen. 2. Het verbod is niet van toepassing bij het gebruik van een door of namens de gemeente geplaatste laadpaal. Artikel 2:20 Vallende voorwerpen [gereserveerd] Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting 1. De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het verkeer of de openbare verlichting worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd. 2. Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Waterstaatswet 1900, de Onteigeningswet of de Belemmeringenwet Privaatrecht. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn 1. Het is verboden binnen een afstand van zes meter aan weerszijden van voor stroomgeleiding bestemde draden van bovengrondse hoogspanningslijnen voorwerpen, opgaand houtgewas of andere objecten, die niet zijn aan te merken als bouwwerken, hoger dan twee meter te plaatsen of te hebben. 2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen indien de elektrische spanning van de bovengrondse hoogspanningslijn dat toelaat. 3. Het verbod is niet van toepassing op objecten die deel uitmaken van de hoogspanningslijn. 4. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

123 (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs 1. Het is verboden: a. voor het publiek toegankelijke ijsvlakten te beschadigen, te verontreinigen, te versperren of het verkeer daarop op enige andere wijze te belemmeren of in gevaar te brengen; b. bakens of andere voorwerpen ten behoeve van de veiligheid geplaatst op de onder a. bedoelde ijsvlakten te verplaatsen, weg te nemen, te beschadigen of op enige andere wijze het gebruik daarvan te verijdelen of te belemmeren. 2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht of de provinciale vaarwegenverordening Artikel 2:23A Verontreiniging van de weg 1. Indien bij het laden of lossen of vervoeren van stoffen of voorwerpen dan wel bij andere werkzaamheden of een calamiteit een openbare plaats wordt verontreinigd, is degene die genoemde werkzaamheden verricht of anderszins verantwoordelijk is voor de stoffen of voorwerpen die de verontreiniging veroorzaken, alsmede indien dezen in opdracht handelen hun opdrachtgever verplicht: a. indien de verontreiniging gevaar voor de veiligheid van het verkeer of voor beschadiging van het wegdek oplevert dan wel hinder veroorzaakt, de weg terstond na het ontstaan van de verontreiniging te reinigen of te doen reinigen; b. indien de verontreiniging geen (direct) gevaar voor de veiligheid van het verkeer of voor beschadiging van het wegdek oplevert, de weg terstond na het beëindigen van de werkzaamheden of, indien deze langer dan een dag duren, elke dag terstond na beëindiging van de werkzaamheden op die dag te reinigen of te doen reinigen. 2. Het in het eerste lid gestelde geldt niet voor zover de Wet beheer rijkswaterstaatwerken of de provinciale wegenverordening van toepassing is. AFDELING 7 EVENEMENTEN Artikel 2:24 Definitie 1. In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak al dan niet tegen betaling, met uitzondering van: a. bioscoop- en theatervoorstellingen overeenkomstig de bestemming van dat gebouw; b. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet; c. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen; d. het in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet gelegenheid geven tot dansen; e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties; f. activiteiten als bedoeld in artikel 2:39 van deze verordening. 2. Onder evenement wordt mede verstaan: a. een herdenkingsplechtigheid; b. een braderie of snuffelmarkt; c. een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3, op de weg; d. het maken van filmopnamen.

124 Artikel 2:25 Evenementen 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren. 2. Geen vergunning is vereist voor een eendaags evenement, indien: a. het evenement op één locatie in de openlucht plaatsvindt; b. het aantal gelijktijdig aanwezigen niet meer bedraagt dan 100 personen (deelnemers, publiek en personeel); c. het evenement plaatsvindt op: 1. op maandag, dinsdag, woensdag en donderdag tussen uur en uur; of 2. op vrijdag en zaterdag tussen uur en uur; of 3. op zondag tussen uur en uur plaatsvindt; en 1º. maandag tot en met zaterdag tussen en uur (de volgende dag); 2º. op zondag tussen en uur (de volgende dag); d. geen muziek ten gehore wordt gebracht voor uur of na uur; e. het geluidsniveau van de muziek voldoet aan de eisen van artikel 4:6, tweede lid 6.11, derde lid, van de Verordening fysiek domein; f. het evenement niet plaatsvindt op de doorgaande weg of anderszins een belemmering vormt voor de hulpdiensten of de bereikbaarheid van woonwijken; g. niet meer dan 5 kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 10 m² per object; h. er een aanspreekpunt ten tijde van het evenement aanwezig is die vooraf bekend gemaakt is bij de gemeente; i. de organisator uiterlijk 14 dagen voorafgaand aan het evenement daarvan melding heeft gedaan aan de burgemeester. 3. De burgemeester kan uiterlijk 48 uur voordat een meldingsplichtig evenement plaatsvindt besluiten om beperkingen op te leggen aan het organiseren van een evenement of het evenement verbieden, als daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt. 4. In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8, tweede lid, wordt de aanvraag voor een middelgrote en grote evenementenvergunning uiterlijk twaalf weken voor de datum van aanvang van het evenement ingediend. 5. In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8, tweede lid, wordt aanvraag voor een kleine evenementenvergunning uiterlijk acht weken voor de datum van aanvang van het evenement ingediend. 6. De burgemeester kan in verband met de voorbereidingstijd van de aanvraag afwijken van de genoemde termijnen het vijfde en zesde lid of voor bijzondere, periodiek terugkerende evenementen afzonderlijk bepalen op welk tijdstip de aanvraag uiterlijk moet worden ingediend. 7. De burgemeester kan de vergunning voor een evenement weigeren in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. 8. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:25A Evenementen in gebouwen 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester in een gebouw of vaartuig een voor het publiek toegankelijk evenement te houden of te laten houden. 2. Het verbod geldt niet voor: a. manifestaties in de zin van de Wet openbare manifestaties; b. het houden van evenementen in gebouwen overeenkomstig de bestemming van dat gebouw;

125 c. sportwedstrijden, met uitzondering van vechtsportwedstrijden of -gala's; d. activiteiten in (horeca)bedrijven die in de uitoefening van het bedrijf gebruikelijk zijn; e. het houden van snuffelmarkten in ruimten die uitsluitend dan wel nagenoeg geheel en voortdurend in gebruik zijn als winkel in de zin van de Winkeltijdenwet. 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester de vergunning als: a. de organisator van een vechtsportwedstrijd of -gala van slecht levensgedrag is; b. het evenement gevaar kan opleveren voor de brandveiligheid of wanordelijkheden kunnen ontstaan; c. een onevenredig groot aantal bezoekers te verwachten is; d. het evenement zich niet verdraagt met het karakter of de bestemming van de plaats waar het wordt gehouden. 4. De burgemeester kan de vergunning voor een vechtsportwedstrijd of -gala weigeren in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. 5. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:26 Ordeverstoring Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren. AFDELING 8 TOEZICHT OP OPENBARE INRICHTINGEN EN TERRASSEN Artikel 2:27 Definities In deze afdeling wordt verstaan onder: - horecabedrijf: horecabedrijf als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet; - openbare inrichting: 1. een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis; 2. elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden verstrekt of bereid; - paracommerciële rechtspersoon: paracommerciële rechtspersoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet; - terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting in de openlucht liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt. Artikel 2:28A Exploitatie openbare inrichting 1. Het is verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester de vergunning als: a. de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit; b. de exploitant of beheerder van slecht levensgedrag is; c. naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- of leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed. 3. De burgemeester kan de vergunning weigeren in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

126 4. Geen vergunning is vereist voor een openbare inrichting: a. in een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover: 1º. de activiteiten van de openbare inrichting ondergeschikt zijn aan de winkelactiviteit; 2º. de openbare inrichting maximaal 20% van het totale overdekte en omsloten brutovloeroppervlak bedraagt met een maximum van 150 m² winkelvloeroppervlak of 200 m² brutovloeroppervlak; 3º. voor de openbare inrichting dezelfde sluitingstijden gelden als voor de winkel; 4º. de openbare inrichting tijdens openingsuren van de winkel openbaar toegankelijk is; 5º. de toegang tot de openbare inrichting uitsluitend via de hoofdingang van de hoofdactiviteit te bereiken is; b. in een zorginstelling, uitvaartcentrum, kerk of ziekenhuis; c. in een museum of bibliotheek; d. een bedrijfskantine of -restaurant; e. waarvoor tevens op grond van artikel 3 van de Drank- en Horecawet een vergunning is verleend; f. bij sportverenigingen en instellingen belast met het beheer van buurt- en clubhuizen; 5. De exploitatievergunningplicht is altijd van toepassing op coffeeshops. 6. De burgemeester is bevoegd om in het belang van de openbare orde en veiligheid en bij onevenredige overlast het vierde lid voor een individuele openbare inrichting buiten toepassing te verklaren. 7. Het college kan, in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid en het voorkomen van overlast, nadere regels stellen ten behoeve van de exploitatie van openbare inrichtingen. 8. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:28B Terrassen 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een terras te exploiteren. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester de vergunning indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- of leefsituatie in de omgeving van het terras op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed. 3. De burgemeester kan besluiten om bij evenementen de vergunde terrasopstelling te wijzigen of de vergunning tijdelijk in te trekken. 4. Het college kan in nadere regels stellen wanneer het verbod niet geldt. 5. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:29 Sluitingstijd 1. Openbare inrichtingen zijn gesloten op zondag tot en met donderdag tussen uur en uur, en op vrijdag en zaterdag tussen uur en uur (sluitingstijd). Voor openbare inrichtingen gelden de volgende openings- en sluitingstijden: a. Alcoholvrije openbare inrichtingen zonder verkoop van alcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse mogen onbeperkt geopend zijn. b. Alcoholvrije openbare inrichtingen met verkoop van alcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse mogen van uur tot uur geopend zijn. c. Commerciële horecabedrijven mogen van uur tot uur (de volgende dag) bezoekers toelaten. d. Coffeeshops mogen van uur tot uur geopend zijn.

127 e. Speelautomatenhallen mogen van uur tot uur (de volgende dag) bezoekers toelaten. f. Paracommerciële rechtspersonen die zich richten op het organiseren van activiteiten op de terreinen kunst, cultuur en informatie en daarmee een educatieve, ondersteunende en faciliterende functie hebben met een breed pakket mogelijkheden voor cultuurdeelname voor alle leeftijdscategorieën (bijvoorbeeld een centrum voor kunst en cultuur of een poppodium) mogen geopend blijven zolang de activiteit voortduurt, maar niet later dan uur. Na uur mogen geen bezoekers meer worden toegelaten. g. Alle overige openbare inrichtingen moeten tussen uur en uur gesloten zijn. h. Voor een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:28, vierde lid, aanhef en onder a, gelden dezelfde sluitingstijden als voor de winkel. 2. In afwijking van het eerste lid zijn terrassen gesloten op zondag tot en met donderdag tussen 22:00 uur en 06:00 uur, en op vrijdag en zaterdag tussen 23:00 uur en 06:00 uur. Voor een terras geldt dezelfde sluitingstijd als voor een openbare inrichting met een uiterlijke sluitingstijd van uur. 3. Het is verboden een openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben, of bezoekers in de inrichting te laten verblijven na sluitingstijd. Openbare inrichtingen op Schiphol mogen onbeperkt geopend zijn, tenzij de burgemeester op advies van de Koninklijke Marechaussee beperkingen oplegt ter voorkoming van verstoring van de openbare orde en veiligheid. 4. De burgemeester kan ontheffing verlenen van de sluitingstijd. De burgemeester is bevoegd om in bijzondere gevallen voor het bepaalde in het eerste lid, onder g, tot maximaal uur een ontheffing te verlenen, behalve voor paracommerciële rechtspersonen. 4. Voor een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2.28, vierde lid onder a, van deze verordening gelden dezelfde sluitingstijden als voor de winkel. 5. Het eerste, het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing in die situaties waarin bij of krachtens de Wet milieubeheer is voorzien. 6. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting 1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer openbare inrichtingen tijdelijk andere sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen. 2. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid of gezondheid voor een terras een eerdere sluitingstijd bepalen dan genoemd in artikel 2:29, tweede lid. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin artikel 13b van de Opiumwet voorziet. Artikel 2:31 Verboden gedragingen Het is verboden in een openbare inrichting: a. de orde te verstoren; b. zich als bezoeker te bevinden na sluitingstijd, tenzij het personeel betreft, of gedurende de tijd dat de inrichting gesloten dient te zijn op grond van een besluit krachtens artikel 2:30, eerste lid. Artikel 2:32 Handel in openbare inrichtingen (Vervallen) Artikel 2:33 Het college als bevoegd bestuursorgaan

128 Als een openbare inrichting geen voor het publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college bij de toepassing van artikel 2:28A tot en met 2:30 op als bevoegd bestuursorgaan. AFDELING 8A BIJZONDERE BEPALINGEN OVER HORECABEDRIJVEN ALS BEDOELD IN DE DRANK- EN HORECAWET Artikel 2:34A Definities In deze afdeling wordt verstaan onder: - alcoholhoudende drank; - horecabedrijf; - inrichting; - paracommerciële rechtspersoon; - sterke drank; - zwak-alcoholhoudende drank; dat wat daaronder wordt verstaan in de Drank- en Horecawet. Artikel 2:34B Regulering paracommerciële rechtspersonen 1. Onverminderd het gestelde in artikel 2.29 mogen paracommerciële rechtspersonen alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf één uur voor de aanvang en tot uiterlijk twee uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon. 2. Een paracommercieel rechtspersoon mag tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, alcoholhoudende dranken verstrekken vanaf uur tot uur, met inachtneming van het volgende: a. er mag geen drank worden verstrekt als dit zou leiden tot oneerlijke mededinging; b. er mogen maximaal vier van dergelijke bijeenkomsten per jaar worden gehouden. 1. Een paracommercieel rechtspersoon kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf 1 uur voor aanvang en tot 1 uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doeleinden van die rechtspersoon. 2. Een paracommercieel rechtspersoon verstrekt geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. Artikel 2:34C Beperkingen voor horecabedrijven 1. Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank te verstrekken in een horecabedrijf: a. waarin of in een onderdeel waarvan, uitsluitend of in hoofdzaak geringe etenswaren worden verkocht, zoals belegde broodjes, patates frites en dergelijke; b. die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt: 1. voor het geven van onderwijs; 2. door jeugdorganisaties of -instellingen; 3. door sportorganisaties of -instellingen.

129 2. De burgemeester kan in het belang van de handhaving van de openbare orde, de veiligheid, de zedelijkheid of de volksgezondheid aan een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet voorschriften verbinden en de vergunning beperken tot het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank. 3. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het verbod. 4. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. AFDELING 9 TOEZICHT OP INRICHTINGEN TOT HET VERSCHAFFEN VAN NACHTVERBLIJF Artikel 2:35 Definitie (vervallen) Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie (vervallen) Artikel 2:37 Nachtregister [gereserveerd] Artikel 2:38 Verschaffen gegevens nachtregister (vervallen) AFDELING 10 TOEZICHT OP SPEELGELEGENHEDEN Artikel 2:39 Speelgelegenheden 1. Dit artikel verstaat onder speelgelegenheid: een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren. 2. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op: a. speelgelegenheden waarvoor de raad van bestuur van de Kansspelautoriteit bevoegd is vergunning te verlenen; b. speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of de handeling als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten; c. speelautomatenhallen waarvoor op grond van artikel 2, eerste lid, van de Verordening speelautomatenhalen vergunning is verleend. 3. De burgemeester weigert de vergunning: a. indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de speelgelegenheid of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed door de exploitatie van de speelgelegenheid; b. indien de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met een geldend bestemmingsplan; c. indien een weigeringsgrond zoals genoemd in artikel 30e van de Wet op de kansspelen zich

130 voordoet. Artikel 2:39 Definities In deze afdeling wordt verstaan onder: - beheerder: natuurlijk persoon die de onmiddellijke feitelijke leiding uitoefent in de inrichting; - exploitant: natuurlijk persoon of rechtspersoon, voor wiens rekening en risico de inrichting wordt gedreven, en de bestuurders van de rechtspersoon of hun gevolmachtigden; - speelautomatenhal: inrichting als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder b, van de Wet op de kansspelen. 2:39A Exploitatievergunning speelautomatenhallen 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te exploiteren. 2. De burgemeester kan voor maximaal zes speelautomatenhallen exploitatievergunning verlenen; de aanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld. 3. Een exploitatievergunning voor een speelautomatenhal wordt verleend voor de duur van drie jaar. 4. Aan de vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden die betrekking hebben op: a. de openings- en sluitingstijden; b. het toezicht in de speelautomatenhal; c. het aantal en type speelautomaten, alsmede het totaal aantal spelers bij volledige bezetting van de speelautomaten; d. de wijze van exploitatie van de hal. 5. Het college kan, in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid en het voorkomen van overlast, nadere regels stellen ten behoeve van de exploitatie van speelautomatenhallen. 6. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester de vergunning indien: a. het maximaal aantal vergunningen voor speelautomatenhallen is verleend; b. de aanvraag meer dan 150 automaten betreft; c. de beheerder(s) de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft (hebben) bereikt of de exploitant of de beheerder van de speelautomatenhal niet voldoet aan de gestelde eisen in artikel 4 van het Speelautomatenbesluit 2000; d. de speelautomatenhal welke deel uitmaakt van een groter gebouw geen aparte toegang heeft; e. de exploitatie van de speelautomatenhal in strijd is met een geldend bestemmingsplan. 7. De burgemeester weigert de vergunning eveneens in het geval en onder de voorwaarden als bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. 8. De burgemeester kan de vergunning intrekken of wijzigen indien: a. de exploitatie van een speelautomatenhal om een andere reden dan een bestuurlijke maatregel voor een periode langer dan zes maanden is of wordt onderbroken of niet is gestart; b. een exploitant komt te overlijden, failliet gaat, dan wel de exploitatie van zijn speelautomatenhal beëindigt. 9. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:40 Kansspelautomaten 1. In dit artikel wordt verstaan onder: a. Wet: de Wet op de kansspelen; b. kansspelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30, onder c, van de Wet;

