2. Verwijtbare werkloosheid

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "2. Verwijtbare werkloosheid"

Transcriptie

1 2. Verwijtbare werkloosheid Op grond van artikel 24, eerste lid, onderdeel a van de WW is de werknemer verplicht om te voorkomen dat hij verwijtbaar werkloos wordt. Wat onder verwijtbare werkloosheid wordt verstaan, is omschreven in artikel 24, tweede lid van de WW. De werknemer is volgens die bepaling verwijtbaar werkloos geworden indien: a. aan de werkloosheid een dringende reden ten grondslag ligt in de zin van artikel 678 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de werknemer ter zake een verwijt kan worden gemaakt; b. de dienstbetrekking is bee«indigd door of op verzoek van de werknemer zonder dat aan de voortzetting ervan zodanige bezwaren waren verbonden, dat deze voortzetting redelijkerwijs niet van hem kon worden gevergd. Bij de grond genoemd in onderdeel a, is het de werkgever die het initiatief tot de bee«indiging van de dienstbetrekking heeft genomen, terwijl bij de grond genoemd in onderdeel onder b de werknemer het initiatief heeft genomen om tot de bee«indiging van de dienstbetrekking te komen. Dit betekent dat het UWV in elk geval moet onderzoeken op wiens initiatief de arbeidsovereenkomst is bee«indigd. Het kan voorkomen dat dit niet helemaal duidelijk wordt, bijvoorbeeld bij een bee«indiging met wederzijds goedvinden. In paragraaf 1 van de Beleidsregels toepassing artikelen 24 en 27 van de WW heeft het UWV voor die situatie vastgelegd dat indien het na onderzoek door het UWV onduidelijk blijft of de werkgever dan wel de werknemer het initiatief tot bee«indiging heeft genomen, het UWV ervan uitgaat dat het initiatief aan de kant van de werkgever ligt. HOOFDSTUK 2 Het UWV mag bovendien niet te snel oordelen dat het initiatief tot bee«indiging bij de werknemer ligt. De CRvB oordeelde op 26 november 2009 over de situatie waarin een werknemer als gevolg van een arbeidsconflict met zijn werkgever de kantonrechter had verzocht zijn arbeidsovereenkomst te ontbinden. De werkgever vroeg vervolgens ook om ontbinding verzocht, voor het geval betrokkene zijn verzoek zou intrekken. Bij beschikking heeft de kantonrechter, voor het geval betrokkene zijn verzoek zou intrekken, het verzoek van de werkgever ingewilligd. Betrokkene heeft vervolgens zijn verzoek ingetrokken. In deze situatie was de CRvB, anders dan het UWV, van oordeel dat er geen sprake was van een bee«indiging door of op verzoek van de werknemer. (CRvB 26 november 2009, nr. 08/5901 WW, RSV 2010/137, LJN: BK6589). Moet de werknemer zich verweren tegen een ontslag? In artikel 24, zesde lid van de WW is expliciet bepaald dat het nalaten van een verweer tegen een ontslag geen verwijtbare werkloosheid oplevert, en ook niet wordt aangemerkt als een benadelingshandeling. Deze bepaling was absoluut nodig om het doel te bereiken dat de regering in 2006 voor ogen stond met de toen ingevoerde beperking van de verwijtbaarheidstoets, namelijk het voorkomen van pro forma procedures met 2. Beleidsregels UWV van 26 september 2006, Stcrt. 2006, 190. P S S p e c i a l 6 W e r k l o o s h e i d 13

2 als uitsluitend doel het veilig stellen van de WW-uitkering. De arbeidsrechtelijke bescherming van de werknemer is uiteraard ongewijzigd: als hij bezwaar heeft tegen een voorgenomen ontslag door de werkgever, kan hij zich hiertegen verweren door de verlangen dat de werkgever een ontslagvergunning aanvraagt bij UWV WERKbedrijf dan wel de kantonrechter verzoekt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Doet de werkgever dit niet, dan kan de werknemer loondoorbetaling vorderen zolang de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is bee«indigd. Vanuit een oogpunt van de WW wordt van de werknemer slechts in e e n situatie verlangd dat hij zich verzet tegen het einde van zijn dienstbetrekking als zodanig, namelijk tegen een voorgenomen bee«indiging van de dienstbetrekking tijdens een opgelegde loonsanctie. Als hij zich daartegen niet verweert, zal hem worden verweten dat hij een benadelingshandeling heeft gepleegd. Dit kan tot gevolg hebben dat zijn WW-uitkering wordt geweigerd. Daarnaast moet de werknemer zich verweren tegen een onnodig vroeg einde van de dienstbetrekking: hij moet van de werkgever verlangen dat hij de geldende opzegtermijn in acht neemt. Laat hij dit na, dan zal hem eveneens een benadelingshandeling worden verweten. De uitkering zal dan geweigerd worden over de termijn van opzegging die in acht had moeten worden genomen Werkgever neemt het initiatief om tot bee«indiging te komen In artikel 24, tweede lid, onderdeel a van de WW zijn twee voorwaarden opgenomen, waaraan in geval van bee«indiging op initiatief van de werkgever voldaan moet zijn om verwijtbare werkloosheid te kunnen aannemen. De eerste voorwaarde is, dat er aan de werkloosheid een dringende reden in de zin van artikel 7:678 van het BW ten grondslag ligt. De tweede voorwaarde is, dat de werknemer ter zake van de aanwezigheid van de dringende reden in de zin van artikel 7:678 van het BW een verwijt kan worden gemaakt. Het moet daarbij gaan om gedrag van de werknemer dat jegens de werkgever verwijtbaar is. Een bee«indiging van de dienstbetrekking op initiatief van de werkgever kan dus alleen tot verwijtbare werkloosheid leiden als er een arbeidsrechtelijke dringende reden als bedoeld in artikel 7:678 van het BW aan ten grondslag ligt. Dat betekent automatisch dat elke andere grond voor bee«indiging van de dienstbetrekking door de werkgever niet leidt tot verwijtbare werkloosheid. Dat geldt dus ook als de werkgever bijvoorbeeld opzegt in strijd met een opzegverbod. Bee«indiging op bedrijfseconomische gronden Het UWV heeft in paragraaf 2 van de Beleidsregels toepassing artikelen 24 en 27 van de WW bepaald dat wanneer een dienstbetrekking eindigt als gevolg van een bedrijfseconomische reden, het UWV er in alle gevallen vanuit gaat dat dit op initiatief 3. Beleidsregels UWV van 26 september 2006, Stcrt. 2006, Werkloosheid P S S p e c i a l 6

3 van de werkgever gebeurt. Onder een bedrijfseconomische reden voor bee«indiging van de dienstbetrekking verstaat het UWV in ieder geval: reorganisatie, werkvermindering (bijvoorbeeld door automatisering), bedrijfsbee«indiging en/of verhuizing van de bedrijfsactiviteiten. Onder een bee«indiging wegens bedrijfseconomische redenen van een publiekrechtelijke dienstbetrekking verstaat het UWV wat in het ambtenarenrecht daaronder wordt verstaan. In het ambtenarenrecht worden voor een bee«indiging wegens bedrijfseconomische redenen begrippen gebruikt als reorganisatie, privatisering, overplaatsing, decentralisatie, intrekken van formatieplaatsen, afsplitsing, enzovoorts. Het vrijwillig gebruikmaken van een vertrekregeling (bijvoorbeeld via een Sociaal Plan) wordt niet beschouwd als een einde van de dienstbetrekking op initiatief van de werknemer. Het initiatief voor de bee«indiging van de dienstbetrekking ligt immers bij de werkgever. Er is in deze en soortgelijke situaties geen sprake van verwijtbare werkloosheid. Op grond van artikel 24, zesde lid van de WW, is evenmin sprake van een benadelingshandeling. Ook wordt in deze situatie geen uitvoering gegeven aan artikel 24, eerste lid, onder b, ten derde van de WW: door eigen toedoen geen passende arbeid behouden. HOOFDSTUK 2 Onderzoek door het UWV Het UWV zal alleen in situaties waarin voldoende sterke aanwijzingen zijn voor een dringende reden voor ontslag in de zin van artikel 7:678 van het BW overgaan tot een nader onderzoek naar de vraag of er sprake is van verwijtbare werkloosheid. Dit zal in elk geval gebeuren bij een ontslag op staande voet waartegen de werknemer zich niet verzet of bij een ontbinding door de kantonrechter wegens dringende reden. In andere gevallen kan de informatie uit de ontslagbrief door de werkgever of de informatie die de werkgever op bijvoorbeeld de werkgeversverklaring ten behoeve van de WWaanvraag van de werknemer heeft verstrekt, aanleiding zijn voor het instellen van een nader onderzoek door het UWV. Dringende reden in de zin van artikel 7:678 van het BW Artikel 7:678, eerste lid van het BW luidt als volgt: Voor de werkgever worden als dringende redenen in de zin van lid 1 van artikel 677 beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet kan gevergd worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Hoewel in artikel 7:678, eerste lid van het BW wordt verwezen naar artikel 7:677, eerste lid van het BW, is het uitdrukkelijk niet de bedoeling dat de formele criteria uit artikel 7:677, eerste lid van het BW bij de beoordeling van de verwijtbaarheid in het kader van de WW een rol spelen. Dat betekent dat er geen onverwijlde opzegging hoeft te hebben plaatsgevonden of een gelijktijdige mededeling van de dringende reden voor het ontslag door de werkgever aan de werknemer hoeft te zijn gedaan. Het P S S p e c i a l 6 W e r k l o o s h e i d 15

