Notitie. Omgevingsplan The Green Village uitwerking aan de hand van twee voorbeelden

Transcriptie

1 Ruimte en Economie Advies Doorkiesnummers: Telefoon Aan Afschrift aan Notitie Onderwerp Omgevingsplan The Green Village Datum Ons kenmerk Opsteller Derk van Rees Bijlage Omgevingsplan The Green Village uitwerking aan de hand van twee voorbeelden Bij het opstellen van het Omgevingsplan The Green Village testen we de Delftse participatieaanpak Delfts Doen. Onderdeel van die aanpak is het eerder betrekken van inwoners bij het maken van de plannen. Bij The Green Village is de stad daarom vanaf het begin van het proces betrokken. Bij de bijeenkomst van 24 oktober 2017 bleek dat het lastig is voor betrokkenen om mee te praten en te denken, omdat het plan nog niet concreet is. We besloten gezamenlijk dat de gemeente het omgevingsplan eerst verder uitwerkt. Dat hebben we nu gedaan. Dat er nu een concept-omgevingsplan is, betekent niet dat de inhoud van het plan al vast staat, maar dat we een betere basis hebben om over mee te denken. Het concept-plan laat zien hoe in het omgevingsplan kan worden geregeld wat er bij The Green Village mag en hoe hinder voor de omgeving kan worden voorkomen. In deze notitie lichten we de regeling in het omgevingsplan toe. Omdat de regeling vrij technisch is, leggen we aan de hand van twee voorbeelden van bestaande experimenten uit hoe de regeling werkt. Voordat we de voorbeelden bespreken, lichten we eerst de regeling toe. Het omgevingsplan The Green Village is een experimententerrein dat steeds verandert. Er komen nieuwe experimenten bij, experimenten veranderen en experimenten die klaar zijn verdwijnen. De experimenten kunnen zeer divers zijn en de meeste zijn nu nog niet bekend of nog niet concreet. Daarom kunnen we bij

2 de regeling niet uitgaan van concrete experimenten en kiezen we voor een andere benadering: niet de experimenten zelf worden vastgelegd, maar de maximale impact die ze in de omgeving mogen hebben. Dit is de gebruiksruimte die The Green Village heeft. De omgeving bepaalt de ruimte die de experimenten krijgen. Deze regeling biedt voor de omgeving zekerheid (er kan niet meer hinder ontstaan dan het plan toestaat) en voor The Green Village flexibiliteit. De maximale gebruiksruimte ligt vast, maar hoe die ruimte wordt ingevuld en met welke experimenten is vrij te bepalen. De bestaande experimenten laten zien dat er tot nu toe geen experimenten zijn die impact op de omgeving hebben. Die experimenten verwachten we ook niet. Het omgevingsplan sluit dit soort activiteiten echter niet uit. Daarom is het nodig om de gebruiksruimte in het plan wel te begrenzen. De begrenzing heeft vooral een vangnetfunctie voor het geval er wel een experiment komt, dat relevante gevolgen voor de omgeving kan hebben. Bepalend voor de ruimte die The Green Village krijgt, zijn de woningen aan de Balthasar van der Polweg, die het dichtst bij het terrein staan (op ca. 100 meter afstand). Ten opzichte van die woningen moet aan de milieunormen worden voldaan. Als dat het geval is, wordt op een grotere afstand (bij de andere woningen) ook voldaan aan de normen. In het omgevingsplan zijn voor de experimenten de volgende randvoorwaarden opgenomen: Zware activiteiten zijn uitgesloten 1. Voor geur, geluid en veiligheid zijn maximale grenzen opgenomen. Voor experimenten die meer impact kunnen hebben, is een vergunning nodig. Dat maakt het mogelijk om de vinger aan de pols te houden en bij een concreet plan te beoordelen of het experiment wel aan de voorwaarden voldoet. Geluid Voor de impact van The Green Village is van belang dat The Green Village onder de milieuvergunning van de TU Delft valt. Deze vergunning is van toepassing op de gehele campus (en ook op The Green Village). In de vergunning zijn voor de woningen in de omgeving maximale geluidsnormen vastgelegd. Bepalend voor de maximale geluidsruimte zijn de studentenwoningen aan de Balthasar van der Polweg, die het dichtst bij het 1 Het gaat hierbij om zware bedrijfsactiviteiten met een grote impact die hier niet passen. Dit zijn activiteiten waarvoor een milieueffectrapportage verplicht is, 'grote geluidmakers' en activiteiten waarop het Besluit risico's zware ongevallen 2015 en/of de Richtlijn Industriële Emissies van toepassing is. 2/6