131 c. hoogdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder d, van de Wet; d. laagdrempelige inrichtingen: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder e, van de Wet. 2. In hoogdrempelige inrichtingen zijn maximaal twee kansspelautomaten toegestaan. 3. In laagdrempelige inrichtingen zijn kansspelautomaten niet toegestaan. AFDELING 11 MAATREGELEN TEGEN OVERLAST EN BALDADIGHEID Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal 1. Het is verboden een krachtens artikel 174a van de Gemeentewet gesloten woning, een niet voor publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te betreden. 2. Het is verboden een krachtens artikel 13b van de Opiumwet gesloten woning, een niet voor publiek toegankelijk lokaal, een bij die woning of dat lokaal behorend erf, een voor publiek toegankelijk lokaal of bij dat lokaal behorend erf te betreden. 3. Deze verboden zijn niet van toepassing op personen wier aanwezigheid in de woning of het lokaal of een daarbij behorend erf wegens dringende reden noodzakelijk is. Artikel 2:42 Plakken en kladden 1. Het is verboden een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is te bekrassen of te bekladden, of te doen laten bekrassen of bekladden dan wel materialen te verspreiden, of te laten verspreiden met plakken en kladden als kennelijk doel of resultaat. 2. Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is: a. een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding aan te plakken, te doen aanplakken, op andere wijze aan te brengen of te doen aanbrengen; b. met kalk, teer of een kleur- of verfstof een afbeelding, letter, cijfer of teken aan te brengen of te doen aanbrengen. 3. Het verbod in het tweede lid is niet van toepassing indien gehandeld wordt krachtens wettelijk voorschrift. 4. Het college kan aanplakborden aanwijzen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen. 5. Het is verboden de aanplakborden te gebruiken voor het aanbrengen van handelsreclame. 6. Het college kan nadere regels stellen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen, die geen betrekking mogen hebben op de inhoud van de meningsuitingen en bekendmakingen. 7. De houder van de schriftelijke toestemming is verplicht die aan een opsporingsambtenaar op diens eerste vordering terstond ter inzage af te geven. Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap, boter, eieren e.d. 1. Het is verboden op een openbare plaats of openbaar water enig aanplakbiljet, aanplakdoek, kalk, teer, kleur of verfstof of verfgereedschap te vervoeren of bij zich te hebben. 2. Het verbod is niet van toepassing als de genoemde materialen of gereedschappen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd voor handelingen als verboden in artikel 2: Het is verboden op de vrijdag voor Pinksteren vanaf uur tot uur (de volgende dag) op de weg te vervoeren of bij zich te hebben artikelen als boter, eieren, meel, mayonaise, tandpasta, lijm en/of andere middelen bestemd om roerende en/of onroerende zaken te besmeuren.

132 Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen 1. Het is verboden op een openbare plaats inbrekerswerktuigen te vervoeren of bij zich te hebben. 2. Het is verboden op de weg of in de nabijheid van winkels te vervoeren of bij zich te hebben een voorwerp dat er kennelijk toe is uitgerust om het plegen van (winkel)diefstal te vergemakkelijken. 3. De verboden zijn niet van toepassing als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de voorwerpen niet bestemd zijn voor de in die leden bedoelde handelingen. Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen e.d. [gereserveerd] Artikel 2:46 Rijden over bermen e.d. (vervallen) Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen 1. Het is verboden op een openbare plaats: a. te klimmen of zich te bevinden op een beeld, monument, overkapping, constructie, openbare toiletgelegenheid, voertuig, hekheining hek, omheining of andere afsluiting, verkeersmeubilair of daarvoor niet bestemd straatmeubilair; b. zich op te houden op een wijze die aan voor gebruikers of bewoners van nabij die openbare plaats gelegen woningen omwonenden onnodig overlast of hinder toebrengt veroorzaakt; c. iemand uit te jouwen, na te schreeuwen, met aanstootgevende taal lastig te vallen, al dan niet met een voorwerp hinderlijk aan te raken, dan wel op andere wijze overlast aan te doen. 2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 424, 426bis of 431 van het Wetboek van Strafrecht of artikel 5 van de Wegenverkeerswet Artikel 2:48 Verboden drankgebruik 1. Het is voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt verboden alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied of elders wanneer hierdoor overlast ontstaat of kan ontstaan voor de omgeving of wanneer er sprake is van drinken in groepsverband en de groep bestaat uit twee of meer personen. 2. Het verbod is niet van toepassing op: a. een terras dat behoort bij een horecabedrijf als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet; b. een andere plaats dan een horecabedrijf als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Drank- en Horecawet. Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen 1. Het is verboden zonder redelijk doel: a. zich in een portiek of poort op te houden; b. in, op of tegen een raamkozijn of drempel van een gebouw te zitten of te liggen. 2. Het is aan anderen dan bewoners of gebruikers van een flatgebouw, appartementsgebouw of een soortgelijke meergezinswoning of van een gebouw dat voor publiek toegankelijk is, verboden zich

133 zonder redelijk doel te bevinden in een voor gemeenschappelijk gebruik bestemde ruimte van een dergelijk gebouw. Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten wordt in elk geval verstaan: portalen, telefooncellen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen. Artikel 2:50A Liggen of slapen op of aan de weg Het is verboden, al dan niet met gebruikmaking van enige vorm van beschutting, waaronder in ieder geval begrepen het gebruik van een auto, op of aan de weg: a. tussen zonsondergang en zonsopgang te liggen of te slapen buiten de daartoe door het college aangewezen/geautoriseerde plaatsen; b. tussen zonsopgang en zonsondergang te liggen of te slapen, nadat door de ter zake bevoegde opsporingsambtenaar of toezichthouder in het belang van de openbare orde of veiligheid is aangezegd dat dit moet worden beëindigd. Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen of bromfietsen (vervallen) Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt, kermisterrein e.d. (vervallen) Artikel 2:53 Bespieden van personen (vervallen) Artikel 2:54 Bewakingsapparatuur [gereserveerd] Artikel 2:55 Nodeloos alarmeren [gereserveerd] Artikel 2:56 Alarminstallaties [gereserveerd] Artikel 2:57 Honden 1. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen: a. op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speel- en/of ligweide of op een andere door het college aangewezen plaats en/of tijd;

134 b. binnen de bebouwde kom op een openbare plaats indien de hond fysiek niet is aangelijnd; c. buiten de bebouwde kom op een door het college aangewezen plaats indien de hond fysiek niet is aangelijnd; d. op een openbare plaats indien die hond niet is voorzien van een halsband of een ander identificatiemerk dat de eigenaar of houder duidelijk doet kennen. 2. Het eerste lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen en/of tijden. 3. Het eerste lid, aanhef onder a tot en met c, is niet van toepassing op de eigenaar of houder van een hond: a. die zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden; b. die deze hond aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond of sociale hulphond. 4. Het eerste lid, aanhef onder a tot en met c, is niet van toepassing op politiehonden. Artikel 2:57A Commerciële uitlaatactiviteiten 1. Het is verboden om op openbare plaatsen voor commerciële doeleinden honden uit te laten. 2. Het college kan terreingedeelten van openbare plaatsen aanwijzen waar met een vergunning commerciële uitlaatactiviteiten wel zijn toegestaan. 3. De vergunning wordt geweigerd als het door het college bepaalde maximum aantal vergunningen is verleend. 4. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) Artikel 2:58 Verontreiniging door honden 1. Degene die zich met een hond op een openbare plaats begeeft, is verplicht ervoor te zorgen dat de uitwerpselen van die hond onmiddellijk worden verwijderd. 2. Het eerste lid is niet van toepassing op de eigenaar of houder van een hond die zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden. 3. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen en/of tijden. Artikel 2:59 Gevaarlijke honden 1. Als de burgemeester een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan hij de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander. 2. Een aanlijngebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond aangelijnd te houden met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter. 3. Een muilkorfgebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond voorzien te houden van een muilkorf die: a. vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen; b. door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en c. zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.

135 4. Onverminderd artikel 2:57, eerste lid, aanhef en onder d, dient een hond als bedoeld in het eerste lid voorzien te zijn van een door de bevoegde minister op aanvraag verstrekt uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is. 5. De eigenaar of houder van een hond zorgt ervoor dat de hond niet hinderlijk is voor de omgeving of de nachtrust verstoort door aanhoudend geblaf of gejank. Artikel 2:60 Houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren (vervallen) Artikel 2:61 Wilde dieren [gereserveerd] Artikel 2:62 Loslopend vee (vervallen) Artikel 2:63 Duiven (vervallen) Artikel 2:64 Bijen 1. Het is verboden bijen te houden: a. binnen een afstand van dertig meter van woningen of andere gebouwen waarin overdag mensen verblijven; b. binnen een afstand van dertig meter van de weg. 2. Het verbod geldt niet indien op een afstand van ten hoogste zes meter vanaf de korven of kasten een afscheiding is aangebracht van twee meter hoogte of zoveel hoger als noodzakelijk is om het laag uit- en invliegen van de bijen te voorkomen. 3. Het verbod in het eerste lid, aanhef en onder a, is niet van toepassing voor de bijenhouder die rechthebbende is op de woningen of gebouwen bedoeld in dat lid. 4. Het verbod in het eerste lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de provinciale wegenverordening. 5. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod. 6. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Artikel 2:65 Bedelarij Het is verboden in door het college aangewezen gebieden op een openbare plaats of in een voor het publiek toegankelijk gebouw te bedelen om geld of andere zaken. AFDELING 12 BEPALINGEN TER BESTRIJDING VAN HELING VAN GOEDEREN Artikel 2:66 Definitie In deze afdeling wordt onder handelaar verstaan de handelaar als bedoeld in artikel 1 van het Uitvoeringsbesluit ex artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.

136 Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister 1. De handelaar is verplicht aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een doorlopend en een door of namens de burgemeester gewaarmerkt register, en daarin onverwijld op te nemen: a. het volgnummer van de aantekening met betrekking tot het goed; b. de datum van verkoop of overdracht van het goed; c. een omschrijving van het goed, daaronder begrepen - voor zover dat mogelijk is van toepassing - soort, merk en nummer van het goed; d. de verkoopprijs of andere voorwaarden voor overdracht van het goed; e. de naam en het adres van degene die het goed heeft verkregen. 2. De burgemeester kan vrijstelling verlenen van deze verplichtingen. 3. Op de vrijstelling is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter van het Wetboek van Strafrecht De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht: a. de burgemeester binnen drie dagen schriftelijk in kennis te stellen: 1. dat hij het beroep van handelaar uitoefent met vermelding van zijn woonadres en het adres van de bij zijn onderneming behorende vestiging; 2. van een verandering van de onder a, sub i1, bedoelde adressen; 3. dat hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent; 4. dat hij enig goed kan verkrijgen dat redelijkerwijs van een misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan; b. de burgemeester op eerste aanvraag zijn administratie of register ter inzage te geven; c. aan de hoofdingang van elke vestiging een kenteken te hebben waarop zijn naam en de aard van de onderneming duidelijk zichtbaar zijn; d. een door opkoop verkregen goed gedurende de eerste drie dagen in bewaring te houden in de staat waarin het goed verkregen is. Artikel 2:69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen [gereserveerd] Artikel 2:70 Handel in horecabedrijven (vervallen) AFDELING 13 VUURWERK Artikel 2:71 Definitie In deze afdeling wordt verstaan onder: - consumentenvuurwerk: consumentenvuurwerk als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, van het Vuurwerkbesluit; - jaarwisseling: de periode tussen 31 december 18:00 uur en 1 januari 02:00 uur van het daarop volgende jaar; - professioneel vuurwerk: professioneel vuurwerk als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, van het Vuurwerkbesluit.

137 Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen 1. Het is verboden in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf consumentenvuurwerk ter beschikking te stellen zonder een vergunning van het college. 2. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:73 Gebruik van consumentenvuurwerk of professioneel vuurwerk tijdens de jaarwisseling 1. Het is verboden consumentenvuurwerk of professioneel vuurwerk te gebruiken op een door de burgemeester het college in het belang van het voorkomen van gevaar, schade of overlast aangewezen plaats. 2. Het is verboden consumentenvuurwerk of professioneel vuurwerk op een openbare plaats te bezigen als dat gevaar, schade of overlast kan veroorzaken. 3. De verboden zijn niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1, van het Wetboek van Strafrecht. Artikel 2:73A [gereserveerd] 1. Het is verboden buiten de jaarwisseling consumentenvuurwerk of professioneel vuurwerk op een openbare plaats te gebruiken in het belang van de voorkoming van gevaar, schade of overlast. 2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen. 3. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:73B Carbid 1. Het is verboden op of aan de weg of op een voor het publiek toegankelijk terrein met gebruikmaking van carbidgas, een ander soort gas of (vloei)stof een busdeksel, blikdeksel of ander projectiel af te schieten. 2. Het is verboden om een vat, bus, fles, of een ander voorwerp dat er kennelijk toe dient om carbidgas, een ander soort gas of (vloei)stof tot ontploffing te brengen op de weg te vervoeren of voorhanden te hebben. AFDELING 14 DRUGSOVERLAST Artikel 2:74 Drugshandel op straat Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om, al dan niet tegen betaling, middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.

138 Artikel 2:74A Openlijk drugsgebruik Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben. AFDELING 15 BESTUURLIJKE OPHOUDING, VEILIGHEIDSRISICOGEBIEDEN EN CAMERATOEZICHT OP OPENBARE PLAATSEN Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding (vervallen) Artikel 2:75A Sluiting gebouw 1. De burgemeester kan de sluiting bevelen van een voor publiek toegankelijk gebouw, inrichting of ruimte als daar: a. is gehandeld in strijd met artikel 1 van de Wet op de kansspelen; b. door misdrijf verkregen zaken voorhanden, bewaard of verborgen zijn dan wel zijn verworven of overgedragen; c. discriminatie heeft plaatsgevonden op grond van ras, geslacht, seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook; d. wapens als bedoeld in artikel 2 van de Wet wapens en munitie aanwezig zijn waarvoor geen ontheffing, vergunning of verlof is verleend of; e. zich andere feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het geopend blijven van het gebouw, de inrichting of de ruimte ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde. 2. De burgemeester trekt het sluitingsbevel in als naar zijn oordeel de in het eerste lid genoemde belangen voortzetting van de sluiting niet langer vereisen. 3. De burgemeester draagt zorg voor het aanbrengen van het bevel tot sluiting bij de toegang van het gebouw, de inrichting of de ruimte, of in de directe nabijheid daarvan. 4. De rechthebbende laat toe dat een afschrift van het sluitingsbevel wordt aangebracht. 5. Het is verboden een gebouw, inrichting of ruimte te betreden waarvan de sluiting is bevolen. 6. Het is de rechthebbende verboden zonder toestemming van de burgemeester bezoekers toe te laten of zelf het gebouw, de inrichting of de ruimte te betreden. 7. Het derde, vierde, vijfde en zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing als de burgemeester krachtens artikel 174a van de Gemeentewet of artikel 13b van de Opiumwet heeft besloten tot sluiting van een woning, een lokaal of een bij de woning of dat lokaal behorend erf. Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.

139 Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen 1. In afwijking van artikel 1:1 wordt in dit artikel verstaan onder openbare plaats: openbare plaats als bedoeld in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties. 2. De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet besluiten tot plaatsing van camera s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats. Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen 1. De burgemeester kan ik het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, of het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een bevel geven zich gedurende ten hoogste 7 dagen niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden. 2. Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie ten minste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een bevel geven zich gedurende ten hoogste 6 maanden niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden. 3. Een bevel krachtens het tweede lid kan slechts worden gegeven als het strafbare feit of de openbare orde verstorende handeling binnen 6 maanden na het geven van een eerder bevel, gegeven op grond van het eerste of tweede lid, plaatsvindt. 4. De burgemeester beperkt de in het eerste of tweede lid gestelde bevelen, als hij dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van de betrokkenen noodzakelijk oordeelt. 5. Dit artikel is niet van toepassing in situaties waarin wordt voorzien door artikel 2:1D. Artikel 2:79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet 1. Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige of herhaalde hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt. 2. Als de burgemeester een last onder dwangsom of last onder bestuursdwang oplegt naar aanleiding van een schending van deze zorgplicht kan hij daarbij aanwijzingen geven over wat de overtreder dient te doen of na te laten om verdere schending te voorkomen.