4 gaat er alleen om of voldaan wordt aan de materie«le criteria om een dringende reden in de zin van artikel 7:678 van het BW te kunnen aannemen. Voor het aannemen van verwijtbare werkloosheid is het dus, anders gezegd, niet nodig dat de werknemer daadwerkelijk met een (onverwijld) beroep op de dringende reden op staande voet wordt ontslagen of dat zijn arbeidsovereenkomst om een dringende reden wordt ontbonden. Er kan evenzeer sprake zijn van verwijtbare werkloosheid als de dienstbetrekking op een andere manier is bee«indigd. Er kan dus ook als de arbeidsovereenkomst is gee«indigd met wederzijds goedvinden sprake zijn van verwijtbare werkloosheid, namelijk als blijkt dat de reden om tot bee«indiging van de arbeidsovereenkomst te komen een dringende reden in de zin van artikel 7:678 van het BW is geweest. Ook kan bij een opzegging door de werkgever tijdens de proeftijd blijken dat de werkgever heeft opgezegd vanwege een dringende reden in de zin van artikel 7:678 van het BW. Uit de jurisprudentie blijkt dat het achterwege laten van een ontslag op staande voet of een schorsing met onmiddellijke ingang, op zichzelf wel een indicatie kan zijn dat er geen sprake is van een dringende reden, en dus ook niet van (mogelijke) verwijtbare werkloosheid. Wat zijn dringende redenen? In artikel 7:678, tweede lid van het BW, wordt een ^ niet limitatieve ^ opsomming gegeven van gedragingen, daden en eigenschappen die een dringende reden voor ontslag kunnen opleveren. Een dringende reden kan onder andere aanwezig zijn: a. wanneer de werknemer bij het sluiten van de overeenkomst de werkgever heeft misleid door het vertonen van valse of vervalste getuigschriften, of deze opzettelijk valse inlichtingen heeft gegeven omtrent de wijze waarop zijn vorige arbeidsovereenkomst is gee«indigd; b. wanneer hij in ernstige mate de bekwaamheid of geschiktheid blijkt te missen tot de arbeid waarvoor hij zich heeft verbonden; c. wanneer hij zich ondanks waarschuwing overgeeft aan dronkenschap of ander liederlijk gedrag; d. wanneer hij zich schuldig maakt aan diefstal, verduistering, bedrog of andere misdrijven, waardoor hij het vertrouwen van de werkgever onwaardig wordt; e. wanneer hij de werkgever, diens familieleden of huisgenoten, of zijn medewerknemers mishandelt, grovelijk beledigt of op ernstige wijze bedreigt; f. wanneer hij de werkgever, diens familieleden of huisgenoten, of zijn medewerknemers verleidt of tracht te verleiden tot handelingen, strijdig met de wetten of de goede zeden; g. wanneer hij opzettelijk, of ondanks waarschuwing roekeloos, eigendom van de werkgever beschadigt of aan ernstig gevaar blootstelt; h. wanneer hij opzettelijk, of ondanks waarschuwing roekeloos, zich zelf of anderen aan ernstig gevaar blootstelt; i. wanneer hij bijzonderheden aangaande de huishouding of het bedrijf van de werkgever, die hij behoorde geheim te houden, bekendmaakt; 16 Werkloosheid P S S p e c i a l 6

5 j. wanneer hij hardnekkig weigert te voldoen aan redelijke bevelen of opdrachten, hem door of namens de werkgever verstrekt; k. wanneer hij op andere wijze grovelijk de plichten veronachtzaamt, welke de arbeidsovereenkomst hem oplegt; l. wanneer hij door opzet of roekeloosheid buiten staat geraakt of blijft de bedongen arbeid te verrichten. Subjectieve dringendheid De in de wet genoemde voorbeelden geven aan wanneer er een dringende reden kan zijn in objectieve zin. De gedraging moet echter ook voor de bewuste werkgever een dringende reden opleveren. Dit betekent dat niet alleen de aangevoerde reden op zichzelf een ontslag op staande voet moet kunnen rechtvaardigen (objectieve reden), maar ook dat de werkgever in het concrete geval de reden als dringend ervaart (subjectieve reden). Het UWV moet dus niet alleen toetsen of zich een gedraging voortdoet als bedoeld in artikel 7:678 van het BW, maar daarnaast ook aan de hand van de alle feiten en omstandigheden beoordelen of er daardoor in dit specifieke geval sprake was van een dringende reden. Bij die beoordeling gaat het mede om de aard van de dienstbetrekking, de duur daarvan en de wijze waarop de werknemer die dienstbetrekking heeft vervuld, maar ook de leeftijd van de werknemer en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor de werknemer zal hebben moet in aanmerking worden genomen. Het UWV zal op grond van artikel 3:2 van de Awb een onderzoek moeten doen naar alle relevante factoren die maken dat er al dan niet sprake is van een dringende reden. HOOFDSTUK 2 Het uitgangspunt zal in de regel zijn dat het UWV een arbeidsrechtelijke oordeel van de burgerlijke rechter over het bestaan van een dringende reden voor ontslag volgt. Als arbeidsrechtelijk is komen vast te staan dat er geen sprake is van een dringende reden, zal het UWV dit oordeel volgen en geen zelfstandig oordeel volgen of de gedraging van de werknemer een dringende reden oplevert, uitgaande van het gegeven dat de civiele rechter expliciet en gemotiveerd heeft geoordeeld dat er geen sprake is van een dringende reden. Wel zal het UWV een nader onderzoek instellen als de werkgever een ontbindingsverzoek heeft ingediend, primair wegens een dringende reden en subsidiair wegens verandering van omstandigheden, de kantonrechter voorbij gaat aan het primaire verzoek en de arbeidsovereenkomst ontbindt wegens verandering van omstandigheden. Het UWV zal in dat geval nader onderzoek kunnen verrichten of de werknemer verwijtbaar werkloos is geworden, als bijvoorbeeld het verzoekschrift van de werkgever tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst daartoe aanleiding geeft. Kan betrokkene een verwijt worden gemaakt? Daarnaast zal het UWV in alle gevallen moeten nagaan of de betrokkene een verwijt kan worden gemaakt van de dringende reden. Dit laatste is noodzakelijk, omdat een dringende reden niet per definitie verwijtbaar aan de werknemer hoeft te zijn. Volgens artikel 7:678 van het BW gaat het bij een dringende reden om daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die tot gevolg hebben dat het van de werkgever P S S p e c i a l 6 W e r k l o o s h e i d 17

6 niet kan worden gevergd dat hij de dienstbetrekking laat voortduren. Opzet of schuld is hierbij niet per se vereist. Ee n van de voorbeelden die worden genoemd in artikel 7:678 van het BW als grond voor ontslag op staande voet wegens een dringende reden is de situatie dat de werknemer in ernstige mate de bekwaamheid of geschiktheid blijkt te missen tot de arbeid waarvoor hij zich heeft verbonden. Als bee«indiging op deze grond plaatsvindt, zal dit in veel gevallen niet tot verwijtbare werkloosheid leiden. Het oordeel van de CRvB Een principie«le uitspraak over artikel 24, tweede lid, sub a van de WW, deed de CRvB op 18 februari Het ging in dat geval om een betrokkene die een collega met een mes had bedreigd en vervolgens door de werkgever op non-actief werd gesteld. De werkgever verzocht vervolgens de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Na een schikking is de kantonrechter hiertoe overgegaan. Het UWV heeft de WW-uitkering blijvend geheel geweigerd onder verwijzing naar het bepaalde in artikel 24, tweede lid, sub a van de WW. Gelet op de wetsgeschiedenis is de CRvB van oordeel dat voor de toepassing van die bepaling niet vereist is dat een betrokkene ook daadwerkelijk met een beroep op een dringende reden op staande voet wordt ontslagen of dat zijn arbeidsovereenkomst wegens een dringende reden wordt ontbonden. Wel is het ontbreken van een dergelijke bee«indiging een indicatie dat geen sprake is van verwijtbare werkloosheid als bedoeld in de genoemde bepaling. Als het UWV in een dergelijke situatie verwijtbare werkloosheid aanneemt ^ zoals in casu ^ zal zij deze beoordeling moeten doen met inachtneming van de jurisprudentie van de Hoge Raad over het bepaalde in genoemd artikel 7:678 van het BW. Hiervoor is niet voldoende dat er zich een situatie voordoet als in de opsomming van dat artikel genoemd. Ook moet per individueel geval worden vastgesteld dat die situatie voor de betreffende werkgever in de specifieke werkrelatie een dringende reden voor ontslag op staande voet oplevert. Hierbij moet worden gewogen de subjectiviteit van de dringende reden in onderlinge samenhang met de aard en de ernst van de gedraging en de andere relevante aspecten, zoals de aard van de dienstbetrekking, de duur daarvan en de wijze waarop de betrokkene, waaronder zijn leeftijd en de gevolgen die het ontslag op staande voet voor hem zou hebben. Als op basis hiervan tot een dringende reden wordt geconcludeerd zal ook nog moeten worden getoetst of de betrokkene een verwijt kan worden gemaakt van de dringende reden. De CRvB onderschrijft vervolgens hetgeen het UWV in de Beleidsregels toepassing artikelen 24 en 27 van de WW 2006 heeft overwogen over de onderzoeksplicht van het UWV, dat bij een bee«indiging van de dienstbetrekking op initiatief van de werkgever alleen zal worden onderzocht of er een arbeidsrechtelijke dringende reden aanwezig was om de betrokkene te ontslaan. De CRvB is echter van oordeel dat in casu onvoldoende onderzoek heeft plaatsgevonden naar de omstandigheden die relevant zijn voor het aannemen van een dingende reden en de verwijtbaarheid (CRvB 18 februari 2009, nr. 07/6124 WW, 07/5962 WW, RSV 2009/163, LJN: BH2387). 18 Werkloosheid P S S p e c i a l 6