3 terrein staan (op een afstand van ca. 100 meter). Op grond van de milieuvergunning mag de geluidsbelasting hier maximaal 50 db(a) zijn. In het omgevingsplan sluiten we bij de geluidsnormen uit de milieuvergunning aan. Het omgevingsplan staat dus niet meer geluid toe dan de milieuvergunning. Bij de vergunde geluidsbelasting van 50 db(a) gaat het om de geluidsruimte van alle activiteiten op de TU-campus. Voor het omgevingsplan is beoordeeld wat het aandeel van het terrein van The Green Village hierin is. Deze geluidsbelasting is in de planregels vastgelegd als de maximale geluidsbelasting, die de activiteiten op het terrein op de woningen mogen hebben. Dit is de 'basisnorm' voor geluid. Het gaat om 40 db(a) in de dagperiode. In de planregels is er verder rekening mee gehouden dat de activiteiten op de TU-campus kunnen veranderen. Als andere activiteiten van de TU minder geluid produceren, kan The Green Village een groter deel van de geluidsruimte van de TU gebruiken. Als voorwaarde geldt hiervoor dat de totale geluidsbelasting nooit meer mag worden dan de vergunde geluidbelasting van 50 db(a). Dat is de bovengrens. Omdat het belangrijk is om dit vooraf te toetsen, zijn activiteiten met meer geluid dan de basisnorm van 40 db(a) alleen toegestaan als daarvoor een omgevingsvergunning is verleend. Daardoor kan vooraf getoetst worden of de geluidbelasting niet meer wordt dan de bovengrens van 50 db(a). De bovengrens kan met de vergunning niet worden overschreden. Het omgevingsplan staat dus niet meer geluid toe dan de huidige milieuvergunning. Geur In het omgevingsplan is ook een maximale norm opgenomen voor geur om geurhinder bij de woningen te voorkomen. De norm is gebaseerd op het geurbeleid van de provincie Zuid-Holland. Dit geurbeleid wordt gebruikt bij de verlening van milieuvergunningen aan bedrijven. De provincie heeft de grens bepaald waarbij geurhinder begint (de hindergrens). Beneden deze grens is de geurhinder verwaarloosbaar. De norm in het omgevingsplan sluit hierbij aan en geldt op de grens van het terrein van The Green Village. Hiermee voorkomen we dat buiten het terrein relevante geurhinder optreedt. Veiligheid De experimenten die nu op het terrein worden uitgevoerd, hebben geen relevante veiligheidsrisico's voor de omgeving. Ook de regeling voor veiligheidsrisico's in de planregels heeft daarom een vangnetfunctie voor het geval er wel een experiment komt met risico's voor de veiligheid van de 3/6