140 HOOFDSTUK 3 REGULERING PROSTITUTIE, SEKSBRANCHE EN AANVERWANTE ONDERWERPEN AFDELING 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 3:1 Afbakening De artikelen 1:2 en 1:5 tot en met 1:8 zijn niet van toepassing op het bij of krachtens dit hoofdstuk bepaalde. Artikel 3:2 Definities In dit hoofdstuk wordt verstaan onder: - advertentie: elke commerciële uiting in een medium, die een seksbedrijf of een prostituee onder de aandacht van het publiek brengt; - beheerder: de natuurlijke persoon die door de exploitant is aangesteld voor de feitelijke leiding van een seksbedrijf; - bevoegd bestuursorgaan: het college of, voor zover het betreft voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, de burgemeester; - escortbedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie in de vorm van bemiddeling tussen klant en prostituee; - exploitant: de natuurlijke persoon of de bestuurder van een rechtspersoon of, voor zover van toepassing, de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijk persoon, voor wiens rekening en risico een seksbedrijf wordt uitgeoefend; - klant: degene die gebruik maakt van de door een exploitant van een prostitutiebedrijf of een prostituee aangeboden seksuele diensten; - prostituee: degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling; - prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling; - prostitutiebedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie; - raamprostitutiebedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie, waarbij het werven van klanten gebeurt door een prostituee die zichtbaar is vanuit een voor publiek toegankelijke plaats; - seksbedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie, waaronder begrepen thuisprostitutie, of tot het verrichten van seksuele handelingen voor een ander tegen betaling of uit het bedrijfsmatig aanbieden van vertoningen van erotischpornografische aard in een seksinrichting tegen betaling; - seksinrichting: voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, onderdeel van een seksbedrijf; - thuisprostitutie: het tegen betaling verrichten van seksuele handelingen vanuit de eigen woning; - werkruimte: als zelfstandig aan te merken onderdeel van een seksinrichting waarin de seksuele handelingen met een ander tegen betaling worden verricht. AFDELING 2 VERGUNNING SEKSBEDRIJF Artikel 3:3 Vergunning 1. Het is verboden een seksbedrijf uit te oefenen zonder vergunning van het bevoegde bestuursorgaan.

141 2. Op een aanvraag om een vergunning wordt binnen twaalf weken beslist. Deze termijn kan met ten hoogste twaalf weken worden verlengd. 3. Paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing. 4. Een vergunning kan mede voor één seksinrichting worden verleend. 5. De vergunning wordt voor maximaal 3 jaar verleend aan de exploitant en op diens naam gesteld. De vergunning is niet overdraagbaar. Artikel 3:4 Concentratie seksinrichtingen [gereserveerd] Artikel 3:5 Maximering aantal seksinrichtingen Beperking aantal vergunningen 1. Voor het uitoefenen van een raamprostitutiebedrijf wordt geen vergunning verleend. 2. Er kan voor in totaal ten hoogste één seksinrichting vergunning worden verleend. Er kan voor in totaal ten hoogste zeven seksinrichtingen van prostitutiebedrijven, niet zijnde raamprostitutiebedrijven, vergunning worden verleend. 3. Er kan voor in totaal ten hoogste één negen escortbedrijfven vergunning worden verleend. Artikel 3:6 Aanvraag 1. Een aanvraag om vergunning wordt ingediend middels een door het bevoegde bestuursorgaan vastgesteld formulier. 2. Bij de aanvraag wordt vermeld voor welke activiteit vergunning wordt gevraagd, en worden in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden overgelegd: a. de persoonsgegevens van de exploitant; b. het nummer van inschrijving in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel; c. of in de vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag de exploitant een vergunning voor een seksbedrijf is geweigerd of een aan de exploitant verleende vergunning voor een seksbedrijf is ingetrokken; d. het adres waar het seksbedrijf wordt uitgeoefend; e. het adres van een onder het seksbedrijf vallende seksinrichting; f. het vaste telefoonnummer dat in advertenties voor het seksbedrijf zal worden gebruikt; g. een geldig identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van de exploitant; h. voor zover van toepassing, de verblijfstitel van de exploitant; i. een actuele verklaring betalingsgedrag nakoming fiscale verplichtingen, verstrekt door de Belastingdienst; j. bewijs waaruit blijkt dat de exploitant gerechtigd is tot het gebruik van de ruimtes bestemd voor de uitoefening van het seksbedrijf; k. voor zover van toepassing, de plaatselijke ligging van de seksinrichting waarvoor vergunning wordt aangevraagd, door middel van een situatieschets met een noordpijl en schaalaanduiding; l. voor zover van toepassing, de plattegrond van de seksinrichting waarvoor vergunning wordt aangevraagd, door middel van een tekening met een schaalaanduiding. 3. Als er een beheerder is aangesteld, is het tweede lid, onder a, b, c, g en h, van overeenkomstige toepassing op de beheerder. 4. Het bevoegde bestuursorgaan kan aanvullende gegevens of bescheiden verlangen.

142 Artikel 3:7 Weigeringsgronden 1. Een vergunning wordt geweigerd als: a. de exploitant of de beheerder onder curatele staat; b. de exploitant of de beheerder is ontzet uit het ouderlijk gezag of de voogdij; c. de exploitant of de beheerder onherroepelijk is veroordeeld voor een gewelds- of zedendelict of voor mensenhandel, of in enig ander opzicht van slecht levensgedrag is; d. de exploitant of de beheerder de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt; e. redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn; f. redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de aanvrager in strijd zal handelen met aan de vergunning verbonden beperkingen of voorschriften; g. er aanwijzingen zijn dat voor of bij het seksbedrijf personen tewerkgesteld zijn of zullen zijn die, als het prostituees betreft, nog niet de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt, als het overige personen betreft, nog niet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, slachtoffer zijn van mensenhandel of verblijven of werken in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen; h. de exploitant of de beheerder minder dan vijf jaar voorafgaand aan de dag dat de vergunning wordt aangevraagd, wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van meer dan zes maanden; i. de exploitant of de beheerder minder dan vijf jaar voorafgaand aan de dag dat de vergunning wordt aangevraagd, bij meer dan één rechterlijke uitspraak of strafbeschikking onherroepelijk veroordeeld is tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van: 1. bepalingen, gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet 2000, de Wet arbeid vreemdelingen en hoofdstuk 3 van deze verordening; 2. de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 416, 417, 417bis, 420bis tot en met 420quinquies, 426 en 429quater van het Wetboek van Strafrecht; 3. artikel 69 van de Algemene wet rijksbelastingen; 4. de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994; 5. de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen; of 6. de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie. j. een maximum als bedoeld in artikel 3:5 al is bereikt; k. de voorgenomen uitoefening van het seksbedrijf strijd op zal leveren met een geldend bestemmingsplan, een bestemmingsplan in ontwerp dat ter inzage is gelegd of een beheersverordening. 2. Met een veroordeling als bedoeld in het eerste lid, onder h, wordt gelijkgesteld: a. een bevel tot tenuitvoerlegging van een zodanige voorwaardelijke straf; b. vrijwillige betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht of artikel 76, derde lid, onder a, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, tenzij de geldsom minder dan 375 bedraagt. 3. De periode van vijf jaar, bedoeld in het eerste lid, onder h en i, wordt bij de intrekking van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van de intrekking van deze vergunning. 4. Voor de berekening van de periode van vijf jaar, bedoeld in het eerste lid, onder h en i, telt de periode waarin een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf is ondergaan, niet mee. 5. Een vergunning kan in ieder geval worden geweigerd: a. voor een seksbedrijf waarvoor de vergunning op grond van artikel 3:9, eerste lid, aanhef en onder a tot en met f, of tweede lid, aanhef onder a tot en met g, of in het geval en onder de

143 voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur is ingetrokken, gedurende een periode van vijf jaar na de intrekking; b. als niet is voldaan aan een bij of krachtens artikel 3:6 gestelde eis met betrekking tot de aanvraag, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag binnen een door het bevoegde bestuursorgaan gestelde termijn aan te vullen; c. als de vergunning geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op het uitoefenen van een prostitutiebedrijf in een seksinrichting waarvoor eerder een vergunning is ingetrokken, of in die seksinrichting eerder zonder vergunning een prostitutiebedrijf is uitgeoefend; d. als de openbare orde, de woon- en leefomgeving of de veiligheid en de gezondheid van prostituees of klanten nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van de seksinrichting waarvoor de vergunning is aangevraagd; e. als het bedrijfsplan niet voldoet aan artikel 3:15, eerste en tweede lid; f. als onvoldoende aannemelijk is dat de exploitant de bij artikel 3:17 gestelde verplichtingen zal naleven. Artikel 3:8 Eisen met betrekking tot vergunning 1. De vergunning vermeldt in ieder geval: a. de naam van de exploitant; b. voor zover van toepassing, die van de beheerder; c. voor welke activiteit de vergunning is verleend; d. het adres waar het seksbedrijf wordt uitgeoefend; e. het vaste telefoonnummer dat in advertenties voor het seksbedrijf zal worden gebruikt; f. voor zover van toepassing, het adres van de onder dat seksbedrijf vallende seksinrichting waarvoor de vergunning mede is verleend; g. de voorschriften en beperkingen die aan de vergunning zijn verbonden; h. voor zover van toepassing, de geldigheidsduur van de vergunning; i. het nummer van de vergunning. 2. De exploitant draagt er zorg voor dat de vergunning of een afschrift daarvan zichtbaar aanwezig is in de seksinrichting waarvoor de vergunning mede is verleend, en tevens dat aan de buitenzijde van de seksinrichting zichtbaar is dat hij over een vergunning voor die seksinrichting beschikt. Artikel 3:9 Intrekkingsgronden 1. De vergunning wordt ingetrokken als: a. de verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken te zijn dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen als bij de beoordeling daarvan de juiste gegevens bekend waren geweest; b. de vergunning in strijd met een wettelijk voorschrift is gegeven; c. is gehandeld in strijd met de artikelen 3:10, 3:13, aanhef en onder a, 3:14, tweede lid, 3:15 en 3:17, eerste lid, en tweede lid, aanhef en onderdeel b, aanhef en onder 1 ; d. zich binnen het seksbedrijf feiten hebben voorgedaan die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar oplevert voor de openbare orde of veiligheid; e. zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 3:7, eerste lid, onder a tot en met i; f. de vergunninghouder dat verzoekt; g. de uitoefening van het seksbedrijf strijd oplevert met een geldend bestemmingsplan of een beheersverordening. 2. De vergunning kan worden geschorst of ingetrokken als: a. is gehandeld in strijd met aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen;

144 b. in verband met gewijzigde wettelijke voorschriften, gewijzigde omstandigheden of gewijzigde inzichten de bescherming van de belangen met het oog waarop het vergunningsvereiste is gesteld, zwaarder wegen dan het belang van de vergunninghouder bij behoud van de vergunning; c. een niet in de vergunning vermelde persoon exploitant of beheerder is geworden; d. is gehandeld in strijd met een of meer van de bij of krachtens dit hoofdstuk gestelde bepalingen, onverminderd het eerste lid, aanhef en onder c; e. is gehandeld in strijd met de in het bedrijfsplan beschreven maatregelen; f. zich binnen het seksbedrijf feiten hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar oplevert voor de woon- en leefomgeving of de gezondheid van prostituees of klanten; g. de exploitant of de beheerder het toezicht op de naleving van het in dit hoofdstuk bepaalde belemmert of bemoeilijkt; h. er bij het seksbedrijf personen tewerkgesteld zijn die onherroepelijk zijn veroordeeld voor een gewelds- of zedendelict of voor mensenhandel; i. gedurende ten minste zes maanden geen gebruik is gemaakt van de vergunning. Artikel 3:10 Melding gewijzigde omstandigheden De vergunninghouder meldt elke verandering waardoor zijn seksbedrijf niet langer in overeenstemming is met de op grond van artikel 3:8, eerste lid, in de vergunning opgenomen gegevens, zo spoedig mogelijk aan het bevoegde bestuursorgaan. Dit bestuursorgaan verleent een gewijzigde vergunning, als het seksbedrijf aan de vereisten voldoet. Artikel 3:11 Verlenging vergunning [gereserveerd] AFDELING 3 UITOEFENEN SEKSBEDRIJF Paragraaf 3.1 Regels voor alle seksbedrijven Artikel 3:12 Sluitingstijden seksinrichtingen; aanwezigheid; toegang 1. Het is de exploitant en de beheerder verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben of daarin bezoekers toe te laten of te laten verblijven tussen uur en uur, tenzij bij vergunning anders is bepaald. 2. Het is bezoekers van een seksinrichting verboden zich daarin te bevinden gedurende de tijd dat die inrichting gesloten dient te zijn voor bezoekers. 3. Het is de exploitant en de beheerder verboden personen die nog niet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt toe te laten of te laten verblijven in een seksinrichting. Artikel 3:13 Adverteren Het is verboden in advertenties voor een seksbedrijf: a. geen vermelding op te nemen van het telefoonnummer, bedoeld in artikel 3:8, eerste lid, onder e, van het nummer, bedoeld in artikel 3:8, eerste lid, onder i, en van de bedrijfsnaam; b. vermelding op te nemen van een ander telefoonnummer dan bedoeld onder a, en; c. als het een prostitutiebedrijf betreft, onveilige seks aan te bieden of te garanderen dat prostituees die voor of bij het betreffende bedrijf werken vrij zijn van seksueel overdraagbare aandoeningen.

145 Paragraaf 3.2 Regels voor alle prostitutiebedrijven en prostituees Artikel 3:14 Leeftijd en verblijfstitel prostituees; verbod werken voor onvergund prostitutiebedrijf 1. Prostitutie vindt uitsluitend plaats door een prostituee die de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt. 2. Het is een exploitant verboden een prostituee voor of bij zich te laten werken die: a. nog niet de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt; b. in Nederland verblijft of werkt in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet Het is een prostituee verboden: a. te handelen in strijd met het eerste lid; b. werkzaam te zijn voor of bij een exploitant aan wie geen vergunning voor een prostitutiebedrijf is verleend. Artikel 3:15 Bedrijfsplan 1. Een prostitutiebedrijf beschikt over een bedrijfsplan, waarin in ieder geval wordt beschreven welke maatregelen de exploitant treft: a. op het gebied van hygiëne; b. ter bescherming van de gezondheid, de veiligheid en het zelfbeschikkingsrecht van de prostituees; c. ter bescherming van de gezondheid van de klanten; d. ter voorkoming van strafbare feiten. 2. De door de exploitant te treffen maatregelen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, waarborgen dat: a. de hygiëne in een seksinrichting voldoet aan de algemene eisen die hiervoor in de branche gelden en dat dit controleerbaar is; b. inzichtelijk en controleerbaar is welke maatregelen een exploitant in zijn bedrijfsvoering en inrichting van de werkruimten treft voor gezonde en veilige werkomstandigheden voor prostituees; c. in de werkruimten te allen tijde voldoende condooms met een CE-markering voor gebruik beschikbaar zijn; d. in de werkruimten voor de prostituees een goed functionerende alarmvoorziening aanwezig is; e. de prostituee zich regelmatig kan laten onderzoeken op seksueel overdraagbare aandoeningen en door de exploitant voldoende geïnformeerd is over de mogelijkheden van een dergelijk onderzoek; f. de prostituee niet gedwongen wordt zich geneeskundig te laten onderzoeken; g. de prostituee vrij is in de keuze van de arts(en) die zij wil bezoeken; h. de prostituee klanten en diensten kan weigeren zonder dat dat voor haar andere werkzaamheden gevolgen heeft; i. de prostituee kan weigeren alcohol of drugs te gebruiken zonder dat dat voor haar werkzaamheden gevolgen heeft; j. aan de voor de exploitant werkzame beheerder voldoende professionele eisen op het gebied van agressiebeheersing en bedrijfshulpverlening worden gesteld en waar nodig wordt gezorgd voor scholing hierin; k. de exploitant zich een oordeel vormt over de mate van zelfredzaamheid van de prostituee voordat deze voor of bij hem gaat werken, teneinde vast te stellen of zij voldoet aan de eisen die hij hiervoor in zijn bedrijfsplan heeft opgenomen;