7 De CRvB legt dezelfde maatstaven als hier weergegeven aan als het gaat om een overheidswerkgever. (CRvB 2 april 2010, nr. 08/7321 WW, 08/7320 WW, RSV 2010/162, LJN: BM1153) Uit deze uitspraak blijkt, dat er bij bee«indiging door de werkgever pas sprake kan zijn van weigering wegens verwijtbare werkloosheid als de volgende vragen alle met ja kunnen worden beantwoord: 1. Is er sprake van een dringende reden als bedoeld in artikel 7:678 van het BW? 2. Was er voor deze werkgever in dit geval sprake van een dringende reden? 3. Kan de werknemer een verwijt worden gemaakt van de dringende reden? Het gedrag van de werkgever In zijn jurisprudentie oordeelt de CRvB geregeld over de betekenis van de handelwijze van de werkgever met betrekking tot de keuze van de ontslagroute. Soms is de conclusie dat nu de werkgever heeft afgezien van een ontslag op staande voet wegens een dringende reden er ook geen sprake is van een dringende reden. In andere gevallen daarentegen wordt dat feit niet van doorslaggevende betekenis geacht. Hierna volgt een selectie van enkele uitspraken. HOOFDSTUK 2 Geen subjectieve dringende reden: werkgever heeft nummer ontslag op staande voet overwogen Betrokkene werkt binnen de beveiligde zone van luchthaven Schiphol. Een Verklaring van geen bezwaar (VGB) is daarvoor vereist. Deze wordt op 8 augustus 2005 ingetrokken. Betrokkene wordt vervolgens onmiddellijk door zijn werkgever KLM vrijgesteld van werkzaamheden in afwachting van de uitspraak op zijn bezwaar tegen de intrekking van de VGB en, als KLM op 29 mei 2006 verneemt dat dit bezwaar ongegrond verklaard wordt, in afwachting van de uitspraak op het verzoek van de werkgever tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van 16 augustus De arbeidsovereenkomst wordt per 1 november 2006 ontbonden. Het UWV weigert een aansluitende WW-uitkering blijvend geheel wegens verwijtbare werkloosheid. Gelet op het in de uitspraak LJN: BH2387 door de CRvB geschetste beoordelingskader is voor het aannemen van verwijtbare werkloosheid niet van doorslaggevend belang de ontslagroute die de werkgever gevolgd heeft. Volgens datzelfde kader moet echter wel worden beoordeeld of de betreffende situatie voor de betreffende werkgever in de specifieke werkrelatie een dringende reden voor ontslag op staande voet oplevert. De CRvB constateert dat KLM nimmer heeft overwogen betrokkene op staande voet te ontslaan. Verder heeft KLM na het vernemen van de ongegrondverklaring van het bewaar tegen de VGB-intrekking op 29 mei 2006 nog tot 16 augustus 2006 gewacht met het indienen van het verzoekschrift tot ontbinding. Volgens de CRvB voldoet het ontslag van betrokkene dan ook niet aan deze maatstaf voor verwijtbare werkloosheid. De CRvB geeft tot slot aan dat in casu verwijtbaarheid jegens de werkgever ontbreekt en dat dientengevolge getoetst had moeten worden of betrokkene door eigen toedoen geen passende arbeid heeft behouden (artikel 24, eerste lid, onder b, ten derde). Gelet op artikel 24, zevende lid van de WW leidt dit echter niet tot een andere uitkomst (CRvB 18 februari 2009, nr. 07/5865 WW, RSV 2009/162, LJN: BH2392). P S S p e c i a l 6 W e r k l o o s h e i d 19

8 Dringende reden ondanks coulance werkgever door loondoorbetaling Voor de CRvB is vast komen staan dat betrokkene, in ieder geval vanaf de verlenging van zijn jaarcontract per 1 maart 2007, wist, dan wel had moeten weten, dat de werkgever van hem verlangde dat hij zijn gedrag zou aanpassen aan de regels van de werkgever. Gezien het door de werkgever gemaakte verslag van gebeurtenissen en incidenten waarbij betrokkene niet of te laat op het werk verscheen, niet bereikbaar was voor de werkgever en geen bericht van verhindering had gegeven of zich onterecht ziek had gemeld, had het betrokkene duidelijk moeten zijn dat er sprake was van gedragingen van hem die tot gevolg konden hebben dat het van de werkgever redelijkerwijs niet gevergd kon worden dat deze de arbeidsovereenkomst liet voortduren. Dat betrokkene niet wist dat de werkgever vanaf de contractsverlenging een dossier van hem had aangemaakt en dat betrokkene niet voldoende tot zich heeft laten doordringen dat het de werkgever menens was, doet aan het voorgaande niet af. De incidenten zijn zo ernstig, dat betrokkene zich wel van het risico van ontslag bewust had moeten zijn. Toen betrokkene op 5 september 2007 zonder bericht niet op zijn werk verscheen, kon dan ook van de werkgever redelijkerwijs niet meer worden gevergd, dat hij het dienstverband langer liet voortduren. De CRvB is dan ook van mening dat hier sprake is van een dringende reden in de zin van artikel 7:678 van het BW. Hieraan kan niet afdoen dat de werkgever coulant is geweest door betrokkene niet op staande voet te ontslaan en het loon door te betalen tot 1 november 2007 (CRvB 14 januari 2010, nr. 09/700 WW, RSV 2010/139, LJN: BL2160). Leraar met kinderporno: geen dringende reden voor deze werkgever In het kader van een groot landelijk onderzoek naar kinderporno wordt door de politie bij een leraar thuis op 5 oktober 2004 een cd-rom met kinderporno aangetroffen. De betrokkene, in dienst bij werkgever sinds 1977, met dit op 8 oktober 2004 bij zijn werkgever. Er vinden meerdere vervolggesprekken met de werkgever plaats, en op 21 oktober 2004 wordt betrokkene ^ mede vanwege de toenemende stroom geruchten ^ door werkgever geschorst. Op 27 januari 2005 verzoekt werkgever de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met betrokkene te ontbinden. De kantonrechter ontbindt deze bij beschikking van 10 maart 2005 per 1 september 2005 wegens verandering van omstandigheden onder toekenning van een vergoeding aan betrokkene van A De kantonrechter overweegt daarbij dat tussen partijen een vertrouwensbreuk is ontstaan en dat van de werkgeefster niet langer kan worden verlangd om betrokkene, die ter zake van zijn functioneren als leraar geen enkel verwijt kan worden gemaakt, nog langer in dienst te houden. Het UWV weigert WW-uitkering omdat aan de werkloosheid van betrokkene een dringende reden ten grondslag ligt. De CRvB vindt dat de gedraging van de leraar in beginsel een dringende reden voor ontslag oplevert. Kort samengevat is het downloaden, op een cd-rom zetten en in bezit houden van kinderporno zonder meer onverenigbaar met de functie van leraar, ook al is dit volledig in de prive sfeer gebeurd. Daarmee, zo vervolgt de CRvB, staat echter nog niet vast dat deze gedragingen ook voor de werkgever van betrokkene in dit specifieke geval een dringende reden vormde: 20 Werkloosheid P S S p e c i a l 6

9 In dit verband is van belang dat betrokkene kort na de inval, op 8 en 11 oktober 2004, zelf heeft gemeld en erkend dat bij de inval van de politie bij hem thuis een door hem vervaardigde cd-rom met kinderporno was aangetroffen. De werkgeefster heeft ondanks die erkenning betrokkene niet te kennen gegeven te streven naar een onverwijlde bee«indiging van de arbeidsovereenkomst. Evenmin is de werkgeefster direct na het gesprek op 11 oktober 2004 overgegaan tot schorsing van betrokkene. In plaats daarvan heeft de werkgeefster, na verdere gesprekken met betrokkene, contacten met de onderwijsinspectie en na de vergadering van de oudervereniging, op 13 oktober 2004 besloten betrokkene aan te raden voorlopig even thuis te blijven en zich verder te beraden over de te nemen stappen. Op 21 oktober 2004 volgt dan de schorsing van betrokkene en pas op 27 januari 2005 de indiening van een verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met betrokkene wegens een verandering in de omstandigheden. In het verzoekschrift heeft de werkgeefster de kantonrechter laten weten betrokkene niet geheel te willen afvallen en de arbeidsovereenkomst niet eerder ontbonden te willen zien dan met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden. De CRvB onderkent dat in organisaties als die van de werkgeefster enige tijd voor overleg en beraad nodig kan zijn alvorens (definitieve) rechtspositionele stappen te ondernemen. Op grond van alle hier genoemde feiten, in onderlinge samenhang bezien, kan hij niet anders dan constateren dat deze werkgeefster in de gedragingen van betrokkene geen dringende reden als bedoeld in artikel 7:678 van het BW heeft gezien. HOOFDSTUK 2 Op grond van deze overwegingen is de CRvB van oordeel dat het UWV en de rechtbank ten onrechte hebben aangenomen dat in dit geval aan de werkloosheid van betrokkene een arbeidsrechtelijke dringende reden ten grondslag ligt. Dat leidt tot de conclusie dat van verwijtbare werkloosheid als bedoeld in artikel 24, tweede lid, aanhef en onder a van de WW hier geen sprake is (CRvB 2 september 2010, 09/3094 WW, LJN: BN6055). Materie«le toetsing De CRvB gaat tamelijk ver in de materie«le toetsing van de precieze ontslagreden. Dat blijkt onder andere uit de volgende uitspraak, waarin het ging om iemand die sinds 31 januari 2005 in een tijdelijk dienstverband (opleiding) bij de politie werkzaam was. Bij besluit van 27 februari 2007 werd betrokkene geschorst en vervolgens op grond van artikel 89, eerste lid van het Besluit algemene rechtspositie politie met ingang van 31 juli 2007 eervol ontslag verleend. Daarbij werd onder meer overwogen dat betrokkene door eigen toedoen heeft getoond niet te voldoen aan de eisen en verwachtingen die aan een politiemedewerker mogen worden gesteld. Het UWV weigert WW-uitkering wegens verwijtbare werkloosheid. Evenals in RSV 2009/163 overweegt de CRvB allereerst dat ter beantwoording van de vraag of aan de werkloosheid een dringende reden ten grondslag ligt, een materie«le beoordeling dient plaats te vinden en dat de wijze waarop het dienstverband is bee«indigd niet doorslaggevend is. Het feit dat de korpsbeheerder er niet voor heeft gekozen om betrokkene strafontslag te verlenen, vormt dus niet meer dan een indicatie dat geen sprake is van een dringende reden. P S S p e c i a l 6 W e r k l o o s h e i d 21