4 omgeving. In dat geval is met de regeling geborgd dat geen onaanvaardbare risico's ontstaan. Om dit vooraf te kunnen toetsen, is in de planregels vastgelegd dat risicovolle activiteiten alleen zijn toegestaan als daarvoor een omgevingsvergunning is verleend. Daardoor kan een nadere afweging plaatsvinden over de vraag of de activiteit uitgevoerd mag worden. In de planregels zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het plan moet voldoen (de beoordelingsregels). Als het plan aan die regels voldoet, wordt de vergunning verleend. De beoordelingsregels houden in dat de risicocontour 2 niet buiten het terrein van The Green Village mag liggen. Verder mogen de experimentele woningen op het terrein ook niet binnen de contour liggen. Op grond van het omgevingsplan is het dus niet mogelijk dat woningen binnen de risicocontour komen te liggen en dat onaanvaardbare risico s voor de omgeving ontstaan. Daarnaast is in de beoordelingsregels opgenomen dat beoordeeld moet worden of het groepsrisico in de omgeving aanvaardbaar is. Experimentele woningen Op het terrein staan experimentele woningen die - in het kader van het experiment - worden bewoond. In de randvoorwaarden is vastgelegd dat die woningen alleen buiten de persoonsgebonden risicocontour van (eventuele) risicovolle activiteiten zijn toegestaan. Daarnaast zijn bij de randvoorwaarden voor geluid maximale geluidsnormen opgenomen voor de nachtperiode. Omdat de woningen onderdeel zijn van het experiment, is de geluidsbelasting overdag niet begrensd. De experimenten Hieronder lichten we aan de hand van twee bestaande experimenten toe hoe de regeling in de praktijk werkt. Experiment1: Car as a Powerplant Op het terrein wordt een test gedaan met een waterstofauto. De gedachte hierachter is dat een auto maar 5% van de tijd rijdt en de rest van de tijd stil staat. In die tijd kan een waterstofauto ook gebruikt worden om bijvoorbeeld woningen van energie te voorzien. In The Green Village wordt dat getest. 2 De plaatsgebonden risicocontour 4/6

5 Mogelijke gevolgen voor de omgeving Het gebruik van de waterstofauto heeft zelf geen relevante gevolgen voor de omgeving. In de toekomst kan echter een installatie waar de auto waterstof kan tanken of die waterstof produceert aan het experiment worden toegevoegd. Dat levert mogelijk risico s op. Hoe werkt de regeling in het omgevingsplan? Op grond van het omgevingsplan is een vergunning nodig voor risicovolle activiteiten. De activiteiten met waterstof vallen daaronder. Omdat een vergunning vereist is, kunnen we vooraf toetsen of het experiment veilig is. Die toetsing gebeurt aan de hand van de beoordelingsregels, die in het omgevingsplan zijn opgenomen. Daarin staat dat de risicocontour niet buiten het terrein van The Green Village mag liggen en ook niet over de experimentele woningen op het terrein. Als de risicocontour van het experiment buiten het terrein komt of over de woningen in de omgeving, kan de vergunning niet worden verleend. Daardoor is geborgd dat de activiteiten op het terrein geen onaanvaardbare risico s kunnen opleveren voor de omgeving. Experiment 2: de Hyperloop Op het terrein staat een testopstelling van de Hyperloop. De Hyperloop is een hogesnelheids-transportsysteem met buizen die onder lage druk staan waarin capsules met passagiers of vracht reizen. Hierdoor is de luchtweerstand zo laag dat met hoge snelheid gereisd kan worden. Het systeem is in de toekomst mogelijk een alternatief voor vliegverkeer binnen Europa. Op het terrein worden proeven gedaan met onder meer de veiligheid van het systeem en de aandrijving. 5/6

6 Mogelijke gevolgen voor de omgeving Het testen van de Hyperloop geeft mogelijk geluidshinder voor de woningen in de omgeving. Hoe werkt de regeling in het omgevingsplan? Bij het testen van de hyperloop moet voldaan worden aan de geluidsnormen uit het omgevingsplan. Die normen gaan uit van de woningen in de omgeving. Als de geluidsbelasting op die woningen niet hoger is dan de norm die in het omgevingsplan is vastgelegd, kan de test plaatsvinden. Als dat wel het geval is, moet de test worden aangepast of kan de test niet plaatsvinden. 6/6