146 l. de exploitant voor elke voor of bij hem werkzame prostituee kan aantonen onder welke verhuur- of arbeidsvoorwaarden zij haar diensten aanbiedt; m. de exploitant of beheerder zich er regelmatig van vergewist dat de prostituee niet door derden gedwongen wordt tot prostitutie en dat hij in dit kader informatie van hulpverleningsinstanties ter beschikking stelt; n. de exploitant aan de voor of bij hem werkzame prostituees informatie ter beschikking stelt over de mogelijkheden om hulp te krijgen als een prostituee wil stoppen met haar werk in de prostitutie; o. de overlast aan de omgeving van de onder het seksbedrijf vallende seksinrichtingen beperkt wordt. 3. Het bedrijfsplan wordt overgelegd bij de aanvraag om een vergunning. 4. De exploitant meldt een voorgenomen wijziging van het bedrijfsplan onverwijld aan het bevoegde bestuursorgaan. De wijziging wordt na goedkeuring van het bevoegde bestuursorgaan als onderdeel van het bedrijfsplan aangemerkt, als deze voldoet aan de eisen die overeenkomstig het eerste en tweede lid aan een bedrijfsplan worden gesteld. 5. De rechten voor prostituees, die worden gewaarborgd op grond van het tweede lid, worden op schrift gesteld en in een voor haar begrijpelijke taal uitgereikt aan elke prostituee die werkzaam is voor of bij de exploitant. 6. In de seksinrichting wordt in de Nederlandse en Engelse taal en voor de klant goed zichtbaar bekend gemaakt dat een prostituee klanten en diensten mag weigeren en mag weigeren alcohol of drugs te gebruiken. Artikel 3:16 Minimale verhuurperiode werkruimte [gereserveerd] Artikel 3:17 Verdere verplichtingen van de exploitant en beheerder prostitutiebedrijf 1. De exploitant of de beheerder is aanwezig gedurende de uren dat het prostitutiebedrijf daadwerkelijk wordt uitgeoefend. 2. De exploitant van een prostitutiebedrijf draagt er zorg voor dat: a. de voor of bij het prostitutiebedrijf werkzame prostituees redelijkerwijs hun eigen werktijden kunnen bepalen; b. er een deugdelijke bedrijfsadministratie wordt gevoerd waarin de actuele gegevens zijn opgenomen van in ieder geval; 1. de voor of bij het prostitutiebedrijf werkzame prostituees; 2. de verhuuradministratie; 3. met betrekking tot alle voor of bij het prostitutiebedrijf werkzame prostituees, de documentatie die ten grondslag ligt aan de vorming van het oordeel over de mate van zelfredzaamheid, bedoeld in artikel 3:15, tweede lid, onder k; 4. de werkroosters van de beheerders; c. de bedrijfsadministratie met inachtneming van de wettelijke termijnen wordt bewaard en te allen tijde beschikbaar is voor toezichthouders; d. medewerkers van de gemeentelijke gezondheidsdienst en van andere door de burgemeester of het college aangewezen instellingen worden toegelaten tot seksinrichtingen als ze voornemens zijn voorlichtings- en preventieactiviteiten uit te voeren of voorlichtingsmateriaal te verspreiden; e. onverwijld bij de politie wordt gemeld ieder signaal van mensenhandel of andere vormen van dwang en uitbuiting;

147 f. onverwijld aan het bevoegde bestuursorgaan wordt gemeld als gedurende ten minste één maand geen gebruik gemaakt zal worden van de vergunning. Deze melding vermeldt de reden en de verwachte duur; g. gedaan wordt wat nodig is voor een goede gang van zaken binnen het prostitutiebedrijf. Paragraaf 3.3 Raam- en straatprostitutie Artikel 3:18 Raamprostitutie Het is een prostituee verboden: a. zich vanuit een gebouw of vanuit de toegang naar een gebouw aan klanten die zich op of aan de weg bevinden beschikbaar te stellen; en b. passanten hinderlijk te bejegenen of zich aan passanten op te dringen dan wel zich ongekleed of vrijwel ongekleed achter het raam van een seksinrichting of in de toegang tot een seksinrichting op te houden. Artikel 3:19 Straatprostitutie Het is verboden op of aan de weg of op, aan of in een andere vanaf de weg zichtbare plaats, niet zijnde een seksinrichting waarvoor een vergunning is verleend, zich op te houden met het kennelijke doel prostitutie of het verrichten van seksuele handelingen in het kader van prostitutie. Artikel 3:20 Handhaving straatprostitutie [gereserveerd] AFDELING 4 OVERIGE BEPALINGEN Artikel 3:21 Verbodsbepalingen klanten 1. Het is een klant verboden seksuele handelingen te verrichten met een prostituee van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat zij werkzaam is voor of bij een exploitant aan wie geen vergunning voor een prostitutiebedrijf is verleend. 2. Het is verboden op of aan de weg of op, aan of in een andere voor publiek toegankelijke plaats gebruik te maken van de diensten van een prostituee. 3. Het verbod, bedoeld in het tweede lid, geldt niet in een seksinrichting waarvoor een vergunning is verleend. Artikel 3:22 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke [gereserveerd]

148 HOOFDSTUK 4 BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE AFDELING 1 GELUIDHINDER EN VERLICHTING Artikel 4:1 Definities In deze afdeling wordt verstaan onder: - Besluit: het Activiteitenbesluit milieubeheer; - collectieve festiviteit: festiviteit die niet specifiek aan één of een klein aantal inrichtingen is verbonden; - gevoelige gebouwen: gevoelige gebouwen als bedoeld in artikel 1.1 van het Besluit; - gevoelige terreinen: gevoelige terreinen als bedoeld in artikel 1.1 van het Besluit; - houder van een inrichting: degene die als eigenaar, bedrijfsleider, beheerder of anderszins een inrichting drijft; - incidentele festiviteit: festiviteit of activiteit die gebonden is aan één of een klein aantal inrichtingen; - inrichting: inrichting type A of B als bedoeld in het Besluit; - onversterkte muziek: muziek die niet elektronisch is versterkt. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten De geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening gelden niet op de collectieve festiviteiten Koningsdag, Bevrijdingsdag en Oud en Nieuw. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) Artikel 4:3 Melding incidentele festiviteiten 1. Het is een inrichting toegestaan maximaal twaalf incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste vier weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan schriftelijk in kennis heeft gesteld. 2. Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal twaalf incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste vier weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan schriftelijk in kennis heeft gesteld. 3. Het college stelt een formulier vast voor het doen van een kennisgeving. 4. De kennisgeving wordt geacht te zijn gedaan wanneer het formulier, volledig en naar waarheid ingevuld, tijdig is ingeleverd op de plaats op dat formulier vermeld. 5. De kennisgeving wordt tevens geacht te zijn gedaan wanneer het college op verzoek van de houder van een inrichting een incidentele festiviteit, die redelijkerwijs niet te voorzien was, terstond toestaat. 6. Het langtijdgemiddelde geluidsniveau LAr.LT bedraagt niet meer dan:

149 a. 70 db(a) tot uur s avonds en 60 db(a) van uur s avonds tot aan de eindtijd van de incidentele festiviteit gemeten op de gevel van gevoelige gebouwen; b. 55 db(a) tot uur s avonds en 45 db(a) van uur s avonds tot aan de eindtijd van de incidentele festiviteit gemeten in in- en aanpandige gevoelige gebouwen. 7. De geluidswaarde als bedoeld in het zesde lid is inclusief onversterkte muziek en exclusief 10 db(a) toeslag vanwege muziekcorrectie. Tevens wordt de bedrijfsduurcorrectie buiten beschouwing gelaten. 8. Bij het ten gehore brengen van muziekgeluid blijven ramen en deuren gesloten, behoudens voor het onmiddellijk doorlaten van personen of goederen. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) Artikel 4:4 Verboden incidentele festiviteiten (vervallen) Artikel 4:5 Onversterkte muziek 1. Bij het ten gehore brengen van onversterkte muziek, zoals bedoeld in artikel 2.18, eerste lid onder f en vijfde lid van het Besluit binnen inrichtingen is de onder e. opgenomen tabel van toepassing, met dien verstande dat: a. de in de tabel aangegeven waarden binnen in- of aanpandige gevoelige gebouwen niet gelden indien de gebruiker van deze gevoelige gebouwen geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van geluidsmetingen; b. de in de tabel aangegeven waarden op de gevel ook gelden bij gevoelige terreinen op de grens van het terrein; c. de waarden in in- en aanpandige gevoelige gebouwen, voor zover het woningen betreft, gelden in geluidsgevoelige ruimten en verblijfsruimten: d. bij het bepalen van de geluidsniveaus zoals vermeld in de tabel geen bedrijfsduurcorrectie wordt toegepast. e. Tabel uur uur uur LAr.LT op de gevel van gevoelige gebouwen 50 db(a) 45 db(a) 40 db(a) LAr.LT in in- en aanpandige gevoelige gebouwen 35 db(a) 30 db(a) 25 db(a) LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen 70 db(a) 65 db(a) 60 db(a) LAmax in in- en aanpandige gevoelige gebouwen 55 db(a) 50 db(a) 45 db(a) 2. Voor de duur van maximaal 20 uur in de week is onversterkte muziek, vanwege het oefenen door muziekgezelschappen zoals orkesten, harmonie- en fanfaregezelschappen, in een inrichting gedurende de dag- en avondperiode uitgezonderd van de genoemde geluidsniveaus in het eerste lid. 3. Indien versterkte elementen worden gecombineerd met onversterkte elementen, wordt het hele samenspel beschouwd als versterkte muziek en is het Besluit van toepassing. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op collectieve en incidentele festiviteiten als bedoeld in artikel 4:2 of artikel 4:3. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018)

150 Artikel 4:6 Overige geluidhinder 1. Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of het Besluit op een zodanige wijze toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt. 2. Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer zich met een motorvoertuig of bromfiets zodanig te gedragen dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt. 3. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor evenementen waarvoor geen vergunning is vereist en waarvoor tijdig een melding is gedaan ingevolge artikel 2:25. Voor deze evenementen geldt: het langtijdgemiddelde geluidsniveau LAr.LT veroorzaakt door toestellen als bedoeld in het eerste lid bedraagt niet meer dan 70 db(a), gemeten op de gevel van gevoelige gebouwen. 4. Het college kan van het verbod in het eerste lid ontheffing verlenen. 5. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet geluidhinder, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de provinciale milieuverordening. 6. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) AFDELING 2 BODEM-, WEG- EN MILIEUVERONTREINIGING Artikel 4:7 Gevelwerkzaamheden 1. In dit artikel wordt onder gevelreiniging verstaan: het met behulp van schoonmaakapparatuur verwijderen van aanslag, verf, conserveerlagen of enig andere dergelijke stof van gevels, muren, daken, puien, bruggen, viaducten, pijlers of andere vergelijkbare oppervlakken. 2. Alle overige werkzaamheden, anders dan gevelreiniging, die in de uitoefening van een bedrijf en met behulp van apparatuur aan de gevel plaatsvinden vallen ook onder de reikwijdte van dit artikel. 3. Het is verboden om gevelwerkzaamheden te verrichten als daardoor het milieu in gevaar wordt gebracht. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen Het is verboden op een openbare plaats, buiten een daartoe bestemde voorziening, zijn natuurlijke behoefte te doen: a. binnen de bebouwde kom; b. op buiten de bebouwde kom gelegen parkeerplaatsen. Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.

151 (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) AFDELING 3 HET BEWAREN VAN HOUTOPSTANDEN Artikel 4:10 Definities In deze afdeling wordt verstaan onder: - beschermde houtopstanden: bomen binnen de aangegeven groenstructuur op de Groenstructuurkaart en/of op de Lijst Bijzondere bomen; - bijzondere bomen: bomen welke wegens de bijzondere status beschermd worden. Bijzondere bomen zijn opgenomen in de Lijst Bijzondere bomen; - boom: een houtachtig, overblijvend gewas met een stamomtrek van minimaal 90 centimeter op 1,30 meter boven het maaiveld. Bij een meerstammig gewas wordt bij de bepaling van de stamomtrek uitgegaan van de dikste stam; - boomdeskundige maatstaven: beroepsmatige boomverzorgers in het bezit van het certificaat European Tree Technician; - groenstructuur: De groenstructuur is (hoofdzakelijk) gebaseerd op het groenstructuurplan. Een groenstructuur vormt een gebied met een specifieke waarde of groene kwaliteit. De groenstructuur vormt de structuur die van belang is voor het groene geraamte van de gemeente en alle functie die hieraan verbonden zijn; - Groenstructuurkaart: topografische kaart met daarop aangegeven de aangewezen beschermde groenstructuren; - houtopstand: één of meer bomen, hakhout, een houtwal; - hakhout: een of meer bomen die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen; - vellen: rooien, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) Artikel 4:11 Beschermde houtopstanden 1. Het college stelt de Groenstructuurkaart en de Lijst Bijzondere bomen vast. 2. Op de voorbereiding van vaststelling van de Groenstructuurkaart en de Lijst Bijzondere bomen is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. 3. De eigenaar van een Bijzondere boom is verplicht het college onmiddellijk schriftelijk mededeling te doen van: a. het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van Bijzondere bomen, anders dan door velling op grond van een verleende vergunning; b. de dreiging dat de Bijzondere bomen geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan; c. eigendomsoverdracht van de Bijzondere bomen. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) Artikel 4:11a Criteria bijzondere bomen 1. Een boom is een bijzondere boom, wanneer de boom voldoet aan de volgende algemene criteria: a. de boom is ten minste 50 jaar oud (dit criterium geldt niet voor gedenkbomen); b. de boom verkeert in een redelijke conditie; dat wil zeggen dat de boom bij opname op de lijst; i. niet in een niet onomkeerbare slechte conditie verkeert; ii. het volledige verval van de boom niet binnen 10 jaar is te verwachten;

152 c. de boom is zichtbaar vanaf een openbare ruimte; d. de boom heeft een dusdanige habitus (uiterlijke gedaante) dat deze karakteristiek is voor de soort. Dit geldt met name voor bomen die een ruimtelijke betekenis hebben (dit criterium geldt niet voor bomen met een karakteristieke lei/snoeivorm of met een extra hoge natuurwaarde). 2. Naast de algemene criteria dient tenminste één van de volgende waarden van toepassing te zijn: a. de boom heeft een belangrijke ruimtelijke betekenis / is beeldbepalend: i. de boom is medebepalend en onvervangbaar voor het karakter van de omgeving vanaf de openbare ruimte; of ii. de boom is een herkenningspunt; b. de boom is een monument / is monumentaal: i. de boom is van een zeldzame soort of type of een hoge leeftijdsklasse; of ii. de boom vormt een onderdeel van een monumentale omgeving; of iii. de boom is een cultuurhistorisch waardevol element; of iv. de boom is een gedenkboom. c. de boom heeft een extra hoge natuurwaarde: i. de boom vormt een (onmisbaar) onderdeel van een biotoop van in de omgeving schaars voorkomende planten- of diersoorten; of ii. de boom is een onderdeel van een reeks elementen die een ecologische infrastructuur vormen; iii. de boom heeft in een totaal versteend gebied de functie van een stepping stone in de ecologische infrastructuur; een stapsteen die de verbinding tussen verschillende ecologische elementen mogelijk maakt. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) Artikel 4:12 Kapverbod 1. Het is verboden zonder vergunning van het college Beschermde houtopstand te vellen. 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor: a. bomen buiten de aangegeven groenstructuur op de Groenstructuurkaart en/of bomen die niet benoemd zijn op de Lijst Bijzondere bomen; b. bomen binnen de groenstructuur waarvan de stam van de boom op een hoogte van 130 centimeter boven het maaiveld een kleinere omtrek dan 90 centimeter heeft; c. bomen die moeten worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van het bevoegd gezag; d. het periodiek knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen; e. houtopstand waarvoor het college niet bevoegd is regelen te stellen zoals bepaald in artikel 15 van de Boswet. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) Artikel 4:12a Criteria voor weigering vergunningverlening vellen bomen 1. Het college weigert een vergunning voor het vellen van een Beschermde houtopstand, indien de belangen van vergunningverlening niet opwegen tegen het belang van het behoud van die houtopstand op basis van één of meer van de volgende waarden: a. natuur- en milieuwaarden; b. landschappelijke waarden; c. cultuurhistorische waarden;

153 d. waarden van stads- en dorpsschoon; e. waarden voor recreatie en leefbaarheid; f. een goed kwantitatief en kwalitatief bomenbestand. 2. Een vergunning voor het vellen van Bijzondere bomen kan slechts bij uitzondering worden verleend indien wordt voldaan aan een of meer van de navolgende criteria: a. de alternatieven inzake boombehoud zijn uitputtend onderzocht en gebleken is dat alternatieven voor het vellen niet aanwezig of onmogelijk zijn, en/of; b. er sprake is van een zwaarwegend algemeen maatschappelijk belang dat opweegt tegen het belang van duurzaam behoud van de Bijzondere bomen, en/of; c. indien naar boomdeskundige maatstaven instandhouding niet langer verantwoord is, gelet op het belang van voorkoming van letsel of ernstige schade. Onder Naar boomdeskundige maatstaven wordt verstaan: beroepsmatige boomverzorgers in het bezit van het certificaat European Tree Technician. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) Artikel 4:12b Herplant-/instandhoudingsplicht 1. Nadat een beschermde houtopstand zonder vergunning is geveld, kan het college de verplichting opleggen te herplanten. 2. De herplant vindt plaats overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn. 3. Deze verplichting zal worden opgelegd aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de beschermde houtopstand bevond, dan wel aan degene die de houtopstand heeft geveld dan wel heeft doen laten vellen. 4. Als er niet fysiek kan worden herplant, moet de boomwaarde van de gevelde houtopstand als financiële bijdrage gestort worden aan de gemeente. 5. Indien er bij de toepassing van het voorgaande lid een geschil over de boomwaarde is, is een taxatie van de boomwaarde door een onafhankelijk en beëdigd taxateur van bomen beslissend. 6. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen. 7. De verplichtingen en voorschriften van dit en vorig artikel gelden ook voor bomen welke vanuit de herplantplicht zijn aangeplant en daardoor kleiner zijn dan de in artikel 4.10, onder c, van deze verordening genoemde minimummaat. 8. Wordt een Beschermde houtopstand in het voortbestaan bedreigd door menselijk handelen, dan kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de beschermde houtopstand bevindt, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om: a. de activiteiten welke de bedreiging veroorzaken te staken en een Bomen Effect Analyse op te stellen en aan te bieden aan het college; b. overeenkomstig de door het college te geven aanwijzingen binnen een door het college te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen; c. de activiteiten die de bedreiging veroorzaken te staken en eerst over een vergunning (kap) te beschikken, alvorens de activiteiten voort te zetten; d. schades aan gemeentelijke bomen te vergoeden door het bedrag van een boomschade taxatie door de initiatiefnemer dan wel pleger of doen pleger te laten vergoeden door middel van een storting aan de gemeente. 9. Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