10 De CRvB beoordeelt vervolgens inhoudelijk de gronden voor het ontslag. Op grond van de stukken staat voor de CRvB vast dat betrokkene volgens de verklaringen van een aantal van zijn collega s en leidinggevenden dominant, confronterend en oncollegiaal optrad, waarbij hij geregeld de grenzen van het betamelijke overschreed. Voorts staat vast dat hij herhaaldelijk bestuurders van motorvoertuigen heeft aangehouden, terwijl hij daartoe nog niet bevoegd was. Met betrekking tot de vraag of deze gedragingen een dringende reden opleveren ziet de CRvB in het gegeven dat de korpsbeheerder op de onderzoeksbevindingen neergelegd in een rapport van 9 maart 2007 heeft gereageerd met een eervol ontslag wegens het niet voldoen aan de kwalificatie-eisen en bewust heeft afgezien van een oneervol ontslag wegens plichtsverzuim, een aanwijzing dat voor de korpsbeheerder toentertijd geen sprake was van een dringende reden. Verder wijst de CRvB erop dat tijdens het onderzoek ook verklaringen zijn afgelegd waarin andere accenten zijn gelegd ten aanzien van het gedrag van betrokkene. Zo is gewezen op de betrokkenheid van betrokkene bij collega s, op de groepscultuur binnen de opleidingsgroep en op het feit dat ook anderen een aandeel hadden in het aan betrokkene verweten gedrag. De CRvB acht verder van belang dat bij verschillende gedragingen die betrokkene achteraf worden verweten, zoals het maken van seksueel getinte opmerkingen, een leerkracht of coach aanwezig was die daar niet op heeft gereageerd. Hetgeen vervolgens uit het onderzoek naar voren is gekomen was naar het oordeel van de CRvB niet van zodanige ernst dat gesproken moet worden van een dringende reden (CRvB 2 april 2010, nr. 08/7321 WW, 08/7320 WW, RSV 2010/162, LJN: BM1153) Werknemer neemt het initiatief om tot bee«indiging te komen Op grond van artikel 24, tweede lid, onderdeel b van de WW is een werknemer verwijtbaar werkloos als de dienstbetrekking is bee«indigd door of op verzoek van de werknemer, terwijl aan de voortzetting van de dienstbetrekking niet dusdanige bezwaren waren verbonden dat een voortzetting van de dienstbetrekking redelijkerwijs niet van hem kon worden gevergd. Niet iedere bee«indiging van de dienstbetrekking op initiatief van de werknemer leidt dus tot verwijtbare werkloosheid. Als redelijkerwijs niet verwacht kan worden van de werknemer dat hij zijn dienstbetrekking voortzet, is geen sprake van verwijtbare werkloosheid. Als het initiatief tot bee«indiging van de dienstbetrekking van de werknemer komt, moet het UWV dus onderzoeken of voortzetting van de dienstbetrekking van de werknemer te vergen was geweest. Uit het onderzoek naar een bee«indiging van de dienstbetrekking door de werknemer kan blijken dat er ondanks de ontslagname door de werkgever sprake is van een arbeidsrechtelijke dringende reden als bedoeld in artikel 24, tweede lid, onderdeel a. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als een werknemer uitsluitend ontslag heeft genomen om te voorkomen dat de werkgever tot ontslag op staande voet zou zijn overgegaan. In dat geval acht UWV artikel 24, tweede lid, onderdeel a van de WW van toepassing. Voorbeeld: een groepsleider heeft een meer dan zakelijke relatie gekregen met e e n van de aan zijn zorg toevertrouwde jongeren. Hij neemt ontslag omdat hij weet dat de werkgever hem om deze reden op 22 Werkloosheid P S S p e c i a l 6

11 korte termijn zou hebben ontslagen. Hier is geen sprake van een op eigen initiatief en uit eigen vrije wil genomen ontslag (bron: RSV 1990/357). In de jurisprudentie is een veel voorkomend thema in dit verband het nemen van ontslag in verband met een verhuizing. De CRvB toetst de noodzaak van zo n verhuizing zeer kritisch. In een uitspraak van 26 augustus 2009, 08/4574 WW, LJN: BJ6539, ging het om een dame die ontslag nam uit een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd om met haar partner in Noord-Brabant te gaan samenwonen. Zij hadden daar een woning toegewezen gekregen, en haar partner was in die regio werkzaam. De CRvB vond evenals het UWV dat betrokkene verwijtbaar werkloos was geworden. De CRvB was van oordeel dat de wens van betrokkene om met haar partner te gaan samenwonen en daartoe, gezien diens werkzaamheden, te verhuizen naar Noord-Brabant niet meebrengt dat gezegd moet worden dat van betrokkene, bezien vanuit een oogpunt van de WW, redelijkerwijs niet kon worden gevergd dat het dienstverband zou voortduren. Dat die woonplaats zo ver verwijderd was van de plaats waar betrokkene werkte dat heen en weer reizen niet mogelijk zou zijn, maakt dat niet anders. Dit betekent tevens dat vanuit de WW bezien van betrokkene kon worden gevergd dat zij haar dienstbetrekking voortzette. HOOFDSTUK 2 Ook uit andere uitspraken blijkt dat de CRvB niet snel aanneemt dat de voortzetting van een dienstbetrekking redelijkerwijs niet van een betrokkene kan worden gevergd. In een uitspraak van 25 augustus 2010 ging het om een vrouw die ontslag had genomen uit haar dienstbetrekking als matroos. Zij voer samen met haar partner, die werkzaam was als kapitein. Toen de werkgever de overeenkomst met haar partner opzegde, nam zij eveneens ontslag. De werkgever stemde daarmee in. De CRvB is met het UWV van oordeel dat hier sprake is van verwijtbare werkloosheid. De CRvB overweegt daartoe onder meer dat te begrijpen is dat betrokkene niet direct wist wat de praktische gevolgen van de nieuwe situatie ^ waarin zij niet langer samen met haar partner aan boord van het schip zou varen ^ voor haar waren, maar het is de CRvB niet gebleken dat zij op enigerlei wijze heeft geprobeerd de werkgever daarmee te confronteren en hem verantwoordelijk te stellen voor het vinden van een oplossing. Niet is gebleken dat alleen haar partner haar kon ondersteunen bij het verrichten van werkzaamheden die zij als vrouwelijke gediplomeerde matroos niet zelfstandig kon uitvoeren. Ook is niet gebleken dat bij voorbaat moet worden uitgesloten dat een passende verblijfssituatie aan boord tot de mogelijkheden behoorde (CRvB 25 augustus 2010, nr. 09/3096 WW, LJN: BN4979) Doorwerking verwijtbare werkloosheid Als een werknemer ontslag neemt (of ontslag krijgt) uit een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en vervolgens bijvoorbeeld een dienstverband voor bepaalde tijd aangaat, ontstaat er recht op WW-uitkering als dat dienstverband voor bepaalde tijd eindigt door het verstrijken van de afgesproken periode. Als de werknemer in dit laatste dienstverband nog niet in 26 weken heeft gewerkt (waardoor immers een zelfstandig recht op uitkering aan dit laatste dienstverband zou kunnen worden ont- P S S p e c i a l 6 W e r k l o o s h e i d 23

12 leend), wordt beoordeeld of de bee«indiging van de voorlaatste dienstbetrekking een verwijtbaar karakter draagt. Die verwijtbare werkloosheid zal er sinds oktober 2006 met name in kunnen bestaan dat de werknemer zonder dringende noodzaak ontslag heeft genomen uit het voorlaatste dienstverband. Dit wordt doorwerking van verwijtbare werkloosheid genoemd. Tot medio 2009 was het vaste jurisprudentie dat als iemand ontslag nam uit een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en vervolgens een dienstbetrekking aanging met een losser karakter of voor bepaalde tijd, hij verwijtbaar werkloos was als redelijkerwijs van hem gevergd had kunnen worden dat hij het vaste dienstverband had behouden. Medio 2009 heeft de CRvB in verschillende uitspraken over dit onderwerp anders geoordeeld. Daarbij heeft de CRvB overwogen dat de wetgever heeft willen voorkomen dat de werking van de Werkloosheidswet de mobiliteit op de arbeidsmarkt zou beperken. Anders dan voorheen is de CRvB thans van oordeel dat, indien de werkloosheid uit de nieuwe dienstbetrekking niet verwijtbaar is, geen onderzoek naar de redenen van de baanwisseling behoeft te worden gedaan indien ten tijde van die baanwisseling een ree«el vooruitzicht bestond op een dienstverband van ten minste 26 weken in een ongeveer gelijke omvang als de dienstbetrekking die bee«indigd is. Niet de juridische vorm waarin de relatie tussen de werknemer en werkgever gestalte heeft gekregen is doorslaggevend, maar de materie«le inhoud van de door hen gemaakte afspraken. Dit betekent derhalve dat het een werknemer in beginsel niet kan worden verweten indien het nieuwe dienstverband wordt aangegaan op basis van een uitzendovereenkomst, een detacheringsovereenkomst of een tijdelijke overeenkomst. Indien een werkgever wenst vast te houden aan een proefperiode en een werknemer daarmee instemt, heeft ook dat voor de verwijtbaarheid geen betekenis (CRvB 24 juni 2009, nr. 07/5616 WW, RSV 2009/224, LJN: BJ2443). De werknemer moet dus we l het ree«le vooruitzicht hebben gehad dat de oproepovereenkomst ten minste 26 weken zou voortduren en dat de omvang van het aantal te werken uren ongeveer gelijk zou zijn aan het voorheen gewerkte aantal uren. Als een dergelijk ree«el uitzicht niet bestond, moet het UWV beoordelen of de reden van de baanwisseling aanleiding is om tot het oordeel te komen dat de werkloosheid aan de werknemer te verwijten is. Het nieuwe standpunt van de CRvB is natuurlijk logisch, nu vrijwel geen enkele werkgever meer direct een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aanbiedt. In een geval waarin geen sprake was van een ree«el vooruitzicht op een dienstverband van ten minste 26 weken, en evenmin van een gerechtvaardigde ontslagname, was de CRvB van mening dat er weliswaar sprake was van verwijtbare werkloosheid, maar dat de werkloosheid betrokkene niet in overwegende mate te verwijten was. Hiertoe achtte de CRvB van belang dat de eerste werkgever had aangekondigd dat aan de eerdere dienstbetrekking een einde zou komen en dat deze in dit verband de mogelijkheid had geboden om via re-integratie werk bij een andere werkgever te verkrijgen (CRvB 24 juni 2009, nr. 07/5689 WW, RSV 2009/293, LJN: BJ2446). 24 Werkloosheid P S S p e c i a l 6

13 Een beroep op gezondheidsredenen voor de baanwissel wordt niet zonder meer geaccepteerd. In een uitspraak van 15 april 2010 overweegt de CRvB dat nu er geen ree«el vooruitzicht bestond op een dienstbetrekking met een duur van 26 weken of meer, dient te worden bezien of de omstandigheden die aanleiding waren voor de baanwisseling moeten leiden tot het oordeel dat betrokkene ter zake van de werkloosheid een verwijt treft. Daarbij dienen de persoonlijke beweegredenen om van baan te wisselen en de omvang van het genomen risico om een beroep te moeten doen op een WW-uitkering in ogenschouw te worden genomen. Niet is gebleken dat de gezondheidsproblemen van betrokkene van dien aard waren dat zij zonder meer genoodzaakt was om het dienstverband te bee«indigen. Ook is niet gebleken van een dringend advies van de bedrijfsarts aan betrokkene om haar vaste aanstelling in te ruilen voor het tijdelijke werk. Betrokkene heeft met de baanwisseling een groot risico genomen om na afloop daarvan een beroep te moeten doen op een WW-uitkering (CRvB 15 april 2010, nr. 08/2396 WW, 08/2393 WW, RSV 2010/164, LJN: BM1746). HOOFDSTUK Door eigen toedoen geen passende arbeid behouden In artikel 24, lid 7 van de WW is bepaald dat het tweede en het zesde lid van dat artikel van overeenkomstige toepassing zijn met betrekking tot artikel 24, eerste lid, onderdeel b, ten derde van de WW. Dit betekent dat UWV bij de beantwoording van de vraag of de betrokkene door eigen toedoen geen passende arbeid heeft behouden, dezelfde maatstaf voor de gedraging van de werknemer moet aanleggen als bij de toets op verwijtbare werkloosheid. De CRvB heeft in dit verband meermalen uitgesproken dat de ^ duidelijke ^ tekst van artikel 24, zevende lid van de WW ertoe leidt dat van schending van artikel 24, eerste lid, aanhef en onder b, ten derde van de WW slechts sprake kan zijn indien aan de werkloosheid een dringende reden ten grondslag ligt en de werknemer ter zake een verwijt kan worden gemaakt, of indien de dienstbetrekking door of op verzoek van de werknemer is bee«indigd zonder dat aan de voortzetting ervan zodanige bezwaren waren verbonden dat deze voortzetting redelijkerwijs niet van hem kon worden gevergd. Als er bij een bee«indiging door de werkgever geen dringende reden aan de bee«indiging ten grondslag lag, is er dus eveneens geen sprake van schending van artikel 24, eerste lid, aanhef en onder b, ten derde van de WW (o.a. CRvB 26 november 2009, nr. 08/5901 WW, RSV 2010/137, LJN: BK6589). Aan de tekst van het zevende lid van artikel 24 van de WW is per 1 juli 2009 de zinsnede toegevoegd: tenzij de werknemer werkloos is of blijft doordat hij niet meewerkt aan voortzetting van de eigen arbeid op een andere locatie of in dienst van een andere werkgever. Volgens de toelichting bij die toevoeging was de aanleiding hiervoor jurisprudentie van de CRvB, waaruit bleek dat de situatie waarin een werknemer werkloos wordt doordat zijn arbeidsplaats vervalt en hij niet instemt met een aanbod om de eigen werkzaamheden voort te zetten op een andere locatie, dan wel in dienst van een andere werkgever, ook wordt aangemerkt als nalaten passende arbeid te behouden. Door deze wijziging is het mogelijk gemaakt dat het UWV een sanctie P S S p e c i a l 6 W e r k l o o s h e i d 25

14 kan opleggen indien een werknemer weigert om zijn eigen arbeid op een andere locatie of in dienst van een andere werkgever voort te zetten. Overigens is het nog maar de vraag of de CRvB van oordeel zal zijn dat deze toevoeging het ook mogelijk maakt om op grond van artikel 24, eerste lid, onder b ten derde van de WW een sanctie op te leggen in de situatie waarin een werknemer niet ingaat op een aanbod van een werkgever om een tijdelijke overeenkomst te verlengen. Dit blijkt uit een zaak waarin het UWV subsidiair als weigeringsgrond had ogenomen dat de betrokkene door eigen toedoen geen passende arbeid had behouden. Het UWV beargumenteerde dit standpunt door aan te voeren dat ook sprake is van schending van artikel 24, eerste lid, aanhef en onder b, ten derde van de WW indien de werknemer kan worden verweten dat geen voortzetting heeft plaatsgevonden van een van rechtswege gee«indigde arbeidsovereenkomst waar een voortzetting wel mogelijk was. Het UWV benaderde gevallen als deze daarmee op dezelfde manier als voor 1 oktober 2006 geschiedde. Volgens het UWV heeft de wetgever met de invoering van artikel 24, zevende lid van de WW niet de intentie gehad in die benadering een verandering aan te brengen. De CRvB vond echter dat de tekst van artikel 24, zevende lid van de WW geen steun biedt voor de uitleg die daaraan door het UWV werd gegeven. Het UWV wees vervolgens op de aankomende wetswijziging, waarbij de zinsnede tenzij de werknemer werkloos is of blijft doordat hij niet meewerkt aan voortzetting van de eigen arbeid op een andere locatie of in dienst van een andere werkgever aan het zevende lid zou worden toegevoegd. De CRvB overwoog daarover dat hij aangezien die wetswijziging toen nog niet in werking was getreden in het midden kon laten of deze wijziging ook de onderhavige situatie, waarbij sprake is van het voortzetten van de arbeid bij dezelfde werkgever op dezelfde locatie, omvat. Gelet op het feit dat de CRvB in de regel niet snel geneigd is om een op zichzelf duidelijke wettekst verder te interpreteren dan de letterlijke tekst toestaat, lijkt het antwoord op die vraag wel duidelijk. Overigens lijkt het toepassen van een sanctie in deze situatie wel mogelijk op grond van het bepaalde in artikel 24, eerste lid, onder b ten tweede: het nalaten aangeboden passende arbeid te aanvaarden of door eigen toedoen geen passende arbeid verkrijgen. Die bepaling wordt immers niet beheerst door het bepaalde in het zevende lid. 26 Werkloosheid P S S p e c i a l 6

Ontslag op staande voet

Ontslag op staande voet Ontslag op staande voet Ontslag op staande voet is een opzegging wegens een dringende reden waardoor de arbeidsovereenkomst direct eindigt. Deze opzegging vindt plaats zonder vergunning van het UWV. De

Nadere informatie

Vereniging voor Arbeidsrecht

Vereniging voor Arbeidsrecht Vereniging voor Arbeidsrecht De opstelling van de werknemer bij ontslag met oog op aansprake op een WW- of ZW-uitkering Onderdeel WW 31mei 2012 P.S. Fluit Programma I Voorkomen verwijtbaar werkloos worden:

Nadere informatie

www.avansplus.nl Welkom

www.avansplus.nl Welkom Welkom Tot 1 oktober 2006 kon werknemer niet instemmen met einde dienstverband zonder verlies WW-rechten. Heeft geleid tot pro-forma praktijk. Vanaf 1 oktober 2006 is deze mogelijkheid er wel. Voorwaarde

Nadere informatie

Praktisch Socialezekerheidsrecht Rechtspraak 1

Praktisch Socialezekerheidsrecht Rechtspraak 1 Instantie CRvB Datum 18 februari 2009 Vindplaats JIN 2009, 235 m. nt. Kruit Naam Nieuwe verwijtbaarheidstoets Essentie uitspraak: Voor het aannemen van verwijtbare werkloosheid is het niet nodig dat de

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2014:732

ECLI:NL:RBNNE:2014:732 ECLI:NL:RBNNE:2014:732 Instantie Datum uitspraak 13022014 Datum publicatie 13022014 Zaaknummer 13/798 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank NoordNederland Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Seminar. Wangedrag, sancties & ontslag op staande voet. Programma. Inventarisatie. Kroon + Partners Advocaten 31 maart 2011 1. mr.