154 (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) AFDELING 4 MAATREGELEN TEGEN ONTSIERING EN STANKOVERLAST Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz. 1. Het is verboden, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben die zichtbaar zijn vanaf een openbare plaats: a. onbruikbare of aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voer-, vlieg- of vaartuigen of onderdelen daarvan; b. bromfietsen en motorvoertuigen of onderdelen daarvan; c. kampeermiddelen als bedoeld in artikel 4:17 of onderdelen daarvan, indien het plaatsen of aanwezig hebben daarvan geschiedt voor verkoop of verhuur of anderszins voor een commercieel doel; of d. mestopslag, gierkelders of andere verzamelplaatsen van vuil, een verzameling ingekuild gras, loof of pulp of ingekuilde landbouwproducten, afbraakmaterialen, afvalstoffen en oude metalen; e. onbruikbare of aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken werktuigen en machines. 2. Dit artikel is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien krachtens de Wet ruimtelijke ordening of door of krachtens een provinciale verordening. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) Artikel 4:14 Stankoverlast door gebruik van meststoffen [gereserveerd] Artikel 4:15 Verbod reclame 1. Het is verboden op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder ontstaat voor de omgeving. 2. Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Activiteitenbesluit milieubeheer. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) Artikel 4:16 Omgevingsvergunning verlichte handelsreclame 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag op of aan een onroerende zaak verlichte handelsreclame te maken of te voeren die vanaf een openbare plaats zichtbaar is. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd indien de verlichte handelsreclame: a. op zichzelf of in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand; b. onevenredige hinder veroorzaakt voor de omgeving; c. de veiligheid van het verkeer in gevaar brengt. 2. De weigeringsgrond van het tweede lid: a. onder a is niet van toepassing ingeval tevens een omgevingsvergunning is vereist voor de activiteit bouwen;

155 b. onder b en c is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Wet milieubeheer. 3. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) AFDELING 5 KAMPEREN BUITEN KAMPEERTERREINEN Artikel 4:17 Definities In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen 1. Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het bestemmingsplan is bestemd of mede bestemd. 2. Het verbod geldt niet voor het plaatsen van kampeermiddelen voor eigen gebruik door de rechthebbende op een terrein. 3. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod. 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de ontheffing worden geweigerd in het belang van: a. de bescherming van natuur en landschap; b. de bescherming van een stadsgezicht; 5. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) Artikel 4:19 Aanwijzing kampeerplaatsen Het college kan plaatsen aanwijzen waarop het verbod van artikel 4:18, eerste lid, niet van toepassing is. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018)

156 HOOFDSTUK 5 ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING DER GEMEENTE AFDELING 1 PARKEEREXCESSEN Artikel 5:1 Definities In deze afdeling wordt verstaan onder: a. voertuigen: voertuigen als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990) met uitzondering van treinen, trams en kleine wagens zoals kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen; b. parkeren: parkeren als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990). (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) Artikel 5:2 Voertuigen van autobedrijf e.d. 1. Onder verhuren als bedoeld in dit artikel wordt mede verstaan: a. het gebruiken van een voertuig voor het geven van lessen; b. het gebruiken van een voertuig voor het vervoeren van personen tegen betaling. 2. Tot de voertuigen als bedoeld in dit artikel worden niet gerekend: a. voertuigen waaraan herstel- of onderhoudswerkzaamheden worden verricht die in totaal niet meer dan een uur vergen, en dit gedurende de tijd die nodig is en gebruikt wordt voor deze werkzaamheden; b. voertuigen voor persoonlijk gebruik van de in het derde lid bedoelde persoon. 3. Het is degene die er zijn bedrijf, nevenbedrijf dan wel een gewoonte van maakt voertuigen te parkeren, te stallen, te herstellen, te slopen, te verhuren of te verhandelen, verboden: a. drie of meer voertuigen die hem toebehoren of zijn toevertrouwd, op de weg te parkeren; b. de weg als werkplaats voor voertuigen te gebruiken. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen 1. Het is verboden op een door het college aangewezen weg een voertuig te parkeren met het kennelijke doel het te koop aan te bieden of te verhandelen. 2. Het college kan ontheffing van het verbod verlenen. (Artikel komt niet meer voor in Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) Artikel 5:4 Defecte voertuigen (vervallen) Artikel 5:5 Voertuigwrakken 1. Het is verboden een voertuig dat rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud is en tevens in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeert op de weg te parkeren. 2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet milieubeheer.

157 (Verplaatst naar Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018) Artikel 5:6 Parkeren van aanhangers, vakantie-voertuigen en andere bijzondere voertuigen 1. Het is verboden een woonwagen, kampeerwagen, caravan, camper, magazijnwagen, aanhangwagen, keetwagen, tractor, landbouwvoertuig of ander voertuig dat voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt: a. langer dan drie achtereenvolgende dagen binnen de bebouwde kom op de weg te plaatsen of te hebben; b. op een door het college aangewezen plaats te parkeren, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente. 2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de provinciale wegenverordening. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen Het is verboden een voertuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame op de weg te parkeren met het kennelijk doel om daarmee handelsreclame te maken. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen 1. Het is verboden: a. binnen de bebouwde kom; b. of langer dan 24 aaneengesloten uren op een door het college aangewezen plaats buiten de bebouwde kom; een aanhangwagen of een voertuig te parkeren dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter. 2. Het college kan plaatsen aanwijzen waar het in het eerste lid onder a gestelde verbod niet geldt. 3. Het verbod is niet van toepassing op werkdagen van maandag tot en met vrijdag, dagelijks van uur tot uur. 4. Het verbod is voorts niet van toepassing op campers, kampeerauto s, caravans en kampeerwagens, voor zover deze voertuigen niet langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg worden geplaatst of gehouden. Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen 1. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt aangedaan. 2. Het verbod geldt niet gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt voor het uitvoeren van werkzaamheden waarvoor de aanwezigheid van het voertuig ter plaatse noodzakelijk is. (Artikel komt niet meer voor in Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018)

158 Artikel 5:10 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen anders dan op de rijbaan (vervallen) 1. Het is verboden een voertuig te parkeren op een niet tot de rijbaan behorend weggedeelte. 2. Het verbod is niet van toepassing op voertuigen die worden gebruikt voor werkzaamheden in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam. Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen 1. Het is verboden met een voertuig te rijden door een park of plantsoen of een van gemeentewege aangelegde beplanting of groenstrook, of het daarin te doen of te laten staan. 2. Dit verbod is niet van toepassing op: a. de weg; b. voertuigen die worden gebruikt voor werkzaamheden door of vanwege de overheid; en c. voertuigen waarmee standplaats wordt of is ingenomen op terreinen die voor dit doel zijn bestemd. Artikel 5:12 Overlast van fietsen of bromfietsen 1. Het is in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente en/of ter voorkoming van overlast dan wel hinder of gevaarzetting verboden in de openbare ruimte (brom-)fietsen of vergelijkbaar vervoermiddelen al of niet voor onmiddellijk gebruik geschikt, buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan, als daardoor: a. de doorgang voor het verkeer wordt gehinderd of belemmerd; b. de veiligheid, of de doorstroming van, of het uitzicht voor het verkeer wordt gehinderd; c. op of aan een openbare plaats hinder, overlast of schade ontstaat of; d. voor een bewoner of gebruiker van het gebouw waartegen of waarvoor de (brom-)fiets of vergelijkbaar vervoermiddel staat geparkeerd, de doorgang of het uitzicht wordt belemmerd. 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid is het verboden op of aan een openbare plaats, dan wel in of buiten de openbare fietsparkeervoorzieningen, (brom-)fietsen of vergelijkbaar vervoermiddelen langer dan veertien dagen onafgebroken te laten staan. AFDELING 2 COLLECTEREN Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen of leden- of donateurwerving 1. Het is verboden een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden, dan wel in het openbaar leden of donateurs te werven als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd. 2. Onder een inzameling van geld of goederen als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan: het aanvaarden van geld of goederen bij het aanbieden van diensten of goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd. 3. Het verbod geldt niet voor een inzameling of werving die wordt gehouden: a. in besloten kring; of

159 b. voor organisaties die reeds voorkomen op het landelijke collecterooster van het Centraal Bureau Fondsenwerving door een instelling die is ingedeeld in het door het college voor het betreffende kalenderjaar vastgestelde collecte- en wervingsrooster. 4. Het verbod geldt niet als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. De inzameling of werving is ten minste 21 dagen voor aanvang daarvan de inzameling schriftelijk gemeld aan het college, onder vermelding van: - het liefdadig of ideëel doel waar de inzameling of werving voor wordt gehouden; - de week en het gebied waar de inzameling of werving wordt gehouden. b. De inzameling of werving vindt plaats in de vrije periodes van het collecte- en wervingsrooster van het Centraal Bureau Fondsenwerving. c. Het college heeft niet reeds een melding ontvangen voor een inzameling of werving in dezelfde vrije periode van het collecte- en wervingsrooster van het Centraal Bureau Fondsenwerving in hetzelfde gebied. d. In het kalenderjaar heeft niet eerder al een inzameling of werving plaatsgevonden voor hetzelfde goede doel in hetzelfde gebied. 5. Uiterlijk 7 dagen voor aanvang van de inzameling of werving ontvangt de melder een ontvangstbevestiging van het college. 6. De inzamelaars of wervers dienen tijdens het inzamelen of werven in het bezit te zijn van een geldig legitimatiebewijs en (een kopie van) de ontvangstbevestiging van het college als bedoeld in het vijfde lid. AFDELING 3 GOEDEREN EN DIENSTEN Artikel 5:14 Venten 1. In dit artikel wordt onder venten verstaan: het in de uitoefening van de ambulante handel te koop aanbieden van goederen op een openbare en in de openlucht gelegen plaats. 2. Onder venten wordt niet verstaan: a. het aan huis afleveren van goederen in het kader van de exploitatie van een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet; b. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen op jaarmarkten en markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet; c. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen op een standplaats als bedoeld in artikel 5:17artikel 1 van de Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018; d. het aanbieden of afleveren van gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten of gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet. 3. Het is verboden om te venten. 4. Het verbod geldt niet indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. Door het venten worden de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu niet in gevaar gebracht. b. Het venten is niet in strijd met de bepalingen van de Winkeltijdenwet ten aanzien van straathandel. c. De venter staat niet langer dan 10 minuten op een plek goederen te koop aan te bieden zonder dat er daadwerkelijke verkopen plaatsvinden. d. Het venten vindt niet plaats binnen een straal van 500 meter bij openbare gebouwen en scholen. e. De venter dient tijdens het venten in het bezit te zijn van een uittreksel van de Kamer van Koophandel waaruit blijkt dat er sprake is van het uitoefenen van ambulante handel. 5. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet.

160 Artikel 5:15 Sampelen en het aanbieden van diensten 1. In dit artikel wordt onder sampelen verstaan: het gratis uitdelen van goederen ter promotie van deze goederen. 2. Het is verboden om te sampelen of om diensten aan te bieden op een openbare en in de openlucht gelegen plaats. 3. Het verbod geldt niet indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. Het sampelen of aanbieden van diensten is ten minste 21 dagen voor de aanvang daarvan schriftelijk gemeld aan het college, onder vermelding van de datum/data en de locatie waar wordt gesampeld of diensten worden aangeboden. b. De hulpmiddelen voor het sampelen of het aanbieden van diensten mogen niet meer dan 4 m² aaneengesloten in beslag nemen. c. Er wordt geen gebruik gemaakt van gemotoriseerde voertuigen. d. Het college heeft niet reeds een melding ontvangen voor het sampelen of het aanbieden van diensten op dezelfde dag/data en op dezelfde locatie of binnen 100 meter van deze locatie. e. Eventuele aanwijzingen en/of bevelen van de politie, brandweer of door burgemeester en wethouders aangewezen toezichthouders worden stipt en direct opgevolgd. f. Er wordt een doorgaande route met een breedte van 3,50 meter en een hoogte van 4,50 meter vrijgehouden voor voertuigen van hulpverleningsdiensten. g. De brandkranen zijn te allen tijde bereikbaar. h. Overige weggebruikers ondervinden geen hinder van het sampelen of aanbieden van diensten. i. De locatie en de directe omgeving (binnen een straal van 200 meter) worden na afloop van het sampelen of het aanbieden van diensten schoon opgeleverd. Wanneer dit niet is gebeurd, komen de schoonmaakkosten voor rekening van de sampeler/sampelende organisatie of de dienstenaanbieder. j. De benadering door de sampelers of aanbieders van diensten vindt niet op een zodanig agressieve wijze plaats dat de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar worden gebracht. k. Het sampelen of aanbieden van diensten vindt niet plaats op een locatie waar een evenement als bedoeld in artikel 2:24 plaatsvindt of een markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet. 4. In afwijking van het bepaalde in het derde lid is het niet toegestaan om te sampelen met kauwgom. 5. Uiterlijk 7 dagen voor aanvang van het sampelen of het aanbieden van diensten ontvangt de melder een ontvangstbevestiging van het college. 6. De sampelers of dienstenaanbieders dienen tijdens het sampelen of het aanbieden van diensten in het bezit te zijn van (een kopie van) de ontvangstbevestiging van het college als bedoeld in het vierde lid. 7. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor het verrichten en aanbieden van taxidiensten met een vergunning in de zin van de wet Personenvervoer 2000 op de voor het openbaar verkeer openstaande wegen. Artikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting [gereserveerd] AFDELING 4 STANDPLAATSEN

161 Artikel 5:17 Definitie 1. In deze afdeling wordt verstaan onder standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. 2. Onder standplaats wordt niet verstaan: a. een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet; b. een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:24. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) Artikel 5:18 Standplaatsvergunning 1. Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben. 2. Het college weigert de vergunning wegens strijd met een geldend bestemmingsplan 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 van deze verordening kan de vergunning worden geweigerd: a. indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand; b. indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) Artikel 5:20 Vaststellen locaties en maximaal uit te geven vergunningen voor standplaatsen (reserveren) Artikel 5:21 Markt/alternatieve locatie (reserveren) AFDELING 5 SNUFFELMARKTEN Artikel 5:22 Definitie (vervallen)

162 Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt (vervallen) AFDELING 6 OPENBAAR WATER Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water 1. Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water. 2. Degene die voornemens is een steiger, een meerpaal of een ander voorwerp met een permanent karakter op, in of boven openbaar water te plaatsen, vraagt daarvoor een omgevingsvergunning aan bij het college. 3. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Provinciale vaarwegenverordening, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen 1. Het is verboden zonder vergunning van het college met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen op andere dan door de gemeenteraad aangewezen gedeelten van openbaar water. 2. Een ligplaatsvergunning kan worden geweigerd indien: a. voor de ligplaats al vergunning is verleend; b. de afstand tot het naastgelegen woonschip minder dan 5 meter is, dan wel minder dan 2,5 meter tot de erfgrens, waarbij de genoemde maten uitwendig worden gemeten daar waar zij het grootst zijn; c. het vaartuig belemmeringen kan veroorzaken aan het verkeer te water of te land; d. het uiterlijk van het vaartuig afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente; e. het vaartuig niet voldoet aan de eisen van veiligheid en gezondheid; f. het niet aannemelijk is dat de vergunningaanvrager binnen 12 weken na het indienen van de aanvraag met het vaartuig de plaats waarvoor de vergunning is aangevraagd, kan innemen; g. de ligplaats in strijd met het bestemmingsplan is. 3. Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats met dan wel voor een vaartuig op krachtens het eerste lid aangewezen gedeelten van openbaar water: a. nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente; b. beperkingen stellen naar soort en aantal vaartuigen. 4. De vergunning wordt gesteld op naam van de rechthebbende op het vaartuig en vermeldt de plaatsaanduiding van de betreffende ligplaats, de bijbehorende voorzieningen en de kenmerken van het vaartuig.