Seminar. Wangedrag, sancties & ontslag op staande voet. Programma. Inventarisatie. Kroon + Partners Advocaten 31 maart 2011 1. mr. Seminar Wangedrag, sancties & ontslag op staande voet mr. Jan Gerrit Kroon mr. Barbara Hofman Programma Inventarisatie Opsporing Sancties Pauze Ontslag op staande voet Tips & Tricks Vragen + Borrel Inventarisatie

Nadere informatie

Ministerie van Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu

Ministerie van Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu Ministerie van Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu Ontslag Onderdirektoraat Juridische en Internationale Zaken Secretariaat Ontslagcommissie Wagenwegstraat no.22 Paramaribo-Suriname Tel.:475241/471940

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:1541

ECLI:NL:CRVB:2017:1541 ECLI:NL:CRVB:2017:1541 Instantie Datum uitspraak 05-04-2017 Datum publicatie 22-04-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/4185 WW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Beëindiging van de arbeidsovereenkomst

Beëindiging van de arbeidsovereenkomst Beëindiging van de arbeidsovereenkomst Het huidige arbeidsrecht Het arbeidsrecht kent een gesloten stelsel van ontslagrecht. Dit betekent dat een arbeidsovereenkomst alleen op de in de wet geregelde manieren

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2015:2828

ECLI:NL:CRVB:2015:2828 ECLI:NL:CRVB:2015:2828 Instantie Datum uitspraak 12-08-2015 Datum publicatie 28-08-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13/5439 WW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2015:4650

ECLI:NL:CRVB:2015:4650 ECLI:NL:CRVB:2015:4650 Instantie Datum uitspraak 16122015 Datum publicatie 24122015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14/1307 WW

Nadere informatie

Ontslagrecht en dossiervorming. Corine Oerlemans 26 november 2013

Ontslagrecht en dossiervorming. Corine Oerlemans 26 november 2013 Ontslagrecht en dossiervorming Corine Oerlemans 26 november 2013 Beëindiging arbeidsovereenkomst Er zijn in principe 4 manieren om de arbeidsovereenkomst met een werknemer te beëindigen. Elk met een eigen

Nadere informatie

Het ontslagrecht per 1 juli 2015

Het ontslagrecht per 1 juli 2015 Het ontslagrecht per 1 juli 2015 Noordam Advocatuur mr. dr. A.J. Noordam Het Europese en Nederlandse arbeidsrecht biedt in grote mate bescherming aan de werknemer. Met name het ontslag van werknemers is

Nadere informatie

2 Individueel ontslag

2 Individueel ontslag 2 Individueel ontslag 2.1 Ontslag wegens disfunctioneren en/of verstoorde verhoudingen 2.1.1 vóór tot ontslag wordt besloten Vaak zijn verstoorde verhoudingen en disfunctioneren niet los van elkaar te

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2015:3138

ECLI:NL:CRVB:2015:3138 ECLI:NL:CRVB:2015:3138 Instantie Datum uitspraak 16-09-2015 Datum publicatie 17-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14-1477 WW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Arbeidsrecht Actueel. In deze uitgave: Ontslagrecht. Jaargang 19 (2014) november. WW-uitkering

Arbeidsrecht Actueel. In deze uitgave: Ontslagrecht. Jaargang 19 (2014) november. WW-uitkering In deze uitgave: Jaargang 19 (2014) november nr. 235 Ontslagrecht WW-uitkering Arbeidsrecht Actueel Op 29 november 2013 heeft de regering het wetsvoorstel voor de Wet werk en zekerheid ingediend. Het wetsvoorstel

Nadere informatie

Jubilee Europe B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Jubilee Europe B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-340 d.d. 12 december 2012 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr.drs. D.J. Olthoff, secretaris) Samenvatting Consument heeft met ingang van

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:4517

ECLI:NL:CRVB:2016:4517 ECLI:NL:CRVB:2016:4517 Instantie Datum uitspraak 23-11-2016 Datum publicatie 29-11-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14/4198 WW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Arbeidsovereenkomstenrecht hoorcollege 9, 4 oktober Ontslagrecht II: bijzondere opzeggingen

Arbeidsovereenkomstenrecht hoorcollege 9, 4 oktober Ontslagrecht II: bijzondere opzeggingen Arbeidsovereenkomstenrecht hoorcollege 9, 4 oktober 2016 - Ontslagrecht II: bijzondere opzeggingen I. Opzegging tijdens de proeftijd Algemene opmerkingen De formele aspecten van het proeftijdbeding zijn

Nadere informatie

Ontslagzaken na de invoering van de Wet werk en zekerheid per 1 juli 2015

Ontslagzaken na de invoering van de Wet werk en zekerheid per 1 juli 2015 Ontslagzaken na de invoering van de Wet werk en zekerheid per 1 juli 2015 Op 1 juli 2015 treedt het belangrijkste deel van de Wet werk en zekerheid in werking: de herziening van het ontslagrecht. Hoe die

Nadere informatie

Wijzigingen per 1 juli 2015: van ketenregeling, ontslagrecht, WW en overige

Wijzigingen per 1 juli 2015: van ketenregeling, ontslagrecht, WW en overige Wet werk en zekerheid: Wijzigingen per 1 juli 2015: van ketenregeling, ontslagrecht, WW en overige Door Mr. Patrice Hoogeveen Inleiding Met datum d.d. 10 juni 2014 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel

Nadere informatie

JJuridische aspecten arbeidsongeschiktheid / arbeidsconflict

JJuridische aspecten arbeidsongeschiktheid / arbeidsconflict JJuridische aspecten arbeidsongeschiktheid / arbeidsconflict. Ziekmelding na een arbeidsconflict En dan? ARBODIENST STECR WERKWIJZER ARBEIDSCONFLICTEN Deze werkwijzer wordt gebruikt voor de beoordeling

Nadere informatie

BEDRIJFSECONOMISCHE OMSTANDIGHEDEN, VRIJWILLIG VERTREK EN WW. Kerstin Hopman, advocaat

BEDRIJFSECONOMISCHE OMSTANDIGHEDEN, VRIJWILLIG VERTREK EN WW. Kerstin Hopman, advocaat BEDRIJFSECONOMISCHE OMSTANDIGHEDEN, VRIJWILLIG VERTREK EN WW Kerstin Hopman, advocaat PROGAMMA TE BEHANDELEN: uitspraak van de CRvB 18 maart 2015, ECLI:CRVB:2015:857, USZ 2015/ 217, met noot G.C. Boot

Nadere informatie

105753 - Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en tegen ontslag wegens gewichtige reden; hbo

105753 - Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en tegen ontslag wegens gewichtige reden; hbo 105753 - Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en tegen ontslag wegens gewichtige reden; De werknemer is geschorst vanwege het opnemen van gesprekken met leidinggevenden en het delen van deze opnamen.

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:1342

ECLI:NL:CRVB:2017:1342 ECLI:NL:CRVB:2017:1342 Instantie Datum uitspraak 05-04-2017 Datum publicatie 10-04-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/3456 WW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:221

ECLI:NL:CRVB:2017:221 ECLI:NL:CRVB:2017:221 Instantie Datum uitspraak 18-01-2017 Datum publicatie 24-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/3036 ZW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Inleiding in het ontslagrecht

Inleiding in het ontslagrecht I Inleiding in het ontslagrecht Het Nederlandse ontslagrecht kent vier wijzen waarop een arbeidsovereenkomst kan eindigen. De eerste en meest voorkomende wijze van beëindiging is de beëindiging met wederzijds

Nadere informatie

VERSCHIL IN RECHTSPOSITIE WERKNEMERS OPENBAAR & BIJZONDER ONDERWIJS

VERSCHIL IN RECHTSPOSITIE WERKNEMERS OPENBAAR & BIJZONDER ONDERWIJS 1) cao primair onderwijs 2) Ambtenarenwet 3) Algemene wet bestuursrecht 1) cao primair onderwijs 2) Burgerlijk Wetboek (boek 7) 2) Regeling UWV ontslagprocedure Wetgeving Wijze van aanstelling/benoeming

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:4970

ECLI:NL:CRVB:2016:4970 ECLI:NL:CRVB:2016:4970 Instantie Datum uitspraak 14-12-2016 Datum publicatie 27-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14/7122 WW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

S A M E N V A T T I N G

S A M E N V A T T I N G 5 6 Samenvatting Is het wenselijk de ontslagvergoeding voortaan te verrekenen met de WW-uitkering? De SER beantwoordt die vraag ontkennend. De verrekening die het kabinet voorstelt, heeft een aantal negatieve

Nadere informatie

Rechten en plichten zijn als palmbomen die slechts vruchten dragen wanneer zij naast elkaar groeien.

Rechten en plichten zijn als palmbomen die slechts vruchten dragen wanneer zij naast elkaar groeien. 5. Werknemer en ontslag De werknemer is in het algemeen verplicht al datgene te doen en na te laten, wat een goed werknemer in gelijke omstandigheden behoort te doen en na te laten. B.W. artikel 1615d

Nadere informatie

De compensatieregeling van de transitievergoeding bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid

De compensatieregeling van de transitievergoeding bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid Laura Gringhuis Juridisch Medewerker De compensatieregeling van de transitievergoeding bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid Arbeidsrecht & Medezeggenschap 06 februari 2018 Na de invoering

Nadere informatie

RAADSBESLUIT. Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Asten februari

RAADSBESLUIT. Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Asten februari RAADSBESLUIT Onderwerp: Dagtekening: nummer: Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Asten 2010 1 februari 2011.. De raad van de gemeente Asten; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Werkgever & Ontslag. Informatie voor werkgevers over ontslag. 1. Inleiding

Werkgever & Ontslag. Informatie voor werkgevers over ontslag. 1. Inleiding Informatie voor werkgevers over ontslag Werkgever & Ontslag 1. Inleiding Deze folder geeft een globaal overzicht van wettelijke bepalingen voor het beëindigen van een arbeidsovereenkomst, zoals die gelden

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:1041

ECLI:NL:CRVB:2017:1041 ECLI:NL:CRVB:2017:1041 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 16-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/4468 ZW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 818 Wijziging van verschillende wetten in verband met de hervorming van het ontslagrecht, wijziging van de rechtspositie van flexwerkers en

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2016:4991

ECLI:NL:RBNHO:2016:4991 ECLI:NL:RBNHO:2016:4991 Instantie Datum uitspraak 20-06-2016 Datum publicatie 04-07-2016 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 4983481 / OA VERZ 16-101 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 673e, vijfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 673e, vijfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 10547 26 februari 2019 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 februari 2019, nr. 2019-0000023811,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2016:661

ECLI:NL:RBLIM:2016:661 ECLI:NL:RBLIM:2016:661 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 27012016 Datum publicatie 28012016 Zaaknummer 4683113/AZ/15341 27012016 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht

Nadere informatie

Wijzigingen arbeidsrecht. Nieuwsbrief

Wijzigingen arbeidsrecht. Nieuwsbrief Wijzigingen arbeidsrecht Nieuwsbrief In deze nieuwsbrief: Wijzigingen arbeidsrecht per 1 juli 2015 Arbeidsrecht nieuwsbrief In onze nieuwsbrief van december 2014 hebben wij u geïnformeerd over de wijzigingen

Nadere informatie

Wet Werk en Zekerheid

Wet Werk en Zekerheid Wet Werk en Zekerheid 22 september 2014 mr. Carin Welters Bouwend Nederland Programma Inleiding Bescherming van flexwerkers Ontslag WW-uitkering Conclusies en adviezen 1. Ingangsdatum 1 januari 2015: bescherming

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:5122

ECLI:NL:CRVB:2016:5122 ECLI:NL:CRVB:2016:5122 Instantie Datum uitspraak 28-12-2016 Datum publicatie 06-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/3697 WW Bestuursrecht

Nadere informatie

Voorwaardelijke ontbinding onder de Wwz, Ernstig verwijtbaar handelen werkneemster, Geen vergoeding en ontbinding op termijn van vier dagen

Voorwaardelijke ontbinding onder de Wwz, Ernstig verwijtbaar handelen werkneemster, Geen vergoeding en ontbinding op termijn van vier dagen Voorwaardelijke ontbinding onder de Wwz, Ernstig verwijtbaar handelen werkneemster, Geen vergoeding en ontbinding op termijn van vier dagen Publicatie JAR 2015 afl. 13 Publicatiedatum 21 september 2015

Nadere informatie

Werknemer & Ontslag. Uitgave van Directie Arbeid & Onderzoek Datum 2005

Werknemer & Ontslag. Uitgave van Directie Arbeid & Onderzoek Datum 2005 Werknemer & Ontslag Uitgave van Directie Arbeid & Onderzoek Datum 2005 De werknemer is in het algemeen verplicht al datgene te doen en na te laten, wat een goed werknemer in gelijke omstandigheden behoort

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2017:3973

ECLI:NL:RBMNE:2017:3973 ECLI:NL:RBMNE:2017:3973 Instantie Datum uitspraak 17-07-2017 Datum publicatie 07-08-2017 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer UTR 17/196 en 17/197 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:1692

ECLI:NL:CRVB:2017:1692 ECLI:NL:CRVB:2017:1692 Instantie Datum uitspraak 19-04-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/575

Nadere informatie

meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam &

meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam & meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam & De 10 meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam & Colofon De Gier Stam & Advocaten Lucasbolwerk 6 Postbus 815 3500 AV UTRECHT t: (030)

Nadere informatie

Artikel 9 Herplaatsing

Artikel 9 Herplaatsing Artikel 9 Herplaatsing 1. Bij de beoordeling of binnen de onderneming van de werkgever een passende functie beschikbaar is voor een werknemer die voor ontslag in aanmerking komt, worden arbeidsplaatsen

Nadere informatie

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Besluit:

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Besluit: Ontwerpregeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van, 2018-0000085164, houdende regels met betrekking tot de compensatie van de transitievergoeding bij een einde van de arbeidsovereenkomst

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430

ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430 ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430 Instantie Rechtbank Dordrecht Datum uitspraak 29-11-2010 Datum publicatie 15-12-2010 Zaaknummer 10/1272 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:218

ECLI:NL:CRVB:2016:218 ECLI:NL:CRVB:2016:218 Instantie Datum uitspraak 20-01-2016 Datum publicatie 21-01-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14/4909 WIA Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen (BBA)

Het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen (BBA) 2 Het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen (BBA) De UWV-ontslagprocedure komt alleen in beeld als er een verplichting is om een arbeidsovereenkomst op te zeggen. Als die er niet is, hoeft er ook geen

Nadere informatie

Nieuwsbrief Wet Werk en Zekerheid

Nieuwsbrief Wet Werk en Zekerheid Nieuwsbrief Wet Werk en Zekerheid Beste Klant, Per 1 januari en 1 juli 2015 zullen er diverse wijzigingen plaatsvinden op het gebied van arbeidsrecht. Hiervan willen wij u graag op de hoogte brengen. De

Nadere informatie

Datum 10 juni 2014 Betreft Behandeling WWZ, schriftelijke reactie op voorstel VAAN d.d. 2 juni 2014

Datum 10 juni 2014 Betreft Behandeling WWZ, schriftelijke reactie op voorstel VAAN d.d. 2 juni 2014 > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22 Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T

Nadere informatie

Alumnidag 1 april 2016 Actualiteiten ontslagprocesrecht. Mr.dr. D.M.A. (Vivian) Bij de Vaate

Alumnidag 1 april 2016 Actualiteiten ontslagprocesrecht. Mr.dr. D.M.A. (Vivian) Bij de Vaate Alumnidag 1 april 2016 Actualiteiten ontslagprocesrecht Mr.dr. D.M.A. (Vivian) Bij de Vaate Overzicht Hoofdlijnen WWZ-ontslag(proces)recht Mogelijke verzoeken werknemer na opzegging of tijdens/na ontbinding

Nadere informatie

Bijlage 1 Jurisprudentieonderzoek in het kader van de evaluatie Wet arbeid en zorg

Bijlage 1 Jurisprudentieonderzoek in het kader van de evaluatie Wet arbeid en zorg Bijlage 1 Jurisprudentieonderzoek in het kader van de evaluatie Wet arbeid en zorg 1. Inleiding In deze notitie wordt de jurisprudentie over de Wet arbeid en zorg besproken. In deze per 1 december 2001

Nadere informatie

(c) Van Delft Advocaten N.V. 2015 1

(c) Van Delft Advocaten N.V. 2015 1 1 Advocaten Mr Erik van Kregten LLM, - strafrecht (inclusief economisch strafrecht en BOPZ-zaken) Mr Wytze van Leuveren MA, - ondernemingsrecht, arbeidsrecht en faillissementsrecht Mr Anke Schellekens,

Nadere informatie

1. Ontslag. 1.1 Inleiding. 1.2 De arbeidsovereenkomst

1. Ontslag. 1.1 Inleiding. 1.2 De arbeidsovereenkomst 1. Ontslag 1.1 Inleiding In Nederland kennen wij een duaal ontslagstelsel. Dat betekent dat een werkgever die een werknemer wil ontslaan twee wegen kan bewandelen. De werkgever kan UWV WERKbedrijf (het

Nadere informatie

Payrolling. November 2009

Payrolling. November 2009 Payrolling November 2009 mr J. Brouwer De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel is noch de auteur noch Boers Advocaten aansprakelijk voor

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:2864

ECLI:NL:CRVB:2017:2864 ECLI:NL:CRVB:2017:2864 Instantie Datum uitspraak 06-09-2017 Datum publicatie 07-09-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/4207 WW Bestuursrecht

Nadere informatie

VAAN Onder professoren

VAAN Onder professoren VAAN Onder professoren Over naar de WWZ en aan de slag Evert Verhulp verhulp@uva.nl Kern van de WWZ n Preventieve toetsing is semi-dwingend: Art. 7:671 BW wanneer is die toets nodig? Als die nodig is:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2016:8196

ECLI:NL:RBNHO:2016:8196 ECLI:NL:RBNHO:2016:8196 Instantie Datum uitspraak 14-06-2016 Datum publicatie 28-10-2016 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 4970259 / AO VERZ 16-134 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Ontslag. Informatie voor werknemers

Ontslag. Informatie voor werknemers Ontslag Informatie voor werknemers Foto: Francis Lukombo Wanneer mag u worden ontslagen? Voor ontslag van een werknemer heeft een werkgever goede redenen nodig. U mag dus niet zomaar worden ontslagen.