163 5. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Waterwet, de Provinciale vaarwegenverordening of de Verordening opschriften en opslag Noord-Holland van toepassing is. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats 1. Onverminderd het krachtens artikel 5.25, tweede lid van deze verordening bepaalde kan het college aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente. 2. De rechthebbende op een vaartuig is verplicht alle door of vanwege het college gegeven aanwijzingen met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats op te volgen. 3. Het in het eerste en tweede lid bepaalde geldt niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, Binnenvaartpolitie-reglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Waterwet, het Politiereglement provinciale vaarwateren Noord-Holland, of de Verordening opschriften en opslag Noord-Holland. (Artikel komt niet meer voor in Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens artikel 5.26, tweede lid van deze verordening bepaalde. (Artikel komt niet meer voor in Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken 1. Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen die bij de gemeente in beheer zijn. 2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet of de provinciale vaarwegenverordening. Artikel 5:29 Reddingsmiddelen (vervallen) Artikel 5:30 Veiligheid op het water (vervallen) Artikel 5:31 Overlast aan vaartuigen (vervallen)

164 Artikel 5:31A Recreatie in open water 1. Het is verboden zich in openbare wateren in recreatiegebieden te bevinden met een gemotoriseerd vaartuig met uitzondering van elektrisch aangedreven vaartuigen. 2. Het verbod is niet van toepassing op door het college aangewezen wateren of gedeelten daarvan. 3. Het verbod is niet van toepassing op gemotoriseerde vaartuigen van hulpdiensten. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) AFDELING 7 CROSSTERREINEN EN GEMOTORISEERD EN RUITERVERKEER IN NATUURGEBIEDEN Artikel 5:32 Crossterreinen 1. Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben. 2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen. Deze ontheffing kan geweigerd worden in het belang van: a. het voorkomen of beperken van overlast; b. de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving en ter bescherming van andere milieuwaarden; c. de veiligheid van de deelnemers van de in het eerste lid bedoelde wedstrijden en ritten of van het publiek. 3. Het verbod is niet van toepassing op door het college aangewezen terreinen. Het college kan daarbij nadere regels stellen voor het gebruik van deze terreinen in het belang van: a. het voorkomen of beperken van overlast; b. de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving en ter bescherming van andere milieuwaarden; c. de veiligheid van de deelnemers van de in het eerste lid bedoelde wedstrijden en ritten of van het publiek. 4. Het verbod is niet van toepassing wanneer hiervoor een evenementenvergunning is verleend. 5. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet milieubeheer of het Besluit geluidproduktie sportmotoren. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden 1. Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig, een bromfiets, een fiets of een paard. 2. Het verbod is niet van toepassing op door het college aangewezen terreinen. Het college kan daarbij nadere regels stellen voor het gebruik van deze terreinen in het belang van: a. het voorkomen van overlast; b. de bescherming van natuur- of milieuwaarden; c. de veiligheid van het publiek. 3. Het verbod is niet van toepassing op motorvoertuigen, bromfietsen, fietsen en paarden:

165 a. ten dienste van politie, brandweer en geneeskundige hulpverlening en van andere krachtens artikel 29, eerste lid, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 door de bevoegde minister aangewezen hulpverleningsdiensten; b. die worden gebruikt in verband met beheer, onderhoud of exploitatie van de terreinen als in het eerste lid bedoeld; c. die worden gebruikt in verband met werken die krachtens wettelijk voorschrift moeten worden uitgevoerd; d. van de zakelijk gerechtigden, huurders en pachters van percelen die gelegen zijn binnen de terreinen als in het eerste lid bedoeld; e. voor het verkeer ten behoeve van bezoek en van de verzorging van de onder d bedoelde personen. 4. Het verbod is voorts niet van toepassing: a. op wegen die gelegen zijn binnen de in het eerste lid bedoelde gebieden of terreinen; b. binnen de bij of krachtens de provinciale verordening 'Stiltegebieden' aangewezen stiltegebieden ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als 'toestel'. 5. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod. 6. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. (Verplaatst naar Verordening fysiek domein Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018) AFDELING 8 VERBOD VUUR TE STOKEN Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken 1. Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben. 2. Mits geen sprake is van gevaar, overlast of hinder voor de omgeving, is het verbod niet van toepassing op: a. verlichting door middel van kaarsen, fakkels en dergelijke; b. sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven, voor zover geen afvalstoffen worden verbrand; c. vuur voor koken, bakken en braden. 3. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod. 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de ontheffing worden geweigerd ter bescherming van de flora en fauna. 5. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1 of 3 van het Wetboek van Strafrecht of de provinciale milieuverordening. 6. Het verbod is niet van toepassing op de verbranding van een beperkte hoeveelheid schoon hout dat afkomstig is van een huttendorp behorende bij een kindervakantieweek of -spel indien het college een ontheffing als bedoeld in artikel 10.63, eerste lid, van de Wet milieubeheer heeft verleend. De burgemeester kan de verbranding altijd in het belang van de openbare orde verbieden. 7. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. AFDELING 9 VERSTROOIING VAN AS

166 Artikel 5:35 Definitie (vervallen) Artikel 5:36 Verboden plaatsen (vervallen) Artikel 5:37 Hinder of overlast (vervallen)

167 HOOFDSTUK 6 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN Artikel 6:1 Strafbepaling 1. Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde, met uitzondering van artikel 2:78, en de daarbij op grond van artikel 1:4 gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of met een geldboete van de tweede categorie. 2. In afwijking van het eerste lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing op overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2:10, tweede lid, 2:11, tweede lid, 2:12, eerste lid en 4:11, eerste lid. Artikel 6:2 Toezichthouders 1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast: a. de buitengewone opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 142 Wetboek van Strafvordering, die in dienst en/of werkzaam zijn in opdracht van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude Haarlemmermeer; b. de buitengewone opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 142 Wetboek van Strafvordering, die in dienst en/of werkzaam zijn in opdracht van het Recreatieschap Spaarnwoude; c. de politieambtenaren van de politie, voor zover zij werkzaam zijn binnen een territoriaal onderdeel dat (een deel van) de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude Haarlemmermeer omvat; d. militairen van de Koninklijke Marechaussee als bedoeld in artikel 141 Wetboek van Strafvordering, voor zover zij werkzaam zijn binnen een territoriaal onderdeel dat (een deel van) de gemeente Haarlemmermeer omvat; e. personen die bij het cluster Veiligheid van de gemeente Haarlemmermeer werkzaam zijn in de functie van specialist handhaving, medewerker toezicht of beleidsadviseur. 2. Het college dan wel de burgemeester kan daarnaast andere personen met dit toezicht belasten. Artikel 6:3 Binnentreden woningen Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner. Artikel 6:4 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening 1. De Algemene plaatselijke verordening Plaatselijke Verordening 2018 wordt ingetrokken. 2. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die waarop zij is bekendgemaakt. Artikel 6:5 Overgangsbepaling 1. Besluiten, genomen krachtens de verordening bedoeld in artikel 6:4, eerste lid, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening. 2. Aanvragen om een vergunning die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld volgens het recht zoals dat gold voor het tijdstip waarop de aanvraag is ingediend.

168 3. In afwijking van lid 1 en 2 geldt voor afdeling 10 Toezicht op speelgelegenheden dat als voor 1 januari 2014 op een adres reeds een legale automatenhal gevestigd was, deze daar gevestigd mag blijven zolang aan de overige wet- en regelgeving wordt voldaan. Er dient een vergunning als bedoeld in artikel 2:39A te worden aangevraagd. 4. Terrasmeldingen die voor inwerkingtreding van deze verordening reeds zijn geaccepteerd en terrassen die vermeld staan op de Drank- en Horecavergunning die voor inwerkingtreding van deze verordening reeds zijn verleend worden gelijkgesteld aan een vergunning als bedoeld in artikel 2:28B. 5. Beleidsregels, nadere regels en aanwijzingsbesluiten die zijn vastgesteld onder de werking van voorgaande Algemene Plaatselijke Verordeningen worden geacht beleidsregels, nadere regels en aanwijzingsbesluiten te zijn als bedoeld in deze verordening totdat het college het bevoegde bestuursorgaan op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening nieuwe beleidsregels, nadere regels of aanwijsbesluiten heeft vastgesteld. Artikel 6:6 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene Plaatselijke Verordening

169 COLLECTE- EN WERVINGSROOSTER GEMEENTE HAARLEMMERMEER 2019 WEEK VAN TOT EN MET GOED DOEL 1 1 januari 5 januari Vrije periode 2 6 januari 12 januari Vrije periode 3 13 januari 19 januari Vrije periode 4 20 januari 26 januari Vrije periode 5 27 januari 2 februari Hersenstichting 6 3 februari 9 februari Vrije periode 7 10 februari 16 februari Vrije periode 8 17 februari 23 februari Vrije periode 9 24 februari 2 maart Vrije periode 10 3 maart 9 maart Jantje Beton maart 16 maart Amnesty International maart 23 maart Reuma Nederland maart 30 maart ZOA maart 6 april Fonds Gehandicaptensport 15 7 april 13 april Hartstichting april 20 april Nationaal Fonds Kinderhulp april 27 april Vrije periode april 4 mei Vrije periode 19 5 mei 11 mei Maag Lever Darm Stichting mei 18 mei Longfonds mei 25 mei Prins Bernhard Cultuurfonds mei 1 juni Vrije periode 23 2 juni 8 juni Epilepsiefonds 24 9 juni 15 juni Vrije periode juni 22 juni Rode Kruis juni 29 juni Natuurmonumenten juni 6 juli Vrije periode 28 7 juli 13 juli Vrije periode juli 20 juli Vrije periode juli 27 juli Vrije periode juli 3 augustus Vrije periode 32 4 augustus 10 augustus Vrije periode augustus 17 augustus Vrije periode augustus 24 augustus Vrije periode augustus 31 augustus Vrije periode 36 1 september 7 september KWF Kankerbestrijding 37 8 september 14 september Prinses Beatrix Spierfonds september 21 september Nierstichting september 28 september Handicap NL september 5 oktober Dierenbescherming 41 6 oktober 12 oktober Nederlandse Brandwonden Stichting oktober 19 oktober Vrije periode oktober 26 oktober Vrije periode oktober 2 november Diabetes Fonds 45 3 november 9 november Alzheimer Nederland november 16 november NSGK november 23 november Nationaal MS Fonds november 30 november Leges des Heils Fondsenwerving 49 1 december 7 december Vrije periode 50 8 december 14 december Vrije periode december 21 december Vrije periode december 28 december Vrije periode

170

171 Aanwijzingsbesluit verboden drankgebruik Schiphol 2019 Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer, gelet op artikel 2:48 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2019 (APV), OVERWEGENDE - dat door de Koninklijke Marechaussee is geconstateerd dat er meer sprake is van drankgebruik op Schiphol wat de nodige overlast veroorzaakt; - dat het drankgebruik soms gepaard gaat met emotioneel en agressief gedrag dat als hinderlijk of bedreigend kan worden ervaren; - dat het wenselijk is dat de Koninklijke Marechaussee tegen dit hinderlijke drankgebruik handhavend kan optreden; - dat het college gebieden aan kan wijzen waar het voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt verboden is alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben. BESLUIT 1. Het gebied Schiphol, rood omlijnd in de in de bijlage opgenomen kaart, aan te wijzen als gebied zoals bedoeld in artikel 2:48 van de APV, waar het verboden is voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt, alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben op een openbare plaats. 2. Dit aanwijzingsbesluit treedt in werking op de dag na de dag waarop het op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. 3. Dit aanwijzingsbesluit wordt aangehaald als: Aanwijzingsbesluit verboden drankgebruik Schiphol 2019.

172 Bent u het niet eens met dit besluit? Dan kunt u een bezwaarschrift naar het college sturen. U moet dit binnen zes weken na publicatie van dit besluit doen. Een bezwaarschrift is een brief waarin u uitlegt waarom u het niet eens bent met dit besluit. In uw bezwaarschrift moet u in ieder geval vermelden: - uw naam en adres; - de datum waarop u het bezwaarschrift schrijft; - tegen welk besluit u bezwaar maakt; - de reden waarom u bezwaar maakt; - uw handtekening. U moet het bezwaarschrift ondertekenen. U kunt ook iemand machtigen om namens u bezwaar te maken. Uw gemachtigde moet dan met het bezwaarschift uw machtiging meesturen. U kunt uw bezwaarschrift sturen naar het volgende adres: Gemeente Haarlemmermeer Cluster Inkoop en Juridische zaken Postbus AG Hoofddorp Wat is een voorlopige voorziening? Het bezwaarschrift stelt de werking van het besluit niet uit. Als u dit wel wilt, moet u een voorlopige voorziening aanvragen bij de rechter. U vraagt de rechter dan om de werking van het besluit uit te stellen. Een voorlopige voorziening is een aparte procedure, naast een lopende bezwaarprocedure. U vraagt de voorlopige voorziening aan bij de Rechtbank Noord-Holland, Bestuursrecht, Postbus 1621, 2003 BR te Haarlem. U moet hier griffierecht voor betalen. Griffierecht is een bijdrage in de kosten van de rechtspraak.

173 Bijlage 1 Kaart aanwijzing gebied artikel 2:48

174 Aanwijzingsbesluit bedelverbod Schiphol 2019 Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer, gelet op artikel 2:65 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2019 (APV), OVERWEGENDE - dat door de Koninklijke Marechaussee is geconstateerd dat er wordt gebedeld op Schiphol wat de nodige overlast veroorzaakt; - dat het bedelen soms gepaard gaat met emotioneel en agressief gedrag dat als hinderlijk, intimiderend of bedreigend kan worden ervaren; - dat het wenselijk is dat de Koninklijke Marechaussee tegen dit hinderlijke bedelgedrag handhavend kan optreden; - dat het college gebieden aan kan wijzen waar het verboden is op een openbare plaats of in een voor het publiek toegankelijk gebouw te bedelen om geld of andere zaken. BESLUIT 1. Het gebied Schiphol, rood omlijnd in de in de bijlage opgenomen kaart, aan te wijzen als gebied zoals bedoeld in artikel 2:65 van de APV, waar het is verboden te bedelen om geld of andere zaken. 2. Dit aanwijzingsbesluit treedt in werking op de dag na de dag waarop het op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. 3. Dit aanwijzingsbesluit wordt aangehaald als: Aanwijzingsbesluit bedelverbod Schiphol 2019.

175 Bent u het niet eens met dit besluit? Dan kunt u een bezwaarschrift naar het college sturen. U moet dit binnen zes weken na publicatie van dit besluit doen. Een bezwaarschrift is een brief waarin u uitlegt waarom u het niet eens bent met dit besluit. In uw bezwaarschrift moet u in ieder geval vermelden: - uw naam en adres; - de datum waarop u het bezwaarschrift schrijft; - tegen welk besluit u bezwaar maakt; - de reden waarom u bezwaar maakt; - uw handtekening. U moet het bezwaarschrift ondertekenen. U kunt ook iemand machtigen om namens u bezwaar te maken. Uw gemachtigde moet dan met het bezwaarschift uw machtiging meesturen. U kunt uw bezwaarschrift sturen naar het volgende adres: Gemeente Haarlemmermeer Cluster Inkoop en Juridische zaken Postbus AG Hoofddorp Wat is een voorlopige voorziening? Het bezwaarschrift stelt de werking van het besluit niet uit. Als u dit wel wilt, moet u een voorlopige voorziening aanvragen bij de rechter. U vraagt de rechter dan om de werking van het besluit uit te stellen. Een voorlopige voorziening is een aparte procedure, naast een lopende bezwaarprocedure. U vraagt de voorlopige voorziening aan bij de Rechtbank Noord-Holland, Bestuursrecht, Postbus 1621, 2003 BR te Haarlem. U moet hier griffierecht voor betalen. Griffierecht is een bijdrage in de kosten van de rechtspraak.

176 Bijlage 1 Kaart aanwijzing gebied artikel 2:65

vervallen ongeregeldheden

vervallen ongeregeldheden Oude artikelnummer en titel Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen Artikel 1.2 Beslistermijn Artikel 1.3 Indiening aanvraag Artikel 1.4 Voorschriften en beperkingen Artikel

Nadere informatie

Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen

Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen Inhoud Hoofdstuk 1 Artikel 1:1 Artikel 1:2 Artikel 1:3 Artikel 1:4 Artikel 1:5 Artikel 1:6 Artikel 1:7 Artikel 1:8 Artikel 1:9 Hoofdstuk 2 Artikel 2:1 Algemene bepalingen Beslistermijn Indiening aanvraag

Nadere informatie

Transponeringstabel. behorende bij APV 2010 - APV 2012. S.R. Boelens, afdeling Staf

Transponeringstabel. behorende bij APV 2010 - APV 2012. S.R. Boelens, afdeling Staf Transponeringstabel behorende bij APV 2010 - APV 2012 S.R. Boelens, afdeling Staf Oud Nieuw Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Art. 1.1 Begripsomschrijving Art. 1:1 Begripsbepalingen

Nadere informatie

Afdeling 3. Verspreiden van gedrukte stukken Artikel 2:6 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen [gereserveerd]

Afdeling 3. Verspreiden van gedrukte stukken Artikel 2:6 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen [gereserveerd] Algemene Plaatselijke Verordening Montferland Inhoudsopgave Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1:1 Begripsbepalingen Artikel 1:2 Beslistermijn Artikel 1:3 Indiening aanvraag Artikel 1:4 Voorschriften

Nadere informatie

ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2009 LEIDEN. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2009 LEIDEN. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2009 LEIDEN Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen Artikel 1:2 Beslistermijn Artikel 1:3 Indiening aanvraag Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen

Nadere informatie

Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene plaatselijke verordening.

Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene plaatselijke verordening. Artikel 6:6 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene plaatselijke verordening. Transponeringstabellen De nummering van dit model wijkt op enkele plaatsen sterk af van de nummering van

Nadere informatie

2.1.3.1 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen

2.1.3.1 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen INHOUD Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 1.1 Begripsomschrijvingen 1.2 Beslistermijn 1.3 Indiening aanvraag 1.4 Voorschriften en beperkingen 1.5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing 1.6 Intrekking

Nadere informatie

vergunning of ontheffing

vergunning of ontheffing Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 6 Artikel 1:1 Begripsbepalingen 6 Artikel 1:2 Beslissingstermijn 6 Artikel 1:3 Indiening aanvraag 6 Artikel 1:4 Voorschriften en 6 beperkingen Artikel 1:5

Nadere informatie

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 november 2012, nr. 96;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 november 2012, nr. 96; Gemeenteblad nr. 29, 31 januari 2013 Nr. 96a DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 november 2012, nr. 96; gelet op het bepaalde in artikel 149 gemeentewet;

Nadere informatie

ORGANISATIEINDEX A.P.V. (vastgesteld door het college op 4 september 2012)

ORGANISATIEINDEX A.P.V. (vastgesteld door het college op 4 september 2012) ORGANISATIEINDE A.P.V. (vastgesteld door het college op 4 september 2012) Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1:1 egripsbepalingen Artikel 1:2 eslistermijn Artikel 1:3 Indiening aanvraag Artikel 1:4

Nadere informatie

Gemeente Nissewaard - Eerste wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Nissewaard 2016

Gemeente Nissewaard - Eerste wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Nissewaard 2016 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Nissewaard Nr. 59787 22 maart 2018 Gemeente Nissewaard - Eerste wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Nissewaard 2016 De raad van de gemeente

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2017;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2017; De raad van de gemeente Boxtel; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2017; gelet op de artikelen 149 en 151c, eerste lid, van de Gemeentewet; besluit vast

Nadere informatie

AANVRAAGFORMULIER Exploitatievergunning horecabedrijf

AANVRAAGFORMULIER Exploitatievergunning horecabedrijf Aanvraag voor het verkrijgen van een exploitatievergunning als bedoeld in artikel 2.28 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Overbetuwe Ondergetekende, ondernemer van de hieronder genoemde

Nadere informatie

Gemeente Woerden. De bevoegdheid van de raad komt voort uit de volgende wet- en/of regelgeving:

Gemeente Woerden. De bevoegdheid van de raad komt voort uit de volgende wet- en/of regelgeving: Gemeente Woerden RAADSVOORSTEL 15R.00110 15R.00110 ' F gemeente WOERDEN Indiener: college van burgemeester en wethouders Datum: 17 maart 2015 Portefeuillehouder(s): V. Molkenboer Portefeuille(s): Bestuurlijke

Nadere informatie

Bijlage 3 Wijziging Algemene plaatselijke verordening 2017

Bijlage 3 Wijziging Algemene plaatselijke verordening 2017 Bijlage 3 Wijziging Algemene plaatselijke verordening 2017 In de bestaande tekst zijn de woorden en leestekens waaraan iets verandert, cursief gezet. In de nieuwe tekst zijn de nieuwe woorden en leestekens

Nadere informatie

vng.nl Was-wordt-tabel Wijziging Model Algemene plaatselijke verordening Leeswijzer modelbepalingen

vng.nl Was-wordt-tabel Wijziging Model Algemene plaatselijke verordening Leeswijzer modelbepalingen Was-wordt-tabel Wijziging Model Algemene plaatselijke verordening Leeswijzer modelbepalingen - [ ] of (bijvoorbeeld) [iets] = door gemeente in te vullen. - [iets] = facultatief. - [iets EN/OF iets] = door

Nadere informatie

Uittreksel uit concept APV Schagen 2016 onderdeel Toezicht op openbare inrichtingen.

Uittreksel uit concept APV Schagen 2016 onderdeel Toezicht op openbare inrichtingen. Uittreksel uit concept APV Schagen 2016 onderdeel Toezicht op openbare inrichtingen. A. Uittreksel uit het concept-raadsvoorstel: Samenvatting Het voorstel is om de Algemene plaatselijke verordening (verder

Nadere informatie

D. Deelnemen (aan verboden optocht)... 2:3 Dieren (gevaarlijke)... 2:59;2:60 Doelloos rondhangen... 2:47;2:49

D. Deelnemen (aan verboden optocht)... 2:3 Dieren (gevaarlijke)... 2:59;2:60 Doelloos rondhangen... 2:47;2:49 ALFABETISCH REGISTER A. Aanbieden (van geschreven of gedrukte stukken)... 2:6 Aanbrengen van voorwerpen enz. op de weg.... 2:10 Aanhanger (verbod tot parkeren).... 5:6 Aanleggen van een weg...... 2:11

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Houten

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Houten De raad van de gemeente Houten heeft het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 25 maart nr. BWV14.018 gelezen en besluit; overwegende dat het wenselijk is de Algemene Plaatselijke

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen

INHOUDSOPGAVE. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Afdeling 1 Afdeling 2 Afdeling 3 Afdeling 4 Afdeling 5 Afdeling 6 Afdeling 7 Afdeling 8 Afdeling 8A Afdeling 9 Afdeling 10 Afdeling 11 Afdeling 12 Afdeling 13 Afdeling

Nadere informatie

OVERZICHT TE WIJZIGEN ARTIKELEN

OVERZICHT TE WIJZIGEN ARTIKELEN OVERZICHT TE WIJZIGEN ARTIKELEN Artikel 2.12 - Maken en veranderen van een uitweg 1. Het is verboden een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg indien:

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen

INHOUDSOPGAVE. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Afdeling 1 Afdeling 2 Afdeling 3 Afdeling 4 Afdeling 5 Afdeling 6 Afdeling 7 Afdeling 8 Afdeling 8A Afdeling 9 Afdeling 10 Afdeling 11 Afdeling 12 Afdeling 13 Afdeling

Nadere informatie

Voorstel van het college inzake wijziging artikelnummering van de APV.

Voorstel van het college inzake wijziging artikelnummering van de APV. rv 218 Dienst Stadsbeheer DSB/2008.868 RIS 158617_081118 Gemeente Den Haag RIS158617_19-NOV-2008 Voorstel van het college inzake wijziging artikelnummering van de APV. Voorstel Hierbij stelt het college

Nadere informatie

VNG Model Algemene plaatselijke verordening Laatst gewijzigd:

VNG Model Algemene plaatselijke verordening Laatst gewijzigd: VNG Model Algemene plaatselijke verordening Laatst gewijzigd: 26-07-2017 Leeswijzer modelbepalingen - [ ] of bijvoorbeeld [aantal] = door gemeente in te vullen. Zie bijvoorbeeld artikel 3:5, variant 1B.

Nadere informatie

Oud (voor zover relevant) Nieuw Toelichting. Artikel 1 Artikel 1:1 Leesteken aangepast. Artikel 1.2 Artikel 1:2 Leesteken aangepast

Oud (voor zover relevant) Nieuw Toelichting. Artikel 1 Artikel 1:1 Leesteken aangepast. Artikel 1.2 Artikel 1:2 Leesteken aangepast Deze bijlage maakt integraal deel uit van de verordening tot wijziging van de APV 2012, vastgesteld door de raad op 28-11-2013 Artikel 1 Artikel 1:1 Leesteken aangepast Artikel 1.2 Artikel 1:2 Leesteken

Nadere informatie

Derde wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Veenendaal

Derde wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Veenendaal GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Veenendaal Nr. 223939 18 december 2017 Derde wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Veenendaal De raad van de gemeente Veenendaal; gelezen het

Nadere informatie

Datum bekendmaking: Projectomschrijving: Registratienummer: Besluit tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Groningen 2009

Datum bekendmaking: Projectomschrijving: Registratienummer: Besluit tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Groningen 2009 Gemeentebladnummer: Datum bekendmaking: Projectomschrijving: Registratienummer: Besluit tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Groningen 2009 Concept Besluit tot wijziging van de Algemene

Nadere informatie

Besluit raad verordening

Besluit raad verordening Besluit raad verordening Gemeente Landgraaf Programma Documentnummer: B.17.1863 B.17.1863 Landgraaf, 7 november 2017 ONDERWERP: Wijziging van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Landgraaf 2008

Nadere informatie

Raadsvoorstel

Raadsvoorstel gemeente Haarlemmermeer Raadsvoorstel 2016.0070266 onderwerp Algemene Plaatselijke Verordening 2017 Portefeuilehouders drs. Theo Weterings en dr. Derk Reneman steiler itiw. mr. Regina Laman Collegevergadering

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 januari 2018, nr. BWV ;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 januari 2018, nr. BWV ; Nr. 131 23 februari 2018 De raad van de gemeente Houten; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 januari 2018, nr. BWV17.0398; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

Nadere informatie

Wijzigingsverordening Algemene plaatselijke verordening gemeente Tholen 2017

Wijzigingsverordening Algemene plaatselijke verordening gemeente Tholen 2017 Wijzigingsverordening Algemene plaatselijke verordening gemeente Tholen 2017 Vastgesteld op 7 december 2017 No.: 98391 b e s l u i t : Hof van Tholen 2 4691 DZ Tholen Postbus 51 4690 AB Tholen telefoon:

Nadere informatie

Bijlage 01: Overzicht wijzigingen. Nr. Oud Nieuw Toelichting

Bijlage 01: Overzicht wijzigingen. Nr. Oud Nieuw Toelichting Bijlage 01: Overzicht wijzigingen Nr. Oud Nieuw Toelichting 1. Artikel 1:1 Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. openbare plaats: hetgeen in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties

Nadere informatie

Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen

Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen en/of mogelijke risico s van de artikelen die niet worden opgenomen of zijn aangepast Artikel 2:6 Artikel 2:7 Handhaving: Verwerkingstijd: Artikel 2:9 Artikel 2:10 Handhaving: Verwerkingstijd: Artikel

Nadere informatie

Bijlage 2 bij raadsvoorstel inzake actualisering Algemene plaatselijke verordening.

Bijlage 2 bij raadsvoorstel inzake actualisering Algemene plaatselijke verordening. Bijlage 2 bij raadsvoorstel inzake actualisering Algemene plaatselijke verordening. Nr. Oud Nieuw Toelichting 1. Artikel 1:1 Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: - bebouwde kom:

Nadere informatie

Besluit van de gemeenteraad

Besluit van de gemeenteraad RAADSBESLUIT Besluit van de gemeenteraad Postregistratienummer *13.0013694* 13.0013694 De raad van de gemeente Opmeer, Besluit, gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders van 9-12-2013, en

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen

INHOUDSOPGAVE. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Afdeling 1 Afdeling 2 Afdeling 3 Afdeling 4 Afdeling 5 Afdeling 6 Afdeling 7 Afdeling 8 Afdeling 8A Afdeling 9 Afdeling 10 Afdeling 11 Afdeling 12 Afdeling 13 Afdeling

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2017;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2017; De raad van de gemeente Boxtel; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2017; gelet op de artikelen 149 en 151c, eerste lid, van de Gemeentewet; besluit vast

Nadere informatie

De volgende artikelen van de Algemene Plaatselijke Verordening Oosterhout 2010 worden aangepast:

De volgende artikelen van de Algemene Plaatselijke Verordening Oosterhout 2010 worden aangepast: Bijlage bij raadsbesluit d.d. 22 mei 2012 De volgende artikelen van de Algemene Plaatselijke Verordening Oosterhout 2010 worden aangepast: Aanhef Wijzigen van de titel in Algemene Plaatselijke Verordening

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 Regulering prostitutie, seksbranche en aanverwante onderwerpen

Hoofdstuk 3 Regulering prostitutie, seksbranche en aanverwante onderwerpen GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude Nr. 41254 28 februari 2018 Algemene Plaatselijke Verordening 2018. Hoofdstuk 2 Openbare orde Afdeling 1 Bestrijding van ongeregeldheden

Nadere informatie

VERORDENING DRANK- EN HORECAWET BUSSUM 2014

VERORDENING DRANK- EN HORECAWET BUSSUM 2014 VERORDENING DRANK- EN HORECAWET BUSSUM 2014 VERORDENING DRANK- EN HORECAWET BUSSUM 2014 De raad van de gemeente Bussum; gelezen het voorstel van de burgemeester d.d. xxx, nummer xxx; gelet op de artikelen

Nadere informatie

Algemene Plaatselijke Verordening 2014

Algemene Plaatselijke Verordening 2014 Algemene Plaatselijke Verordening 2014 1 ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2014 GEMEENTE HAARLEMMERMEER Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Afdeling 1 Afdeling 2 Afdeling 3 Afdeling 4 Afdeling 5 Afdeling

Nadere informatie

ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2018

ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2018 ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2018 Postadres Postbus 200, 6585 ZK Mook Bezoekadres Raadhuisplein 6, Mook Telefoon Tel. 024-696 91 11 E-mail gemeente@mookenmiddelaar.nl Raad vastgesteld xx 2018 Internet

Nadere informatie

A. In artikel 2.14 komen het tweede en derde lid te vervallen onder vernummering van het vierde lid naar het tweede lid.

A. In artikel 2.14 komen het tweede en derde lid te vervallen onder vernummering van het vierde lid naar het tweede lid. Overzicht wijzigen APV Algemeen Er zijn geen algemene wijzigingen doorgevoerd. Artikelsgewijs A. In artikel 2.14 komen het tweede en derde lid te vervallen onder vernummering van het vierde lid naar het

Nadere informatie

Algemene Plaatselijke Verordening 2014

Algemene Plaatselijke Verordening 2014 Algemene Plaatselijke Verordening 2014 1 ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2014 GEMEENTE HAARLEMMERMEER Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Afdeling 1 Afdeling 2 Afdeling 3 Afdeling 4 Afdeling 5 Afdeling

Nadere informatie

Algemene Plaatselijke Verordening 2016

Algemene Plaatselijke Verordening 2016 Algemene Plaatselijke Verordening 2016 1 ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2016 GEMEENTE HAARLEMMERMEER Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Afdeling 1 Afdeling 2 Afdeling 3 Afdeling 4 Afdeling 5 Afdeling

Nadere informatie

Algemene Plaatselijke Verordening 2016

Algemene Plaatselijke Verordening 2016 Algemene Plaatselijke Verordening 2016 1 ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2014 GEMEENTE HAARLEMMERMEER Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Afdeling 1 Afdeling 2 Afdeling 3 Afdeling 4 Afdeling 5 Afdeling

Nadere informatie

Beleidsregel 'Procedure voorselectie en vergunning circus'

Beleidsregel 'Procedure voorselectie en vergunning circus' Beleidsregel 'Procedure voorselectie en vergunning circus' Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig

Nadere informatie

ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING GRONINGEN 2009 (APVG 2009)

ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING GRONINGEN 2009 (APVG 2009) ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING GRONINGEN 2009 (APVG 2009) Vastgesteld bij raadsbesluit van 25 november 2009, nr. 8f. Gemeenteblad 2009-96 Datum bekendmaking: 3 december 2009. Datum inwerkingtreding:

Nadere informatie

Samenvatting Inleiding In juni 2010 is de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Grave vastgesteld.