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:2145

ECLI:NL:CRVB:2017:2145 ECLI:NL:CRVB:2017:2145 Instantie Datum uitspraak 15-06-2017 Datum publicatie 20-06-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/3245 AW Ambtenarenrecht

Nadere informatie

Ontslagprocesrecht onder de WWZ. Willem Bouwens

Ontslagprocesrecht onder de WWZ. Willem Bouwens Ontslagprocesrecht onder de WWZ Willem Bouwens Hoofdlijnen Redelijke grond ü Art. 669 lid 1: voor opzegging is redelijke grond vereist; ü Herplaatsing binnen redelijke termijn in andere passende functie,

Nadere informatie

UITSPRAAK. het College van Bestuur van B, gevestigd te G, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. G.M.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van B, gevestigd te G, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. G.M. 106879 - Uitspraak voor zover er nog een ontslagbesluit zou zijn: het ontslag wegens arbeidsongeschiktheid kan niet in stand blijven, omdat herstel binnen 26 weken na het ontslagbesluit niet uitgesloten

Nadere informatie

Commissie van Beroep BVE

Commissie van Beroep BVE 105933 - Beroep tegen ontslag wegens dringende reden, subsidiair wegens andere redenen van gewichtige aard; SAMENVATTING De werkgever kocht stageplaatsen in bij de fietsenwinkel van werknemer, die de bij

Nadere informatie

EINDE ARBEIDSOVEREENKOMST MET WEDERZIJDS GOEDVINDEN DE ONDERGETEKENDEN:

EINDE ARBEIDSOVEREENKOMST MET WEDERZIJDS GOEDVINDEN DE ONDERGETEKENDEN: Voorbeeld vaststellingsovereenkomst Een vaststellingsovereenkomst wordt in principe het beste door een jurist opgesteld. Meer informatie leest u ook op de website: - Ontslag.nl - Arbeidsrechter.nl DE ONDERGETEKENDEN:

Nadere informatie

Uitspraken CRvB inzake boetes en overgangsrecht (in kader Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving)

Uitspraken CRvB inzake boetes en overgangsrecht (in kader Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving) Uitspraken CRvB inzake boetes en overgangsrecht (in kader Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving) Inleiding Op 24 november 2014 heeft de CRvB de eerste uitspraak gedaan over boetes

Nadere informatie

Hoorcollege 6, 17 oktober 2016: Ontslagrecht II

Hoorcollege 6, 17 oktober 2016: Ontslagrecht II Hoorcollege 6, 17 oktober 2016: Ontslagrecht II Prof. Mr. I. van der Helm Deze week gaan we verder met het ontslagrecht, waarmee we vorige week zijn begonnen. Deze week zal het eind van de arbeidsovereenkomst

Nadere informatie

Beslissing d.d. 10 mei 2017 ex art Tuchtrechtreglement Bancaire Sector

Beslissing d.d. 10 mei 2017 ex art Tuchtrechtreglement Bancaire Sector Beslissing Beslissing d.d. 10 mei 2017 ex art. 3.9.1 Tuchtrechtreglement Bancaire Sector DE ALGEMEEN DIRECTEUR, mr. J. Brouwer, benoemd door de Stichting Tuchtrecht Banken, Klager, gemachtigden: dhr. mr.

Nadere informatie

Uitvoeringsregels loonkostensubsidie PW 2017

Uitvoeringsregels loonkostensubsidie PW 2017 Artikel 1. Begripsomschrijvingen 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening

Nadere informatie

VvA 31 mei 2012. Pauline Burger Advokatenkollektief Utrecht. Advokatenkollektief Utrecht www.advokatenkollektief.nl - 030-2520900

VvA 31 mei 2012. Pauline Burger Advokatenkollektief Utrecht. Advokatenkollektief Utrecht www.advokatenkollektief.nl - 030-2520900 VvA 31 mei 2012 Pauline Burger Advokatenkollektief Utrecht Advokatenkollektief Utrecht www.advokatenkollektief.nl - 030-2520900 De opstelling van een werknemer bij ontslag met het oog op de aanspraak op

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure 1 Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 162, d.d. 6 juli 2011 (mr. P.A. Offers, voorzitter, prof. mr. drs. M.L. Hendrikse en mr. B.F. Keulen) Samenvatting Betalingsbeschermingsverzekering.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:6651

ECLI:NL:RBAMS:2016:6651 ECLI:NL:RBAMS:2016:6651 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 05-10-2016 Datum publicatie 18-10-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie EA VERZ 16-968/16-1002/16-1126/C104420

Nadere informatie

16.058T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.058T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ 16.058T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd

Nadere informatie

Wet werk en zekerheid

Wet werk en zekerheid Wet werk en zekerheid Wijzigingen per 1 januari 2015 1. Proeftijd Een proeftijd bij een arbeidsovereenkomst voor zes maanden of korter is nietig. Hiervan kan niet bij cao worden afgeweken. Bij een arbeidsovereenkomst

Nadere informatie

Arbeidsrecht Actueel. Hoge Raad geeft (meer) duidelijkheid over ontslag op staande voet onder de Wet werk en zekerheid.

Arbeidsrecht Actueel. Hoge Raad geeft (meer) duidelijkheid over ontslag op staande voet onder de Wet werk en zekerheid. Jaargang 22 (2017) JANUARI nr. 279 Arbeidsrecht Actueel In deze uitgave: Hoge Raad geeft (meer) duidelijkheid over ontslag op staande voet onder de Wet WeRk en zekerheid Hoge Raad geeft (meer) duidelijkheid

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 24-03-2016 Datum publicatie 29-03-2016 Zaaknummer KK EXPL 16-200 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2017:3493

ECLI:NL:RBOBR:2017:3493 ECLI:NL:RBOBR:2017:3493 Instantie Datum uitspraak 29-06-2017 Datum publicatie 11-08-2017 Zaaknummer 17_737 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766 ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 19-12-2006 Datum publicatie 02-02-2007 Zaaknummer SBR 06-1767 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-028 (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Klacht ontvangen op : 12 februari 2018 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

MAATREGELENVERORDENING IOAW EN IOAZ 2010

MAATREGELENVERORDENING IOAW EN IOAZ 2010 Pag.1/5 HOOFDSTUK 1ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Definities 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. IOAW: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2002:AE4462

ECLI:NL:CRVB:2002:AE4462 ECLI:NL:CRVB:2002:AE4462 Instantie Datum uitspraak 10-04-2002 Datum publicatie 03-07-2002 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 00/5247 WW, 00/5248 WW

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2015:240

ECLI:NL:CRVB:2015:240 ECLI:NL:CRVB:2015:240 Instantie Datum uitspraak 21-01-2015 Datum publicatie 03-02-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13-1418 WW-T Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Aansluiting arbeidsrecht op WW, ZW en WIA PROF. MR. WILLEMIJN ROOZENDAAL (VU)

Aansluiting arbeidsrecht op WW, ZW en WIA PROF. MR. WILLEMIJN ROOZENDAAL (VU) Aansluiting arbeidsrecht op WW, ZW en WIA PROF. MR. WILLEMIJN ROOZENDAAL (VU) Programma WW, ZW en WIA in het kort Fictieve opzegtermijn Verwijtbare werkloosheid Passende arbeid Verweer tegen ontslag zieke

Nadere informatie

105077 - Beroep tegen ontslag op staande voet, subsidiair ontslag wegens gewichtige redenen; VO

105077 - Beroep tegen ontslag op staande voet, subsidiair ontslag wegens gewichtige redenen; VO 105077 - Beroep tegen ontslag op staande voet, subsidiair ontslag wegens gewichtige redenen; Werknemer is op staande voet ontslagen omdat hij een langdurige vertrouwelijke relatie met een minderjarige

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2015:9796

ECLI:NL:RBLIM:2015:9796 ECLI:NL:RBLIM:2015:9796 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 23-11-2015 Datum publicatie 27-11-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB - 15 _ 702u Bestuursrecht

Nadere informatie

Ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid

Ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid Informatie voor werknemers Ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid Met de invoering van de Wet werk en zekerheid veranderen de regels rondom ontslag. In deze factsheet staat op hoofdlijnen beschreven

Nadere informatie

Actualiteiten WWZ. Recente rechtspraak

Actualiteiten WWZ. Recente rechtspraak Actualiteiten WWZ Recente rechtspraak Recente rechtspraak VERGOEDINGEN - Naast transitievergoeding en billijke vergoeding geen ruimte voor een aanvullende vergoeding. Als partijen een aanvullende vergoeding

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2016:9102

ECLI:NL:RBNHO:2016:9102 ECLI:NL:RBNHO:2016:9102 Instantie Datum uitspraak 16-09-2016 Datum publicatie 08-11-2016 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 5223266 \ AO VERZ 16-222 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2017

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2017 Opmerking [SJ1]: Jaartal aangepast Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsbepalingen 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2012:BW7413

ECLI:NL:RBARN:2012:BW7413 ECLI:NL:RBARN:2012:BW7413 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 08-05-2012 Datum publicatie 04-06-2012 Zaaknummer 11/2280 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Whitepaper Wet werk en zekerheid

Whitepaper Wet werk en zekerheid Whitepaper Wet werk en zekerheid Als gevolg van de Wet Werk en Zekerheid staat u als directeur of bestuur een aantal ingrijpende veranderingen te wachten, onder meer ten aanzien van het ontslagrecht, sociale

Nadere informatie

Commissie van Beroep BVE

Commissie van Beroep BVE SAMENVATTING 105083 De werknemer is op staande voet ontslagen omdat hij zich niet op correcte wijze had ziek gemeld, omdat hij ondanks deze ziekmelding en zonder toestemming op studiereis naar Londen is

Nadere informatie

SAMENVATTING. het College van Bestuur van het E, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr.

SAMENVATTING. het College van Bestuur van het E, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. SAMENVATTING 105464 - Beroep tegen beëindiging verlengd tijdelijk dienstverband; De werknemer heeft bij de werkgever vier tijdelijke dienstverbanden gehad. Tussen het tweede en derde dienstverband zat

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:2645

ECLI:NL:CRVB:2016:2645 ECLI:NL:CRVB:2016:2645 Instantie Datum uitspraak 13-07-2016 Datum publicatie 14-07-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14/4866 ZW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 34013 30 juni 2016 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 juni 2016, nr. 2016-0000141518,

Nadere informatie

II Het dienstverband

II Het dienstverband II Het dienstverband Voorwaarden De onderwerpen in dit boek hebben betrekking op de situaties waarbij er sprake is van een - tijdelijk of vast - dienstverband. Er is sprake van een dienstverband als er

Nadere informatie