Samenvatting Inleiding In juni 2010 is de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Grave vastgesteld. Raadsvoorstel Onderwerp Aanpassen Algemeen Plaatselijke Verordening juni 2010 Raadsvergadering 15 november 2011 Agendapunt Portefeuillehouder Afdeling Ambtenaar S. Haasjes-van den Berg A. van Slooten Samenvatting

Nadere informatie

Zaaknummer:Z Onderwerp: Implementatie Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen

Zaaknummer:Z Onderwerp: Implementatie Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen Raadsbesluit Jaar./../.. Zaaknummer:Z18-006564 Onderwerp: Implementatie Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen De raad van de gemeente Roerdalen heeft; gezien het voorstel van

Nadere informatie

VERORDENING DRANK EN HORECAWET

VERORDENING DRANK EN HORECAWET VERORDENING DRANK EN HORECAWET Gooise Meren 2017 Versie definitief 1.0 14 maart 2017 1 Kerngegevens Op grond van de Drank- en Horecawet zijn gemeenten verplicht om in ieder geval ten aanzien van de schenktijden

Nadere informatie

Raadsstuk. Onderwerp: Wijzigingsverordening Algemene plaatselijke verordening Haarlem BBV nr: 2014/428409

Raadsstuk. Onderwerp: Wijzigingsverordening Algemene plaatselijke verordening Haarlem BBV nr: 2014/428409 Raadsstuk Onderwerp: Wijzigingsverordening Algemene plaatselijke verordening Haarlem BBV nr: 2014/428409 1. Inleiding De raad stelt de verordeningen vast. Met deze wijzigingsverordening Algemene plaatselijke

Nadere informatie

Algemene Plaatselijke Verordening 2011

Algemene Plaatselijke Verordening 2011 Algemene Plaatselijke Verordening 2011 1 ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2011 GEMEENTE HAARLEMMERMEER Besluit 14 juli 2011 Ingangsdatum 5 augustus 2011 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Afdeling

Nadere informatie

openbaar water: wateren die voor het publiek

openbaar water: wateren die voor het publiek Leeswijzer Wijzigingen In de bestaande tekst zijn de woorden en leestekens waaraan iets verandert, cursief en vet gezet. In de nieuwe tekst zijn de nieuwe woorden en leestekens vet gedrukt. Artikel 1:1

Nadere informatie

C. Verhoeff, B. Waning, T. Hoogendoorn, J. Steens, A. Rollman, D. de Roock, T. Chaudron, M. Luhulima

C. Verhoeff, B. Waning, T. Hoogendoorn, J. Steens, A. Rollman, D. de Roock, T. Chaudron, M. Luhulima VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS & VOORSTEL AAN DE RAAD Van: B. van Hell Tel nr: 8914 Nummer: 15A.00206 Datum: 11 maart 2015 Team: JFZ Tekenstukken: Ja Bijlagen: 2 Afschrift aan: N.a.v. (evt. briefnrs.):

Nadere informatie

Bijlage A: Wijzigingsvoorstellen APV Nuth 2016

Bijlage A: Wijzigingsvoorstellen APV Nuth 2016 Bijlage A: Wijzigingsvoorstellen APV Nuth 2016 Z.11236 INT.15464 APV Nuth 2016 (oud) Artikel 1:3 1. Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken vóór het

Nadere informatie

Overzicht wijzigingen en afwijkingen modelverordening

Overzicht wijzigingen en afwijkingen modelverordening Overzicht wijzigingen Overzicht wijzigingen en afwijkingen Artikel Wijziging Toelichting 1:1 Definitie bevoegd gezag gewijzigd Definitie college toegevoegd 1:3 Verwijderd dat een aanvraag om een evenementenvergunning,

Nadere informatie

: Periodieke actualisering Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft

: Periodieke actualisering Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft Gescand archief datum ^ 13 JAN. 2014' Raadsvoorstel Steller : B. Hobbelink tel.nr. : 1871 e-mail : bhobbelink@delft.nl Cluster/Afdeling : Veiligheid/Advies Registratienr. : 1355354 Stuk : #*Wordt ingevuld

Nadere informatie

Winkeltijdenverordening Hilversum 2018

Winkeltijdenverordening Hilversum 2018 Winkeltijdenverordening Hilversum 2018 (ontwerp; versie 10 januari 2018) De Winkeltijdenwet regelt dat winkels dagelijks tussen 6.00 uur en 22.00 uur open mogen zijn, behalve op zon- en feestdagen. De

Nadere informatie

BESLUIT: Artikel I Wijzigingen van de Algemene plaatselijke verordening 2011

BESLUIT: Artikel I Wijzigingen van de Algemene plaatselijke verordening 2011 De raad van de gemeente Almere; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van ; gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet; BESLUIT: Vast te stellen de 3 de wijziging van de Algemene

Nadere informatie

Raadsvoorstel

Raadsvoorstel gemeente Haarlemmermeer Raadsvoorstel 2015.0051659 onderwerp Vaststellen Algemene Plaatselijke Verordening 2016 Portefeuilehouder drs. Theo Weterings steiler mw. mr. Regina Laman Collegevergadering 17

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 augustus 2014;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 augustus 2014; Nr. De raad van de gemeente Veere; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 augustus 2014; Gelet op het bepaalde in de Gemeentewet, Algemene plaatselijke verordening en (de) artikel

Nadere informatie

ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING GRONINGEN 2009 (APVG 2009)

ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING GRONINGEN 2009 (APVG 2009) ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING GRONINGEN 2009 (APVG 2009) Vastgesteld bij raadsbesluit van 25 november 2009, nr. 8f. Gemeenteblad 2009-96 Datum bekendmaking: 3 december 2009. Datum inwerkingtreding:

Nadere informatie

verordening Drank- en horecawet blaricum 2014 gelezen het voorstel van het college van B&W d.d. 29 oktober 2013;

verordening Drank- en horecawet blaricum 2014 gelezen het voorstel van het college van B&W d.d. 29 oktober 2013; CVDR Officiële uitgave van Blaricum. Nr. CVDR314712_1 29 januari 2019 verordening Drank- en horecawet blaricum 2014 De raad van de gemeente Blaricum gelezen het voorstel van het college van B&W d.d. 29

Nadere informatie

Integrale tekst van de artikelen APV behorende bij voorgestelde wijziging APV

Integrale tekst van de artikelen APV behorende bij voorgestelde wijziging APV Integrale tekst van de artikelen APV behorende bij voorgestelde wijziging APV (wijzigingen ten opzichte van geldende tekst zijn grijs gemarkeerd) Artikel 1:3 Indiening aanvraag Vervallen Artikel 2:1 Samenscholing

Nadere informatie

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van..; gelet op titel VA van de Wet op de kansspelen en artikel 149 van de Gemeentewet;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van..; gelet op titel VA van de Wet op de kansspelen en artikel 149 van de Gemeentewet; VERORDENING SPEELAUTOMATENHALLEN 2017 De raad van de gemeente Roosendaal, gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van..; gelet op titel VA van de Wet op de kansspelen en artikel 149 van de Gemeentewet;

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT Registratienummer raad: 1061443 Datum: Behandeld door: 15 februari 2013 S.T.W. Reus Afdeling/Team: Vergunningen, Toezicht en HandhavingA/BA Onderwerp: Vaststelling Verordening

Nadere informatie

Overzicht voorgestelde wijzingen

Overzicht voorgestelde wijzingen Overzicht voorgestelde wijzingen Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel Omschrijving Handhaven Reden Reacties / nee / n.v.t. / Wijzigen 1:1 Begripsbepalingen Dit is een algemene en noodzakelijke procesbepaling

Nadere informatie

Algemene plaatselijke verordening Tiel 2014

Algemene plaatselijke verordening Tiel 2014 Algemene plaatselijke verordening Tiel 2014 De raad van de gemeente Tiel, Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 december 2013; gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet;

Nadere informatie

Algemene plaatselijke verordening Tiel 2014

Algemene plaatselijke verordening Tiel 2014 Algemene plaatselijke verordening Tiel 2014 De raad van de gemeente Tiel, Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 december 2013; (raadsstuk nummer.) gelet op de artikelen 147 en 149

Nadere informatie

*Z00FBE7EDC1* documentnr.: INT/G/15/18100 zaaknr.: Z/G/15/22441

*Z00FBE7EDC1* documentnr.: INT/G/15/18100 zaaknr.: Z/G/15/22441 *Z00FBE7EDC1* documentnr.: INT/G/15/18100 zaaknr.: Z/G/15/22441 De raad van de gemeente Grave gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 november 2015. gelet op artikel 174 Gemeentewet ;

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Datum raadsvergadering : 18 december 2014 Agendanummer : Datum : 29 oktober 2014

Raadsvoorstel. Datum raadsvergadering : 18 december 2014 Agendanummer : Datum : 29 oktober 2014 Raadsvoorstel Datum raadsvergadering : 18 december 2014 Agendanummer : Datum : 29 oktober 2014 Onderwerp Wijziging Algemene plaatselijke verordening Urk 2008 Aan de leden van de raad, Voorgesteld besluit

Nadere informatie

OPLEGNOTITIE; TOELICHTING OP DE WIJZIGING VAN DE ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING WESTVOORNE 2012

OPLEGNOTITIE; TOELICHTING OP DE WIJZIGING VAN DE ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING WESTVOORNE 2012 OPLEGNOTITIE; TOELICHTING OP DE WIJZIGING VAN DE ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING WESTVOORNE 2012 Inleiding In 2011 is de APV Westvoorne voor het laatst herzien. Dit jaar zijn veel artikelen in de model

Nadere informatie

Verordening speelautomatenhallen

Verordening speelautomatenhallen Verordening speelautomatenhallen Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude Vastgesteld op 29 september 2015 Bekend gemaakt op 7 oktober 2015 In werking getreden op 7 oktober 2015 INDEX HOOFDSTUK 1 ALGEMENE

Nadere informatie

Algemene Plaatselijke Verordening Vught 2018

Algemene Plaatselijke Verordening Vught 2018 Rubriek: 05.01 Citeertitel: Algemene Plaatselijke Verordening Vught Vaststelling: 30-10-2008 Publicatie: 30-12-2008 Inwerking: 07-01-2009 Wijziging: 10-06-2010 Publicatie: 18-08-2010 Inwerking: 01-10-2010

Nadere informatie

Foutieve titel boven artikel 2:74a van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), Openlijk drugsgebruik

Foutieve titel boven artikel 2:74a van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), Openlijk drugsgebruik Memo Aan : Gemeenteraad Van : G.F. Naafs Doorkiesnr : (0343) 56 56 00 Datum : 3 november 2017 Afschriften : nvt Bijlage(n) : geen Betreft : Raadsvoorstel 3e wijziging APV 2016, artikel 2:74a Foutieve titel

Nadere informatie

In dit overzicht zijn alleen de ingrijpende wijzigingen vermeld. Kleine wijzigingen in het kader van jurisprudentie e.d. zijn niet vermeld.

In dit overzicht zijn alleen de ingrijpende wijzigingen vermeld. Kleine wijzigingen in het kader van jurisprudentie e.d. zijn niet vermeld. Overzicht wijzigingen concept-apv m.b.t. de huidige APV In dit overzicht zijn alleen de ingrijpende wijzigingen vermeld. Kleine wijzigingen in het kader van jurisprudentie e.d. zijn niet vermeld. Artikel

Nadere informatie

Verordening winkeltijden Haarlem 2017

Verordening winkeltijden Haarlem 2017 Verordening winkeltijden Haarlem 2017 De raad van de gemeente Haarlem; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [datum en nummer]; gelet op artikel 3[, eerste, tweede en derde lid,] van

Nadere informatie

Verordening speelautomatenhallen 2017 gemeente Duiven

Verordening speelautomatenhallen 2017 gemeente Duiven GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Duiven Nr. 178765 13 oktober 2017 Verordening speelautomatenhallen 2017 gemeente Duiven De raad van de gemeente Duiven; overwegende dat de Raadscommissie

Nadere informatie

gelet op art 147 en 149 van de Gemeentewet en artikel 4, 20 en 23 van de Drank- en Horecawet.

gelet op art 147 en 149 van de Gemeentewet en artikel 4, 20 en 23 van de Drank- en Horecawet. No: Onderwerp: Vaststellen Drank- en Horecaverordening gemeente Hattem De raad der gemeente Hattem; gelezen het vorstel van et college d.d. 9 maart 2004, no.. gelet op art 147 en 149 van de Gemeentewet

Nadere informatie

Verordening. speelautomaten (hallen) * * Verordening speelautomaten(hallen) 2016 D

Verordening. speelautomaten (hallen) * * Verordening speelautomaten(hallen) 2016 D Verordening speelautomaten (hallen) 2016 *16-0015386* 16-0015386 Verordening speelautomaten(hallen) 2016 D14-0175331 1 VERORDENING SPEELAUTOMATEN(HALLEN) 2016 De raad van de gemeente Waalwijk, gezien het

Nadere informatie

VERORDENING op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling

VERORDENING op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling VERORDENING op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Lelystad Officiële naam

Nadere informatie

De wijzigingen zijn cursief en dikgedrukt in het gewijzigde artikel weergegeven.

De wijzigingen zijn cursief en dikgedrukt in het gewijzigde artikel weergegeven. Bijlage I Gewijzigde en nieuwe artikelen APV 2012 (versie 2015) De wijzigingen zijn cursief en dikgedrukt in het gewijzigde artikel weergegeven. Artikel 2.1.5.1 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de

Nadere informatie

Toelichting op het formulier aanvraag exploitatievergunning voor een seksbedrijf (art APV)

Toelichting op het formulier aanvraag exploitatievergunning voor een seksbedrijf (art APV) Toelichting op het formulier aanvraag exploitatievergunning voor een seksbedrijf (art. 3.2.1 APV) Algemeen De Algemene Plaatselijke Verordening voor de Gemeente Nijmegen Artikel 151a van de Gemeentewet

Nadere informatie

Bijlage (slechts als hulpmiddel) Overzicht van de bestaande artikelen in de huidige APV

Bijlage (slechts als hulpmiddel) Overzicht van de bestaande artikelen in de huidige APV Bijlage (slechts als hulpmiddel) Overzicht van de bestaande artikelen in de huidige APV Om desgewenst de voorgestelde artikelen in de verordening tot wijziging van de APV te kunnen vergelijken met de artikelen

Nadere informatie

ONTWERP ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2013, GEMEENTE STEENBERGEN

ONTWERP ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2013, GEMEENTE STEENBERGEN Bijlage 2 ONTWERP ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2013, GEMEENTE STEENBERGEN Versie: 26 maart 2013 Blauw = APV 2009 Rood en doorhalingen = Wijzigingen 2013 Groen en doorhalingen = Wijzigingen op ontwerp

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 november 2016;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 november 2016; Nummer: 118-57 Portefeuillehouder: drs. L. Bromet Onderwerp: Vaststellen Parkeerverordening Waterland 2017 De raad van de gemeente Waterland, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Algemene Plaatselijke Verordening 2016 gemeente Haarlemmermeer

Algemene Plaatselijke Verordening 2016 gemeente Haarlemmermeer GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Haarlemmermeer. Nr. 123510 18 december 2015 Algemene Plaatselijke Verordening 2016 gemeente Haarlemmermeer Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1:1 Begripsbepalingen

Nadere informatie

Algemene plaatselijke verordening Tiel 2014

Algemene plaatselijke verordening Tiel 2014 Algemene plaatselijke verordening Tiel 2014 De raad van de gemeente Tiel, Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders (raadsstuk nummer.) gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet; gezien

Nadere informatie

De raad van de gemeente Loppersum; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 juni 2016; gelet op de bepalingen in de Winkeltijdenwet;

De raad van de gemeente Loppersum; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 juni 2016; gelet op de bepalingen in de Winkeltijdenwet; De raad van de gemeente Loppersum; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 juni 2016; gelet op de bepalingen in de Winkeltijdenwet; b e s l u i t : 1. De Verordening Winkeltijden Loppersum

Nadere informatie

IIP Heerhugowaard Stad van kansen

IIP Heerhugowaard Stad van kansen IIP Heerhugowaard Stad van kansen Raadsvergadering 15 FEB ĨM1 Besluit: Voorstelnummef: 54Ü ^ r/ Agendanr. Voorstel nr. Onderwerp 11. RB2011008 1ste wijziging Algemene plaatselijke verordening (Apv) Aan

Nadere informatie

RIS PARKEERVERORDENING BOXMEER 2015 GEMEENTE BOXMEER. 2 december (Vastgesteld door de gemeenteraad op 29 januari 2015)

RIS PARKEERVERORDENING BOXMEER 2015 GEMEENTE BOXMEER. 2 december (Vastgesteld door de gemeenteraad op 29 januari 2015) RIS 2014-650 PARKEERVERORDENING BOXMEER 2015 GEMEENTE BOXMEER 2 december 2014 (Vastgesteld door de gemeenteraad op 29 januari 2015) Inhoud Colofon... 2 Parkeerverordening Boxmeer 2015... 3 AFDELING I...

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 november 2015, nr. BWV ;

GEMEENTEBLAD. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 november 2015, nr. BWV ; De raad van de gemeente Houten; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 november, nr. BWV15.0425; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet; besluit vast te stellen de:

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Almere

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Almere RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Almere, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van PM; overwegende dat het voor een goede uitvoering van het evenementenbeleid nodig is om hoofdstuk 2,

Nadere informatie

Verordening tot wijziging van de Verordening Speelautomatenhallen Leeuwarden 2014

Verordening tot wijziging van de Verordening Speelautomatenhallen Leeuwarden 2014 CVDR Officiële uitgave van Leeuwarden. Nr. CVDR7337_4 11 december 2018 Verordening tot wijziging van de Verordening Speelautomatenhallen Leeuwarden 2014 DE RAAD VAN DE GEMEENTE LEEUWARDEN; gelezen het

Nadere informatie

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 maart 2012, met overneming van de daarin vermelde motieven;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 maart 2012, met overneming van de daarin vermelde motieven; De raad van de gemeente Etten-Leur; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 maart 2012, met overneming van de daarin vermelde motieven; Gelet op titel Va van de Wet op de kansspelen (Stb.

Nadere informatie

Met deze voordracht stellen wij u voor het volgende besluit te nemen:

Met deze voordracht stellen wij u voor het volgende besluit te nemen: Aan de gemeenteraad, Met deze voordracht stellen wij u voor het volgende besluit te nemen: De gemeenteraad van Amsterdam Gezien de voordracht van burgemeester en wethouders; Besluit: I. Vast te stellen

Nadere informatie

(Ontwerp)Verordening winkeltijden 2014

(Ontwerp)Verordening winkeltijden 2014 (Ontwerp)Verordening winkeltijden 2014 De raad van de gemeente Heerenveen gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van.. 2014 Artikel 1. Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan

Nadere informatie

VERORDENING SPEELAUTOMATENHALLEN GOOISE MEREN 2016

VERORDENING SPEELAUTOMATENHALLEN GOOISE MEREN 2016 VERORDENING SPEELAUTOMATENHALLEN GOOISE MEREN 2016 De raad van de gemeente Gooise Meren; gelezen het voorstel van 4 januari 2016, nr. RV16.007 gelet op het bepaalde in titel Va van de Wet op de kansspelen,

Nadere informatie

Algemene Plaatselijke Verordening Schagen 2016

Algemene Plaatselijke Verordening Schagen 2016 Status: vastgesteld Algemene Plaatselijke Verordening Schagen 2016 Wettelijke basis: Gemeentewet, art. 149 Inhoudelijke basis: Model-Algemene Plaatselijke Verordening van de Vereniging van Nederlandse

Nadere informatie